Chronische pijn Pijn en gedrag Revalidatie

advertisement
Chronische pijn
Pijn en gedrag
Revalidatie
24/03/16 Modulaire opleiding PIJN
Els De Reuwe
Dr. Ann Van Goethem
Multidisciplinair Pijn-en Revalidatiecentrum ZOL
Deel 1 : Prevalentie en impact chronische pijn
Deel 2 : Visies over pijn(behandeling) en revalidatie
Deel 3 : Pijn en gedrag : een dynamisch duo
Deel 4 : Toepassing Bio-Psycho-Sociaal model
DEEL I
PREVALENTIE EN IMPACT CHRONISCHE PIJN
Deel I
Prevalentie en impact chronische pijn
1.1. Prevalentie chronische pijn
1.2. Ervaren impact bij chronische pijn
•
•
•
•
•
Voorbeelden
Aanpassingsreacties en gevolgen
Pijn en stemmingsproblemen
Chronisch pijnsyndroom
Risicofactoren op chronificatie
1.1. Langdurige pijn in Europa :
een probleem !
Pijn aan spieren, gewrichten, de nek of de rug met duurtijd
>3 maanden wordt door ca. 25% van de Europese bevolking ervaren1
1Europese
Commissie. Gezondheid in de Europese Unie: Speciale EUROBAROMETER 272. 2007 p28
Noden aan zorg in Limburg
• ¼ populatie  chronisch pijn
• 1/12 populatie
 chronische pijn + hinder
 nood multidisciplinaire zorg
( 8,5% = 93.333 Limburgers)
• Kostprijs : zeer hoog
 direct : patiënt
 indirect : maatschappij
2. Ervaren impact bij langdurige pijn
Psychosociale
aanpassingsproblemen
Hinder / Levenskwaliteit
Breivik H et al. Eur J Pain 2006;10:287-333
Becker N et al. Pain 1997;73:393-400
Gore M et al. J Pain 2006;7:892-900
McDermott AM et al. Eur J Pain 2006;10:127-135
Paul, 34 jaar
Klachten
• persisterende lage rugpijn sinds 2 jaar, met uitstraling
• onset : van ladder gevallen
Behandeling
• FBSS , LEI • Pijnmedicatie - (veel geprobeerd, nevenwerkingen … )
Psychosociale impact +++
• Negatief zelfbeeld , negatief lichaamsbeeld, rol in gezin
• Carrièrestap gemist én werk verloren
• Verschillende meningen arbeidsongeschiktheid, ‘in beroep’
• Stress, angst, woede-aanvallen , vermijdingsgedrag ++
Hulpvraag : pijnverlichting ! ik wil gaan werken !
Ines, 51 jaar
Klachten
• Cervicalgie én veralgemeende pijnklachten
• Vaak ontstekingen, vermoeid, recent ‘fybromyalgie’
Behandeling
• CEI tijdelijk effect, pijnmedicatie : Psychosociaal
• VG : psychotrauma , langdurige zorgrol, drukke job
• Alleenstaande met 3 kinderen
• 3 jaar op ‘voorlopige’ invaliditeit , was secretaresse
• Fysiek en emotioneel uitgeput , over ‘grenzen’ gegaan
• Hypervigilantie , vermijding sociale contacten
• Hulpvraag : ‘ik kan niet(s) meer, alle hulp welkom
Aanpassingsreacties en gevolgen
• Vaak oplossingsgerichte instelling
•
‘Schone pijn + vuile pijn’
• Continuum aanpassingsproblemen PSY e.a.
• Hoe herkennen ?
Pijn en stemmingsproblemen
• Vaak samenhang (Banks & Kerns, 1996; Von Korff et al.,
2004; Katon, 2003) met angst en depressie
• Verklaring samenhang (Tunks, Crook & Weir, 2008)
pijn én ervaren hinder
 verhoogde emotionele stress
 versterking ontstaan psychische stoornissen
• Multi-comorbiditeit : samenhang chronische pijn met
andere chronische klachten en psychische stoornissen
(Von Korff, 2004)
Depressie
• versterkt ervaren pijn (verminderde pijninhibitie)
• vermindert verdragen pijn
• interferentie met vermogen met pijn om te gaan
• minder goed modulerend pijnsysteem
• belang tijdige (h)erkenning !
Angst
• Pijngerelateerde ‘vrees’
 Impact catastroferende gedachten
 Vicieuze cirkel : vrees-vermijding
• Algemene angst
 bijkomende ‘verliezen’ of ‘beperkingen’
Gezondheidsprobleem
Acute
Chronische
( Complicaties)
Behandeling
Revalidatie
Genezing
Voortdurende pijn
Progressieve aanpassingen
-pijnsysteem: sensitisatie en pijngeheugen
- spieren, slaap
- emotie, gedrag, cognitieve processen
- relatie, werk, activiteiten
CHRONISCH PIJNSYNDROOM
Chronisch pijnsyndroom (CPS)
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
sterke focus op het lichaam
verminderde activiteit
verhoogde prikkelbaarheid en vermoeidheid
vermindering geheugen en cognitieve functies (aandacht)
verminderde slaap
relatieproblemen, schuldgevoelens, angst, lage zelfwaarde
minder interesse in sex
zelfmoordgedachten
sociale terugtrekking, verlies van werk
kinesiofobie
pijngedrag, hopeloosheid, hulpeloosheid,nutteloosheid …
Verslavingsproblemen (medicatie, alcohol, drugs …)
Risicofactoren op chronificatie (4-6 weken)
- Genetische factoren
- Pijnlijke medische- chirurgische VG
- Psychosociale factoren (Yellow flags)
-
Attitudes / eigen houding betreffende pijn
Emoties en stemming
Overtuigingen over pijn/behandeling/revalidatie
Sociale context
Werkgerelateerde factoren
Iatrogene factoren
Verzekeringsprocedures - juridische factoren
Deel 1 : Prevalentie en impact chronische pijn
Deel 2 : Visies over pijn(behandeling) en revalidatie
Deel 3 : Pijn en gedrag : een dynamisch duo
Deel 4 : Toepassing Bio-Psycho-Sociaal model
DEEL II
VISIES OVER PIJN(BEHANDELING)
EN REVALIDATIE
2. Visies over
pijn(behandeling) en revalidatie
2.1.
Patiënten
2.2.
Directe en bredere omgeving
2.3.
Betrokken zorgverleners
2.4.
Verklaringsmodellen en theorieën pijn
1. Patiënten
 Oorzaken,verklaring en overtuigingen
‘Pijn is lichamelijk probleem waarvoor duidelijke oorzaak en
oplossing moet bestaan en gezocht worden’
‘Met deze pijn kan ik niet bewegen, kan ik niet werken, kan
ik niet leven’
‘Voor elke pijn bestaat een oplossing’
 begrijpen en erkennen van pijn door anderen
‘Niemand kan mijn pijn voelen of begrijpen’
 behandeling van pijn
Dokter is de enigste die mijn pijn kan wegnemen,
‘Psycholoog kan me niet helpen bij pijn’, ik ben niet gek, ik
voel écht pijn, het zit niet tussen mijn oren’
 revalidatie
‘Ik krijg meer pijn bij de kine, dat kan niet goed zijn’
‘Ik volg zo lang kine, en ik ben nog niet beter’
 oplosbaarheid pijn
…
…
… ????
2. Directe en bredere omgeving
‘Je ziet er goed uit’,
‘De pijn zit tussen uw oren’
‘Als je echt pijn hebt, dan ook geen tas koffie op terras !’
‘Zoek tot je juiste arts vindt ‘
‘Doe vooral niets met pijn !
‘Kom pas terug werken als je ‘genezen’ bent’
‘Als je zegt dat je niets kan, kan ik je niet helpen met werk’
‘Laat me bewijzen zien dat je pijn hebt, of ik stuur je werken’
3. Betrokken zorgverleners
‘Iets ernstigs mis met uw rug’
‘Wellicht ooit in een rolstoel ’
‘Ik zie niets op de foto’s,
‘Bij mij moet u niet zijn’
‘U moet er mee leren leven’
‘Pijn hoort bij ziektebeeld’
‘U moet vooral voorzichtig zijn’
‘We gaan eerst voor een medische aanpak’
‘We moeten iemand toch kunnen helpen !’
‘Als u pijn hebt moeten we stoppen met de kine’
4. Verklaringsmodellen en theorieën pijn
4.1. Biomedisch model
4.2. Model van Loeser
4.3. Poorttheorie
4.4. Bio-psycho-sociaal model
4.1. Biomedisch model
VROEGER : pijn somatisch of psychisch
• Dualistisch :opsplitsing lichaam – geest
• Reductionisme en star
 lichamelijke oorzaak pijnprobleem
 medische behandelingen enige optie = op zoek naar de
oorzaak
 pijn = symptoom veroorzaakt door lichamelijke ziekte
Ziekte/kwetsuur
Pijn
Hinder
Wegnemen
Ziekte/kwetsuur
Pijn
Hinder
Onvolledigheid biomedisch perspectief bij letsel/pijn
• eenzelfde soort letsel kan verschillend ervaren worden
• eenzelfde soort letsel kan verschillende effecten hebben
op iemands ervaren letsel
• mensen met anatomische afwijkingen op medische
beeldvorming kunnen pijnvrij zijn
• Nociceptie =
 vermogen dreigende weefselbeschadiging waar te nemen
om het organisme te doen reageren en te beschermen
 alarm signaleert ‘dreiging’, ‘gevaar’
 doet nadenken en dwingt tot handelen
• geen eenduidig rechtstreeks verband tussen
schade en pijn
• pijn als alarmsignaal vaak onbetrouwbaar
• alarm kan ten onrechte afgaan
4.2.
• beschrijvend model: verschillende dimensies pijn
• éénzelfde ervaring van pijn  verschillende reacties
Gedrag en communicatie met
omgeving
Bewustwording van pijn in de hersenen
Pijnbeleving: emotionele en psychologische
kant
Neurofysiologische transmissie v/d lichamelijke
beschadiging naar de hersenen
De aan- of afwezigheid van nociceptie is niet altijd
verklarend voor pijngewaarwording- pijnbeleving en
pijngedrag
Processen in nociceptie
Pijnervaring en pijngedrag
Pijnmatrix
Centrale verwerking Thalamus: modulatie
Transmissie
Spinale integratie Dorsal root: modulatie
Transmissie (Adelta en C-vezels)
Perifere nociceptie: Transductie zenuwimpuls
4.3. Poorttheorie (Melzack en Wall, 1965)
• pijnmodulatie/flexibel systeem
• thv dorsale hoorn ruggemerg :
‘poort’ : modulatie geleiding ‘pijn’signalen  hersenen
meer of minder gesloten poort
• fysiologische verklaring onderlinge beïnvloeding
sensorische en emotionele elementen pijn
• impact psychologische factoren op modulatie !
Pijnmatrix: input en feedback (+/-)
Endogeen pijnmodulatie systeem
Pijninhiberende –pijnfaciliterend systeem
– PAG: periaqueductale grijs
– RVM:rostoventromediale medulla
tonische inhibitie: Off- neuronen: REMPEDAAL
-> bij noxische prikkel : onderbreking remming
-> bij stimulatie vb opiaten : extra remming , anatagonist naloxone
On-neuronen : normaal stil
-> bij noxische prikkeling stimulatie BURST /GASPEDAAL
-> stimulatie door cholecystokinine/ remming antagonist proglumide
• zeer krachtige noxische prikkels, met stress en
concrete angst (fear)
 pijninhibitie (stressanalgesie) en gerichte actie
• prikkels van matige intensiteit met onbestemde angst
(anxiety)
 toename gevoeligheid
 volumeknoppen alle zintuigen open
 maximale opname informatie  meer duidelijkheid
Zwakke associatie tussen stimulus en pijnervaring
• Stimulus  ‘alles of niets’ elektrisch zenuwpuls
• Modulatie invloed op frequentie (+/-)
Endogeen analgetisch systeem ( pijnrem) en
endogeen antalgisch systeem ( pijnversterker)
 sensitisatie – plastische veranderingen
• Frequentie-decodering  graderingen pijnervaring
• Inschatting ‘dreigende’ ervaring
 op basis van waarneming, emoties, cognities, gedrag,
omgeving
 vanuit persoonlijke en unieke ervaring
-rekening houdend met context –
beslissing zenuwstelsel tot ontstaan pijn
“Is deze situatie met alle informatie die ik heb,
bedreigend”
2.4. BIOPSYCHOSOCIAAL MODEL
Biologische
factoren
Sociale
factoren
Pijn
Psychologische
factoren
• PIJN = multi-causaal
Pijn is complex proces waarbij
biologische
psychologische
sociale factoren
voortdurend op elkaar inspelen
 symptomen // chronisch pijnsyndroom
WETENSCHAPPELIJKE DEFINITIE PIJN
“Pijn is een onplezierige, zintuiglijke en emotionele
ervaring, die gepaard gaat met feitelijke
weefselbeschadiging of die beschreven wordt in
termen van dergelijke beschadiging (IASP, 1979)”
 Pijn is zo erg zoals de persoon het aanvoelt
 Pijn is subjectief/individueel
daarom niet minder ernstig te nemen !
‘pijn’  bepaalde betekenis
ten gevolge van ervaringen/leergeschiedenis
Biologische factoren: lichamelijke factoren
• Zenuwbeschadiging/weefselbeschadiging
tgv polytrauma, operatie, kanker …
• Neurofysiologie en farmacologie
bij acute pijn
chronische pijn
• Dag-nachtritme pijngevoeligheid
Sociale /contextuele factoren
•




Omgang omgeving - pt
onbegrip versus begrip
onmacht
financiëel
houding artsen betrokken bij thema pijn en arbeid
• Omgang pt - omgeving
 steun zoekend versus sociaal vermijdend
 veranderingen in prioriteiten dagelijks leven
Psychologische factoren
•
•
•
•
•
•
•
•
Conditionering (leerproces , herinnering)
Trauma
Cognitieve processen
Emoties
Stress
Veerkracht
Coping met pijn en hinder
Motivationele processen
PAUL
Bio
- Lumbalgie
- Initieel ‘letsel’
- Med beh -
Sociaal
- Werk/AO ?
- Rol in gezin
Pijn !
Hinder !
Psycho
Zoektocht ‘oplossingen’
Niet begrijpen pijn
Angst, woede, stress
Coping
INES
Bio
Cervicalgie
Fibromyalgie
Uitputting
Pijn !
Hinder !
Psycho
Uitputting
Hypervigilantie
Coping
Sociaal
Langdurige zorgrol
Alleenstaande
Weinig ondersteuning
Pijn in somato-psycho-socio perspectief
Biologische
factoren
Sociale
factoren
Pijn
Psychologische
factoren
Verdienste modellen
• Onderscheid ‘lichamelijke - psychogene pijn’ weg
 erkenning’ fysieke pijn
 normalisering impact psychosociale factoren op
pijnbeleving
• BPS model theoretisch kader inter- en multidisciplinaire
pijndiagnostiek-behandeling
(Engel, 1977; Flor e.a. 1990; Gatchel en Turk, 1999)
 ‘passieve versus actieve rol pt’ / zorgverlener
Understanding Chronic Pain.mp4
Deel 1 : Prevalentie en impact chronische pijn
Deel 2 : Visies over pijn(behandeling) en revalidatie
Deel 3 : Pijn en gedrag : een dynamisch duo
Deel 4 : Toepassing Bio-Psycho-Sociaal model
DEEL 3
PIJN EN GEDRAG : EEN DYNAMISCH DUO
Deel 3
Pijn en gedrag : een dynamisch duo
3.1.
3.2.
3.3.
3.4.
3.5.
3.6.
3.7.
Pijn en conditionering
Pijn en aandacht
Pijn en verwachtingen
Pijn en gedachten
Pijn en emoties
Pijn en stress
Pijn, coping en motivationele processen
3.1. Pijn en conditionering
Klassieke conditionering
Voorbeeld:
UCS
Voedsel
UCR
Speeksel
CR
CS
Belletje
Associatieleren
Voorbeeld:
Feestje
Lang zitten
Lastige reacties
Lichamelijke Pijn
Emotioneel
ongemak
Associatieleren
Operante conditionering
 Leren van gevolgen van ons
gedrag :
 Afhankelijk van positieve of
negatieve gevolgen of reacties
op een gedrag kan dit gedrag
toenemen of
 Beloning
 Bestraffing
Voorbeeld
Pijncontrole via vermijding dagelijkse handelingen
+ gevolgen korte termijn : minder pijn : bekrachtigd !
- gevolgen lange termijn : daling activiteitenniveau
Controle pijn en vermijding emotioneel ongemak sociaal
+ geen last van vervelende opmerkingen: bekrachtigd ! !
- gevolgen lange termijn : sociale isolatie, depressie …
3.2. Pijn en aandacht
Experiment : hand in ijskoud water
Meer pijn bij focus op hand dan bij focus op dia’s
anderzijds …
Aandacht + acceptatie ivm pijn : beter verdragen pijn
Noot : hypervigilantie
3.3. Pijn en verwachtingen
Experiment : cold pressure test
 Verwachting koudere temperatuur leidt tot grotere
pijnrapportage dan verwachting minder koude
temperatuur
 Verwachting pijn  hogere pijnrapportage
Nocebo effect
Activatie anterior cingulate cortex, deel van pijnmatrix
Placebo effect
Vb . Status na thoracotomie (Polle e.a. Pain, 2001)
Behandeling: opiaat en injectie fysiologisch water
Groep1 : geen info
Groep 2 : info ofwel pijnstiller of placebo
Groep 3 : info krachtige pijnstiller
Nood medicatie
Groep 1 : 11,55mg /dg
Groep 2 : 9,15 mg/dg
Groep 3 : 7,65 mg/dg
Uitleg en informatie leidt tot 30% vermindering dosage
…. de kracht van verwachtingen ….
Placebo effect
afname klacht of symptoom op basis van perceptie therapeutische
interventie(verwachting- betekenis)
 deels berustend op activering eigen endorfinesysteem
(omkeerbaar met naloxon)
Nocebo effect
iedere informatie of “niet werkzame” interventie die verwachting op
meer pijn wekt  meer pijn
 deels berustend op effect cholecystokinine op de hersenen(
ophefbaar door antagonist proglumide)
Vb. Sporter- voet – platvoet
3.4. Pijn en gedachten
Pijncatastroferen : +++
• Vrees-vermijdingsmodel (Vlaeyen e.a. 1955)
 Pijngerelateerde cognities
 Ontwikkeling en onderhoud chroniciteit
na acute of subacute situatie
• Hoe meer vrees voor pijn, hoe lager pijntolerantie, hoe
hoger (ervaren) intensiteitsscores van pijn
Roelofs, Peeters, Vlaeyen (2005)
Vrees vermijdingsmodel
Kwetsuur?
Disuse
Hinder
Depressie
Herstel
Vermijdingsgedrag
Hypervigilantie
Pijn
Volharden
Vrees voor beweging, letsel
Inspanning,…
Catastroferen
Geen vrees
Vlaeyen et al., 1995
3.5. Pijn en emoties
Onderlinge invloed gedachten -emoties -gedrag : GGGG
Voorbeelden
 Gebeurtenis = op bezoek bij controle-arts ; arts bekijkt
amper dossier, vraagt ‘bewijzen’
 Gedachte : ‘ik wordt niet ernstig genomen’, ‘het is
niet omdat er geen verklaring is dat ik geen pijn heb’
 Emoties : ????
 Gedrag : agressief gedrag
 Gebeurtenis : het vinden van werk
 Gedachte
‘Ik ga niet lang genoeg kunnen zitten met pijn voor een job als bediende’
‘Ik kan me niet omscholen want dan moet ik de ganse dag zitten om opleiding te
volgen
‘Ik ga nooit aan werk geraken’
‘Als ik begin met werken val ik binnen de kortste keren uit’
‘Ik kan pas gaan werken als ik minder pijn heb’
 Gevoel : ????
 Gedrag : Ik wacht af tot ze mijn pijn behandelen en ga niet naar GTB’
3.6. Pijn en stress
Psychosociale stressoren niet pijngerelateerd
• Stressoren in verleden en heden
• Check : impact op huidig functioneren ?
• Aanhoudende stress  ontregeling hormonaalstresssysteem (HPA-as) : verstoorde cortisolproductie
Psychosociale stressoren pijngerelateerd
Stress ten gevolge van de pijn en de hinder op zich
 Omgang met stress ???
Interpersoonlijk verklaringsmodel
• vroegkinderlijke ontwikkeling gehechtheidspatronen
• soort hechtingspatroon bepaald door wijze waarop
hechtingsfiguren met ons omgaan bij zoeken steun bij
onveiligheid (Bowlby)
• 2 grote patronen : ‘veilig gehecht’ / ‘onveilig gehecht’
 veilig gehechte mensen zoeken steun in omgeving om
met stress van bedreigende situatie om te gaan
 onveilig gehechte mensen
 angstig gepreoccupeerd : aanklampend, eisend gedrag
 angstig vermijdend : ‘niemand nodig’, kan het zelf ’
• Hechtingspatronen en reacties
geactiveerd bij stress // (chronische) pijn
 pijnsignaal initieel als ervaring van ‘bedreiging’
 pogingen tot vermindering angst lukken niet
 stress
• Bij onveilig gehechte personen :
 Angstig gepreoccupeerd : sterk aanklampend gedrag ten aanzien van
zorgverleners, directe omgeving
 Angstig vermijdend : geen geloof in wat de ander zegt, ik kan en wil
het alleen (blijven) kunnen
! Cave ‘veroordelende houding of ‘onderschatting’ als hulpverlener !
3.7. Pijn, coping en motivationele processen
•




Coping = manier waarop we omgaan met een probleem
Wat is ‘goede coping’ ?
Oplosbaarheid probleem ?
Passieve tot regressieve coping
Actieve coping : wanneer ‘adequaat ? ‘
 Oplossingsgerichte coping : zo lang zinvol  ok !
 Acceptatiegerichte coping bij niet-oplosbare problemen
• Belang ‘cues’ en ‘vermogen’ onderscheid te maken !
Aanpassingsproces bij pijn (G. Crombez e.a.)
Assimilatie en accommodatie : duaal proces model
• Assimilatie
 zoeken ‘externe’ oplossing
• Accommodatie
 zo geen oplossing : zichzelf proberen aan te passen
Gevaar ‘misdirected’ problem solving’ !
Andere aandachtspunten bij coping
• Pijn, hinder en reacties : beleving als trauma
 kenmerken PTSD
• Oncontroleerbaarheid pijn
 aangeleerde hulpeloosheid/ passiviteit
• Pijn en hinder : beleving als opeenvolgende verliezen
 rouwreacties + uitzichtloosheid
Stadia gedragsverandering
Motivationele processen
(Prochaska en Diclemente, 1982 )
Deel 1 : Prevalentie en impact chronische pijn
Deel 2 : Visies over pijn(behandeling) en revalidatie
Deel 3 : Pijn en gedrag : een dynamisch duo
Deel 4 : Toepassing Bio-Psycho-Sociaal model
DEEL 4
TOEPASSING BIO-PSYCHO-SOCIAAL MODEL
Deel 4 : Toepassing BPS model
4.1. Algemene aandachtspunten
• Inter- en multidisciplinaire uitdaging
• Tijdige detectie en omkadering pijn
 Preventie CPS
 Aanpak CPS
• Concrete uitdagingen diverse disciplines
4.2. Revalidatie
• Re-VALIDATIE
• Pijneducatie
• Voorbeelden revalidatie
• Succesfactoren revalidatie
4.1. Algemene aandachtspunten
Inter- en multidisciplinaire uitdaging
Revalidatie
Pijnbenadering
Pijnscreening
Tijdige detectie en omkadering bij pijn
• Plan aandacht voor …
 pt met ‘profiel’ (risico op) langdurige pijn
 totale pijnbeleving (pijn > pijnscore )
 (h) erkennen aanpassingsmoeilijkheden
• Integreer
 erkenning fysieke pijnaspect, maar re-VALIDATIE
 inschatting interacties bio-psycho-sociale factoren
• Je schakelt tijdig anderen in : multidisciplinariteit !
• Noteer je bevindingen, communiceer …en volg op
Preventie chronisch pijnsyndroom (CPS)
= preventie van
• Ontwikkeling en nefaste impact cognities en
verwachtingen op pijnbeleving
• Ontstaan extra psychosociaal lijden , psymorbiditeit ten gevolge van copingmechanismen,
als pijnversterkende en onderhoudende factor
Opvattingen
Negatieve
emoties
Verwachtingen
Kunnen méér hinder creëren dan de pijn op zich !
Aanpak chronisch pijnsyndroom
• focus vanaf onset
meer op ‘disability->ability’ –management
• aansluiting bij pijnbeleving, coping, hulpvraag pt
• via duidelijke inzichtgevende terugkoppeling
• als brug naar multidisciplinaire aanpak
Concrete uitdagingen diverse disciplines
• Werking Multidisciplinair Pijn-en Revalidatiecentrum
• Rol diverse disciplines
Multidisciplinair Pijn-EN Revalidatiecentrum ZOL
Verwachtingen patiënten
over (aanpak) pijn
Rol diverse disciplines
•
•
•
•
•
•
Arts: algoloog- revalidatie-arts
Pijnverpleegkundige
Kinesitherapeut/ergotherapeut
Psycholoog
Psychiater
Sociaal verpleegkundige
Samenwerking met CGG, GTB, thuiskine, …
Gemeenschappelijke visie/aanpak : work in progress
Rol arts
• Biomedische diagnostiek – beeldvorming
• Communicatie oorzaak pijn: multifactorieel
• Management pijn en hinder



Farmocologie – interventie
Bewegingsadvies - werkadvies
Handvaten toelichten psychosociaal
Rol verpleegkundige
 Naast de opmerkzaamheid bij observatie van pijn(gedrag)
belang tonen betrokkenheid via
een luisterend
oor
+ gerichte vragen
+ opvolging pijnprobleem
Concrete vragen
Maak u zich zorgen over de pijn en hoe verder ?
Wat denkt u dat er precies aan de hand is ?
Wat doet het met u ?
Waarin hindert de pijn u ?
…
Wat hoopt u dat er verder kan gebeuren ?
Hoe lukt het om met pijn te bewegen ?
Welke gedachten komen er dan bij u op ?
Houdt de pijn u tegen dingen te doen ?
Zijn er dingen die u vermijdt ?
Rol kinesist/ergotherapeut
• Biomedische diagnostiek en evaluatie
• Evaluatie functionele hinder, impact ADL,…
• Bewegingsangst- cognities/gedrag rond pijn en bewegen
• Vraag naar verbetering naast pijnverlichting: slaap,
algemene activiteit, normale werkzaamheden, relaties met
anderen, stemming, bijwerkingen
Rol psycholoog
Detectie en screening
•
•


Insteek : teambriefing, verwijzing , ander psy consult
Aandacht voor
Impact pijn en aanpassing
Instandhoudende en versterkende psychosociale factoren,
onderlinge interactie
Verdere begeleiding en opvolging
• in overleg
• brugfunctie
Rol sociaal verpleegkundige
• Aandacht en ondersteuning inzake
 impact en zorgen op sociaal en financieel vlak
 werksituatie en eventuele behoefte aan werkhervatting
! Belang vroegtijdige aanpak !
• Brugfunctie extern financieel/sociaal/dienstverlening
werk
Kritische blik
eigen benadering/samenwerking
• Aandacht voor pijn in de zorg ?
• Visie over pijn, pijnbehandeling en pijnrevalidatie, pten
met pijn en gevoelens die deze soort zorg oproept ?
• Visie en aanpak rond pijn ‘gedragen’ in kader van
samenwerking in de zorg ?
• Wat loopt al goed ? Wat kan nog anders ?
4.2. Revalidatie
• Re-VALIDATIE
• Pijneducatie
• Voorbeelden revalidatie
• Succesfactoren revalidatie
Re-VALIDEREN
•
•
•
•
•


Inzicht in onderhoudende en versterkende factoren
Situeren focus coping –gedragsverandering
Installeren creatieve hopeloosheid : wat werkt niet ?
Valideren en bekrachtigen pt in ‘actieve’ regie eigen leven
Herformulering doelen en attitude tav pijn
‘pijn betekent niet per se dat er schade is’
acceptatie pijn bij voor pt waardevolle doelen
Pijneducatie
Waarom heb ik nog steeds pijn?
De dokter zegt dat alle resultaten goed zijn, maar ik
heb nog steeds pijn. Ik begrijp dat niet!
Waarom helpen alle behandelingen niet?
Moet ik levenslang medicatie slikken?
Is er nog wel hoop?
NOOD EERST aan antwoorden !
Pijn beter begrijpen
• Acute pijn versus aanhoudende pijn.
• Chronische pijn is een functiestoornis van het
zenuwstelsel met perifere/medullaire en cerebrale
componenten.
• Hersenstam = centrale van het zelf-regulerend onbewust
pijnmechanisme met effect op geheel lichaam/alle
lichaamsystemen.
Ons brein
• Dynamisch zenuwstelsel voor ontwikkelingsprocessen,
leer- en ervaringsprocessen en opslag/geheugen
• Ons pijnsysteem wordt getekend door het verleden,
draagt de sporen van individueel unieke ervaringen op
gebied van ziekten, verwondingen of (over)belasting en
zelfs geloof en opvattingen
• Steeds verdere verfijning en verrijking waardoor het
gedragsrepertoire beter aangepast wordt
• Dynamisch door modulatie en plasticiteit
• Modulatie = neurale activiteit/signaal op zijn weg naar en
in de hersenen gewijzigd kan worden
• Plasticiteit = neuronen en neurale structuren functioneel
en morfologisch veranderen
•
functioneel: transiente sensitisatie/habituatie
morfologisch: sprouting-synaptogenese-neurale
reorganistie
• Echter soms hun doel voorbijschieten (draaikolken) =
aanhoudende sensitisatie
Sensitisatie
Fase 1 : abnormale input (somato, neurogeen, trauma,
emotioneel drama) en modulatie
verhoogde input of verminderde input
Fase 2 : induceren van plastische veranderingen in de
periferie, de achterhoorn en centraal zenuwstelsel
Neurale inprenting
Fase 3 : centrale neurale veranderingen leiden tot
permanente reorganisatie. Centrale pijnfocus
Doch het blijft dynamisch….
Gevolgen van pijn
ICF- model en quality of life
Revalidatie =
veranderingsproces
Actieve participatie noodzakelijk
Voorbeelden revalidatie
• David Back
• Exposure
• ACT
DAVID BACK CONCEPT (DBC)
David Back Concept (DBC) = rugrevalidatie
Wat ?
• multidisciplinaire benadering, accent op lichamelijke
• 35 sessies kinesitherapie en ergonomie , 2x/week 2u
• Psycholoog : 1 infosessie en begeleiding op indicatie
Indicatie DBC
• preventie chronificatie
• ondersteunend in aanwezige actieve coping met beperkte
weerslag psychosociaal
(cave : onderschatting psychosociale factoren !)
EXPOSURE IN VIVO
Situering ‘Exposure in vivo’
• Behandeling vanuit psychologie
gebaseerd op (vrees)conditioneringsonderzoek
• “exposure” = “blootstelling”
• Effectieve aanpak bij angststoornissen
Exposure bij angststoornissen
• Geleidelijke blootstelling aan gevreesde situaties
• Ervaring afname angst
• Meer durf
• Minder vermijding van bevreesde situaties
• Minder hinder in dagelijks leven
Wat heeft dit met pijn en revalidatie te maken??
Pt X
• Langdurige lage rugpijn, plots verergerd bij tillen
• In ziektewet, schilder, financiële moeilijkheden, beperkt in
vaderrol
• Vroeger fitness, laten vallen
• Verwezen via de pijnkliniek voor rugrevalidatie
• Beeldvorming: discushernia L4L5, degeneratieve
veranderingen, ongewijzigd t.o.v. een drietal jaar eerder
Pt X
• Klinisch onderzoek
• voorzichtig bewegend, o.a. bij flexie, deflexie
• in gesprek vraagt pt om een “trage opbouw” van het programma
• Eerder normale kracht
Verwijzing voor screening geïndividualiseerde revalidatie
Doelstellingen screeningsfase:
• opsporen “cognities”, angstige ideeën
• Bepalen doelstellingen
Bv. “Ik kan niet meer …”
 Wanneer voor het laatst, hoe verliep dit?
 Stel dat je op dit moment terug zou … hoe zou dat gaan?
 Stel dat je met meer pijn toch verder zou … hoe zou dat
aflopen?
Pt X
Hulpmiddel: Photograph series Of Daily Activities (“PHODA”)
Filmpje
Educatie
• Revalidatie-arts: medische educatie
• Therapeuten: toelichting behandelmodel,
geïndividualiseerd!!
Pt X en vele anderen…
Gedachten over pijn – en de gevoelens (zoals angst) die ze
oproepen - bepalend voor manier waarop ze omgaan met
klachten
Gedachten die mede gevormd worden door boodschappen
van hulpverleners !!
Exposure in vivo als behandelvorm bij chronische pijn vanuit
een biopsychosociale invalshoek
Filmpje 5
ACCEPTANCE AND
COMMITMENT THERAPY (ACT)
+ BEWEGINGSGEDEELTE KINE/ERGO
•
•
•
•
•
•
•
Uitgangspunten ACT
Doelstelling ACT : psychologische flexibiliteit
Therapeutisch concept : hexaflex
ACT bij langdurige pijn
Indicatiestelling ACT
Combi programma ZOL psycho/kine/ergo
Therapeutisch ‘werk’model : ACT-matrix
Uitgangspunten ACT
• psychisch lijden als neveneffect van
werkwijze van ons verstand
• menselijke neiging tot probleemoplossend gedrag
• menselijke vermogen tot zingeving
Doelstelling ACT
‘psychologische flexibiliteit’
• op een accepterende, flexibele wijze
• leren omgaan met alle onvermijdelijke positieve
en negatieve ervaringen die je als mens in
het leven tegenkomt
•
zodat er ruimte is om te handelen, gedragskeuzes te
maken in de richting van een voor jou waardevol leven
HEXAFLEX
Act bij langdurige pijn
Psychologische starheid
Psychologische
flexibiliteit
1. vermijden en controleren
ongemak
accepteren van pijn en
ongemak
2. samenvallen met gedachten
cognitieve defusie
‘ik laat me niet bepalen door al
mijn gedachten
3. vaak bezig met verleden of
toekomst
contact met hier en nu
(mindfulness)
Psychologische starheid
Psychologische
flexibiliteit
4. ‘ik ben een pijnpatiënt’
‘ik ben meer dan mijn pijn’
5. sterke gerichtheid op pijn,
‘pijncontingent handelen’
waardengericht handelen
6. rigied, passief , vermijdend
actieve rol ondanks ongemak
6 kernvaardigheden
1. Acceptatie (acceptance !)
• Bereidheid onaangename of lastige gevoelens,
lichamelijke gewaarwordingen of situaties toe te laten
 vermijding
ACT The Unwelcome Party Guest an Acceptance Commitment Therapy Metaphor.mp4
(unwanted party guest )
• Concept ‘creatieve hopeloosheid’
Zinvolheid controle/vermijdingsstrategieën
ACT Demons on the boat - an Acceptance Commitment Therapy Metaphor.mp4
(demons on a boat)
2. Defusie
• ‘Je bent je gedachten niet, maar neemt ze waar’
• Je kunt ervoor kiezen je soms NIET te laten leiden door je
gedachten
Vb. ‘Ik kan alleen maar terug meer bewegen als ik minder pijn heb’
‘Met deze pijn kan ik mijn job niet meer terug hervatten’
3. Contact met het hier en nu
4. Zelf-in context
• ‘Ik die mijn gevoelens en gedachten observeer
en keuzes kan maken in wat ik doe ‘
• Neiging tot fusie met zelfbeeld
5. Waarden
6. Toegewijde actie (Commitment !)
Indicatiestelling ACT
• gebrek aan psychologische flexibiliteit
 experiëntiele vermijding
 cognitieve fusie
 fusie met zelfbeeld/lichaamsbeeld
 meer aanwezig in verleden/toekomst dan ‘hier-en-nu’
 gebrek aan duidelijkheid over de waarden ivm zinvol
leven of gebrek aan contact ermee
• personen die meer uit hun leven willen halen
• mensen die neigen tot depressie
Combi programma psycho/kine/ergo
Psycho
 8 sessies, start voorafgaand aan bewegingsgedeelte, loopt
dan verder parallel
Beweging
 Gerichte keuze (dagelijkse) handelingen /op maat
 Doorgaans 2 maal/week, 18 sessies
 Focus Kine
 Focus Ergo
ACTMATRIX
K.POLK
Zintuiglijke
ervaringen
Toegewijde actie
Vermijdingsgedrag
Bewegen WEG van je
waarden
Psychologische
flexibiliteit via
observerend
ZELF
Bewegen in de richting van je
waarden
WAARDEN
Cognitieve
fusie
je ‘geest’
ACTMATRIX
K.POLK
Zintuiglijke
ervaringen
VOORBEELD
Psychologische
flexibiliteit via
observerend
ZELF
je ‘geest’
Deel 4 : Toepassing BPS model
4.1. Algemene aandachtspunten
• Inter- en multidisciplinaire uitdaging
• Tijdige detectie en omkadering pijn
 Preventie CPS
 Aanpak CPS
• Concrete uitdagingen diverse disciplines
4.2. Revalidatie
• Re-VALIDATIE
• Pijneducatie
• Voorbeelden revalidatie
• Succesfactoren revalidatie
Succesfactoren revalidatie
‘Success or failure of chronic pain rehabilitation: the importance of good
interaction – a qualitative study under patients and professional ‘
(B. Oosterhof e.a. 2011)
• Ervaringen patiënten outcome pijnrevalidatie
• Succesfactoren interactie hulpverlener –pt
Ervaringen patiënten outcome pijnrevalidatie
• Positieve ervaringen //
 méér in staat uitvoering dagelijkse activiteiten
 weten hoe met pijnklachten omgaan
• Negatieve ervaringen //
 nog stééds niet in staat uitvoering dagelijkse activiteiten
 gebrek aan controle over pijnklachten
Belang relationele factoren !!!
• ernstig genomen worden
• betrokkenheid
• duidelijke uitleg (cave : voorkeur leerstijl pt ?)
• openheid
Succesfactoren interactie zorgverlener-pt
1. Gedeeld begrijpen/verklaring pijn
• Inzake oorzakelijke en onderhoudende factoren pijn
• Realisatie pt eigen belangrijke actieve rol in omgang
pijn/hinder
‘Ik deed dingen op een andere manier, omdat ik rugpijn had.
Men vertelde me dat ik alle dingen kon doen zoals vroeger, en
dat dit mijn rugpijn niet zou verergeren of beschadigen ‘
2. Ontevredenheid uitleg verklaring pijn
• moeilijk verstaan uitleg zorgverlener
• verschillende uitleg zorgverleners
• geen erkenning link pijn-psychosociale factoren
‘Het zijn de spieren die niet kunnen ontspannen; ik weet niet waarom, het
schijnt dat de oorzaak hiervan in mijn hoofd zit, waneer je pijn aan de rug
voelt denk je niet dat het in je hoofd kan zitten ’
Sommigen blijven biomedisch ingesteld ….
2. Erkenning fysieke aspect pijn
Patiënten
• Ondanks gedeelde verklaring sommigen behoefte (samen
bekijken) medische beeldvorming
• Belang erkenning fysieke pijn op zich
Zorgverleners
• gebrek aan impact bij pt ‘onbegrepen klachten’
3. Aanleren NIEUW gedrag
TIPS
•
•
•
•
Belang toestemming engagement ‘revalideren met pijn’
Vraagt inspanning /vertrouwen
Inzicht geven in gedrag + erkenning vorderingen
Samen evalueren toepassing nieuw gedrag in thuissetting
3. Aanleren NIEUW gedrag
VALKUILEN
• Niet enkel ‘praten over’ is belangrijk, ook doen/oefenen
nieuw gedrag
‘Ik heb pas recent geleerd dat ik dingen anders moet
doen, deel effectief leren anders bewegen te kort
4. Behoud nieuw aangeleerd gedrag
TIPS
• Leerproces verderzetten NA revalidatie
 evaluatie eigen vooruitgang
 toepassing vaardigheden/leefstijladviezen
‘Het eerste dat ik leerde is de oorzaak van mijn problemen te kennen en wat ik er aan kan
doen; daarna is het kwestie van het te leren toepassen in het dagelijks leven, dat ik
moeilijker, dat moet ik helemaal zelf doen’
VALKUILEN
• Opmerkzaamheid : cave herval in oude vertrouwde gewoontes !
• Begeleiding tijdens revalidatiegebeuren naar opnemen sportieve
activiteiten/werk
Implicaties voor pijnrevalidatie
The result of the interaction between patient and professional
B. Oosterhof; e.a., Disability and Rehabilitation (2014)
l.
Take Home aandachtspunten
•
Opmerkzaamheid ‘profiel’ pt chronische pijn
• Vertrouwen opbouwen
• Brugfunctie naar multidisciplinaire omkadering
• Re-VALIDEREN met focus op AKTIVERING
Dank voor jullie interesse in de pijnproblematiek !
[email protected]
[email protected]
Download