Het ethernet protocol

advertisement
Computernetwerken: samenvatting alles
6) IPv4 adressen
IPv4 adressen
De anatomie van een IPv4 adres
IPv4 adres is 32-bits lang
 In de computer wordt dit binair opgeslagen
 Voor mensen is de dotted decimal notatie handiger
- Elke byte apart omzetten naar decimale notatie
- Een punt tussen elke byte
IPv4 adres bestaat steeds uit netwerk en host gedeelte
 Linkse bits in het adres geven het netwerk aan
 Rechtse bits in het adres geven het hostnummer aan
 Waar ligt de scheiding tussen deze 2? Variabel!
Adressen voor verschillende doelen
Adrestypes
Netwerkadres


Adres om naar een volledig netwerk te verwijzen
Laagste adres in een range (0-en voor host gedeelte)
Computernetwerken: samenvatting alles
Broadcastadres


Adres om binnen een netwerk naar alle hosts te zenden
Hoogste adres in een range (1-en voor host gedeelte)
Hostadres


Adres dat aan een end device kan worden toegekend
Eender welke invulling voor het host gedeelte van het IP adres, behalve
allemaal 0 (netwerkadres) of allemaal 1 (broadcastadres)
Computernetwerken: samenvatting alles
Types van adressen in IPv4
Netwerk prefix
 Hoeveel bits geven netwerkgedeelte aan?
 Prefix toevoegen aan IP-adres
–Bv. prefix 24 geeft aan dat er 24 netwerkbits zijn
–Subnetmasker zal dit in andere notatie weergeven
Computernetwerken: samenvatting alles
Berekenen van netwerk-, host- en broadcastadressen: Voorbeeld voor
172.16.20.0/25
Computernetwerken: samenvatting alles
Unicast, broadcast en multicast
Unicast
 Een pakket verzenden van een host naar één andere host
 Komt het meeste voor
 Van client naar server, van peer naar peer
 Unicast kan gerouteerd worden
Computernetwerken: samenvatting alles
Broadcast
 Een pakket verzenden van een host naar
alle hosts in het network
 Iedereen die het pakket ontvangt moet het
bekijken!
 Voorbeelden
–Upper layer adressen omzetten naar
lower layer adressen(ARP)
–Vragen van een adres (DHCP)
–Routing informatie uitwisselen tussen
routers
 2 soorten
–Directed broadcast: bv. je zit zelf in
10.1.0.0 netwerk en wil iedereen in
10.2.0.0 netwerk bereiken: 10.2.255.255
»Standaard wordt dit tegengehouden
door routers
»Routers kunnen mits configuratie deze pakketten doorgeven
–Limited broadcast: naar alle hosts van het eigen local network
»255.255.255.255
»Routers zullen dit altijd tegenhouden
Multicast
 Een pakket verzenden naar een selectie van hosts
 Bedoeling: efficiënt meerdere hosts bereiken
 Zonder multicast
–Voor elke ontvanger een unicast sturen
–Dit brengt veel extra pakketten met zich
mee
 Voorbeelden
–Video/audio broadcast
–Routing informatie uitwisselen tussen
routers
–Distributie van software
–News feeds
 Binnen IPv4 speciale range voorzien voor
multicast
–224.0.0.0 tot 239.255.255.255
Computernetwerken: samenvatting alles
Gereserveerde IPv4 adresranges
Alle mogelijkheden:
 tot 255.255.255.255
Experimentele adressen:
 240.0.0.0 tot 255.255.255.254
 Research, testen, ...
Multicast adressen:
 224.0.0.0 tot 239.255.255.255
 Gebruik op lokaal netwerk: 224.0.0.0 tot 224.0.0.255
- Hebben een TTL=1
 Gebruik over internet: 224.0.1.0.tot 238.255.255.255
- Voorbeeld: NTP (Network Time Protocol) 224.0.1.1
Publieke en private adressen
Publieke adressen



Adressen voor hosts die publiek toegankelijk zijn vanop internet
Aanvragen via een provider
Niet alle computers die vandaag op internet zitten kunnen zo’n IP adres
krijgen wegens het adrestekort...
Computernetwerken: samenvatting alles
Private adressen





•10.0.0.0 tot 10.255.255.255 (10.0.0.0/8)
•172.16.0.0 tot 172.31.255.255 (172.16.0.0/12)
•192.168.0.0 tot 192.168.255.255 (192.168.0.0/16)
•Mogen enkel op private netwerken gebruikt worden
•Hosts met een privaat adres kunnen niet vanop internet bereikt worden (tenzij
door speciale instellingen)
NAT




Network Address Translation
Omzetten tussen private en publieke IP-adressen
Hosts in het publieke netwerk kunnen tijdelijk een adres “lenen”
Komt zeer veel voor in praktijk!
Computernetwerken: samenvatting alles
Speciale IPv4 adressen
Netwerk- en broadcastadressen
 Zie eerder
Default route
 0.0.0.0 wordt als adres genomen voor een default route
 “Catch all” route
Loopback
 127.0.0.1 is het loopback adres
 Een host kan zo met zichzelf communiceren
 Meestal werkt dit voor 127.0.0.1 tot 127.255.255.255
Link-local adressen
 169.254.0.0 tot 169.254.255.255 (169.254.0.0/16)
 Wanneer geen IP adres verkregen van DHCP, zal het besturingssysteem
hiervan eentje kiezen
 TTL van 1
TEST-NET adressen
 192.0.2.0 tot 192.0.2.255 (192.0.2.0/24)
 Voor experimenten, lesgeven, onderzoek, ...
Computernetwerken: samenvatting alles
Legacy IPv4 adressen
3 klassen
 Klasse A
– Zeer grote netwerken: tot 16 miljoen hosts
 Klasse B
– Gemiddelde tot grote netwerken: tot 65000 hosts
 Klasse C
– Kleine netwerken: tot 254 hosts
–17000 klasse A en B uitgedeeld
–Klasse C: veel adressen, maar slechts 12,5% van IP range
Computernetwerken: samenvatting alles
Toekennen van agressen
Planning omtrent adressering
– Vermijden van duplicatie van adressen
 Elke host moet een uniek IP adres hebben
– Voorzien en beheren van toegang
 Bv. sommige servers moeten zowel intern als extern te zien zijn
– Monitoren van veiligheid en performantie
 Bekijken van netwerktrafiek kan alleen als je weet van wie de IP- adressen
zijn
–Toekennen van adressen
 Op basis van functionaliteit (client, printer, server)
Op basis van functie (hr, sales, ...)
– Private vs publieke adressen?

Private adressen
Computernetwerken: samenvatting alles

Publieke adressen
Statische of dynamische adrestoekenning
Meeste hosts zijn PC’s, IP telefoons, printers, PDAs
 Moeten dus ook meeste adressen krijgen
Statische toekenning
 Manueel ingeven per computer
 Grote controle over wie welk IP adres krijgt
 Administratieve kater
 Wel handig voor
–Printers
–Servers
–Routers
Computernetwerken: samenvatting alles
Dynamische adressering




End user devices krijgen meestal via DHCP een IP adres
–Ook subnet mask, default gateway, ...
Typisch definiëren van address pool
Hergebruik van IP adressen (lease time)
Eenvoudig aanpasbaar 
Toekennen van verschillende adressen aan verschillende apparaten
Adressen voor servers en randapparaten
 Servers, printers, ...
Adressen voor hosts die bereikbaar zijn vanop internet
 Meestal servers
 Publiek IP
–Indien toch private IP, een rule definiëren op NAT zodat de host toch bereikt
kan worden
Adressen voor tussenliggende apparaten
 Routers, switches, hubs, AP kunnen een IP hebben voor remote management
Routers en firewalls
 Deze moeten sowieso IP adres(sen) hebben per interface
Computernetwerken: samenvatting alles
Wie is vereantwoordelijk voor adrestoekenning
Wanneer een bedrijf hosts wil die toegankelijk zijn vanop internet,moet het bedrijf
een of meerdere publieke adressen krijgen
 Via ISP
 Op hoger “niveau” door verschillende internet-instanties
–Overkoepelend IANA: Internet Assigned Number Authority
Computernetwerken: samenvatting alles
Functie van de ISP (Internet Service Provider) : Delen IP adressen uit, geven fysieke
toegang
– ISP tiers



ISP tier 1
–Direct verbonden op de internet backbone
–Betrouwbaarheid, meerdere lijnen naar internet
ISP tier 2
–Focussen grote op business customers
ISP tier 3
–Focussen op kleine bedrijven en de thuismarkt
Computernetwerken: samenvatting alles
Computernetwerken: samenvatting alles
IPv6
In begin jaren ’90 werd IANA al ongerust over adresruimte.Men ontwikkelde meteen
IPv6
:





Niet enkel vergroten van aantal bits
Verbeterde packet handling
Betere schaalbaarheid
QoS mechanismen
Integrated security
Zit iemand op mijn netwerk? Hoe bepalen?
Herhaling
IPv4 adres heeft netwerkgedeelte en hostgedeelte. Om deze twee delen te
onderscheiden gebruik je een subnetmasker.
Er zijn maar een aantal getallen mogelijk in de notatie van een subnetmasker:
–00000000 = 0
–10000000 = 128
–11000000 = 192
–11100000 = 224
–11110000 = 240
–11111000 = 248
–11111100 = 252
–11111110 = 254
–11111111 = 255
Computernetwerken: samenvatting alles
Gebruik van logische AND
–Gegeven: eigen IP adres + eigen subnetmasker, destination IP adres
–Gevraagd: zit het doel in mijn eigen netwerk?
–Antwoord:




Bereken (eigen IP) AND (eigen subnetmask)
Bereken (dest IP) AND (eigen subnetmask)
Als deze 2 gelijk aan elkaar -> in zelfde netwerk
Als deze 2 niet gelijk aan elkaar -> in ander netwerk (dus naar default gateway
sturen)
–Waar wordt dit in de praktijk gebruikt?


Elke keer dat een host een pakket verstuurt zal hij deze berekening
maken om rechtstreeks vs. via de default gateway af te leveren
Elke keer dat een router een pakket binnenkrijgt zal deze de berekening
maken om te zien of een route een match geeft.
Computernetwerken: samenvatting alles
Werking router
Computernetwerken: samenvatting alles
Bereken van adressen
Subnetten: basis
Meerdere subnetwerken creëren in 1 IP-adresblok
–Hoe?
 Door bits te “lenen” van het hostgedeelte, we gaan deze gebruiken als
netwerkgedeelte
 Eigenlijk is dit dus het naar rechts uitbreiden van de netwerkbits
–Waarom?



Niet te veel IP-adressen verspillen
- Bv. seriële links tussen 2 routers
Veiligheid
- Communicatie tussen 2 aparte netwerken kan slechts via eenrouter
- Op deze router kunnen “access lists” geprogrammeerd worden
Broadcast containment (broadcasts tegenhouden)
- Broadcast domeinen kleiner maken
–Niet meer classful werken (A, B en C classes)

Nu kan de opsplitsing network-host gedeelte overal gebeuren!
–Zonder subnetting

Netwerkgedeelte + hostgedeelte
–Met subnetting

Netwerkgedeelte + subnetwerkgedeelte + hostgedeelte
–Subnetting gebeurt transparent


Naar buiten toe als 1 groot netwerk
Intern onderverdelen waar nodig
Computernetwerken: samenvatting alles
Subnetten: voorbeeld
Subnetten: hoe berekenen?
Hoeveel bits lenen van hostgedeelte? Afhankelijk van eisen.
–Bv. 10 subnets gevraagd
 4 bits lenen, 24 of 16 mogelijkheden
 3 bits lenen is te weinig: slechts 8 mogelijkheden
–Bv. 45 subnets gevraagd
 5 bits lenen, 25 of 32 mogelijkheden is te weinig
 6 bits lenen, 26 of 64 mogelijkheden
–Bv. max. 17 hosts per subnet gevraagd
 Nog 4 bits overlaten voor hostgedeelte
–Bv. max. 98 hosts per subnet gevraagd
 Nog 7 bits overlaten voor hostgedeelte
– Stappen
1.
2.
3.
4.
5.
Berekenaantalbitsdatmoetgeleendworden
Berekenaandehandvan1hetnieuwesubnetmasker
Berekendenetwerkadressenvandesubnetten
Berekendebroadcastadressenvandesubnetten
BerekendeIP-rangesvande
Computernetwerken: samenvatting alles
Subnetting the subnet
–Subnetwerk kan nog eens onderverdeeld worden in nog kleinerenetwerken

Handig om netwerk te creëren dat precies afgestemd is op de vraag
–Indien geen subnetting gebruikt wordt
Computernetwerken: samenvatting alles
–Ook handig voor links waarop maar 2 adressen nodig zijn:
Testen van de netwerklaag
Ping 127.0.0.1
Ping is een ICMP packet
 Internet Control Message Protocol
 Laag 3 protocol dat vooral voor troubleshooting/error messaginggebruikt
wordt
ICMP Echo Request sturen, ICMP Echo Reply antwoorden
 Voor elke reply wordt de tijd gemeten
Testen van layer 3
 Ping 127.0.0.1
 Test of de TCP/IP stack goed geïnstalleerd is
 Test NIET of het IP, gateway en subnetmask goed zijn ingesteld
 Test NIET of de L2 en L1 lagen in orde zijn
Computernetwerken: samenvatting alles
Ping naar de gateway
Communicatie testen van host op lokale network
 Meestal door ping naar de default gateway
–Dit is sowieso lokaal verkeer
 Indien geen antwoord: ping naar andere host in lokaal network
–Zo kan je achterhalen of het lokale netwerk of de router niet goed werkt
Ping remote host
Indien lokaal netwerk OK (ping naar gateway OK)
 Testen van verkeer naar remote netwerken
Denk eraan dat ICMP berichten (ping) soms worden tegengehouden
Computernetwerken: samenvatting alles
Traceroute: testen van een pad
Ping verifieert connectiviteit tussen hosts
Traceroute laat de route zien tussen hosts
 Bij falen zien de we “verste” bereikbare router
 Berekent RTT (Round Trip Time) voor elke tussenliggende router
Elke keer een ping:
 Eerst met TTL = 1
 Daarna TTL = 2
 ...
Wanneer een router TTL op 0 zet (bij elke router -1)
 ICMP Time Exceeded message
Computernetwerken: samenvatting alles
ICMPv4: testen en belangrijke berichten
Internet Control Message Protocol
 Feedback over problemen omtrent L3 pakketten
ICMP is “messaging protocol” voor TCP/IP
Soorten ICMP berichten:
 Host confirmation: ICMP echo request en echo reply
 Unreachable Destination or Service
–Destination Unreachable Codes



Time exceeded
–TTL komt op 0 bij een router
–Router kan een ICMP time exceeded terugsturen
Route redirection
–Routers sturen dit om aan te geven dat er een betere route is
Source quench
–“Stop tijdelijk met zenden van pakketten!”
–Indien de buffer van een router volgeraakt
Computernetwerken: samenvatting alles
7) Datalinklayer
Toegang tot media
Datalinklaag: ondersteunen en verbinden van hogere lagen
Datalinklaag voorziet in 2 services:


Hoger gelegen lagen de mogelijkheid geven om het medium (bv. bedraad
netwerk, wireless) te gebruiken
–Gebruikmakend van framing
Data op het medium plaatsen en ontvangen
–Media access control technieken
–Foutendetectie (error detection)
Termen die gebruikt worden in de datalinklaag



Frame: PDU op Layer 2
Node: netwerkapparaat aangesloten op een gezamenlijk medium
Media/medium: fysiek communicatiemiddel
Computernetwerken: samenvatting alles
Er bestaan zeer uiteenlopende datalinklaagprotocollen. Deze zorgen ervoor dat het
IP protocol niet telkens aangepast hoeft te worden wanneer er een nieuwe
transmissietechniek ontstaat.
Datalinklaag: transfers over lokale media beheren
Layer 2 protocols specifiëren encapsulatie van L3 pakketten in frames.
Eens het frame is opgebouwd, zijn er verschillende mogelijkheden wat betreft
toegang tot het medium:
 Soms is er een 1-1 link (geen concurrentie op het medium)
 Soms zijn er veel zendende hosts op hetzelfde medium
Manier van toegang krijgen noemt men Media Access Control. Deze methoden
definiëren de processen waarmee netwerkapparaten toegang kunnen krijgen tot het
medium.
Computernetwerken: samenvatting alles
Datalinklaag: aanmaken van een frame
Frame bevat informatie die nodig is voor Layer 2:
 Welke nodes communiceren met elkaar?
 Wanneer begint/eindigt de communicatie (start-stopbits)
 Is er een fout gebeurd tijdens de communicatie?
 Welke nodes mogen als volgende communiceren?
Frame bestaat uit 3 belangrijke delen:
 Header: Informatie voor L2: bv. adressen
 DataL3: data die verstuurd moet worden
 Trailer: Bevat nog extra controle-informatie
Computernetwerken: samenvatting alles
Hoe kan het begin en einde gedetecteerd worden?


Data is een sequentie van 0-en en 1-en
Toevoegen van extra info aan frame
Frame inhoud
(volledig):







Frame start
Adressering
Type
Quality Control
Data
Error detection
Frame stop
Datalinklaag: upper layer services verbinden met media
Datalinklaag is de link tussen…
 Software processen in hogere lagen :
–Functionaliteit voorzien door LLC (Logical Link Control)
 Fysieke laag in onderste laag:
–Functionaliteit voorzien door MAC (Media Access Control)
Datalinklaag wordt dus dikwijls in 2 lagen opgesplitst!
Computernetwerken: samenvatting alles
Datalinklaag: standaarden
Datalinklaag standaarden worden niet vastgelegd in RFC’s :
 IEEE, ANSI, ISO of ITU zorgen hier meestal voor
 Eerder hardware gebaseerde aspecten, dus vooral elektrische ingenieurs
houden zich hier mee bezig
 IEEE: Institute of Electrical and Electronics Engineers
 ISO: International Organization for Standardization
 ANSI: American National Standards Institute
 ITU: International Telecommunication Union
Computernetwerken: samenvatting alles
Media access control technieken
Plaatsen van data op het medium
Analogie: verkeerslichten en –borden in het verkeer
 Niet alle wegen eisen dezelfde regels
–Autostrade
–Lokale straat met voorrang van rechts
Ook op L2 zijn er verschillende toegangstechnieken => 2 belangrijke factoren:


Media sharing: wordt het medium gedeeld? Hoe?
Topologie: hoe zijn de nodes met elkaar verbonden
Computernetwerken: samenvatting alles
Media access control voor gedeelde media
Twee belangrijke technieken voor gedeelde media:
 Gecontroleerd: ieder om de beurt
 Gebaseerd op contentie: competitie om het medium te gebruiken –
Gecontroleerde toegang:
 Een apparaat wacht zijn beurt af alvorens te zenden
 Meestal aan de hand van een speciaal token in het netwerk
Toegang gebaseerd op contentie:
 Niet-deterministisch: je weet niet wat er zal gebeuren
 Om complete chaos te vermijden
–CSMA
» Carrier Sense Multiple Access: voelen of er data verzondenwordt,
indien ja zelf niet beginnen (bv. wireless, ethernet)
Binnen CSMA zijn er typisch 2 varianten


CSMA/CD
» Collision Detection: botsingen op het netwerk detecteren
» Opnieuw verzenden indien botsing
» Bv. bij ethernet
CSMA/CA
» Collision Avoidance: botsingen op het netwerk vermijden
» Verzenden van aanvraag om te mogen zenden
» Bv. bij wireless netwerken
Computernetwerken: samenvatting alles
Gedeelde media: gecontroleerde toegang
Gedeelde media:contentie-gebaseerde toegang
Computernetwerken: samenvatting alles
Niet-gedeelde media
Meestal eenvoudiger om data te verzenden.Je hoeft geen rekening te houden met
andere verzenders
Point-to-point topologie is een typisch voorbeeld hiervan:
 Full-duplex: beide partijen kunnen tegelijk zenden en ontvangen
 Half-duplex: beide partijen kunnen zenden en ontvangen, maar om de beurt
Computernetwerken: samenvatting alles
Logische vs fysieke topologie
Topologie = hoe de verschillende netwerkapparaten geordend zijn ende verbinding
tussen deze apparaten
Logische topologie
 De manier waarop frames over het netwerk reizen
 Virtuele’ verbindingen tussen nodes
Fysieke topologie
 De manier waarop hosts fysiek verbonden zijn
 De fysieke topologie is (meestal) niet dezelfde als de logische topologie
Topologieën die worden gebruikt in de praktijk:
 Point-to-point
 Multi-access
 Ring
Computernetwerken: samenvatting alles
Point-to-point topologie
2 nodes met elkaar verbonden
Media access protocol is heel eenvoudig:
 Frames kunnen maar van A naar B of van B naar A
 Node A plaatst frame erop, node B “neemt frame eraf”
Half-duplex vs. full-duplex is hier de belangrijkste eigenschap
Logische point-to-point netwerken:
 Er kunnen vele apparaten tussen twee nodes A en B liggen
 Toch zal deze fysieke topologie de logische topologie niet beïnvloeden
 De verbinding tussen 2 nodes (logisch) noemt men virtueel circuit
De MAC methode wordt bepaald door logische topologie. Niet de fysieke topologie!
Computernetwerken: samenvatting alles
Multi-access topologie
Gedeeld medium
Elke node ziet alle data passeren. Enkel de node die geadresseerd wordt zal verder
kijken. Botsingen mogelijk; L2 MAC protocol moet dit voorzien/vermijden
–Bv. CSMA/CD en CSMA/CA
–Bv. token passing
Ringtopologie
Elke node krijgt om de beurt het frame aan
 Veel gebruikte techniek: token passing
Elke node onderzoekt het frame, kijkt of het voor hem is.
Wanneer geen data wordt verzonden:
 Typisch wordt een “token” verder rondgegeven
 Host mag pas zenden als hij het token heft
Computernetwerken: samenvatting alles
MAC adressering en framen van data
Datalinklaag: het frame
–Er bestaan veel verschillende soorten frames. Maar elk frame heeft wel 3 delen :
 Header
 Data
 Trailer
Afhankelijk van het soort medium wordt een ander frame-formaatgekozen
Encapsulatie van L3 pakket in het data-veld van L2 frame.
L2 informatie die wordt toegevoegd zal aan ontvangerskant gelezen worden.
Computernetwerken: samenvatting alles
Framing: de rol van de header
Frame header bevat beheersinfo voor layer 2
 Informatie die tussen de L2 lagen wordt uitgewisseld
Typisch afhankelijk van het gebruikte medium:
 Veel fouten?
 Op welke manier adresseren?
Typisch een aantal terugkerende velden
 Start frame veld: begin van het frame aangeven
 Source en destination adres: fysieke adressering
 Prioriteit/QoS veldType veld: L3 type dat vervoerd wordt
 Logical connection control veld: logische connectie
 Physical connection control veld: opzetten media link
 Flow control veld: eventuele start/stop van trafiek
 Congestion control veld: overbelasting aangeven
Adressering: waar gaat het frame naartoe?
L2 adressen zijn fysieke adressen:
 Geven dus niet aan waar een host zich in het netwerk bevindt
 Veranderen niet als je de host in een ander netwerk zet
 <-> L3 adressen (bv. IP)
Enkel voor lokale aflevering :
 <-> L3 adressen (end-to-end)
 Indien toch remote netwerk?
–Naar router sturen
–Router zal opnieuw een frame aanmaken om naar de volgendehop door te
sturen
Adresseringsvereisten kunnen zeer uiteenlopend zijn:
 Netwerk met maar 2 hosts vs. Multi-access
Computernetwerken: samenvatting alles
Framing: de rol van de trailer
Elk frame heeft achteraan een trailer.
Verschillende doelen
 Foutendetectie (geen verbetering van fouten!)
Frame Check Sequence:
 FCS veldje in trailer
 Logische samenvatting van gans het frame
 Bijvoorbeeld door CRC (Cyclic Redundancy Check)
–Kans dat CRC klopt ondanks fout is zeer klein maar niet onmogelijk...
Computernetwerken: samenvatting alles
Datalinklaag protocollen: het frame
In TCP/IP netwerken is het L3 protocol hetzelfde:IP
In TCP/IP netwerken kan het L2 protocol onderweg variëren:
 Ethernet
 Point-to-point protocol (PPP)
 High-Level Data Link Control(HDLC)
 Frame Relay
 Asynchronous Transfer Mode (ATM)
Het ethernet protocol:





IEEE 802.2 en 802.3
Ethernet voorziet
–Layer 2 protocol
–Layer 1 protocol (zie later)
Ondersteuning voor 10 – 10 000 Mbps
Framing blijft hetzelfde voor alle varianten
Eigenschappen
–Geen bevestigingen van frames
–Gebruik maken van MAC adressen (48-bits)
Het “hele” verhaal
Computernetwerken: samenvatting alles
8) PhysicalLayer
De fysieke laag: communiceren van signalen
Fysieke laag: doel
Fysiek laag voorziet in effectief transport over fysiek kanaal
Serie van bits omzetten in voltage, licht, straling, ...
Fysieke laag definieert:
 Fysieke media en connectoren
 Representatie van bits op het medium
 Codering van data en extra informatie
 Ontvanger/verzender circuits bij netwerkapparaten
Fysieke laag: werking
Een frame komt nooit geheel
voor op het fysieke medium
 Bit per bit komen wel
over het medium
Drie belangrijke soorten
medium:
 Koper
 Fiber
 Draadloos
Computernetwerken: samenvatting alles
Fysieke laag: standaarden
Elektrische en mechanische ingenieurs leggen protocols vast:
 Logisch voor fysieke componenten van een netwerk
 TCP/IP typisch op basis van RFCs
 Fysieke laag typisch door andere organisaties
–ISO
–IEEE
–ANSI
–ITU
–EIA/TIA
–FCC
Computernetwerken: samenvatting alles
Computernetwerken: samenvatting alles
Fundamentele principes van de fysieke laag
3 belangrijke delen:



Fysieke componenten
Data-codering
–Data omzetten in herkenbare patronen voor zender en ontvanger
–Op deze manier kunnen begin/einde van frame herkend worden
Signalisatie
–Manier van voorstellen van een 0 en 1 bit
–Bijvoorbeeld door verschillende voltages
Fysieke signalisatie en codering: bitrepresentatie
Signalisatie
Verschillende methodes:
 NRZ signalisatie (Non Return to Zero)
 Manchester-encoding
Computernetwerken: samenvatting alles
NRZ signalisatie (Non Return to Zero)




Laag voltage: 0 (niet 0V, altijd zeer klein voltage)
Hoog voltage: 1
Voordeel: Eenvoudig
Nadeel:
–Lange sequenties van 1-en of 0-en zorgen voor problemen met
synchronisatie
–Enkel voor lage snelheden
–Onderhevig aan elektromagnetische interferentie
Computernetwerken: samenvatting alles
Codering: groeperen van bits
Vóór de bits verzonden worden (signaling), worden ze eerst gecodeerd:
 Symbolische groepen van bits gebruiken
Waarom?
 Bij hoge snelheden is er veel kans op fouten
 Gemakkelijker fouten detecteren door deze groepen van bits
 Meer data kunnen representeren in minder bits
Typisch ook de codes voor het startsignaal en eindsignaal
 Alleen bits die tussen deze codes vallen horen bij het frame
Codering kan overhead met zich meebrengen:
 Bv. 7 databits worden gecodeerd in 10 verzonden bits
 Hierdoor kan de foutentolerantie en dus de snelheid wel verhogen!
Voordelen van codering
 Verminderen van bit level errors
–Door betere timing (waar is onderscheid tussen bit 1 en bit 2?)
–Meestal door niet te veel opeenvolgende 0-en of 1-en
 Limiteren van verzonden energie
–Door goede verhouding 0-en en 1-en
 Data bits van controle bits onderscheiden
 Betere errordetectie
Computernetwerken: samenvatting alles
Datacapaciteit
Verschillende media, verschillende snelheden. 3 belangrijke manieren om snelheid
medium weer te geven:
 Bandbreedte (bandwidth)
 Doorvoer (troughput)
 Goodput
Bandbreedte
 Hoeveelheid bits die over een medium kan in een bepaalde tijd
 Aangegeven in Kbps, Mbps, Gbps, Tbps
 Combinatie van
–Netwerkmedium zelf
–Signalisatie en detectie van signalen
Doorvoer:
 Hoeveelheid bits die effectief over een medium gaat over een bepaalde tijd
 Komt meestal niet overeen met bandbreedte (doorvoer is kleiner)
 Factoren voor doorvoer
–Hoeveelheid trafiek
–Type trafiek
–Aantal nodes op een multi-access network
» Indien aantal nodes stijgt, dan daalt de doorvoer
» Meer nodes die voor hetzelfde medium strijden
Goodput•Hoeveelheid bruikbare data die over een bepaalde tijd kan verzonden
wordenMeest interessante voor eindgebruikers
Computernetwerken: samenvatting alles
Fysieke media
Types van fysieke media
Verschillende soorten van fysieke media:
 Koper
 fiber (glasvezel)
 draadloos (radiofrequenties)
Standaarden omtrent media omvatten





Soort van koper (fiber) dat gebruikt wordt
Bandbreedte
Connectoren
Pinout + kleurencodes in gebruik
Maximale overbrugbare afstand
Types van fysieke media: ethernet varianten
Computernetwerken: samenvatting alles
Types van fysieke media: wireless varianten
Koperen media
2 belangrijke soorten
 Coax (vandaag bijna niet meer in gebruik)
–1 kern met daarrond shielding
 Twisted pair (standaard vandaag)
–Verschillende draadjes die gedraaid zijn
–Externe interferentie
 Wanneer kabels naast stroomkabels, generatoren, ... liggen
 Timing en voltages kunnen hier beïnvloed worden
 Hoe vermijden?
–Ontwikkeling van speciale kabeltypes om deze externe interferentie tegen te
gaan
–Goede kabelinfrastructuur voorzien in het gebouw
–Goede kableringstechnieken hanteren: bv. goed kabeleinde
Computernetwerken: samenvatting alles
Coax bekabeling
Koperen geleider met daarrond een isolator:
 Koperen geleider bevat het signaal
Rond de isolator: koperen shielding:
 Metalen folie
 Koperen vlechtwerk
 Moet geaard worden
= bescherming tegen EM(ElektroMagnetische)
interferentie
Rond de koperen shielding: Buitenste beschermlaag
Voordelen:


Lange afstanden overbruggen (↔twisted pair)
Goedkoop (goedkoper dan glasvezel, duurder dan UTP)
Nadelen:



Dikte van de kabel
Moeilijke en dus duurdere installatie
Afhankelijk of thicknet of thinnet gebruikt wordt (zie verder)
Computernetwerken: samenvatting alles
Twee varianten:


Thinnet: coax met diameter van 0,35 cm: cheapernet
–Maximale afstand van 200 m (185 m)
Thicknet: dikkere coax (tot 1 cm), moeilijker te plaatsen en dus duurder
–Maximale afstand van 500 m
Samengevat:





Snelheid en doorvoer: 10 tot 100 Mpbs
Kost per node: goedkoop
Grootte van medium en connectors: middelmatig
Maximale kabellengte: 500m (middelmatig)
Wordt bijna niet meer gebruikt vandaag (voor ethernet)
–Gebruik nog steeds voor kabeltelevisie (en internet over kabel)
3
Computernetwerken: samenvatting alles
UTP (Unshielded Twisted Pair) bekabeling
4 paren (pair) van draden (dus 8 draadjes).
Elk paar is getwist:
 De draden zijn rond elkaar gedraaid: 2 voordelen
–Wegwerken van interne interferentie (crosstalk)
» Draadjes heffen elkaars magnetische veld op
–Wegwerken van externe interferentie (bv. van motoren, ...)
» Draadjes zullen allebei in gelijke mate, maar in tegengestelde zin last
hebben van de interferentie
» Nog steeds onderhevig (echte bescherming: zie verder)
 Opheffen crosstalk (interne interferentie)
–Kan alleen als van een dradenpaar de draden in tegengestelde richting
voltages “vervoeren”
UTP volgt standaarden
 TIA (Telecommunication Industry Association) en EIA (Electronics Industries
Alliance)
–Standaard legt vast
» Kabeltypes
» Kabellengtes
» Connectoren
» Kabelterminatie (hoe een kabel aansluiten op connector?)
» Testmethoden voor kabels
 IEEE voorfysieke eigenschappen
–CAT5, CAT5e, CAT6
–Hogere categorie ondersteunt hogere snelheid
–Bij kableren van gebouw reeds rekening houden met categorie!
Soorten (IEEE):





CAT 1: Telefooncommunicatie
» CAT 2: tot 4 Mbps
» CAT 3: tot 10 Mbps
» CAT 4: Gebruikt in Token Ring: tot 16 Mbps
» CAT 5: tot 100 Mbps
Voordelen:



Goedkoop Kleine diameter
Goedkoop te plaatsen (geen aarding) Eenvoudige connectoren Nadelen:


Maximumlengte niet zo lang (ook voor STP en FTP, zie verder)
Geen aparte shielding tegen externe interferentie
Computernetwerken: samenvatting alles
STP (Shielded Twisted Pair) bekabeling
Zelfde als UTP, maar…
 met een extra laagje plastic rond elk dradenpaar
 met een metalen shield rond alle dradenparen samen
Voordeel: Goede bescherming tegen elektromagnetische interferentie
Nadeel: Duurder dan UTP
Momenteel niet zo vaak in gebruik:
 Tenzij in omgevingen met hoge magnetische interferentie
 In de toekomst misschien terug in gebruik bij 10G
FTP (FoiledTwisted Pair) bekabeling
Ook bekend als Screened Twisted Pair (ScTP)
1 overall shield, dus niet elk dradenpaar nog eens apart zoals bij STP
Zowel bij STP en FTP: indien niet goed geaard


Schild wordt een antenne!
Er wordt zo juist meer EM interferentie opgevangen!
Computernetwerken: samenvatting alles
Koperen media: veiligheid
Koper transporteert voltage, dit kan gevaarlijk zijn!
 Verschillen in potentiaal tussen elektrische installaties
 Geleiden van hogere voltages: bliksem
Bekabeling bestaat uit heel wat plastiek
 Brandveiligheid, toxische stoffen die vrijkomen bij brand
Computernetwerken: samenvatting alles
Optische media: glasvezel
Opgebouwd uit een kern van glasvezel of plastiekvezel
Transporteert licht ipv. voltages
Zeer grote bandbreedte


Meeste huidige protocollen over fiber halen nog niet de maximale snelheid
Snelheid wordt nu nog gelimiteerd door de zender/ontvanger
Voordelen


Immuun voor EM interferentie
Weinig signal loss over lange afstanden toepasbaar!
Nadelen



Duur
Moeilijker te installeren dan koper
“Voorzichtige” installatie (breuken, rekken, ...)
Computernetwerken: samenvatting alles
Licht kan maar in 1 richting gaan over glasvezel


2 fibers nodig voor full-duplex
Connectoren kunnen 2 fibers bundelen, of apart
Genereren van lichtbundel:


LED
Laser: opletten voor schade aan de ogen!
Detectie van lichtbundel : Fotodiodes
2 belangrijke soorten


Single-mode
–Laser: lange afstanden!
–Licht enkel in het centrum van de core
Multi-mode
–LED: kortere afstanden
–Licht kan verschillende “paden” volgen
Computernetwerken: samenvatting alles
Multimode glasvezel

Binnen de kern
–Binnenste materiaal is meer “dense” dan buitenste
–Stralen reizen dus sneller in buitenste materiaal
» Om ervoor te zorgen dat de stralen gelijk aankomen en dat er 1 sterke puls
is in plaats van achtereenvolgende zwakke pulsen
Single-mode glasvezel


Smallere kern
Stralen kunnen maar 1 richting volgen
Verzenden en ontvangen van lichtstralen
Computernetwerken: samenvatting alles
Draadloze media
Gebruik van radiogolven
 Zeer goede werking in open ruimtes
 Indien dikke muren, metaal, andere apparaten, ... problematisch!
Geen fysieke barriers
 Opletten met beveiliging!
Wireless LAN


Opgebouwd uit
:
–Wireless Access Point (AP) » Doorverbinden naar bedrade netwerk
–Wireless NIC adapters » Wireless communicatie naar eindhosts voorzien
Standaarden:
–802.11a: 5GHz band, tot 54 Mbps, minder goed door muren
–802.11b: 2.4GHz band, tot 11 Mbps
–802.11g: 2.4GHz band, tot 54 Mbps
–802.11n: tot 210 Mbps
Computernetwerken: samenvatting alles
Connectoren
Verschillende connectoren voor verschillende fysieke media
Soms lijken de connectoren dezelfde, maar worden ze intern anders aangesloten
(bv. crossed vs. straight cable)
Computernetwerken: samenvatting alles
Patch panel


Wordt geplaatst in centrale kast
Samenkomen van alle draden
50
Correcte beëindiging van kabels

Kan snelheid erg beïnvloeden!
51
Opletten tussen fysieke verschillen

52
Bv. ISDN vs. Ethernet
–Zelfde RJ45 connector
–Verschillend voltage!
Computernetwerken: samenvatting alles
Glasvezel
53
Coax

BNC (British Naval Connector of Bayonet Neill Concelman) connector
Computernetwerken: samenvatting alles
9) Ethernet
Overzicht van ethernet
Ethernet: standaarden en implementatie
Eerste LAN in de wereld was op basis van Ethernet
1980: Digital Equipment Corporation, Intel en Xerox (DIX group)
1985: IEEE publiceert standaarden voor LAN/MAN
 802 standaarden
 802.3 = Ethernet
Computernetwerken: samenvatting alles
Ethernet: Layer 1 en layer 2
Ethernet zit op onderste 2 lagen
 Eigenlijk op layer 2 enkel in de MAC lag
Layer 1: fysieke bekabeling, signalen, topologie, ...
Layer 2: MAC sublaag voor bepalen fysieke componenten voor voorbereiden van
data en communicatie zelf
LLC: de verbinding met hogere lagen
Ethernet splitst de datalinklaag in LLC en MAC laag
802.2: sublaag LLC
 Communicatie tussen hardware (onder) en software (boven)
 Toevoegen van control information
 Onafhankelijk van fysiek medium
 Geïmplementeerd in software
 = eigenlijk de drivers van de netwerkkaart
802.3: sublaag MAC + fysieke laag
Computernetwerken: samenvatting alles
MAC: data op het medium krijgen
MAC-laag is onderste laag van datalinklaag bij ethernet
Typisch via hardware: geïmplementeerd in NIC
2 belangrijke taken:
 Data encapsulatie
–Frame delimiting
–Adressering
–Errodetectie
 Media Access Control
–Manier van gebruik van medium
–Initiatie van verzenden tot recovery bij botsingen
–Meestal via CSMA/CD
Fysieke implementaties van ethernet
Vele varianten zijn over de tijd ontstaan
 Eerste ethernet 3 Mbps
 Huidige ethernet 10 Gbps
 Zelfde protocol!
Computernetwerken: samenvatting alles
Succes te wijten aan
:




Eenvoudigheid en gemakkelijk onderhoud
Voorzieningen voor toevoegen nieuwe technologieën
Betrouwbaarheid
Lage kost
Doorintroductievan Gigabit ethernet wordt ethernet LANWAN!
Ethernet: communicatie over LAN
Historiek van ethernet
Ethernet werd allereerst geïmplementeerd in Hawai.
Idee:
 Vele eilandjes, deze moeten met elkaar kunnen communiceren
 Iedereen mag beginnen zenden
–Maar als je iemand anders ook hoort zenden wacht je eerst
–Maar als tijdens jouw verzending een ander eiland ook zendt,even wachten
en opnieuw proberen
Later geïmplementeerd op bedrade netwerken via CSMA/CD
Computernetwerken: samenvatting alles
Allereerste ethernetwerken: Gebaseerd op 1 lange coax-kabel
 10BASE5 (thicknet)
» Tot 500 m overbruggen
 10BASE2 (thinnet)
» Tot 200 m overbruggen
Vandaag de dag totaal andere bekabeling, maar zelfde frame-formaat!
 Vervanging van coax door Twisted pair bekabeling
–10BASE-T
Ethernet collision management
–10BASE-T
 1 hub in het midden
 Gedeeld medium
 Sowieso half-duplex door hub
 Vergelijking
–‘s morgens gaat het autoverkeer misschien goed, maar na een aantal
botsingen gaat het trager
–Huidige ethernet standaarden
 Zelfde topologie, maar met switch ipv. hub
 Werd toegepast in 100BASE-TX
 Minder botsingen met switch
 Mogelijkheid tot full-duplex
Computernetwerken: samenvatting alles
Naar 1Gbps en sneller
Moderne applicatie verwachten veel van het network
VoIP en multimedia services hebben meer dan 100 Mbps ethernet nodig
Ontwikkeling van 1 Gbps netwerken tot 10 Gbps netwerken tot
Computernetwerken: samenvatting alles
Door nieuwe kabelsoorten (fiber):afstand stijgt

LAN technologie wordt een MAN/WAN technologie
Het ethernet frame
Het ethernet MAC-adres
–48-bits adres
–Ingebakken in netwerkkaart
Computernetwerken: samenvatting alles
Structuur:
 24 bits OUI (organizational unique identifier)
 24 bits vendor assigned (per interface of NIC verschillend)
Bij aankomst frame:
 Nakijken of destination MAC = eigen MAC
–JA: verder afhandelen van het frame
–NEE: frame weggooien
Weeral adressering?
Op Layer 3 werd ook al een adres toegevoegd (IP)
MAC is in tegenstelling tot IP niet hiërarchisch gerangschikt
Computernetwerken: samenvatting alles
Layer 3 adressering wordt begrepen door einddevices

Blijft hetzelfde onderweg!
Layer 2 adressering verandert bij elk datalinkprotocol dat men passeert
Ethernet multicast, broadcast en unicast
–Unicast:
 Aan 1 bestemmeling gericht
Computernetwerken: samenvatting alles
–Multicast:
 Aan meerdere bestemmelingen gericht
 Opbouw MAC adres
–01-00-5E
–Laatste 23 bits van IP adres vertalen naar hex
–0 bit om af te sluiten
–Broadcast:
 Aan iedereen gericht
Computernetwerken: samenvatting alles
Ethernet Media Acces Control
Media Acces Control bij Ethernet
Gedeeld medium:
 Iedereen heeft gegarandeerd toegang
 Geen prioriteit om het medium te gebruiken
Ethernet: eenvoudig protocol
 lage overhead
 collisions
CSMA
CSMA/CD: het proces
Carrier sense: We kunnen als zender voelen of er momenteel iemand reeds zendt
Multi-access: Het kan voorkomen dat 2 devices op hetzelfde ogenblik verzenden
Collision detection: De apparaten kunnen detecteren of er een botsing heeft
opgetreden
 Door verhoogd voltage-niveau
Jam signal:
 Wanneer botsing werd gedecteerd: jam signaal uitsturen
–Nu zullen alle hosts het “backoff” algoritme starten
» = Gedurende random tijd wachten alvorens opnieuw te zenden
Computernetwerken: samenvatting alles
Hubs en botsingsdomeinen (collision domains)
Door de grote groei van het internet:
 Meer apparaten die aan het netwerk hangen
 Apparaten gebruiken het netwerk vaker
 Afstanden tussen apparaten vergroten
Gebruik van hubs om meerdere apparaten aan te sluiten:
 Hubs versterken gewoon het fysieke signaal (meestal voltage)
 Repeaters doen hetzelfde, maar hebben slechts 2 interfaces
Alle apparaten die aan een hub hangen zitten in zelfde botsingsdomein:
 Vergroten van botsingsdomein zorgt voor meer kans op botsing
 CSMA/CD werkt goed met beperkt aantal gebruikers
–Maar wanneer er sterk uitgebreid wordt, moeten switches ingevoerd worden!
Computernetwerken: samenvatting alles
Ethernet timing
Latency:
 = tijd die nodig is om een signaal over de kabel te laten propageren
 Hoe meer hubs er worden gebruikt, hoe meer latency er is
–Elke hub brengt een kleine vertraging met zich mee bij het voortversturen
van signalen
Slot time
Computernetwerken: samenvatting alles
Fysieke laag van ethernet
10BASE-T ethernet
Vroeger: CAT3 bekabeling, tegenwoordig (indien nog in gebruik)CAT5
Fysieke stertopologie, maximaal 100m (daarna hub/switch nodig)
Computernetwerken: samenvatting alles
100 Mbps ethernet
Eind jaren ’90: Twisted pair (CAT5) of glasvezel (fiber)
Meeste gebruikt tot op heden
100BASE-TX:
 Zelfde aansluiting als 10BASE-T, maar met CAT5 kabel
 Meestal switches ipv. hubs (zie verder)
100BASE-FX
 Zelfde signalisatieprocedure als 100BASE-TX maar dan over fiber
1000 Mbps – Gigabit ethernet
Veel meer kans op noise, timing zeer kritiek
1000BASE-T
 Full-duplex over 4 kabelparen, 125 Mbps per paar, dus 500 Mbps in totaal (in
full-duplex dus 1000 Mbps)
 Zeer gevoelig aan noise
 Tot 17 voltageniveaus
 Echo cancellation
Toekomst
Tegenwoordig 802.3ae standaard: tot 10Gbps




Niet alleen meer in LAN, ook MAN en WAN
Nog steeds zelfde frame formaat!
Bit-tijd: 0,1 nS
• Enkel full-duplex, geen CSMA/CD meer•
Tot maximaal 40 km
Toekomst: momenteel werkt men aan standaarden tot 160 Gbps
Computernetwerken: samenvatting alles
Hubs en switches
Legacy ethernet: hubs
Hub forwarden de bits naar alle aangesloten apparaten
 Geen filtering
Hubs veroorzaken zo veel botsingen
Nadelen
 Schaalbaarheid
– Hoe meer hosts aan een hub hangen, hoe groter de kans opbotsingen
 Latency
– Tijd die nodig is om signaal bij alle nodes te krijgen
– Wordt vergroot door hubs: dus meer kans op botsingen
 Network failure
– 1 defect apparaat beïnvloedt het hele botsingsdomein
Computernetwerken: samenvatting alles
Computernetwerken: samenvatting alles
Ethernet: switches
Switches delen het netwerk op in aparte botsingsdomeinen
Computernetwerken: samenvatting alles
Indien nodes onmiddellijk aan switch hangen:



Dedicated bandbreedte per poort
Botsingsvrij netwerk
Full-duplex mogelijkheden
Computernetwerken: samenvatting alles
Computernetwerken: samenvatting alles
ARP
ARP proces: IP naar MAC omzetten
2 basisfuncties voor ARP protocol (Address Resolution Protocol):
 Mapping tussen IP adres en MAC adres
– Nodig om een pakket met IP adres in een frame met MACadres te
plaatsen
 Bijhouden van cache van mappings
– 2 manieren om aan informatie te komen
» Afluisteren van verkeer
» Via ARP request: broadcast op layer 2
– Elke entry krijgt een timestamp (beperkte geldigheidsduur)
– Bv. Windows machine: arp –a
Verschillende stappen bij verzenden packet
 Indien IP lokaal, rechtstreeks afleveren aan destination host
– Ofwel MAC adres in tabel, ofwel ARP request
 Indien IP remote, afleveren aan default gateway (router)
– Ofwel MAC adres van router in tabel, ofwel ARP request
 Bepalen of IP lokaal of remote is werd eerder besproken
– Aan de hand van eigen netwerkmasker
ARP tabel: verwijderen van arp-entries
Computernetwerken: samenvatting alles
ARP broadcast: problemen
Overhead op het network:


Te veel broadcasts zorgen voor overbeladen netwerk
Meestal valt dit mee, enkel bij het opstarten van veel pc’s tegelijkkan dit
problematisch zijn
Security:


ARP spoofing (ARP poisoning)
– Fake ARP responses -> verkeerde MAC adres in table
Static ARP kan hier een oplossing voor bieden
– Quasi nooit toegepast (te arbeidsintensief)
Computernetwerken: samenvatting alles
9) Bereken van subnetten
Waarom Subnetten?


Om het verlies in adresruimte zo klein mogelijk te houden
Houdt meer rekening met de wensen van het bedrijf
Stappen
Opgave
Subnet een netwerk met netwerkadres 192.168.1.0 in 8 subnetten
Stap 1: Bepalen van de klasse van het netwerkadres
In stap 1 bepaal je tot welke klasse het netwerkadres behoort. Hiervoor kijk je naar
de eerste groep cijfers (in ons voorbeeld : 192)



1 - 127
Klasse A
128 - 191
Klasse B
192 - 223 Klasse C
Stap 2: Bepalen van het subnetmasker van die klasse
In stap 2 bepaal je het standaard subnetmasker van het gegeven netwerkadres



1 – 127 Klasse A Standaard subnetmasker : 255.0.0.0
128 – 191 Klasse B Standaard subnetmasker : 255.255.0.0
192 - 223 Klasse C Standaard subnetmasker : 255.255.255.0
Stap 3: Omzetten van het subnetmasker en het netwerkadres in binaire
waarden
In stap 3 zet je het gegeven netwerkadres en subnetmasker om naar binaire
waarden. Een IP-adres is een decimale notatie van 32 bits (4 groepen van 8 bits,
gescheiden door een punt).




192.168.1.0
1100 0000 . 1010 1000 . 0000 0001 . 0000 0000
1111 1111 . 1111 1111 . 1111 1111 . 0000 0000
255.255.255.0
Computernetwerken: samenvatting alles
Stap 4: Bepalen van het netwerk -en hostgedeelte
In stap 4 bepaal je het netwerk en het hostgedeelte. De 1-bits van het subnetmasker
geven het netwerkgedeelte in het netwerkadres aan.




192.168.1.0
1100 0000 . 1010 1000 . 0000 0001 . 0000 0000
1111 1111 . 1111 1111 . 1111 1111 . 0000 0000
255.255.255.0
Stap 5: Berekenen van het aantal bits dat je moet gebruiken van het
hostgedeelte
In stap 5 bereken je hoeveel bits je nodig hebt voor te subnetten. Hiervoor gebruik je
de machtsverheffing. De macht geeft aan hoeveel bits je van het hostgedeelte moet
“lenen” om te subnetten.


2^n=8 / 2^3=8
n is het aantal bits dat je moet lenen (3 bits)
Als je vb. 13 subnetten moet maken, dan moet je zorgen dat je machtsverheffing
hoger is dan het aantal gevraagde subnetten
2^3=8 =>teweinigsubnetten / 2^4=16 =>3subnettenover(goed)
In de vorige stap hebben we het aantal bits berekend dat we moeten lenen om te
subnetten: 3 . Omdat we bits gaan “lenen” van het hostgedeelte, krijgen we een
nieuw subnetmasker (het netwerkgedeelte wordt groter)




192.168.1.0
1100 0000 . 1010 1000 . 0000 0001 . 0000 0000
1111 1111 . 1111 1111 . 1111 1111 . 1110 0000
255.255.255.0
Computernetwerken: samenvatting alles
Stap 6: Berekenen van het nieuwe subnetmasker
Omdat het netwerkgedeelte groter is geworden, gaan we het nieuwe subnetmasker
berekenen.We zetten de binaire waarde om in een decimale notatie.




192.168.1.0
1100 0000 . 1010 1000 . 0000 0001 . 0000 0000
1111 1111 . 1111 1111 . 1111 1111 . 1110 0000
255.255.255.224 => nieuw subnetmasker
Stap 7: Berekenen van het begin -en eindadres in de range
In de laatste stap berekenen we de adresrange. Binnen deze range kan je adressen
toewijzen aan hosts. Let op dat het hostgedeelte niet volledig mag bestaan uit nullen
(dan heb je het netwerkadres) en niet volledig mag bestaan uit één-en (dan heb je
het broadcastadres van het netwerk).




192.168.1.1
1100 0000 . 1010 1000 . 0000 0001 . 0000 0001
=> eerst adres in de range
1100 0000 . 1010 1000 . 0000 0001 . 0001 1110 => laatste adres in de range
192.168.1.30
Computernetwerken: samenvatting alles
10) Termen en extra uitleg
Terminal
Een computerterminal (of kortweg terminal) is een toestel, waarmee
een computer op afstand interactief is te bedienen.
De eerste versies waren grotendeels mechanisch. Ze hadden een
typemachinetoetsenbord, drukten af op kettingpapier of op een gewone papierrol
(friction-feed) en het opslagmedium was ponsband. De snelheid was laag, meestal
110 baud, dat is ongeveer 10 tekens per seconde. Een pagina afdrukken duurde
daarmee lang en maakte een hoop lawaai. Al bestonden er ook geavanceerdere
machines die op een hogere lijnsnelheid waren aangesloten en hele regels tegelijk
konden afdrukken. Het waren een soort typemachines op afstand, vergelijkbaar
met telex. Daarom heetten ze ook "Teletype", een merknaam die een soortnaam
werd. Kortweg "TTY". Deze afkorting komt nog steeds voor.
Via een seriële verbinding (RS-232) werd op de rol geschreven wat
het mainframe naar de terminal stuurde, terwijl de gegevens van het toetsenbord
naar het mainframe verstuurd werden.
Met de komst van de microprocessor, rond 1974, werd een elektronische versie van
de teletype betaalbaar. De papierrol werd vervangen door een beeldscherm, de
ponsband door computergeheugen. Maar het apparaat was aanvankelijk nog niet
veel meer dan een typemachine op afstand.
Het merk DEC was de belangrijkste fabrikant van terminals. Elke nieuwe serie had
meer mogelijkheden, en het mainframe moest daar rekening mee houden. Er
ontstonden allerlei standaarden voor de communicatie tussen terminal en mainframe
die de naam kregen van de betreffende terminal van DEC. Enkele voorbeelden:
VT52, VT100, VT102, VT220.
Deze 'domme' terminal stond model voor de in- en uitvoer van de personal computer.
Bij de ontwikkeling van de personal computer is het toetsenbord, het beeldscherm
van 24 (of 25) regels bij 80 kolommen en de seriële poort eenvoudig van de terminal
overgenomen. Ook nu nog is de toets Scroll Lock op het toetsenbord aanwezig. Bij
de terminal was die nodig om even de tekst te stoppen als die te snel over het
scherm rolde (een muis was er toen nog niet). Het bedienen van de computer
gebeurde via deopdrachtregelinterface.
Scherm: In het begin kon een terminal alleen maar tekst weergeven. Het scherm gaf
alle tekst monochroom weer, meestal in groen, amber of wit, afhankelijk van het
type fosforiserende laag van de beeldbuis. Als zo'n terminal dag en nacht aanstond,
kon de tekst inbranden in de fosforiserende laag. Daarom kon er een klein
Computernetwerken: samenvatting alles
programma gedraaid worden dat bijvoorbeeld de tijd op steeds verschillende
plaatsen op het scherm liet zien. Zo'n programma wordt schermbeveiliging genoemd.
Latere versies van de terminal konden ook grafieken weergeven, daarna kwamen er
ook kleurenterminals.
Wiki's, Weblogs, IM, Podcasting, Twitter
Instant messaging is een benaming voor technologieën waarbij het de bedoeling is
dat berichten zo snel mogelijk worden overgebracht. Dit in tegenstelling tot email waarbij de snelheid van overbrengen lang niet zo belangrijk is. Vb. Twitter,
Google Hangouts, Yammer, …
Een weblog of blog is een persoonlijk dagboek op een website dat regelmatig, soms
meermalen per dag, wordt bijgehouden. Meestal gaat het om teksten die in
omgekeerd chronologische volgorde verschijnen. De auteur, ook blogger genoemd,
biedt in feite een logboek van informatie die hij wil meedelen aan zijn publiek, de
bezoekers van zijn weblog. Meestal gaat het om tekst, maar soms ook foto's (een
fotoblog), video (vlog) of audio (podcast). Weblogs bieden hun lezers vaak de
mogelijkheid om – al dan niet anoniem – reacties onder de berichten te plaatsen of
een reactie via een Trackback-mechanisme achter te laten. Het is het persoonlijke of
juist het gespecialiseerde karakter dat weblogs interessant maakt voor bezoekers.
Een wiki of wiki wiki is een verzameling hypertextdocumenten, inclusief de hiervoor
benodigde software. Een wiki is een applicatie of computerprogramma, waarmee
webdocumenten door meer redacteuren samen kunnen worden bewerkt. Bekende
voorbeelden van wiki's zijn Wikipedia en Wikia. De term is afgeleid van
het Hawaïaansewoord wiki, dat 'snel, vlug, beweeglijk' betekent.
Podcasting (= audio weblog)
Collaboration tools: verzameling van alle programma’s/websites om met elkaar te
communiceren. Bijvoorbeeld: Twitter, Facebook, Yammer, Wiki’s …
Intranet
intranet: (uit Wikipedia) privaat gedeelte op het internet wat enkel toegankelijk is
voor de eigen mensen van een bedrijf of instelling.
Een uitbreiding hierop is een VPN: (uit wikipedia)
Een Virtueel Particulier Netwerk of Virtueel Privénetwerk (Engels: Virtual Private
Network, VPN) is een goedkope manier om een Wide Area Network (WAN) uit te
bouwen met behoud van vertrouwelijkheid over een bestaande verbinding.
Deze dienst maakt gebruik van een reeds bestaand netwerk, doorgaans het internet,
om informatiedeling tussen geografisch gescheiden netwerken mogelijk te maken
Computernetwerken: samenvatting alles
alsof er een dedicated network was. De verzonden data kunnen het best beveiligd
worden zodat de integriteit, autorisatie en authenticiteit van de data over dit
onderliggende netwerk gewaarborgd blijven. De eindgebruikers zullen in principe niet
merken dat er een VPN gebruikt wordt. Technisch zijn er ondertussen tal van
protocollen uitgewerkt die deze dienst beschikbaar maken. Het bekendste en
courantste protocol vandaag de dag is IPsec.
Extranet
Een extranet is een type computernetwerk binnen een organisatie. Het maakt onder
andere gebruik van het TCP/IP protocol. Het extranet is verwant aan het intranet. In
wezen is het extranet een gedeelte van het intranet dat beschikbaar is voor anderen,
buiten de organisatie.
Het doel van een extranet is het beveiligd beschikbaar stellen van bedrijfsinformatie
en gegevens aan klanten, partners en leveranciers buiten de organisatie. Hierbij is
het mogelijk, naast het raadplegen van gegevens, deze tevens te muteren.
Bijvoorbeeld: een bedrijf staat klanten toe, via het extranet, rechtstreeks op
het bedrijfsnetwerk bestellingen te plaatsen.
Werkgroepen en domeinen
een werkgroep:





Alle computers zijn peers. Er zijn geen computers die de controle over andere
computers hebben.
Elke computer heeft een set gebruikersaccounts. Als u zich wilt aanmelden op
een computer in de werkgroep, moet u een account op die computer hebben.
Een werkgroep bevat meestal niet meer dan twintig computers.
Werkgroepen worden niet met een wachtwoord beveiligd.
Alle computers moeten zich in hetzelfde lokale netwerk of subnet bevinden.
een domein:





Een of meer computers zijn servers. Netwerkbeheerders gebruiken servers
om de beveiliging en machtigingen voor alle computers in het domein te
beheren. Hierdoor kunnen ze gemakkelijker wijzigingen aanbrengen doordat
de wijzigingen automatisch op alle computers worden aangebracht.
Domeingebruikers moeten elke keer een wachtwoord of andere referenties
leveren als deze toegang willen verkrijgen tot het domein.
Als u een gebruikersaccount voor het domein hebt, kunt u zich aanmelden bij
elke computer in het domein zonder dat u een account op die computer hebt.
U kunt waarschijnlijk alleen beperkte wijzigingen aanbrengen in de
computerinstellingen omdat netwerkbeheerders meestal consistentie willen
waarborgen op alle computers.
Een domein kan duizenden computers omvatten.
De computers kunnen zich op verschillende lokale netwerken bevinden.
Computernetwerken: samenvatting alles
Protocol
Een netwerkprotocol is een protocol, een afgesproken communicatiewijze, voor
netwerkcomponenten. Door het toepassen van een standaard protocol, kunnen
componenten van verschillende leveranciers met elkaar gegevens uitwisselen.
Een netwerkprotocol bevat afspraken omtrent




identificatie van de verschillende communicerende componenten,
het onderhandelen over het tot stand komen van de communicatie,
de betekenis van de over en weer gezonden gegevens en
informatieblokken,
het afbreken van de communicatiestroom.
VOIP
Bij IP-telefonie, Voice over IP of VoIP wordt het internet of een ander IP-netwerk
gebruikt om spraak te transporteren. Hierdoor wordt telefonie mogelijk op
datanetwerken en ontstaat de mogelijkheid om de voorheen traditioneel gescheiden
werelden van spraak en data samen te voegen. Hierdoor is nog slechts één
infrastructuur nodig en kunnen bovendien nieuwe producten en diensten worden
ontwikkeld. Het werken met op VoIP gebaseerde telefooncentrales is binnen
bedrijven inmiddels gemeengoed geworden. De term “VoIP” wordt vaak verkeerd
gebruikt om naar de eigenlijke overdracht van geluid te wijzen in plaats van naar
hetprotocol ervan.
Toestellen in het netwerk
Een router (uitspraak: Brits: roeter, Amerikaans: rauter) is een apparaat dat twee of
meer verschillende computernetwerken aan elkaar verbindt, bijvoorbeeld internet en
eenbedrijfsnetwerk, en pakketten data van het ene naar het andere netwerk
verzendt. Een router kan gezien worden als een schakelapparaat voor datapakketten
dat actief is op OSI-laag 3.
A wireless router is a device that performs the functions of a router but also includes
the functions of a wireless access point. It is commonly used to provide access to
theInternet[note 1] or a computer network. It does not require a wired link, as the
connection is made wirelessly, via radio waves. It can function in a wired LAN (local
area network), in a wireless-only LAN (WLAN), or in a mixed wired/wireless network,
depending on the manufacturer and model.
Een switch is een apparaat in de infrastructuur van een computernetwerk. In
tegenstelling tot een hub (laag 1 van het OSI-model) is een switch een iets slimmer
apparaat (laag 2, of datalinklaag) en stuurt een switch een datapakket alleen naar de
specifieke hardwarepoort van de switch waarop de computer is aangesloten waaraan
het pakketje geadresseerd is.
Cloud computing is het via het internet op aanvraag beschikbaar stellen
van hardware, software en gegevens, ongeveer zoals elektriciteit uit hetlichtnet. De
Computernetwerken: samenvatting alles
term is afkomstig uit de schematechnieken uit de informatica, waar een groot,
decentraal netwerk (zoals het internet) met behulp van een wolk wordt aangeduid.
WAN is de afkorting voor Wide Area Network. De term wordt weinig zelfstandig
gebruikt, meestal heeft men het over WAN-verbindingen. (= WAN media)
Een Wide Area Network kan verspreid zijn over een redelijk groot oppervlak zoals
een land of een continent. Het bevat een verzameling van machines die bedoeld zijn
voor het runnen van userprograms. Deze machines worden hosts genoemd.
LAN staat voor local area network (lokaal gebiedsnetwerk); twee of meer
computers die rechtstreeks, of via een gedeeld medium (= LAN media) met elkaar
verbonden zijn.
Congruentie in netwerken
1 netwerk kan voorzien in alle diensten
Redundantie
Redundantie (uit Wikipedia) is het meer dan benodigd (in overvloed) voorkomen van
iets.
Zo kan een apparaat zijn uitgevoerd met meervoudig aanwezige onderdelen, zodat
het geheel goed blijft functioneren wanneer één of meer onderdelen defect raken of
verloren gaan. In een redundant netwerk is het mogelijk dat indien een bepaalde
verbinding wegvalt, de communicatie kan overgenomen worden door andere
aanwezige verbindingen.
Ook kunnen gegevens redundant (dubbele of drievoudige back-up) worden
opgeslagen en kunnen technische systemen zowel op component- als
systeemniveau redundant worden uitgevoerd.
QoS
Quality of Service (of QoS) (uit Wikipedia) is een algemene term die wordt gebruikt
om uit te drukken wat de specifieke eisen zijn voor een bepaalde dienst in de tele- en
datacomwereld. Dit kan gaan van telefonie tot de overdracht van
computerbestanden.
QoS geeft de mogelijkheid om de gegevensstromen in te delen naar hun belang voor
de eigenaar/gebruiker. Een netwerk dat QoS biedt, kan bepaald verkeer dus
voorrang geven (in snelheid en/of betrouwbaarheid) boven ander verkeer. Dit is een
sleutelbegrip in Voice over IP (VoIP).
Computernetwerken: samenvatting alles
Multiplexing
In de elektronica, telecommunicatie en computernetwerken is multiplexing (MUX) of
kortweg muxing een proces waarbij meerdere analoge signalen of digitale
datastromen worden gecombineerd tot één signaal. Het voordeel hiervan is dat een
duur communicatiemedium gedeeld kan worden, en dus efficiënter gebruikt kan
worden. Zo kunnen bijvoorbeeld verschillende telefoongesprekken over één lijn
gevoerd worden, of kunnen verschillende datastromen over één dure glasvezelkabel
verstuurd worden.
Demultiplexing (DEMUX) is het omgekeerde van multiplexing. Hierbij wordt het
gemultiplexte signaal weer opgesplitst in de verschillende originele signalen.
Time Division Multiplexing (TDM)
– Vaste slots (of tijdsdelen) per kanaal
Time-division multiplexing (TDM) wordt meestal gebruikt bij digitale signalen.
Informatie van elk datakanaal krijgt bandbreedte toegewezen, gebaseerd op korte
toegewezen tijdspannes, ook wel time slots genoemd. Een voorbeeld hiervan is een
verbinding met een capaciteit van 2048 kb/s, die onderverdeeld wordt in 32 kanalen
van 64 kb/s elk. Als er geen data is om te versturen, krijgt het betreffende kanaal
echter nog altijd zijn toegewezen tijdspanne waardoor er bandbreedte verspild wordt.
Data van sub-kanaal 1 wordt verstuurd gedurende tijd 1, data van sub-kanaal 2 wordt
verstuurd gedurende tijd 2, ... enz. Eén TDM-frame bestaat uit 1 tijdspanne per subkanaal. Nadat het laatste sub-kanaal zijn data heeft verstuurd begint de cyclus terug
van voor af aan.
Statistical Multiplexing (SM)
– Variabele slots
Bij statistical multiplexing (SM) wordt bandbreedte dynamisch toegekend aan elk
datakanaal dat informatie te versturen heeft. Deze vorm van multiplexing is dus veel
efficiënter dan TDM.
Computernetwerken: samenvatting alles
Frequency-division multiplexing (FDM)
Frequency-division multiplexing (FDM) wordt meestal gebruikt voor analoge
datasignalen. Informatie van elk datakanaal krijgt op basis van de frequentie
bandbreedte toegewezen. FM-radiostations werken volgens dit principe aangezien
elk station een frequentie krijgt toegewezen waarop het mag uitzenden. Om
verstoring tussen de verschillende frequenties te voorkomen wordt tussen de
frequenties zogenaamde "guard bands" gevoegd wat in feite ongebruikte ruimte is
van de bandbreedte.
OSI-model
Computernetwerken: samenvatting alles
PDA
Een personal digital assistant ofwel een persoonlijke digitale
assistent (ook: palmtop, zakcomputer of handpalmcomputer), kortweg pda, is
een klein draagbaar toestel dat computer-, telefonie-, faxen netwerkfuncties combineert. Een pda dient vooral als mobiele telefoon en
persoonlijke agenda. Pda's worden grotendeels als verouderd beschouwd door de
opkomst van de smartphone.
Host
1. In de specificaties van het IP-protocol betekent host elk apparaat dat een
volledige tweewegcommunicatie kan uitvoeren met een ander apparaat op
het internet. Elke host heeft een eigen IP-adres. Als via
een modemverbinding verbinding wordt gemaakt met de internetprovider, dan
krijgt men gedurende die periode een IP-adres en geldt het systeem als host.
2. Voor bedrijven of mensen met een website, is de computer die
de webserver draait en de site weergeeft een host (vandaar de termen "hosting"
en "hostingprovider"). Dit heet webhosting.
Fysiek adres of MAC-adres
1. Een MAC-adres is een vrijwel uniek identificatienummer dat aan een apparaat in
een ethernet-netwerk is toegekend. In het OSI-model valt een MAC-adres in
de datalinklaag (meer specifiek: de Media Access Control-sublaag).
2. MAC staat voor "Media Access Control" en wordt ook wel hardware-adres of
fysiek adres genoemd. Het zorgt ervoor dat apparaten in een ethernet-netwerk
met elkaar kunnen communiceren. Vrijwel ieder netwerkapparaat heeft een vast,
door de fabrikant bepaald MAC-adres. MAC-adressen zijn alleen lokaal relevant,
zodra een pakket een router passeert verandert zowel het bron- als
bestemmings-MAC-adres.
3. Het MAC-adres wordt meestal in hexadecimale vorm aangeduid, bijvoorbeeld
00:0C:6E:D2:11:E6. In deze door de IEEE 802-standaard bepaalde nummering
(MAC48) zijn er 281.474.976.710.656 (2566) unieke mogelijkheden. Er is al een
nieuwe standaard omdat wordt verwacht dat de unieke nummering ooit 'op' zal
raken. In principe dient elk apparaat een uniek MAC-adres te hebben en mogen
er geen twee dezelfde zijn in een netwerk. Dit wordt bereikt door aan elke
fabrikant van netwerkapparatuur een verschillend bereik van adressen toe te
kennen. De fabrikanten mogen elk adres maar eenmaal gebruiken. Aan de
eerste 24 bits van een MAC-adres (de Organizational Unique Identifier (OUI))
kan de fabrikant van de apparatuur worden afgeleid.
Computernetwerken: samenvatting alles
Werkstation
Een werkstation (ook wel Eng. workstation) is een krachtige computer voor
professioneel gebruik, die over gespecialiseerde hardware of software beschikt. Met
de steeds krachtigere computers voor thuisgebruik is het verschil tussen de
"gewone" PC en het werkstation deels in elkaar overgelopen. Het verschil zit
vandaag der dag niet meer in het geheugen maar meer in de alternatieve hardware,
zoals het verschil tussen SCSI en SATA.
Hubs
Een hub is net als een switch een apparaat in de infrastructuur van een netwerk.
In tegenstelling tot een switch is een hub een 'dom' apparaat (laag 1 van het OSImodel, of bitniveau) en stuurt een binnengekomen datapakketje simpelweg door naar
alle poorten op het netwerk. Dit is meteen ook het nadeel van de hub, omdat op deze
manier al het netwerkverkeer op alle aangesloten segmenten komt. Het is
vergelijkbaar met een zaal vol mensen, van wie er maar één tegelijk aan het woord
mag zijn, ook al fluistert hij tegen zijn buurman.
De regel is dat een computer pas begint met zenden op het moment dat het netwerk
vrij is. Het kan gebeuren dat twee computers tegelijk beginnen. In dat geval is er
sprake van een 'collision' ofwel botsing van datapakketjes.
Hedendaags worden hubs niet meer in nieuw opgebouwde netwerken gebruikt,
aangezien het prijsverschil met een goedkope switch bijna niks is.
Modem
De modem is een apparaat waarmee informatiesignalen geschikt gemaakt worden
om over een verbinding te worden getransporteerd. Tegenwoordig gaat het meestal
om digitale informatie die over een analoge telefoonlijn, een andere (lange)
kabelverbinding, of draadloos wordt verstuurd. Meestal betreft het een
dataverbinding tussen computers. Ook op andere gebieden zijn modems in gebruik,
zoals bij radioverkeer, waar een modem ervoor zorgt dat de informatie geschikt
gemaakt wordt om via een draadloze verbinding te worden overgebracht.
Het woord modem is een samentrekking van modulator en demodulator. Zowel 'de'
als 'het' modem wordt in het Nederlands gebruikt. Alhoewel de modem meer functies
heeft dan demoduleren en moduleren heeft "het kastje" zijn naam behouden als
modem.
Computernetwerken: samenvatting alles
Routering
Routering: Bepalen welke route de data-pakketjes via de knooppunten van het
internet moeten nemen. Dit wordt gedaan door een router.
ISP
Een internetprovider of internetaanbieder (Engels: internet service provider of ISP) is
een organisatie of persoon die diensten levert op of via het internet. Dit kan zowel
de verbinding van een gebruiker aan het internet zijn, alsook diensten die de
gebruiker via het internet kan gebruiken.
IANA
IANA: Internet Assigned Numbers Authority
De Internet Assigned Numbers Authority (IANA, letterlijk "Internet Toegewezen
Nummers Instantie") is een organisatie die het beheer voert over een aantal
standaardnummeringen die in gebruik zijn op het internet. Hierbij valt vooral te
denken aan standaardpoorten voor verschillende protocollen. Daarnaast is de IANAbeheerder van informatie over topleveldomeinen. Voorbeelden van topleveldomeinen
zijn .com, .org en .biz.
Het uitdelen van de IP-adressen zelf wordt niet gedaan door IANA, maar door een
RIR (Regional Internet Registry).
In het verleden werd de functie van IANA vervuld door de internetpionier Jon Postel
totdat deze overleed in 1998.
Proprietary standaarden
Proprietary (de facto) standards evolve from a product line or specific vendor
examples such as the IBM PC, UNIX, or Microsoft's Windows. Such standards
develop when there is widespread acceptance by a broad base of customers or
users. The standard, based on a dominant technology produced by a single
company, is designated as proprietary or exclusive. The dangers should be apparent,
as a single supplier or vendor has total control over the functionality and usefulness
of the product.
Computernetwerken: samenvatting alles
Open (de jure) standards are developed and adopted by some authorized
standardization body, such as by treaty among national governments, or voluntary
non-treaty organizations. General examples include the International Organization for
Standardization (ISO) and the National Institute of Standards and Technology
(NIST). De jure standards develop in the absence of underlying technology, dominant
or proprietary, needed for implementation. Extensible Markup Language (SML), a
specification developed by the World Wide Web Consortium (W3C), is another
example of an open standard.
Het DNS-protocol
Het Domain Name System (DNS) is het systeem en netwerkprotocol dat op het
Internet gebruikt wordt om namen van computers naar numerieke adressen (IPadressen) te vertalen en omgekeerd. Hoewel dit "vertalen" genoemd wordt gaat het
gewoon om opzoeken in tabellen, waarin namen aan nummers gekoppeld zijn.
DNS is een client-serversysteem: een opvrager (client) gebruikt het DNS-protocol om
aan een aanbieder (DNS-server) een naam of adres op te vragen, waarop de server
een antwoord terugstuurt. Het opzoeken van een nummer bij een naam wordt lookup
genoemd; het opzoeken van een naam bij een nummer reverse lookup.
De naamgeving is hiërarchisch opgezet: namen bevatten punten, en
organisatorische eenheden corresponderen met onderdelen van de naam. Zo'n
eenheid wordt een domein genoemd, en een naam een domeinnaam'. Zo is
bijvoorbeeld de Nederlandstalige Wikipedia te vinden op de domeinnaam
nl.wikipedia.org, die (op het moment van schrijven) correspondeert met het IP-adres
91.198.174.232. Deze naam is onderdeel van het domein wikipedia.org, waarvan de
domeinnamen door de organisatie van Wikipedia worden beheerd.
DNS wordt ook gebruikt in het SMTP-protocol om de mailservers voor een domein
op te zoeken, de computers die de e-mail ontvangen die aan de desbetreffende
organisatie geadresseerd is. Daarnaast is er een protocol, het Sender Policy
Framework (SPF), waarmee van een e-mail versturende computer via DNS kan
worden opgezocht of die daartoe volgens zijn organisatie het recht heeft. Dit is één
van de instrumenten die zijn ingezet ter bestrijding van wereldwijde spam.
Het DHCP-protocol
Dynamic Host Configuration Protocol (DHCP) is een computerprotocol dat beschrijft
hoe een computer dynamisch zijn netwerkinstelling van een DHCP-server kan
verkrijgen. Het DHCP-protocol is gebaseerd op het Internet Protocol IP en werkt met
UDP-pakketten.
Computernetwerken: samenvatting alles









DHCP-Discover: De clientcomputer stuurt een netwerkpakket gericht aan alle
computers binnen het eigen ethernet-segment (Multicast of een
Broadcastpakket genoemd.).
DHCP-offer: Alle computers in dit segment ontvangen dit, dus ook de DHCPserver. Uitsluitend de DHCP-server in het netwerk behoort hierop te reageren:
De server stuurt een DHCP-offer-pakket terug.
DHCP-Request: De client weet nu van wie hij het IP-adres kan krijgen. De
client gebruikt een broadcast-sessie om daadwerkelijk de aanvraag bij de
DHCP-server te doen en overige DHCP-servers te laten weten dat hij een IPadres heeft verkregen via een andere DHCP-server.
DHCP-ACK: De DHCP-server stuurt de informatie met de netwerkinstellingen
terug naar de client.
Dit proces is ook beter bekend onder de afkorting DORA. (D)iscover (O)ffer
(R)equest (A)cknowledge
De client gebruikt de gegevens van de eerste DHCP-server waarvan hij
antwoord krijgt, en gebruikt deze gegevens om zijn netwerkverbinding in te
stellen. De betreffende computer heeft nu een (uniek) IP-adres en kan
derhalve communiceren met andere computers.
DHCP-NAK: Bij een fout zal de DHCP-server antwoorden met een DHCPNAK-pakket.
DHCPDECLINE: De clientcomputer rapporteert terug naar de DHCP-server
dat het netwerkadres al reeds in gebruik is.
DHCPRELEASE: De clientcomputer rapporteert terug naar de DHCP-server
dat het netwerkadres vrijgegeven mag worden en annuleert hierdoor de
huidige leasetime.
Gegevens die onder meer (kunnen) worden doorgestuurd zijn:





Een uniek netwerknummer (IP-adres);
Welk(e) adres(sen) in het netwerk een gateway is/zijn, waarmee er verbinding
is met een ander netwerk, zoals het internet (niet noodzakelijk);
Wat de naamserver(s) (DNS-servers) is/zijn (niet noodzakelijk);
Hoe groot het netwerk is, dus onder welke omstandigheden de doelcomputer
binnen het netwerk ligt of via de gateway benaderd moet worden. Dit wordt de
netmask genoemd.
De geldigheidsduur (leasetime of looptijd)
DHCP vindt zijn oorsprong in het BootP-protocol, dat oorspronkelijk ontworpen was
om computers hun besturingssysteem vanaf het netwerk te laten laden. En nu
bevindt zich dat in het TCP/IP-protocol, om precies te zijn in de internet-laag. Je kan
deze laag vergelijken met de netwerklaag in het OSI-model (laag 3).
Computernetwerken: samenvatting alles
Verschillen tussen UDP and TCP
In het algemeen zijn de verschillen tussen de afleveringswijze van UDP en TCP te
vergelijken met de verschillen tussen een telefoongesprek en een briefkaart. Net als
bij een telefoongesprek wordt bij gebruik van TCP nagegaan of de bestemming
beschikbaar en gereed is voor communicatie. UDP fungeert meer als een briefkaart:
korte berichten die vaak, maar niet altijd, worden bezorgd.
UDP wordt meestal gebruikt door programma's die kleine hoeveelheden gegevens
tegelijkertijd verzenden of waarvoor realtime-communicatie is vereist. In dergelijke
situaties bieden de beperkte overhead en de multicasting-functies van UDP (één
datagram kan naar meerdere ontvangers worden gestuurd) voordelen ten opzichte
van TCP.
UDP staat in direct contrast met de services en functies van TCP. In de volgende
tabel ziet u de verschillen in de verwerking van TCP/IP-communicatie wanneer UDP
respectievelijk TCP wordt gebruikt voor de overdracht van de gegevens.
UDP
TCP
Verbindingsgeoriënteerde service; er
Verbindingsloze service; er wordt geen
wordt wel een sessie tot stand gebracht
sessie tot stand gebracht tussen de hosts.
tussen de hosts.
UDP garandeert of bevestigt de aflevering TCP garandeert de aflevering met behulp
niet en controleert niet of de gegevens in van bevestigingen en aflevering in de
de juiste volgorde worden afgeleverd.
juiste volgorde.
Programma's die UDP gebruiken, zijn zelf
Programma's die TCP gebruiken,
verantwoordelijk voor de betrouwbaarheid
beschikken over een betrouwbare
die eventueel vereist is bij de
voorziening voor gegevensoverdracht.
gegevensoverdracht.
UDP is snel, heeft een beperkte overhead TCP is trager, kent een grotere overhead
en ondersteunt point-to-point en point-to- en ondersteunt uitsluitend point-to-point
multipoint communicatie.
communicatie.
Zowel bij UDP als bij TCP worden poorten gebruikt voor de identificatie van
communicatie voor de verschillende TCP/IP-programma's.
Computernetwerken: samenvatting alles
NAT-protocol
Network Address Translation (NAT, ook wel Network masquerading of IPmasquerading) is het veranderen van IP-adressen in de header van een IP-bericht
dat een router passeert.
Vaak wordt ook het TCP/UDP-poortnummer veranderd, opdat men kan bijhouden
welke veranderingen hebben plaatsgevonden. Een veel voorkomende toepassing is
het toelaten van meerdere gebruikers van een thuisnetwerk tot het internet via één
IP-adres.
Network Address Translation zorgt ervoor dat verschillende computers op een LAN
gebruik kunnen maken van dezelfde internetverbinding en daarmee hetzelfde
internet adres, zonder hun interne netwerk-adres te hoeven publiceren. De
aangesloten computers mogen dan een adres hebben in een van de gereserveerde
address-ranges die IPv4 ter beschikking stelt voor privé-netwerken[1], wat op het
internet niet is toegestaan.
Dit heeft een aantal voordelen:



Computers op het lokale net zijn niet bereikbaar vanaf het internet, aangezien
het interne adres niet bekend wordt gemaakt.
Verkeer vanaf verschillende computers op het lokale net kan (extern) niet van
elkaar worden onderscheiden zonder deep packet inspection.
Doordat meerdere computers een openbaar IP-adres delen, wordt de schaarste
aan IPv4-adressen enigszins getemperd.
Arp and default gateways
ARP, voluit: Address Resolution Protocol, is een protocol binnen TCP/IP dat
computers - die allemaal op hetzelfde netwerk (meer specifiek: LAN) zijn
aangesloten - in staat stelt het unieke hardware-adres (MAC-adres) van een andere
PC binnen dat netwerk te leren, aan de hand van het IP-adres van deze PC. De
implementatie van ARP is gebaseerd op de standaard beschreven in RFC 826 uit
1982.[1]
Stel dat computer A verbinding wil maken met computer B, waarvan het IP-adres
bekend is bij computer A maar zijn hardware-adres niet. Computer A zendt daarvoor
een ARP-bericht op het netwerk. Dit ARP-bericht wordt uitgestuurd als een
broadcast. Een broadcast houdt in dat een ontvangstadres (laag 2) gebruikt wordt
dat aangeeft dat het bericht feitelijk door iedere op dat netwerk aangesloten
computer moet worden ontvangen. Het ARP-bericht bevat het IP-adres van computer
B. Uitsluitend computer B zal zijn eigen IP-adres herkennen, en zal op grond daarvan
het bericht beantwoorden, met daarin zijn hardware-adres (ook wel MAC-adres
genoemd). Op dat moment is het ARP-protocol klaar want A heeft het hardwareadres van B.
Computernetwerken: samenvatting alles
Er is een vergelijking te trekken met: je moet contact leggen met een 'Hans' uit een
groep onbekenden. Je zorgt dat je midden in de groep gaat staan en roept luid: "Wie
heet er Hans?". De persoon die reageert met: 'Dat ben ik!', dat is je contactpersoon.
Net zoals met netwerken treedt er een probleem op als er meer mensen zijn die
Hans heten. De kans dat er twee dezelfde hardware-adressen aangesloten zijn is
echter vrij klein, Ethernet dat veel gebruikt wordt kent hardwareadressen van 6 bytes
(48 bits) dus er zijn 248 = 281474976710656 (ruim 281 biljoen) verschillende
adressen mogelijk. Over het algemeen worden de eerste drie bytes gebruikt als
leverancier-ID en de laatste drie als een volgnummer per leverancier.
In computer networking, a gateway is a node (a router) on a TCP/IP network that
serves as an access point to another network. A default gateway is the node on the
computer network that the network software uses when an IP address does not
match any other routes in the routing table.
In home computing configurations, an ISP often provides a physical device which
both connects local hardware to the Internet and serves as a gateway. Such devices
include DSL routers and cable routers.
In organizational systems a gateway is a node that routes the traffic from a
workstation to another network segment. The default gateway commonly connects
the internal networks and the outside network (Internet). In such a situation, the
gateway node could also act as a proxy server and a firewall. The gateway is also
associated with both a router, which uses headers and forwarding tables to
determine where packets are sent, and a switch, which provides the actual path for
the packet in and out of the gateway.
In other words, a default gateway provides an entry point and an exit point in a
network.
Download