Geschieden is Examentraining Verlichtingsideeën en de democratische revoluties Ramcursus De termen staan in chronologische volgorde. Bepaal ‘in je hoofd’ of je ze weet. Als je er eentje niet weet, zoek je hem op en schrijf je het er achter. Empirisme ______________________________________________ Rationalisme ______________________________________________ Vooruitgangsgedachte ______________________________________________ Immanuel Kant ______________________________________________ Spinoza ______________________________________________ Voltaire ______________________________________________ Tolerantie ______________________________________________ scheiding van kerk en staat ______________________________________________ droit divin ______________________________________________ John Locke ______________________________________________ Jean-Jacques Rousseau ______________________________________________ sociaal contract ______________________________________________ volkssoevereiniteit ______________________________________________ Lodewijk XVI ______________________________________________ cahiers des doléances ______________________________________________ wet Le Chapelier ______________________________________________ constitutionele monarchie ______________________________________________ proces tegen ‘burger Capet’ ______________________________________________ 1650-1848 ______________________________________________ Jacobijnen ______________________________________________ Girondijnen ______________________________________________ ancien régime ______________________________________________ Robespierre ______________________________________________ Directoire ______________________________________________ Napoleon Bonaparte ______________________________________________ Code Napoléon ______________________________________________ Congres van Wenen ______________________________________________ Restauratie ______________________________________________ Conservatieven ______________________________________________ Liberalisme ______________________________________________ Socialisme ______________________________________________ Karl Marx ______________________________________________ Communisme ______________________________________________ Natiestaat ______________________________________________ Nationalisme ______________________________________________ Belgische Opstand ______________________________________________ Verdrag van Verona ______________________________________________ Frankfurter Parlement ______________________________________________ Afbeeldingen z.o.z. Afbeeldingen Boven: ‘De 3e stand ontwaakt’ Links: ‘De radicalen aan de macht’ In het tricolore-vaandel: ‘no god; no religion; no king; no constitution’ Geef aan, met gebruik van de bronnen: hoe de Verlichtingsideeën in beide bronnen voorkomen dat beide tekenaars een verschillende mening over de Verlichting hebben. Voltaire stierf in 1778, 11 jaar vóór het uitbreken van de Franse Revolutie. De bovenste prent is gemaakt in 1789, toen de Franse Revolutie net begon, de linkerprent is gemaakt in 1793, toen Robespierre aan de macht was. Waarschijnlijk zou Voltaire de eerste prent hebben goedgekeurd, maar ook de tweede. Leg dit uit. Opdrachten Verlichting antwoorden staan achterin Opdracht 1 (h, 2006, 16 – 65) Bron In 1792 schrijft markies de Condorcet, een Franse edelman “We moeten ervan uitgaan dat de vooruitgang van 1 de rede gelijk op zal gaan met de vooruitgang in de kunsten en wetenschappen. Dat bijvoorbeeld de voortgang van de geneeskunde (…) uiteindelijk zal resulteren in de vernietiging van alle besmettelijke en overdraagbare ziekten en ook van de ziekten die het gevolg zijn van klimaat, voedsel en de belasting door de dagelijkse werkzaamheden (…). Is het daarom raar te veronderstellen dat de verbeterbaarheid van het lot van de mens ook geen grenzen kent ?” De opvattingen van markies De Condorcet zijn een voorbeeld van de nieuwe manier van denken in de achttiende eeuw. Gebruik de bron 2p Noem een kenmerk van deze manier van denken en leg uit hoe dit in de opvattingen van de markies naar voren komt. Opdracht 2 (h,2007,2,14) Bron De Engelse filosoof Thomas Hobbes schrijft in 1651 een boek over de inrichting van de staat. Daarin zegt hij: “De enige manier om zo'n gemeenschappelijke macht in te stellen is, dat allen hun macht en kracht overdragen aan één man (…), zodat de veelheid van willen teruggebracht wordt tot één wil. Dit is meer dan een overeenkomst of akkoord; het is een reële eenheid van allen in één en dezelfde persoon, ingesteld door een overeenkomst van allen met allen, alsof ieder tot allen zou zeggen: “Ik verleen het gezag en het recht mijn eigen leven te leiden aan deze man (…), op voorwaarde dat u hetzelfde doet”. Zijn persoon bevat de essentie van de staat. Die staat kunnen we omschrijven als één persoon, voor wiens handelingen de verantwoordelijkheid bij een grote massa mensen rust, die zich door onderlinge overeenkomsten verbonden hebben. Daardoor kan hij, naar eigen inzicht, al hun krachten en middelen inzetten voor hun vrede en gemeenschappelijke bescherming….” Gebruik de bron In deze tekst beschrijft de Engelse filosoof Hobbes zijn ideeën over de inrichting van de ideale staat. 4p Leg telkens met de bron uit: − waarom zijn ideeën voor de traditionele absolute vorsten niet aantrekkelijk zijn − maar voor de latere verlichte absolute vorsten wél. Opdracht 3 (h,2007,2,14) Gebruik de bron uit opdracht 4 Op sommige ideeën van Hobbes wordt voortgebouwd bij de democratische revoluties van het einde van de achttiende eeuw. 4p Leg uit op welke opvatting van Hobbes wél en op welke opvatting niet wordt voortgebouwd bij deze democratische revoluties. Opdracht 4 (v, 2011, 16 – 69) In de negentiende eeuw schrijft J. Viotta het lied “Heb je van de zilveren vloot wel gehoord?” waarin Piet Hein en het kapen van de zilvervloot werden verheerlijkt. Het werd een populair lied dat schoolkinderen moesten leren zingen. 1p Geef aan welke ontwikkeling uit de negentiende eeuw dit lied illustreert. Opdracht 5 (v, 2012, 13 – 83) Twee gegevens: 1 Tussen 1628 en 1648 werkte de filosoof René Descartes in Nederland. Hij schreef hier Over de methode, waarin hij de vraag stelde hoe een mens uit de veelheid van opvattingen en theorieën de juiste kan kiezen. Hij gaf als antwoord dat het rationalisme, de overtuiging dat de mens door middel van het juiste gebruik van zijn redelijke vermogens kan uitmaken wat ware, geldige kennis is. 2 In 1680 werd bij de boekhandel van Jacob van Royen in de Amsterdamse Kalverstraat het boek D'Edele Sandastra of Cyprische Medeaheksen bestaan niet te koop aangeboden. In dit boek, dat Van Royen waarschijnlijk zelf schreef, werd verteld hoe Medea een heksenproces bijwoonde en met haar kennis van de werking van planten aantoonde dat bovennatuurlijke krachten niet bestaan en dat de natuur begrepen en gemanipuleerd kon worden. 4p Leg met deze gegevens uit dat: - Van Royen waarschijnlijk een aanhanger was van Descartes en de Verlichting zijn wortels had in de zeventiende-eeuwse wetenschappelijke revolutie. Opdracht 6 (h, 2006, 17 – 70) Tijdens de Franse Revolutie (1789) werden onder invloed van ideeën van de Verlichting de voorrechten van de eerste en tweede stand afgeschaft. 2p Noem een idee van de Verlichting en leg uit dat het van invloed was op de afschaffing van deze voorrechten. Opdracht 7 (h, 2006, 18 – 51) Marie-Antoinette was tijdens het uitbreken van de Franse Revolutie in 1789 koningin van Frankrijk. Zij zou tijdens een van de rellen in 1789 gezegd hebben: “De mensen roepen om brood, maar als zij geen brood hebben, waarom eten zij dan geen cake?” Deze uitspraak wordt vaak gebruikt om twee oorzaken van de Franse Revolutie te illustreren. 2p Leid deze twee oorzaken uit de uitspraak van Marie-Antoinette af. Opdracht 8 (h,2006,2,15) De Pruisische koning Frederik de Grote wordt beschouwd als een voorbeeld van een verlicht absoluut vorst. Aan hem wordt de uitspraak toegeschreven “Alles voor het volk, maar niets door het volk”. Deze uitspraak wordt vaak gebruikt om te laten zien dat ‘verlichte’ vorsten niet alle ideeën van de Verlichting overnamen. 3p Noem het idee dat zij meestal niet overnamen en verklaar dit. Opdracht 9 z.o.z. Opdracht 9 (v, 2010, 11 – 60) Bron Een allegorie (=zinnebeeldige voorstelling) uit de achttiende eeuw, met als thema: de uitvinding van de zaagmolen in de zestiende eeuw Toelichting: De prent middenin de afbeelding is in 1592 gemaakt naar aanleiding van de beloning voor de uitvinder van de houtzaagmolen, Cornelis van Uitgeest, omdat de zaagmolen het hout zo snel en goed kon zagen. de figuren links: Grieks-Romeinse goden die welvaart en handel verbeelden bovenaan en rechts: timmermansgereedschappen links vooraan: een bijenkorf, symbool van nijverheid rechts achter: een achttiende-eeuwse molen Gebruik de bron De achttiende-eeuwse tekenaar van deze prent wil met deze allegorie een boodschap overdragen aan zijn publiek. 4p Licht dit toe door aan te geven: − (met twee elementen uit de prent) welke boodschap dat is en − dat deze tekening aansluit bij een ideaal van de Verlichting. Antwoorden vr 1-9 z.o.z Examentraining Verlichting Opdracht 1 (vraag 16) Maximumscore 2 † Antwoorden Opdrachten 1 t/m 9 Voorbeeld van een juist antwoord is: • Een kenmerk van de nieuwe manier van denken/van het Verlichtingsdenken is, dat men uitgaat van de rede / van een wetenschappelijke benadering 1 • Dit kenmerk komt in de opvattingen van de markies naar voren in zijn geloof in vooruitgang op verschillende terreinen van het maatschappelijk leven 1 Opdr 2 (vraag 14) maximumscore 4 Uit het antwoord moet blijken dat: • voor de traditionele absolute vorsten de ideeën van Hobbes niet aantrekkelijk zijn, omdat hij de uiteindelijke soevereiniteit bij het volk legt/zinspeelt op een grondwet/hun macht niet afleidt van God 2 • voor de verlichte absolute vorsten Hobbes ideeën wel aantrekkelijk zijn, omdat hij aan de vorsten absolute macht verleent / dit past bij de opvatting van veel vorsten ‘alles voor, niets door het volk’ 2 Opdr 3 (vraag 2) maximumscore 4 Voorbeeld van een juist antwoord is: • Er wordt voortgebouwd op de opvatting van Hobbes over het contract tussen het volk en de vorst/het idee van een grondwet/de volkssoevereiniteit bij de democratische revoluties van het einde van de achttiende eeuw om het absolutisme te bestrijden/de democratie te bevorderen 2 • Maar op het idee van de (permanente) overdracht van de macht aan één persoon wordt bij de democratische revoluties van het einde van de achttiende eeuw niet voortgebouwd, omdat dit de democratie niet dichterbij brengt 2 opdr 4 (vraag 16) maximumscore 1 Voorbeeld van een juist antwoord is: Het gaat hierbij om de opkomst van het nationalisme (omdat het nationale verleden wordt verheerlijkt). Opdr 5 (vraag 13) maximumscore 4 Voorbeeld van een juist antwoord is: • Van Royen was waarschijnlijk een aanhanger van Descartes, want hij stelde in zijn boek dat de natuur begrepen kon worden door het verstand / heksen en andere bovennatuurlijke zaken niet bestaan. Dat sluit aan bij het rationalisme van Descartes dat ervan uitgaat dat de mens door het gebruik van zijn redelijke vermogens kan vaststellen wat ware kennis is 2 • Descartes en Van Royen behoorden tot de tijd van de wetenschappelijke revolutie en lieten zien dat redeneren en waarnemen kon leiden tot ware kennis. Dat droeg bij aan de Verlichting, waarin ervan uitgegaan werd dat door de rede/rationeel denken het leven kon worden verklaard 2 opdr 6 Maximumscore 2 17 † Voorbeeld van een juist antwoord is: • Een idee van de Verlichting was dat de mensen van nature gelijk waren 1 • Dat idee beïnvloedde het afschaffen van de standsvoorrechten, want als alle mensen gelijk zijn, kan er geen ongelijkheid door geboorte (standsverschil) blijven bestaan (“vrijheid, gelijkheid en broederschap”) 1 opdr. 7 Maximumscore 2 18 † Uit het antwoord moet blijken dat: • uit de roep van de mensen om brood, de ellendige omstandigheden waarin het volk op dat moment verkeerde, als oorzaak kan worden afgeleid 1 • uit de oplossing van de koningin om maar cake te eten, de grote afstand die ontstaan was tussen het bestuur/de koning en het volk als oorzaak kan worden afgeleid 1 opdr. 8 Maximumscore 3 15 † Voorbeeld van een juist antwoord is: • De verlichte absoluut vorsten namen het idee van volksoevereiniteit/democratie niet over 1 • Een verklaring hiervoor is, dat zij meenden dat zij (van nature) het recht hadden om te regeren / dat zij hun macht niet met het volk wilden delen 2 opdr 9 maximumscore 4 Voorbeeld van een juist antwoord is: • De boodschap die de tekenaar wil overdragen is, dat de inventiviteit van de voorouders / een uitvinding als de houtzaagmolen de basis heeft gelegd voor de welvaart van de Republiek 1 • wat hij in zijn prent laat zien door (twee van de volgende): 2 − de bijenkorf die de vlijt/ijver van het volk/de voorouders verbeeldt − de klassieke goden die de welvaart/rijkdom/handel verbeelden − de gereedschappen van de molenaar/timmerman die het ambacht verheerlijken/naar voren halen − de centrale plaats van de prent uit 1592. • Deze prent sluit aan bij een ideaal van de Verlichting, doordat de burgers een les wordt geleerd / de burgers worden opgevoed / de inventiviteit/de rede wordt verheerlijkt 1