Hoofdstuk 2 : Vooroordelen, discriminatie en diversiteit Inleiding

advertisement
Hoofdstuk 2 : Vooroordelen, discriminatie en diversiteit
Inleiding : vooroordelen en stereotypen
a) Bekijk de foto’s op de powerpoint.
1) Welke kenmerken of eigenschappen heeft deze persoon? Wat kan men uit zijn/haar
uiterlijk afleiden?
2) Wat kan men niet afleiden?
3) Speelt de manier waarop de foto genomen is een rol? (vb: je ziet maar een stukje van
het lichaam)
Bij een eerste indruk gaan we ons altijd een positieve of negatieve indruk vormen van een
persoon. Zaken zoals vooroordelen of stereotypen spelen hierbij een grote rol.
b) Stereotypen zijn in het geheugen opgeslagen, georganiseerde en vereenvoudigde
verzamelingen kennis over groepen. Deze stereotypen zijn meestal collectief: het zijn
denkbeelden die door een hele groep worden gedeeld. Het draait hier dus over het
duidelijk onderscheiden van groepen mensen. Deze groep kan men onderscheiden
op basis van uiterlijke kenmerken (bijvoorbeeld: vrouwen, zwarten, ouderen) of
innerlijke kenmerken (bijvoorbeeld: religieus, politieke of seksuele geaardheid)
Als onze mening over iemand beïnvloed is door een stereotype over zijn of haar
groep, spreken we over een vooroordeel. Een vooroordeel kan zowel positief als
negatief zijn en is vaak onbewust.
c) Wat leert onderstaande Bijbelpassage ons over vooroordelen?
Enerzijds is het makkelijk om over de ander te oordelen en bijgevolg ook vooroordelen te
hebben. Anderzijds moet je ook naar jezelf kijken in de zin dat je je ‘eigen balk’ moet zien.
Hoofdstuk 7: Oordeel niet! (mat 7, 1-6)
[1] Werp je niet op als rechter, opdat je niet onder het oordeel valt. [2] Want onder het oordeel dat
jullie vellen, zul je vallen, en met de maat waarmee jullie meten, zul je gemeten worden. [3] Wat kijk
je naar de splinter in het oog van een ander, terwijl je de balk in je eigen oog niet opmerkt? [4] Of
hoe kun je tegen een ander zeggen: Laat me de splinter uit je oog halen, en kijk, de balk zit in je eigen
oog? [5] Schijnheilige, haal eerst de balk uit je eigen oog, en pas dan zie je scherp genoeg om de
splinter uit het oog van de ander te halen. [6] Geef het heilige niet aan de honden, en gooi jullie
parels niet voor de varkens, opdat zij die niet met hun poten vertrappen, zich tegen je keren en je
verscheuren.
1. Hoe stereotypen en vooroordelen uit de hand kunnen lopen
a) Bekijk het filmpje over ‘ de zwarte medemens’ uit in de gloria.
1) Hoe kunnen we zien dat het denken in stereotypen kan leiden tot het hardnekkig
negeren van de werkelijkheid?
De reporter heeft al op voorhand al een beeld over de zwarte man. Hij probeert hem de
hele tijd in de categorie Afrikaan of zwarte medemens te stoppen. Dit doet hij zowel op
uiterlijk als op innerlijk vlak. Hierdoor heeft de reporter dan bijgevolg ook vooroordelen.
We zien immers dat Gilbert van Roeselare is en amper een band met Afrika heeft.
-
Gilbert de leeuw Afrikaanse naam?
Het zwarte gevoel? Beschrijf dat eens
Kunstwerk vertel eens wat meer
U wilt niets zeggen over Afrika jammer
Ik ben van Roeselare
2) In welke zin is Gilbert stereotypedoorbrekend?
In die zin dat Gilbert niet aan het stereotype van een zwarte. Integendeel het is net zijn
vrouw die net meer over Afrika weet.
3) “Het is niet zo dat we eerst zien en dan definiëren, we definiëren eerst en dan zien
we”. Wat bedoelde Walter Lippmann hiermee denk je?
Stereotypen en vooroordelen vormen ons interpretatiekader waarmee we naar de
werkelijkheid kijken. Onze vooronderstellingen over bepaalde groepen van mensen
zorgen ervoor dat we vooral oog zullen hebben voor de elementen in het gedrag van
deze mensen die onze vooronderstellingen bevestigen, en dat we geneigd zullen zijn
om hun gedragingen die onze stereotypen ontkrachten, te negeren of te relativeren.
Dit stereotypebevestigend denken maakt het moeilijk om stereotypen uit de wereld
te helpen.
b) Pesten en vooroordelen
De ervaring van ‘anders’ te zijn en de vorming van vooroordelen over een persoon die
anders is dan de rest, kunnen een grote rol spelen bij het fenomeen pesten.
Pesten kan echter niet. Het kan heel ernstige, negatieve gevolgen hebben: voor de
zondebok, voor de pestkoppen en voor de groep. Er bestaan heel wat vooroordelen over
pesten. Pesten wordt dikwijls niet au sérieux genomen. Maar het loont zeker de moeite om
voldoende aandacht te besteden aan een echte pestsituatie. Er moet daarnaast ook
voldoende ruimte blijven voor mensen om te ‘plagen’ en ruzie te maken. Je kunt niet elke
ruzie verbieden om zo pesten te voorkomen.
1) Welke vooroordelen kan een pester hebben over iemand die hij/zij pest?
Voorbeelden geven over pesten.
2) Kloppen deze vooroordelen dikwijls?
Neen vaak worden ze uitvergroot of zijn ze compleet uit de lucht gegrepen.
3) Waar ligt de grens tussen pesten en plagen?
Plagen
o
o
o
o
o
o
o
o
onschuldig, onbezonnen, spontaan
van korte duur, tijdelijk
tussen ‘gelijken’
meestal te verdragen maar kan ook agressief zijn
meestal één tegen één
de partijen wisselen keer op keer: de kinderen plagen elkaar terug
kinderen blijven opgenomen in de groep waarin geplaagd wordt, de
groepssfeer blijft plezant
plagen kan in het openbaar
Pesten








berekend, bewust kwetsen of kleineren
herhaaldelijk, systematisch, langdurig
ongelijke strijd met een kind met een ‘lagere status’
de pestkop heeft geen goeie bedoelingen
dezelfde pesters, dezelfde slachtoffers
negatieve gevolgen voor het kind en de groep: het gepeste kind raakt geïsoleerd,
binnen de groep wordt een onveilig klimaat gecreëerd
gebeurt vaak stiekem: kinderen zoeken die momenten uit waar ze aan controle
ontsnappen
Als je ernstige aanwijzingen hebt dat een kind gepest wordt, dan moet je de ouders
van de zondebok en van de pestkop inlichten. Misschien herkennen ze het probleem
van op school. De kans bestaat ook dat ze uit de lucht vallen en ontkennend reageren.
Ouders spelen nochtans een belangrijke rol in de oplossing.

Probeer het speelplein aangenaam te maken voor de zondebokken. Ze kunnen deugd
hebben van de positieve ervaringen op het speelplein. Zet de positieve kenmerken van
het kind in de verf. Probeer het kind te introduceren bij andere, ‘bravere’ kinderen.
Help het kind ook om wat beter van zich af te bijten door de pesters te negeren of iets
terug te zeggen.

Reageer op het gedrag van pestkoppen en niet op hun persoon. Probeer hen aan jouw
kant te krijgen en zoek hoe je hen een positieve leidersrol kunt laten opnemen. Zoek
samen met de ploeg naar gepaste uitdagingen, want vaak zijn ze de gewone spelletjes
beu. Laat hen ervaren dat ze geliefd kunnen zijn zonder anderen te kleineren. Bevestig
hen als ze het goed doen. Verwacht echter niet dat ze van de ene dag op de andere dag
‘schatjes’ zullen worden.

Een goede sfeer in de groep is de beste manier om pesten te voorkomen. Je eigen
goeie voorbeeld is immens belangrijk. Probeer iedereen op een open en positieve
manier te benaderen. Laat elk kind voelen dat het belangrijk is. Zeg duidelijk dat
pesten niet getolereerd wordt op het speelplein. Maak hierover ondubbelzinnige
regels. Leg ook niet te sterk de nadruk op competitie en prestatie. Zet het speelplezier
centraal. Stimuleer kinderen om elkaar te leren kennen. Vaak moet je als animator
even ‘brug’ spelen en kinderen met elkaar in contact brengen.
4) Hoe kan je een pestsituatie oplossen? Baseer je op onderstaande afbeeldingen.
Wolf en schaap nooit samen zetten
Herder zet positieve in de verf (ook niet te hard)
Groep witte schapen bespelen (dit is net de rede waarom de wolf pest—meelopers) zonder groep is de pester niets meer.
2. discriminatie en racisme
a) Wat is het verschil tussen discriminatie en racisme?
b) Welke groepen worden in onze maatschappij gediscrimineerd?
c) Welk is de meest subtiele vorm en welk is de meest extreme vorm van discriminatie waar
je ooit getuige van was?
d) Denk je dat je zelf gediscrimineerd kan worden? Waarom wel/niet? Ben je zelf al
eens het slachtoffer geweest van discriminatie? Of zijn anderen al eens het
slachtoffer geweest van jouw discriminerend gedrag?
f) Om welke redenen kunnen de leerlingen in deze klas gediscrimineerd worden (stel
een lijst op met mogelijke redenen)? Is deze lijst volledig? Zijn er mensen in deze
klas die om geen enkele reden kunnen gediscrimineerd worden?
g) Welke andere vormen van discriminatie zijn er nog buiten racisme?
Discrimineren, onderscheiden of ongelijk behandelen en niet discrimineren, gelijk
behandelen, kan zowel positief als negatief zijn. Maar om hierover te oordelen, moet
men het verschil en de gelijkwaardigheid t.o.v. elkaar afwegen. De situatie waarin
men zich bevindt, bepaalt mee of “het verschil” doorweegt of “de gelijkwaardigheid”.
Het zijn vaak vooroordelen en stereotypen die tot discriminatie leiden.
Racisme is het als ongelijkwaardig zien en behandelen van mensen op grond van
verschillen in huidskleur, cultuur of afkomst.
Racisme gaat daarmee een stap verder dan vooroordelen en discriminatie. Bij racisme
komt het maken van ongeoorloofd onderscheid of het ongelijk behandelen voort uit het
idee dat niet alle mensen gelijkwaardig zijn. Mensen die ervan uitgaan dat bepaalde
mensen, op grond van hun huidskleur of afkomst, minder waard zijn dan anderen, zijn
racisten. Racisten discrimineren stelselmatig mensen die volgens hen tot een
minderwaardige groep behoren.
Positieve discriminatie: De Vlaamse overheid is haar top versneld aan het ontmannen. Bij
benoemingen krijgen vrouwen voorrang als ze tegenover gelijkwaardige mannelijke kandidaten
staan. Die regel moet het democratische karakter, de rentabiliteit en de kwaliteit van de organisatie
verhogen. Later op het jaar wordt die positieve actie uitgebreid naar alle functies, op elk niveau. Niet
alleen vrouwen zullen zo makkelijker toegang krijgen tot de testosteronbastions, ook de mannen tot
de vrouwenbastions. Maar de positieve actie blijft in de eerste plaats gaan om een versnelde
vervrouwelijking van de top, tenminste als de mannen geen stokken in de wielen steken.
Negatieve discriminatie is het uitsluiten van bijvoorbeeld Marokkanen tijdens sollicitatiegesprekken.
Positief discrimineren = terecht ongelijk behandelen
Negatief discrimineren = onterecht ongelijk behandelen
Eén van de oorzaken van racisme of discriminatie is het contrast tussen de IN- en de OUTgroep.
IN-GROEP
=
OUT-GROEP
=
In de in-groep heerst er een sterk wij-gevoel.
Men gaat de eigenheid van de groep
verstevigen en dat leidt vaak tot meerderwaardigheidsgevoelens.
Vb:
Men gaat de out-groep wantrouwen en zo
negatief mogelijk voorstellen. Dit kan leiden
tot minderwaardigheidsgevoelens bij de outgroep.
Vb:
Men gaat zich vastpinnen op bepaalde
typische kenmerken van de groep, om zo de
eigen groep zo goed mogelijk te
onderscheiden van de rest.
3. Verschillende manieren om discriminatie en racisme weg te werken
Aziz Aznay: «Dom alledaags racisme deert me niet»
«School en CLB remmen je veeleer af dan dat ze je stimuleren», meent
Aziz Aznay in vloeiend Nederlands met een licht Waas accent. «Dat is
een indirecte vorm van racisme.» Aziz, van Marokkaanse afkomst, is de
enige allochtone student in de opleiding marketing aan de Hogeschool
Gent. «Na mijn eerste graad secundair onderwijs werd mij afgeraden
ASO te doen. Dat zou te zwaar zijn volgens het CLB. Gelukkig was er een
intercultureel bemiddelaar die me aanmoedigde. Je moet al heel
zelfstandig zijn om als allochtoon naar het hoger onderwijs door te stromen. Op thuis moest
ik niet echt rekenen, ik was hun tolk op het oudercontact. Dom alledaags racisme deert me
niet, al ondervind ik het zelfs bij enkele docenten. Dat jonge mensen met veel capaciteiten
weinig of geen hulp krijgen en daardoor afhaken, daaraan til ik zwaarder. Maar ik zie toch
vooruitgang. Als er meer allochtonen in het onderwijs en in de openbare diensten zullen
werken, kan het echt veranderen. De autochtonen kunnen nog iets leren van onze
openheid», voegt hij eraan toe. «Wij Marokkanen zullen geen tien jaar naast een
Joegoslavische familie wonen zonder ze te leren kennen. Soms denk ik dat de Vlamingen wat
meer zon nodig hebben om open te bloeien.»
Wat is de mening van Aziz en wat vind je van zijn mening ? Heeft hij gelijk of niet?
Hoe zou Aziz de leerachterstand die sommige autochtonen hebben, willen oplossen?
Denk je dat Aziz een aparte school voor allochtonen zou willen?
Aziz zegt dat de autochtonen nog iets kunnen leren van de allochtonen. Zou hij de
allochtonen volledig gelijk willen maken (bijvoorbeeld: dezelfde uiterlijke kenmerken zoals
geen hoofddoek)?
De manier waarop je de racisme of discriminatie van bepaalde groepen aan pakt aanpakt,
staat nogal sterk ter discussie. Meestal komen de standpunten die men hierover inneemt
overeen met één van de volgende modellen: assimilatie, segratie, integratie.
a) Assimilatie: In dit model wil men de groep die met racisme (of discriminatie)
geconfronteerd wordt zoveel mogelijk gelijk maken aan de anderen.
Voorbeelden:
Voordelen:
Nadelen:
b) Segregatie: In dit model moet de gediscrimineerde groep naar plaatsen gaan waar ze
thuishoren, bij hun eigen ‘soort’, want daar zijn ze het meest op hun gemak.
Voorbeelden:
Voordelen:
Nadelen:
c) Integratie: In dit model bevordert men het samenleven met mensen die ander zijn,
waarbij iedereen de kans krijgt tot gelijkwaardigheid, maar ook om zijn eigenheid te
beleven.
Voorbeelden:
Voordelen:
Nadelen:
Een beter woord voor integratie is:
Toepassing
De omgang met vreemdelingen in de bijbel
Lev 19, 33-34
33 Wanneer er vreemdelingen in uw land wonen, mag u die niet slecht behandelen. 34
Vreemdelingen die bij u wonen hebben dezelfde rechten als een geboren Israëliet. U moet hen
beminnen als uzelf, want u bent zelf vreemdeling geweest in Egypte. Ik ben de HEER uw God
a) Komt deze Bijbelpassage uit het oude of het nieuwe testament?
b) Hoe moeten de Israëlieten omgaan met mensen uit andere culturen?
c) Is hier sprake van assimilatie, segregatie of integratie? Beargumenteer je keuze.
d) Naar welk verhaal verwijst deze tekst?
e) Hebben wij in België ook een ‘anti-racismewet’ denk je?
f)
Vind je het juist wat in deze tekst staat?
4. Bestaat een monoculturele samenleving?
In het Westen in het algemeen en in België in het bijzonder, is het gemeengoed
geworden om te spreken van de 'multiculturele samenleving'. Deze wekt de indruk dat
de multiculturele maatschappij iets nieuws is en ongehoord en tegengesteld is aan een
monoculturele samenleving. Maar is dat wel zo?
We kijken naar een stuk uit de telefoongids uit Wallonië.
Wat valt je op?
Hoeveel Vlamingen naar Wallonië emigreren is nooit
onderzocht, maar duizenden naamsmeldingen in de
telefoongids verraden nu nog een Vlaamse oorsprong.
Toch worden de Vlaamse migranten niet goed ontvangen in Wallonië. Zij zijn ongeletterd
en ongeschoold, enkel geschikt om vuil werk te doen. Ze worden gezien als
messentrekkers en vrouwenversierders, een reputatie die ze vooral te danken hebben
aan het gedrag van enkele ongetrouwde jongemannen die tijdens de week op logies in
Wallonië verblijven en slechts sporadisch naar huis trekken. Heel onterecht wordt hun
gedrag op de hele groep Vlamingen toegepast. Heel wat migratiebewegingen verlopen
schijnbaar volgens hetzelfde stramien. Een eerste generatie migranten gedraagt zich
onhandig en wordt door de autochtone bevolking als anders ervaren. Misplaatst gedrag
van kleine groepen wordt veralgemeend tot het beeld van de hele groep migranten.
Toch wordt de multicultuur niet als normaal beschouwd. De multicultuur wordt gezien
als een uitzondering, terwijl het eigenlijk de regel is. Hebben de mensen vrede genomen
met de zich inburgerende Italiaan, dan worden ze plots geconfronteerd met Turkse en
Marokkaanse gastarbeiders. Wanneer deze op hun beurt deel gaan uitmaken van het
straatbeeld, komen plots weer andere etnische minderheden en asielzoekers opzetten.
De ene 'verrassing' volgt als het ware de andere op en er ontstaat racisme.
En dit terwijl zelf de meest verstokte racist zich niet verzet tegen het feit dat onze auto
Japans is, onze pizza Italiaans, onze democratie Grieks, onze koffie Braziliaans, onze
shampoo Engels, onze vakantie Turks, onze cijfers Arabisch en ons schrift Latijns. Hier
verrast de Arabische erfenis. Op het vlak van de alchemie, fysica en astronomie hebben
we veel aan de Arabieren te danken, onder meer het opstellen van zeer accurate
landkaarten a.d.h.v. het kompas. Ook in onze taal vinden we vele woorden terug die
rechtstreeks ontleend zijn uit het Arabisch.....
Wat kan je uit de
tekst besluiten?
Groepsopdracht
Je onderzoekt in een groep van ongeveer vier personen op welke manier onze
samenleving doordrongen is van het multiculturele. Je kiest een land of continent uit en
gaat na in welke zin dit een invloed heeft op onze cultuur. Cultuur zien we in deze
context zeer breed als kunst, muziek, film, dans, religie, eetcultuur, sport,
ideeëngoed…Dit zal je dan ook voor de klas presenteren. Na je presentatie geef je een
tekst af die heel je groepswerk omvat.
5. Naar een waardering van het verschil
a) Bekijk onderstaande cartoons
Wat willen deze twee cartoons zeggen denk je?
Wat denk jij over werkgevers die mensen van allochtone afkomst of met een fysieke
handicap niet in dienst willen nemen omdat zij ‘de klanten zouden afschrikken’?
Waarom kan diversiteit een grote meerwaarde vormen in een bedrijf?
b) Campagne diversiteit
Waarom deze campagne?
Hoe meer affiches er in het straatbeeld komen, hoe haatvrijer de straat, de gemeente, de
staat…
Zo werkt iedereen mee aan een stad, gemeente of straat:
- waar mensen respect hebben voor elkaar,
- waar verschillen mogen bestaan,
- waar iedereen gelijke kansen heeft,
- waar mensen samenleven in solidariteit,
zonder racisme of discriminatie
... zonder haat.
Deze affichecampagne is een gezamenlijk initiatief van: ABVV, ACV, ACW, Chirojeugd
Vlaanderen vzw, Federatie van Marokkaanse Verenigingen, Koepel van de Vlaamse NoordZuidbeweging – 11.11.11 vzw, Minderhedenforum, Oxfam-Wereldwinkels, Platform van de
Afrikaanse Gemeenschappen, Samenlevingsopbouw Vlaanderen vzw, Unie van Turkse
Verenigingen, Vaka/Hand in Hand vzw, Vlaams Minderhedencentrum vzw.
Logboek: Denk je dat een campagne zoals ‘zonderhaatstraat’ mensen aan het denken
kunnen zetten? Waarom wel/niet?
Download