Voorwoord Dit rapport bevat het verslag van mijn afstudeerproject ‘De herstructurering van Scheveningen-Haven’. De betreffende afstudeerrichtingen zijn Stedenbouwkunde en Volkshuisvesting & Stadsvernieuwing. Het afstudeerproject bestaat uit een onderzoek en een ontwerp. Het onderzoek heeft betrekking op de wensen van de verschillende belanghebbende partijen. Op basis van het onderzoek en de analyse van de locatie is het programma van eisen voor de herstructurering van het havengebied in Scheveningen opgesteld. Ik ben tot de keuze van Scheveningen-Haven als onderwerp van mijn afstudeerproject gekomen, omdat ik geïnteresseerd ben in het revitaliseren van verouder(en)de locaties in steden. Bovendien heb ik een fascinatie voor alles wat met water te maken heeft. Mijn dank gaat uit naar mijn mentoren Willem Hermans, Michiel Brouwer, Wendelien Lans en Ad Straub voor hun begeleiding en ondersteuning tijdens het afstuderen. Met hun hulp kon ik steeds een stapje verder komen. Ook wil ik de gecommitteerde Alexandra den Heijer bedanken voor haar waardevolle bijdrage aan de peilingen. Van de woningcorporatie Vestia Scheveningen wil ik de heer Hans de Korte en de heer Wim Panneman bedanken voor het beschikbaar stellen van gegevens en voor het beantwoorden van mijn vragen. Tevens gaat mijn dank uit naar de medewerkers van de afdeling ROMZ van de Dienst Stedelijke Ontwikkeling te Den Haag. Hun interesse was erg stimulerend. En zeker niet in de laatste plaats wil ik mijn moeder Marianne en haar vriend Sije, vader Jan en stiefmoeder Thea, de heer Paul Weeink, mijn stagebegeleider Pim Zevenhuizen, vrienden, studiegenoten, ateliergenoten, collega’s en oud-collega’s bedanken voor hun steun en vooral voor het vertrouwen dat ze in me gehad hebben, niet alleen tijdens mijn afstuderen, maar ook tijdens de voorgaande jaren van mijn studie. Annique Bruin Studienummer: 9137029 1 Inhoudsopgave Voorwoord.......................................................................................................................... Inhoudsopgave.................................................................................................................. Hoofdstuk 1: Het havengebied van Scheveningen....................................................... 1.1 Scheveningen-Haven: een onderdeel van de kuststrook van Scheveningen.......................................................................................................... 1.2 De opgave voor Scheveningen-Haven................................................................... Hoofdstuk 2: Geschiedenis.............................................................................................. 2.1 Scheveningen-Haven en Scheveningen-Dorp....................................................... 2.2 Scheveningen-Bad.................................................................................................. 2.3 De volkshuisvesting in Scheveningen-Haven........................................................ Hoofdstuk 3: De huidige situatie..................................................................................... 3.1 De kuststrook .......................................................................................................... 3.2 Omringende sferen.................................................................................................. 3.3 Toerisme.................................................................................................................. 3.4 Verkeersstructuur.................................................................................................... 3.5 Grondgebruik........................................................................................................... 3.6 Bebouwd-onbebouwd.............................................................................................. 3.7 Eigendom................................................................................................................. 3.8 Werkgelegenheid..................................................................................................... 3.9 Overlast.................................................................................................................... 3.10 Kustverdediging....................................................................................................... Hoofdstuk 4: De plannen voor Scheveningen-Haven................................................... 4.1 De geschiedenis van de planvorming..................................................................... 4.2 Recente planvorming.............................................................................................. 4.2.1 Informatieboek ten behoeve van de INTA................................................ . 4.2.2 Stedenbouwkundig Ontwikkelingsplan Scheveningen Haven (SOP)....... . 4.2.3 Masterplan Scheveningen-Kuststrook........................................................ 4.3 Ontwikkelingen in de planvorming.......................................................................... Hoofdstuk 5: Wonen in Scheveningen-Haven............................................................... 5.1 De bewoners van Scheveningen-Haven................................................................ 5.2 De woningvoorraad van Scheveningen-Haven...................................................... 5.3 Ontwikkelingen in het wonen................................................................................... 5.4 Het woonscenario voor Scheveningen-Haven....................................................... 5.4.1 Scheveningen-Haven als woongebied....................................................... 5.4.2 Voorbeeld: Oostelijk Havengebied te Amsterdam...................................... 5.4.3 Samenvatting............................................................................................... Hoofdstuk 6: Toerisme en recreatie in Scheveningen-Haven........................................ 6.1 De bezoekers van Scheveningen-Haven............................................................... 6.2 Ontwikkelingen in de toeristisch-recreatieve sector................................................ 6.3 Het toeristisch-recreatieve scenario voor Scheveningen-Haven........................... 6.3.1 Scheveningen-Haven als toeristisch-recreatief gebied.............................. 6.3.2 Voorbeeld: Porto Antico te Genua............................................................... 6.3.3 Samenvatting............................................................................................... Hoofdstuk 7: Werken in Scheveningen-Haven.............................................................. 7.1 De werkgelegenheid in Scheveningen-Haven........................................................ 7.2 Economische ontwikkelingen.................................................................................. 7.3 Het werkscenario voor Scheveningen-Haven....................................................... 7.3.1 Scheveningen-Haven als werkgebied......................................................... 7.3.2 Voorbeeld: Docklands te Londen................................................................ 7.3.3 Samenvatting............................................................................................... Hoofdstuk 8: Programma van eisen................................................................................ Hoofdstuk 9: Herstructurering van Scheveningen-Haven........................................... 9.1 Concept.................................................................................................................... 9.2 Ontwerp................................................................................................................... 9.3 De woningvoorraad................................................................................................. 9.3.1 De sociale woningvoorraad in Scheveningen-Haven................................. 9.3.2 Strategisch beheerplan voor de sociale woningvoorraad in Scheveningen-Haven.............................................................................................. 9.3.3 Kosten van de ingrepen.............................................................................. 9.3.4 Nieuwbouw................................................................................................... Hoofdstuk 10: Samenvatting............................................................................................ Literatuurlijst...................................................................................................................... Bijlagen............................................................................................................................... Bijlage 1 Geschiedenis van de badplaatsen.............................................................. Bijlage 2 Attracties...................................................................................................... Bijlage 3 Plannen in het SOP..................................................................................... Bijlage 4 Plannen in het Masterplan........................................................................... Bijlage 5 Uitgangspunten van het Masterplan........................................................... Bijlage 6 Bewoners..................................................................................................... Bijlage 7 Woningvoorraad.......................................................................................... Bijlage 8 Woningbehoefte onderzoek........................................................................ Bijlage 9 Bezoekers van Scheveningen-Bad............................................................. Bijlage 10 Bezoekers van Scheveningen-Haven......................................................... Bijlage 11 Kenmerken van de bezoekers naar herkomst............................................ Bijlage 12 Overzicht aanbod sociale huurwoningen.................................................... Bijlage 13 Wws-scores................................................................................................. Bijlage 14 Ingrepen in de woningvoorraad................................................................... Bijlage 15 Woningcorporatie Vestia Scheveningen..................................................... Bijlage 16 Kosten van de ingrepen............................................................................... Hoofdstuk 1: Het havengebied van Scheveningen Het terugwinnen van verlaten havengebieden is een terugkerend thema in de Europese stedenbouw in de afgelopen tientallen jaren. In bijna elke stad hebben verouderde infrastructuur en nieuwe technologieën tot verval geleid. Het gebruik van containers en vervoer door de lucht hebben de havengebieden overbodig gemaakt voor nationale economieën. Ook het havengebied van Scheveningen is aan verandering onderhevig. Tot het midden van de jaren 60 was Scheveningen-Haven gericht op de visserij, maar de economische betekenis van deze sector is sinds die tijd steeds verder afgenomen. Andere activiteiten zoals havengebonden bedrijvigheid en horeca hebben een plek in het havengebied veroverd, maar ook voor deze activiteiten is de toekomst door ontwikkelingen in de sectoren onzeker geworden. De veranderende positie van de functies die in het havengebied te vinden zijn op zichzelf en in relatie tot elkaar maken de herstructurering van Scheveningen-Haven tot een interessante opgave. 1.1 Scheveningen-Haven: een onderdeel van de kuststrook van Scheveningen Scheveningen is één van de bekendste kustplaatsen van Nederland. Mensen uit heel Nederland en zelfs uit het buitenland komen naar Scheveningen om te genieten van zon, zee en strand. Ook voor de bewoners van Den Haag en van de regio Haaglanden is Scheveningen een belangrijk recreatiegebied. Kenmerkend voor de kuststrook van Scheveningen is de driedeling. Er zijn drie polen te onderscheiden met elk een eigen karakter. De polen zijn Scheveningen-Bad, Scheveningen-Haven en Scheveningen-Dorp. De polen verschillen niet alleen van elkaar in functie, maar ook de reikwijdte van de invloedssfeer van het betreffende deelgebied verschilt. Zo reikt de vooral toeristischrecreatieve invloed van Bad tot ver buiten de stadsgrenzen van Den Haag, terwijl de invloed van Dorp als woongebied nauwelijks verder reikt dan het stadsdeel Scheveningen. Voor Haven is de reikwijdte van de invloedssfeer door de verschillende functies in het gebied niet eenduidig. Zo zorgt het transportbedrijf Norfolk Line voor werkgelegenheid voor zowel de plaatselijke bevolking als voor mensen elders uit Den Haag en daarbuiten. De visserij biedt werkgelegenheid aan de plaatselijke bevolking, overigens op een veel kleinere schaal dan Norfolk Line dat doet. Daarnaast staat het havengebied symbool voor de visserijgeschiedenis van Scheveningen. Opvallend aan de drie polen is dat zij zelfstandig functioneren. Elke pool is voor zijn bestaan nauwelijks afhankelijk van een andere pool. Ze versterken elkaars functie evenmin. Zo vindt er vrijwel geen uitwisseling van personen plaats en activiteiten beperken zich veelal tot het eigen gebied. De enige uitwisseling die plaatsvindt bestaat uit de auto’s die op zomerse dagen over de boulevard ‘flaneren’ of een parkeerplaats zoeken. Elke pool heeft ook zijn eigen groep gebruikers. Scheveningen-Bad is bij uitstek een toeristisch-recreatieve trekpleister. De grootste groep gebruikers van Scheveningen-Bad bestaat uit bezoekers die vooral in de zomer van heinde en verre komen om op het strand te liggen, uit te gaan of te winkelen in de Palace Promenade. Buiten het hoogseizoen bestaat de groep bezoekers grotendeels uit mensen uit de meer nabije omgeving die een frisse neus komen halen of de levendigheid en de beschutting van de overdekte promenade opzoeken op een regenachtige zondag (Gemeente Den Haag, 1998 a en b). Scheveningen-Dorp ligt tussen Bad en Haven in en heeft vooral een woonfunctie. Kenmerkend voor de bewoners van Dorp is de mate waarin men gehecht is aan Dorp als woonplaats. Men wil in het dorp blijven wonen en veranderingen die van invloed kunnen zijn op de woonomgeving kunnen in het algemeen op weinig goedkeuring van de bewoners rekenen. Een belangrijke rol voor de bewoners spelen het strand en de zee. In de beleving van de bewoners compenseert de nabijheid van het strand en de zee het gebrek aan openbare ruimte en groen. Het strand en de zee zijn hun openbare ruimte. Ondanks dat de woningen vaak zowel bouwtechnisch als woontechnisch gebreken vertonen is de vraag naar woningen groter dan het aanbod (Gemeente Den Haag, 2000c). In Scheveningen-Haven is het transportbedrijf Norfolk Line met het grote overslagterrein en de containerschepen in de haven duidelijk aanwezig. Ook de visserij, de sector waaraan Scheveningen zijn ontstaan dankt, is eveneens in de Haven te vinden. De gebruikers van het havengebied zijn de mensen die er werkzaam zijn. Daarnaast is er in Scheveningen-Haven een jachthaven te vinden. Voor een aantal jachten is Scheveningen de thuishaven. In de zomer wordt de haven veel gebruikt als passantenhaven (Gemeente Den Haag, 1992). Elk deelgebied in de kuststrook van Scheveningen heeft niet alleen een specifieke functie en een bijbehorende groep gebruikers, maar kent ook specifieke problemen. Eén van de grootste problemen van de gebruikers van Scheveningen-Bad is de gebrekkige bereikbaarheid per auto. Daarnaast is in Bad het voorzieningenaanbod eenzijdig wat de concurrentie tussen de ondernemers doet toenemen en de kans op leegstand van winkelpanden vergroot. Het uitzicht op zee is aangetast door nieuwbouw en door de reclameborden van de paviljoens aan het strand. Voor de gebruikers van ScheveningenDorp vormen de auto’s van de bezoekers die door het dorp rijden op zoek naar een parkeerplaats een bron van ergernis. Maar bovenal is een groot deel van de woningen bouwtechnisch en woontechnisch versleten en is er bij sommige complexen sprake van sociale problemen. Het hart van het dorp wordt gevormd door de Keizerstraat. Deze winkelstraat kampt in het deel dat aansluit op de boulevard met leegstand. De kwaliteit van het deelgebied Scheveningen-Haven is de openbare ruimte. Het deelgebied grenst aan de haven, het strand en de duinen. De ruimtelijke potenties van het gebied lijken op dit moment niet te worden benut. Bovendien vinden er rond de havens activiteiten plaats waarvan de toekomst door ontwikkelingen in de betreffende sectoren onzeker is. Deze nemen op dit moment een groot deel van de oppervlakte in beslag. Voorbeelden hiervan zijn het transportbedrijf Norfolk Line en de visserij met de bijbehorende activiteiten. In dit afstudeerproject concentreer ik mij op Scheveningen-Haven in de context van de kuststrook van Scheveningen. Om zowel het havengebied binnen de kuststrook als de kuststrook als geheel te kunnen laten functioneren kan Scheveningen-Haven niet los worden gezien van de andere polen. Scheveningen-Haven moet een versterking van en een aanvulling op Bad en Dorp worden. De complexiteit van de opgave is gelegen in het feit dat er verschillende partijen belangen hebben bij de ontwikkeling van het havengebied. Deze belangen stemmen niet altijd overeen en dienen tegen elkaar afgewogen te worden. Naast de drie polen Bad, Dorp en Haven vormt Duindorp, het woongebied ten westen van Scheveningen-Haven, een vierde pool in de kuststrook. Het studiegebied omvat deze vier polen. Strikt genomen reikt het studiegebied nog verder: de wensen en belangen van de verschillende groepen gebruikers uit de rest van Den Haag en daarbuiten worden eveneens onderzocht. Het eigenlijke plangebied wordt zoals in de afbeelding is aangegeven begrensd door: _ het strand; _ de Keizerstraat; _ de Westduinweg; _ de duinen. Als in het vervolg van dit rapport gesproken wordt over het plangebied Scheveningen-Haven wordt dit gebied bedoeld. 1.2 De opgave voor Scheveningen-Haven In Scheveningen-Haven zijn sectoren vertegenwoordigd die aan veranderingen onderhevig zijn. De toekomst van de sectoren in het havengebied is onzeker. Bepaalde activiteiten zullen uitgebouwd kunnen worden, terwijl andere activiteiten in zullen moeten krimpen. Dit zal tot gevolg hebben dat de groep gebruikers van samenstelling zal veranderen. Doelstelling Scheveningen-Haven herinrichten zodat: _ er een gunstige situatie ontstaat voor zowel de huidige als de toekomstige gebruikers van Scheveningen-Haven; _ het havengebied een versterking is van de toeristische trekpleister Bad en van het woongebied Dorp. Vraagstelling Welke functie of combinatie van functies levert een zo gunstig mogelijke situatie op voor de huidige en de toekomstige gebruikers van Scheveningen-Haven en zorgt voor een versterking van de andere deelgebieden Scheveningen-Bad en Scheveningen-Dorp? Om een antwoord te kunnen vinden op de vraagstelling onderzoeksvragen worden beantwoord: moeten de volgende Scheveningen-Kuststrook 1. 2. 3. 4. 5. Wat is het huidige ruimtegebruik van de kuststrook van het plangebied? Wat is er tot nu toe aan plannen gemaakt voor de kuststrook? Wat is er verwezenlijkt en waarom? Wat is er niet verwezenlijkt en waarom niet? Wat is de visie van de gemeente op de ontwikkeling van de kuststrook en van het plangebied? 6. Wat is de visie van de woningcorporatie op de ontwikkeling van de kuststrook en van het plangebied? 7. Welke thema’s zijn van belang bij het maken en verwezenlijken van plannen voor Scheveningen-Haven? Bewoners 1. Wie zijn de bewoners van de kuststrook en van het plangebied? 2. Wat zijn de woonwensen van deze bewoners? 3. Wat is de visie van de huidige bewoners op de ontwikkeling van de kuststrook en van het plangebied? 4. Waaruit bestaat de huidige woningvoorraad in het plangebied? 5. In welke staat verkeren de woningen? 6. Voor wie is wonen in het plangebied aantrekkelijk? 7. Welke ontwikkelingen vinden er plaats op de woningmarkt? Bezoekers 1. Wie zijn de bezoekers van de kuststrook en van het plangebied? 2. Wat betekent het plangebied voor elke groep bezoekers? 3. Welke ontwikkelingen vinden er plaats in het toerisme en de recreatie? Werkgelegenheid 1. Wie werken er in de kuststrook en in het plangebied? 2. Wat betekent het plangebied voor elke groep werkers? 3. Welke ontwikkelingen vinden er plaats in de betrokken sectoren? Programma en stedenbouwkundig plan 1. Welk programma voor het plangebied heeft de meeste toekomstwaarde voor de stad en de kuststrook in het algemeen en het plangebied in het bijzonder? 2. Welke functies kunnen gecombineerd worden? Hoofdstuk 2: Geschiedenis Het ontstaan, en lange tijd het bestaan, van Scheveningen-Haven is nauw verbonden met de Scheveningse visserij. Om de betekenis van de visserij voor het plangebied te kunnen begrijpen is het nodig de geschiedenis van Scheveningen te kennen. Hoewel uit de beschrijving van het ontstaan van de badplaats blijkt dat de sector toerisme-recreatie een minder lange historie kent dan de visserij, is ook deze sector van belang geweest voor de ontwikkeling van de kuststrook van Scheveningen. In de laatste paragraaf van dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan de geschiedenis van de volkshuisvesting in ScheveningenHaven. 2.1 Scheveningen-Haven en Scheveningen-Dorp De geschiedenis van het plangebied omspant ongeveer een eeuw. Tot de jaren tachtig van de 19e eeuw waren waar nu water en bebouwing het beeld bepalen, ongerepte duinen. Slechts een vuurbaken op de plaats waar zich nog altijd een vuurtoren bevindt duidde op de aanwezigheid van menselijk leven. Dit leven stond in hoofdzaak in het teken van de visserij. Het speelde zich af in het dorp Scheveningen waar de vissers hun huizen hadden en waar de visverwerking plaatsvond, op zee waar de vis gevangen werd en in Den Haag waar de vis verhandeld werd en waar het bestuur zetelde van de gemeente Den Haag die ook Scheveningen omvatte. De eerste ingrepen in het plangebied waren van infrastructurele aard en hielden verband met ontwikkelingen in de stad Den Haag. In 1886 werd een (stoom)tramweg in gebruik genomen tussen het Haagse station Hollands Spoor en het dorp Scheveningen. Het eindpunt lag aan de Duinstraat en was voorzien van een goederenaccommodatie. Twee jaar later werd de tramweg naar het strand verlengd. Een directe, open verbinding tussen het Haagse stelsel van grachten en de zee werd in 1889 gerealiseerd in de vorm van het Verversingskanaal. Hiertoe werd op een afstand van ongeveer 1200 meter ten zuidwesten van het dorp Scheveningen een doorgraving door de duinen gemaakt. Tussen het dorp en het kanaal werd een weg aangelegd, de Westduinweg. Door de tramweg, de Westduinweg en het kanaal werd een stuk duingrond afgebakend dat als het ware geschapen leek om als locatie voor de geprojecteerde haven te worden aangewezen. Plannen voor deze haven waren er al vanaf 1882. Tot halverwege de 19e eeuw beperkte de Scheveningse visserij zich tot kustvisserij met behulp van bomschuiten die op het strand getrokken werden. De verse vis werd in Den Haag en in grote delen van Holland verhandeld. Een verandering met verstrekkende gevolgen was de mogelijkheid van het kaken van de haring waardoor op grote schaal werd overgestapt op verre visserij. Hiermee gepaard gaande werd een nieuw scheepstype ingevoerd: de loggers met een aanmerkelijk grotere omvang die niet meer op het strand getrokken konden worden. Toen in 1894 door een zware storm een groot aantal bomschuiten verloren was gegaan werd besloten de Eerste Haven aan te leggen. Deze werd in 1904 in gebruik genomen. De specifieke functie vond haar weerslag in de inrichting van het ‘droge’ deel van de haven: pakhuizen en brede kaden voor de opslag van haringvaten en het uitleggen van netten. Bij de inrichting werd er van uitgegaan dat de kaden door ‘sporen’ ontsloten zouden worden. Dit is terug te vinden in het patroon en het brede profiel van de straten in het plangebied waarin de spoorbogen te zien zijn. Dit zijn de Zeesluisweg, de Treilerdwarsweg en de Korbootstraat. Tot de daadwerkelijke aanleg van het spoor is het echter nooit gekomen. Al snel na de ingebruikname van de Eerste Haven werd aan een uitbreiding daarvan gedacht. Reden hiervoor was onder andere de deining in de binnenhaven die het gevolg was van de open verbinding met zee. Voor de uitbreiding werd het terrein tussen de bestaande haven en de Westduinweg gereserveerd. Dit was geen overbodige luxe, want het voor de eeuwwisseling nog zo maagdelijke duingebied raakte in hoog tempo verstedelijkt. Tussen het dorp Scheveningen en de haven verrees op de haven gerichte bebouwing: pakhuizen, visverwerkende bedrijven en woningen voor de mensen die in de visserij werkzaam waren. Aan de ander kant van het Verversingskanaal werden ondertussen arbeiderswoningen in Duindorp gebouwd. Ten zuiden van het havengebied rukte de woningbouw in het Statenkwartier op tot het tracé van de tramweg. Deze werd in 1927 geëlectricifeerd tot de stadstram lijn 11. Wel bleef op een apart spoor het goederenvervoer tussen de haven en het landelijke spoorwegnet gehandhaafd. In 1931 was de uitbreiding van de Eerste Haven voltooid en werd de Tweede Haven in gebruik genomen. De vissersschepen kozen voor De Tweede Haven als ligplaats, omdat deze vrij van deining was. Een deel van de visserijactiviteiten verhuisde mee. Zo werd in 1935 het visafslaggebouw in gebruik genomen. Langs de kaden werden pakhuizen, rokerijen en andere bedrijfsgebouwen gebouwd, terwijl aan de landzijde van de Tweede Haven woningen verrezen. Zo had zich in een tijdsbestek van veertig jaar de transformatie van een ongerept duingebied tot een stedelijk havengebied voltrokken. In de Tweede Wereldoorlog maakte het havengebied deel uit van de vesting Scheveningen. Als onderdeel van de Atlantikwall verrees op het schiereiland tussen de Eerste Haven en de zee een betonnen dijklichaam met bunkers in het inwendige. De veranderingen die plaatsvonden na 1945 waren vooral van transformatieve aard. De havens hadden binnen de kustlijn hun maximale omvang bereikt. In het begin van de jaren vijftig maakten de eerste handelsvaartuigen hun opwachting in de haven en werd er een begin gemaakt met sportvisserij. Dit was mede mogelijk doordat het oude havenbekken van de Eerste Haven verdiept werd en een deel van de vissersvloot terugverhuisde naar de Eerste Haven. Na een terugval in de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog bereikte de Scheveningse haringvisserij in de jaren vijftig haar absolute hoogtepunt. Meer dan 50% van de totale aanvoer van haring in Nederland liep via Scheveningen. Toen in 1965 de nieuwe visafslag aan de Eerste Haven in gebruik werd genomen, werd de Tweede Haven het domein van toeristisch-recreatieve activiteiten, terwijl de Eerste Haven op visserij gericht bleef. In 1972 werd een jachthaven in de Tweede Haven geopend. In 1973 werd ten behoeve van het al tien jaar in het gebied opererende transportbedrijf Norfolk Line terzijde van de Voorhaven de Derde Haven gegraven ten behoeve waarvan de kop van het Verversingskanaal gedempt werd. Tenslotte leidden de veranderingen in de bedrijfsvoering van de verre visserij ertoe dat de bestaande bebouwing op het schiereiland plaats maakte voor grote koel- en vrieshuizen. Tegen het eind van de jaren zestig tekende zich namelijk een aantal ontwikkelingen af die een vermindering van de economische betekenis van de zeevisserij tot gevolg hadden. Zo liep de binnenlandse vraag naar de ‘gewonere’ vissoorten zoals haring terug. Ook trad het verschijnsel van overbevissing op dat tot een afname van de aanvoer leidde. Daarnaast ging de schaalvergroting door. Dit alles leidde tot een drastische afname van het aantal arbeidsplaatsen in de visserij. Vervolgens werden de zogeheten vrieshektreilers in gebruik genomen. Deze boden de mogelijkheid om vis aan boord te bevriezen waardoor nieuwe, verder weg gelegen gebieden binnen het bereik kwamen. De vrieshektreiler was als het ware een varend visverwerkend bedrijf en dat betekende dat de havengebondenheid van de schepen afnam. Ten opzichte van de jaren zeventig vond herstel van de positie van de verre visserij plaats. De kustvisserij heeft zich echter niet uit zijn marginale positie op weten te werken (Gemeente Den Haag, 1987). Zoals in hoofdstuk 4 te lezen is voltrekken de veranderingen in het plangebied zich de laatste jaren vooral op papier. 2.2 Scheveningen-Bad Hoewel het dorp Scheveningen van oudsher bestuurlijk bij Den Haag hoorde was het eeuwenlang ruimtelijk gescheiden van Den Haag en vormde het een eigen gemeenschap. Tot 1875 bleef de bebouwing geconcentreerd rondom de Keizerstraat. Scheveningen en Den Haag werden vanaf 1665 verbonden door de tolweg Scheveningseweg en in 1835 door de Badhuisweg. Zo kon op zich enige afstand van het havengebied een badplaats ontwikkelen. Scheveningen maakte in die tijd naam als ‘Den Haag aan zee’, een recreatieoord voor de gegoede burgerij. In bijlage 1 wordt de ontwikkeling van de badplaatsen in Europa zoals die ook in Scheveningen heeft plaatsgevonden beschreven. Het Haagse gemeentebestuur stimuleerde de ontwikkeling van de badplaats. In 1818 opende het eerste badhuis zijn deuren op de plaats van het huidige Kurhaus, dat stamt uit 1884. De ontwikkeling van de badplaats vond vanaf 1850 geleidelijk en op duidelijke afstand van het dorp plaats. In 1850 werd de tramlijn Den Haag-Scheveningen aangelegd. Scheveningen-Bad groeide uit tot een mondaine badplaats die per trein vanuit Europa te bereiken was. In 1904 werd het Circustheater gebouwd en in 1908 werd de spoorverbinding Rotterdam-Scheveningen geopend. De periode 1890-1930 is beslissend geweest voor het huidige beeld van Scheveningen. In die tijd vonden de grote stadsuitbreidingen van Den Haag plaats. Voor Scheveningen als centrum van amusement was het een bloeiperiode. Dit duurde voort totdat in de jaren zestig een proces van verval intrad. Scheveningen-Bad bleek met haar overwegend vooroorlogse en op (zomer)verblijfstoerisme ingestelde structuur niet bestand tegen de veranderingen in de vrijetijdsbesteding en de opkomst van het massatoerisme. Steeds minder mensen kozen voor een vakantie in eigen land en steeds minder mensen bleven overnachten in Scheveningen. Zo werd Scheveningen-Bad het domein van dag- en weekendrecreatie. Het gevolg hiervan was dat het ene na het andere hotel werd gesloten. Om de negatieve spiraal te keren werd er ingezet op voorzieningen met een all-season en all-weather karakter. Er werd grootschalige nieuwbouw gepleegd waardoor het historisch eigene van de badplaats werd weggedrukt. Voorbeelden zijn het golfslagbad en de Palace Promenade die beide in 1982 werden geopend. Dit heeft geleid tot het huidige beeld van Scheveningen-Bad (Gemeente Den Haag, 2001a). 2.3 De volkshuisvesting in Scheveningen-Haven Het genot van het wonen in Scheveningen wordt deels bepaald door de kwaliteit van de woning. Maar prettig wonen is meer: het is letterlijk je ergens ‘thuis voelen’. Een factor die daarbij een belangrijke rol speelt is het hebben van een binding met de buurt en een gevoel van veiligheid binnen de eigen cultuur. Het is onder meer deze factor die veel Scheveningers ervan weerhoudt om te verhuizen naar een woning buiten Scheveningen en op grond waarvan bij sommigen verzet optreedt wanneer niet-Scheveningers zich er willen vestigen (Woningbedrijf Scheveningen, 1992). Het boek ‘Land en Zand’ (Woningbedrijf Scheveningen, 1992) maakt duidelijk dat wonen in Scheveningen altijd een strijd is geweest tegen water en wind enerzijds en tegen sloop- en bouwplannen anderzijds. Een storm in 1470 wierp de kerk en huizen in zee. Het inwoneraantal daalde tot 190. In 1570 verwoestten storm en vloed meer dan de helft van het vissersdorp, dat uit slechts 128 huizen bestond. Op dat moment telde de nederzetting ongeveer 1000 inwoners. In 1750 was dit aantal verdubbeld en in 1825 was het nog eens verdubbeld tot ongeveer 4000 inwoners. Daarna ging het snel. In 1847 telde men ruim 6000 Scheveningers en in 1917 al 44 000. En al die mensen moesten gehuisvest worden. Tot ongeveer het jaar 1800 was dat geen probleem. De problemen begonnen met de explosieve groei van Scheveningen in de tweede helft van de 19e eeuw. Een oprukkend Den Haag in het oosten liet geen uitbreiding toe en de zee in het westen was onbedwingbaar. Scheveningen zat klem. Alle terreinen en plaatsjes tussen de bestaande woningen werden door huisjesmelkers volgepropt met kleine houten 1-kamerwoninkjes zonder sanitair en zonder privacy. Deze werden verhuurd aan de vissersbevolking. Er ontstond een doolhof van sloppen, stegen en hofjes. Toen ook daar de rek uit was breidde het dorp zich langzaam uit in de richting van het noorden. Het dorp en de uitbreiding ervan bestonden uit zoveel mogelijk huisjes van slechte kwaliteit op zo weinig mogelijk grond. Er leek geen haan naar te kraaien. Tot de overheid zich ermee ging bemoeien. In de tweede helft van de 19e eeuw groeide bij de intelligentsia langzaam de belangstelling voor de woonsituatie van minder draagkrachtigen. Het besef drong door dat ziektes zoals cholera te wijten waren aan de slechte woonomstandigheden: overbevolkte, vochtige en donkere huizen, zonder riolering, zonder waterleiding, in stegen en sloppen zonder bestrating. Pas toen de gemeente Den Haag door de Woningwet van 1901 werd gedwongen de woonsituatie aan te pakken kwam ze in actie. Er werd naar de letter van de wet een Gezondheidscommissie ingesteld die tussen 1904 en 1906 systematisch onderzoek deed naar de woonomstandigheden in Scheveningen. Maar de gemeente bleef aarzelen: initiatieven van goedwillende Haagse woningbouwverenigingen werden op de lange baan geschoven. Men kon maar niet beslissen wie nu moest gaan bouwen: de gemeente zelf of anderen. Bovendien vormden de huurprijzen een forse hindernis. De vissersbevolking was gewend aan huren tussen de één en twee gulden per week. De nieuw te bouwen woningen daarentegen moesten toch zeker vier gulden per week opbrengen. Toen de gemeente uiteindelijk toch overstag ging en besloot nieuwe woningen te bouwen vonden er tussen de twee wereldoorlogen drie grote saneringsprojecten en wat kleinere plaats. De eerste sanering kwam tot stand door de aanleg van de Jurriaan Kokstraat, een twintig meter brede verkeersweg die de ontsluiting van de badplaats moest verbeteren. Bijna 200 woningen en 30 bedrijven moesten daartoe worden onteigend en gesloopt. In 1927 was deze weg gereed en was het gehele gebied opnieuw bebouwd. De kleine houten woningen hadden plaatsgemaakt voor ruimere bakstenen woningen. Het tweede grote saneringsproject vond plaats rond 1935. Het betrof het propvolle gebiedje rond de Jacob Pronkstraat, de Weststraat en ten noordwesten van de Keizerstraat. Bij de hele sanering die later nog werd uitgebreid waren in eerste instantie 335 woningen betrokken. Ter vergelijking: op dit moment staan in hetzelfde gebied 147 woningen. Dit leverde 10 000 vierkante meter bouwgrond op. Daarvoor moest wel eerst 20 000 vierkante meter grond onteigend worden. De sanering ten zuidwesten van de Keizerstraat (de Kolenwagenslag en de Nieuwe Laantjes) was eigenlijk een uitbreiding van het plan rond om de Jacob Pronkstraat. Zo kon er voor een groot gebied één nieuw stratenplan gemaakt worden. Het onteigenen en de beslissing wie wat ging bouwen (gemeente of woningbouwverenigingen) leverden vertraging op vertraging op. Pas rond 1940 was de nieuwbouw in dit gebied voltooid. In 25 jaar tijd waren op deze manier ruim 1000 woningen afgebroken. Voor elke drie woningen die werden gesloopt werd er één teruggebouwd. De sanering wordt de grootste van het vooroorlogse Nederland genoemd. Maar de woningnood in Scheveningen was al zo hoog. Nieuwbouw was dus noodzakelijk. Een nieuwe wijk aan de overkant van het Verversingkanaal, het latere Duindorp, het Geuzenkwartier tegen De Haag aan en een nieuwe wijk op de plaats van het huidige Norfolk Line terrein moesten met in totaal ruim drieduizend door de gemeente gebouwde woningen het groeiende inwonertal en de dakloos geworden Scheveningers opvangen. De nieuwe wijk, het eiland Vlook (zie onderstaande afbeelding) die men op het huidige Norfolk Line terrein bouwde bestond uit 132 woningen en 2 winkels. Aan het eind van de jaren 60 moest de wijk plaatsmaken voor het transportbedrijf Norfolk Line. In 1968 werd met de sloop begonnen en in 1971 was de wijk verdwenen. Of op zijn ‘Schevenings’: “Scheveninge mos teuge de grond. D’r wazze ’n êleboel onbeweunbaere ‘ûze en ’t antal beweuners van Scheveninge rees. De Gemiente ‘êt toe ’n sôsiael weuningbouwplan ‘emaekt. Daerdeur is Dûndorp ontstaen. Ien onderdêl van dat plan was ’t êland Vlook. Wier daer veul évlookt, weunde daer veul a-sociaele mense? Volges mên ‘iet mêr of minder dan urges aars. Zô ken je merreke dat ’t êland ’n geweune buurt ‘eweest is. Z’n naem van êland Vlook’ ‘et tie ‘iet verdiend. ’t Bestaet ‘iet mêr, ’t mos weg voor de Norfolk-lên…….” Maar toen kwam de Tweede Wereldoorlog en leek alles voor niets te zijn geweest. Talloze huizen moesten wijken voor de bouw van het verdedigingswerk de ‘Atlantikwall’ en andere leden zwaar onder het oorlogsgeweld. Het herstel van deze schade ging in de tijd van de wederopbouw maar moeizaam. Het duurde tot de jaren 70 voordat er plannen met een visie werden ontwikkeld. Grote gebieden zoals Duindorp, het gebied ten noordwesten van de Keizerstraat en het Lindoduin werden in hun oude glorie hersteld of van een nieuw jasje voorzien volgens de regels van de nieuwe wetgevingen. Grootschalige sloop en kaalslag zoals dat voor de oorlog plaatsvond werd voorkomen. Sindsdien zijn er weinig ingrepen gedaan in de woningvoorraad. De woningen zijn verouderd en voldoen niet meer aan de wensen van de bewoners. In Duindorp heeft dit geleid tot grootschalige herstructurering die tussen nu en 2010 uitgevoerd zal worden. Voor Scheveningen-Haven zijn nog geen plannen gemaakt, hoewel het voor de woningcorporatie en de gemeente duidelijk is dat er iets moet gebeuren. Hoofdstuk 3: De huidige situatie In hoofdstuk 1 is te lezen dat Scheveningen-Haven een onderdeel uitmaakt van de kuststrook van Scheveningen en dat het havengebied niet los kan worden gezien van Scheveningen-Bad en Scheveningen-Dorp. In dit hoofdstuk wordt de huidige situatie van het havengebied beschreven. 3.1 De kuststrook De Scheveningse kuststrook bestaat uit drie herkenbare gebieden: Scheveningen-Bad, Scheveningen-Dorp en Scheveningen-Haven. De drie gebieden hebben ieder een eigen karakter. De verbinding tussen de gebieden loopt voornamelijk langs twee routes: Westduinweg-Jurriaan Kokstraat-Gevers Deynootweg en de Boulevard-Strandweg. Scheveningen-Bad heeft een langgerekte structuur evenwijdig aan de kust. Het hart wordt gesymboliseerd door het Kurhaus. Scheveningen-Bad is een concentratie van uiteenlopende functies, maar wordt gedomineerd door toeristisch-recreatieve elementen met een hoge attractiewaarde zoals het Circustheater, de bioscoop, het casino, de bowling en de horeca. De overwegend nieuwe bebouwing in Bad kenmerkt zich door grootschaligheid en een matige architectonische kwaliteit. Veel van de oude grandeur en sfeer van vroeger is door de nieuwbouw verloren gegaan. Het Kurhaus is het enige grote gebouw dat het beeld van vroeger oproept. Scheveningen-Dorp heeft een compacte structuur. In tegenstelling tot Bad is Dorp besloten en kleinschalig van opzet, zowel de bebouwing als de openbare ruimte en de straten. Het dorp is het domein van de Scheveningers. Het woongebied is gegroepeerd rondom de slagader van het dorp, de Keizerstraat. Dit is een winkelstraat op wijkniveau. De haven neemt in Scheveningen een eigen positie in door de directe ligging aan zee en de verwevenheid met de woongebieden. Opvallend in de haven zijn de open ruimten. De huidige functiemenging is vertaald in de structuur van de haven: vis en handel rond het diepe water van de Eerste en de Derde Haven, toerisme en recreatie rond de Tweede Haven en wonen en bedrijvigheid als overgang van het havengebied naar de omliggende woonbuurten. Het Scheveningse havenkarakter wordt in sterke mate bepaald door de bedrijvigheid gelieerd aan de visserij. Het zijn activiteiten die ook voor het recreatieve publiek aantrekkelijk zijn zoals het grote aanbod aan vishandels en visrestaurants en alles wat met de scheepvaart te maken heeft (Gemeente Den Haag, 2001a). 3.2 Omringende sferen Scheveningen-Haven wordt aan de zuidkant omringd door woongebieden met een overwegend Scheveningse bevolking. Een bijzondere positie wordt ingenomen door Duindorp. Dit dorp in de duinen werd tussen 1915 en 1930 gebouwd om de mensen die werkzaam waren in de haven te huisvesten. De komende jaren zal hier grootschalige herstructurering plaatsvinden. Aan de noord- en westzijde wordt het plangebied omringd door het strand en de duinen. 3.3 Toerisme De zee heeft een enorme aantrekkingskracht op mensen: om over uit te kijken, langs te wandelen, in te zwemmen, op te varen, bij te wonen of aan te verblijven. De aantrekkingskracht van Scheveningen reikt tot in Duitsland. Zelfs overzee oefent Scheveningen aantrekkingskracht uit op bezoekers vanuit bijvoorbeeld Engeland. Scheveningen is de best bezochte badplaats aan de Noordzee. In 1997 lag het bezoek zonder evenementen aan Scheveningen-Haven op 3 miljoen per jaar (vergelijkbaar met het aantal bezoekers aan Kijkduin) en in Scheveningen-Bad op 10,8 miljoen per jaar. Ter vergelijking: het aantal mensen dat de binnenstad van Den Haag bezoekt tijdens de openingstijden van de winkels is 26 miljoen per jaar. De evenementen in Scheveningen zorgden in 1997 voor 1,5 miljoen bezoekers per jaar (Gemeente Den Haag, 2001a). Als Scheveningen als pretpark wordt beschouwd neemt het de eerste plaats in op de ranglijst van bezoekersaantallen van pretparken in 1999 zoals in bijlage 2 te zien is (CBS, 2001). 3.4 Verkeersstructuur Files tot op de Utrechtsebaan zijn het bewijs van de aantrekkingskracht van Scheveningen, maar geven tevens aan dat de opnamecapaciteit van het gebied op drukke dagen in het gedrang komt. Door de ligging van Scheveningen aan de kust moet al het verkeer door de stad heen. Voor het autoverkeer vormen de Houtrustweg en de Koningskade vanaf de Utrechtsebaan en de Rijksstraatweg de belangrijkste routes. Op dit moment wordt gewerkt aan de Noordelijke Randweg. Deze moet de bereikbaarheid vanaf de Rijksstraatweg verbeteren. Voor het vrachtverkeer naar de haven is route Segbroeklaan-Houtrustweg de belangrijkste. Binnen Scheveningen vormt de route Westduinweg-Jurriaan Kokstraat-Gevers Deynootweg de belangrijkste ontsluiting. De route Boulevard-Strandweg heeft vooral een recreatieve functie. De tramlijnen 1, 8, 9 en 11 zorgen voor een verbinding met het centrum van Den Haag. Een rechtstreekse verbinding tussen het Centraal Station Den Haag en de haven ontbreekt. Daarnaast worden Scheveningen-Bad en Scheveningen-Haven met elkaar, met Duindorp en met het Centraal Station Den Haag verbonden door de buslijn 23. Als in de komende decennia Randstadrail (een openbaar vervoerverbinding tussen de regio’s Haaglanden, Leiden, Rotterdam en Gouda) wordt gerealiseerd zal Scheveningen beter bereikbaar worden voor mensen van buiten de regio Haaglanden. Ook de realisering van het Agglonet (een sneltram in de regio Haaglanden die moet aansluiten op het landelijke railnet) waarvoor lijn 11 in aanmerking komt zal een verbetering van de openbaar vervoerontsluiting opleveren. Voor het langzaam verkeer tussen Haven en Bad is de Strandweg de aangewezen route. Voor toeristisch fiets- en wandelverkeer is een verbinding tussen de duingebieden ten oosten en ten westen van Scheveningen belangrijk. Deze route ontbreekt waardoor het niet mogelijk is langs het strand van het ene duingebied naar het andere te fietsen of te lopen. 3.5 Grondgebruik Van de zes activiteiten in het havengebied (visserij en aanverwante bedrijvigheid, niethavengebonden bedrijvigheid, havengebonden bedrijvigheid, handelsvaart, wonen, toeristisch-recreatieve bedrijvigheid) vertonen er vier een meer of minder sterke vorm van concentratie: _ visserij en aanverwante bedrijvigheid; _ handelsvaart; _ toeristisch-recreatieve activiteiten; _ wonen. Visserij en aanverwante bedrijvigheid zijn in hoofdzaak geconcentreerd in en om de Eerste Haven. De kustvisserij waarvan de aanvoer via de visafslag wordt gedistribueerd neemt vooral het noordwestelijke deel van de haven in beslag. Op beperkte schaal wordt gebruik gemaakt van de Tweede Haven en dan voornamelijk van de noordwestelijke helft, langs de kade van het schiereiland. De schepen van de verre visserij lossen hun lading aan de zuidoostelijke kade van de Eerste Haven. Op het schiereiland tussen de Eerste en de Tweede Haven bevindt zich het merendeel van de koelhuizen. Het transportbedrijf Norfolk Line heeft haar terreinen in de zuidwestelijke strook van het plangebied. Het gehele roll-on-roll-off-vervoer vindt plaats via de Derde Haven. Een grote meerderheid van de toeristisch-recreatieve activiteiten vindt plaats op en ter weerszijden van de zuidoostelijke kade van de Tweede Haven. De jachthaven en sportvisserij in het water en op de kade en horeca in de gebouwen langs de kade. Een tweede concentratiegebied wordt gevormd door de boulevard en het strand. Hoewel er verspreid door het havengebied woningen aangetroffen worden is er sprake van een concentratie in het zuidoostelijke randgebied van het plangebied, achter de direct aan de kade gelegen strook van utilitaire bebouwing. De overige activiteiten (havengebonden en niet-havengebonden bedrijvigheid) vinden verspreid over het havengebied plaats (Gemeente Den Haag, 1987). 3.6 Bebouwd-onbebouwd Het havengebied wordt gekenmerkt door grote onbebouwde ruimtes. De grootste onbebouwde ruimte is uiteraard het wateroppervlak van de haven zelf, maar ook de kades en het Norfolk Line terrein zijn deels onbebouwd. Het Dorp daarentegen is een dichtbebouwd gebied. 3.7 Eigendom Op basis van eigendom kan de droge ruimte in het havengebied verdeeld worden in gronden die gemeente-eigendom zijn, gronden die in erfpacht uitgegeven zijn en gronden die in eigendom van derden zijn. Van de totale oppervlakte van de droge ruimte van het havengebied van 60 hectare is 43 hectare eigendom van de gemeente. Slechts een klein deel van deze gronden is bebouwd. Dat komt doordat een deel van de gronden behoort tot de categorie openbare ruimte: straten, wegen, kaden en dijken. Ook het gehele Norfolk Line terrein is eigendom van de gemeente. De belangrijkste bebouwde delen van het gemeente-eigendom zijn de grond waarop het visafslaggebouw staat en het zuidelijk deel van de woonwijk. De gemeente is ook eigenaar van de gronden die in erfpacht zijn uitgegeven. Tot halverwege de jaren 80 gaf de gemeente erfpachtrechten uit voor een bepaalde duur, bijvoorbeeld voor 50 of 75 jaar. Een groot deel van de gronden in het havengebied valt onder deze regeling. De afloopdata liggen in de periode tussen nu en 2010. De gemeente zal bij afloop van een erfpachtrecht overgaan tot heruitgifte tenzij de planvorming het volle beschikkingsrecht over de grond noodzakelijk maakt. Bij heruitgifte zal het erfpachtrecht eeuwigdurend zijn in plaats van voor een bepaalde periode. Nu komen eeuwigdurende erfpachtrechten nauwelijks voor. Van de droge ruimte in het havengebied is 15,5 hectare in erfpacht uitgegeven. Hiervan is 13 hectare bebouwd. Deze gronden liggen in hoofdzaak op de schiereilanden en in de noordoostelijke en de zuidoostelijke randstroken. Slechts 1,5 hectare van de droge ruimte is eigendom van derden. Deze gronden zijn gelegen op het schiereiland tussen de Buitenhaven en de Derde Haven en op het schiereiland langs het strand. Beide zijn eigendom van Rijkswaterstaat (Gemeente Den Haag, 1987). In Scheveningen-Dorp is er sprake van veel kleinschalig particulier eigendom (Gemeente Den Haag, 2000c). 3.8 Werkgelegenheid De driedeling in de kuststrook van Scheveningen is terug te zien in de werkgelegenheid in de deelgebieden. De werkgelegenheid in Scheveningen-Haven staat in het teken van de havengebonden bedrijvigheid, de visserij en het maritieme toerisme. In Scheveningen-Dorp is de werkgelegenheid beperkt: in de Keizerstraat is detailhandel en in mindere mate ambachtelijke bedrijvigheid geconcentreerd. Scheveningen-Bad staat in het teken van het toerisme. 3.9 Overlast In het plangebied is er sprake van een menging van verschillende activiteiten. Bij het doen van ingrepen in het gebied moet er rekening gehouden worden met het feit dat bepaalde activiteiten met elkaar conflicteren doordat de ene activiteit overlast veroorzaakt voor de andere. De belangrijkste overlast is geluidsoverlast. De belangrijkste veroorzaker van deze overlast is het vrachtverkeer naar het Norfolk Line terrein. 3.10 Kustverdediging De Nederlandse duinenkust vormt een systeem dat steeds in beweging is geweest. In de loop van de tijd vindt afslag en verzanding plaats. Naarmate de kustzone intensiever benut werd is geleidelijk de dynamiek hier en daar door de mens aan banden gelegd. Met de aanleg van de strandmuur in het begin van de vorige eeuw lijkt een stabiele en blijvende situatie te zijn geschapen. Maar schijn bedriegt. Deskundigen beschouwen de badplaats Scheveningen als een zandige kust. De strandmuur kan bij een zeer zware storm ondergraven worden waarna het duin zal afkalven. De bebouwing in de zeereep is dus niet even veilig als het achterland. De omstandigheden die veranderen zijn de volgende: _ door zeespiegelstijging en bodemdaling zal de zeespiegel hoger komen te liggen; _ verwacht wordt dat het aantal stormen en de kracht van de stormen zal toenemen; _ de dagelijkse vloedwaterstanden worden steeds hoger. Daar waar er een brede duinenkust bestaat kunnen de gevolgen van de veranderingen relatief gemakkelijk worden opgevangen. Dat is het geval ten noorden van Scheveningen en tussen de haven en Kijkduin. Maar waar de bebouwing de zee nadert is er de wens om die bebouwing te beschermen. In samenspraak met het rijk wordt gestudeerd op ‘maatwerk voor de badplaatsen’ omdat de grote economische, sociale en cultuurhistorische belangen in de badplaatsen zich niet laten verenigen met een standaardaanpak voor de zeewering (Gemeente Den Haag, 2001a). Hoofdstuk 4: De plannen voor Scheveningen-Haven Sinds jaar en dag worden er plannen gemaakt voor Scheveningen, zowel voor de hele kuststrook als voor delen ervan zoals het havengebied. Veel van de plannen zijn niet of slechts gedeeltelijk uitgevoerd. De oorzaak hiervan is gelegen in het feit dat er veel actoren zijn met verschillende conflicterende belangen. In dit hoofdstuk wordt onderzocht welke ontwikkelingen in de planvorming hebben plaatsgevonden en welke vraagstukken daarbij onopgelost zijn gebleven. 4.1 De geschiedenis van de planvorming De huidige planvorming voor Scheveningen-Haven vindt haar oorspronkelijke aanleiding in de veranderingen in het gebruik van de haven in de tweede helft van de jaren 60. Die veranderingen betroffen de schaalvergroting in de visserij, de afnemende betekenis van deze sector als economische activiteit in het algemeen en als bron van werkgelegenheid in het bijzonder en de infiltratie en geleidelijk toenemende betekenis van andere activiteiten in het gebied. Vanaf het begin heeft de planvorming gestoeld op economische ontwikkeling en ruimtelijke herinrichting. Kenmerkend voor de planvorming is het grote aandeel van de particuliere sector, die zowel op verzoek als op eigen initiatief onderzoek heeft verricht en ontwerpen heeft ingediend. In de geschiedenis van de planvorming zijn verschillende fasen te onderscheiden. Het concrete startsein voor de eerste fase was de Structuurschets voor Scheveningen die in 1974 werd vastgesteld. Om de verschillende aspecten, waaronder de economische en de ruimtelijke, zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen werd in 1975 de Havenprojectgroep ingesteld. Deze moest onderzoeksopdrachten formuleren en vervolgens advies uitbrengen over het te voeren beleid. In die tijd ontstond ook het idee van landaanwinning in zee. Het advies van de Havenprojectgroep luidde de tweede fase in de planvorming in. Centraal stond een voorstel voor de aanleg van een vierde haven aan de zeezijde van de kustlijn. Daarnaast werd de verruiming van de doorgang tussen de Buitenhaven en de Voorhaven, de verdieping van het bekken van de Eerste Haven, het tegengaan van het oprukken van woningbouw en de beperking van toeristisch-recreatieve activiteiten aanbevolen. Op basis van dit advies deed de in 1983 opgerichte Projectgroep Vierde Haven onderzoek naar de mogelijkheden voor de aanleg van een vierde haven en landaanwinning in zee. Het College van B en W stelde op grond van het onderzoek de gemeenteraad voor in te stemmen met de voorstellen voor het aanleggen van een vierde haven, het verdiepen van de Eerste Haven en het verwijden van de toegang tot de Voorhaven door het afgraven van het Adriaan Maasplein. Als gevolg van een collegewissel werd het voorstel echter ingetrokken. Het begin van de derde fase in de planvorming werd al voor de instelling van een nieuw College gemarkeerd door een plotseling optredende hausse van initiatiefplannen waarin de versterking van de toeristisch-recreatieve functie en de woonfunctie centraal staan, al dan niet met de aanleg van een vierde haven en landaanwinning in zee. Ook de verbetering van de bereikbaarheid door onder andere de aanleg van een zweeftrein vanuit het achterland kreeg de aandacht. Integrale herontwikkeling was het uitgangspunt van het beleid aan het eind van de jaren 80. Dit leverde het volgende programma van eisen op: _ versterking van de toeristisch-recreatieve functie; _ behoud en zo mogelijk versterking van de visserij en de handelsvaart; _ ontwikkeling van een surflocatie van internationale allure; _ zo nodig/mogelijk de aanleg van een vierde haven; _ verbetering van de bereikbaarheid van het havengebied; _ bevordering van ‘public private partnership’ bij de uitvoering (Den Haag, 1987). Dit programma vormde de basis voor de plannen die vanaf het eind van de jaren 80 gemaakt zijn. In de volgende paragraaf worden deze plannen beschreven. 4.2 Recente planvorming In de loop van de tijd is het programma dat is geformuleerd in de vorige paragraaf aangepast. Sommige elementen zijn verdwenen en andere elementen zijn toegevoegd. Door de ontwikkelingen in de planvorming aan de hand van de uitgangspunten en concrete voorstellen van drie documenten te bekijken wordt duidelijk welke aanpassingen hebben plaatsgevonden. Door de programma’s met elkaar en met de bestaande situatie te vergelijken wordt duidelijk aan welke uitgangspunten men is vast blijven houden. Ook wordt duidelijk welke delen van de programma’s niet zijn uitgevoerd en als onopgelost vraagstuk zijn blijven liggen. De documenten zijn in chronologische volgorde: 1. Informatieboek ten behoeve van de INTA (1987); 2. Stedenbouwkundig Ontwikkelingsplan Scheveningen Haven (1992); 3. Masterplan Scheveningen-Kuststrook (2001). Voor de drie documenten geldt dat ze niet juridisch bindend zijn. Het verschil tussen het Masterplan en de andere twee plannen is dat in het Masterplan de hele kuststrook is uitgewerkt, terwijl in de andere twee plannen alleen het havengebied wordt behandeld. Doordat in deze twee plannen wel is aangegeven hoe de kuststrook als geheel ontwikkeld zou moeten worden zijn de plannen vergelijkbaar. Het Stedenbouwkundig Ontwikkelingsplan en het in Masterplan worden bovendien concrete plannen beschreven. Deze worden in de bijlagen 3 en 4 beschreven. Een aantal van deze plannen is uitgevoerd, maar van het merendeel heeft men ofwel af moeten zien ofwel de plannen verkeren nog in de (langdurige) studie- of onderzoekfase. 4.2.1 Informatieboek ten behoeve van de INTA In 1987 bracht de gemeente Den Haag een informatieboek uit ten behoeve van de International New Town Association (INTA). Deze had van de gemeente de opdracht gekregen advies uit te brengen en aanbevelingen te doen betreffende de ontwikkelingsmogelijkheden van Scheveningen-Haven. De vraagstelling luidde: “Op welke wijze kunnen de potenties van Scheveningen-Haven en de ligging ervan geoptimaliseerd worden, zodanig dat een functioneel samenhangend en ruimtelijk aantrekkelijk stedelijk werkgebied tot stand komt, waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met bestaande aanspraken op het gebied, met de relatie met Scheveningen-Dorp en met de functionele en ruimtelijke structuur van Den Haag?” De INTA kwam met het volgende advies: Werkgelegenheid: _ de werkgelegenheid (met name laaggeschoold) behouden of bevorderen; _ als de visserij en/of de handelsvaart niet (volledig) gehandhaafd kan blijven dient deze vervangen te worden door nieuwe, bedrijfsmatig havengerichte functies; _ het versterken van de functionele structuur; _ het versterken van de toeristisch-recreatieve functie. Wonen: _ het versterken van de woonfunctie. Ruimtelijk: _ de aantrekkelijkheid van het plangebied vergroten, met name voor toeristen en recreanten; _ de relaties (met name de visuele) met de stad verbeteren; _ _ de visuele relatie tussen het plangebied en de zee verbeteren; bestaande gebouwen en bouwwerken zo mogelijk hergebruiken. Verkeer: _ de bereikbaarheid verbeteren zowel voor autoverkeer en als voor langzaam verkeer; _ parkeerproblemen oplossen; _ de verkeershinder beperken; _ nieuwe functies in het gebied brengen met een stuwend karakter voor de stad als geheel; _ de identiteit van het plangebied waarborgen ten opzichte van andere attractie- en concentratiegebieden in de stad(stadscentrum) en aan zee (Kijkduin, Noordwijk, maar ook plaatsen aan de Belgische kust, Den Haag, 1987). 4.2.2 Stedenbouwkundig Ontwikkelingsplan Scheveningen Haven (SOP) Op 3 oktober 1991 legde de gemeenteraad het advies van de INTA voor de ontwikkeling van het havengebied in een raadsbesluit vast. Dit werd uitgewerkt in het Stedenbouwkundig Ontwikkelingsplan Scheveningen Haven. Binnen vijf jaar zou het havengebied er zo voor moeten staan dat het “op eigen kracht en met een eigen dynamiek weer een eigen toekomst zou kunnen bepalen”. Het havengebied zou zich moeten blijven onderscheiden door de dominantie van de havenbekkens en de daarop gerichte bedrijvigheid en sportieve, recreatieve functies. Het advies van de INTA werd in het SOP uitgewerkt waarbij de uitgangspunten als volgt werden omschreven: het stimuleren van de visbedrijvigheid; _ het uitbouwen van de watergebonden recreatie; _ niet mikken op massatoerisme, maar op een betere spreiding van het bezoek door de week en door het jaar; _ het stimuleren van zakelijk en ander verblijfstoerisme; _ geen buitengaatse vierde haven aanleggen; _ een goede stedelijke inpassing van een plan voor landaanwinning dat Strandstad genoemd werd en waarvoor het programma bestaat uit 450 woningen en recreatieve voorzieningen (Den Haag, 1992). 4.2.3 Masterplan Scheveningen-Kuststrook Op basis van het Stedenbouwkundig Ontwikkelingsplan Scheveningen Haven is het Masterplan Scheveningen-Kuststrook in 2001 gereedgekomen na een langdurig proces van inspraakrondes voor bewoners en ondernemers. Het is geen uitgewerkt en op haalbaarheid getoetst plan, maar een kader voor verdere acties en voor de toetsing van initiatieven. Een belangrijke inhoudelijke doelstelling is het beter benutten van de toeristisch-recreatieve potenties om daarmee de werkgelegenheid met name voor laaggeschoolden in Den Haag te verbeteren. De nadruk ligt op kwalitatieve verbeteringen die enerzijds tot een verhoging van de attractiviteit leiden voor bezoeker en bewoner, tot een verlenging van de verblijfsduur en tot een toename van de uitgaven per bezoeker. Anderzijds moeten de verbeteringen ervoor zorgen dat de leefbaarheid in het gebied behouden blijft en waar mogelijk verbeterd wordt. Daarbij dient het drieluik Bad-Dorp-Haven versterkt te worden. Dit alles is vertaald in twintig algemene beleidsuitgangspunten voor de ontwikkeling van de hele kuststrook die in bijlage 5 beschreven worden. Economische speerpunten zijn de uitbouw van kust- en havengerelateerd toerisme en recreatie en behoud en versterking van de andere werkgelegenheid zoals de visserij. Binnen de woongebieden geldt als doelstelling het behoud en de verbetering van de leefbaarheid. Als antwoord op het knelpunt economische groei versus leefbaarheid is gekozen voor een concentratie van toeristisch-recreatieve voorzieningen in Bad en op kleinere schaal in Haven en geen publieksfuncties in Dorp en in het achterland (Den Haag, 2001a). 4.3 Ontwikkelingen in de planvorming Als de drie hierboven beschreven documenten met elkaar worden vergeleken blijkt dat er de volgende ontwikkelingen in de planvorming hebben plaatsgevonden: _ het versterken van de toeristisch-recreatieve functie wordt steeds belangrijker gevonden; _ het plan voor een vierde haven wordt afgeblazen; _ de menging van wonen, werken en recreëren blijft het uitgangspunt voor de ontwikkeling van het havengebied; _ plannen voor landaanwinning in zee zijn op de lange baan geschoven; _ het terrein van de Norfolk Line wordt niet in de plannen opgenomen als toekomstig te ontwikkelen locatie; _ met het toenemen van het aantal bezoekers wordt de bereikbaarheid een steeds groter probleem. Als de huidige situatie van het havengebied bekeken wordt valt op dat de plannen niet hebben geleid tot ingrijpende fysieke veranderingen in het plangebied. De problematiek waarmee men te maken heeft bij het realiseren van de plannen is terug te voeren op een zestal thema’s: 1. _ De functionele structuur: bepaalde activiteiten conflicteren met elkaar; de locaties aan het water die aantrekkelijk zijn voor woningbouw zijn bijvoorbeeld ook het meest geschikt voor havengebonden activiteiten. 2. _ Werkgelegenheid: om de visserij perspectief te bieden voor de toekomst moeten investeringen gedaan worden zoals het uitgraven van de doorgang naar de Eerste Haven; de verslechterende situatie van de Nederlandse visserij en de concurrentie van andere Europese havens maakt investeren risicovol. Bovendien zijn de kosten die gemoeid zijn met de investeringen hoog in verhouding tot het aantal banen dat dit oplevert; door schaalvergroting en andere autonome ontwikkelingen is het voor het voortbestaan van Norfolk Line noodzakelijk dat deze zich uitbreidt, maar de haven in Scheveningen biedt geen expansiemogelijkheden. _ 3. _ De kwaliteit van de openbare ruimte is onder de maat: de kwaliteit van de openbare ruimte wordt voor een belangrijk deel bepaald door de aanwezigheid van de zee, het strand en de duinen. Door de rommelige inrichting van het gebied komen deze elementen niet tot hun recht. 4. _ Verkeersproblemen: verschillende vormen van verkeer (goederen-, recreatie-, woon- en werkverkeer) maken gebruik van dezelfde wegen die daardoor op piekmomenten verstopt raken; om de stroom auto’s zo min mogelijk te doen toenemen moet langzaam verkeer gestimuleerd worden, maar langzaam verkeerroutes ontbreken; het openbaar vervoer moet bevorderd worden, maar een rechtstreekse verbinding vanaf CS ontbreekt. _ _ 5. _ Cultuur: de bewoners van Scheveningen zijn zeer gehecht aan de plek waar ze wonen; voorstellen tot verandering worden doorgaans weinig enthousiast ontvangen. 6. _ Wonen: een deel van de bestaande woningen voldoet niet meer aan de eisen van deze tijd en moet verbeterd worden; daarnaast is er in sommige complexen sprake van sociale problemen. Uit de zes thema’s blijkt dat de belangen van verschillende gebruikersgroepen met elkaar kunnen conflicteren. Een voorbeeld hiervan is het thema verkeersproblemen. Als wordt ingezet op het versterken van de toeristisch-recreatieve functie zal dit extra autoverkeer in het havengebied veroorzaken wat afbreuk doet aan de kwaliteit van de woonomgeving. Als er geen keuze wordt gemaakt tussen conflicterende belangen zal er geen oplossing kunnen worden gevonden voor de vraagstukken die in het planvormingsproces zijn blijven liggen. Een andere manier om met de belangen van de verschillende betrokken partijen en met de tegenstellingen in de belangen om te gaan is een keuze te maken welke partijen de doelgroepen zijn bij de ontwikkeling van het gebied. Er hoeft niet slechts één doelgroep te zijn. Sommige belangen kunnen samengaan of kunnen elkaar zelfs versterken. Om te kunnen bepalen welke partijen de doelgroepen van de ontwikkeling zijn is kennis nodig op een drietal gebieden. In de eerste plaats moet duidelijk zijn welke groepen betrokken zijn en belangen hebben bij de ontwikkeling van een locatie. Daarnaast is het belangrijk te weten op welk schaalniveau de ingreep van invloed dient te zijn. Een ingreep die gericht is op het functioneren van Scheveningen op stadsdeelniveau zal een andere zijn dan de ingreep die gericht is op het functioneren van Scheveningen in de regio Haaglanden. Het effect van de ingreep hangt tenslotte ook af van ontwikkelingen op een hoger schaalniveau dan dat van Scheveningen: demografische ontwikkelingen en ontwikkelingen in de betrokken sectoren. Deze ontwikkelingen zijn van belang voor de toekomst. Door de door middel van onderzoek verkregen kennis van de betrokken partijen te koppelen aan de verschillende schaalniveaus en aan externe factoren kan bepaald worden welke partijen de doelgroepen zijn bij de ontwikkeling van een locatie. De gebruikers van Scheveningen-Haven kunnen in drie groepen worden verdeeld: de bewoners, de bezoekers en de mensen die in het havengebied werken. In de volgende drie hoofdstukken worden de groepen gebruikers en de ontwikkelingen in de betreffende sectoren beschreven. Hoofdstuk 5: Wonen in Scheveningen-Haven In het vorige hoofdstuk is aangegeven dat de vele plannen die voor Scheveningen-Haven gemaakt zijn niet tot veel fysieke ingrepen hebben geleid. Men heeft te maken met verschillende groepen gebruikers met (deels) tegengestelde belangen. Deze belangen moeten tegen elkaar afgewogen worden. De gebruikersgroepen zijn de bewoners, de bezoekers en de mensen die in het havengebied werken. Niet alleen tussen deze groepen, maar ook binnen de groepen is sprake van verschillende belangen. Zo heeft een bewoner uit Scheveningen andere belangen en dus andere wensen dan een bewoner uit de regio Haaglanden. In dit hoofdstuk worden de bewoners en hun wensen beschreven. Daarbij zijn vier subgroepen te onderscheiden: de bewoners uit Scheveningen, Den Haag, de regio Haaglanden en Nederland en het buitenland. Vervolgens worden demografische ontwikkelingen en ontwikkelingen in het rijksbeleid beschreven waarna de doelgroep voor Scheveningen-Haven bepaald wordt. Om er achter te komen wat de gevolgen zijn als het volledige havengebied een woonfunctie zou hebben waarbij wordt uitgegaan van de wensen van de doelgroep wordt een scenario geschetst. In de hoofdstukken 6 en 7 wordt dezelfde opzet gevolgd voor de bezoekers en de mensen die in het havengebied werken. 5.1 De bewoners van Scheveningen-Haven Scheveningen-Haven bestaat uit de buurten Oud Scheveningen en Vissershaven. Om een beeld van de bewoners te krijgen worden kenmerken van de bewoners van ScheveningenHaven vergeleken met die van de bewoners van de omliggende buurten Geuzenkwartier, Badplaats en Duindorp en met die van de bewoners van Den Haag. In bijlage 6 zijn de kenmerken van de bewoners van de buurten beschreven. In tabel 1 zijn de aantallen bewoners en woningen van de buurten opgenomen. Het aantal bewoners van Scheveningen-Haven (Oud Scheveningen en Vissershaven samen) is vergelijkbaar met het aantal bewoners van Badplaats en Duindorp. Tabel 1. Aantal bewoners (2000) Buurt Aantal bewoners Oud 3058 Scheveningen Vissershaven 2815 Geuzenkwartier 4842 Badplaats 5263 Duindorp 5881 Den Haag 441.097 Aantal woningen 1531 Aantal bewoners per woning 2.00 1264 2251 2999 3098 2.23 2.15 1.75 1.90 214.508 2.06 (Gemeente Den Haag, 2000c) Tabel 2. Bevolking naar leeftijd (2000, %) Buurt 0-20 jaar 20-65 jaar Oud 20 63 Scheveningen Vissershaven 19 57 Geuzenkwartier 20 58 Badplaats 15 71 Duindorp 22 60 Den Haag 22 62 65 jaar en ouder 17 100% 24 22 14 18 16 100% 100% 100% 100% 100% (Gemeente Den Haag, 2000c) Zoals in tabel 2 te zien is zijn de meeste bewoners van Scheveningen-Haven zijn 20 tot 65 jaar oud. Dit is overeenkomstig met de leeftijdsopbouw in de andere buurten en in Den Haag. Alleenstaanden zonder kinderen vormen in Scheveningen-Haven de grootste groep onder de huishoudens. Uit tabel 3 blijkt dat dit ook geldt voor Badplaats en Duindorp. In Geuzenkwartier is het aantal bewoners per woning hoger. Hier zijn dan ook minder alleenstaanden en meer echtparen met en zonder kinderen te vinden. Tabel 3. Bevolking naar gezinssamenstelling (2000, %) Buurt Echtpaar Echtpaar + Alleenstaan- Echtgenoot Kinderen Alleensta kinderen de + kind and Oud Scheveningen Vissershaven Geuzenkwartier Badplaats Duindorp 8 9 5 17 24 37 100% 11 11 10 9 8 10 7 10 6 4 5 6 19 21 17 19 24 24 19 25 32 30 42 31 100% 100% 100% 100% Den Haag 8 8 6 16 24 38 100% (Gemeente Den Haag, 2000c) In tabel 4 is te zien dat de bewoners van Scheveningen-Haven net als de bewoners van Duindorp een lager gemiddeld besteedbaar inkomen hebben dan de bewoners van Geuzenkwartier en Badplaats. Ook het gemiddelde besteedbare inkomen in Den Haag is iets hoger dan dat in Scheveningen-Haven. Tabel 4. Gemiddeld besteedbaar huishoudensinkomen (1996) Buurt Gem. bestb HH- Gestandaardiseerd Gem bestb ink per inkomen (euro) ink (Ned=100) inw (euro) Oud 19.283 89.7 8.835 Scheveningen Vissershaven 18.738 87.9 8.744 Geuzenkwartier 21.645 101.2 10.084 Badplaats 23.553 115.6 11.493 Duindorp 17.534 82.6 8.358 Gestandaardiseerd ink (Ned=100) 91.1 87.8 102.2 111.4 84.2 Den Haag 19.760 96.0 9.539 95.0 (Gemeente Den Haag, 2000c) Met betrekking tot de verhuismobiliteit is er een verschil te zien tussen de bewoners van Oud Scheveningen en Vissershaven. In tabel 5 is te zien dat in Oud Scheveningen meer mensen verhuisd zijn dan in Vissershaven. Voor Scheveningen-Haven als geheel geldt dat de verhuismobiliteit hoger is dan in Geuzenkwartier, maar lager dan in Badplaats en dan gemiddeld in Den Haag. Tabel 5. Verhuismobiliteit (% bewoners van het totale aantal bewoners dat verhuisd is naar elders of dat verhuisd is binnen de buurt, 1998) Buurt Oud Scheveningen Vissershaven Geuzenkwartier Badplaats Duindorp verhuismobiliteit 16,0 Den Haag 19,8 12,8 10,3 18,8 16,0 (Gemeente Den Haag, 2000c) Op basis van de gegevens kan een beeld geschetst worden van de bewoners van Scheveningen-Haven. De meeste bewoners zijn 20 tot 65 jaar oud en van autochtone afkomst. Alleenstaanden vormen de grootste huishoudensgroep. Het gemiddeld besteedbaar inkomen is laag. De verhuismobiliteit is laag. Nieuwe bewoners zijn 30 tot 65 jaar oud, alleenstaand en afkomstig uit Den Haag. Ook zij hebben een laag gemiddeld besteedbaar inkomen. 5.2 De woningvoorraad in Scheveningen-Haven In deze paragraaf wordt de woningvoorraad in Scheveningen-Haven vergeleken met de woningvoorraad van de omliggende buurten en van Den Haag. In tabel 6 is te zien dat het aantal woningen in Scheveningen-Haven te vergelijken is met het aantal woningen in Badplaats en Duindorp. Tabel 6. Totaal aantal woningen (2000) Buurt Aantal woningen Oud 1531 Scheveningen Vissershaven 1264 Geuzenkwartier 2251 Badplaats 2999 Duindorp 3098 Den Haag 214.508 (Gemeente Den Haag, 2000c) In bijlage 7 zijn de kenmerken van de woningvoorraad in de verschillende buurten beschreven. Voor alle buurten geldt dat de meeste woningen voor de Tweede Wereldoorlog zijn gebouwd. De woningen zijn veelal kleiner dan 70 m² en hebben veel kleine kamers. Er zijn weinig ingrepen gedaan. Zoals uit tabel 7 blijkt is de meergezinswoning het meest voorkomende woningtype. Tabel 7. Woningvoorraad naar type (%, 2000) Buurt EengeMeerge- Anders/ zinswo. zinswo. onbekend Oud Scheveningen Vissershaven Geuzenkwartier Badplaats Duindorp 28 61 11 100% 2 22 26 20 72 63 61 73 26 15 13 7 100% 100% 100% 100% Den Haag 14 73 13 100% (Gemeente Den Haag, 2000c) In tabel 8 is te zien dat in Oud Scheveningen meer woningen bewoond worden door de eigenaar dan in Vissershaven. Hier zijn meer woningen in het bezit van een toegelaten instelling. Ten opzichte van Geuzenkwartier en Badplaats zijn er in Scheveningen-Haven als geheel meer woningen in het bezit van een toegelaten instelling, maar niet zoveel als in Duindorp. De woningen in Scheveningen-Haven die verhuurd worden zijn vrijwel allemaal meergezinswoningen. In vergelijking met Den Haag worden er weinig woningen verhuurd door een particulier. Tabel 8. Woningvoorraad naar eigendomsverhouding (%, 2000) Buurt EigenaarToegelaten Particulier bewoner instelling Oud 46 32 18 Scheveningen Vissershaven 38 43 16 Geuzenkwartier 52 30 14 Badplaats 59 9 25 Duindorp 22 70 6 Den Haag 36 39 20 Onbekend 4 100% 3 4 7 2 100% 100% 100% 100% 5 100% (Gemeente Den Haag, 2000c) Uit het aantal reacties op een advertentie waarin een woning te huur wordt aangeboden kan opgemaakt worden hoe gewild de woningen zijn. In tabel 9 is te zien dat het aantal reacties in Vissershaven hoger is dan in Oud Scheveningen en de omringende buurten. Ook ten opzichte van Den Haag is het aantal reacties hoog, ondanks dat de woningen in Vissershaven klein zijn. Een belangrijke factor die meespeelt bij de gewildheid van de woningen is de ligging van de buurt aan het strand en de duinen. Tabel 9. Gemiddeld aantal reacties per advertentie (2000) Buurt Reacties per advertentie Oud 99 Scheveningen Vissershaven 122 Geuzenkwartier 109 Badplaats 100 Duindorp 42 Den Haag 104 (Gemeente Den Haag, 2000c) Het beeld dat van de woningvoorraad van Scheveningen-Haven geschetst kan worden is dat van een buurt met kleine, vooroorlogse meergezinswoningen met veel kamers. Uit paragraaf 5.1 is gebleken dat de bewoners van deze woningen veelal alleenstaanden zijn met een laag gemiddeld besteedbaar inkomen. 5.3 Ontwikkelingen in het wonen Van kwantiteit naar kwaliteit, van huisvesten naar wonen, van volkshuisvestingsbeleid naar woonbeleid: dat is volgens de Nota Wonen in een notendop de omslag die het rijksbeleid op het gebied van het wonen op dit moment doormaakt. Honderd jaar volkshuisvestingsbeleid heeft in Nederland tot een situatie geleid waarin van een groot woningtekort geen sprake meer is. Nu de kwantitatieve woningbehoefte grotendeels verdwenen is kan de aandacht in het beleid worden verbreed naar de kwaliteit van het wonen: voldoet dit aan de eisen die de hedendaagse consument daaraan stelt? Analyses van de woningmarkt hebben geleid tot het inzicht dat de kwaliteit van een deel van de Nederlandse woningvoorraad niet meer voldoet aan de huidige eisen. Dat komt door de economische groei en de daarmee samenhangende vraag naar meer ruimte en kwaliteit en de toenemende individualisering en de emancipatie van de burger op de woningmarkt. Deze veranderingen maken kwaliteit en keuzevrijheid tot de sleutelbegrippen in het woonbeleid van nu en de nabije toekomst. Drie principes staan daarbij centraal: 1. vergroten van de keuzevrijheid van de burger; 2. aandacht voor maatschappelijke waarden; 3. een betrokken overheid en een beheerste marktwerking. Of het woningaanbod aansluit op de eisen van de bewoners hangt niet alleen af van lokale omstandigheden, maar ook van ontwikkelingen in de samenleving. Belangrijke ontwikkelingen die op dit moment plaatsvinden zijn: _ de aandachtsgroep van beleid neemt in relatie tot de totale bevolking wel af, maar blijft substantieel van omvang en zal voor bijna de helft bestaan uit alleenstaanden en voor een derde deel uit ouderen; _ de woonuitgaven voor de toekomst zijn voor de koopsector niet te voorspellen, maar de huurstijging zal achterblijven bij de stijging van de inkomens; _ de bevolking zal minder hard groeien dan tot nu toe waarbij het aantal 65-plussers tot 2030 zal verdubbelen; _ het aantal huishoudens blijft groeien en de huishoudens worden nog steeds kleiner (Min. Vrom, 2000). Het vergroten van de keuzevrijheid van de burger is één van de doelen die de overheid zich heeft gesteld op het gebied van de volkshuisvesting in Nederland. De consequentie hiervan voor de woonopgave in Scheveningen-Haven is dat er niet alleen gekeken moet worden naar wensen van de bewoners van Scheveningen, maar ook naar de wensen van de bewoners van de stad Den Haag, van de regio Haaglanden en zelfs van Nederland en het buitenland. Ook voor deze groepen bewoners moet het mogelijk en aantrekkelijk zijn zich in Scheveningen te vestigen. In tabel 10 zijn de kenmerken van de vier groepen bewoners aangegeven. Een volledig overzicht van de kenmerken van de verschillende groepen bewoners is in bijlage 8 opgenomen. Tabel 10. Woningvraag Woningvraag (%) verhuisgeneigdheid alle huishoudens verhuisgeneigdheid doorstromers verhuisgeneigdheid in de huursector verhuisgeneigdheid in de sociale huur verhuisgeneigdheid in de particuliere huur verhuisgeneigdheid in de koopsector Bewoners van Scheveningen 34 28 33 31 36 23 Bewoners van Den Haag 39 33 38 38 38 23 Bewoners van overig Haaglanden 36 29 36 35 39 22 Bewoners van Nederland 32 25 33 32 37 18 vraag naar huurwoningen vraag naar koopwoningen 58 42 55 45 40 60 49 54 vraag naar eengezinswoningen vraag naar meergezinswoningen 39 61 41 59 57 43 58 42 vraag naar goedkope huurwoningen vraag naar middeldure huurwoningen vraag naar dure huurwoningen 33 19 6 29 19 8 19 15 5 25 16 6 vraag naar goedkope koopwoningen vraag naar middeldure koopwoningen vraag naar dure koopwoningen 11 12 19 11 17 17 11 22 28 10 21 22 wil huurwoning kopen 17 20 31 27 (Gemeente Den Haag, 2001b) Als de woonwensen van de vier groepen bewoners met elkaar worden vergeleken valt enkele dingen op. De bewoners van Scheveningen en van Den Haag prefereren een goedkope meergezinshuurwoning, terwijl de bewoners van Haaglanden en Nederland de voorkeur geven aan een (middel)dure eengezinskoopwoning. Bewoners uit Haaglanden hebben de meeste interesse om een huurwoning te kopen. De verhuisgeneigdheid is het grootst in Den Haag zowel in de huursector als in de koopsector. In het algemeen is de verhuisgeneigdheid in de huursector groter dan in de koopsector. De tevredenheid van de bewoners met de woning en de woonomgeving speelt een belangrijke rol bij de verhuisgeneigdheid van bewoners. Immers, hoe meer tevreden men is, hoe minder snel men geneigd zal zijn te verhuizen. De bewoners van Haaglanden en Nederland zijn het meest tevreden met de voorzieningen in hun woonomgeving. Ook geven zij vaker dan de bewoners uit Den Haag en Scheveningen aan geen last te hebben van overlast. Een groter deel van de bewoners van Haaglanden en Nederland is dan ook zeer tevreden met hun woonomgeving (Gemeente Den Haag, 2001b). Elke groep bewoners heeft zijn eigen wensen. Sommige wensen komen met elkaar overeen, andere wensen verschillen van elkaar. De vraag is nu welke groep(en) bewoners de doelgroep(en) van de herstructurering van Scheveningen-Haven vormt. Bij het bepalen van de doelgroep(en) zijn niet alleen ontwikkelingen op nationaal niveau van belang, maar ook ontwikkelingen op stadsniveau. In de gemeente Den Haag zijn er in de komende decennia ontwikkelingen te verwachten in de bevolkingssamenstelling. Als gevolg hiervan zullen de eisen veranderen die aan de woningvoorraad en aan de eigendomssituatie in Den Haag worden gesteld. Na 2005 zal een daling van het aantal inwoners van Den Haag optreden van ca. 454 000 tot 442 000 in 2015 en 430 000 in 2025. De gemiddelde woningbezetting is vanaf 1965 voortdurend gedaald van 3,4 tot 2,2. Tot 2010 zal er sprake zijn van een hele lichte daling tot 2,06. Gezien de ervaringen in het verleden is het reëel aan te nemen dat het tempo van de daling steeds trager zal verlopen. Oftewel: er zal nauwelijks meer sprake zijn van daling zodat in 2025 de gemiddelde woningbezetting eveneens op 2,06 zal uitkomen. De woningvoorraad is met 30 000 woningen toegenomen van 174 000 in 1965 naar 204 000 in 1995. Sinds 1965 zijn er 55 000 woningen toegevoegd, terwijl er 26 000 woningen aan de voorraad onttrokken zijn, voornamelijk door sloop. Gemiddeld komt dat per jaar neer het toevoegen van 2 000 woningen en het onttrekken van 1 000 woningen. Als deze trend lineair wordt doorgetrokken dan zou de voorraad in 2010 ongeveer 219 000 woningen bedragen en in 2025 zelfs 234 000 woningen. Voor 2010 is dat door de realisatie van de VINEX-locatie Wateringse Veld een realistische ontwikkeling. Voor de periode daarna is het dat echter niet. Er dient rekening te worden gehouden met een verlies van gemiddeld 100 woningen per jaar. Na 2005 zal de voorraad nog slechts met enkele honderden toenemen tot inderdaad een niveau van 219 000 woningen in 2010. In de periode 2010-2025 zal de woningvoorraad met 4 500 woningen groeien tot bijna 224 000 woningen. Sinds 1975 is het aandeel eengezinswoningen stabiel op een niveau van 15% van de woningvoorraad. In 2010 zal dat onder andere door de realisatie van Wateringse Veld en binnenstedelijke bouwplannen 18% zijn. Het doortrekken van deze trend leidt tot 20% in 2025. In de afgelopen tijd heeft een grote verandering plaatsgevonden in de eigendomssituatie. Het aandeel van de particuliere huursector is sterk afgenomen terwijl het eigen woningbezit en het bezit van corporaties zowel getalsmatig als relatief is toegenomen. De toename in de koopsector wordt enerzijds veroorzaakt door de nieuwbouw van woningen en anderzijds door de verkoop van huurwoningen. Als het huidige niveau van de verkoop van huurwoningen doorzet naar de toekomst zullen de komende jaren zeker 1300 huurwoningen per jaar worden omgezet in koopwoningen. Daarnaast wordt er volgens de huidige plannen in de toekomst in de nieuwbouw veel meer in de koopsector gebouwd: de komende jaren gaat dat naar 60% van de nieuwbouw. Bij het ingezette beleid van een geïntensiveerde herstructureringsopgave zal in 2005 ongeveer 44% van de Haagse voorraad bestaan uit koopwoningen. In 2010 zal dat 51% van de voorraad zijn en in 2025 68%. Met uitzondering van de periode 1965-1975 heeft de productie van sociale huurwoningen zich steeds op een hoog niveau bevonden, namelijk 50-70% van de nieuwbouwproductie. De huidige plannen wijzen erop dat binnenstedelijk 60-65% van de toekomstige nieuwbouw in de marktsector wordt gebouwd. Als dit proces na 2010 lineair zou worden doorgezet dan zal er in de periode 2010-2025 in het binnenstedelijk gebied sprake zijn van 90% nieuwbouw in de marktsector en 10% in de sociale sector (Gemeente Den Haag, 1998c). Op stadsniveau kampt Den Haag met een teruglopend aantal inwoners waardoor het voorzieningenniveau van de stad in gevaar dreigt te komen. Als gevolg hiervan is het wenselijk bewoners van buiten Den Haag aan te trekken. Scheveningen kan hierbij een rol spelen, maar dan dient het woningaanbod na de ingrepen in overeenstemming te zijn met de wensen van de bewoners die nu in de regio Haaglanden wonen. De reden dat de bewoners van de rest van Nederland en daarbuiten niet tot de doelgroepen behoren is dat de meeste mensen niet buiten hun provincie willen verhuizen (NVM, 2000). Een ander belangrijk aspect bij het bepalen van de doelgroep is het feit dat de vraag naar woningen in Scheveningen groter is dan het aanbod. Dit geldt zowel in de huursector als in de koopsector. De huidige bewoners van Den Haag vormen de tweede doelgroep. Om in te spelen op de wensen van de doelgroepen en op de verwachte ontwikkelingen in de woningmarkt op nationaal niveau en stadsniveau moet de toekomstige woningvoorraad aan de volgende eisen voldoen: _ in verband met de verwachte verdergaande verkleining van de huishoudensgrootte moet minstens de helft van de woningen geschikt zijn voor 1- en 2persoonshuishoudens; _ in verband met de verwachte verdubbeling van het aantal 65-plussers dient een 1/3 deel van de sociale woningvoorraad geschikt te zijn voor ouderen; _ de verdeling tussen huurwoningen en koopwoningen in de verschillende prijsklassen dient als volgt te zijn: sociale huurwoningen 30% _ middeldure huurwoningen 15% _ dure huurwoningen 5% _ _ goedkope koopwoningen 10% middeldure koopwoningen 20% dure koopwoningen 20% totaal 100% _ 20% van de woningen is een eengezinswoning; _ 80% van de woningen is een meergezinswoning. De toekomstige woningvoorraad bestaat niet alleen uit nieuw te bouwen woningen, maar ook uit bestaande woningen die meer of minder ingrijpend zijn aangepakt. Hier is een belangrijke taak voor de woningcorporatie weggelegd. In de loop van de tijd zijn woningcorporaties als gevolg van het rijksbeleid financieel verzelfstandigd. Het bedrag aan subsidies dat een woningcorporatie van de overheid ontving om zijn taak uit te oefenen, namelijk het huisvesten van de doelgroepen van beleid, is fors geslonken. Doordat de corporaties zelfstandiger zijn gaan functioneren op de woningmarkt hebben zij met marktwerking te maken gekregen en moeten zij meer klantgericht werken. Als gevolg hiervan moeten de woningcorporaties hun beleid afstemmen op de wensen van de klant. Indien het aanbod niet overeenstemt met de wensen kunnen verhuurbaarheidsproblemen ontstaan en loopt de financiële continuïteit van de corporatie gevaar. Het marktperspectief van de woningen is dus van groot belang. Als de woningen een goed marktperspectief hebben zullen geen verhuurbaarheidsproblemen optreden. Oorzaken van een verslechterd marktperspectief van een woning kunnen bouwtechnische, woontechnische en sociale problemen zijn. Deze zorgen ervoor dat de woning minder gewild is en op termijn zelfs leeg kan komen te staan. Onder bouwtechnische problemen worden gebreken aan de woning zelf verstaan, zoals lekkages of houten woningscheidende vloeren waardoor geluidsoverlast ontstaat. Bij woontechnische problemen gaat het om het niet meer op redelijk comfortabele wijze kunnen wonen doordat bijvoorbeeld de woonvertrekken te klein zijn en/of de woning in zijn geheel te klein is. Bij sociale problemen is vaak sprake van situaties die overlast veroorzaken. Dit kan leiden tot burenruzies. Een minder directe oorzaak van een verslechterd marktperspectief is een onevenredige verhouding tussen de kwaliteit van de woning en de gevraagde huurprijs. Hoe minder waar men voor zijn geld krijgt hoe minder gewild de woning zal zijn.Om ervoor te zorgen dat het woningaanbod overeenstemt met de vraag kan de woningcorporatie technische, sociale en economische maatregelen nemen. Onder technische maatregelen worden fysieke ingrepen in de woning en/of de woonomgeving verstaan. Economische maatregelen kunnen maatregelen zijn waardoor de prijs wordt aangepast aan de kwaliteit van de woning. Ook het kiezen voor een andere vorm van exploitatie valt hieronder. Zo kan een corporatie een woning verkopen. Een voorbeeld van een sociale maatregel is het aanstellen van een buurtconciërge of een beheerder. Hoewel de sociale en economische aspecten een rol spelen bij het bepalen van het beleid ligt in dit project de nadruk op de technische maatregelen. De corporatie ontwikkelt beleid voor de hele woningvoorraad die zij bezit; de ingrepen kunnen complex- of celgewijs (of woninggewijs) plaatsvinden. Er zijn verschillende ingrepen mogelijk zoals sloop en nieuwbouw, samenvoegen, onderhoud plegen en opplussen. In bijlage 12 zijn verschillende soorten ingrepen beschreven. In hoofdstuk 9 wordt de woningvoorraad van Scheveningen-Haven behandeld. Daarin worden de bouwtechnische, woontechnische en sociale problemen van de complexen beschreven. 5.4 Het woonscenario voor Scheveningen-Haven De doelgroepen met betrekking tot de woonfunctie in het havengebied zijn de bewoners van Den Haag en de regio Haaglanden. In de vorige paragraaf is beschreven aan welke eisen de toekomstige woningvoorraad moet voldoen om de doelgroepen aan te kunnen trekken. In deze paragraaf wordt een scenario geschetst waarin Scheveningen-Haven volledig is ingericht naar de wensen van de doelgroepen. 5.4.1 Scheveningen-Haven als woongebied In het verlengde van de boulevard zijn de visverwerkende bedrijven op het schiereiland Noordelijk Havenhoofd verdwenen. Hier staan nu hoge woontorens met uitzicht op zee. Het dijklichaam is gebruikt om een parkeergarage te bouwen voor de bewoners. Het visafslaggebouw heeft plaatsgemaakt voor een woongebouw. Dit gebouw grenst aan de Eerste Haven en kijkt uit op het schiereiland tussen de Eerste en de Tweede Haven. De koelhuizen en de bedrijfsruimten van de rederijen die op dit schiereiland stonden zijn vervangen door blokken appartementen. Dit kostte veel geld, omdat de rederijen die net in de koelhuizen geïnvesteerd hadden uitgekocht moesten worden, maar daarvoor in de plaats zijn er nu woningen met uitzicht op de havens. Ook de kantoorruimte van Vestia is verbouwd tot appartementencomplex. De kades rond de Tweede Haven zijn bebouwd met woningen. Aan de westkant van de havens is op het Norfolk Line terrein en op het aangrenzende schiereiland nieuwbouw verrezen. Deze locatie grenst aan de duinen, het strand en de haven wat het tot een zeer aantrekkelijke plek om te wonen maakt. Bovendien heeft nu niemand meer last van het vrachtverkeer dat door de hele stad op weg was naar de haven om verscheept te worden naar Engeland. Het transportbedrijf is verhuisd naar de Maasvlakte. Hier heeft het uitbreidingsmogelijkheden wat in Scheveningen-Haven niet het geval was. Zo zijn is de woningvoorraad met ongeveer 1500 woningen uitgebreid. 5.4.2 Voorbeeld: Oostelijk Havengebied te Amsterdam Een voorbeeld van een havengebied dat is ingericht als woongebied is het Oostelijk Havengebied in Amsterdam. Het Oostelijk Havengebied is in de 19e eeuw aangelegd. In de 20e eeuw is de stad er omheen gegroeid. Door de grote maten en de lineaire structuur werd het havengebied een barrière die de ruimtelijke samenhang van de stad in de weg stond. In de jaren 80 werden plannen gemaakt om het gebied te transformeren waardoor het een andere functie en een andere positie in de stad zou krijgen. Hierbij speelde het programma een belangrijke rol. In Amsterdam heeft de fixatie op het aantrekken van hoogwaardige bedrijven en voorzieningen ertoe geleid dat een ander project, het IJ-oeverproject, nog steeds niet van de grond gekomen is. Het Oostelijk Havengebied is wel tot ontwikkeling gekomen om de eenvoudige reden dat er een reële maatschappelijke behoefte bestond aan het specifieke programma: woningen. In de jaren 80 en 90 werden twee grote stedenbouwkundige projecten voorgesteld: IJ-oevers en IJ-burg. Het Oostelijk Havengebied moest de schakel tussen de projecten worden. Rond de twee IJ-projecten ontstond commotie wat het voordeel had dat het Oostelijk Havengebied in alle rust ontwikkeld kon worden. Voor het hele gebied gold dat er in een hoge dichtheid gebouwd moest worden, namelijk 100 woningen per hectare. Het gebied werd in drieën verdeeld: KNSM-eiland, Java-eiland en BorneoSporenburg. Aan alle drie gebieden lag een helder concept ten grondslag wat versnippering en restruimten heeft voorkomen (Bekkering e.a., 1998). Op KNSM-eiland en Java-eiland zijn appartementen gerealiseerd in middelhoogbouw en hoogbouw, waarbij op KNSM-eiland sociale huurwoningen te vinden zijn. Op Borneo-Sporenburg zijn overwegend laagbouwwoningen gebouwd. Hoewel er geen sprake is van leegstand bij de oplevering is gebleken dat de laagbouwwoningen de concurrentie met de traditionele eengezinswoningen nog niet aankunnen. De verkoopsnelheid is lager en er moeten meer kandidaten benaderd worden. Het resultaat mag geslaagd genoemd worden. Bij oplevering staan geen woningen leeg. Een belangrijke reden hiervoor is de grote vraag naar woningen in Amsterdam. Dit blijkt ook uit het feit dat 80% van de bewoners van het Oostelijk Havengebied uit Amsterdam komt (Gemeente Den Haag, 2000 e). 5.4.3 Samenvatting Het woonscenario heeft zowel positieve als negatieve gevolgen voor het havengebied en zijn omgeving. De vraag naar woningen in Scheveningen vanuit Den Haag is groot. In het scenario wordt tegemoet gekomen aan de vraag. Uit het voorbeeld van het Oostelijk Havengebied blijkt dat het bestaan van deze vraag een belangrijke voorwaarde voor het laten slagen van een woningbouwproject. Een groot verschil tussen de locaties is dat het Oostelijk Havengebied zijn functie als bedrijfsterrein reeds lange tijd verloren had, terwijl er in Scheveningen-Haven nog mensen werkzaam zijn. Het woonscenario heeft dus een verlies aan arbeidsplaatsen tot gevolg. Bedrijven zullen uitgekocht moeten worden terwijl ze investeringen in het gebied gedaan hebben. Het uitkopen zal veel geld gaan kosten. Een positief aspect is dat door het verdwijnen van Norfolk Line uit het havengebied de overlast die omwonenden ondervinden van het vrachtverkeer sterk zal verminderen. Een ander positief gevolg van het scenario is dat de kwaliteit van de openbare ruimte gebruikt wordt waardoor de kwaliteit van de woonomgeving verbetert. In onderstaande tabel zijn de voordelen en de nadelen van het woonscenario samengevat. Het scenario biedt voldoende mogelijkheden om de wensen van de doelgroepen zoals beschreven in paragraaf 5.3 te honoreren. Op een hoger schaalniveau, namelijk die van de kuststrook, heeft het woonscenario tot gevolg dat Scheveningen-Haven eenzelfde functie krijgt als ScheveningenDorp. Het havengebied verliest de karakteristieke sfeer die het gebied zo bijzonder maakt. Tabel 11. De positieve en negatieve gevolgen van het woonscenario Scenario Positieve gevolgen Negatieve gevolgen Wonen · tegemoetkomen aan en · verlies arbeidsplaatsen profiteren van grote vraag naar woningen · uitkopen rederijen kostbaar door · geen overlast vrachtverkeer gedane investeringen · geen mogelijkheden voor · benutten van aanwezigheid toeristisch-recreatieve ontwikkelingen strand, zee en duinen voor kwaliteit woonomgeving · verlies karakteristieke havensfeer · Geconcludeerd kan worden dat het woonscenario voldoet aan de vraag naar woningen, maar dat het uitsluiten van andere functies zoveel negatieve gevolgen heeft dat alleen woningbouw in Scheveningen-Haven niet wenselijk is. Hoofdstuk 6: Toerisme en recreatie in Scheveningen-Haven Een belangrijke groep gebruikers zijn bezoekers. Net als de bewoners is deze groep te verdelen in vier subgroepen op basis van hun herkomst: 1. bezoekers woonachtig in het stadsdeel Scheveningen; 2. bezoekers woonachtig elders in Den Haag; 3. bezoekers woonachtig elders in Haaglanden; 4. bezoekers woonachtig elders in Nederland of het buitenland. Elke groep heeft zijn eigen kenmerken en wensen. Voor de herstructurering van het havengebied moet bepaald worden welke subgroep de doelgroep is. Daarbij spelen naast ontwikkelingen in de toeristisch-recreatieve sector de kenmerken van de groepen bezoekers een rol. 6.1 De bezoekers van Scheveningen-Haven Bij het bepalen van de doelgroep zijn de kenmerken en wensen van de bezoekers van belang. In tabel 12 zijn de kenmerken van de bezoekers beschreven. Om een zo volledig mogelijk beeld te krijgen van de wensen van de verschillende groepen bezoekers zijn gegevens opgenomen van de bezoekers van Scheveningen-Haven als van ScheveningenBad. In de bijlagen 9 en 10 is een volledig overzicht van de kenmerken van de bezoekers opgenomen. Tabel 12. Kenmerken van de bezoekers Bezoekers afkomstig uit Scheveningen Bezoekers afkomstig uit Den Haag Bezoekers afkomstig uit Haaglanden Bad 16 Haven 31 Bad 34 Haven 53 Bad 21 Haven 17 -1 - Wandelen Wandelen CCP2 wandelen Horeca wandelen Uitgavenpatroon (% van tot. best.) Groter aandeel in dag- of avondbezoek Belangrijkste vervoerwijze 26 21 37 20 - Gelijk Gelijk Te voet Leeftijd - Meest gewaardeerde aspecten - Aandeel in totale bezoekersaantal (%) Belangrijkste bezoekdoel 1 Bezoekers afkomstig uit Nederland en het buitenland Bad Haven 44 29 14 CCP wandelen strand 46 Wandelen uitje naar haven 48 Avond Avond Dag Dag Openbaar Auto vervoer auto Auto Auto Auto Auto - 16-36 26-46 16-26 36-46 26-36 36-46 - Strand bereikbaarheid Strand horeca bereikbaarheid Strand bereikbaarheid horeca Strand Strand bereikbaarheid Strand bereikbaarheid horeca Voor Scheveningen zijn een aantal gegevens niet uitgesplitst. Deze gegevens zijn alleen bekend voor heel Den Haag. 2 CCP = Circustheater, Casino, Pathé bioscoop Minst gewaardeerde aspecten - Drukte Parkeernieuwe tarieven bebouwing Inrichting gebied Parkeertarieven Aandeel in tot. combinatiebezoek (%) Betekenis zee en strand - - 16 32 9 Buitenruimte Buitenruimte Recreatiegebied (zonnen, flaneren) Recreatiegebied (wandelen) Voorzieningen (gebouwd) Inrichting gebied parkeertarieven 7 Parkeertarieven Winkels 75 61 Horeca Onderdeel Onderdeel attractie uitje naar Schevenin- haven gen (Gemeente Den Haag, 1998a en b) De bezoekers woonachtig in Scheveningen maken vooral in de winter een groot deel van het totale aantal bezoekers uit. De Scheveningers geven weinig geld uit. Als men geld uitgeeft doet men dat eerder in de winkels dan in de horeca. Het strand en de zee vormen hun buitenruimte bij het gebrek hieraan in hun woongebied. Hagenaars komen vooral naar Scheveningen om te wandelen. Ze geven weinig geld uit en komen in vergelijking met de andere bezoekersgroepen minder vaak met de auto. Het strand en de bereikbaarheid worden gewaardeerd. Tussen de bezoekers aan Haven en de bezoekers aan Bad is er weinig verschil, behalve dat de bezoekers van Haven ouder zijn dan die van Bad en dat men zich in Haven stoort aan de inrichting van het gebied. De mensen uit de regio Haaglanden komen vooral voor de gebouwde voorzieningen en het uitgaansleven naar Scheveningen en in mindere mate om te wandelen. Dat is de reden dat ze een groter deel van het totale aantal avondbezoekers uitmaken dan van het totale aantal dagbezoekers. In Bad zijn de bezoekers jong. In Haven zijn ze ouder en komen ze vooral voor de horeca. Ook het strand wordt gewaardeerd. De meerderheid van de bezoekers komt met de auto. Het aantal bezoekers uit Nederland en het buitenland is in de loop van de tijd gegroeid. Deze bezoekers zorgen voor een groot deel van de inkomsten, met name in de horeca. Scheveningen is het doel van een dagje uit waarbij men vaak verschillende bezoekdoelen combineert. De bezoekers aan Bad zijn daarbij iets jonger dan die aan Haven. Het strand wordt gewaardeerd. 6.2 Ontwikkelingen in de toeristisch-recreatieve sector Door de toename van de productiviteit en een steeds zwaardere werkdruk is er enorme behoefte aan ontspanning ontstaan in westerse samenlevingen. Sinds de Tweede Wereldoorlog is ontspanning een steeds belangrijker element van het westerse leven geworden. Om het huidige productieniveau te kunnen handhaven moet de kwaliteit van de ontspanning de hoge werkdruk kunnen compenseren. Ontspanning is in westerse landen van een statussymbool in de jaren vijftig geworden tot iets dat standaard deel uitmaakt van het dagelijks leven in de jaren negentig. Ontspanning zal de komende jaren nog belangrijker worden. Sommige van de ontspanningsbehoeftes van de mens worden vervuld door huiselijke elementen zoals speelkamers en tuinen of door virtuele elementen zoals internet en computerspelletjes. Maar andere ontspanningsbehoeftes doen een beroep op het ontspanningsrepetoire van de stad: van parken tot zwembaden en van musea tot het strand (MVRDV, 2001). Volgens de Stadsanalyse van de gemeente Den Haag wordt op het gebied van toerisme en recreatie voor Den Haag een toename van het aantal overnachtingen verwacht. In 1965 had Den Haag 67 hotels met 2935 bedden. In 1995 waren dat 71 hotels met 5765 bedden. De gemiddelde verblijfsduur van zowel de buitenlanders als de Nederlanders is gestaag afgenomen. Het toekomstige aantal bedden en overnachtingen wordt bepaald door de ontwikkeling van het verblijftoerisme. Het stijgend aantal welgestelde, actieve senioren, de toenemende interesse voor stad en cultuur (ook vanuit het buitenland) en de blijvende trek naar zee biedt groeikansen. Andere belangrijke groeiers zijn de congres-, vergader- en cursusmarkten en de arrangementenmarkt. Zonder extra beleidsinspanningen wordt ten opzichte van de huidige vraagsituatie een groei van 64% overnachtingen verwacht voor de komende decennia. Dat betekent in het jaar 2025 1,1 miljoen overnachtingen in Den Haag. Aangenomen wordt dat de capaciteit op basis van een autonome groei met iets meer dan 50% toeneemt. Dat betekent in 2025 circa 9000 bedden in Den Haag. Globaal genomen is met deze capaciteitsuitbreiding minimaal 80 000 m2 gemoeid. Het geschetste toekomstbeeld is gebaseerd op de aanname dat de gemiddelde vrije tijd niet veel verder zal veranderen maar dat de mobiliteit, flexibiliteit en behoefte aan kort ertussenuit te zijn (vaak in eigen land) wel zal toenemen. Het aantal attracties in Den Haag is tussen 1965 en 1995 verdubbeld. Het totale bezoekersaantal is niet evenredig gestegen: slechts met 20%. Er leven in binnen- en buitenland tal van plannen voor kleine en grote attracties. De concurrentie wordt daarmee steeds heviger en internationaler. Tot 2005 is er waarschijnlijk sprake van een relatief grote groei van het aantal bezoekers aan attracties. Daarna is de groei minder spectaculair. Tot 2025 zou dit ruimte bieden aan twee of drie nieuwe attracties in Den Haag. De ruimtebehoefte hiervoor bedraagt 10 ha. Het aantal musea is tussen 1965 en 1995 met 10 (60%) toegenomen. Na een geringe belangstelling voor musea in de jaren 70 en 80 kwam de interesse in de jaren 90 terug. De verwachting is dat de belangstelling voor musea meer dan gemiddeld toeneemt als gevolg van de grote groep senioren en de internationalisering waardoor de interesse voor de eigen cultuur toeneemt. Voor Den Haag betekent dit tot 2025 dat er vier nieuwe instellingen met gemiddeld 150 000 bezoekers per jaar gerealiseerd kunnen worden. Vertaald in ruimte komt dit neer op ongeveer 40 000 m2. Bij de genoemde benodigde oppervlakte is nog geen rekening gehouden met andere publieksverzorgende functies zoals horeca en (toeristische) detailhandel. De gemeente Den Haag hecht veel belang aan de kuststrook van Scheveningen. In het kader van de economische opgave voor de stad moet kuststrook de stedelijke economie versterken en de werkgelegenheid vergroten. De toeristische werkgelegenheid voor vooral laaggeschoolden dient bevorderd te worden door een verlenging van de verblijfsduur van de bezoekers. Dit moet plaatsvinden met behoud en verbetering van de leefbaarheid, een optimalisatie van de bereikbaarheid en een verbetering van de relatie tussen ScheveningenBad en Scheveningen-Haven (Gemeente Den Haag, 2001a). Ook het provinciaal toeristisch beleid van Zuid-Holland richt zich op het bevorderen van toeristisch bezoek om de toeristische bestedingen te vergroten en zo de werkgelegenheid te kunnen ontwikkelen. De kust vormt één van de speerpunten van beleid (Brok, 2001). De vraag is op welke manier de kuststrook van Scheveningen ontwikkeld dient te worden zodat het toeristisch-recreatieve bezoek zal toenemen. Scheveningen-Bad wordt gekenmerkt door massatoerisme met laagdrempelige voorzieningen. Voorkomen moet worden dat Scheveningen-Haven zijn karakteristieke sfeer verliest en op Scheveningen-Bad gaat lijken. Het moet een gebied worden dat niet alleen leuk is voor de mensen die weinig (kunnen) besteden, maar het moet ook mensen aantrekken die wel geld willen en kunnen besteden. Uit het overzicht in bijlage 11 blijkt dat bezoekers die afkomstig zijn van buiten Den Haag meer geld uitgeven dan bezoekers uit Den Haag en Scheveningen. Hier kan op worden ingespeeld door voorzieningen te realiseren die aansluiten bij de wensen van de bezoekers van buiten Den Haag en die passend zijn voor de locatie. Hierbij moet de functie die het gebied nu heeft voor bewoners uit Den Haag en met name uit Scheveningen, namelijk een wandelgebied, niet verdwijnen. Deze groepen zullen immers vooral buiten het hoogseizoen een belangrijke bezoekers groep blijven vormen. Dit leidt tot de volgende ontwikkelingen: _ er dienen gebouwde, recreatieve voorzieningen te worden gerealiseerd in een sfeer die aansluit bij de zee en de haven; _ het aantal horecagelegenheden dient toe te nemen zodat het havengebied zowel overdag als ’s avonds een levendige uitstraling heeft; slechts een klein deel wordt gerealiseerd in de goedkope sector (zoals patatkramen en dergelijke); _ de detailhandel dient te groeien waarbij de nadruk ligt op maritieme artikelen en levensmiddelen. 6.3 Het toeristisch-recreatieve scenario voor Scheveningen-Haven De doelgroepen voor de toeristisch-recreatieve ontwikkeling van Scheveningen-Haven zijn de bezoekers die afkomstig zijn van buiten Den Haag. In paragraaf 6.2 is aangegeven welke ontwikkelingen plaats zouden moeten vinden om de doelgroep aan te trekken. In deze paragraaf wordt een scenario geschetst waarin het havengebied volledig volgens de wensen van de doelgroep is ingericht. 6.3.1 Scheveningen-Haven als toeristisch-recreatief gebied In Scheveningen is de boulevard met zijn kiosken, restaurants en strandtenten een belangrijke publiekstrekker. Het Noordelijk Havenhoofd ligt in het verlengde van de boulevard. Doordat hier een aantrekkelijk toeristisch-recreatief programma is gerealiseerd worden er meer bezoekers aangetrokken en wordt de bezoekersstroom uit ScheveningenBad beter verspreid. Tegen het dijklichaam en in het visafslaggebouw zijn recreatieve voorzieningen (musea, aquaria, visrestaurants, een bioscoop en een zwembad) gerealiseerd met op het dijklichaam een hotel met zicht op zee. Het strand is makkelijk bereikbaar. De koelhuizen en bedrijfsruimten van de rederijen op het schiereiland tussen de Eerste en de Tweede Haven hebben plaatsgemaakt voor detailhandel en horeca. Ook rond de jachthaven is horeca te vinden. Op de kade langs de Tweede Haven staan paviljoens en kiosken en in de gebouwen op de kade is detailhandel te vinden. Op het Norfolk Line terrein is een maritiem pretpark gebouwd. Om het mogelijk te maken dat de bezoekers van het Noordelijk Havenhoofd naar het pretpark kunnen lopen is een brug aangelegd. Het toeristische autoverkeer heeft de plaats ingenomen van het vroegere vrachtverkeer over de Houtrustweg en de Kranenburgweg. De ontsluiting met het openbaar vervoer is verbeterd doordat de tram langs de haven rijdt en op de boulevard aansluit op een langzaam trammetje dat over de boulevard naar de pier rijdt. 6.3.2 Voorbeeld: Porto Antico te Genua Een voorbeeld van een havengebied dat is getransformeerd tot een toeristisch-recreatief gebied is Genua. Genua is een stad die zich in etappes vernieuwt met steeds een duidelijke deadline. Voor de G8-top in juli 2001 bouwde Renzo Piano in het water van de haven, de Porto Antico, een glazen tentoonstellingsbol naast het eveneens door hem ontworpen aquarium. Ook de ingebruikname van het aquarium zat vast aan een deadline. Dit moest plaatsvinden tijdens de Expo in 1992, 5 eeuwen na Columbus’ ontdekking van Amerika. Tot die tijd was de Porto Antico een zieltogend deel van de stad. Men vreesde dat de Expo slechts een tijdelijke opleving zou veroorzaken, maar het tegendeel is gebleken. De oude haven zit vol attracties voor het hele gezin. Naast het aquarium staat het nepgaljoen Neptunus uit een geflopte film van Roman Polanski. Er is een hotel, er kan overal gegeten en gedronken worden, er zijn winkeltjes en er liggen de fraaiste jachten. Behalve uit water en attracties bestaat de Porto Antico uit heel veel openbare ruimte. Deze is bekleed met hardhouten banken en vlonders, natuurstenen bestrating en versgeplante palmbomen. Na sluitingstijd van de horeca en het aquarium ebt de levendigheid weg. De enige mensen die ’s nachts in Porto Antico verblijven zijn de hotelgasten. Maar daar gaat verandering in komen. In Darsena, het gebied ten zuiden van het station, komen appartementen, studentenhuisvesting en een plein dat 24 uur per dag moet gaan leven. Nu staat het gebied nog vol betonnen graanpakhuizen van 100 jaar oud. In één daarvan komt een faculteit van de Universiteit van Genua met een bibliotheek en de Kamer van Koophandel. Tegen de tijd dat de eerste studenten hun intrek zullen nemen in Darsena zal ook hier het pretpark zijn doorgedrongen. Op het eind van de kade ligt namelijk de Ponte Parodi. Hier zal de bebouwing die nu voornamelijk uit silo’s bestaat worden gesloopt. In plaats daarvan komt er een golvend landschap ontworpen door Ben van Berkel met activiteiten voor elk uur van de dag. Openbare voorzieningen en vermaak zullen worden gestapeld: van onder naar boven een parkeergarage, kades met aanlegplaatsen voor cruiseschepen, een piazza met horeca en winkels, een megabioscoop, tentoonstellingsruimte, een auditorium en bovenop sportvelden. Vroeger maakten hier de marine en de douane de dienst uit. Om een sterkere relatie te leggen tussen de stad en de haven worden de kades openbaar gemaakt. Tien jaar na de Expo heeft de Porto Antico zich bewezen. Het aquarium trekt meer dan één miljoen bezoekers per jaar (ter vergelijking: Duinrell trekt 1,2 miljoen bezoekers per jaar en Madurodam 0,8 miljoen) en het openluchttheater wordt heel de zomer gebruikt voor optredens. De Porto Antico is een succes gebleken (Ibelings, 2001b). 6.3.3 Samenvatting Het toeristisch-recreatieve scenario heeft zowel positieve als negatieve gevolgen. Deze zijn in tabel 13 beschreven. Het scenario biedt voldoende mogelijkheden om de wensen van de doelgroepen zoals beschreven in paragraaf 6.3 te honoreren. Van het voorbeeld van de Porto Antico kan bovendien geleerd worden dat er voorzieningen gerealiseerd moeten worden die zorgen voor een levendigheid gedurende de hele dag. Dat voorkomt dat het gebied na sluitingstijd een niemandsland wordt. Doordat de visserij en Norfolk Line verdwijnen gaan arbeidsplaatsen verloren. Deze worden in ruime mate gecompenseerd door het grote aantal arbeidsplaatsen in de toeristischrecreatieve sector. Dat strookt met de verwachte groei van de sector. Om de stroom bezoekers te verwerken is een verbetering van de bereikbaarheid zowel voor autoverkeer als met het openbaar vervoer noodzakelijk. Dat vergt een investering. Ook het uitkopen van de rederijen ten behoeve van de toeristisch-recreatieve ontwikkelingen kost geld. Een ander negatief gevolg is dat de kwaliteit van de openbare ruimte verloren gaat door de intensieve bebouwing. Een positief gevolg van het toeristisch-recreatieve scenario is het verdwijnen van de overlast dat het vrachtverkeer naar het Norfolk Line terrein veroorzaakt voor omwonenden. Hiervoor in de plaats komt wel een stroom toeristisch-recreatief verkeer. Maar op gebied van het wonen heeft het scenario vooral negatieve gevolgen. Zo wordt de kans om tegemoet te komen aan de vraag naar woningen en het inwoneraantal van Den Haag te doen stijgen niet benut. Op het hogere schaalniveau heeft het toeristisch-recreatieve scenario tot gevolg dat Scheveningen-Bad en Scheveningen-Haven samen een groot pretpark worden waarbij de karakteristieke sfeer van het havengebied verloren gaat. Scheveningen-Dorp loopt grote kans bedolven te worden onder de bezoekers. Tabel 13. De positieve en negatieve gevolgen van het toeristisch-recreatieve scenario Scenario Voordelen Nadelen Toerisme- · groei aantal · grote ingrepen ter verbetering van recreatie arbeidsplaatsen in de toeristischde bereikbaarheid nodig recreatieve sector · ruimtelijke kwaliteit strand, zee en duinen gaat verloren · geen overlast vrachtverkeer · overlast voor omwonenden naar Norfolk Line terrein · uitkopen rederijen kostbaar door gedane investeringen · geen uitbreiding woningvoorraad Geconcludeerd kan worden dat het toeristisch-recreatieve scenario een economische impuls voor het gebied betekent, maar dat het op het gebied van het wonen veel kansen onbenut laat. Hoofdstuk 7: Werken in Scheveningen-Haven Behalve de bewoners en de bezoekers is er een derde groep gebruikers waarmee bij de herstructurering van het havengebied rekening moet worden gehouden. Dat zijn de mensen die in het havengebied werken. 7.1 De werkgelegenheid in Scheveningen-Haven Scheveningen-Haven is van oudsher een gebied met verschillende soorten bedrijvigheid. De belangrijkste werkverschaffers zijn traditionele havengebonden bedrijven: het transportbedrijf Norfolk Line en de visserij. De visserij en aanverwante bedrijvigheid zoals de visafslag zijn geconcentreerd rond de Eerste Haven. De visserij bestaat uit twee soorten die zich onderscheiden naar bedrijfsvorm, scheepstype en aanvoer: de verre visserij en de kustvisserij. De verre visserij is in handen van twee rederijen en de vangst is voornamelijk bedoeld voor de export terwijl de vangst van de kustvisserij via de visafslag wordt afgezet in het achterland. De gemeentelijke visafslag behoort tot de aanverwante werkgelegenheid. De omzet van de visafslag is niet voldoende voor een kostendekkende exploitatie. De bedrijfstak wordt gecomplementeerd door de visverwerking en de visgroothandel, bestaande uit een groot aantal ondernemingen. Het terrein ten westen van de haven wordt in beslag genomen door de Norfolk Line. Dit transportbedrijf gebruikt de Derde Haven. De Norfolk Line werd in 1961 opgericht ten behoeve van het vervoer van fruit uit het Westland naar Engeland. In 1969 werd van het gebruik van conventionele coasters overgeschakeld op zogeheten roll-on-roll-off-transport. Daardoor kon de Norfolk Line zich ontwikkelen tot een geïntegreerd transportbedrijf dat vervoer leverde van deur tot deur. Vervoerd worden alle koopmansgoederen in de ruimste zin van het woord, maar de specialiteit is het transport van voedingsmiddelen. Behalve groente, fruit, aardappelen, zuivel en vis transporteert men ook industriële producten zoals auto-onderdelen, papier, karton en chemicaliën. Naast goederenvervoer vindt op kleine schaal personenvervoer plaats. Rond de havens is havengebonden bedrijvigheid te vinden die zorgt voor het onderhoud en de bevoorrading van de schepen. Ook is er op de haven gerichte groot- en detailhandel te vinden en de Directie Noordzee van Rijkswaterstaat die zes schepen in de vaart heeft (Gemeente Den Haag, 1987). Rond de Tweede Haven heeft de toeristisch-recreatieve bedrijvigheid zich geconcentreerd met de jachthaven, het Zeemuseum en een aantal restaurants. Op de noordoostelijke kade van de Tweede Haven heeft Vestia Scheveningen een kantoor en is detailhandel te vinden. Voor de dagelijkse boodschappen zijn de bewoners van het havengebied aangewezen op een grote supermarkt aan de Westduinweg en op de winkels in de Keizerstraat. De Keizerstraat ligt ten oosten van het havengebied. Het is een winkelstraat op wijkniveau. 7.2 Economische ontwikkelingen De totale werkgelegenheid in Den Haag is tussen 1970 en 1995 afgenomen met bijna 35000 arbeidsplaatsen (-15%). Dit verlies deed zich met name voor in de sectoren industrie/openbare nutsbedrijven (-66%), bouw (-65%) en handel/horeca/reparatie (-50%). De werkgelegenheid in de dienstverlening nam sterk toe (+25%). De verwachting is dat bij ongewijzigd beleid de werkgelegenheid in de sectoren landbouw/visserij, industrie en bouw verder af zal nemen. Voor wat betreft de transportsector is de verwachting dat de werkgelegenheid verder daalt. De werkgelegenheid in de sector zakelijke dienstverlening zal tot 2005 blijven stijgen, daarna stabiliseren en vervolgens afnemen. Hier staat tegenover dat de behoefte aan consumentverzorgende dienstverlening zal toenemen. Hiervan zal met name de detailhandel, de persoonlijke dienstverlening en de sector recreatie en toerisme profiteren. Voor de sector handel/horeca/reparatie zal ook sprake zijn van groei van de werkgelegenheid (Gemeente Den Haag, 1998c). In Scheveningen-Haven staat de werkgelegenheid onder druk. De visserij is nog steeds de meest arbeidsintensieve sector in het gebied. Op dit moment vinden er ontwikkelingen plaats die negatieve gevolgen hebben voor de visserij zoals schaalvergroting, quoteringsregelingen en een toenemende concurrentie van andere vissershavens. Als gevolg van deze ontwikkelingen is uitbreiding van de visserij niet waarschijnlijk. Door de sfeer die de visserij creëert is handhaving van (een deel van) de visserij wel waardevol. Bovendien heeft een aantal bedrijven recentelijk in het havengebied geïnvesteerd. Om een functieverandering op deze plekken mogelijk te maken moeten de bedrijven uitgekocht worden. Door de gedane investeringen zal dit veel geld kosten. Het transportbedrijf Norfolk Line zorgt voor een aanzienlijke hoeveelheid indirecte arbeidsplaatsen. Het vernieuwde contract met Norfolk Line loopt tot 2009. Bij de contractverlenging is afgesproken dat in 2007 besprekingen gestart worden over de voorwaarden waaronder Norfolk Line gecontinueerd kan worden. Verkeerskundige en milieutechnische aspecten vormen in de verdere toekomst mogelijke beperkingen voor de groei van de activiteiten. De grens van de ruimtelijke mogelijkheden voor Norfolk Line is naar verwachting bereikt. Aangezien Norfolk Line niet verder kan uitbreiden in ScheveningenHaven terwijl dit door voortdurende schaalvergroting op den duur wel gewenst kan zijn biedt een andere functie op de locatie een beter toekomstperspectief. Veel arbeidsplaatsen gaan hiermee voor de bevolking van Scheveningen en Den Haag niet verloren, omdat Norfolk Line zoals gezegd vooral indirecte arbeidsplaatsen levert. (Gemeente Den Haag, 2001a). Met betrekking tot de werkgelegenheid kunnen de volgende uitgangspunten worden geformuleerd: _ het aantal arbeidsplaatsen in de toeristisch-recreatieve sector, de horeca en de detailhandel groeit; _ de visserij blijft aanwezig in Scheveningen-Haven; _ het Norfolk Line terrein krijgt een andere functie. 7.3 Het werkscenario voor Scheveningen-Haven In paragraaf 7.2 zijn de uitgangspunten beschreven voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid in Scheveningen-Haven. Het volledig inrichten van het havengebied als werkgebied heeft zowel positieve als negatieve gevolgen. 7.3.1 Scheveningen-Haven als werkgebied Beeldbepalend voor de westzijde van het havengebied is het transportbedrijf Norfolk Line met zijn overslagterrein en geparkeerde vrachtauto’s. Door de intensivering van de bedrijvigheid rijden er meer vrachtauto’s langs de woongebieden en door de stad. Op het schiereiland dat aan het Norfolk Line terrein grenst wordt de bebouwing geïntensiveerd. De bedrijven zijn veelal aan de havengebonden zoals de werven en rederijen, maar er is ook niet-havengebonden bedrijvigheid te vinden. Helaas is door de bebouwing het zicht op het water verloren gegaan. De visserij is geconcentreerd rond de Eerste Haven. Op het Noordelijk Havenhoofd zijn de visafslag en de visverwerkende bedrijven te vinden. Op het schiereiland tussen de Eerste en de Tweede Haven zijn de grote rederijen gevestigd met koelhuizen. De kaden zijn breed om te kunnen laden en lossen. Aan de randen van het havengebied hebben woningen plaatsgemaakt voor bedrijfsruimte. 7.3.2 Voorbeeld: Docklands te Londen Het havengebied Docklands werd aan het begin van de 19e eeuw aangelegd ten behoeve van de groeiende handelsvaart. De haven bloeide tot de recessie in de jaren 1960 en het gebied raakte in verval. Om het nieuw leven in te blazen riep de stad in 1980 een commissie in het leven, de LDDC. Voor het gebied werd een PPS-constructie opgezet. Dit lokte private investeringen uit van in totaal 10 biljoen pond. De infrastructuur was de taak van de overheid. Opvallend is de toegepaste volgorde van de ontwikkeling van het gebied. Normaal gesproken wordt eerst infrastructuur aangelegd waarna private investeringen in gebouwen worden gedaan. In Docklands gebeurde het omgekeerde. Het aanleggen van de infrastructuur kwam niet goed van de grond en was ontoereikend voor de ontwikkelingen die plaatsvonden. Dit leidde tot onrust onder de marktpartijen die geïnvesteerd hadden in het gebied. Een belangrijke ontbrekende schakel was een stedenbouwkundige onderlegger. De doelstellingen waren vooral functioneel en de aanpak was ad hoc. Het resultaat van de ad hoc aanpak gebaseerd op marktwerking is dat in de Docklands verwijzingen naar het verleden verloren zijn gegaan. De architecturale monumenten die op de monumentenlijst stonden zijn bewaard gebleven en in sommige gevallen overdadig gerestaureerd, maar vele industriële monumenten zijn verloren gegaan. Alle aandacht ging uit naar gebouwen op zich, maar niet naar hun omgeving en naar het stedelijk weefsel van het gebied. Zo is er een openluchtmuseum ontstaan met gerenoveerde gebouwen die een nieuwe functie hebben gekregen. Er is geen sprake van een duidelijke relatie tussen publieke monumenten en private gebouwen. Het havengebied kent nu een mix van verschillende functies. Zo zijn er woningen te vinden, maar ook kantoorgebouwen, restaurants, winkels en toeristische voorzieningen. Er werken 100000 mensen. De activiteiten hebben gemaakt dat Docklands de derde economische pool is van Londen. Ruimtelijk gezien is het resultaat een gebied met uiteenlopende architectuur waarin samenhang ontbreekt. Kleuren, schaal, vormen en grondgebruik conflicteren met elkaar en met het landschap. Dit is het gevolg van het ontbreken van een stedenbouwkundige onderlegger. New York met haar karakteristieke skyline heeft model gestaan voor Docklands. Maar de stad Londen had al een skyline. Hierdoor concurreert de ene skyline met de andere en is er geen sprake van een ensemble. De hoge gebouwen steken onsamenhangend boven de oudere gebouwen uit. Bovendien staan de hoge gebouwen de zichtlijnen van en naar de havens in de weg. Ook de rivieroever is ten prooi gevallen aan de marktgerichte ad hoc aanpak. Het zicht op de rivier vanuit achterliggende gebieden is veelal verdwenen en er is geen wandelroute langs het water. In Docklands is 50% van de kantoren niet verhuurd en een aanzienlijk deel van de woningen is niet verkocht. Hierdoor ontbreekt de draagkracht voor een grote ingreep om de rivieroever alsnog aan te pakken. Als de rivier onderwerp was geweest van planvorming had de rivier landmarks gekregen op een gewogen afstand van elkaar en was het zicht op het water behouden gebleven. Een ander gevolg van de marktwerking is dat stedelijke elementen zoals publieke pleinen, publieke gebouwen en parken nagenoeg ontbreken. De open plekken die er zijn, zijn parkeerplaatsen of het is privé-terrein (Edwards, 1992). 7.3.3 Samenvatting Het werkscenario voldoet aan de uitgangspunten zoals die beschreven zijn in paragraaf 7.2, namelijk dat het aantal arbeidsplaatsen in de toeristisch-recreatieve sector, de horeca en de detailhandel groeit en dat de visserij deels aanwezig blijft in Scheveningen-Haven. Het werkscenario heeft echter niet alleen positieve maar ook negatieve gevolgen. Deze zijn in tabel 14 beschreven. Een vanzelfsprekend positief gevolg van het scenario is de toename van het aantal arbeidsplaatsen. Een negatief gevolg is dat de overlast die veroorzaakt wordt door het vrachtverkeer naar het Norfolk Line terrein voor de omwonenden toeneemt. Een ander negatief gevolg is het opofferen van de woningen rond de Tweede Haven ten behoeve van bedrijvigheid terwijl de vraag naar woningen groot is. Daarbij gaat het om ongeveer 100 woningen. Op het hogere schaalniveau heeft het werkscenario tot gevolg dat er binnen de kuststrook drie op zichzelf staande polen ontstaan die elkaar niet versterken en niet van elkaar profiteren. Uit het voorbeeld van Docklands in Londen blijkt dat een havengebied dat een andere functie krijgt dan de oorspronkelijke havenfunctie een belangrijke economische pool voor een stad kan zijn. Ondanks de financiële belangen moet het havengebied niet dusdanig volgebouwd worden dat er geen openbare ruimte overblijft. Dit geldt in sterke mate voor Scheveningen omdat de openbare ruimte de locatie uniek maakt. Tabel 14. De positieve en negatieve gevolgen van het werkscenario voor Scheveningen-Haven Scenario Voordelen Nadelen Werken · ruimtelijke kwaliteit strand, zee · groei aantal en duinen gaat verloren arbeidsplaatsen · overlast vrachtverkeer naar Norfolk Line terrein neemt toe · woningen worden opgeofferd ten behoeve van bedrijvigheid · In tabel 14 is te zien dat het werkscenario naast een groei van het aantal arbeidsplaatsen vooral negatieve gevolgen heeft. De groei van het aantal arbeidsplaatsen in de visserij en de transportsector strookt echter niet met de verwachte ontwikkelingen in de sector. Het herinrichten van het havengebied gericht op visserij en transport biedt weinig perspectief voor de toekomst van het havengebied. Uit de scenario’s die in de hoofdstukken 5, 6 en 7 zijn geschetst blijkt dat het herinrichten van het havengebied op basis van de belangen van één doelgroep positieve gevolgen kan hebben, maar dat de negatieve gevolgen veelal groter zijn en dat er kansen onbenut blijven. Door de functies wonen, toerisme en recreatie en werken in het herstructureringsvoorstel op te nemen kunnen de negatieve gevolgen ondervangen worden. Daarbij geldt voor elke functie dat er een doelgroep is die aangetrokken moet worden. Zo zijn de doelgroepen van de herstructurering van het havengebied de bewoners uit Den Haag en de regio Haaglanden, de bezoekers van buiten Den Haag en de mensen die in de toeristischrecreatieve sector werkzaam zijn. Hoofdstuk 8: Programma van eisen In het vorige hoofdstuk is uit de scenario’s gebleken dat het inrichten van het havengebied op basis van de wensen van één groep gebruikers zowel positieve als negatieve gevolgen heeft. Om de negatieve gevolgen zoveel mogelijk te beperken en de positieve gevolgen zoveel mogelijk te benutten moeten de functies wonen, toerisme en recreatie en werken gecombineerd worden op basis van de wensen van de doelgroepen. Dit leidt tot het volgende programma van eisen: Wonen: In het woonscenario in paragraaf 5.4 is sprake van de nieuwbouw van 1500 woningen. De vraag naar woningen is zo groot dat 1500 woningen verkocht of verhuurd kunnen worden. De negatieve gevolgen van het scenario zijn zo groot dat voor een combinatie met andere functies gekozen wordt. De nieuwbouwwoningen voldoen daarbij aan de eisen van de doelgroep van het wonen: de bewoners uit Den Haag en uit de regio Haaglanden. _ het nieuwbouwprogramma bestaat uit minimaal 500 en maximaal 800 woningen; _ in verband met de verwachte verdergaande verkleining van de huishoudensgrootte moet minstens de helft van de toekomstige woningvoorraad1 geschikt zijn voor 1- en 2-persoonshuishoudens; _ in verband met de verwachte verdubbeling van het aantal 65-plussers dient 1/3 deel van de toekomstige woningvoorraad geschikt te zijn voor ouderen; _ de verdeling tussen huurwoningen en koopwoningen in de verschillende prijsklassen dient als volgt te zijn: sociale huurwoningen 30% _ middeldure huurwoningen 15% _ dure huurwoningen 5% _ _ _ _ goedkope koopwoningen 10% middeldure koopwoningen 20% dure koopwoningen 20% totale toekomstige woningvoorraad 100% 20% van de toekomstige woningvoorraad is een eengezinswoning; 80% van de toekomstige woningvoorraad is een meergezinswoning (appartement). Toerisme-recreatie: _ hotels: tot 2025 is er behoefte aan een toename van 9000 bedden in Den Haag wat 80 000 m2 in beslag neemt. Scheveningen-Haven kan bijdragen aan de groei van het aantal bedden door 10 000 m2 hotel bij te bouwen; _ musea: tot 2025 is er in Den Haag een groeiende vraag naar musea. Als gevolg hiervan is er in de stad behoefte aan vier nieuwe instellingen met een totale oppervlakte van 40 000 m2. In Scheveningen kan één klein museum gerealiseerd worden met een oppervlakte van maximaal 3000 m2. Als het nieuwe museum gecombineerd wordt met het bestaande Zeemuseum zal de oppervlakte maximaal 4000 m2 kunnen bedragen; 1 De toekomstige woningvoorraad bestaat uit de bestaande woningen en de nieuwbouw. De nieuwbouw dient in 2025 voltooid te zijn. _ attracties: in Den Haag is er tot 2025 behoefte aan twee tot drie nieuwe attracties met een totale oppervlakte van 10 000 m2. In Scheveningen kan een kleinschalige attractie met een maritiem karakter gerealiseerd worden met een oppervlakte van maximaal 3000 m2; _ de detailhandel dient toe te groeien tot maximaal 2500 m2 waarbij de nadruk ligt op maritieme detailhandel zoals visbenodigdheden en vishandels; _ het aantal horecagelegenheden dient toe te nemen tot maximaal 5000 m2 zodat het havengebied zowel overdag als ’s avonds een levendige uitstraling heeft; _ de jachthaven wordt uitgebreid met 200 ligplaatsen; _ er wordt een wandel- en fietsroute aangelegd die de attractieve elementen verbindt; _ het strand moet makkelijk bereikbaar zijn. In het toeristisch-recreatieve scenario in paragraaf 6.3 is het hele havengebied ingericht met het oog op de bezoekers. In het scenario kunnen alle voorzieningen waaraan Den Haag behoefte heeft opgenomen worden, maar de negatieve gevolgen zijn groot. Met de bovenstaande oppervlakteverdeling blijft er ruimte over voor wonen en werken. Werkgelegenheid: _ het aantal arbeidsplaatsen in de toeristisch-recreatieve sector, de horeca en de detailhandel groeit; _ de visserij wordt geconcentreerd rond de Eerste Haven en draagt bij aan de toeristische attractiviteit van het havengebied. Bereikbaarheid: _ de bereikbaarheid per openbaar vervoer wordt verbeterd; _ om de bereikbaarheid voor wandelaars en fietsers te verbeteren wordt een langzaam verkeerroute aangelegd die het havengebied verbindt met de duingebieden ten oosten en ten westen. Ruimtelijke eisen: _ de karakteristieke havensfeer moet behouden blijven; _ de zee en de haven moeten beleefbaar zijn; dit kan door het zicht op het water open te houden; _ de kwaliteit van de openbare ruimten (de zee, het strand, de haven en de duinen) moeten gebruikt worden om een prettige woonomgeving te creëren; _ het karakteristieke visafslaggebouw blijft behouden, een (gedeeltelijke) functieverandering is mogelijk; _ de dijklichamen blijven behouden; _ de karakteristieke open ruimten zoals de kades en het Adriaan Maasplein moeten open blijven; _ het talud van het dijklichaam op het Noordelijk Havenhoofd wordt deels bebouwd, de andere taluds in het havengebied blijven onbebouwd. Randvoorwaarden: _ voor woonbebouwing op het huidige Norfolk Line terrein geldt dat de begane grondverdieping niet geschikt is voor permanente bewoning doordat de deltahoogte +8 m NAP is; _ er mag geen grond afgegraven worden in verband met de kustverdediging; _ in verband met de nautische regelgeving (zicht op de haven voor de schippers) moeten de koppen van het Noordelijk Havenhoofd en van het tegenoverliggende schiereiland onbebouwd blijven. Hoofdstuk 9: Herstructurering van Scheveningen-Haven In de voorgaande hoofdstukken is bepaald welke functies in het havengebied ondergebracht moeten worden en wat de doelgroepen van de herstructurering zijn. In dit hoofdstuk wordt het herstructureringsvoorstel beschreven. 9.1 Concept Het belangrijkste ruimtelijke uitgangspunt bij de herinrichting van het havengebied is het benutten van de kwaliteit van de openbare ruimte. De kwaliteit van de openbare ruimte wordt enerzijds bepaald door aangelegde elementen zoals de kades en anderzijds door natuurlijke elementen: de zee, de duinen en het strand. Bij de herinrichting moet ervoor worden gezorgd dat zowel de aangelegde als de natuurlijke elementen behouden blijven. Deze aspecten maken Scheveningen-Haven immers tot een bijzondere plek zoals in de onderstaande tekening te zien is. In het stedenbouwkundig plan wordt het hierboven beschreven uitgangspunt uitgewerkt. Beeldbepalende aangelegde elementen zijn de kades. De richting van de kades vormt de hoofdrichting van de structuur van het gebied. Door de kades bovendien open te houden blijft het karakteristieke openheid bewaard. De natuurlijke elementen worden benadrukt door het zicht er op te bewaren. Een belangrijk element is de zee. Onder andere vanaf de boulevard heeft men zicht op zee en op het strand; de boulevard is een ander structurerend elemen, zoals in de onderstaande tekening is aangegeven. Door visuele verbindingen mogelijk te maken vanuit het plangebied naar de duinen kunnen ook de duinen bij blijven dragen aan het bijzondere van de locatie. Een ander beeldbepalend element is het Verversingskanaal. Deze ligt aan het einde van een lange lijn tussen Scheveningen en Den Haag. Door middel van een aantal van deze lange lijnen is Scheveningen met Den Haag verbonden. Deze lijn geeft structuur aan de herinrichting van het Norfolk Line terrein. Zo is er een structuur ontstaan waarvan de belangrijkste richtingen bepaald worden door de richting van de kades, de boulevard en het Verversingskanaal. Min of meer haaks daarop staan de visuele verbindingen met de omliggende openbare ruimte. 9.2 Ontwerp In de vorige paragraaf is de structuur beschreven die aan het stedenbouwkundig ontwerp ten grondslag ligt. In deze paragraaf wordt het ontwerp verder uitgewerkt. In het ontwerp voor het havengebied is er ten opzichte van de huidige situatie sprake van meer menging van functies. Is het havengebied nu een gebied waarin vooral gewerkt wordt, in het stedenbouwkundig plan is een belangrijk deel van het plangebied bestemd voor woningbouw. De woningbouw vindt plaats op het huidige Norfolk Line terrein. Deze locatie bood geen uitbreidingsmogelijkheden voor het bedrijf. Het vrachtverkeer van en naar Norfolk Line leverde veel overlast op voor omwonenden. Bovendien zouden ook bewoners van de toekomstige woonwijk op de plaats van de voormalige Houtrusthallen te maken krijgen met deze overlast. De locatie is zeer geschikt als woonlocatie: grenzend aan het strand en de duinen en uitkijkend op de haven. Ook het toerisme krijgt in het plan een belangrijkere functie. De boulevard is op dit moment een belangrijke toeristische trekpleister in Scheveningen-Bad. In het verlengde daarvan wordt de boulevard tot en met het Noordelijk Havenhoofd ontwikkeld. Er zullen tegen het dijklichaam paviljoens gebouwd worden. Deze paviljoens maken deel uit van een gebouw dat aan de andere kant van het dijklichaam een loodsachtige vorm heeft. Zo wordt de tegenstelling tussen de openheid van de boulevard en de geslotenheid van de loodsen uitgedrukt. In het gebouw zijn een maritieme attractie, een aquarium, horeca en toeristische detailhandel ondergebracht. Het einde van de boulevard wordt gemarkeerd door een hoog hotelgebouw. Hier eindigt ook het dijklichaam waarover men kan lopen bij het Adriaan Maasplein. Het plein zelf blijft open. Het einde van de boulevard wordt gemarkeerd door een toren. Het visafslaggebouw blijft staan. Het beeldbepalende gebouw heeft naast een functionele waarde ook een symbolische waarde: door het verhandelen van vis is Scheveningen ontstaan. De visverwerkende bedrijven worden rond de Eerste Haven geconcentreerd. Zo kunnen de visserijactiviteiten bijdragen aan de toeristische aantrekkingskracht. De rederijen op het schiereiland tussen de Eerste en de Tweede Haven blijven behouden. Deze bedrijven hebben veel investeringen gedaan waardoor het uitkopen van de bedrijven veel geld zou kosten. Op de zuidelijke kade is de strook met detailhandel, kantoorruimte en horeca aan de kade afgemaakt. Daarboven worden woningen gebouwd die uitkijken over de haven. Bij de jachthaven blijven havengebonden bedrijven behouden. Deze maken gebruik van de helling en niveauverschillen. Ze sluiten functioneel goed aan bij de jachthaven. Langs de Tweede Haven wordt het toerisme verder ontwikkeld. In de pakhuizen die aan de kade staan wordt detailhandel ondergebracht. Rond de jachthaven is de horeca geconcentreerd. Het deel van de kade waarop de Statenlaan uitkomt blijft onbebouwd. Zo heeft men vanuit de Statenlaan zicht op de Tweede Haven. Zowel in de huidige situatie als in het plan zijn de boulevard en de Westduinweg de belangrijkste ontsluitingswegen voor autoverkeer. In het plan is de Schokkerweg een rechte weg waardoor het overzicht voor automobilisten verbetert. De kades zijn autovrij om het open karakter te kunnen behouden. Elke gebouwde voorziening heeft een parkeervoorziening. Ook de nieuwe woongebouwen hebben een gebouwde parkeervoorziening. Om de bereikbaarheid van het havengebied te verbeteren is de tramlijn omgelegd, zoals in onderstaande tekening te zien is. Het tracé loopt via de Schokkerweg en de Vissershavenweg langs de haven naar de boulevard. Een wandelroute verbindt alle attractieve locaties met elkaar. De route begint op de boulevard, verbindt de Eerste en de Tweede Haven en eindigt bij de jachthaven. Om de route langs de Schokkerweg te scheiden van het doorgaande autoverkeer ligt de wandelroute lager dan de weg. Zo loopt men als het ware over een kade. Het complex met koelhuizen tussen de Eerste en de Tweede Haven heeft een nieuwe kop gekregen waarin viswinkels zijn gevestigd. Zo heeft men vanaf de Westduinweg zicht op zee. Dit wordt nog benadrukt doordat de dijklichamen het perspectief vernauwen. Daarachter ziet men de weidsheid van de zee. Kenmerkend voor het havengebied zijn de open ruimte van de haven met de kades. Deze blijven behouden door de kades niet te bebouwen. Aangezien het gebied rond de Tweede Haven gericht is op toerisme en recreatie zullen op de kade paviljoens neergezet worden. Deze verstoren het open karakter van de kade niet, maar kunnen wel voorzieningen herbergen zoals kiosken. Hierdoor wordt de kade aantrekkelijker voor bezoekers. Voor het woongebied op het huidige Norfolk Line terrein is de openbare ruimte bepalend voor de kwaliteit van de woonomgeving. De woongebouwen hebben een gebouwde 4parkeervoorziening. Het dek van de parkeervoorziening vormt de gemeenschappelijke buitenruimte van de bewoners. Het grens tussen de gemeenschappelijke buitenruimte van de bewoners en de openbare ruimte wordt aangegeven door het niveauverschil tussen het maaiveld en het parkeerdek. De sfeer van de openbare ruimte wordt bepaald door de duinen, het strand en de haven die de woonlocatie omgeven. De overgang tussen de bebouwing en de duinen wordt gemarkeerd door drie landmarks: het Radiostation Scheveningen met zijn zendmast en twee hoge bouwblokken. Deze landmarks leggen een visuele verbinding met de rest van het havengebied. Een belangrijk uitgangspunt van het stedenbouwkundig ontwerp is het open houden van de karakteristieke open ruimte: de haven, de kades, de duinen en het strand. Als de bebouwde delen van het ontwerp vergeleken worden met de onbebouwde delen zoals in bovenstaande tekeningen is te zien dat deze open zijn gebleven. Bij de uitvoering van het stedenbouwkundig plan wordt begonnen met de herinrichting van het Noordelijk Havenhoofd en het concentreren van de visserij rond de Eerste Haven. Dit zal tot 2010 duren. Vervolgens wordt de Tweede Haven aangepakt met het uitbreiden van de jachthaven en het versterken van de toeristisch-recreatieve functie. Deze fase van de uitvoering wordt in 2012 afgerond. Het contract met Norfolk Line loopt door tot 2009. Daarna kan begonnen worden met het bouwrijp maken van de grond en kan begonnen worden met het aanleggen van de infrastructuur en de woningen. De nieuwbouw zal rond 2015 gereed zijn. Door de voor het havengebied specifieke elementen beeldbepalend te laten zijn bij de herinrichting van het gebied kan Scheveningen-Haven zich in sfeer en functie onderscheiden van Scheveningen-Bad. Zo wordt voorkomen dat er meer van hetzelfde ontstaat. Op stadsdeelniveau heeft Scheveningen-Haven een gemengde functie gekregen. Het is een gebied waar de Scheveningers kunnen gaan wonen. Ook als zij een lager inkomen hebben is dit mogelijk door de nieuwbouw van sociale huurwoningen. Het strand is nog steeds hun recreatiegebied. Tenslotte kunnen de Scheveningers werken in de toeristisch-recreatieve sector. Op het niveau van de stad biedt Scheveningen de mogelijkheid bewoners vanuit de regio naar de stad te trekken waardoor het inwoneraantal stijgt. De Hagenaars kunnen naar Scheveningen-Haven om over het strand te wandelen, maar ook om gebruik te maken van de horeca. Daarnaast zorgt de ontwikkeling van de toeristisch-recreatieve sector voor een groei van het aantal arbeidsplaatsen. Op regionaal niveau is Scheveningen-Haven een toeristisch-recreatief aantrekkelijk gebied door de combinatie van strand, toeristische voorzieningen en horeca. Voor een aantal bewoners van de regio is wonen in het havengebied een optie. Op landelijk niveau is het havengebied een versterking van en een aanvulling op de toeristisch-recreatieve functie van Scheveningen-Bad. 9.3 De woningvoorraad In hoofdstuk 5 is aangegeven dat de toekomstige woningvoorraad niet alleen uit nieuwbouwwoningen bestaat, maar ook uit bestaande woningen. Deze woningen zijn voor een groot deel in het bezit van de woningcorporatie. Om beleid te formuleren voor het strategisch beheren van de bestaande woningen is het noodzakelijk te weten waaruit de woningvoorraad bestaat. In de volgende paragrafen wordt het bezit van de sociale woningvoorraad in Scheveningen-Haven beschreven. 9.3.1 De sociale woningvoorraad in Scheveningen-Haven Van alle woningen in de buurten Oud Scheveningen en Vissershaven wordt 44% bewoond door de eigenaar-bewoner, 18% wordt verhuurd door particulieren en van 2% van de woningen is de eigendomssituatie niet bekend. De toegelaten instellingen bezitten 36% van de woningen. Op de onderstaande afbeelding is de eigendomssituatie aangegeven. Vrijwel al deze sociale huurwoningen zijn in het bezit van woningcorporatie Vestia (Gemeente Den Haag, 2000c). In bijlage 13 is de woningcorporatie Vestia beschreven. Voor de woningvoorraad van Vestia in Scheveningen-Haven is het beleid met betrekking tot het beheer van de voorraad niet duidelijk vastgesteld. Wel is het duidelijk dat in een aantal complexen de bouwtechnische, woontechnische en/of sociale problemen zo groot zijn dat op korte of langere termijn ingrepen nodig zijn om verhuurbaarheidsproblemen te voorkomen. Ook is Vestia op zoek naar locaties waar zij als ontwikkelaar op kan treden. Door op deze locaties niet alleen sociale huurwoningen te bouwen, maar ook vrije sectorwoningen en koopwoningen kan de corporatie meer financiële middelen in handen krijgen om de sociale voorraad in stand te houden. Het bezit van Vestia in Scheveningen-Haven is geconcentreerd in vier gebieden. In bijlage 14 is een overzicht van de kenmerken van de woningen in de deelgebieden opgenomen. Het eerste gebied waar Vestia bezit heeft ligt ten westen van de Keizerstraat zoals op de afbeeldingen op deze pagina te zien is. Vestia bezit hier 186 sociale huurwoningen. In dit woongebied staan vooral eengezinswoningen. In mindere mate zijn er portiekwoningen en benedenbovenwoningen te vinden. De woningen zijn erg gewild en het verloop is zeer klein. Ondanks dat de woningen klein zijn (34-67 m2) zijn ze kennelijk aantrekkelijk. Er is geen sprake van bouwtechnische en woontechnische problemen. Opvallend is de mix tussen woningen die in het bezit zijn van de corporatie en woningen die bewoond worden door de eigenaar-bewoner in hetzelfde blok woningen. De bewoners zijn relatief oud en wonen al langere tijd in het deelgebied. Er vindt weinig verjonging plaats. De bewoners hebben een redelijk inkomen. Velen zijn oud-ambtenaren of hebben gevaren en hebben een pensioen. In enkele bovenwoningen wonen gezinnen wat geluidsoverlast oplevert voor de bewoners van de benedenwoningen. Afgezien hiervan doen zich geen sociale problemen voor. De Kompasbuurt is de tweede plek in Scheveningen-Haven waar bezit van Vestia is geconcentreerd. De Kompasbuurt wordt begrensd door de Kompasstraat, de Korbootstraat en de Vissershavenstraat. In het woongebied staan 252 woningen van Vestia. Het meest voorkomende woningtype is de benedenbovenwoning. De woningen zijn op de afbeeldingen op deze pagina te zien. De benedenbovenwoningen hebben twee kamers. Aan de Kompasstraat zijn portiekwoningen te vinden. Deze woningen hebben drie kamers. Alle woningen hebben een netto oppervlakte van 32 tot 48 m2 en een eigen toegang. De woningen op de begane grond hebben bovendien een achtertuintje. De woningen verkeren bouwtechnisch in een matige staat. De woningen zijn eenmaal gerenoveerd waarbij onderhoud is gepleegd. Desondanks hebben nog steeds niet alle woningen centrale verwarming. Het inkomen van de bewoners is laag. Er is sprake van veel werkloosheid. De sociale problemen in de buurt zijn groot. Er is sprake van burenruzies, drugsoverlast en vervuiling. Het merendeel van de woningen wordt bewoond door leden van enkele families. Deze bewoners willen niet weg. Ze zijn gehecht aan elkaar en aan de buurt. Het verloop in deze woningen is klein. Daar staat tegenover dat nieuwkomers in de buurt zich moeilijk thuis kunnen voelen. Als gevolg hiervan is het verloop in die woningen groot. Vestia is van plan de woningen binnen tien jaar aan te pakken. Omdat zowel de bouwtechnische als de woontechnische, maar vooral de sociale problemen zo groot zijn denkt men aan sloop en nieuwbouw. Een complex waar men met dezelfde problematiek te maken had is Ducdalf. Het complex Ducdalf werd begrensd door de Vuurbaakstraat, de Kompasstraat en Zeekant. Hier stonden 57 heel kleine eengezinswoningen. De buurt stond bekend als een moeilijke buurt. Vooral tijdens oud-en-nieuw en in de zomermaanden liepen de spanningen nogal eens op. De bouwtechnische, woontechnische en sociale problemen waren zo groot dat Vestia sloop en nieuwbouw de beste oplossing vond voor. De woningen zijn reeds gesloopt en de bewoners zijn uitgeplaatst naar woningen elders in Scheveningen. Het bouwplan gaat uit van 30 sociale huurwoningen, 27 vrije sectorwoningen en parkeren op het dak (circa 50 parkeerplaatsen). Er worden evenveel woningen gebouwd als er gesloopt zijn. In het complex wordt ook kinderdagverblijf Windekind gehuisvest. De huurprijs varieert van 477 euro voor de sociale huurwoningen tot 933 euro voor de vrije sectorwoningen (Vestia Estrade Groep, 2001). De sfeer van het complex zal sterk veranderen. De huisjes met een voortuin en een achtertuin waarin men met een kratje bier in de zon kon zitten en zich met de buren kon onderhouden hebben plaats moeten maken voor appartementen. De hoge tot zeer hoge huurprijs en de mede daardoor veranderde sfeer zijn twee redenen waarom de oorspronkelijke bewoners waarschijnlijk niet zullen terugkeren. Een andere reden is dat ze als gevolg van de uitplaatsing nu in een aantrekkelijke woning wonen. Op deze manier is het sociale probleem van ruzies tussen de oorspronkelijke bewoners opgelost en de overlast veroorzaakt door het drugs- en drankgebruik van deze bewoners verspreid. Gebleken is dat door het spreiden van de bewoners die overlast veroorzaken de problemen niet verplaatst worden maar juist verminderen. Voor de bewoners aan Zeekant heeft de nieuwbouw eveneens gevolgen. De bewoners waren bang dat het nieuwe appartementencomplex de zon aan hun woningen zou onttrekken. Dit zal niet het geval zijn. Men krijgt er een tuintje met een schuurtje bij. Met betrekking tot de woningen aan Zeekant zijn er zowel bouwtechnisch als sociaal geen problemen. De woningen hebben uitzicht op zee en zijn, hoewel ze klein zijn, erg gewild. Het verloop is er minimaal. Het is het enige complex met sociale huurwoningen aan de boulevard. Ingrepen zijn niet noodzakelijk noch gewenst. Het derde gebied waar veel woningen in het bezit zijn van Vestia wordt gevormd door de Menninckstraat, de Koppelstokstraat en de Datheenstraat. De complexen zijn op de afbeeldingen rechts te zien. Dit gebied wordt hoe langer hoe meer ingesloten door nieuwbouw aan de Dr. Lelykade en de Kranenburgweg. De 262 woningen zijn benedenbovenwoningen met 3, 4 of 5 kamers. De netto oppervlakte van de woningen varieert van 45m2 tot 60m2. Alle woningen zijn voorzien van cv. De benedenwoningen hebben een achtertuin. Afgezien van gehorigheid doordat de woningscheidende vloeren van hout zijn, zijn er geen bouwtechnische problemen. De gehorigheid levert wel spanningen op tussen bewoners. Het gemiddelde inkomen van de bewoners is laag. Er wonen veel werklozen. Ook wonen er gezinnen met kinderen, terwijl voorzieningen voor kinderen ontbreken. Dit levert overlast van verveelde jongeren op. Er is veel verloop in het gebied. Het is de bedoeling van Vestia dat de woningen aangepakt gaan. Concrete plannen bestaan er nog niet. Gedacht wordt aan verticaal samenvoegen of op enkele plaatsen een woning weghalen en daar herenhuizen realiseren. Ten zuiden van de Westduinweg heeft Vestia verschillende typen woningen in bezit. Opvallend aanwezig zijn de twee flatgebouwen Hoog Lindoduin en Laag Lindoduin, zoals op de rechterafbeeldingen te zien is. De flats zijn in 1965 gebouwd. Het complex Hoog Lindoduin is telt 14 woonlagen en 182 sociale huurwoningen. Laag Lindoduin telt 8 woonlagen. De woningen in dit flatgebouw worden bewoond door de eigenaar. De netto oppervlakte van de woningen van Hoog Lindoduin is gemiddeld 55m2 met uitschieters naar beneden (47m2) en naar boven (70m2). De woningen hebben 2 of 3 kamers. Ze zijn voorzien van een lift en blokverwarming. Ook hebben ze een balkon. De woningen in Hoog Lindoduin zijn erg gewild bij vooral de oudere bevolking van Scheveningen. De oud-vissers die nu elders in Scheveningen wonen willen erg graag naar de flat verhuizen om zo op zee uit te kunnen kijken. Hierop speelt Vestia in door de woningen te bestemmen voor bewoners die minimaal 55 jaar oud zijn. Onderaan het flatgebouw zal een woonzorgcomplex gerealiseerd worden. Ook de betonwoningen aan de Scholstraat zijn erg gewild. De woningen zijn links afgebeeld. Deze eengezinswoningen zijn in 1921 neergezet. Na de Eerste Wereldoorlog waren mensen en materialen schaars. Bakstenen en metselaars bleken onbetaalbaar en zo begon men aan dit bouwkundig experiment naar voorbeelden in Engeland en Duitsland. Uiteindelijk werden er 58 betonwoningen gebouwd waarvan de helft in het bezit is van Vestia. Dit deel van Scheveningen-Haven wordt ook wel het ‘witte dorp’ genoemd. De woningen zijn voldoende groot en vertonen geen bouwkundige gebreken. Ook is er geen sprake van sociale problemen. Er is geen reden om ingrepen toe te passen. Het karakter van de woningen dient juist behouden te blijven. Tegenover de betonwoningen ligt het Vissershof. In de jaren 20 is dit hofje gebouwd voor bejaarden. De 20 woningen zijn klein. Het netto oppervlak van de woningen is 26m2. De woningen hebben geen cv. De woningen zijn niet alleen meer bestemd voor ouderen, maar ook jongeren kunnen er terecht. Doordat ze dicht op elkaar gebouwd zijn ontstaan er spanningen tussen buren. Het complex is op de rechterafbeeldingen te zien. Ten oosten van het Vissershof zijn HAT-woningen en portiekwoningen te vinden zoals op de linkerafbeeldingen te zien is. Deze woningen zijn in de jaren 80 gebouwd. De netto oppervlakte van de HAT-woningen varieert van 32m2 tot 46m2, de portiekwoningen zijn iets groter. Alle woningen zijn voorzien van cv. Bouwtechnisch zijn er geen problemen. Wel zijn er sociale problemen door een gebrek aan voorzieningen voor de oudere jeugd. De zich vervelende jeugd zorgt voor overlast voor buurtbewoners. In tabel 15 zijn de belangrijke kenmerken van het woningbezit van Vestia samengevat2. Tabel 15. Kenmerken van de woningvoorraad Aantal Woningtype Woningwoningen oppervlakte 2 Bewoners Gewildheid De gegevens die niet bekend zijn, zijn in het schema met een streepje aangegeven. Problemen Plannen Vestia Gebied 186 westelijk van Keizerstraat Kompas- 252 buurt Eengezinswoning 34 - 67 m2 Benedenbo- 32 - 48 m2 venwoning portiekwoning Benedenbo- 45 - 60 m2 venwoning Menninckstraat e.o. Hoog Lindoduin 262 182 Flat 47 - 70 m2 Betonwoningen Vissershof 29 Eengezinswoning - 20 Hofjeswoning HAT- en portiekwoningen - HAT- en portiekwoning Ouderen, m.n. kleine huishoudens redelijk hoog inkomen M.n. gezinnen, laag inkomen Gezinnen en kleine huishoudens, laag inkomen Ouderen, kleine huishoudens Erg gewild Geen Niet gewild Bouwtechnisch woontechnisch grote sociale problemen Matig Bouwtechnisch gewild woontechnisch sociaal Geen Sloop en nieuwbouw binnen 10 jaar Aanpakken op langere termijn (> 10 jaar) Woonzorgcomplex onderaan flat Geen Erg gewild woontechnisch - Erg gewild Geen - Kleine huishoudens Matig gewild 32 - 46 m2 (HAT) Starters (HAT), gezinnen (portiekwoningen) Matig gewild Bouwtechnisch Geen woontechnisch sociaal Sociaal Geen Een belangrijk aspect bij het strategisch beheer van de woningvoorraad is de verhuurbaarheid van de woningen. De gewildheid van woningen is een indicatie voor het vóórkomen van verhuurproblemen, nu en in de toekomst. De gewildheid van de woningen wordt bepaald door leegstand in het complex en door het aantal reacties op de advertentie waarin een woning wordt aangeboden. De gewilde woningen van de sociale voorraad zijn de eengezinswoningen en de flats. De niet-gewilde woningen zijn de benedenbovenwoningen. Opvallend is dat de gewilde woningen deel uitmaken van complexen die deels particulier bezit zijn. De niet-gewilde woningen zijn veelal te vinden in complexen die volledig in het bezit zijn van de corporatie. Een ander belangrijk verschil tussen de wel en niet gewilde woningen is de mate waarin er sprake is van overlast. In de gewilde complexen is er weinig sprake van overlast. Dit is wel het geval bij de niet-gewilde complexen. De overlast kan een vicieuze cirkel veroorzaken. Als gevolg van de overlast wordt het complex minder gewild. Een ander verschil tussen de gewilde en niet-gewilde woningen is dat het verloop in de gewilde woningen minder groot is dan in de niet-gewilde woningen. Een andere aspect dat de gewildheid van de woningen kan beïnvloeden is de prijskwaliteitverhouding. Als men relatief veel moet betalen voor wat men krijgt maakt dat de woning minder aantrekkelijk. Met behulp van het woningwaarderingsstelsel kan berekend worden wat de maximale huurprijs voor een woning is. Doorgaans is 70% van de maximale huurprijs redelijk. In bijlage 15 is te zien hoeveel punten de woningen in ScheveningenHaven scoren en hoeveel % van de maximale huurprijs wordt gevraagd voor de woning. Dit percentage varieert in het gebied tussen de Jacob Pronkstraat en de Keizerstraat van 71% tot 91%, in de Kompasbuurt van 76% tot 82%, in het gebied tussen de Dr. Lelykade en de Westduinweg van 67% tot 80% en in het gebied tussen de Westduinweg en de Doornstraat van 71% tot 103%. Om verhuurbaarheidsproblemen te voorkomen moet de huurprijs in verhouding worden gebracht met de kwaliteit van de woning. Uit het bovenstaande valt te concluderen dat met betrekking tot de bestaande woningen in Scheveningen-Haven: _ de eengezinswoning en de flat de meest gewilde woningtypes zijn, zoals in de onderstaande afbeeldingen te zien is; een menging van particulier bezit en corporatiebezit binnen een complex een positieve uitwerking heeft; _ om verhuurbaarheidsproblemen zowel op dit moment als in de toekomst te voorkomen moet de huur in overeenstemming met het geleverde product zijn; _ de problemen waarmee bewoners te maken hebben zijn niet alleen bouwtechnische problemen waar een bouwtechnische oplossing voor gevonden moet worden, maar het zijn ook sociale problemen waarvoor een andere oplossing dan een puur bouwtechnische toegepast moet worden. Door deze aspecten te betrekken bij het opstellen van een plan voor het strategisch beheer van de woningvoorraad in het plangebied kunnen verhuurbaarheidsproblemen zowel op korte als op lange termijn beter voorkomen worden. _ 9.3.2 Strategisch beheerplan voor de sociale woningvoorraad in Scheveningen-Haven Uit de inventarisatie van de woningvoorraad in Scheveningen-Haven in de vorige paragraaf blijkt dat de problemen in het ene complex groter zijn dan in het andere complex. De urgentie om een ingreep te doen verschilt dan ook per complex. Wel moeten de ingrepen met elkaar in verband gebracht worden zodat een eventuele verhuisstroom als gevolg van herhuisvesting kan plaatsvinden. Daarnaast kan de corporatie op deze manier de investering beter spreiden in de tijd. De bouwtechnische, woontechnische en sociale problemen in de Kompasbuurt zijn groot. Hier dient op korte termijn ingegrepen te worden. Het type woning, de benedenbovenwoning, leent zich voor verticaal samenvoegen. Zo ontstaan woningen met vier tot zes kamers en een netto woonoppervlakte van 64 tot 96 m2. Het samenvoegen kan per straat (of per nog kleinere eenheid) gebeuren. Hierdoor kunnen de bewoners gefaseerd worden uitgeplaatst wat een minder grote druk op de sociale voorraad geeft dan bij grootschalige herstructurering het geval is. Alleen de bewoners van de eerste straat die aangepakt wordt moeten geherhuisvest worden. De bewoners van de volgende aan te pakken straat kunnen in de eerste straat terecht als de ingreep voltooid is. Op deze manier kan een deel van de bewoners in de buurt blijven wonen en hoeven ze slechts eenmaal te verhuizen. De andere bewoners moeten geherhuisvest worden. Bij voorkeur wordt hen een woning elders in Scheveningen aangeboden aangezien de bewoners erg aan het havengebied gehecht zijn als woonplaats. Bij de keuze voor samenvoegen speelt ook de karakteristieke architectuur van de complexen een rol. Door alle woningen te slopen zou deze verloren gaan wat bij verticaal samenvoegen niet het geval is. Uit het programma is gebleken dat een groot deel van de woningvoorraad geschikt moet zijn voor kleine huishoudens. Gezinnen maken echter ook deel uit van de doelgroep. De samengevoegde woningen hebben een oppervlakte van minimaal 64 m2 en zijn te klein voor gezinnen. Door een deel van de bestaande woningen te slopen kunnen nieuwe woningen gebouwd worden die voldoen aan de woonwensen van gezinnen. Van de 252 woningen worden er 144 verticaal samengevoegd tot 72 eengezinswoningen van 62 tot 96 m2. Dit zijn de twee blokken rond de Hoogaarsstraat en de Windasstraat. 108 woningen aan de Reepstraat en de Hoekerstraat worden gesloopt waarna er 54 appartementen van 150 m2 worden gebouwd. De woongebouwen tellen drie lagen. Naast de woongebouwen is er ruimte voor parkeerplaatsen en een speelplaats. Het proces van uitplaatsing tot oplevering van de nieuwe woningen begint per direct en eindigt in 2010. Doordat de huren van de woningen na de ingrepen hoger is zullen niet alle bewoners willen en kunnen terugkeren. Doordat de families uit elkaar worden gehaald zal er geen probleemcumulatie meer plaatsvinden en zal de doorstroom in de complexen verbeteren. Behalve de woningen in de Kompasbuurt moeten de woningen aan de Menninckstraat, de Koppelstokstraat en de Datheenstraat aangepakt te worden. Ook hier is sprake van zowel bouwtechnische, woontechnische als sociale problemen. Alle woningen zijn benedenbovenwoningen en zijn geschikt om verticaal samen te voegen. Hierdoor ontstaan woningen met een oppervlakte van 90 tot 120 m2. De doelgroepen zijn enerzijds 1- en 2- persoonshuishoudens en anderzijds grotere huishoudens. Om de kleinere, startende huishoudens een geschikte en niet te dure woning aan te kunnen bieden worden niet alle woningen samengevoegd, maar blijft een deel van de woningen een benedenbovenwoning. Wel wordt onderhoud aan deze woningen gepleegd. Het samenvoegen gebeurt per twee woningen. Het zal lang duren voordat twee boven elkaar gelegen woningen door mutatie vrijkomen. Een aantal bewoners zal uitgeplaatst moeten worden. Aangezien ook de bewoners van de Kompasbuurt uitgeplaatst moeten worden is het van belang dat dit gefaseerd gebeurt. De bewoners van de Kompasbuurt zullen eerst uitgeplaatst moeten worden aangezien de problemen groter zijn dan in de Menninckstraat en omgeving. Het proces van uitplaatsing begint in 2005 als de bewoners van de Kompasbuurt uitgeplaatst zijn en de woningcorporatie de woningvoorraad heeft uitgebreid door nieuwbouw te plegen zoals in de volgende paragraaf beschreven wordt. Het eindigt met de oplevering van de samengevoegde woningen in 2015. Het onderhoud aan de woningen die niet samengevoegd zullen worden vindt bij mutatie plaats. Van de 262 woningen worden 184 benedenbovenwoningen samengevoegd tot 92 eengezinswoningen. Aan 78 benedenbovenwoningen wordt onderhoud gepleegd. In het Vissershof aan de Scholstraat is vooral sprake van sociale problemen. Deze worden veroorzaakt doordat jongeren en ouderen met een verschillend leefpatroon door elkaar wonen. Dit levert spanningen op. Door de woningen voor één groep bewoners te bestemmen kan dit voorkomen worden. Ouderen zijn de meest voor de hand liggende groep aangezien bij deze groep geen gezinsuitbreiding meer te verwachten is. De woningen zijn immers niet groot genoeg om gezinnen te huisvesten. Ook zijn er bouwtechnische en woontechnische problemen. Er zijn kleine aanpassingen nodig zoals het plaatsen van een cv en klein onderhoud. Dit kan plaatsvinden bij mutatie. Met dit proces kan per direct begonnen worden. De woningen in het flatgebouw Hoog Lindoduin zijn bestemd voor de doelgroep ouderen. Daartoe is een aantal aanpassingen noodzakelijk. De woningen zijn oorspronkelijk niet gebouwd voor ouderen waardoor de betonnen drempels te hoog zijn voor rolstoelen en rollators. Voor deze ingrepen hoeven de bewoners niet te verhuizen. Zo wordt uitplaatsing voorkomen en hoeft er geen beroep te worden gedaan op de bestaande sociale woningvoorraad. De ingrepen vallen onder de noemer ‘opplussen’. Met de aanpassingen kan per direct begonnen worden. In de onderstaande afbeelding zijn de te plegen ingrepen aangegeven. In tabel 16 zijn de verschillende ingrepen per complex beschreven. Tabel 16. De ingrepen Complex Problemen Ingreep Uitvoering Voor Na Voor Na Voor Na Kompasstraat Bouwtechnisch, woontechnisch, sociaal Deels Per blok verticaal samenvoegen, deels sloop en nieuwbouw 50% gezinnen 50% 1-2 phh 252 benedenboven- en portiekwoningen (sociale huur) 72 eengezins woningen 54 appartementen 196,60265,73 (61-79 wwspunten) 483,65 (161 wwspunten) Grotere woningen, meer parkeerruimte, speelplaats Menninckstraat e.o. Bouwtechnisch, woontechnisch, sociaal Deels verticaal samenvoegen, deels onderhoud 40% 1-2 phh 60% 1-4 phh 262 benedenbovenwoningen (sociale huur) 78 benedenbovenwnin gen 92 eengezins woningen alle sociale huur 257,56303,58 (80-97 wwspunten) 257,56303,58 (benedenboven) 500 (190 wwspunten, egw) Kleine, bouwtechnisch slechte woninge noverlast , geen speelruimte Kleine gehorige woningen en overlast Per 1 of 2 woninge n (afh. van de ingreep) Doelgroep Aantal Huur Kwaliteit Grotere woningen, minder overlast Vissers hof Lindoduin Vooral sociaal; in mindere mate bouwtechnisch en woontechnisch Woontechnisch Woningen Per bestemmen woning voor ouderen, bij mutatie cv aanbrengen en klein onderhoud Oudere 1-2 phh 20 (sociale huur) 20 sociale huur - + 30 euro (+ 7 wwspunten) Spanningen tussen bewoners Opplussen Oudere 1-2 phh 182 (sociale huur) 182 sociale huur 439,18 439,18 (+ 10 wwspunten, nu 94% van maximale huurprijs) Woon- Per woning Minder overlast door bewoners met zelfde leefpatroon Woningen problegeschikt men voor voor ouderen ouderen technisch Voor een aantal woningen geldt dat er na de ingreep een nieuwe huurprijs zal worden vastgesteld op basis van de verbeterde kwaliteit van de woning. De nieuwe huurprijs is gebaseerd op het aantal punten dat de woning scoort volgens het woningwaarderingsstelsel. De berekening van de wws-score is te vinden in bijlage 13. De nieuwe huurprijs is vastgesteld op 70% van de maximale huurprijs. Voor de samengevoegde woningen aan de Menninckstraat en omgeving geldt dat het aantal punten (190) een huur van 574,80 euro zou rechtvaardigen. Aangezien dit boven de grens voor sociale huurwoningen ligt is de nieuwe huurprijs vastgesteld op 500 euro. Voor de woningen in het flatgebouw Lindoduin geldt dat de huurprijs gelijk blijft ondanks het feit dat de kwaliteit van de woning verbeterd is na de ingreep. De reden hiervoor is dat voor de ingreep meer huur gevraagd werd dan maximaal toegestaan is op basis van het aantal wws-punten. Na de ingreep bedraagt de huurprijs 94% van de maximale huurprijs. Door de ingreep is de prijs meer in evenwicht gebracht met de kwaliteit van de woning. 9.3.3 Kosten van de ingrepen De investering die de woningcorporatie moet doen hangt af van de te plegen ingreep. De volgende drie niveaus van ingrijpen zijn mogelijk: 1. niet ingrijpen en de woningen doorexploiteren; 2. de woningen verticaal samenvoegen en onderhoud plegen; 3. de woningen slopen en nieuwbouw realiseren. Om de kosten van de ingrepen met elkaar te vergelijken worden de woningen in de Kompasbuurt onderzocht. De bouwtechnische, woontechnische en sociale problemen zijn in verhouding tot de rest van het bezit van Vestia in Scheveningen-Haven hier het grootst. Het complex bestaat uit vier blokken met in totaal 252 sociale huurwoningen. In de tabel 17 is aangegeven wat de opbrengst van het complex zou zijn bij de drie verschillende niveaus van ingrijpen. De berekeningen zijn opgenomen in bijlage 16. Bij de berekening zijn de volgende aannames gedaan: de restwaarde van de woning bedraagt 50% van de stichtingswaarde van de woning; van het aantal te slopen woningen wordt 50% teruggebouwd; de leegstand voor de woningvoorraad waarin geen ingrepen worden gepleegd is naar verwachting hoger dan voor de woningvoorraad die aangepakt wordt (respectievelijk 5 en 2%); het rendement is bij alle ingrepen op 4% gesteld; de nieuwe huurprijs is gebaseerd op het aantal punten dat de aangepakte of nieuwe woning scoort volgens het woningwaarderingsstelsel. Door de aannames moeten de netto contante waardes niet zozeer als absolute getallen moeten worden gezien, maar veel meer in relatie tot de andere mogelijke ingrepen in het complex. Tabel 17. Vergelijking van de netto contante waarde van de verschillende soorten ingrepen Aantal Aantal InvesteNieuwe Leegstand Rende- Loop- Netto woningen woningen ring huur (% van het ment tijd contante voor na (stichtings (euro) totale aantal (%) (jaar) waarde ingreep ingreep kosten) woningen) per per woning nieuwe (euro) woning (euro) Doorex252 252 0 2311 5 4 10 17919 ploiteren Netto contante waarde gehele complex na ingreep (euro) 4515588 Alles samenvoegen 252 126 58000 432 2 4 20 7049 888174 Alles slopen en nieuwbouw 252 126 149000 432 2 4 40 - 7086 -892836 Economisch gezien is het doorexploiteren van de woningen zonder ingrepen te doen op het eerste gezicht het meest aantrekkelijk voor de corporatie. Het gevolg van het doorexploiteren is dat de bestaande situatie waarin sprake is van bouwtechnische, woontechnische en grote sociale problemen blijft voortbestaan. De kans bestaat dat de problemen cumuleren en de leefbaarheid in de buurt verder achteruitgaat. Dit is niet wenselijk voor zowel de bewoners als de corporatie. Het volledig slopen en de helft van het aantal woningen terugbouwen heeft een negatief resultaat. Het verticaal samenvoegen van de woningen heeft daarentegen een positief resultaat. Een belangrijke oorzaak van het verschil is gelegen in het feit dat de bestaande woningen benedenbovenwoningen en portiekwoningen zijn. Bij het verticaal samenvoegen van deze woningtypes hoeven relatief weinig aanpassingen gedaan te worden. In paragraaf 9.3.2 is voorgesteld 144 van de 252 woningen samen te voegen tot 72 eengezinswoningen en 108 woningen te slopen en 54 nieuwe appartementen te bouwen. Deze aanbeveling is gedaan op basis van de woonwensen van de doelgroepen. Voor de Kompasbuurt bestaat de doelgroep voor 50% uit gezinnen en voor 50% uit 1-en2persoonshuishoudens. De samengevoegde woningen zijn geschikt voor de kleine huishoudens, maar ze zijn te klein voor gezinnen. Dat is de reden dat een deel van de woningen gesloopt moet worden en er nieuwbouw moet worden gepleegd. Een reden om niet alle woningen te slopen is dat de woningen een architectonische waarde hebben. Een andere reden is de druk die uitplaatsing van de huidige bewoners bij sloop en nieuwbouw op de woningvoorraad legt; bij samenvoegen kan uitplaatsing makkelijker gefaseerd worden uitgevoerd bijvoorbeeld per tien woningen of per straat. Maar ook de kosten spelen een rol. Zoals in de bovenstaande tabel te zien is, is slopen en nieuwbouw duurder dan verticaal samenvoegen. Ook dat is een reden om niet alle woningen te slopen. De vraag is nu wat de voorgestelde ingrepen kosten. In tabel 18 zijn deze kosten weergegeven. Tabel 18. De netto contante waarde van het herstructureringsvoorstel Aantal Aantal Investering Nieuwe LeegRendewoninwoningen (stichtings- huur stand (% ment gen na ingreep kosten) per (euro) van het (%) voor woning totale ingreep (euro) aantal woningen) 1 Huidige gemiddelde huurprijs Loop- Netto tijd contante (jaar) waarde per nieuwe woning (euro) Netto contante waarde complex na ingreep (euro) Samenvoegen 144 72 67000 432 2 4 20 1701 122472 Sloop en 108 nieuwbouw 54 286000 432 2 4 40 -129922 -7015788 Totaal 126 432 2 4 252 -6893316 Het resultaat na de ingreep zoals die in de tabel is voorgesteld is negatief. Dit wordt veroorzaakt doordat er voor de te slopen woningen relatief weinig woningen worden teruggebouwd. Een manier om het resultaat positief te beïnvloeden is het verhogen van de huur. Daarbij moet rekening gehouden worden met het feit dat er een grens is voor sociale huurwoningen. Deze wordt inde berekening afgerond naar 500 euro. Ook moet de verhoogde huurprijs in verhouding staan tot de geleverde kwaliteit. In tabel is het resultaat 19 berekend als de huurprijs verhoogd is. Tabel 19. Berekening van de netto contante waarde bij verhoogde huur Aantal Aantal Investering Nieuwe Leegstand Rendewoninwoningen (stichtings- huur (% van het ment gen na ingreep kosten) per (euro) totale (%) voor woning aantal ingreep (euro) woningen) 144 72 67000 500 2 4 Loop- Netto tijd contante (jaar) waarde per nieuwe woning (euro) 20 12968 Sloop en 108 nieuwbouw 54 286000 500 2 4 40 Totaal 126 500 2 4 Samenvoegen 252 -113461 Netto contante waarde complex na ingreep (euro) 933696 -6126894 -5193198 Ook na het verhogen van de huur is het resultaat negatief. Een andere manier om het resultaat te beïnvloeden is het vergroten van het aantal terug te bouwen woningen. In tabel 20 zijn de resultaten weergegeven als niet 50% van het aantal te slopen woningen wordt teruggebouwd, maar 100%. Het resultaat is dan positief. Tabel 20. Berekening van de netto contante waarde woningen Aantal Aantal Investering Nieuwe woninwoningen (stichtings- huur gen na ingreep kosten) per (euro) voor woning ingreep (euro) bij het terugbouwen van 100% van het aantal Samen144 voegen Sloop en 108 nieuwbouw 72 67000 500 2 4 Loop- Netto tijd contante (jaar) waarde per nieuwe woning (euro) 20 12968 108 144000 500 2 4 40 Totaal 180 500 2 4 252 Leegstand Rende(% van het ment totale (%) aantal woningen) 13750 Netto contante waarde complex na ingreep (euro) 933696 1485000 2418696 Voor de samengevoegde woningen is een huurprijs van 432 euro meer in verhouding tot de kwaliteit van de woning dan een huurprijs van 500 euro. De vraag die dan gesteld kan worden is welke huurprijs minimaal voor de nieuwbouwwoningen gevraagd moet worden om geen verlies te lijden. In tabel 21 is te zien dat deze huurprijs 439 euro bedraagt. De kwaliteit van de woningen kan mogelijk een hogere huurprijs rechtvaardigen. Indien dit het geval is wordt er winst gemaakt. Tabel 21. Berekening van de huurprijs van de nieuwbouwwoningen Aantal Aantal Investering Nieuwe Leegstand Rendewoninwoningen (stichtings- huur (% van het ment gen na ingreep kosten) per (euro) totale (%) voor woning aantal ingreep (euro) woningen) Samen144 voegen Sloop en 108 nieuwbouw 72 67000 432 2 4 Loop- Netto tijd contante (jaar) waarde per nieuwe woning (euro) 20 1701 108 144000 439 2 4 40 Totaal 180 2 4 252 -1134 Netto contante waarde complex na ingreep (euro) 122472 -122472 0 Het is mogelijk om een deel van de nieuwe woningen te verkopen in plaats van de verhuren. Door de verkoop ontstaat een mix van huurwoningen en koopwoningen. In OudScheveningen is gebleken dat deze mix een positief effect heeft op de manier waarmee men met de woonomgeving omgaat. Bij een eigen woning voelt men zich meer betrokken en heeft men meer zorg voor de woonomgeving. Dit straalt ook uit naar de huurwoningen. Indien de prijs van de woning gelijk is aan de investering maakt de corporatie geen winst of verlies. In het geval zoals tabel 21 is beschreven, is dat 144000 euro. 9.3.4 Nieuwbouw Om beter te kunnen voldoen aan de grote vraag naar woningen in Scheveningen-Haven, om het mogelijk te maken bewoners te herhuisvesten in het kader van ingrepen in de voorraad en om middelen te verkrijgen om nu en in de toekomst de sociale voorraad te kunnen onderhouden heeft de corporatie behoefte om op te treden als ontwikkelaar. Door het bouwen van vrije sectorwoningen en koopwoningen naast sociale huurwoningen kan de corporatie geld genereren om de sociale voorraad op peil te houden. Dit geldt ook voor de woningcorporatie Vestia. Er zijn twee locaties in Scheveningen-Haven waar nieuwbouw gepleegd kan worden. In de afbeelding hiernaast zijn de locaties aangegeven. In de eerste plaats komt door het omleggen van het tracé van tramlijn 11 langs de haven een locatie aan de Duinstraat vrij voor nieuwbouw. Dit is een braakliggend terrein wat geschikt is voor woningbouw tot vijf lagen. Door op deze locatie tussen nu en 2005 sociale woningbouw te realiseren ontstaat de mogelijkheid om hier huishoudens onder te brengen die geherhuisvest moeten worden. De uit te plaatsen bewoners van de Kompasbuurt en de Menninckstraat en omgeving komen hiervoor in aanmerking. Daarnaast kan de corporatie woningbouw realiseren op het terrein van de huidige Norfolk Line. In 2009 loopt het contract van het transportbedrijf Norfolk Line af. Dan zal op deze locatie woningbouw gerealiseerd kunnen worden. Als de corporatie niet alleen sociale woningen bouwt, maar ook vrije sectorwoningen en koopwoningen kan zij zich middelen verschaffen om ook op de langere termijn de sociale voorraad te kunnen onderhouden. De uit te plaatsen bewoners van de Menninckstraat en omgeving komen in aanmerking voor de sociale huurwoningen. In tabel 22 zijn de nieuwbouwlocaties beschreven. Tabel 22. Overzicht van nieuwbouw: Locatie nieuwbouw Aantal Duinstraat 30 Norfolk Line terrein 500 Overige locaties 150 Doelgroep Gezinnen 40% gezinnen 60% 1-2 phh Woningtype Appartementen 425 appartementen, 75 eengezinswoningen 1-2 phh Appartementen Huur/koop Sociale huur 1/3 huur (165 appartementen waarvan 120 sociale huur) 2/3 koop Koop Hoofdstuk 10: Samenvatting In Scheveningen-Haven zijn verschillende partijen betrokken bij de ontwikkeling van het havengebied. Elke partij heeft zijn eigen belangen en wensen. Uit de analyse van het planvormingsproces in hoofdstuk 4 blijkt dat de gemaakte plannen niet tot veel fysieke ingrepen hebben geleid. De oorzaak hiervoor is gelegen in het feit dat er geen keuze wordt gemaakt tussen conflicterende belangen. De doelgroep van de ingrepen is niet bepaald. Belangrijke partijen bij de herstructurering van Scheveningen-Haven zijn de gebruikers: de bewoners, de bezoekers en de mensen die in het havengebied werken. Niet alleen verschillen de belangen en wensen tussen de groepen onderling, maar ook binnen de groep kan sprake zijn van tegenstrijdige belangen en wensen. Zo willen de bezoekers die uit Den Haag komen iets anders dan de bezoekers die uit het buitenland komen. De groepen gebruikers kunnen op basis van schaalniveaus in vier subgroepen verdeeld worden. Door de wensen en belangen te koppelen aan ontwikkelingen op een hoger schaalniveau, bijvoorbeeld op nationaal niveau, kan bepaald worden wat het gevolg is van het inwilligen van de wensen van een bepaalde groep voor het perspectief van het havengebied. Zo zijn de doelgroepen van de ingreep bepaald. In tegenstelling tot veel van de gemaakte plannen is in dit project dus niet uitgegaan van het honoreren van de wensen van alle betrokken partijen. In het onderstaande schema is de aanpak weergegeven. In de hoofdstukken 5, 6 en 7 zijn de doelgroepen bepaald. Deze doelgroepen zijn: 1. de bewoners van Den Haag en van de regio Haaglanden; 2. de bezoekers afkomstig uit de regio Haaglanden, de rest van Nederland en het buitenland; 3. de mensen die werkzaam (kunnen) zijn in de toeristisch-recreatieve sector. De wensen van de doelgroepen vormen de uitgangspunten voor het programma van eisen. Het programma is vervolgens omgezet in een herinrichtingsvoorstel. Het herinrichtingsvoorstel kan getoetst worden door na te gaan in hoeverre het een oplossing biedt voor de problemen die een rode draad vormen in het planvormingsproces zoals beschreven in paragraaf 4.3. In het voorstel is als volgt op de problemen ingespeeld: 1. de functionele structuur: de functies wonen, toerisme-recreatie en werken zijn gecombineerd door een nieuw woongebied te creëren op het Norfolk Line terrein, door de toeristisch-recreatieve functie te versterken waaraan visserij bijdraagt; 2. de werkgelegenheid: door de versterking van de toeristisch-recreatieve functie neemt het aantal arbeidsplaatsen toe; 3. de kwaliteit van de openbare ruimte: door de kenmerkende open ruimten onbebouwd te laten blijft het zicht op de haven behouden; 4. verkeersproblemen: door het omleggen van tramlijn 11 langs de haven, door het scheiden van woonverkeer en toeristisch-recreatief verkeer en door het aanleggen van een langzaam verkeerroute is de bereikbaarheid verbeterd; 5. de cultuur: de wensen van de bewoners hebben een rol gespeeld bij het bepalen van de doelgroepen en het opstellen van het strategisch beheerplan voor de woningvoorraad; 6. het wonen: de kwaliteit van de woningvoorraad wordt verbeterd volgens het strategisch beheerplan en de kwaliteit van de woonomgeving wordt verbeterd door de openbare ruimte beleefbaar te maken. In de hoofdstukken 5, 6 en 7 is aangegeven met welke problemen men bij de herstructurering van Schevingen-Haven rekening moet houden. In tabel 23 is aangegeven op welke manier het herstructureringsvoorstel een oplossing biedt voor de problemen. Tabel 23. De oplossingen die het herstructureringsvoorstel biedt. Probleem Wonen De bestaande woningen zijn verouderd en sluiten niet aan bij de wensen van de bewoners Oplossing de woningvoorraad wordt aangepast zoals in paragraaf 9.3 is aangegeven en sluit aan bij de wensen van zowel de huidige als de toekomstige bewoners Het inwoneraantal van Den Haag daalt waardoor het voorzieningenniveau in gevaar komt. De vraag naar woningen in Scheveningen is groter dan het aanbod. Toerisme en recreatie De komende jaren neemt de behoefte aan toeristische voorzieningen toe. Werkgelegenheid De werkgelegenheid visserij zal afnemen. in de De werkgelegenheid in de transportsector zal afnemen. De werkgelegenheid in de toeristisch-recreatieve sector zal toenemen. Door de bouw van 500 tot 800 nieuwe woningen kunnen bewoners van buiten Den Haag aangetrokken worden. Er worden 500 tot 800 woningen gebouwd. Door het samenvoegen en sloop en nieuwbouw van bestaande woningen verdwijnen 200 woningen. Uiteindelijk is de woningvoorraad met 300 tot 600 woningen uitgebreid. Het Noordelijk Havenhoofd en de Tweede Haven worden ingericht met het oog op toerisme en recreatie. De visserij wordt geconcentreerd rond de Eerste Haven en neemt minder m2 in beslag zonder dat veel gedane investeringen verloren gaan. Norfolk Line is uit het havengebied geplaatst. Het Noordelijk Havenhoofd en de Tweede Haven zullen meer toeristen aantrekken. De meest ingrijpende functieverandering ondergaat het huidige Norfolk Line terrein. De nieuwe functie van de locatie is wonen. De belangrijkste redenen voor deze functieverandering zijn behalve het verslechterende perspectief in de transportsector de overlast die het vrachtverkeer veroorzaakt voor de aangrenzende woonwijken en in de rest van de stad en de plaats van de locatie: grenzend aan de duinen, het strand en de haven is dit een bijzondere woonlocatie waarbij de kwaliteit van de openbare ruimte de kwaliteit van de woonomgeving verbeterd. Bij het herinrichten van het havengebied zoals is aangegeven in het stedenbouwkundig plan spelen naast demografische ontwikkelingen ook ontwikkelingen in de sectoren transport, visserij en toerisme en recreatie een belangrijke rol. Hoe beter het in een sector gaat hoe meer draagvlak er is om een bepaalde functie uit te bouwen. Uit hoofdstuk 5 is gebleken dat voor de periode vanaf nu tot 2015 in de sectoren transport en visserij inkrimping optreedt en dat in de sector toerisme-recreatie een groei te zien zal zijn. In het plan voor ScheveningenHaven is hierop ingespeeld. Het transportbedrijf Norfolk Line heeft plaatsgemaakt voor woningbouw en de visserij is geconcentreerd rond de Eerste Haven en neemt ten opzichte van de huidige situatie minder ruimte in beslag. Het Noordelijk Havenhoofd en de Tweede Haven zijn op toerisme-recreatie gericht. Door onvoorziene omstandigheden kunnen ontwikkelingen optreden die tot bloei van de transportsector of van de visserij leiden. Ook kan het belang van de toeristisch-recreatieve sector onverwacht afnemen. Het stedenbouwkundig ontwerp moet flexibel genoeg zijn om hierop in te kunnen spelen. In het geval van het opbloeien van de visserij en een afname van het belang van de transportsector en de toeristisch-recreatieve sector zal het Noordelijk Havenhoofd geen toeristisch-recreatieve bestemming krijgen, maar ingericht worden met visverwerkende bedrijven en vishandels. Bij een afnemend toerisme zal het verlengen van de boulevard met de bijbehorende functies tot het Noordelijk Havenhoofd minder kans tot slagen hebben. Het toerisme concentreert zich in dat geval rond de Tweede Haven. Als de transportsector tot bloei komt blijft Norfolk Line op de huidige plek bestaan. Dat betekent echter dat er op de locatie geen woningbouw gepleegd kan worden. Als gevolg daarvan loopt de woningcorporatie de kans mis als ontwikkelaar op te treden. Bovendien blijft de door het vrachtverkeer veroorzaakte overlast bestaan. Het slagen van het herinrichtingsplan is dus niet afhankelijk van de functieverandering van het Norfolk Line terrein. Het stedenbouwkundig plan en het strategisch beheerplan voor de woningvoorraad van Vestia zijn specifiek voor Scheveningen. Het probleem van meerdere betrokken partijen met verschillende, mogelijk tegenstrijdige belangen komt echter vaak voor bij herstructureringsopgaven. Om tot een oplossing te komen moeten de belangen van de partijen tegen elkaar afgewogen worden waarbij het perspectief voor het te ontwikkelen gebied voorop staat. Zo kunnen keuzes gemaakt worden en blijven de plannen niet slechts papieren plannen, maar kunnen ze uitgevoerd worden. Daarbij is het beschouwen van de opgave vanuit verschillende disciplines waardevol. De meerwaarde van de combinatie van de disciplines stedenbouwkunde en volkshuisvesting bij de herstructurering van ScheveningenHaven is gelegen in het feit dat ze elkaar aanvullen. De stedenbouwkundige uitgangspunten vormen randvoorwaarden voor de ingrepen in de bestaande woningvoorraad en voor de nieuwbouw. Andersom is de woonfunctie in het stedenbouwkundig plan bepaald door het onderzoek naar de wensen van bewoners en ontwikkelingen op de woningmarkt. Literatuurlijst · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · · Bekkering, H. e.a., 1998, Stedelijke transformaties; actuele opgaven in de stad en de rol van de stedenbouwkundige discipline, Delft. Bout, van den, J. e.a., 2000, Reader module SV, Delft. Edwards, B., 1992, London Docklands; urban design in an age of deregulation, Oxford. Franciscis, de, G., 1997, Rigenerazione Urbana; il recupero delle aree dismesse in Europa, Castellammare di Stabia. Fuchs, H., 1997, Nieuw IJmuiden; wonen tussen duinen en Noordzeekanaal, Haarlem. Gemeente Den Haag, 1987, INTA-rapport, Den Haag. Gemeente Den Haag, 1992, Stedebouwkundig Ontwikkelingsplan ScheveningenHaven, Den Haag. Gemeente Den Haag, 1997, Den Haag naar een ontspannen woningmarkt?; de toekomstige Haagse woningmarkt in zes scenario’s gesimuleerd met het Quatro-model, Den Haag. Gemeente Den Haag, 1998a, Bezoekersonderzoek Scheveningen-Bad, Den Haag. Gemeente Den Haag, 1998b, Bezoekersonderzoek Scheveningen-Haven, Den Haag. Gemeente Den Haag, 1998c, Stadsanalyse; de Nieuwe Kaart van Den Haag, Den Haag. Gemeente Den Haag,1999, De kracht van Den Haag; een stad die actief investeert in mensen, hun werk, wonen, cultuur en welzijn, Den Haag. Gemeente Den Haag, 2000a, Leefbaarheidsmonitor Den Haag 2000, Den Haag. Gemeente Den Haag, 2000b, Programmabrief Noordelijk Havenhoofd, Den Haag. Gemeente Den Haag, 2000c, Kerncijfers wonen 2000, Den Haag. Gemeente Den Haag, 2000d, Stad in vorm; de vernieuwing van Den Haag 1985-2000, Den Haag. Gemeente Den Haag, 2000e, Gids werkbezoek team Oost west, Den Haag. Gemeente Den Haag, 2001a, Masterplan Scheveningen-Kuststrook, Den Haag. Gemeente Den Haag, 2001b, Woningbehoefte onderzoek Den Haag 1998; kernpublicatie en profielen van woonmilieus, Den Haag. Gemeente Rotterdam, 1999, Tussen park en haven; ontwerpwedstrijd voor het Parkkwartier op Katendrecht, Rotterdam. Heeger, H., 1993, Aanpak van naoorlogse probleemcomplexen, Delft. Hotelplan, 2001, Spanje Portugal, Amsterdam. Ibelings, H., 1999, 20th Century urban design in the Netherlands, Rotterdam. Kuiper Compagnons, 1993, Omega Strandstad Scheveningen, Rotterdam. Meer, C.E. van der, 1996, Monitoring van buurten; signalering en analyse van probleemcumulatie, Utrecht. Mens, K., 1998, Verhuurproblemen van signalering tot aanpak, Delft (afstudeerverslag). Meyer, H., 1999, City and Port; transformation of Port Cities London, Barcelona, New York, Rotterdam, Rotterdam. Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, 2000a,Huurbeleid 2000-2001, Den Haag. Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, 2000b, Mensen, wensen, wonen; wonen in de 21e eeuw, samenvatting, Den Haag. Monchen, E., 1990, Vergelijkend onderzoek badplaatsen, Delft (afstudeerverslag). MVRDV, 2001, Costa Iberia, Delft. Nationale Woningraad, 1994, Wonen in beeld 93/94, Almere. Neutelings, W.J., 1992, Wonen aan zee, Rotterdam. Polis, 2001, Excursiegids Barcelona, Bilbao, San Sebastian, Delft. Process Architecture, 1993, Collective housing in Holland; traditions and trends, Tokyo. Rudberg, E., 1999, The Stockholm Exhibition 1930, Stockholm. South Bank Centre, 1994, Designing the future of the South Bank, Londen. · · · · · · · Vestia Estrade Groep, 2000, Vestia, grensverleggend in stad en regio, Den Haag. Vestia Estrade Groep, 2001, Jaarverslag 2000, Den Haag. Volker Stevin Ontwikkelingsmaatschappij, 1993, Haalbaarheidsonderzoek ‘Strandstad’ te Scheveningen, Rotterdam. Vollmer & Partners, 1993, Strandstad Scheveningen Nautilus, Den Haag. Williamson, E. e.a., 1998, London Docklands; an architectural guide, Londen. Woningbedrijf Scheveningen, 1992, Land en Zand; Scheveningen, een woonplaats om aan te hechten, Monster. Zeelenberg, 1993, Strandstad Scheveningen, Ouddorp. Artikelen · · · · · · · · Bos, C., 1992, The new architectural history and the Docklands; ways of seeing Canary Wharf, Architectura & natura quarterly, nr. 1, 1992. Brok, S., 2001, Zuid-Holland kiest voor kust, cultuur en bloemen & bollen, Recreatie en toerisme, nr. 2, 2001. Ibelings, H., 2001a, Eén grote stofwolk, Volkskrant, 2 augustus 2001. Ibelings, H., 2001b, Pretpark rond een nepgaljoen, Volkskrant, 16 augustus 2001. Jansen Venneboer, J.C., 2001, Werve(le)nde waterfronten, Recreatie en toerisme, nr. 2, 2001. Jonge, T. de, 2002, Projectanalyse, Bouwmarkt, nr. 1/ 2, januari 2002 Tiedemann, E., 2001, Spelen met de wolken, Volkskrant, 9 augustus 2001. Witsen, P.P., 2000, De erfenis van de Expo, Blauwe Kamer, nr. 5, 2000. Websites · · · · · www. cbs. nl (CBS, 2002) www. nvm. nl (NVM, 2001) www. opplussen. nl (Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, 2002) www. vlissingen .nl (Gemeente Vlissingen, 2001) 54 Bijlage 1: Geschiedenis van de badplaatsen Driehonderd jaar geleden bestonden er in Nederland nog geen badplaatsen aan zee. Het strand werd gebruikt door vissers en jutters. Ook elders in Europa was de zeebadplaats nog niet ontwikkeld. Tussen 1650 en 1750 ontwikkelden zich in Europa kuuroorden bij bronnen; het kuren is gebaseerd op bronwater. Het Belgische Spa is het oudste kuuroord. Deze kuuroorden werden bezocht door de Europese adel. Vanaf 1750 ontwikkelde de badplaats zich als kuuroord. Brighton kwam als eerste zeebadplaats tot ontwikkeling. Een Britse medicus publiceerde in 1750 een artikel waarin de genezende werking van zeewater op verschillende klierziekten werd beschreven. In 1753 werd vervolgens de eerste badkar gebouwd. De Engelsen en later de Fransen verspreidden het verschijnsel zeebad over Europa. Tot 1850 was de accommodatie bescheiden van opzet en het aantal bezoekers gering, mede als gevolg van de beperkte transportmogelijkheden. Ook in Nederland werd rond 1750 voor het eerst een zeebad genomen uit gezondheidsoverwegingen. Bij de zee waren er behalve de badkar nog geen speciale voorzieningen. Men reisde vanuit de stad naar de zee. Het openbaar vervoer was slecht, zodat alleen de elite zich deze luxe kon permitteren. Het ‘gewone’ volk had hier geen tijd en geld voor. De Noordzeekust was in die tijd dun bevolkt. De dorpjes gelegen aan de kust zochten bescherming achter de duinen. Kenmerkend voor deze dorpjes was de lage bebouwingsdichtheid en de hoofdstraat loodrecht op de kust. Vanaf 1850 was er in Europa sprake van een explosieve groei van de zeebadplaats. Deze groei kan verklaard worden door de industriële revolutie. Deze had als gevolg dat de kapitaalkrachtige, ondernemingslustige bourgeoisie en de elite aandelen en stukken grond aan de kust kochten wat leidde tot de uitvoering van ambitieuze bouwprogramma’s met een Kurhaus, theaters en hotels. De hoge concentratie van mensen in de steden leidde tot de behoefte aan ontspanning en frisse lucht. De nieuwe transportmogelijkheden maakten het mogelijk in die behoefte te voorzien. Ook in Nederland werd vanaf 1850 de badplaats populairder, vooral bij de elite. Er werden meer voorzieningen gerealiseerd zoals kuuroorden (Kurhaus), restaurants, villawijken, hotels, golfterreinen en soms ook een casino. Tussen 1914 en 1940 vond de socialisering van het badtoerisme plaats in Europa. De betekenis van de badplaats als exclusief recreatieoord nam af, terwijl de elite in de zomer aan de kusten van Zuid-Europa verbleef. De gebouwen kregen een meer zakelijke vormgeving en na de Eerste Wereldoorlog werd voor het eerst beton gebruikt. Hierdoor werden de gebouwen goedkoper en waren ze beter bestand tegen het zeeklimaat. Naast het zeebad kwam ook het zonnebad in trek. De badplaats won aan populariteit bij de burgerij doordat de welvaart toenam en de kust gemakkelijker bereikbaar werd dankzij de aanleg van tramlijnen. Men kwam nu ook voor het plezier en niet meer alleen voor de gezondheid. De voorzieningen speelden in op deze behoefte en de badplaatsen veranderden daardoor van karakter. Behalve gebouwen zoals een Kurhaus en hotels verschenen er amusementsvoorzieningen die de aantrekkingskracht van de badplaatsen op peil moesten houden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog ondervonden de Noordzee-badplaatsen grote schade van de verdedigingswerken langs de kust. De badplaatsen veranderden in vestigingswerken en werden grotendeels verwoest. Na de Tweede Wereldoorlog vond er een wederopbouw plaats van de badplaatsen, veelal met actieve overheidsbemoeienis. In de jaren vijftig was het vooroorlogse recreatiepatroon grotendeels hersteld. De interesse van de toerist lag voornamelijk bij het verblijven aan zee. Tussen 1960 en 1971 was er sprake van een opkomst van het massatoerisme. Ook de badplaatsen werden massaal bezocht. Ten gevolge van het autobezit kon de kust veroverd worden. Er ontstonden nieuwe badplaatsen, opgebouwd uit enkele houten strandtenten en een parkeerplaats. Deze opbouw is vergelijkbaar met die van de badplaatsen aan het eind van de 18e eeuw. Er werd verder niet nagedacht over de toekomstige ontwikkelingen van badplaatsen. Daardoor was er geen sprake van een consistent beleid en konden projectontwikkelaars hun gang gaan, meestal niet ten gunste van de kwaliteit en identiteit van de badplaats. Als gevolg daarvan gingen de badplaatsen steeds meer op elkaar lijken. De belangstelling voor het badleven nam af, maar die voor het strandleven en het recreëren aan zee nam toe. De badplaatsen werden recreatieoorden voor het dagtoerisme en korte vakanties. Lange vakanties werden steeds vaker doorgebracht aan de Spaanse en Franse 55 kusten. In Nederland gaf het toerisme steeds meer de voorkeur aan een goedkoop verblijf. Dit resulteerde in niet-stedelijke vormen van onderdak zoals tenten, caravans, simpele strandhuisjes en bungalows. Vanaf 1971 verloren de badplaatsen steeds meer hun specifieke karakter. De badplaats was in Nederland voornamelijk voor het dagtoerisme van belang. Zij werd het meest gebruikt tijdens mooie zomerdagen. Om mensen ook op minder mooie dagen naar het strand te trekken vond er een uitbreiding plaats met attracties die onafhankelijk van de weersgesteldheid konden functioneren. Het binnenbad presenteerde zich in de vorm van golfslagbaden, sauna’s en solaria. Maar ook automatenhallen, supermarkten, braderieën, muziekfestivals en (zeil)wedstrijden dienden zich aan. Het totale vertier speelde zich dus zowel binnen als buiten af. Nadien zijn er geen ontwikkelingen meer geweest om de badplaatsfunctie te versterken. Alle projecten die zijn uitgevoerd hebben niets meer met een badplaats van doen en zouden net zo goed in een stad geplaatst kunnen worden. De badplaatsen hebben hun specifieke karakter verloren door de wildgroei van hotels, appartementen en andere voorzieningen (Monchen, 1990). 56 Bijlage 2: Attracties Scheveningen-Bad 10 800 000 Scheveningen-Haven 3 000 000 (bezoekers in 1997, Gemeente Den Haag, 2001a) 1. Rondvaarten 2. De Efteling 3. Noorder Dierenpark 4. Burger’s Zoo 5. Diergaarde Blijdorp 6. Rijksmuseum 7. Artis, Aquarium, Planetarium 8. Diamantslijperijen 9. Duinrell 10. Zeedierenpark Harderwijk 11. Drielandenpunt 12. Ponypark Slagharen 13. Keukenhof 14. Madurodam 15. Openluchtmuseum Zaanse Schans 16. Anne Frank Huis 17. Recreatiecentrum de Tongelreep 18. Vincent van Goghmuseum 19. Dierenpark Amersfoort 20. Madame Tussaud Scenerama (bezoekers in 1999, CBS, 2001) 3 200 000 3 050 000 1 900 000 1 500 000 1 360 000 1 310 000 1 270 000 1 220 000 1 210 000 1 040 000 1 000 000 1 000 000 870 000 830 000 810 000 810 000 780 000 770 000 650 000 640 000 57 Bijlage 3: Plannen in het SOP Plannen zoals beschreven in het Stedebouwkundig Ontwikkelingsplan Scheveningen Haven (Gemeente Den Haag, 1992): _ _ _ _ _ _ het samengaan van wonen, werken en recreëren moet verder uitgebouwd worden; gedeeltelijke bebouwing van de open ruimtes; toevoeging van voorzieningen die ook bij slecht weer functioneren voor een betere spreiding van het bezoek in de tijd; een openbaar vervoer pendellijntje als verbinding tussen de verschillende stadsdelen en attracties; uitbouw van de watersportfunctie; uitbouw van de woonfunctie, m.n. in de randzone rond de havenbekkens. Rondom de Eerste Haven: _ grootschalige vernieuwing rond het diepe water en rondom de Eerste Haven bebouwing die Scheveningen de uitstraling geeft van een moderne goed geoutilleerde haven; _ op het schiereiland grootscheepse vernieuwing van de bestaande bebouwing en uitbreiding met voornamelijk koel- en vrieshuizen en andere bedrijfsruimten; het moet een industriële uitstraling krijgen met frisse kleuren en moderne materialen; _ Visafslag e.o.: de huidige bebouwing zal worden vervangen waarbij het gebruik van de nieuwe bebouwing op het vlak ligt van de vis(groot)handel en visverwerking; op de kop van het schiereiland zal visdetailhandel komen, horeca en bedrijfs- of havengebonden kantoren; het Adriaan Maasplein wordt opnieuw ingericht en kan ingevuld worden met paviljoens met een bijzondere architectuur en materiaalgebruik; in het algemeen heeft de bebouwing een industrieel uitstraling en de architectuur een nautisch karakter met ronde vormen en felle kleuren. Landhoofd C: _ door een economischer gebruik van de ruimte kan het bestaande aantal m2 bebouwing worden uitgebreid waarbij de nadruk ligt op functies als scheepsreparatie en toeleverings- en transportbedrijven; in de kom kan aan de zeezijde hoogwaardige bebouwing worden gerealiseerd om de entree tot de haven te accentueren. Norfolk Line: _ in dit plan wordt uitgegaan van handhaving van Norfolk Line. Toerisme/recreatie: _ uitbouw van de jachthaven tot een internationaal georiënteerde passantenhaven met een bijbehorend voorzieningencentrum; _ het Zeemuseum moet een prominentere plek krijgen; _ bebouwing van de taluds van de dijklichamen langs de Tweede Haven met toeristischrecreatieve voorzieningen en bedrijven. Tweede Haven: _ de Tweede Haven krijgt een toeristisch-recreatief karakter (horeca, watersport, visdetailhandel, rederijkantoortjes, culturele voorzieningen; _ de landzijde van de Dr. Lelykade blijft uit woningen bestaan. De bebouwing aan de kant van de haven krijgt de uitstraling van de havenpakhuizen; _ aan de havenzijde van de Dr. Lelykade wordt de kade ingericht las wandelpromenade. De ruimte aan het eind van de Statenlaan wordt ingericht als plein waarop allerlei culturele activiteiten plaats kunnen vinden. Op de kop van de sluizen gaat de wandelpromenade over in een aantrekkelijke wandelroute; _ aan de Dr. Lelykade op het schiereiland bestaat het programma op de begane grond uit horeca en havengebonden bedrijvigheid en daarboven bedrijfsgebonden kantoren, advies- en ontwerpbureaus, etc. Deze bebouwing moet een stedelijke plint krijgen; _ _ _ _ _ _ _ _ aan de Schokkerweg komen functies als luxere (vis)restaurants, een grandcafe, etc. Hiertoe moet het verkeer op de kop van de haven beperkt worden. Lichte kleuren en arcades voor de restaurants bepalen het beeld; voor de woonfunctie ligt de prioriteit bij de randbebouwing rond de havenbekkens. Hier wordt een hoog architectonisch ambitieniveau in combinatie met realisatie in de marktsector voorgestaan; het gemaal op de zuidoosthoek van de Tweede Haven zal binnen 10 jaar niet meer nodig zijn. Er is dan ruimte voor een hoog (woon)gebouw (13 lagen); strandstad is een project waarbij de kustlijn verlegd wordt om het grondgebied te vergroten. Er wordt uitgegaan van de aanleg van 450 woningen in combinatie met toeristisch-recreatieve voorzieningen. De woonkwaliteit in het gebied zal hoog zijn; ten behoeve van een beperking van het autoverkeer zullen regulerende parkeermaatregelen worden getroffen; zowel voor voetgangers- als voor fietsverkeer zou een verbinding over de Pijp de route tussen de duingebieden Westduinpark en Oostduinpark aanzienlijk bekorten. Een brug over de Pijp die ook voor autoverkeer bestemd is zou de Westduinweg kunnen ontlasten, maar is problematisch i.v.m. de vrije doorvaart voor het scheepvaartverkeer; het gebruik van de openbare ruimte zal duidelijker worden bepaald; naast het strand zijn er twee kenmerkende sferen: het moderne industriegebied rond het diepe water en de toeristisch-recreatieve omloop om de Tweede Haven. Bijlage 4: Plannen in het Masterplan Plannen zoals beschreven in het Masterplan Scheveningen-Kuststrook (Gemeente Den Haag, 2001a): _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ vernieuwing van de Duindorpbrug (uitvoering 2001); brug over de Pijp (in studie); herontwikkeling Kranenbrugweg (kantoren en bedrijfsgebouwen, bouw gestart 2000); bouwplannen Dr. Lelykade/Kranenburgweg (woningbouw en kantoren, bouw gestart 2001); renovatie oude visafslag (in ontwerp); bouwplan RAC-kavel, Dr. Lelykade (woningbouw in combinatie met bedrijfsruimte, in ontwerp); bouwplan Konmar, Dr. Lelykade (parkeergarage, vernieuwde supermarkt, woningbouw en overige voorzieningen en herinrichting van de openbare ruimte, in ontwerp); rooilijnverlegging, Dr. Lelykade (nieuwbouw van woningen en bedrijfsruimte en inpassing/vernieuwing van een aantal bestaande panden, in studie); landhoofd C (vestiging van een Nautisch Centrum op een deel van de locatie, in ontwerp); verdere invulling van het Schiereiland (afronding van gebouw de Viermaster, uitvoering 2000-2001 en ontwikkeling van een hotel naast de Viermaster, in studie); Noordelijk Havenhoofd (ontwikkeling en intensivering, deels havengebonden bedrijvigheid, deel toeristisch-recreatieve functies, in voorbereiding); Vaarwegmarkeringsdienst, Vuurtorenweg (woningbouw, ontwikkeling na 2003 mits gebouw vrijkomt); Kompasbuurt (vernieuwing woningvoorraad door Vestia, uitvoering start 2001); Verbinding tussen Keizerstraat en Boulevard (verbeteren uitstraling kop Keizerstraat aan Strandweg/Boulevard, start 2001). Bijlage 5: Uitgangspunten van het Masterplan Uitgangspunten zoals beschreven in het Masterplan Scheveningen-Kuststrook (Gemeente Den Haag, 2001a): 1. De hoofddoelstelling is een integrale, duurzame kwaliteitsverbetering van ScheveningenKuststrook; hierbij ligt de nadruk op de balans tussen sociale kwaliteit (leefbaarheid, woonkwaliteit) en economische kwaliteit (verbeteren van werkgelegenheid door ontwikkelingen in de sector toerisme en recreatie); daarnaast wordt ingezet op de kwaliteit van de fysieke omgeving (openbare ruimte en milieu). 2. Behoud en verbetering van de leefbaarheid voor de bewoners in de kuststrook gaat handin-hand met de economische ontwikkeling; hierbij wordt in ieder geval ingezet op het verminderen van de parkeeroverlast. 3. Het drieluik Bad-Dorp-Haven vormt de essentie van de Scheveningse kuststrook. Het drieluik dient behouden te blijven en verstevigd te worden door de onderscheidende sferen en functies te versterken. 4. Scheveningen is primair de badplaats voor Scheveningen, Den Haag, Haaglanden en de Zuidvleugel van de Randstad en richt zich daarnaast op bezoekers uit de rest van Nederland en het buitenland. 5. Wonen is een onmisbare functie binnen de kuststrook om Scheveningen daadwerkelijk onderdeel van Den Haag te laten blijven met potenties om het sociaal-economisch draagvlak van de stad te versterken. 6. Het wonen in de kuststrook is bestemd voor brede groepen woonconsumenten. In de toekomst zal bij aanpak van de woongebieden een verschuiving naar meer hoogwaardig wonen optreden, waar mogelijk door uitbreiding en intensivering van het woonareaal. 7. Binnen de sector toerisme en recreatie wordt ingezet op verlenging van de verblijfsduur van bezoekers; dit vraagt om nieuwe publiekstrekkers en voorzieningen met een hoog kwaliteitsniveau die het off-season toerisme stimuleren en om een verbetering van de inrichting en het beheer van de openbare ruimte. 8. De groei van het toerisme mag niet leiden tot een verdere toename van de overlast van het autoverkeer en wordt met name opgevangen met openbaar vervoer en langzaam verkeer. 9. Als maatregelen om de overlast van het autoverkeer niet te doen toenemen wordt gestreefd naar de invoering van betaald parkeren in heel Scheveningen, wordt het aantal parkeerplaatsen in Bad bevroren en wordt geïnvesteerd in betere voorzieningen voor openbaar vervoer, fietsers en alternatieve vervoerwijzen, in samenhang met transferia buiten de kuststrook. 10. Het onderverdelen van de zone direct langs de kust in deelgebieden met eigen thema’s en accenten biedt de beste voorwaarden om verschillende doelgroepen te bedienen en de kust als geheel aantrekkelijk te maken. 11. Evenementen (bij voorkeur meerdaagse en passend bij de sferen van de kuststrook en de deelgebieden) moeten worden ingezet om de groei van het verblijfstoerisme en de karakterisering van de deelgebieden te bevorderen. 12. Vanwege de schaarse ruimte direct langs de kust is het van belang alleen die ontwikkelingen te stimuleren en toe te staan die passen in het beeld van de deelgebieden en daar een bijdrage aan leveren; zo biedt kantoorontwikkeling direct langs de kust geen toegevoegde waarde. 13. Het schiereiland tussen de zee en de Eerste Haven – het Noordelijk Havenhoofd – leent zich voor intensivering met (zakelijke en) toeristische functies die goed aansluiten bij het gemengde karakter van de haven; deze locatie vormt de ‘voorpost’ van de haven aan de boulevard. 14. In de planontwikkeling voor de komende 10 jaar ligt de functie van het gebied van de Norfolk Line vast. In 2007 zal bekeken worden op welke wijze en onder welke voorwaarden deze functie voortgezet kan worden. 15. Het zwaartepunt van nieuwe (toeristische-recreatieve) ontwikkelingen ligt in Bad en Haven; het tussenliggende gebied wordt zoveel mogelijk gevrijwaard van (te) dynamische ontwikkelingen. Nieuwe hoogbouw blijft beperkt tot Scheveningen-Bad; intensivering op het Noordelijk Havenhoofd blijft in vergelijking met Bad in hoogte beperkt. 16. ‘Meer zicht op zee’ vormt een leidend thema bij toekomstige (inrichtings-)plannen in de kuststrook. 17. Het cultuurhistorisch erfgoed in de kuststrook wordt zoveel mogelijk beschermd, met name door beschermende maatregelen in en om Scheveningen-Dorp. 18. De landschappelijke en ecologische verbinding van noord naar zuid wordt niet gezocht direct langs de kust (afgezien van het strand) maar in de groene zone tussen Scheveningen en de rest van Den Haag; de continuïteit en kwaliteit van het groen wordt hier zoveel mogelijk bevorderd. 19. De uitwerking van het Rijksbeleid ten aanzien van de kustverdediging op de lange termijn vraagt in Scheveningen om maatwerk. Maatregelen tot versterking van de zeewering dienen hier rekening te houden met de economische functie en de gedane investeringen en dienen de ontwikkelingsmogelijkheden zo min mogelijk te beperken. 20. Het versterken van de identiteit van Bad, Dorp en Haven wordt vertaald in bijzondere inrichtingen van de openbare ruimte. De Boulevard komt hier als verbindende schakel tussen de drie gebieden tot uitdrukking in een over de hele lengte samenhangende en meer eenduidige inrichting. Bijlage 6: Bewoners Bron: Gemeente Den Haag, 2000c 1. Aantal bewoners (2000) Buurt Oud Scheveningen Vissershaven Geuzenkwartier Badplaats Duindorp Den Haag Aantal bewoners 3058 Aantal woningen 1531 Aantal bewoners per woning 2.00 2815 4842 5263 5881 1264 2251 2999 3098 2.23 2.15 1.75 1.90 441.097 214.508 2.06 2. Bevolking naar leeftijd (2000, %) Buurt Oud Scheveningen Vissershaven Geuzenkwartier Badplaats Duindorp 0-20 jaar 20 20-65 jaar 63 65 jaar en ouder 17 100% 19 20 15 22 57 58 71 60 24 22 14 18 100% 100% 100% 100% Bezit Vestia Vissershaven Schokkerweg Drogersdijk Kompasbuurt Ducdalf Ouder Jonger Ouder Jonger Vrijwel alle bewoners uitgeplaatst Den Haag 22 62 16 100% 3. Bevolking naar gezinssamenstelling (2000, %) Buurt Oud Scheveningen Vissershaven Geuzenkwartier Badplaats Duindorp Echtpaar Echtpaar + Alleenstaankinderen de + kind 8 9 5 Echtgenoot Kinderen Alleenstaand 17 24 37 100% 11 11 10 9 19 21 17 19 24 24 19 25 32 30 42 31 100% 100% 100% 100% 24 38 100% 8 10 7 10 Bezit Vestia Vissershaven Schokkerweg Drogersdijk Kompasbuurt Ducdalf Den Haag 8 8 6 4 5 6 Meer gezinnen Meer alleenstaanden Heel weinig alleenstaanden Vrijwel alle bewoners uitgeplaatst 6 16 4. Bevolking naar etniciteit (2000, % van totale aantal inwoners) Buurt Nederlands Niet-Nederlands Oud Scheveningen Vissershaven Geuzenkwartier Badplaats Duindorp 85 15 100% 86 85 75 88 14 15 25 12 100% 100% 100% 100% Den Haag 59 41 100% 5. Aantal huursubsidieontvangers (aantal ontvangers, tijdvak 1998-1999) Buurt Oud Scheveningen Vissershaven Geuzenkwartier Badplaats Duindorp Totale aantal ontvangers 310 % van totale aantal bewoners 10 153 249 159 680 5 5 3 12 Den Haag 44.315 10 Ontvangers in 3 klassen huur per maand (% van het totale aantaal ontvangers, tijdvak 19981999) Buurt Oud Scheveningen Vissershaven Geuzenkwartier Badplaats Duindorp < 269 euro 41 269-336 euro 30 > 336 euro 29 100% 63 21 48 74 29 55 27 20 8 24 25 6 100% 100% 100% 100% 6. Gemiddeld besteedbaar huishoudensinkomen (1996) Buurt Oud Scheveningen Vissershaven Geuzenkwartier Badplaats Duindorp Gem. bestb HHinkomen (euro) 19.283 Gst ink (Ned=100) 18.738 21.645 23.553 17.534 Bezit Vestia Vissershaven Schokkerweg Drogersdijk Kompasbuurt Ducdalf Den Haag 19.760 Gst ink (Ned=100) 89.7 Gem bestb ink per inw (euro) 8.835 87.9 101.2 115.6 82.6 8.744 10.084 11.493 8.358 87.8 102.2 111.4 84.2 91.1 Redelijk Kapitaalkrachtiger Lage inkomens Vrijwel alle bewoners uitgeplaatst 96.0 9.539 95.0 7. Werkloosheid (% van beroepsbevolking, 1996) Wijk Scheveningen Duindorp % werklozen 5,0 7,8 Den Haag 8,5 8. Woon-ervaring-duur (% bewoners van totaal aantal bewoners dat altijd op hetzelfde adres gewoond heeft, 2000) Buurt Oud Scheveningen Vissershaven Geuzenkwartier Badplaats Duindorp Den Haag Altijd gewoond op hetzelfde adres 9,5 5,8 11,4 7,8 7,6 7,4 9. Verhuismobiliteit (% bewoners dat verhuisd is van het totale aantal bewoners,1998) Buurt Oud Scheveningen Vissershaven Geuzenkwartier Badplaats Duindorp verhuismobiliteit 16,0 Den Haag 19,8 12,8 10,3 18,8 16,0 10. Kenmerken nieuwe bewoners Leeftijd nieuwe huurders (%,2000) Buurt T/m 22 jaar 23-30 jaar 30-45 jaar 45-65 jaar Oud Scheveningen Vissershaven Geuzenkwartier Badplaats Duindorp 0 0 37,50 5,26 8,11 14,29 11,11 10,53 10,81 42,86 11,11 Den Haag 6,22 20,88 Leeftijd starters (jaren, 2000) Buurt Oud Scheveningen Vissershaven Geuzenkwartier Badplaats Duindorp Leeftijd 48 42 32 23 49 25,00 65 jaar en ouder 37,50 Leeftijd onbekend 0 100% 47,37 10,81 0 0 23,68 16,22 14,29 44,44 13,16 54,05 28,57 33,33 0 0 0 0 100% 100% 100% 100% 31,82 27,23 10,61 3,23 100% Den Haag 37 Huishoudenssamenstelling nieuwe huurders (%, 2000) Buurt 1 persoon 2 personen 3 personen 4 personen 5 6 of meer personen personen Onbekend Oud Scheveningen Vissershaven Geuzenkwartier Badplaats Duindorp 50,00 25,00 12,50 12,50 0,00 0,00 0,00 100% 44,74 45,95 42,86 77,78 21,05 37,84 42,86 11,11 18,42 13,51 14,29 11,11 13,16 2,70 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 2,63 0,00 0,00 0,00 100% 100% 100% 100% Den Haag 51,18 26,33 11,43 6,27 1,98 1,30 1,51 100% Inkomen nieuwe huurders (%, 2000) Buurt Tot 909 euro 909-1136 euro 1136-1363 euro 1363-1817 euro 1817 euro en Inkomeer men onbekend Oud Scheveningen Vissershaven Geuzenkwartier Badplaats Duindorp 37,50 12,50 25,00 0,00 25,00 0,00 100% 18,42 29,73 14,29 44,44 31,58 29,73 0,00 22,22 18,42 16,22 14,29 22,22 15,79 13,51 57,14 11,11 10,53 5,41 14,29 0,00 5,26 5,41 0,00 0,00 100% 100% 100% 100% Den Haag 27,97 17,24 13,13 20,08 18,56 3,02 100% Nietdoelgroep 6,25 Inkomen onbekend 0 100% Nieuwe huurders met voorrang (%, 2000) Buurt Voorrang 50 Geen voorrang 50 Oud Scheveningen Vissershaven Geuzenkwartier Badplaats Duindorp 100% 39,47 51,35 57,14 11,11 60,53 48,65 42,86 88,89 100% 100% 100% 100% Den Haag 19,85 80,15 100% Groepen nieuwe huurders (%, 2000) Buurt Oud Scheveningen Vissershaven Geuzenkwartier Badplaats Duindorp Den Haag Doorstromers 37,50 Starters Minima 12,50 12,50 Overige doelgroep 31,25 25,00 43,24 35,71 27,78 23,68 6,76 14,29 22,22 21,06 24,32 7,14 22,22 18,42 17,57 21,43 27,78 9,21 5,41 21,43 0 2,63 2,70 0 0 100% 100% 100% 100% 23,36 26,39 16,57 17,62 13,24 2,82 100% Herkomst nieuwe bewoners (%, 2000) Buurt Oud Scheveningen Vissershaven Geuzenkwartier Badplaats Duindorp Den Haag 87,50 Overig Haaglanden 0,00 Buiten Haaglanden Onbekend 12,50 0,00 100% 89,47 97,30 85,71 66,67 2,64 2,70 14,29 11,11 7,89 0,00 0,00 22,22 0,00 0,00 0,00 0,00 100% 100% 100% 100% Den Haag 81,59 8,45 9,96 0,07 100% Woonduur doorstromers op vorig woonadres (jaren, 2000) Buurt Oud Scheveningen Vissershaven Geuzenkwartier Badplaats Duindorp Woonduur 16 Den Haag 11 15 22 11 9 Bijlage 7: Woningvoorraad Bron: Gemeente Den Haag, 2000c 1. Totaal aantal woningen (2000) Buurt Oud Scheveningen Vissershaven Geuzenkwartier Badplaats Duindorp Den Haag Aantal woningen 1531 1264 2251 2999 3098 214.508 2. Woningvoorraad naar bouwperiode (%, 2000) Buurt Oud Scheveningen Vissershaven Geuzenkwartier Badplaats Duindorp Voor 1915 32 19151930 10 19301945 41 19451960 5 19601970 2 19701980 1 19801990 8 Na 1990 1 100% 3 48 45 0 19 22 14 78 49 2 5 8 3 0 2 7 6 13 1 0 5 0 14 0 5 15 15 4 10 0 5 3 100% 100% 100% 100% 9 6 11 7 100% Bezit Vestia Voornamelijk vooroorlogs Den Haag 18 19 14 16 3. Woningvoorraad naar type (%, 2000) Buurt Oud Scheveningen Vissershaven Geuzenkwartier Badplaats Duindorp Eengezinswo 28 Meergezinswo 61 Anders/ onbekend 11 100% 2 22 26 20 72 63 61 73 26 15 13 7 100% 100% 100% 100% Bezit Vestia Meergezinswoningen (appartementen) Den Haag 14 73 13 100% 4. Woningvoorraad naar woninggrootte (m2, %, 2000) Buurt < 50 50-70 70-90 90100 100-140 140-180 > 180 Onbekend Oud Scheveningen Vissershaven Geuzenkwartier Badplaats Duindorp 33 47 8 2 2 0 0 8 100% 27 25 25 57 40 33 29 33 13 20 14 7 7 7 10 1 6 4 13 0 0 4 1 0 0 1 0 0 7 4 9 2 100% 100% 100% 100% Den Haag 21 42 18 5 6 2 1 5 100% 5. Woningvoorraad naar aantal woonvertrekken (%, 2000) Buurt Oud Scheveningen Vissershaven Geuzenkwartier Badplaats Duindorp 1-2 17 3 17 4 33 5 19 6+ 10 Onbekend 4 100% 12 10 22 17 23 26 22 20 24 29 24 49 21 17 10 12 14 17 18 2 6 1 4 0 100% 100% 100% 100% Bezit Vestia 42 5 - 100% Den Haag 14 12 2 100% 53 23 36 13 6. Woningvoorraad naar bereikbaarheid (%, 2000) Buurt Zonder trap Max. 6 treden Via trap Via lift Via lift + Via lift + Onbe6 tr. trap kend Oud Scheveningen Vissershaven Geuzenkwartier Badplaats Duindorp 47,5 0 33,3 5,1 0 0 14,1 100% 22,8 45,5 38,9 49,4 0 0 0 0 39,7 32,8 32,5 43,0 20,4 13,6 17,4 2,2 0 0 0 0 0 0 3,6 0 17,1 8,1 7,6 5,4 100% 100% 100% 100% Den Haag 30,7 0,6 42,0 15,2 0 1,5 10,0 100% 7. Woningvoorraad naar eigendomsverhouding (%, 2000) Buurt Oud Scheveningen Vissershaven Geuzenkwartier Badplaats Duindorp Eigenaarbewoner 46 Toegelaten instelling 32 Particulier Onbekend 18 4 100% 38 52 59 22 43 30 9 70 16 14 25 6 3 4 7 2 100% 100% 100% 100% Bezit Vestia Toegelaten instelling (nl. Vestia) Den Haag 36 39 20 8. Waarde van de woningen (euro, prijspeil 1993, 2000) 100% 5 100% Buurt Oud Scheveningen Vissershaven Geuzenkwartier Badplaats Duindorp Eengezinswoningen Meergezinswoningen 108.724 78.767 Totaal 87.015 179.013 161.083 131.721 70.774 79.631 83.871 117.713 50.486 81.617 102.826 121.098 54.663 Bezit Vestia 38.612-90.851 Den Haag 207.217 76.471 95.954 9. Gedane ingrepen (% van het totale aantal woningen, 1999-2000) Wijk Toevoegingen Toevoegingen Onttrekkinnieuwbouw verbouw gen sloop Scheveningen Duindorp 0.4 0 Bezit Vestia Toevoeging door nieuwbouw in Geuzenkwartier (1984) Den Haag 0.1 0 0 0 0 0 0 10. Bouwtechnische staat Bezit Vestia Redelijk tot goed, Kompasbuurt matig 11. Leegstand Bezit Vestia Geen 12. Gemiddeld aantal reacties per advertentie (2000) Buurt Oud Scheveningen Vissershaven Geuzenkwartier Badplaats Duindorp Reacties per advertentie 99 122 109 100 42 Bezit Vestia 148 Den Haag 104 Onttrekkin- Totaal gen verbouw aantal woningen 0 8542 0 3098 0 214.508 13. Verkochte woningen naar type (% van het totale aantal woningen van het betreffende type, 1999) Wijk Scheveningen Duindorp Verkochte eengezinswoningen 4,1 2,1 Verkochte meergezinswoningen 3,7 1,9 Den Haag 3,5 3,4 14. Verkooptijd naar type woning (tijd dat een woning te koop staat in dagen, 1999) Wijk Scheveningen Duindorp Eengezinswoning 62 56 Meergezinswoning 53 35 Den Haag 51 58 15. Verhuringen (2000) Aanbiedingsgraad = aantal keren dat een woning moet worden aangeboden voordat de woning verhuurd is Buurt Totale aantal verhuringen (egw+mgw) Verhuurde meergezinswoningen (%van totale aantal verhuringen) 87,50 Aanbiedingsgraad 8 Verhuurde eengezinswoningen (% van totale aantal verhuringen) 12,50 Oud Scheveningen Vissershaven Geuzenkwartier Badplaats Duindorp 38 37 7 9 0,00 16,22 0,00 0,00 100,00 83,78 100,00 100,00 3,1 2,8 3,1 3,0 Den Haag 7138 - - 3,6 16. Gemiddelde acceptatie Bezit Vestia 2.8 3,3 Bijlage 8: Woningbehoefte onderzoek Bron: Gemeente Den Haag, 2001b Huishoudens Scheveningen Den Haag 1 persoonshuishouden 2 persoonshuishouden 3 / 4 persoonshuishouden 5 en meer persoonshuishouden 47 32 18 2 leeftijd hoofd tot 34 jaar leeftijd hoofd 35-64 jaar leeftijd hoofd 65 jaar en ouder Nederland 46 28 22 4 Overig Haaglanden 29 35 29 6 23 49 28 27 47 26 24 56 20 25 55 21 opleidingsniveau hoofd: lbo opleidingsniveau hoofd: mbo opleidingsniveau hoofd: hbo opleidingsniveau hoofd: wo 29 36 19 16 28 40 19 12 22 41 23 14 26 42 21 10 doorstromers starters niet verhuisd 22 11 67 24 13 63 23 8 69 24 9 67 eenoudergezin allochtonen hoofd en / of partner met betaald werk 6 10 55 10 27 56 6 12 69 6 11 65 Woningvraag Scheveningen Den Haag Nederland verhuisgeneigdheid alle huishoudens verhuisgeneigdheid doorstromers verhuisgeneigdheid in de huursector verhuisgeneigdheid in de sociale huur verhuisgeneigdheid in de particuliere huur verhuisgeneigdheid in de koopsector 34 28 33 31 36 23 39 33 38 38 38 23 Overig Haaglanden 36 29 36 35 39 22 vraag naar huurwoningen vraag naar koopwoningen 58 42 55 45 40 60 49 54 vraag naar eengezinswoningen vraag naar meergezinswoningen 39 61 41 59 57 43 58 42 vraag naar goedkope huurwoningen vraag naar middeldure huurwoningen vraag naar dure huurwoningen vraag naar goedkope koopwoningen vraag naar middeldure koopwoningen vraag naar dure koopwoningen 33 19 6 11 12 19 29 19 8 11 17 17 19 15 5 11 22 28 25 16 6 10 21 22 wil huurwoning kopen 17 20 31 27 Leefbaarheid Scheveningen Den Haag Overig Haaglanden Nederland 30 35 28 6 32 25 33 32 37 18 voldoende winkels aanwezig voldoende parkeergelegenheid aanwezig voldoende groenvoorzieningen aanwezig voldoende speelgelegenheid aanwezig voldoende basisscholen aanwezig geen overlast verkeer geen overlast buurtbewoners buitengewoon / zeer tevreden met woonomgeving Leefprofiel (erg) gelukkig buitengewoon / zeer tevreden met leven (zeer) goede gezondheid voelt zich veilig in huis kleine kans op inbraak komende 12 maanden enge plekken in de buurt: nee 79 64 64 55 85 64 79 83 88 69 76 60 92 69 80 77 86 78 84 69 91 74 86 87 82 76 82 65 91 75 88 86 83 80 88 86 38 70 95 63 68 39 69 91 55 69 42 80 95 62 78 41 75 96 60 77 Bijlage 9: Bezoekers van Scheveningen-Bad Bron: Gemeente Den Haag, 1998a en b 1. Bezochte evenementen (%) Boulevard Palace Promenade Strand Pier Kurhaus Kurhausplein Pathe cinema’s Sea Life Casino Circustheater Dagje uit Totaal 59 43 39 21 6 4 4 4 2 2 1 zomer 66 28 47 26 5 7 3 7 3 3 1 winter 57 49 37 19 7 3 5 3 1 1 2 2. Nog te bezoeken evenementen (%) totaal 7 6 6 4 4 3 3 1 1 1 1 Zomer 5 5 3 3 3 4 2 1 1 1 1 winter 7 5 7 5 5 2 2 1 1 1 1 16-26 26-36 36-46 46-56 56-66 totaal 25 25 18 16 9 zomer 22 22 22 15 10 winter 28 26 15 16 9 66 en ouder 7 9 7 Boulevard Strand Pathe cinema’s Palace Promenade Circustheater Pier Casino Kurhaus Kurhausplein Sea Life Dagje uit 3. Leeftijd (%) 4. Belangrijkste bezoekreden (%) Wandelen (boulevard/strand) Dagje uit ter plaatse CCP Strand Horeca ter plaatse Werk/zakelijk bezoek totaal 18 15 14 10 8 8 91 17 n.v.t niet genoemd 9 1 91 30 21 16 14 samen 18 Winkelen Wonen Diversen Familie/kennissenbezoek Boodschappen Boulevard Kurhaus(plein) Palace Promenade Sea Life 5 5 5 4 11 3 1 1 1 1 4 Geen opgave Pier 1 0 2 5 niet genoemd 5. Combinatiebezoek · · · · circa 17% van alle bezoekers combineert een bezoek aan Scheveningen-Bad met een bezoek aan 1 of meer bezoekdoelen buiten het gebied. voor 6% van alle bezoekers maakt Bad deel uit van een dagje Den Haag 8% van alle bezoekers van Bad bezoekt de binnenstad van Den Haag bijna 3% van alle bezoekers bezoekt een van de publiekstrekkers van het Statenkwartier, 2% van alle bezoekers gaat naar Madurodam (met name in de zomer) 6. Herkomst (%) Den Haag N-Holland /Utrecht/Flevoland Zuid Nederland Overig agglomeratie Den Haag Overig Zuid-Holland Oost Nederland Duitsland Delft/Westland Rotterdam Leiden/ Bollenstreek Overig Rijnmond Noord Nederland Overig Europa Elders totaal 34 10 zomer 25 12 winter 40 10 10 7 14 6 8 8 6 6 5 4 4 3 5 9 7 3 6 2 6 4 1 4 4 4 3 3 3 1 3 3 3 2 5 3 1 1 Totaal 55 24 13 5 zomer 53 28 9 6 winter 56 23 15 4 3 4 2 7. Vervoerwijze (%) Auto/motor OV (combinaties) Te voet (brom)fiets Anders (bv. taxi, touringcar) 91 58 28 8 samen 6 8. Beoordeling van de bereikbaarheid Te voet (brom)fiets Auto/motor OV (combinaties) Anders Gem. cijfer 8,3 7,8 7,1 7,9 7,4 aantal onv. % 6 5 12 2 8 97/98 9,1 12,1 27 20,9 12,1 17,9 91 11 16,1 28,9 20,1 9,9 13,9 9. Bezoekduur (%) Korter 30 min 30-60 min 1-2 uur 2-3 uur 3-4 uur Langer dan 4 uur 10. Type bezoekers (%) Uit Den Haag Dagtoerist Verblijfstoerist Floating tourist Totaal 43 40 17 1 zomer 33 41 24 1 winter 49 41 10 0 91 45 38 15 2 11. Type accommodatie van verblijfstoeristen (%) Hotel/pension Bij familie/vrienden Anders/ Geen antwoord Camping Bungalowpark Jeugdherberg totaal 76 10 6 zomer 81 6 6 winter 80 10 5 4 2 1 7 0 3 1 12. Verdeling van bestedingen (%) Niets uitgegeven Minder dan 4,54 euro 4,54-11,36 euro 11,36-22,71 euro 22,71-45,43 euro 45,43-90,85 euro 90,85-227,13 euro 227,13 euro of meer 97/98 25 12 91 21 13 17 15 13 11 6 1 21 15 12 9 5 1 13. Gemiddelde besteding (euro) 1988 22,71 1991 24,08 97/98 26,80 14. Herkomst bestedingen per bezoeker (%) Den Haag Elders wereld N-Holland/Utrecht/ Flevoland Zuid Nederland Duitsland Oost Nederland Overig Rijnmond Overig aggloMeratie Den Haag Leiden/ Bollenstreek Rotterdam Overig Zuid-Holland Noord Nederland Delft/Westland Overig Europa totaal 21 14 13 winkel 22 14 Horeca 23 1 12 9 7 6 6 4 5 5 3 4 2 14 9 6 5 6 4 2 4 4 4 3 3 6 6 3 2 2 1 3 1 4 2 2 15. Besteding op basis van seizoenen Voorseizoen Zomer Naseizoen Winter Totaal Aantal weken Aantal bezoekers * 1000 13 9 8 22 52 1964 3193 1134 3025 9316 16. Aantrekkelijke aspecten (%) Strand Zee Boulevard Gezelligheid Winkels Sfeer 39 23 18 9 6 6 Gem. besteding/hoofd (euro) 12,54 11,86 14,99 11,22 12,17 Totale best. * 1 000 000 euro 24,62 37,84 16,99 34,02 113,47 In % 22 33 15 30 100 17. Aspecten waaraan men zich stoort (%) Parkeren (te duur, te weinig) Lelijke/hoge/ Grauwe gebouwen Drukte Hondenpoep Rotzooi/zwerfvuil Pier 16 11 8 7 7 3 18. Beoordeling Scheveningen-Bad op basis van herkomst in rapportcijfers totaal Algemeen Strand Bereikbaarheid Horeca Sfeer/gezelligheid Winkels Bewegwijzering Drukte Inrichting gebied Parkeermogelijkheden Parkeertarieven elders 7,4 7,4 7,4 7,4 7,4 7,0 6,9 6,8 6,7 5,9 Den Haag 7,4 7,4 7,4 7,3 7,2 7,0 6,4 6,6 6,4 5,2 4,6 4,3 4,8 7,5 7,4 7,4 7,5 7,5 7,0 7,1 6,9 6,9 6,3 Bijlage 10: Bezoekers van Scheveningen-Haven Bron: Gemeente Den Haag, 1998a en b 1. Bezochte elementen (%) Uitje haven Viswinkels Watersport Museum totaal 14 7 6 3 zomer 16 7 12 4 winter 23 5 4 1 2. Nog te bezoeken elementen (%) Uitje haven Viswinkels Museum Watersport totaal 8 3 1 1 zomer 4 3 2 1 winter 20 1 - totaal 9 22 30 19 10 10 zomer 8 25 32 21 7 7 winter 6 17 35 18 12 12 3. Leeftijd (%) 16-26 26-36 36-46 46-56 56-66 66 en ouder 4. Belangrijkste bezoekreden (%) Wandelen Horecabezoek Diversen Dagje uit Watersport Werk/ Zakelijk bezoek Wonen Familie/ Kennissen bezoek Boodschappen Winkelen Cultuur/museum 34 13 10 9 7 7 6 5 4 4 1 5. Combinatiebezoek · · · ruim 25% van alle bezoekers combineert een bezoek aan de haven met 1 of meer bezoekdoelen daarbuiten (in Bad 17%). voor 13% is de haven een onderdeel van een dagje Den Haag voor 4% is de haven onderdeel van een dagje Scheveningen-Bad 6. Herkomst (%) Den Haag Duitsland Overig aggloMeratie Den Haag N-Holland/Utrecht/ Flevoland Overig ZuidHolland Oost Nederland Zuid Nederland Delft/Westland Rotterdam Overig Rijnmond Leiden/ Bollenstreek Overig Europa Noord Nederland Elders totaal 53 7 6 zomer 36 12 6 winter 73 1 2 6 10 4 4 5 4 4 4 3 3 3 2 6 6 3 3 4 1 3 2 3 2 2 2 2 1 1 4 3 1 2 1 1 totaal 43 33 10 9 5 zomer 46 32 7 7 8 winter 32 48 6 12 1 7. Vervoerwijze (%) Auto/motor Te voet OV(combinaties) (brom)fiets Anders 8. Beoordeling van de bereikbaarheid (%) Anders (brom)fiets Te voet Auto/motor OV(combinaties) Gem. cijfer 7,8 7,7 7,4 7,3 7,1 % onvold. 15 3 5 10 13 totaal 23 13 14 19 14 7 10 zomer 22 11 13 13 21 6 14 9. Bezoekduur (%) Korter dan 15 min 15-30 min 30-60 min 1-2 uur 2-3 uur 3-4 uur Langer dan 4 uur winter 25 21 14 21 10 2 7 10. Type bezoekers (%) Uit Den Haag e.o. Dagtoerist Verblijfstoerist Floating tourist totaal 61 22 16 1 zomer 43 27 30 0 winter 76 18 7 - 11. Type accommodatie van de verblijfstoeristen (%) Anders/geen antwoord Hotel/pension Bij familie/vrienden Camping Bungalowpark Jeugdherberg totaal 40 zomer 54 winter 17 25 18 10 4 4 11 20 11 4 - 17 33 8 17 8 12. Verdeling van de bestedingen (%) Niets uitgegeven totaal 62 zomer 57 winter 78 13. Gemiddelde besteding Het gemiddelde bestede bedrag is 15,44 euro per bezoekeenheid (19,08 in de zomer, 9,54 in de winter). Tweederde van de bestedingen komt terecht in de horeca. 14. Herkomst bestedingen per bezoeker (%) Den Haag N-Holland/Utrecht/ Flevoland Duitsland Zuid Nederland Overig agglomeratie Den Haag Oost Nederland Overig Europa Overig Rijnmond Overig Zuid-Holland Noord Nederland Delft/Westland Leiden/ Bollenstreek Rotterdam Overig wereld totaal 37 14 winkel 41 15 horeca 27 13 10 7 6 21 1 5 7 12 8 5 5 4 3 11 0 0 0 4 8 6 6 3 2 1 0 6 0 4 1 0 1 1 0 0 2 1 15. Besteding op basis van seizoenen Voorseizoen Zomer Naseizoen Winter Totaal Aantal weken Aantal bezoekers * 1000 13 9 8 22 52 411 716 380 1283 2790 Gem. besteding/hoofd (euro) 8,27 8,68 9,09 5,63 7,27 Totale best. * 1 000 000 (euro) 3,41 6,22 3,45 7,18 20,26 16. Aantrekkelijke aspecten (%) Boten/schepen (haven)sfeer Haven Horeca Speciale visrestaurants Visserijgebeuren 33 18 17 10 7 7 17. Aspecten waaraan men zich stoort (%) Hondenpoep Rotzooi en zwerfvuil Drukte Te veel auto’s Te veel bijgebouwd 20 12 4 3 3 18. Beoordeling Scheveningen-Haven op basis van herkomst in rapportcijfers Algemeen Strand Horeca Bereikbaarheid Sfeer/gezelligheid Parkeertarieven Parkeermogelijkheden Drukte Winkels Bewegwijzering Inrichting gebied 7,3 7,4 7,3 7,3 7,1 7,1 7,0 6,7 6,6 6,6 6,4 In % 17 31 17 35 100 Bijlage 11: Kenmerken van de bezoekers naar herkomst Bron: Gemeente Den Haag, 1998a en b Bezoekers afkomstig uit Scheveningen: 1. Aandeel totale bezoekersaantal (%) Bad: 16% (zomer 10,5% winter 18,8%) Haven: 31% (zomer 18% winter 46%) 1. Uitgavenpatroon bezoekers (%, bedrag, waar) 2. Haven: 26% van de totale bestedingen, ze geven meer uit in de winkels dan in de horeca (31% resp. 14% van de bestedingen) 1. Vervoerwijze bezoekers 2. Haven: veel Scheveningers komen te voet naar de haven (de wandelaars) 1. Aspecten die de bezoekers minst waarderen 2. Haven: de Scheveningers storen zich net als de andere bezoekers aan de hondenpoep en de rotzooi, maar meer dan de andere bezoekers aan de drukte, de hoeveelheid auto’s en het feit dat er teveel wordt bijgebouwd 1. Betekenis zee/strand voor de bezoekers Voor de mensen die in Scheveningen wonen en een bezoek brengen aan Bad of Haven is het strand hun buitenruimte, in de zomer om te zonnen en in de winter om te wandelen en de hond uit te laten. Bezoekers afkomstig uit Den Haag (in de cijfers is Scheveningen meegeteld): Aandeel totale bezoekersaantal (%) Bad: 34% (zomer 25%, winter 40%) Haven: 53% (zomer 36%, winter 73%) Belangrijkste bezoekdoel bezoekers (%) Bad: wandelen (27%), woont hier (13%), werk/zakelijk bezoek (10%) Haven: wandelen (42%), horeca (12%), woont hier (11%) Uitgavenpatroon bezoekers (%, bedrag, waar) Bad: 21% van de totale bestedingen (22% van de winkel- en 23% van de horecabestedingen), 35% geeft geen geld uit en als ze geld uitgeven geven ze veel minder uit dan de mensen van buiten Den Haag (7,27 resp. 14,99 euro) Haven: 37% van de totale bestedingen (41% van de winkel- en 27% van de horecabestedingen, 67% geeft geen geld uit en als ze geld uitgeven is dat minder dan nietHagenaars (5,45 resp. 10,45 euro) Groter aandeel dag- of avondbezoeker Bad: Hagenaars maken een even groot deel uit van de avond- als van de dagbezoekers Haven: Hagenaars maken een vrijwel even groot deel uit van de avond- als van de dagbezoekers Vervoerwijze bezoekers (%) Bad: relatief weinig mensen komen met de auto (ca. 25%), veel op een andere wijze (ca. 33%) Haven: relatief weinig mensen komen met de auto (ca. 26%), veel op een andere wijze (ca. 47%) Leeftijd bezoekers (%) Bad: het grootste deel van de bezoekers bestaat uit jongeren van 16-26 jaar (25%) en van 26-36 jaar (23%) Haven: het grootste deel van de bezoekers bestaat uit de groepen 36-46 (25%) en 26-36 (23%) jaar Aspecten die de bezoekers meest waarderen (rapportcijfer op een schaal van 1 tot 10) Bad: strand en bereikbaarheid (7,5) Haven: strand, horeca en bereikbaarheid (7,2) Aspecten die de bezoekers minst waarderen (rapportcijfer op een schaal van 1 tot 10) Bad: parkeertarieven (4,3) Haven: inrichting van het gebied (6,2) Mate van combinatiebezoek (%) Bad: Hagenaars maken een groter deel uit van de groep niet-combinatiebezoekers (38%) dan van de groep combinatiebezoekers (16%) Haven: Hagenaars maken een groter deel uit van de groep niet-combinatiebezoekers (62%) dan van de groep combinatiebezoekers (32%) Betekenis zee/strand voor de bezoekers Bad: Het strand en de zee is het recreatiegebied voor de Hagenaars. ’s Zomers komt men om te zonnen en over de boulevard te flaneren en ’s winters om zich te vermaken in de overdekte voorzieningen en rond te hangen op het plein voor de Promenade. Haven: Het strand en de zee is het recreatiegebied dat Hagenaars vooral gebruiken om te wandelen. Bezoekers afkomstig uit Haaglanden (de regio Haaglanden bestaat uit: agglomeratie Den Haag -Leidschendam, Nootdorp, Rijswijk, Voorburg, Wassenaar en Zoetermeer-, Leiden/Bollenstreek, Delft/Westland en Rotterdam/Rijnmond, in de cijfers is Den Haag niet meegeteld): Aandeel totale bezoekersaantal (%) Bad: 21% (zomer 20%, winter 25%) in de loop der jaren is dit aandeel steeds kleiner geworden Haven: 17% (zomer 17%, winter 11%) Belangrijkste bezoekdoel bezoekers (%) Bad: CCP (17%), dagje uit (16%), wandelen (16%) Haven: horeca (22%), wandelen (21%) Uitgavenpatroon bezoekers (%, bedrag, waar) Bad: 20% van de totale bestedingen (14% van de winkel- en 23% van de horecabestedingen), 16% geeft geen geld uit Haven: 14% van de totale bestedingen (11% van de winkel- en 17% van de horecabestedingen), 32% geeft geen geld uit Groter aandeel dag- of avondbezoeker (%) Bad: ze maken een groter deel uit van de avond- (15%) dan van de dagbezoekers (10%) Haven: ze maken een groter deel uit van de avond- (11%) dan van de dagbezoekers (8%) Vervoerwijze bezoekers (%) Bad: het grootste deel komt met de auto (68%) Haven: het grootste deel komt met de auto (72%) Leeftijd bezoekers (%) Bad: het grootste deel van de bezoekers zijn jongeren van 16-26 jaar (31%) Haven: het grootste deel van de bezoekers is 36-46 jaar (32%) Aspecten die de bezoekers meest waarderen (rapportcijfer op een schaal van 1 tot 10) Bad: strand, bereikbaarheid en horeca (7,5) Haven: strand (9,2) Aspecten die de bezoekers minst waarderen (rapportcijfer op een schaal van 1 tot 10) Bad: parkeertarieven (4,5) Haven: inrichting van het gebied, bewegwijzering en parkeertarieven (6,3) Mate van combinatiebezoek (%) Bad: ze maken een iets groter deel uit van de niet-combinatiebezoekers (12%) dan van de combinatiebezoekers (9%) Haven: ze maken een iets groter deel uit van de niet-combinatiebezoekers (9%) dan van de combinatiebezoekers (7%) Betekenis zee/strand voor de bezoekers Bad: het strand en de zee zijn wel leuk, maar het gaat de groep vooral om de gebouwde (uitgaans)voorzieningen Haven: het strand is het wandelgebied, maar de horeca is nog iets belangrijker Bezoekers uit Nederland en het buitenland (in de cijfers is Haaglanden niet meegeteld): Aandeel totale bezoekersaantal (%) Bad: 44% (zomer 55%, winter 34%) in de loop van de jaren is dit aandeel steeds gegroeid Haven: 29% (zomer 47%, winter 18%) Belangrijkste bezoekdoel bezoekers Bad: dagje uit, CCP, wandelen en strand Haven: wandelen, uitje naar de haven en horeca Uitgavenpatroon bezoekers (%, bedrag, waar) Bad: 46% van de totale bestedingen (34% van de winkel- en 54% van de horecabestedingen), 18% geeft geen geld uit Haven: 48% van de totale bestedingen (48% van de winkel- en 55% van de horecabestedingen), 47-17% geeft geen geld uit Groter aandeel dag- of avondbezoeker Bad: de bezoekers maken een groter deel uit van de dag- dan van de avondbezoekers, alleen de bezoekers uit overig Zuid-Holland komen meer voor het avondleven Haven: de buitenlanders maken een groter deel uit van de dagbezoekers, voor de Nederlanders geldt dat andersom Vervoerwijze bezoekers (%) Bad: men komt grotendeels met de auto (55-60%, van hoe verder men komt, hoe minder men met de auto komt) Haven: met komt het meest met de auto, maar minder dan de andere bezoekersgroepen; men komt vaak “anders” Leeftijd bezoekers Bad: de meeste bezoekers zijn 26-36 jaar oud (van hoe verder men komt, hoe ouder men is) Haven: de meeste bezoekers zijn 36-46 jaar oud Aspecten die de bezoekers meest waarderen (rapportcijfer op een schaal van 1 tot 10) Bad: strand, bereikbaarheid (7,8) Haven: strand, bereikbaarheid, horeca (7,5) Aspecten die de bezoekers minst waarderen (rapportcijfer op een schaal van 1 tot 10) Bad: parkeertarieven (4,8) Haven: winkels (6,9) Mate van combinatiebezoek Bad: men maakt een groter deel uit van de groep combinatiebezoekers dan van de groep niet-combinatiebezoekers; echter voor de bezoekers uit Zuid-Holland geldt het omgekeerde Haven: men maakt een aanzienlijk groter deel uit van de combinatiebezoekers dan van de niet-combinatiebezoekers Betekenis zee/strand voor de bezoekers Bad: het strand en de zee is een onderdeel van de attractie Scheveningen Haven: het strand is een plek om te wandelen en het maakt deel uit van het uitje naar de haven Bijlage 12: Overzicht aanbod sociale huurwoningen Overzicht van de woningen die vanaf oktober 2001 tot heden te huur zijn aangeboden: Adres 1. Type woning Aantal kamers Oppervlakte (m2) Buitenruimte Bouwjaar Voorzieningen en bijzonderheden Huurprijs1 Het gebied tussen de Jacob Pronkstraat en de Keizerstraat Dr. de Visserplein 46 Portiekwoning 2 begane grond wk 17, sk 10, Plaatsje via 4 treetjes bereikbaar 1940 Afgesloten portiek, 225,12 trap tot 6 treden, geen cv Drogersdijk 3 Benedenwoni ng 2 wk 17, sk 10 Achtertuin 1935 Individuele cv 269,24 Drogersdijk 33 Hofjeswoning 2 wk 12, sk 9 Tuin aan hofje 1935 Eigen toegang, individuele cv 220,45 Kolenwagenslag 28 Portiekwoning 5 1e verdieping wk 16, sk 16, Plaatsje 10, 9 en 9 1939 wk 17, sk 10 Plaatsje 1935 Afgesloten portiek, 310,31 trap, individuele cv, geen fietsenstalling Afgesloten portiek, 220,48 trap tot 6 treden, geen cv Achtertuin 1915 - 196,60 KolenwaBenedengenslag 130 woning 1. 2 Doorstromers max 1 persoon max 45 jaar, tot 1497 euro Doorstromers, max 1 persoon, tot 1497 euro Doorstromers max 1 persoon, min 55 jaar, tot 1497 euro Doorstromers 3 of 4 personen, tot 1497 euro Doorstromers max 1 persoon, max 65 jaar tot 1497 euro Het gebied rond de Kompasstraat Hoekerstraat 10 Benedenwoning 2 wk 15, sk 10 Hoogaarsstraat 37 Benedenwoning 2 wk 15, sk 10, Achtertuin keu 6, bk 1 met schuur 1915 Eigen toegang, geen cv 202,58 Hoogaarsstraat 46 Benedenwoning 2 wk 17, sk 10 Achtertuin met schuur 1915 Eigen toegang, individuele cv 241,32 Kompasstraat 5 Portiekwoning 3 1e verdieping wk 15, sk 12 en 8 Plaatsje 1930 Trap, individuele cv, geen fietsenberging 265,73 Reepstraat 19 Bovenwoning 1e verdieping wk 22, sk 17, Plaatsje keu 7 bk 2 1915 Trap, eigen toegang, individuele cv, geen fietsenstalling 260,75 1. Beschikbaar voor 2 Starters, max. 1 persoon, max. 23 jaar, tot 1497 euro Starters, max 1 persoon, max 28 jaar, tot 1906 euro Starters, max 1 persoon, max 25 jaar, tot 1497 euro Doorstromers max 2 personen, tot 1497 euro Starters, max 1 persoon, max 25 jaar, tot 1906 Het gebied tussen de Dr. Lelykade en de Westduinweg Datheenstraat 89 Benedenwoning 3 wk 15, sk 15 en 10, keu 5 bk 1 Achtertuin 1940 Eigen toegang op straatniveau, individuele cv 257,56 Datheenstraat 97 Benedenwoning 3 wk 15, sk 15 en 10, keu 5 bk 3 Achtertuin 1940 Eigen toegang op straatniveau, individuele cv 265,26 1 kale huur + service- en stookkosten in euro Doorstromers max 2 personen, tot 1906 euro Doorstromers max 2 personen, tot 1906 euro Koppelstokstraat 270 Benedenwoning 3 wk 15, sk 15 en 10 Achtertuin met schuur 1938 Individuele cv 275,15 Menninnckstraat 106 Bovenwoning 1e verdieping 4 wk 15, sk 12, Achtertuin 12, 7, 5 met schuur 1938 Individuele cv, geen fietsenberging 270,51 Menninckstraat 109 Benedenwoni ng 3 wk 15, sk 10 Achtertuin en 10, keu 5, met schuur bk 1 1938 Eigen toegang op straatniveau, individuele cv 260,77 Menninckstraat 182 Bovenwoning 1e verdieping 5 wk 15, sk 12, Achtertuin 12, 5 en 5 met schuur 1938 Eigen toegang, trap, individuele cv, geen fietsenberging 303,58 1985 Afgesloten portiek, 342,75 trap tot 6 treden, individuele cv, open keuken 1. Doorstromers max 2 personen, tot 1497 euro Starters, min. 3 max. 4 personen, tot 1497 euro Doorstromers, max 2 personen, tot 1906 euro Doorstromers 3 personen, tot 1497 euro Het gebied tussen de Westduinweg en de Doornstraat Doornstraat 227 Portiekwoning 2 begane grond wk 24, - Plaatsje Pietermanstraat 60 HAT-woning 1e verdieping 2 wk 24, sk 13, Balkon keu 5 (open) bk 4 1985 Geen lift, 345,50 afgesloten portiek, individuele cv Pietermanstraat 74 HAT-woning 4e verdieping 1 wk 24 Balkon 1985 Afgesloten portiek, 257,48 trap, individuele cv Scholstraat 277 HAT-woning 3e verdieping 1 wk 24 Balkon 1985 Individuele cv 233,17 Scholstraat 281 HAT-woning 3e verdieping 1 wk 24 Balkon 1985 Individuele cv 256,52 Westduinweg 933 Flat 1e verdieping 2 wk 27, sk 12 Balkon 1968 Lift, individuele cv 308,98 Westduinweg 1069 Flat 3e verdieping 4 wk 21, sk 16, Balkon 13 en 12 1968 444,87 Westduinweg 1195 Flat 8e verdieping 3 wk 20, sk 12 en 11 Balkon 1968 Seniorenwoning, lift, aan centrale hal, blokverwarming, huismeester Lift, aan galerij, blokverwarming, huismeester Westduinweg 1313 Flat 3e verdieping 3 wk 21, sk 15 en 12 Balkon 1968 Lift, blokverwarming 439,18 Westduinweg 1405 Flat 6e verdieping 3 wk 21, sk 12 en 15, keu 5 bk 3 Balkon 1968 Lift, galerij, afgesloten entree, blokverwarming 438,39 381,00 Doorstromers max 1 persoon, max 65 jaar, tot 1497 euro Doorstromers max 1 persoon, tot 1906 euro Starters, max 1 persoon, max 24 jaar, tot 1497 euro Starters, max 1 persoon max 29 jaar, tot 1497 euro Starters, max 1 persoon max 30 jaar, tot 1497 euro Doorstromers max 1 persoon min 55 jaar tot 1497 Doorstromers 2 personen, oudste min 65 jaar, tot 1906 euro Doorstromers max 2 personen, oudste min 55 jaar, tot 1497 euro Doorstromers max 2 personen, oudste 55-65 jaar, tot 1906 euro Doorstromers max 2 personen, oudste min 55 jaar, tot 1906 euro Westduinweg 1425 Flat 7e verdieping 3 wk 21, sk 15 en 12 Balkon 1968 Lift, blokverwarming 438,44 Westduinweg 1491 Flat 10e verdieping 3 wk 21, sk 15 en 12 Balkon 1968 Lift, blokverwarming 439,18 Westduinweg 1447 Flat 3 wk 21, sk 15 en 12 Balkon 1968 Blokverwarming lift 439,18 Westduinweg 1595 Flat 14e verdieping 3 wk 21, sk 15 en 12 Balkon 1968 Aan centrale hal, lift, blokverwarming 439,18 Westduinweg 1613 Flat 14e verdieping 3 wk 21, sk 15 en 12 Balkon 1968 Lift, blokverwarming 438,44 Doorstromers max 2 personen, oudste 55-65 jaar, tot 1906 euro Doorstromers max 2 personen, oudste min 55, tot 1906 euro Doorstromers max. 2 personen, oudste 55-65 jaar, tot 1497 euro Doorstromers max 2 personen, oudste min 55 jaar, tot 1906 euro Doorstromers max 2 personen, oudste min 55 jaar, tot 1906 euro Bijlage 13: Wws-scores Overzicht van de punten die de woningen scoren volgens het woningwaarderingsstelsel (Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, 2000a): Adres 1. 2. 3. Oppervlakte vertrekken Verwar ming + isolatie Keuken Sanitair Veroudering Privé- Woon Woon buiten vorm omruimte gevin g Aantal wwspunten Maximale huurprijs (euro) Gevraa gde huur (euro) % van maxi male huurp rijs1 Het gebied tussen de Jacob Pronkstraat en de Keizerstraat Dr. de Visserplein 46 43 2 4 8 -22,4 2 4 25 66 269,95 225,12 83 Drogersdijk 3 43 10 4 8 -24,4 2 4 25 72 294,49 269,24 91 Drogersdijk 33 33 10 4 8 -24,4 2 12 25 70 286,30 220,45 77 Kolenwagenslag 28 Kolenwagenslag 130 72 16 4 8 -22,8 2 1 25 105 439,46 310,31 71 43 2 4 8 -24,4 2 4 25 64 261,76 220,48 84 Het gebied rond de Kompasstraat Hoekerstraat 10 Hoogaarsstraat 37 Hoogaarsstraat 46 Kompasstraat 5 35 13 4 8 -28 2 4 25 63 257,68 196,60 76 38 8 4 8 -28 2 4 25 61 249,50 202,58 81 41 16 4 8 -28 2 4 25 72 294,49 241,32 82 45 18 4 8 -24,4 2 1 25 79 323,11 265,73 82 Reepstraat 19 50 16 4 8 -28 2 1 25 78 319,03 260,75 82 Het gebied tussen de Dr. Lelykade en de Westduinweg Datheenstraat 89 Datheenstraat 97 Koppelstokstraat 270 Menninnckstraat 106 Menninckstraat 109 Menninckstraat 182 1 48 12 4 8 -21,4 2 4 25 82 336,19 257,56 77 50 12 4 8 -21,4 2 4 25 84 345,17 265,26 77 54 12 4 8 -22,2 2 4 25 87 358,64 275,15 77 65 14 4 8 -22,2 2 1 25 97 403,54 270,51 67 47 12 4 8 -22,2 2 4 25 80 327,21 260,77 80 63 16 4 8 -22,2 2 1 25 97 403,54 303,58 75 Doorgaans bedraagt de huurprijs die door woningcorporaties gevraagd wordt 70% van de maximale huurprijs. 4. Het gebied tussen de Westduinweg en de Doornstraat Doornstraat 44 15 4 8 -4,4 227 Pieterman48 15 4 8 -4,4 straat 60 Pieterman35 10 4 8 -4,4 straat 74 Scholstraat 35 10 4 8 -4,4 277 2 1 25 95 394,56 342,75 82 2 3 25 101 421,50 345,50 82 2 0 25 80 327,21 257,48 79 2 0 25 80 327,21 233,17 71 Scholstraat 281 35 10 4 8 -4,4 2 0 25 80 327,21 256,52 78 Westduinweg 933 Westduinweg 1069 Westduinweg 1195 Westduinweg 1313 Westduinweg 1405 Westduinweg 1425 Westduinweg 1491 Westduinweg 1447 Westduinweg 1595 Westduinweg 1613 47 15 4 8 -11,2 2 5 25 95 394,56 308,98 78 72 14 4 8 -11,2 2 4 25 118 497,84 444,87 89 63 12 4 8 -11,2 2 4 25 107 448,45 381,00 85 58 12 4 8 -11,2 2 4 25 102 426,00 439,18 103 58 12 4 8 -11,2 2 4 25 102 426,00 438,39 103 58 12 4 8 -11,2 2 4 25 102 426,00 438,44 103 58 12 4 8 -11,2 2 4 25 102 426,00 439,18 103 58 12 4 8 -11,2 2 4 25 102 426,00 439,18 103 58 12 4 8 -11,2 2 4 25 102 426,00 439,18 103 58 12 4 8 -11,2 2 4 25 102 426,00 438,44 103 Bijlage 14: Ingrepen in de woningvoorraad De meest vergaande vorm van ingrijpen is sloop en nieuwbouw. Deze ingreep vindt complexgewijs plaats waarbij de herhuisvesting van de bewoners een belangrijk aspect is. Grootschalige sloop en nieuwbouw levert door de noodzakelijke uitplaatsing een grote druk op de bestaande sociale voorraad op. Een andere vorm van ingrepen is het samenvoegen van woningen. Dit kan zowel horizontaal als verticaal gebeuren. Horizontaal samenvoegen is in het algemeen duurder dan verticaal samenvoegen, omdat in het eerste geval vaak een deel van de draagconstructie (namelijk de woningscheidende wand) doorbroken moet worden. Het samenvoegen kan afhankelijk van het aantal samen te voegen woningen bijvoorbeeld per twee of drie woningen plaatsvinden. Een ander soort ingreep valt onder de noemer opplussen. Opplussen is het verbeteren van bestaande woningen en woongebouwen zodat ouderen en mensen met een lichte functiestoornis in een toegankelijk, bruikbaar en veilig huis kunnen wonen. Opplussen is nodig omdat het aantal mensen in Nederland dat baat heeft bij een opgepluste woning enorm is. Op grond van de voortgaande vergrijzing zal de helft van alle woningen in het 2020 worden bewoond door een huishouden met mensen van 55 jaar en ouder. In de huursector zal dit liggen op 70 tot 80%. Maar opplussen werkt ook preventief. Ongevallen kunnen door opplusmaatregelen worden voorkomen. De eisen die aan de aanpassingen gesteld worden variëren van onder meer het wegwerken van niveauverschillen (door bijvoorbeeld het ophogen van galerijen en het verlagen van drempels) tot het aanbrengen van goede verlichting, een glijstang in de douche en een antisliplaag op de vloer. De vereiste aanpassingen zijn gericht op valpreventie en op het beter bruikbaar maken van de woning voor oudere mensen en mensen met lichte functiestoornissen. Opdrachtgevers, zoals woningcorporaties, particuliere verhuurders en groepen eigenaar-bewoners, kunnen hun woningen bloksgewijs aanpassen zodat ze voldoen aan de eisen van het zogenoemde Oppluslabel. De eisen die aan de woning gesteld worden hebben betrekking op hoogtes van drempels, leuningen van trappen, hoogte van ramen, hoogte van schakelaars, verlichting, gladheid van vloeren en niveauverschillen tussen vertrekken (Min. VROM, 2002). Voor de ingreep hoeft de bewoner de woning niet te verlaten. Een veel toegepaste vorm van technisch beheer is het plegen van onderhoud aan de woning. Logischerwijs kan deze ingreep celgewijs plaatsvinden. Veelal wordt mutatie aangegrepen als moment om onderhoud te plegen. Het is echter niet noodzakelijk voor het plegen van onderhoud aan een woning dat de bewoner de woning verlaten heeft. Bijlage 15: Woningcorporatie Vestia Scheveningen Op 16 augustus 2000 was de fusie tussen Woongoed Rotterdam, Estrade Wonen en de Vestia Groep uit Haaglanden tot de Vestia-Estrade Groep een feit. Het gezamenlijke bezit omvat ruim 73 000 verhuureenheden in Rotterdam, Barendrecht, Den Haag, Delft en Zoetermeer. De Vestia-Estrade Groep is een concern met zeven lokaal opererende corporaties waaronder Vestia Scheveningen en een reeks gespecialiseerde bedrijven: Timpaan Makelaardij, Ceres Projecten, Vestia Bouw, Vestia Infocentrum en Estrade Projectontwikkeling en Vastgoed. Overigens heeft zich in april 2001 een achtste corporatie bij de groep aangesloten: Vestia Westland (voorheen Woningcorporatie Naaldwijk). De bedrijven kunnen in hoge mate zelfstandig opereren. Ze hebben de mogelijkheden en middelen voor lokaal ondernemerschap en ze zijn zelf verantwoordelijk voor zaken als nieuwbouw, herstructurering en de ontwikkeling van nieuwe producten (Vestia Estrade Groep, 2001). De belangrijkste opgave voor de volkshuisvesting in de regio Haaglanden is het herstellen van de ongelijke verdeling van de woningvoorraad over de regio wat betreft woningtypen, prijsklassen en de verhouding huur-koop. Deze ongelijke verdeling heeft geleid tot een concentratie van bevolkingsgroepen op basis van inkomen. Huishoudens met lage inkomens zijn aangewezen op sociale huurwoningen. Wijken met een eenzijdige en verouderde woningvoorraad dreigen concentratiegebieden te worden van mensen met weinig perspectieven in de samenleving. Door een opeenstapeling van problemen staat het woon- en leefklimaat onder druk. Zij die het zich kunnen permitteren trekken weg naar een nieuwere buitenwijk of een Vinex-wijk. Deze problemen kunnen worden aangepakt door verbreding van het woningaanbod en betere zorg voor de leefbaarheid. Om leegloop te voorkomen moeten de oude wijken met een eenzijdige voorraad weer aantrekkelijk worden gemaakt voor diverse categorieën huishoudens. Daarvoor wordt een scala aan middelen ingezet: samenvoeging van woningen, sloop en nieuwbouw, verkoop aan huurders en verbetering van de woonomgeving. Tegelijkertijd wordt gewerkt aan de verbetering van de openbare ruimten en het voorzieningenniveau. Het ten westen van Scheveningen gelegen Duindorp is een voorbeeld waar deze problemen aangepakt worden. In Duindorp staan 3098 woningen waarvan 2000 woningen in het bezit zijn van Vestia. De woningen zijn kleine en hebben bouwtechnische gebreken. Van deze 2000 woningen zullen er de komende tien jaar 900 worden gerenoveerd en samengevoegd. Van de nieuwe woningen is 50% huur en 50% koop. 1100 woningen zullen worden gesloopt en vervangen door 400 huurwoningen en 350 koopwoningen (Vestia Estrade Groep, 2000).