Toelichting en aanmeldformulier Experiment Vitale woongemeenschappen en wooncomplexen Langer thuis: Platform31, Kenniscentrum Wonen-Zorg i.s.m. ActivAge Annette Duivenvoorden, projectleider Platform31 [email protected] en 06 35 11 58 12 September 2015 1 Aanleiding Een deel van de senioren woont in beschutte of beschermde woonvormen met gemeenschappelijke voorzieningen zoals een ontmoetingsruimte. Bewoners beheren en organiseren veelal de ontmoetingsruimte en de activiteiten die in deze wooncomplexen plaatsvinden zelf. Het sociaal beheer gaat vaak problemen opleveren wanneer de leeftijd en/of de zorgbehoefte van bewoners stijgt. Het vraagstuk van ‘vitaliteit’ gaat spelen; een deel van de woongemeenschappen waarvan sommige met enthousiasme door de bewoners zijn opgezet, verliezen na een tijd hun kracht. Dit experiment verkent welke acties mogelijk zijn om de vitaliteit van de woongemeenschap te behouden of te voeden; intern door de gemeenschap zelf én extern met nieuwe bewoners, de omwonenden en (wijk)professionals. In het experiment Vitale wooncomplexen en woongemeenschappen wordt een professionele en methodische aanpak van vitalisering beproefd. Het experiment beoogt de woongemeenschap op te laten bloeien door persoonlijke ontwikkeling en onderling contact te stimuleren, eenzaamheid te verminderen en onderling dienstbetoon te laten toenemen. Het leidt tot inzicht in de effecten van de toepassing van de BRUIS-methode, dat wordt vertaald naar een handreiking voor professionals van woningcorporaties, zorg- en welzijnsorganisaties én bewoners. Vitaliteit woonvormen voor ouderen In het experiment kijken we naar woongemeenschappen en wooncomplexen. Het onderscheid tussen de twee typen woonvormen zit in de motivatie van mensen om samen te leven. In woongemeenschappen kiezen mensen veel bewuster voor elkaar en elkaars levensstijl. In wooncomplexen kiezen mensen ook vaak om samen te leven, maar ligt er geen gezamenlijke achtergrond of cultuur aan ten grondslag. Interessant aan het onderscheid is om te kijken of woongemeenschappen van nature een sterkere saamhorigheid kennen en of (en hoe) dit bijdraagt in de revitalisering. Doel Het project heeft als doel het ontwikkelen van inzicht in werkzame principes voor vitalisering van wooncomplexen en woongemeenschappen van en voor ouderen. De doelgroep is bewoners van deze wooncomplexen en -gemeenschappen. Het gaat vaak om kwetsbare ouderen op hogere leeftijd (vanaf 75 jaar). We willen inzicht krijgen in de manier waarop sociale professionals hen ondersteunen, zodat de bewoners zoveel mogelijk op eigen kracht kunnen werken aan de sociale vitaliteit van de gemeenschap. En zijn daarin verschillen te benoemen tussen wooncomplexen en woongemeenschappen. Uitgaande van acht pilots rekenen we op een bereik van minimaal 200 en maximaal 400 ouderen (25-50 per pilot). Het experiment krijgt vanuit deze doelstelling financiële steun van het Fonds NutsOhra-programma Meer veerkracht, langer thuis. 2 We volgen acht pilots/experimenten waarbij we de werkzame principes inzichtelijk maken en op deze wijze bij te dragen aan sociaal vitale wooncomplexen/woongemeenschappen. Indicatoren voor sociale vitaliteit zijn dat… • • • • • De bewoners elkaar kennen; mensen in wooncomplexen en -gemeenschappen zich verbonden voelen met elkaar; bewoners actief meedoen aan activiteiten; bewoners zelf gekozen activiteiten organiseren en daartoe inspiratie krijgen aangereikt (sociaal zelfbeheer); bewoners zich betrokken voelen bij het gebruik en het beheer van de algemene ruimten. Aanpak experiment: Methodisch traject Stappenplan Het traject heeft een looptijd van een jaar. In de periode oktober-november 2015 werven we acht wooncomplexen en -gemeenschappen voor ouderen die met ons een methodisch traject willen bewandelen. Voor de werving en de selectie van de experimenten streven we naast een verdeling tussen wooncomplexen en woongemeenschappen, naar een landelijke spreiding. Bovendien moeten minimaal twee wooncomplexen in een wijk met een lage SES score staan. De werving richt zich op besturen van woongemeenschappen en eigenaren van wooncomplexen, bijvoorbeeld woningcorporaties, verenigingen van eigenaren en eventueel zorgorganisaties. Bruismethode We werken met de BRUIS-methode. De naam zegt het al: een manier om tot bruisende gemeenschappen te komen. Deze aanpak bouwt voort op de methode POWER – Vitaliteit op leeftijd (Penninx, 2015) en hanteert een aantal stappen om bewoners te activeren. Niet alleen de woongemeenschappen zelf krijgen de methode aangeleerd, maar ook de professionals die het meest met de bewoners te maken hebben. Bijvoorbeeld de huismeester of woonconsulent van de woningcorporatie, al dan niet in samenwerking met een welzijnsinstelling of een bewonersvereniging. Zij vormen met elkaar een initiatiefgroep. De eerste stap is het trainen van acht initiatiefgroepen. Zij gaan vervolgens aan de slag met een serie van vijf interactieve workshops voor 12 à 16 bewoners. Daarin komen vijf thema’s (levensdomeinen) aan de orde om de behoeften, wensen en talenten van de deelnemers in beeld te brengen en elkaar te inspireren tot eigen activiteiten. 3 Levensdomeinen De levensdomeinen zijn gebaseerd op het werk van de Duitse psycholoog Hilarion Petzold en werden in het Nederlandse ouderenwerk geïntroduceerd onder de noemer ‘levensloopbenadering’ en gebruikt als basis voor het social casework (Houben, 2002, 2009, Penninx, 2005, Van Gennip, 2009). De benadering is in ons land nog niet eerder gebruikt als basis voor social groupwork, c.q. gemeenschapsvorming met groepen bewoners. De vijf levensdomeinen die in de BRUISmethode centraal staan voor het groepsgesprek en de te entameren activiteiten, zijn: · · · · · Onze waarden, onze wensen Gezond blijven van lichaam en geest Samen zijn en alleen Een fijne woning, een fijne buurt Goed (doen) voor elkaar Tijdens de workshops (en door tussentijdse opdrachten) ontwikkelen de deelnemers hun eigen persoonlijke actieplannen, klein of groot. Het motto is: niets moet, alles kan. De een zal wat vaker naar de gemeenschappelijke ruimte willen gaan en zoekt daar een maatje bij, de ander richt een breigroepje op. Iemand opteert voor een wandelgroepje (of scootmobielparade), enkele anderen doen mee aan een gesprekskring om nog wat verder te kunnen praten rond een of meer van de aangereikte levensthema’s. Wensen (‘er zou een buurtfeest moeten komen’) worden stappen (‘Wat kunnen wij doen om een buurtfeest te krijgen en wie kan ons daarbij helpen’). Om deze kleine en grotere acties mogelijk te maken wordt een aantal Bruiskringen opgericht, waarin groepjes bewoners met elkaar aan de slag gaan Daarbij worden ook weer andere bewoners actief betrokken, volgens het zwaan-kleef-aanprincipe. Gedurende het eerste half jaar kunnen deze Bruiskringen gebruik maken van coaching door de leden van de initiatiefgroep. Niemand wordt meteen in het diepe gegooid: de steun is merkbaar aanwezig en snel beschikbaar. Wel hebben de coaches in de training geleerd hoe zij groepjes bewoners zo veel mogelijk kunnen verzelfstandigen. Twee keer per jaar komen de Bruiskringen bij elkaar voor blijvende uitwisseling en inspiratie. Tussentijds monitoren Platform31 monitort periodiek de voortgang en geeft feedback op het verloop van het traject. Terugkerende vragen zijn hier: is de methode geschikt, zijn doelstellingen helder? Is bijstelling nodig van de doelstellingen en/of methode? Komt het geambieerde doel dichterbij? Zo niet, wat kunnen we daaraan doen? Platform31 zorgt voor onderlinge kennisuitwisseling in vier bijeenkomsten, waarbij de experimentpartners bij elkaar komen om op verschillende inhoudelijke thema’s kennis uit te wisselen en praktijkervaringen te delen gedurende het experiment. 4 Thema’s zijn bijvoorbeeld: energieke input van buiten: op welke wijze kan een woongemeenschap verbinding maken met de buitenwereld zonder de veiligheid van de eigen woongemeenschap te verliezen. Evaluatie Platform31 zorgt ook voor de evaluatie van het Experiment. Een externe, onafhankelijke partij voert, onder begeleiding van Platform31, de evaluatie uit. In deze evaluatie kijken we in hoeverre de doelstellingen bereikt zijn en de toegepaste methode werkt. We evalueren op twee onderdelen: de proceskant van het experiment en de effecten van het experiment. Hiervoor wordt gewerkt met kwantitatieve gegevens (enquêtes) en kwalitatief onderzoek (observeren, interviews). De ervaringen met het experiment vormen de basis voor een praktische handreiking voor professionals van woningcorporaties, zorg- en welzijnsorganisaties én bewoners. Deze handreiking komt op de website van Platform31. Communicatie Platform31 zorgt voor de communicatie over de pilots van het programma, dat wil zeggen via nieuwsbrieven, filmpjes, blogs en artikelen voor de vakpers. Ook zorgt Platform31 voor de kennisdisseminatie rondom het experiment. Planning Het experiment start zomer 2015 en loopt tot eind 2016. In oktober en november vindt de werving plaats. Begin december zijn de experimentpartners geselecteerd en gaat het experiment van start. We volgen de deelnemers een jaar. Ook vinden er kennisbijeenkomsten plaats met de deelnemende pilots. Eind 2016 publiceren we de evaluatie van de experimenten. Projectgroep Netty van Triest, senior projectleider Platform31, trekker Langer Thuis Annette Duivenvoorden, projectleider Platform31 Yvonne Witter, adviseur Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen en Zorg Kees Pennix, ActivAge 5 Gezocht experimentpartners: acht wooncomplexen en woongemeenschappen Voor het experiment Vitale wooncomplexen en -gemeenschappen voor ouderen zoeken Platform31 en Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg acht corporaties, zorgondernemers, verenigingen van eigenaren of besturen van woongemeenschappen met woningen van wooncomplexen of -gemeenschappen voor ouderen in eigendom, die aan de slag willen met het sociaal beheer en de sociale vitalisering van ouderen. U werkt toe naar een methode voor een sociaal vitaal wooncomplex waarbij de bewoners elkaar kennen, zich verbonden voelen, eigen activiteiten opzetten, actief meedoen met activiteiten en zich betrokken voelen bij het gebruik en beheer van de gemeenschappelijke ruimten. Het revitaliseren van een complex leidt tot een gezellige woongemeenschap, vermindert eenzaamheid, voorkomt sociaal isolement en stimuleert de verhuur. Van de experimentpartners verwachten wij: Dat zij een wens hebben om de senioren woongemeenschap sociaal te vitaliseren; deelname aan het experiment in menskracht van de organisatie; dat medewerkers de methode toepassen en meedoen aan de trainingen (zes tot acht bijeenkomsten/trainingen; bereidheid tot delen van kennis en ervaring; een eigen bijdrage voor het experiment van 1000 euro. De intentie is om een zo divers mogelijke experimentgroep samen te stellen, waarbij geografische spreiding, type organisatie, SES-score van de wijk, criteria zijn bij de selectie. 6 Aanmeldformulier Experiment Vitale woongemeenschappen Vul de gegevens hieronder in en stuur deze naar Annette Duivenvoorden, Platform31: [email protected]. Sluitingsdatum voor aanmelding is vrijdag 21 november 2015. Gegevens Naam organisatie Type organisatie : (corporatie, zorgorg., etc.) Contactpersoon Functie Telefoonnummer Emailadres Adres wooncomplex : : : : : : Aantal bewoners van het deelnemend complex: Ligging in (naam wijk) : In de gemeente(n) : Bouwjaar complex : Toewijzing nieuwe bewoners door : Gemeenschappelijke ruimte : Ja / nee Gemiddelde leeftijd huurders : Spreiding leeftijd huurders : bv. tussen 70 en 90 jaar 1. Wat is uw motivatie om mee te doen aan het experiment Vitale woongemeenschappen? 2. Hoe zou u het belang omschrijven van sociale activering en (re)vitalisering van het betreffende wooncomplex? 7 3. Heeft u hier al ervaring mee opgedaan? Graag een beknopte omschrijving van reeds ontwikkelde activiteiten en resultaten. 4. Wat onderneemt uw organisatie of de bewoners op dit moment? 5. Werkt u samen met andere partijen in dit proces? 6. Welke kansen ziet u en tegen welke knelpunten loopt u aan en wilt u inbrengen in het experiment? Graag beknopt voorbeelden (concrete casuïstiek) benoemen die u wilt inbrengen tijdens het experiment. Voorbeelden kansen Voorbeelden knelpunten 8