Spreekbeurt pakket

advertisement
SPREEKBEURTPAKKET
Onderwerpen:
In dit spreekbeurt pakket vind je informatie over verschillende onderwerpen. Ze hebben allemaal met
geld te maken, maar zijn toch heel verschillend. Kies de onderwerpen uit, waar je graag iets over wilt
vertellen aan je klasgenoten.










Geschiedenis
Hoe wordt geld gemaakt?
Euromunten
Eurobiljetten
De euro en vreemde valuta
Betalen
Pinnen
Sparen
Verdienen en uitgeven
Hoe werkt een bank
TIP! Op de site van eurowijskids.nl kun je tips vinden hoe je het beste een spreekbeurt kunt maken en
kunt geven. Succes met je spreekbeurt.
Spreekbeurtpakket Eurowijs kids
2
Geschiedenis
Ruilhandel
Lang geleden bestond er geen geld. De mensen woonden toen in kleine huisjes. Ze verbouwden zelf hun
groente en graan en ook fokten ze dieren. Mensen maakten niet alleen hun eigen eten klaar, maar ook
zorgden ze zelf voor kleding voor het gezin en de familie. Maar wat deed je toen als je koe wegliep of
doodging en je dus geen melk of vlees meer had? Dan ging je naar een dorpsgenoot en probeerde je te
ruilen. Zo ruilde je bijvoorbeeld vier schapen van jou voor bijvoorbeeld een koe, of acht kippen voor een
geit. Als je mooie potten kon bakken, maar geen weefgetouw had, dan ruilde je het aardewerk voor een
vloerkleed of een broek. Dit heet ruilhandel. Tegenwoordig wordt er nog steeds geruild. Veel kinderen,
maar ook volwassenen, ruilen bijvoorbeeld computerspelletjes of spelkaarten. Ruilen doe je als je er
allebei beter van wordt. Je krijgt iets wat je niet hebt, zonder geld uit te geven. Je moet natuurlijk wel
een beetje slim zijn als je iets ruilt. Want je krijgt geen geld voor je spullen, maar andere dingen.
Vroeger
Door de eeuwen heen zijn heel veel verschillende voorwerpen als betaalmiddel gebruikt, zoals zout, thee,
maar ook kralen en schelpen. Daarna betaalden mensen met goud- en zilverklompjes. Daar had je maar
een klein beetje van nodig om veel te kunnen kopen. Het nadeel was dat je goud en zilver altijd moest
wegen, omdat alle producten werden geprijsd in gewicht. Om dit probleem op te lossen, werden rond
700 voor Christus de eerste munten gemaakt van goud en zilver. Munten die precies even zwaar waren,
zodat je er makkelijk mee kon rekenen en betalen.
In 1967 werd in Nederland de laatste zilveren munt geslagen. Sinds die tijd wordt ons muntgeld gemaakt
van ‘gewone’ metalen, zoals koper, nikkel en messing. Het metaal zelf heeft geen of weinig waarde meer.
De munt heeft nu een nominale waarde: dat is het bedrag dat erop staat, bijvoorbeeld € 1,-.
Hoe wordt geld gemaakt?
Muntgeld
Munten worden gemaakt in metaalfabrieken. Daar worden de metalen gemengd, waarna de nieuwe
euromunten uit een muntpers rollen. Daarna worden de voor- en achterkant van de munt met een
stempel bewerkt. De snelste muntpers slaat wel 750 munten per minuut! De Nederlandsche Bank in
Amsterdam brengt de euromunt vanuit Nederland in de omloop.
TIP! Weet jij waarom er ribbeltjes op de zijkant van muntjes zitten?
Op de website van eurowijskids.nl kun je hier een leuk filmpje over vinden.
Ook leuk om in de klas te laten zien.
Bankbiljetten
Bankbiljetten worden van speciaal papier gemaakt dat niet zo snel scheurt. Hierop worden het
watermerk, de folie, de goudkleurige baan en de veiligheidsdraad aangebracht. Daarna worden de
biljetten aan beide kanten bedrukt met voelbare inkt en van nummers voorzien. Ieder bankbiljet heeft
zijn eigen serienummer. Dit is een combinatie van letters en cijfers. Aan de eerste letter kun je zien in
welk land het bankbiljet is gemaakt. Alle bankbiljetten met de letter P komen uit Nederland. Als de vellen
tot bankbiljetten zijn gesneden, zijn ze klaar om naar de Nederlandsche Bank te worden gebracht. De
Nederlandsche Bank verdeelt vervolgens het geld naar de banken en pinautomaten.
Spreekbeurtpakket Eurowijs kids
3
De baas over het geld
De Europese Centrale Bank is de baas over alle euromunten en -bankbiljetten. Op een bankbiljet staat de
tekst BCE ECB EZB EKT EKP. De Nederlandse afkorting van de Europese Centrale Bank is ECB. In andere
talen krijg je andere afkortingen. Daarom staat er een heel rijtje met letters op de bankbiljetten. De ECB
heeft in ieder euroland een ‘directeur’ aangewezen die mag bepalen hoeveel geld er wordt gemaakt en
hoeveel geld er wordt vernietigd. In Nederland is dat De Nederlandsche Bank (=DNB).
Euromunten
Zijden van een euromunt
Een euromunt heeft twee zijden. Aan de achterzijde staat de waarde van de munt. Op de voorzijde van
de euromunt staan verschillende afbeeldingen. Alle eurolanden mogen zelf beslissen hoe deze kant van
het muntstuk eruit komt te zien. Dit noemen ze de nationale zijde. Sommige landen kiezen voor
portretten. Andere landen kiezen voor belangrijke gebouwen. En ieder land mag zelf kiezen of ze één
afbeelding gebruiken die op iedere munt terugkomt of dat ze voor iedere munt een aparte afbeelding
maken. Ook staat op alle euromunten het jaartal waarin de munten zijn geslagen.
TIP! Laat je klasgenootjes raden waar deze munten vandaan komen.
Echtheidskenmerken van de munt
Bij munten zijn speciale echtheidskenmerken opgenomen. Als deze officiële kenmerken op een munt
staan weet je zeker dat het geen vals geld is en dat de munt door de Koninklijke Nederlandse Munt is
gemaakt. Een van de echtheidskenmerken is het munthuisteken. En op de Nederlandse euromunten staat
de Mercuriusstaf als teken. Mercurius was een Romeinse god van handel en verkeer. Daarnaast staat er
op de meeste munten ook een muntmeesterteken. Dit is de handtekening van de muntmeester (= de
directeur van het munthuis).
Muntmaat
Munten hebben verschillende maten omdat geldautomaten anders het verschil niet herkennen. Maar als
iedere munt telkens een stukje groter zou worden, dan wordt de 2 euromunt best wel groot. Hele grote
munten zijn niet zo handig in je portemonnee.
Daarom is ervoor gekozen het muntgeld te verdelen in series. Zo is 1, 2 en 5 cent de laagste serie.
Daarna komt een serie van 10, 20 en 50 cent. En de hoogste serie is die van 1 en 2 euro. Binnen zo'n
serie is de kleur van de muntjes hetzelfde en is ieder muntje met meer waarde een stukje groter dan de
vorige. Om te voorkomen dat de duurste munten te groot gaan worden, begint de nieuwe serie met een
kleiner muntje dan de grootste van de vorige serie. Dus: 10 cent is kleiner dan 5 cent. En 1 euro is weer
kleiner dan 50 cent.
Spreekbeurtpakket Eurowijs kids
4
Je kunt ze ook door de kleuren uit elkaar houden. De muntjes van 1, 2 en 5 cent zijn roodkleurig,
gemaakt van staal met een laagje koper. De 10, 20 en 50 cent muntjes zijn gemaakt van een mengsel
van koper, aluminium, zink en tin en zijn geelkleurig. En de 1 en 2 euro munten tot slot zijn een
combinatie van laagjes nikkel, koper en messing. De binnenring van de 1 euromunt is zilverkleurig en de
buitenste ring is goudkleurig. Bij de 2 euromunt is dit precies andersom.
Wist je dat in ieder land jaarlijks miljoenen munten zoek raken? Ze zitten vaak in de broekzakken van
buitenlandse toeristen die vergeten om ze om te wisselen. En munten raken zoek doordat mensen
geld verliezen of vergeten. Op straat, op het strand, tussen de kussens van banken.
Eurobiljetten
Echtheidskenmerken van een biljet
Om te voorkomen dat oplichters bankbiljetten namaken zijn er verschillende echtheidskenmerken
verwerkt in de bankbiljetten. Je kunt vals geld herkennen door te kijken, te kantelen en te voelen. De
eurobiljetten hebben de volgende echtheidskenmerken:

Watermerk. Houd een eurobiljet tegen het licht en kijk of het watermerk goed zichtbaar is. Je
ziet een afbeelding met daarin een portret van Europa, de waarde van het bankbiljet en een
raam.

Veiligheidsdraad. Houd een vijfeurobiljet tegen het licht en kijk of de zwarte veiligheidsdraad
zichtbaar is. Op de draad zijn heel klein de waarde cijfers en het €-teken te zien. Let op! bij
sommige biljetten is dit een blokje.

Hologram. Kijk naar het zilverkleurige strookje en kantel het biljet naar je toe en van je af. Dan
zie je het portret van Europa, het €-teken, de waarde en een raam. Ook is er een
regenboogeffect van verschillende kleuren die vloeiend in elkaar overgaan.

Smaragdgroen cijfer. In de linker benedenhoek zie je een lichteffect dat op en neer beweegt. Het
cijfer verandert van kleur, van smaragdgroen naar diepblauw.

Voelbare inkt. Op verschillende plekken van het biljet kun je de drukinkt voelen. Hierdoor kun je
het bankbiljet gemakkelijk herkennen. Het lijntje aan de voorzijde, de hoofdafbeelding, de letters
en het grote waarde cijfer voelen dikker aan.
Inkt
Draad
Inkt
Watermerk
Hologram
Cijfer
Spreekbeurtpakket Eurowijs kids
5
Vals biljet
Denk je dat je een vals biljet hebt? Ren dan niet naar de winkel om nog iets te gaan kopen. Betalen met
een vals biljet is strafbaar. Een vals biljet moet je inleveren bij de politie. De politie gaat controleren of
het bankbiljet vals of echt is. Blijkt het echt te zijn, dan krijg je het biljet gewoon weer terug. Blijkt het
inderdaad vals te zijn, dan heb je gewoon pech en ben je je geld kwijt.
Kapot biljet
Een eurobiljet dat kapot is, is nog steeds geld waard. Je kunt een kapot biljet inleveren bij een bank.
Zolang 7/8 van het biljet herkenbaar is, krijg je er een nieuw biljet voor terug. Ontbreekt er een groter
gedeelte van het bankbiljet, maar is het nog wel herkenbaar? Dan krijg je een gedeelte van de waarde
terug.
De euro en vreemde valuta
Idee
Na de Tweede Wereldoorlog wilden landen voorkomen dat er in Europa ooit nog oorlog zou uitbreken.
Fransman Jean Monnet had een idee: als Duitsland en Frankrijk samen over hun grondstoffen zouden
beslissen, zouden ze hun grote voorraad staal en kolen niet meer inzetten om oorlog tegen elkaar te
voeren. Italië, België, Luxemburg en Nederland wilden graag meedoen aan de samenwerking en zo werd
in 1952 de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) opgericht. De zes landen bleken heel
goed te kunnen samenwerken en besloten in 1957 ook op economisch vlak te gaan samenwerken. Zo
ontstond de Europese Economische Gemeenschap (EEG). In 1992 werd een nieuw belangrijk verdrag
ondertekend: het verdrag van Maastricht. Hierin stonden nog meer afspraken over de samenwerking. De
EEG kreeg een nieuwe naam: de Europese Unie (EU) en er werd besloten in de toekomst met één munt
te gaan betalen binnen Europa, de euro.
De euro
Tot de invoering van de euro had ieder land zijn eigen geld. Als je naar het buitenland ging, moest je het
geld van je eigen land omwisselen voor het geld van het andere land. Daarbij werd gekeken naar de
wisselkoersen en die konden iedere dag verschillen. Dat was vooral voor bedrijven erg onhandig. De
koers op de dag dat je artikelen verkoopt en de koers op de dag dat de artikelen worden betaald kunnen
verschillen. Hierdoor krijg je soms meer of juist minder geld. Daarom besloten een aantal eurolanden om
de nationale munten af te schaffen. De euromunten en eurobankbiljetten kwamen daarvoor in de plaats.
Ze werden in 2002 ingevoerd in twaalf Europese landen.
Spreekbeurtpakket Eurowijs kids
6
Munten in de wereld
Naast de euro zijn de zeven belangrijke munteenheden in de wereld:
Amerika
Inwoners
: 314 miljoen inwoners
Munteenheid : dollar (1 dollar = 100 dollarcent)
Valutateken : $
Rusland
Inwoners
: 142 miljoen
Munteenheid : roebel (1 roebel = 100 kopeken)
Valutateken : руб
Engeland
Inwoners
: 63 miljoen
Munteenheid : pond (1 pond = 100 pence)
Valutateken : £
Zuid-Afrika
Inwoners
: 50 miljoen
Munteenheid : rand (1 rand = 100 cent)
Valutateken : R
Japan
Inwoners
: 125 miljoen mensen
Munteenheid : yen (1 yen = 100 sen)
Valutateken : ¥
China
Inwoners
: 1,3 miljard
Munteenheid : renminbi (1 yuan = 10 jiǎo)
Valutateken : ¥
Betalen
Contant geld
Contant geld is het geld (munten en bankbiljetten) waarmee je kunt betalen. Het is zichtbaar geld. Je
kunt het zien en voelen. We noemen dat ook wel chartaal geld. Het fijne van contant geld is dat je
precies kunt zien wat je uitgeeft en hoeveel je nog hebt. Het is heel makkelijk: als het geld in je
portemonnee of spaarpot op is, kun je niets meer kopen. Je kunt munten en bankbiljetten bewaren in je
portemonnee of in je spaarpot.
Digitaal geld
Als je jouw munten en bankbiljetten niet wilt verliezen, kun je het geld ook naar een bank brengen. Een
bank zorgt ervoor dat jouw geld veilig bewaard wordt. Als je wilt betalen, hoef je niet terug naar de bank
om het geld weer op te halen. Als je bij een bank een bankrekening opent, krijg je van de bank een
betaalpas. Je kunt met een bankrekening bijvoorbeeld geld overmaken van jouw bankrekening naar de
rekening van iemand anders. Of je kunt bij een betaalautomaat met jouw betaalpas geld pinnen. Ze
noemen dit elektronisch betalen of onzichtbaar betalen. Dit digitale geld noemen we giraal geld.
Digitaal betalen
Op internet kun je spullen kopen bij webshops. Als je iets koopt, kun je betalen via iDEAL. Als je in de
webshop op het logo van iDEAL klikt, kun je aangeven bij welke bank jij jouw bankrekening hebt. Hierna
wordt er een veilige verbinding gemaakt met de internetbankieren pagina van jouw bank en kun je
digitaal betalen.
Internetbankieren
Met internetbankieren regel je jouw geldzaken veilig via de computer. Via de website van de bank kun je
op een speciale manier inloggen. Je komt dan op een beveiligde pagina waarop alle gegevens over jouw
bankrekening staan. Je ziet hoeveel geld je op je bankrekening hebt staan en wanneer en hoeveel geld je
hebt uitgegeven, zodat je precies weet wat je besteedt. Er staat ook wanneer je geld hebt ontvangen en
van wie. Je kunt er ook geld overmaken naar anderen.
Spreekbeurtpakket Eurowijs kids
7
Phishing
Criminelen proberen ook via internetbankieren bij jouw geld te komen. Ze doen dit door continu te vissen
naar bankgegevens. Ze noemen dit phishing (spreek je uit als fishing). Criminelen sturen een mail waarin
ze bijvoorbeeld zeggen dat er iets is misgegaan met de bank en dat het fijn zou zijn als je je gegevens
wilt checken. Alleen in plaats van naar de beveiligde site van de bank word je naar een valse website
gestuurd. Op het moment dat je jouw bankrekeningnummer en pincode intoetst, gaat de crimineel deze
gegevens meteen gebruiken om jouw geld over te boeken naar zijn bankrekening. Doordat de mail er
vaak heel echt uitziet, zijn er genoeg mensen die hier intrappen. Wees daarom verstandig: geef je
bankgegevens en je pincode nooit af. Zelfs niet aan een echte bankmedewerker of een politieagent. Deze
gegevens zijn geheim en alleen van jou en banken zullen jou NOOIT om je pincode vragen.
Pinnen
Geld pinnen
Als je een betaalrekening opent, krijg je een pinpas en een pincode. Met deze rekening, pinpas en code
kun je op verschillende manieren betalen en pinnen. Pinnen is een onzichtbare manier van betalen. Het
geld komt niet uit je portemonnee, maar wordt van je bankrekening afgehaald.
PIN staat voor Persoonlijk Identificatie Nummer, een geheime code die jij alleen kent en die je altijd
nodig hebt als je met je betaalpas wil betalen of geld wilt opnemen. Zo kan niemand er misbruik van
maken. Zelfs je eigen bank weet jouw pincode niet!
Hoe werkt pinnen?
Op een pinpas zit een chip. Als je gaat pinnen stop je de pinpas in een geldautomaat. Een computer
‘leest’ de chip en weet dat jij geld wil pinnen. De computer vraagt om je pincode zodat de bank kan
controleren of het ook echt jouw pinpas is. Als je de pincode intoetst controleert de computer razend snel
of het klopt. Klopt de code, dan kun je geld pinnen.
Dat klinkt wel heel gemakkelijk. Maar we zijn nog niet klaar. De computer gaat nog meer vragen stellen.
De computer wil weten hoeveel geld je wil hebben. Alleen als je genoeg geld op je bankrekening hebt
staan kun je pinnen. Als je niet genoeg geld op je bankrekening hebt staan krijg je geen geld.
Als alles klopt komt het geld uit de gleuf van de geldautomaat. De bankbiljetten liggen achter de
geldautomaat in een kluis. De bankbiljetten worden automatisch uit deze kluis gehaald en via de gleuf
naar buiten geduwd.
Waar kan ik pinnen?
Je kunt pinnen bij een geldautomaat en bij winkels. Als je pint bij een geldautomaat kies je het bedrag
dat je wilt pinnen, waarna de automaat je het contante geld geeft. In een winkel betaal je aan de kassa
met je pinpas en pincode. Het bedrag dat je pint, wordt dan rechtstreeks van je rekening gehaald. Je ziet
het geld niet.
Een nieuwe ontwikkeling is het retourpinnen. Stel dat je met je pinpas hebt betaald, maar je het artikel
terugbrengt naar de winkel. Dan geeft de winkelier nu het geld nog contant terug. Binnenkort kan de
winkelier het bedrag terug pinnen, oftewel retourpinnen. Het geld wordt dan teruggeboekt op je
bankrekening.
Spreekbeurtpakket Eurowijs kids
8
Skimming
Skimmers zijn criminelen die onzichtbaar geld willen stelen. Een soort modernere versie van een boef
dus. Vroeger gebruikten skimmers een apparaatje die ze over de pasinvoer plaatsten. Zo konden ze de
magneetstrip (de zwarte balk op de achterkant van de pinpas) kopiëren. Ze keken dan over je schouder
mee om je pincode af te kijken en zo hadden ze een kopie van jouw pinpas en de code te pakken.
Gelukkig zit er nu op elke pinpas ook een chip (het kleine zilveren vierkantje op de voorkant van je
pinpas). Door deze chip op de pinpas is het voor skimmers bijna onmogelijk geworden om een pinpas te
kopiëren. In Europa is skimmen via de magneetstrip dan ook nagenoeg uitgeroeid. In veel landen buiten
Europa maken ze nog wel gebruik van de magneetstrip. Daarom hebben alle banken besloten onze
pinpassen allen te laten werken binnen Europa. Ga je naar een land buiten Europa dan kan je ze dit zelf
aangeven bij je bank. Zij zorgen dan dat je ook buiten Europa kunt pinnen. Een slimme en veilige
maatregel dus!
Nu proberen ze mensen die pinnen af te leiden om zo achter hun pincode te komen. Ze noemen dit ook
wel een babbeltruc. Daarna proberen ze je pinpas te stelen, ook weer met een babbeltruc.
Het is dus erg belangrijk dat als je pint je altijd je hand boven het pinautomaat houdt zodat het niet
mogelijk is voor anderen om jouw pincode af te kijken. Laat je tijdens het pinnen dan ook NOOIT
afleiden door iemand die bijvoorbeeld de weg vraagt!
Sparen
Geld sparen
Sparen betekent dat je geld bewaart voor een later moment. Het is slim als je geld spaart. Dan kun je
bijvoorbeeld een keer iets duurs kopen, zoals een tablet of een mobiele telefoon. Het is ook fijn om extra
geld te hebben als er iets kapot gaat. Bijvoorbeeld als je telefoon het niet meer doet, omdat hij in het
water is gevallen. Dan kun je (als het moet) meteen een nieuwe kopen in plaats van dat je moet
beginnen met sparen.
Spaartijd
Spaartijd is het aantal weken dat je moet sparen om een artikel van je spaarlijstje te kunnen kopen. Hier
is een som voor. Je deelt de prijs van het artikel door je zakgeld. Stel dat je een spel van 20 euro wilt en
je krijgt iedere week 2 euro zakgeld. Dan is je spaartijd € 20,- : € 2,- = 10 weken sparen. Vind je dit te
lang duren, dan kan je er natuurlijk altijd voor kiezen om extra klusjes te doen!
Spaarpot of spaarrekening
Kinderen bewaren hun spaargeld vaak in een spaarpot. Dat is makkelijk als je er gemakkelijk bij wilt
kunnen. Als je geld kunt missen en apart wilt zetten, kun je het beter op een bankrekening storten. Het
grote voordeel van een spaarrekening is dat je een rente ontvangt. Kijk voordat je een bankrekening
opent goed naar de regels van zo’n rekening. Bijvoorbeeld of je altijd je geld kunt opnemen of dat het
geld voor een aantal jaar vaststaat. Klik hier [link invoegen] voor een overzicht van alle rekeningen van
verschillende banken.
Spreekbeurtpakket Eurowijs kids
9
Spaartips








Als je een spaarpot met een slotje hebt, kun je de sleutel aan je ouders geven. Dan kom je niet
in de verleiding om er toch wat geld uit te halen.
Als je gepast geld meeneemt, kom je niet in de verleiding om meer te kopen als je andere leuke
dingen in de winkel ziet.
Zin in een snoepje? Poets je tanden. Goed voor je tanden en je hebt geen zin meer om snoep te
kopen.
Heb je beloofd om te trakteren op een taartje? Bak een cake en stop het geld dat je bespaard
hebt in je spaarpot.
Neem geen telefoonabonnement, maar bel met een prepaidkaart. Hierdoor heb je veel sneller in
de gaten hoeveel geld je kwijt bent.
Open een spaarrekening speciaal voor je spaardoel.
Ga op zoek naar gratis uitjes met vriendjes en vriendinnetjes.
Goedkope cadeaus: een tegoedbon voor 1x de tuin harken, 3x auto wassen, of 5x de afwas
doen.
Pssst… grappig om te weten. De spaarpotten van vroeger hadden geen uitgang.
Dus als je geld nodig had moest je echt je spaarpot kapot slaan.
Verdienen en uitgeven
Geld verdienen
Wil je iets kopen of geld sparen, dan kun je geld verdienen door klusjes te doen. Bijvoorbeeld het gras
maaien, de auto wassen of helpen in de tuin. Het is slim als je vooraf samen met je ouders bepaalt
hoeveel geld je voor een klusje krijgt. Ben je liever eigen ondernemer? Maak of verzamel dan artikelen en
verkoop ze. Bak bijvoorbeeld een cake en verkoop de plakken tijdens een rommelmarkt. Reken van
tevoren uit hoeveel geld je kwijt bent aan de ingrediënten, en zorg dat je opbrengsten hoger zijn dan de
kosten die je hebt gemaakt. Ook kun je een zakcentje verdienen met een bijbaantje. Folders
rondbrengen, vakken vullen in de supermarkt en oppassen zijn populaire bijbaantjes. Je mag vanaf je 13 e
jaar vakantiewerk doen. Tot 12 jaar mag je maximaal 2 uur aan klusjes per dag besteden.
Werken
Als je gaat werken, maak je met je baas afspraken over je werk, werkuren en loon. Ook zet hij geld voor
je opzij zodat je belastingen en premies kunt afdragen. Als je dan ziek wordt en niet kunt werken, krijg je
toch salaris. Sommige mensen willen het geld liever voor zichzelf houden en werken ‘zwart’. Ze verdienen
meer, maar krijgen geen salaris als ze ziek zijn. Nog een groot nadeel: zwart werken is verboden.
Omgaan met geld
Geld kun je maar één keer uitgeven. Daarom is het belangrijk om te weten hoeveel geld je hebt.
Vervolgens kijk je hoeveel datgene wat je wilt hebben kost en hoeveel je ervoor over hebt. Heb je je
keuze gemaakt? Vergeet dan niet naar de prijs en kwaliteit te kijken. Prijzen verschillen vaak per winkel.
Service en garantie zijn ook belangrijk, voor als datgene wat je wilt kopen kapot gaat. Na wat onderzoek
weet je zeker dat je een goede aankoop doet waar je veel plezier van hebt. Dát is goed omgaan met
geld.
Spreekbeurtpakket Eurowijs kids
10
Hoe werkt een bank?
Geldwisselaars
Vroeger kon je geld in bewaring geven bij geldwisselaars,. Dit waren vaak goudsmeden. Ze borgen het
geld op in grote geldkisten. Je kreeg een briefje met je naam, de naam van de geldwisselaar, het bedrag
en de datum als bewijs. Het briefje kon je op een later moment inwisselen voor het geld dat in de
schatkist bewaard werd. Zo was je geld veilig.
Geld uitlenen voor rente
Er kwam steeds meer handel waardoor de geldwisselaars steeds meer geld hadden. Dat geld bleef maar
liggen in de kluis zonder dat er iets mee gebeurde. De geldwisselaars hadden hierdoor steeds grotere
kluizen nodig. Er waren ook mensen die het geld juist goed konden gebruiken. Daarom gingen de
geldwisselaars geld uitlenen. Mensen mochten het geld lenen om aankopen te doen en moesten het dan
later terugbetalen. Als ‘dank’ voor het lenen, betaalden de mensen rente. Omdat de geldwisselaars geld
verdienden door andermans geld uit te lenen, kregen de mensen die hun geld in bewaring kwamen
brengen ook een deel van de opbrengst (= rente). Zo werden geldwisselaars banken.
Wat doet een bank?
Alle geldzaken zijn tegenwoordig in handen van banken. Je kunt er geld lenen en verschillende
rekeningen openen, zoals een spaarrekening of een betaalrekening waar jij dan weer geld op stort. Vaak
kun je bij de bank ook een hypotheek of een verzekering afsluiten. Een hypotheek sluit je af als je
bijvoorbeeld een huis koopt. De meeste mensen hebben niet zoveel geld dat ze een huis in één keer
kunnen betalen. De bank kan het voorschieten, jij betaalt de bank terug. Met rente. Een verzekering sluit
je af als bescherming, bijvoorbeeld tegen brand of ongelukjes, zoals een bal door een raam.
Spreekbeurtpakket Eurowijs kids
11
Download