PFI75423_NL DEEL 1 Algemene aspecten Geriatrische patiënt Hoofdstuk 2 Geriatrisch Profiel Fragiliteit 48 Black Cyan Magenta Yellow PFI75423_NL Geriatrisch profiel W. Pelemans Het geriatrisch profiel · Verminderde homeostase · Multipele, chronische pathologie · Bedreigde validiteit · Het risico van polyfarmacie · Gewijzigde presentatie en verloop van pathologie · De somato-psycho-sociale verwevenheid A. Het geriatrisch profiel Ouderen worden op basis van hun leeftijd ingedeeld in jong- en hoogbejaarden. In die laatste groep rangschikt men de 75-plussers. Een geriatrische patiënt wordt echter niet gedefinieerd op basis van zijn leeftijd; hij beantwoordt veeleer aan bepaalde karakteristieken die samen het geriatrisch profiel vormen. Naarmate de leeftijd toeneemt beantwoorden meer ouderen aan dit profiel, maar niet iedere oude patiënt is een geriatrische patiënt. Omdat de medische begeleiding van geriatrische patiënten een specifieke deskundigheid vergt, rangschikt men deze ouderen in een aparte groep. Verminderde homeostase Na de fase van ontwikkeling van het menselijk organisme en het bereiken van de volwassenheid beginnen de functionele mogelijkheden van de verschillende organen van het lichaam te verminderen. Dit verlies gebeurt aanvankelijk onopgemerkt. Eerst dalen de uitgebreide reservecapaciteiten, de functionele mogelijkheden die we normaal niet gebruiken tenzij voor ongewone (top)-prestaties. Wanneer de reserves met de jaren verder dalen wordt het verschil tussen normale en maximale prestaties steeds maar kleiner en bereikt men het niveau waarbij beperkingen duidelijk worden bij kleinere supplementaire fysieke of psychische inspanningen. Dit verlies dat reeds vroeg in het leven begint vermindert de homeostasemogelijkheden en daardoor worden ouderen toenemend kwetsbaar op somatisch en psychosociaal vlak. Kleinere incidenten kunnen dit wankel evenwicht reeds verstoren. De lichamelijke en geestelijke veranderingen die bij het verouderen optreden kunnen echter sterk uiteenlopen. Binnen dezelfde leeftijdsgroep treft men ouderen die ‘jonger’ lijken dan hun leeftijdsgenoten; anderen zijn vroeger ‘versleten’. Naarmate de leeftijd toeneemt krijgen ‘ouderdomsveranderingen’ een duidelijker individueel karakter en worden de verschillen tussen leeftijdsgenoten meer opvallend. De kalenderleeftijd (de chronologische leeftijd) geeft daarom bij ouderen minder informatie. De fysieke en mentale conditie kan sterk verschillen van wat men gemiddeld op een bepaalde leeftijd verwacht. De biologische leeftijd daarentegen geeft aan met welke leeftijd de vastgestelde biologische conditie gemiddeld overeenkomt. Men is nogal vlug geneigd de beperkingen die bij ouderen optreden te verklaren door de leeftijd. Het is echter duidelijk dat een reeks verschijnselen niet obligaat gekoppeld zijn aan een bepaalde leeftijd, maar veeleer verklaard kunnen worden door pathologische processen of door een niet optimale levensstijl. Het onderscheid tussen ‘optimale’ veroudering en pathologische verschijnselen is wetenschappelijk van groot belang, maar in de dagelijkse praktijk is het niet altijd eenvoudig om bij ouderen ‘normaal’ van ‘abnormaal’ te onderscheiden. Multipele, chronische pathologie Geriatrische patiënten vertonen steeds verschillende ziektes op hetzelfde ogenblik. Deze multimorbiditeit bestaat hoofdzakelijk uit chronische aandoeningen, dikwijls van degeneratieve aard. Dergelijke aandoeningen kunnen niet meer genezen; volledig herstel is niet meer mogelijk. De medische interventies richten zich bij dit type van pathologie veeleer op het opvangen van acute opflakkeringen, op het afremmen van het verdere verloop en het in stand 49 Black Cyan Magenta Yellow PFI75423_NL houden van de overblijvende functies. Alhoewel een chronische aandoening niet steeds een beperking of handicap hoeft te veroorzaken, bestaat toch steeds deze mogelijkheid, zeker wanneer een aantal van deze ziektes samen aanwezig is. Bedreigde validiteit Chronische aandoeningen verhogen de kans op invaliditeit bij ouderen. Nochtans moet men onderscheid maken tussen een medische diagnose en de gevolgen van deze pathologie in het dagelijkse leven. Gelukkig hebben niet alle medische diagnoses direct impact op de validiteit. Zo leven vele ouderen ongehinderd met een behandeling voor hoge bloeddruk of met artrose. Een lange lijst van diagnoses vertelt niet alles over een patiënt. Het is belangrijk dat de arts bij geriatrische patiënten ook een idee heeft over de graad van zelfstandigheid van zijn patiënt en dat hij de graad van autonomie meet met functionele testen. Het risico van polyfarmacie De kans is reëel dat ouderen met multipele chronische aandoeningen daarvoor ook verschillende medicamenten nemen. Dat vergt bijzondere aandacht want ouderen ondervinden gemakkelijk neveneffecten van deze geneesmiddelen. Naarmate het aantal voorgeschreven producten stijgt worden er ook meer fouten gemaakt bij het innemen. De hoge incidentie van neveneffecten berust echter niet alleen op de hoge consumptie van medicatie in deze groep. Men moet ook rekening houden met de mogelijkheid van interacties tussen de verschillende geneesmiddelen, en de veranderingen in de farmacokinetiek en -dynamiek van vele geneesmiddelen bij ouderen. De verminderde homeostase, de verminderde reserve en de verhoogde kwetsbaarheid van ouderen tonen zich ook tegenover de ‘agressie’ door geneesmiddelen. Gewijzigde presentatie en verloop van pathologie Een hoogbejaarde ‘zieke’ presenteert zich vaak anders, op een ongewone manier. Het klachtenpatroon verandert, wordt meestal armer en vager. De anamnese wordt daardoor onduidelijker en moet dikwijls aangevuld worden door een heteroanamnese van personen uit de omgeving. Ouderen reageren ook meer met vage symptomen: hun algemene toestand gaat achteruit, ze eten minder, ze worden minder mobiel of incontinent. Anderen verliezen hun mentale alertheid en worden meer verward. De veroudering kan symptomen zoals dehydratie maskeren en verschillende ziektetekens zullen omwille van een gebrek aan reactievermogen bij oudere patiënten ook minder frequent optreden. Zo is de koorts bij een infectie bij ouderen minder hoog en zal spierweerstand bij een acuut abdomen minder opvallend zijn. In andere gevallen zijn het de verwikkelingen die de aandacht trekken. Een myocardinfarct dat pijnloos verliep kan zich manifesteren als een longoedeem, een acute verwardheid of een cerebrovasculair accident. De vagere anamnese, de ongewone symptomen en de minder duidelijke ziektetekens maken dat de diagnostiek bij hoogbejaarden moeilijker is. Die veranderde presentatie houdt het risico in dat de ziekte miskend wordt en dat een behandeling (te) laat gestart wordt. Bij patiënten die juist verhoogd kwetsbaar zijn kan dit tijdsverlies mede verantwoordelijk zijn voor het ongunstigere verloop van verschillende aandoeningen bij ouderen. Somato-psycho-sociale verwevenheid De interactie tussen lichaam en geest is bij geriatrische patiënten zeer opvallend. Somatische aandoeningen hebben in deze groep vaker psychische gevolgen. Het optreden van een delirium is hiervan een duidelijk voordbeeld. Psychiatrische ziektebeelden zoals een depressie kunnen zich voordoen als een somatische aandoening of zich verwikkelen met lichamelijke problemen zoals zelfverwaarlozing en ondervoeding. Bij dementerende ouderen vergt de behandeling van intercurrente lichamelijke ziektes eveneens een eigen aanpak. Heel wat hoogbejaarden worden door anderen wat geholpen in het dagelijkse leven maar, wanneer die ondersteuning onverwachts wegvalt, geraken ze in praktische moeilijkheden. Voor anderen is het verder thuis verblijven niet meer mogelijk en moet er naar een gepast alternatief gezocht worden. De vermenging van somatische problemen met stoornissen en moeilijkheden op andere gebieden is een essentieel kenmerk van geriatrische patiënten. Het is een belangrijk element waarmee men rekening moet houden bij de opvang van dit type patiënten. 50 Black Cyan Magenta Yellow PFI75423_NL B. Het geriatrisch model ‘ADD LIFE TO YEARS’ De geriatrie heeft als voornaamste doel de kwaliteit van het leven in de laatste levensfase zo goed mogelijk te bewaren en hoogbejaarden zo lang en zo zelfstandig mogelijk, liefst thuis, te laten functioneren. Om dit mogelijk te maken ontwikkelde de geriatrie een aangepast model, dat rekening houdt met de eigen kenmerken van de gezondheidsproblemen van deze patiënten. Het verzorgingsmodel versus de medische verbetenheid Ziektes hebben op hogere leeftijd een andere presentatie met vagere klachten en minder opvallende ziektetekens. Het gevaar bestaat dat men dit ziek zijn niet herkent, dat men het interpreteert als ouderdomsverschijnselen, en dat de aandacht al vlug geconcentreerd wordt op het organiseren van een goede verzorging. Anderzijds bestaat er ook de dreiging dat men, bewust van het ongewoon voorkomen van de pathologie in deze leeftijdsgroep, overdrijft in de andere richting en dat men met aanvullende technische onderzoeken verbeten naar een diagnose zoekt en de oudere patiënt daardoor heel wat ongemakken bezorgt. Beide extreme handelswijzen zijn niet te verdedigen. Er bestaat echter een tussenliggend scenario waarbij men, vóóraleer men opteert voor verzorging, de courante pathologie uitsluit die ook voor deze ouderen nog therapeutische consequenties heeft. Dat houdt in dat men na een grondig klinisch onderzoek, waarbij men geen verklaring heeft gevonden voor de symptomen, ook bij hoogbejaarden kan overwegen om bijkomende onderzoekingen te laten uitvoeren. Deze houding is geïnspireerd vanuit de bezorgdheid om ook hoogbejaarden nog te laten participeren aan de therapeutische mogelijkheden die de huidige geneeskunde kan bieden. Dit veronderstelt echter dat men ook in deze leeftijdscategorie nog poogt een juiste diagnose te stellen en dat men daarvoor ook de nodige inspanningen doet. Wanneer er daarentegen geen therapeutische implicaties meer zijn, verliezen aanvullende onderzoekingen hun betekenis en kunnen ze niet verantwoord worden. Om echter tot een optimaal behandelingsresultaat te kunnen komen mag men dit aanvullend onderzoek niet uitstellen totdat de verzorging te zwaar geworden is of tot men is vastgelopen in verzorgingsproblemen. Evaluatie van functionele mogelijkheden en het belang van revalidatie Er werd reeds vermeld dat een diagnose van een ziekte slechts een onvolledig beeld geeft van de toestand van een patiënt. Dit geldt zeker bij ouderen wanneer er verschillende chronische aandoeningen samen aanwezig zijn. Naast de diagnostiek van de aandoening is de diagnostiek van de gevolgen van deze aandoeningen en de evaluatie van de functionele toestand belangrijk. Hierbij wordt nagegaan wat de mogelijkheden en de beperkingen zijn van de oudere op het fysieke, psychische en sociale vlak. Het psychisch functioneren omvat zowel de cognitieve als de affectieve functie. Soms wordt ook de subjectieve gezondheidservaring nog aan die balans toegevoegd. Zo kan men nagaan in welke mate de functionele toestand beperkt is en in hoeverre de activiteiten van het dagelijkse leven (ADL-activiteiten) gestoord zijn. Katz ontwierp hiervoor een beoordelingsschaal, de ADL-index ( tabel 1). ADL-activiteiten zijn de meest basale functies die nodig zijn om zelfstandig te kunnen leven. Meer complexe handelingen in het dagelijks leven kan men meten door de instrumentele activiteiten van het dagelijks leven (IADL) te registreren (tabel 2). Om een grof idee te hebben over het cognitief functioneren van een oudere kan men een MiniMental State Examination (MMSE) uitvoeren. Tabel 1 ADL-index volgens Katz Score Wassen Aankleden Toiletgang Transfer (in/uit bed, in/uit stoel) Continentie Eten zelfstandig 0 ... ... ... ... ... ... met enige hulp 1 ... ... ... ... ... ... 51 Black Cyan Magenta Yellow met volledige hulp 2 ... ... ... ... ... ... PFI75423_NL Tabel 2 IADL-functies volgens Lawton en Brody • Telefoneren • Winkelen • Eten bereiden • Onderhoud van woning • Was doen • Gebruik van vervoermiddelen • Verantwoordelijkheid voor inname van medicatie • Bekwaamheid voor eigen financieel beheer De bedoeling van deze multidimensionele evaluatie is meervoudig. Het geeft een samenvatting van de mogelijkheden van de onderzochte patiënt, wat een basis kan vormen voor de planning van de verdere behandeling en verzorging. Ook bij het opvolgen van patiënten en het beoordelen van het effect van een behandeling heeft deze evaluatie een centrale plaats. Tenslotte is de evaluatie van de functionele toestand ook een waardevol middel bij het richten van de diagnostiek bij ouderen met multimorbiditeit. Aandoeningen die een handicap veroorzaken krijgen prioriteit; en een functionele balans waarbij men verlies van mogelijkheden vaststelt kan een reden zijn om opnieuw diagnostische stappen te ondernemen. Het zelfstandig functioneren van hoogbejaarden wordt bedreigd, wanneer zij ‘ziek’ worden. Een behandeling van deze oudere patiënten bestaat niet enkel uit het ‘genezen’ van deze ziekte. Van bij de eerste ziekteverschijnselen zal men het uiteindelijk doel van de behandeling voor ogen moeten houden, namelijk het pogen van de premorbide toestand van autonomie te vrijwaren. Revalidatie is daarom een essentieel onderdeel van elk volledig behandelingsplan bij geriatrische patiënten, dat gestart wordt vanaf het begin van de ziekte. Iedereen die betrokken wordt bij de verzorging van deze zieken moet een revaliderende attitude aannemen. Het geriatrisch team Door de veelheid van problemen op zowel somatisch als psychosociaal gebied en door de samenhang van deze problemen met elkaar vergt de opvang van geriatrische patiënten een brede aanpak waarbij meestal verschillende hulpverleners betrokken zijn. Zo zullen in de kliniek naast de behandelende arts, de verpleging, de psycholoog, de sociaal werker, de kinesist, de ergotherapeut, de huisarts en zonodig de gerontopsychiater en de logopedist samenwerken. Deze multidisciplinaire benadering is nodig om het totale functioneren van de oudere te kunnen overzien maar houdt het risico in dat de verschillende partners naast elkaar werken en dat samenwerking ontbreekt. Naast een multidisciplinaire aanpak is daarom ook teamwerk, overleg en onderlinge communicatie essentieel, waar de geriatrische patiënt ook verblijft. 52 Black Cyan Magenta Yellow PFI75423_NL Fragiliteit Ch. Swine, P. Cornette De termen ‘fragiliteit’ (kwetsbaarheid, broosheid) en ‘fragiele patiënt’ worden steeds meer door verzorgers gebruikt en men vindt ze ook vaak terug in de literatuur. Deze termen geven een treffende beschrijving van de kenmerken van geriatrische patiënten zoals verzorgers die waarnemen. Dit verklaart het succes van deze terminologie. Dit geldt ook voor ‘frailty’, dat in de literatuur geassocieerd wordt met de fysiologische, lichamelijke of cognitieve achteruitgang die met veroudering gepaard gaat. De term is echter problematisch vermits alle geriatrische patiënten per definitie fragiel zijn. Iedereen begrijpt wel de betekenis, maar een duidelijke definitie bestaat er niet. Het concept fragiliteit heeft echter slechts zin als het beantwoordt aan precieze criteria en een eigen verloop kent waarop men actief kan inspelen. Daarom wordt fragiliteit in dit hoofdstuk opgevat als een geheel van kenmerken dat een geriatrische patiënt predisponeert tot functionele achteruitgang (capaciteitsverlies) en het risico verhoogt op het optreden van geriatrische ziektebeelden. In deze optiek geeft fragiliteit aan dat men met deze risicofactoren moet rekening houden om een ongunstig verloop te vermijden. Bovendien geeft een beschrijving van de patiënt volgens zijn fragiliteit, meteen ook zijn profiel aan bij opname in het ziekenhuis of rusthuis. Geriatrische ziektebeelden · · · · · · Instabiliteit en vallen Acute verwardheid Incontinentie Ondervoeding Infecties Immobilisatie Iatrogene effecten Elementen van fragiliteit fysieke dimensies · · · · · Leeftijd, geslacht Mobiliteit Zintuiglijke functie Voeding Ziekten A. Elementen van fragiliteit Fragiliteit is een multidimensioneel concept met elementen die tegelijk fysiek (fysiologisch en pathologisch), mentaal, affectief, sociaal en omgevingsgebonden zijn. Fysieke dimensie van fragiliteit De leeftijd is een factor van fragiliteit. In de literatuur worden patiënten boven 85 jaar automatisch beschouwd als bedreigd door functionele achteruitgang en dus fragiel. Dat wil echter niet zeggen dat alle hoogbejaarde patiënten fragiel zijn en de jongbejaarden niet. Leeftijd op zich is immers niet de enige factor van fragiliteit. Het vrouwelijke geslacht is eveneens een factor van fragiliteit aangezien capaciteitsverlies frequenter voorkomt bij oudere vrouwen dan bij oudere mannen. Deze twee factoren zijn niet beïnvloedbaar, maar ze kunnen wel mee de preventieve aanpak helpen oriënteren. 53 Black Cyan Magenta Yellow PFI75423_NL Andere elementen van fysieke fragiliteit: · De mobiliteit van de patiënt is een zeer belangrijke factor bij de evaluatie. De graad van mobiliteit hangt af van de toestand van het skelet en de gewrichten, de spierfunctie, het evenwicht, de fysieke en aërobe capaciteit en het gangpatroon. Fysieke elementen van fragiliteit Mobiliteit Evenwicht Spierkracht Skelet en gewrichten Fysieke fitheid Gangpatroon · De sensoriële functies (voornamelijk gehoor en gezicht) spelen een zeer belangrijke rol in de kans op functionele achteruitgang. Uit diverse studies blijkt dat niet-gecompenseerde gezichts- en gehoorstoornissen een groot risico inhouden op functionele achteruitgang en zelfs op mortaliteit. Het gehoor en het gezicht vormen een onmiskenbaar onderdeel in de evaluatie van fragiliteit. Fysieke elementen van fragiliteit Zintuiglijke functies Gezicht Gehoor Proprioceptie en evenwicht Smaak en geur · Ook de voedingstoestand is een risicofactor voor functionele achteruitgang en wordt dus in de evaluatie van fragiliteit opgenomen. Elementen van fragiliteit - gezondheid · · · Polypathologie Polymedicatie Hospitalisatie Polypathologie kan zwaar wegen op de functionele mogelijkheden van de oudere persoon. De daarmee gepaard gaande polymedicatie, de nood aan verzorging en, in het bijzonder, hospitalisatie zijn belangrijke parameters in de evaluatie van fragiliteit. Sommige ziekten verhogen de fragiliteit aanzienlijk: chronische longinsufficiëntie, hartinsufficiëntie, een cerebrovasculair accident, een femurhalsfractuur en actieve maligne aandoeningen. Mentale en affectieve dimensies van fragiliteit De cognitieve toestand is een belangrijke factor van fragiliteit. De patiënt met cognitieve stoornissen heeft immers een verhoogd risico op een verminderde autonomie en zal in een later stadium hoogstwaarschijnlijk geriatrische ziektebeelden vertonen. Ook de gemoedstoestand is belangrijk. Een onbehandelde depressie verhoogt immers de kans op een verminderde autonomie. Deze factor wordt ook in de literatuur erkend. Angst en het gebruik van anxiolytica worden eveneens geassocieerd met een risico op functioneel verval en moeten dus in het fragiliteitsprofiel worden opgenomen. Elementen van fragiliteit - mentale dimensies · · · cognitieve functies depressie angst 54 Black Cyan Magenta Yellow PFI75423_NL Sociale en omgevingsdimensie Het sociale isolement van de patiënt, zijn woonomstandigheden, het financiële inkomen en het genoten onderwijs zijn gekende factoren die het risico voor functionele achteruitgang beïnvloeden. Elementen van fragiliteit - sociale en omgevingsdimensies · · · · Sociaal isolement Woonomstandigheden Financieel inkomen Genoten onderwijs B. Functionele achteruitgang Functionele achteruitgang is een dynamisch proces dat past in het theoretische kader van fragiliteit met fysieke, medische, psychologische, mentale, sociale en omgevingsaspecten. De functionele achteruitgang bij de ADL-activiteiten en het optreden van geriatrische ziektebeelden zoals vallen, incontinentie, delirium en plots verlies van fysieke capaciteit, treden frequent op bij patiënten die reeds fragiel zijn. De verlenging van de levensverwachting gaat in het algemeen gepaard met een verlenging van de actieve en kwalitatief goede levensverwachting. Zo zal een vrouw van 75 jaar nog 6 tot 7 jaar leven zonder belangrijke functionele stoornis. Mannen van die leeftijd zullen nog minder functionele stoornissen hebben, hoewel zij een kleinere residuele levensverwachting hebben. De jaarlijkse incidentie van functionele achteruitgang bedraagt 12%. Sinds een tiental jaren is er een procentuele daling van de prevalentie, wat niet belet dat het absolute aantal afhankelijke personen nog zal toenemen door de stijging van het aantal hoogbejaarden. Ondanks deze toenemende prevalentie van invaliditeit met de leeftijd is er een belangrijk individueel verschil, afhankelijk van de individuele recuperatiemogelijkheden. Het is belangrijk te onderstrepen dat het dynamisch proces van functionele achteruitgang op alle leeftijden mogelijkheden tot recuperatie heeft. De functionele achteruitgang kan zowel acuut optreden (bij acute ziekte van een geriatrische patiënt) of meer progressief zijn (bij reeds afhankelijke patiënten). De strategie van de interventies dient hieraan aangepast te worden. Verlies van functionele autonomie leidt tot een handicap die doorgaans afhankelijkheid wordt genoemd. In dat geval is ofwel thuishulp ofwel plaatsing in een instelling vereist. C. Interventie bij het Proces ‘Fragiliteit - functionele achteruitgang - afhankelijkheid’ Validiteit - fragiliteit De evolutie van fragiliteit naar functionele achteruitgang en uiteindelijk afhankelijkheid vormt een continuüm; het heeft een dynamiek waartegen preventief kan opgetreden worden. Al te vaak denkt men dat deze evolutie onoverkomelijk verbonden is met de leeftijd, terwijl het toch gaat om een dynamisch proces dat preventie en revalidatie toelaat. Om fragiliteit te voorkomen zijn er strategieën gericht op lichaamsbeweging, voeding, optimalisering en correctie van sensoriële stoornissen. Daarnaast is er ook ruimte voor secundaire en tertiaire preventie van invaliderende chronische ziekten. In dit prefragiele stadium moet men ook aandacht schenken aan geneesmiddelen die meer risico op nevenwerkingen geven. (figuur 1) Vermindering van fragiliteit Bij de fragiele patiënt vormen een verbetering en behoud van de spierkracht van de onderste en bovenste ledematen, een behandeling van depressie en angst, en een sensoriële optimalisatie de basiselementen om fragiliteit te verminderen. Deze maatregelen moeten aangevuld worden met preventiestrategieën voor geriatrische ziektebeelden (val, delirium, incontinentie, ongepaste reactie op medicamenten, infectie, enz.). Elk van deze ziektebeelden heeft zijn eigen risicofactoren die opgespoord en specifiek kunnen worden aangepakt. Zo hebben gerandomiseerde, gecontroleerde studies bewezen dat multidimensionele preventiestrategieën effi- 55 Black Cyan Magenta Yellow PFI75423_NL ciënt zijn om bijvoorbeeld valincidenten en acute verwardheid te voorkomen. Fragiliteit - functionele achteruitgang Bij patiënten met functionele achteruitgang, moet men de oorzaken en precipiterende factoren identificeren, en inschatten of de functionele achteruitgang acuut of progressief is. Beide gevallen zijn potentieel omkeerbaar, maar de interventies kunnen verschillend zijn. In dit stadium zal de geriatrische evaluatie (‘geriatric assessment’) zijn waarde bewijzen. Functionele achteruitgang - afhankelijkheid In het proces van instabiele functionele achteruitgang is het risico van afhankelijkheid zeer groot en speelt revalidatie een zeer belangrijke rol. Revalidatie gericht op het behoud van de ADL-activiteiten, aanpassing van de omgeving, mechanische hulpmiddelen en ondersteuning van het sociale netwerk zijn in dit geval belangrijk. De geriatrische interventie is gericht op preventie van plaatsing met aangepaste ontslagprogramma’s (‘discharge planning’) en programma’s voor thuisverzorging. (figuur2, figuur3) D. Evaluatie van fragiliteit De evaluatie van de fragiliteit hangt af van de doelpopulatie en van het gestelde objectief. Voor de autonome patiënt is er de jaarlijkse evaluatie (‘in home geriatric assessment’). Het preventieve effect van deze evaluaties hangt af van de interventies die eruit volgen en van hun opvolging. Voor gehospitaliseerde patiënten bestaan er evaluatieschalen, die mee helpen om de nodige interventies te bepalen om functionele achteruitgang en/of afhankelijkheid te vermijden. Dit soort evaluatie oriënteert risicopatiënten naar geriatrische diensten waar preventieve interventies mogelijk zijn en een vroegtijdige revalidatie kan worden gestart. Een voorbeeld van een hiërarchisch evaluatierooster met de parameters fragiliteit, functionele achteruitgang en afhankelijkheid is de SEGA.(tabel 1) 56 Black Cyan Magenta Yellow PFI75423_NL Tabel 1 SEGA (Short Emergency Geriatric Assessment) Risicoprofiel en problemen van de patiënten > 70 jaar na spoedopname. Identificatie (vignet) Behandelend arts: Referentiepersoon (tel): Reden van opname: Bestemming van de patiënt: Factoren van functionele achteruitgang en langdurig verblijf 0 1 2 LEEFTIJD 74 jaar of minder Tussen 75 en 84 jaar 85 jaar of meer Herkomst Thuis Thuis met hulp RO /RVT 3 of minder 4 tot 5 Meer dan 5 Cognitieve functies Normaal Weinig aangetast Belangrijk aangetast Gemoedstoestand Normaal Soms gespannen Vaak bedroefd en depressief Perceptie van gezondheid (algemeen) Zeer goed Goed Minder goed Geen Eén en niet ernstig Reden voor hospitalisatie Normaal, stabiel gewicht, normaal uiterlijk Verlies van eetlust, gewicht (3kg/3 maand) Ondervoed (BMI < 21) Geen buiten de reden van opname Van 1 tot 3 Meer dan 3, of CVA, of kanker of ernstig hart- of longlijden. ADL (mobiliteit) Autonoom Steun Onbekwaamheid ADL (continentie) Autonoom Accidentele incontinentie Incontinentie ADL (voeding) Autonoom Bereiding Assistentie IADL ( maaltijd, telefoon medicatie) Autonoom Hulp Onbekwaamheid Geen nut Afwezig Uitgeput Recente hospitalisatie (termijn) 6 maanden Niet de laatste 6 maanden geleden Minder dan In de vorige maand Gezicht en/of gehoor Normaal met hulpmiddelen Verminderd of Erg verminderd Woonst In gezinsverband Alleen met hulp Alleen zonder hulp Geen Mantelzorg Professionele zorg(naam, tel: Project voor ontslag (volgens zorgverleners) Plaatsing in een instelling Terug naar huis Onzekerheid of alternatief Project voor ontslag (volgens patiënt) Plaatsing in een instelling Terug naar huis Onzekerheid of alternatief Normaal Veel Teveel Geneesmiddelen Val de laatste 6 maanden Voeding Invaliderende ziekte (co-morbiditeit) /26 Aanvullende gegevens Mantelzorgverlener Hulp aan huis Stress zorgverstrekker Opgemaakt op: met de hulp van zorgverstrekker: door: 57 Black Cyan Magenta Yellow PFI75423_NL Figuur 1 58 Black Cyan Magenta Yellow PFI75423_NL Figuur 3 59 Black Cyan Magenta Yellow