Blijdschap in Christus – Octavius Winslow “Te dier ure verheugde Zich Jezus in den geest …” Lukas 10:21 Jaargang 6 nummer 4 – februari 2004 Eerder uitgegeven nummer van Jaargang 6 1. Nabij u is het Woord! 2. De blijde boodschap 3. De hoop van het geloof - S.C. von Kapff - Thomas Boston - Andrew Murray Bronvermelding Oorspronkelijke titel: The sympathy of Christ with spiritual joy Uit: The sympathy of Christ with man: Its teaching and its consolation by Octavius Winslow Uitgegeven door: Odom Publications, Keyser, West Virginia, USA. Deze preek is vertaald onder verantwoordelijkheid van Stichting De Tabernakel De originele engelse preek is te vinden op onze website: http://www.tabernakel.nl Vormgeving en druk: Drukkerij AMV, Lunteren Preek “Te dier ure verheugde Zich Jezus in den geest …” Lukas 10:21 Een vaak geciteerde uitspraak van één van de vaderen is dat men Christus vaak heeft zien wenen, maar nooit zien lachen. Wij betwijfelen de juistheid en de wijsheid van deze opmerking. Onze Heere was zowel een Man van vreugde als een Man van smarten. Hij moet in de bodemloze diepte van Zijn heilige ziel even vertrouwd zijn geweest met blijdschap als met smart. Hij moet evengoed vreugde hebben gevoeld als verdriet. Kunnen wij Hem zo voorstellen? Hij die Zich verheugde in de geest. Christus op Wie de vreugdeolie zonder mate is uitgestort en bij Wie deze is doorgedrongen tot in de diepste diepten van Zijn bestaan. Kunnen wij ons Christus voorstellen zónder een glans, zónder een glimlach van vreugde op Zijn goede, kalme en sprekende gezicht. Zijn gezicht, dat meer dan andere gezichten een volkomen afbeelding moet zijn geweest van de meest verborgen, rijk geschakeerde en diepste emoties van de ziel? Onmogelijk! Een portret van Christus met alleen maar schaduwen, schaduwen van smart en verdriet die het hele beeld donker maken, zou één van de meest wezenlijke en levensechte trekken missen. Dat de Heiland nooit een reine en diepe vreugde gekend zou hebben, kunnen we ons niet indenken. Evenmin dat Zijn hart de zetel van ongetemperde smart en onvermengd verdriet zou zijn. Met andere woorden, dat aan die harp slechts tonen van ellende ontlokt worden, dat uit die fontein van gevoelens alleen die emoties opwelden die tot uiting kwamen in zuchten en tranen, staat wel ver van ons beeld van de Heiland. Wij kunnen niet geloven dat er geen schittering van een heilige glimlach oplichtte op Christus’ aangezicht als de vreugde een ogenblik gloeide in zijn menselijke ziel. Nogmaals, is het wijsheid om te zeggen dat Christus geen vreugde uitstraalde? Wij denken van niet. Dit geeft een verkeerd, verwrongen, somber beeld van Zijn heilige vroomheid. De religie van Christus is een religie van vreugde. Christus is gekomen om onze zonden weg te nemen, om de vloek van ons af te wentelen, om de ketenen los te maken, om onze gevangenis te openen, om onze schuld weg te nemen. In één woord: om te geven vreugdeolie voor treurigheid, het gewaad des lofs voor een benauwde geest. Is het niet deze vreugde? Waar kunnen we een vreugde vinden die zo echt, zo diep, zo rein, zo blijvend is? Alle elementen van vreugde zijn in het Evangelie van Christus aanwezig: een diepe, verrukte, hartvervullende en heiligende vreugde. Wie in Jezus gelooft, is in wezen een gelukkig mens. Zijn zonden zijn vergeven; zijn ziel is gerechtvaardigd; hij is tot kind aangenomen; zijn beproevingen zijn zegeningen; zijn strijd is overwinning; zijn dood is onsterflijkheid; zijn toekomst is een hemel van onbevattelijke, ongedachte, onuitsprekelijke en eindeloze zaligheid, Hoort een mens met zo’n God, zo’n Heiland en zo’n hoop niet een mens te zijn vol vreugde? In de verdere uitwerking van dit onderwerp, hopen we de gronden van de vreugde van de Heere en de overeenkomende gronden voor de geestelijke vreugde van het volk van de Heere aan te geven. Op deze manier willen we aantonen dat er een volkomen overeenkomst bestaat tussen Christus en Zijn volk in dit heilige, verheven element van de ervaring van een christen. De emoties van Christus staan altijd in relatie tot een bepaalde oorzaak. Soms waren zij een uiting van een goddelijk principe of een illustratie van een belangrijke waarheid. Soms waren de emoties het gevolg van een daad van liefde, een waarheid van het Evangelie die uitgelegd werd, of een wonder van barmhartigheid dat verricht werd. In onze tekst houdt de vreugde van Christus verband met de uitspraak van één van de belangrijkste waarheden uit het Evangelie, verborgen voor de wijzen van de wereld en geopenbaard aan de geestelijk verlichten en onderwezenen. “Te dier ure verheugde Zich Jezus in den geest, en zeide: Ik dank U, Vader! Heere des hemels en der aarde; dat Gij deze dingen voor de wijzen en verstandigen verborgen hebt, en hebt dezelve den kinderkens geopenbaard; ja, Vader, want alzo is geweest het welbehagen voor U.” Als wij enkele oorzaken van de vreugde van onze Heere nagaan, laten wij dan vooral deze op de voorgrond plaatsen: Zijn vreugde bij de soevereine openbaring van Zijn Evangelie aan Zijn discipelen (Vert: aan den kinderkens geopenbaard). Wat een plechtige en ware verklaring van onze grote Leraar is dit. Het Evangelie, een verborgenheid voor het vleselijke verstand! “Dat Gij deze dingen voor de wijzen en verstandigen verborgen hebt”. Tot de “wijzen en verstandigen” behoren naar men algemeen opvat, mensen van aanzien die niet wedergeboren zijn; allen aan wie de verborgenheden van het Koninkrijk niet zijn geopenbaard. Ongetwijfeld bedoelde de Heere vooral de vleselijk-wijzen, de geleerde filosofen van deze wereld, die wel wijs en verstandig waren in de kunsten en wetenschappen van dit leven, maar totaal geen kennis hadden van de dingen van de Geest van God. Dit komt echter niet door een gebrek in het Evangelie, ook niet door gebrek aan bewijs van de goddelijke aard ervan of aan de eenvoud van zijn uitleggingen. Het Evangelie zelf bezit alles om het verstand te doen ontwaken; het kan het voorstellingsvermogen opwekken; het kan het gevoel van het hoogste en meest beschaafde gemoed in beweging brengen. Het edelste verstand dat ooit uitgeblonken heeft in de wereld van het denken wordt ingenomen en vermaakt door de gedachten, de schoonheid, de openbaringen van verheven zaken, de geschiedenis, de filosofie, de dichterlijke aard en het wetenschappelijk gehalte van het Evangelie. En als de ziel de verhevenheid en de macht van het Evangelie van Christus voor het eerst ontwaart, verwondert zij er zich over dat al zijn schoonheid en teerheid, al deze bronnen van de meest verheven gedachten en reinste gevoelens, zo lang en diep voor haar verborgen zijn geweest Deze onkunde als ook het gebrek aan belangstelling voor het Evangelie, kan geen gevolg zijn van enig gebrek in de waarheid van het Evangelie zelf. Het heerlijke Evangelie van de zalige God heeft zich immers sprekend en overstelpend bewezen. Deze bewijzen zijn inwendig en uitwendig, onmiddellijk en zijdelings, stellig en aannemelijk, veelvuldig en krachtig, overtuigend en afdoend. Het Evangelie laat het sceptische, ongelovige verstand zonder enig voorwendsel voor de rechtbank van Christus verschijnen om te laten zien dat de vreselijke misdaad van het verwerpen van het Evangelie niet is te rechtvaardigen en er ook geen verzachtende omstandigheden zijn aan te voeren. Als u, lezer, de Bijbel verwerpt op grond van onvoldoende bewijs en aanvoert dat er geen bewijs is en als u tegelijkertijd alle geloof hecht aan één of ander onzinnig verhaal zonder het minste bewijs, dan gebied ik u eens stil te staan voor u een stap verder gaat. Ik vraag u na te denken over deze ernstige, onderzoekende woorden van Christus: “En dit is het oordeel, dat het licht in de wereld gekomen is, en de mensen hebben de duisternis liever gehad dan het licht; want hun werken waren boos.”(Joh. 3:19). Het licht is gekomen: het licht van Christus, het licht van de openbaring en het licht van het bewijs. Als u straks veroordeeld zult worden komt dat niet door gebrek aan licht. Waar ligt het dan wel aan? Aan uw moedwillige verwerping van het licht. En waarom wordt dit licht verworpen? Omdat u de duisternis van de zonde liefhebt! Onderzoek uzelf eerlijk en overtuig uzelf ervan of uw ongeloof, uw twijfel, uw haarkloverijen met betrekking tot de waarheid van de Bijbel, niet hun zetel hebben in het verstand dat niet overtuigd kan worden, maar in een hart dat niet overtuigd wíl worden. Het ongeloof is niet het kind van het verstand; nee, het is het misvormde kind van een verdorven hart. De liefde voor de zonde, de overheersende zonde, ligt op de bodem van alle twijfel. Het licht wordt verworpen, omdat men de duisternis liefheeft. Van de waarheid wordt afstand gedaan, omdat men de voorkeur geeft aan de zonde. Men haat de Bijbel en trekt zich er niets van aan. Men haat de Bijbel omdat hij tegen de zonde is, en getuigt dat de werken van de wereld boos zijn. Wij verklaren nog eens dat het atheïsme en het ongeloof niet de mooie bloemen van het verstandig denken zijn, zoals sommigen beweren, maar dat het planten zijn die op de bodem groeien van een zondig en zondeliefhebbend hart. De dwaas zegt in zijn hart en niet in zijn hoofd, dat er geen God is. Het verstand zou niet kunnen bevestigen dat er geen God is. De woorden ‘er is’ staan schuin gedrukt om aan te geven dat zij er door de vertalers ingevoegd zijn. Onnodig, denken wij, zodat er in het oorspronkelijke vers zou staan: De dwaas zegt in zijn hart – Geen God – d.w.z. ‘geen God voor mij. Ik wil geen God, hoewel ik moet bekennen dat er Eén is’. Dat is de wijsheid van de wijzen en verstandigen in de wereld. De apostel mag wel terecht verklaren: ‘De wijsheid dezer wereld is dwaasheid bij God en de wijsheid van God is dwaasheid bij de mensen.’ Dat het onvernieuwde verstand blind is voor het heerlijke Evangelie van de zalige God, wordt niet veroorzaakt door het feit dat het Evangelie moeilijk zou zijn. Al is het Evangelie van Christus onvoorstelbaar groot, onbeschrijfelijk groots en alles overstijgend, het is de eenvoud zelf. Zoals het geval is met al Gods werken en wegen. Is er ooit enige regeling, enig plan, enig bevel zo eenvoudig geweest als dit: “Geloof in de Heere Jezus Christus en gij zult zalig worden”? Toch is dit het hele Evangelie! Dit is de samenvatting van het begrip zaligheid! De eerste beginselen van het Christendom, de grondelementen van het Evangelie zijn weinig en eenvoudig. En dit is het struikelblok: de pure eenvoud van de waarheid zoals die in Jezus is. De wijzen en verstandigen struikelen, niet door de diepte, niet door de grootsheid, niet door de moeilijkheden van het Evangelie, maar door zijn rechtlijnige, pure en volkomen eenvoud. En omdat het Evangelie zijn geheimen aan het geloof en niet aan het verstand openbaart; omdat het Evangelie een beroep doet op het hart en niet op het verstandelijk denken; omdat het Evangelie een getuigenis van een kind vereist en niet het begrip van een filosoof; omdat het Evangelie het stille, nederige eerbewijs van de ziel vraagt en niet het hoogmoedige, torenhoge geredeneer van het verstand, verwérpen de filosofen, de Farizeeën en trotsen van de wereld het Evangelie onmiddellijk, en verachten ze het totaal. Dit is de ernstige waarheid die onze Heere bevestigd heeft; een feit dat door de hele Schrift terugkomt. De apostel zegt het als volgt: “Maar de natuurlijke mens begrijpt niet de dingen, die des Geestes Gods zijn; want zij zijn hem dwaasheid, en hij kan ze niet verstaan, omdat zij geestelijk onderscheiden worden.” (1 Kor. 2:14). Het Grieks spreekt nadrukkelijker – ‘Hij is niet in staat om ze te verstaan’. Zijn geestelijke organen zijn aangetast. Hij heeft ogen, maar de hemelse wijsheid en het verheven karakter van het Woord van God ziet hij niet. Hij heeft oren maar het geweld van zijn bedreigingen en de zachte muziek van zijn Evangelie hoort hij niet. De Bijbel is voor de onverlichte, niet door de Geest wedergeboren mens – ondanks al zijn menselijke scherpzinnigheid – een boek met zeven zegelen verzegeld. Wat de mens ook in de filosofie bereikt heeft, wat hij ook in de wetenschap ontdekt heeft, hoe perfect zijn kunst is, hoe groot zijn vermogen om de diepten van de menselijke geheimen te peilen is, de natuurlijke mens is niet in staat om de Bijbel te verstaan. Maar de arme ongeleerde boer, die in een nederig huisje woont, met niets dan zijn Bijbel en de Goddelijke Schrijver ervan om hem te verlichten en te onderwijzen, zal zeker ver doordringen in de diepten van de openbaring en de wonderen ervan peilen. Hij zal de waarheden van de Bijbel en hun betekenissen verstaan, hun kracht voelen, hun troost ontvangen en de zin van de Geest verklaren met een helderheid, schoonheid en kracht die menig erkend doctor in de letteren en menig belijdend godgeleerde zou kunnen doen blozen. Wat is de oorzaak van dat verschil? De uitlegger van Gods Woord in dat huisje is onderwezen door de Geest van God. De geleerde uitlegger behoort nog steeds tot de wereldlijke ‘wijze en verstandige’, voor wie het Evangelie verborgen is! Lezer, word een discipel van Jezus! Laat de scholen en het onderwijs van mensen varen en kies voor de school en het onderwijs van Christus. Ontvang het Evangelie als een kind. Word dwaas opdat u wijs mag worden. Leg uw menselijke leer en filosofie, uw trotsheid op uw verstand en uw verdiensten toch onder het kruis en neem een plaats in aan de voeten van de Heiland. Leer van Hem de waarheid zoals die in Jezus is. Laat dit uw gebed zijn met vrijmoedige aandrang, totdat de Geest antwoordt: “Ontdek mijn ogen, dat ik aanschouwe de wonderen van Uw wet.” Laten wij nu eens kijken naar de oorzaken van de blijdschap van de Heiland. “Te dier ure verheugde Zich Jezus in den geest, en zeide: Ik dank U, Vader! Heere des hemels en der aarde; dat Gij deze dingen voor de wijzen en verstandigen verborgen hebt, en hebt dezelve den kinderkens geopenbaard.” Christus was blij dat Zijn Vader in Zijn verkiezende liefde, Zijn soevereine genade en goddelijke macht de heerlijke zaken van het Evangelie voor de wereldwijzen en verstandigen verborgen had en ze geopenbaard heeft aan hen die door de wereld beschouwd werden als baby’s in verstand, kracht en kennis. Deze kinderkens zijn dan geen kinderen in leeftijd, maar kinderen in zachtmoedigheid, nederigheid en eenvoud. Het zijn niet zozeer degenen die vanaf hun kinderjaren de Heilige Schriften kennen, maar vooral degenen die in kinderlijke eenvoud de Schriften in hun verstand en in hun hart hebben ontvangen. Laten wij nu eens stilstaan en indringend vragen: Is het Evangelie aan ú geopenbaard? Heeft het Gode behaagd Zijn Zoon in u te openbaren? Is de geestelijke aard van de wet aan u geopenbaard? Is uw veroordeling onder de wet al aan u geopenbaard? Is de plaag van uw hart reeds aan u geopenbaard? Is het heil van Christus al aan u geopenbaard? Met één woord: Is God in Christus, is Christus als de van God gezondene, Zélf al door de Heilige Geest in uw ziel geopenbaard? Neem niets als vanzelfsprekend aan als u zekerheid zoekt in deze belangrijke zaak. Neem niets voor waarheid aan, zonder gezag, bevestiging en verzegeling van de Heilige Geest. “De Geest getuigt met onze geest, dat wij kinderen Gods zijn”. O, welk een onuitsprekelijke genade om een geopenbaarde Christus voor onze ziel te hebben. Wie kan de grootheid, de grootsheid, de zegen ervan beschrijven? Als de Heere Zijn goddelijke waarheden, Zijn dierbare beloften, Zijn heerlijke openbaringen en de hoop van het Evangelie in het hart van een zondaar verzegelt en in de ziel grift, krijgt de zondaar deel aan de blijdschap die het aangezicht van de Heere Jezus deed stralen toen Hij opzag naar de hemel en zei: ‘Ik dank U, Vader! Heere des hemels en der aarde; dat Gij deze dingen den kinderkens geopenbaard hebt.’ Rust niet voor deze openbaring door de Geest van Jezus aan uw ziel is geschonken. Zonder deze openbaring bent u verloren, is uw godsdienst ijdel, zijn uw kenmerken onecht, is uw bekering vals en zal uw hoop u beschaamd doen staan. Nog een reden voor de blijdschap van de Heere was de soevereiniteit van God die Hij zo deed blijken. Ziende dat het Evangelie voor de wijzen verborgen en aan de kinderen is geopenbaard, voert Hij dit terug tot de soevereine wil en de genade van God Die onderscheid maakt waar geen onderscheid is. Daarom verheugde Hij Zich in de geest en zei: ”Ja, Vader, want alzo is geweest het welbehagen voor U.” Wanneer het gaat over Gods getuigenis van Zijn genade, moeten we in het welbehagen van God de oplossing zoeken voor wat anders voor ons armzalige verstand partijdig, onrechtvaardig en onverklaarbaar zou zijn. Waarom is het Evangelie voor de één verborgen en wordt het aan anderen geopenbaard? Waarom wordt de één geroepen en de ander verlaten? Dit kunnen we alleen verklaren en begrijpen uit de uitoefening van Gods soevereiniteit die wezenlijk bij God hoort. Hij geeft geen rekenschap van Zijn daden. “Wie zijt gij, o mens, die tegen God antwoordt. Zal Hij, de Rechter der ganse aarde, geen recht doen?” En in Zijn goedertieren genadebesluiten, in de indrukwekkende besluiten van Zijn voorzienigheid, en in de nog meer vreselijke besluiten van Zijn oordeel, zal Hij, de Alleroprechtste, Zich laten leiden door de eeuwige beginselen van rechtvaardigheid, recht en wijsheid. Wacht u zich er dan voor om te twisten met Gods soevereiniteit! Als u probeert de soevereine uitoefening van Zijn wil tegen te houden, tast u één van de meest rechtvaardige beginselen van Gods bestuur aan. U verduistert één van de helderste volmaaktheden van Zijn Wezen. U trekt één van de meest kostbare juwelen uit Zijn kroon. Hoe helder en nadrukkelijk wordt dit door de Heilige Geest duidelijk gemaakt! “Die alle dingen werkt naar den raad van Zijn wil”. “Naar Zijn wil heeft Hij ons gebaard door het Woord der waarheid”. “Die ons te voren verordineerd heeft tot aanneming tot kinderen, door Jezus Christus, in Zichzelven, naar het welbehagen van Zijn wil”. “Zo ontfermt Hij Zich dan, diens Hij wil, en verhardt, dien Hij wil”. “Heeft de pottenbakker geen macht over het leem, om uit denzelfden klomp te maken, het ene vat ter ere, en het andere ter onere?” Laat uw hele ziel, in de verborgenheden en de schaduwen van het goddelijke genadebestuur buigen onder deze heerlijke leer en uitroepen: “Ja, Vader, want alzo is geweest het welbehagen voor U”. Wanneer Gods voorzienig handelen met uw ziel als duister, onverklaarbaar en pijnlijk ervaren wordt, zal de uitleg van deze leer u vervullen met blijdschap. Het zal ook rust scheppen in uw beproefde en bewogen gemoed. God wil dat u zachtmoedig en waarheidsgetrouw de oplossing vindt voor alle geheimenissen, raadsels, problemen van Zijn goddelijke leidingen. De oplossing ligt hierin: “Ja, Vader, want alzo is geweest het welbehagen voor U.” Er is pas werkelijk blijdschap op het ogenblik dat u ertoe gebracht wordt stil te zijn onder de soevereiniteit, rechtvaardigheid en liefde in Gods beproevend, pijn veroorzakend, opvoedend handelen met u . Er is pas werkelijk blijdschap als u mag gevoelen dat het door storm heen en weer geslagen en geschudde schip, zonder averij en in goede orde op de rede veilig voor anker ligt. In de tekst ziet u ons Voorbeeld – de blijdschap van de Heere. Zeker, als Christus een Man van vreugde is, dienen wij, die Christus’ eigendom zijn, ook blij te zijn. Wat wordt echter deze christelijke genade weinig op waarde geschat! Wat zijn er weinig die hiernaar streven in het leven der godzaligheid! Blijdschap is evenzeer een vrucht van de Geest als elke andere. “De vrucht des Geestes is blijdschap”. En het goddelijke voorschrift is: “Verblijdt U in den Heere te allen tijd; wederom zeg ik: verblijdt u.” (Fil. 4:4). En was dit niet één van de duidelijke zegeningen die Christus voor Zijn discipelen begeerde in Zijn Hogepriesterlijk gebed “opdat zij Mijn blijdschap vervuld mogen hebben in zichzelven.” (Joh. 17:13). Hier bidt Hij tot Zijn Vader, dat Zijn eigen persoonlijke blijdschap – de blijdschap waar Hij het Onderwerp van was, en de blijdschap van de discipelen, waarvan Hij het Voorwerp was – in hun ervaring verwezenlijkt mocht worden. Droeg Christus geen zorg voor onze blijdschap en bad Hij er niet om? Laten wij dan niet denken dat zij te hoog, te heilig is om ernaar te staan in het christelijke geloofsleven. Laat mij u helpen en stimuleren bij uw inspanningen om deze zonnige hoogte in uw christelijke ervaring te beklimmen, laat mij u de gronden voorhouden voor een heilig, geestelijk zich verblijden in de Heere, en laat mij u eraan herinneren hoe nauw Christus deelt in uw vreugde. Welk een reden van blijdschap voor u is het deelhebben aan Christus! In Christus, in het kennen van Hem en in het deel hebben aan Hem is alles wat het gelovende hart vreugdevol kan maken. U kunt sterke verdorvenheden hebben, machtige ingeslepen zonden, sterke verzoekingen, zware beproevingen, zware tegenspoeden, maar als u Christus kent en Christus het middelpunt voor u is, hebt u reden voor de diepste en heiligste vreugde. Alle vreugde buiten Christus is als het blazen van de wind. De mens die vreugde zoekt in zijn doop, in zijn sacramenten, in zijn kerk, in zijn godsdienstige plichten, in zijn ijver, in zijn nut, ja in alles buiten Christus, bouwt op iets wat geen fundament heeft. Het is een valse, een bedrieglijke, een dodelijke vreugde. Maar, geliefden wij hopen en spreken van betere dingen bij u. U hebt Christus gevonden, of liever gezegd, Christus heeft u gevonden en in Hem hebt u de inhoud, het wezen en de volheid van alle heilige blijdschap. In Christus hebt u een goddelijke Verlosser, een liefhebbende Vriend, een meelevende Broeder, een Voorbidder, Die altijd tussentreedt, een machtige Advocaat. Iemand Die steeds bij u is, zoals de lucht om u heen is, overal en in alle omstandigheden. Dit is werkelijk een grond voor de diepste en heiligste vreugde. O, welk een schat is Jezus in een wereld die geen wezenlijke schatten kent! Welk een rust is Jezus in een rusteloze wereld! Welk een vreugde is Jezus in een vreugdeloze wereld! Welk een hoop is Jezus in een hopeloze wereld! Geliefden, wij beseffen te weinig en te onvolmaakt wat wij bezitten als wij Christus hebben. Werp in de ene schaal al het goed van de wereld, zoals haar hoge ambten, haar eer, haar rijkdom, haar genot, alle liefde, de vriendelijkheid, het medeleven, de macht van het schepsel, en plaats Christus in de andere schaal. Christus als uw Heiland, Christus als uw Vriend, Christus als uw deel, en Christus als uw alles. Wat doet de schaal doorslaan? Waardoor gaat de schaal naar beneden of naar boven? Scherper verwoord: werp in de ene schaal armoede, ziekte, allerlei tegenspoed en verdriet; de tegenslag die u plotseling uw rijkdom afpakte, of het verlies dat u van het schepsel afgescheurd heeft, en plaats Jezus in de andere schaal. Jezus in Zijn onsterflijke liefde, Jezus in Zijn menselijke meevoelen, Jezus in Zijn onbegrensde volheid, Jezus Die u in de hemel op Zijn hart draagt en u op aarde in Zijn genade ontvangt. O, als u in Jezus gelooft, wees dan blij! Stel vast wat de aard, de diepte en de jubel van uw blijdschap is: ‘Dit is mijn Vriend en dit is mijn Geliefde.’ Er is in het heelal geen levend wezen – hoe beproefd, verzocht en verdrietig u ook bent – die meer reden heeft om blijmoedig te zijn dan u. Verheug u dan in Christus Zelf, in Zijn dierbaarheid en volheid; verheug u in wat Christus voor u is en verheug u in wat u voor Christus bent. “Wij roemen in Christus Jezus, en betrouwen niet in het vlees”. Het werk van Christus is ook een grond van vreugde voor Gods volk. In het heil van de Heere is alles wat in de behoeften van de ziel voorziet en daarom vreugde schenkt. Het bloed en de gerechtigheid van Christus, Zijn volbrachte werk, Zijn geopenbaarde en aanvaarde offer, Zijn oneindige lijden, Zijn verrijzenis uit het graf en Zijn voorspraak aan de rechterhand van God zijn een bron van de meest wezenlijke, zuivere, diepe vreugde. Wij mogen ook in God roemen door onze Heere Jezus Christus, door Welken wij nu de verzoening gekregen hebben. De vergeving van al uw zonden, uw volledige rechtvaardiging, uw onvervreemdbare aanneming tot kinderen, de volkomen betaling van de grote schuld die u had, het vaste en zekere uitzicht om te mogen zijn waar Christus is en Zijn heerlijkheid eeuwig te aanschouwen, zijn toch een gegronde bron van vreugde? Zeer zeker! Waarom bent u, gelovige, dan zo weinig vreugdevol? Waarom treurt u al uw dagen, zonder een zonnestraaltje, een sprankje vreugde, een straaltje hoop, een toontje van lof? Komt het niet daardoor, dat u maar naar uzelf en in uzelf kijkt, met bijna gehele uitsluiting van Christus en de grote volkomen zaligheid die in en door Christus voor u verworven is? U zult in uzelf geen reden voor vreugde en blijdschap vinden, geliefden. Daar is alles zonde, alles verdorvenheid, alles duisternis. Wat men zich daar voorstelt is allemaal duisternis, weerzinwekkend en moedeloos makend. O, wend toch het oog des geloofs naar Christus; zie eenvoudig, helemaal en uitsluitend op Hem en elke snaar van uw ziel zal trillen en weerklinken van de vreugde in het heil van de Heere. “Ik ben zeer vrolijk in den HEERE, mijn ziel verheugt zich in mijn God, want Hij heeft mij bekleed met de klederen des heils, den mantel der gerechtigheid heeft Hij mij omgedaan.”(Jes. 61:10). En welk een God en Vader hebt u om zich in te verheugen! Echt, hier is een bron van geestelijke blijdschap; de goddelijkste bron en de zekerste bron. Een God te hebben om in alle moeilijkheden, moeiten en angsten naar toe te gaan; een Vader om naar toe te vluchten met elke moeite, elk verdriet, elke behoefte; een Vader Wiens oor altijd luistert, Wiens hand altijd uitgestrekt is, Wiens macht even groot is als Zijn goedheid, Wiens vermogen om te helpen gelijk is aan Zijn gewilligheid. Zeker, in zulk een Verbondsgod, zulk een liefhebbende Vader, zou onze geest zich meer moeten verheugen in de God der blijdschap mijner verheuging. In God is alles om ons de hele dag vreugde te geven. Al Zijn deugden lachen ons toe in Christus en alle zijn erop gericht om ons te verdedigen, voor ons te zorgen, ons van het nodige te voorzien, ons door en uit alle wederwaardigheden, beproevingen, verzoekingen en zonden van dit leven naar het eeuwige leven te voeren. Onze vreugde in God is zo zwak, omdat wij Hem zo onvolkomen kennen. En wij kennen zo weinig van Hem omdat wij zo weinig nauwe omgang met Hem hebben. Wij mensen zijn geneigd naar het schepsel te lopen; wij rusten in het schepsel; wij verheugen ons in het schepsel. Totdat de Heere het schepsel leeg en bitter maakt of het weghaalt. Dan leren wij dat ‘de gemene lieden ijdelheid zijn en de grote lieden leugen’ en dat het beter is op God te vertrouwen, ja onze eigen God dan op de machtigste vorsten van deze aarde. En o, welk een nieuwgeboren vreugde vinden wij dan in God! Het lijkt dan alsof wij nooit op Hem vertrouwd hebben, Hem nooit liefgehad hebben en nooit naar Hem toegevlucht zijn. De zojuist gebroken waterbak heeft ons een nieuw, een meer levendig gezicht op de goddelijke, nooit falende Fontein gegeven. De verlamming van de menselijke arm heeft ons meer geworpen op de kracht van de goddelijke arm. De grote ijdelheid van het schepsel en de teleurstelling die we met het schepsel hebben opgedaan, heeft God echter tot een zegen voor onze ziel gemaakt. Door de teleurstellende ervaringen met schepselen hebben wij Hem beter leren kennen als Degene op Wie wij al ons vertrouwen en onze hoop kunnen stellen. Hij is degene in Wie wij ons verheugen. Wij hebben Zijn neerbuigende goedheid, Zijn trouw en Zijn liefde leren kennen. Wij hebben Hem beter leren kennen als onze God en Vader. De wereld zou ons dit nooit kunnen leren. Kind van God, besef toch de waarheid, dat hoe diep de nood van uw ziel is, hoe wanhopig u zich ook voelt en hoe groot de verlegenheid is waarin u geraakt bent in tijdelijke aangelegenheden, zo diep dat menselijke kracht die niet kan peilen, verzachten of verlichten, u toch mag hopen en u verheugen in God. “Ik ben God de Almachtige”, de Algenoegzame. God kan, God wil, God heeft beloofd u te helpen. Laat uw geloof zo redeneren: “Wat buigt gij u neder, o mijn ziel! en wat zijt gij onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem nog loven; Hij is de menigvuldige Verlossing mijns aangezichts, en mijn God.” (Ps. 42:12). God kan u blij maken in omstandigheden die u anders verdrietig zouden maken. Alles kan tegen u schijnen, behalve de beloften van God. Alle schepselen kunnen tegen u zijn, behalve de God van de beloften. Gods handelen in Zijn voorzienigheid kan duister zijn, maar de goddelijke beloften zijn licht. En juist die golven die zich verheffen, schuimend aan komen rollen, zullen u alleen maar optillen en uw ziel nog meer volkomen werpen op de Rots, Die anders te hoog voor u zou zijn. O, ik wens dat u ook op het vreugdeloze pad toch ziet welk een bron van vreugde u hebt in Jehova. Alles wat u gelukkig kan maken is in Hem te vinden. Alles om uw vertrouwen te winnen, om uw liefde aan te wakkeren en om uw vreugde te doen oplaaien. Schepselen zullen het laten afweten, hulpbronnen zullen opdrogen, hoop zal beschamen, maar God zal u nooit teleurstellen. Zijn liefde is onveranderlijk, Zijn kracht is almachtig, Zijn trouw is even vast, Zijn hulpbronnen zijn even onbegrensd en even oneindig als Zijn Wezen. Luister naar het lied van het geloof, gezongen door Gods kinderen die de eeuwige heerlijkheid zijn ingegaan. Zij waren eens even beproefd, even verzocht, even verdrietig als u nu bent. “Doch gij, o mijn ziel! zwijg Gode; want van Hem is mijn verwachting.” “Zo ik niet had geloofd, dat ik het goede des HEEREN zou zien in het land der levenden, ik ware vergaan. Wacht op den HEERE, zijt sterk, en Hij zal uw hart versterken, ja, wacht op den HEERE.” (Ps. 27:13,14). “Alhoewel de vijgenboom niet bloeien zal, en geen vrucht aan den wijnstok zijn zal, dat het werk des olijfbooms liegen zal, en de velden geen spijze voortbrengen; dat men de kudde uit de kooi afscheuren zal, en dat er geen rund in de stallingen wezen zal; (Welke toestand zou meer onvruchtbaar en verlaten kunnen zijn?) Zo zal ik nochtans in den HEERE van vreugde opspringen, ik zal mij verheugen in den God mijns heils.” (Hab. 3: 17, 18). Zie hoe de gelovige ziel mag ervaren dat God haar grootste vreugde is in de diepte van de grootste beproeving. Alles wat Hij nu van u vraagt is dat u op Hem vertrouwt. En als Hij u nu eens weduwe of wees gemaakt heeft; en als Hij eens in uw rijkdom geblazen heeft, uw gezondheid afgenomen, uw vrienden afgenomen, dan is Hij toch uw God en uw Vader, en uw grootste vreugde. Niet één bron van Zijn liefde, medelijden, genade en macht is opgedroogd. Wat anderen hiervan gehad hebben kan al wel voorgoed verdwenen zijn. “Komt en laat ons wederkeren tot den HEERE, want Hij heeft verscheurd, en Hij zal ons genezen; Hij heeft geslagen, en Hij zal ons verbinden.” (Hos. 6:1). Nog eens, wij vinden twee opvallende voorbeelden van diepe vreugde temidden van grote verdrukkingen in de ervaring van David, die onze aandacht waard zijn. In één ogenblik was de volksidool het voorwerp geworden van de volkshaat. De mensen spraken er over om David te stenigen. “En David werd zeer bang, want het volk sprak van hem te stenigen; want de zielen van het ganse volk waren verbitterd, een iegelijk over zijn zonen en over zijn dochteren; doch David sterkte zich in den Heere, zijn God.” (1 Sam. 30:6). Heeft iemand zich tegen u gekeerd? Bent u erachter gekomen dat de volksgunst maar een drijvende zeepbel is, een wisselvallige wind? Zijn zij tegen u, die u eens oorverdovend toejuichten? O, zie toch welk een bron van vreugde u in God hebt en sterk uzelf in de Heere uw God. Het andere voorbeeld is genomen uit een nog meer ontroerende bladzijde in de geschiedenis van David: het verraad van Absalom. Maar luister naar zijn taal in de diepste ouderlijke smart: “Hoewel mijn huis alzo niet is bij God, nochtans heeft Hij mij een eeuwig verbond gesteld, dat in alles wel geordineerd en bewaard is; voorzeker is daarin al mijn heil, en alle lust.” Geliefden, houdt in deze duistere etappe van uw reis aan het Verbond vast. Laat de wolk die over uw pad hangt zijn wat ze wil, laat het verdriet uw hart verwonden, laat de pijl uw ziel doorboren, maar grijp met de stevige greep van het geloof het eeuwige Verbond der genade vast. Dat Verbond is wel geordineerd en vast en uw ziel zal zich verheugen met een onuitsprekelijke blijdschap. Mijn God, het Verbond van Uw liefde Blijft eeuwig vast; En in deze weergaloze genade voel ik Mijn zaligheid zeker. Sinds U, de eeuwige God Mijn Vader zijt geworden; Jezus mijn Bewaarder en mijn Vriend En de hemel mijn laatste thuis. Ik verwelkom Uw hele soevereine wil Want die hele wil is liefde; En als ik niet weet wat U doet Wacht ik op het licht hierboven. Ga niet voorbij aan de altijd frisse, eeuwige lente van de geestelijke vreugde die vloeit uit de Troon der genade. Wie kan de vreugde volledig beschrijven die het gebed in de ziel brengt? God heeft genadig het middel van de communicatie met Zichzelf aangewezen. Het gebed is als de veiligheidsklep van de ziel; als een uitingsmogelijkheid voor de diepe overladen gevoelens van de ziel, die haar zouden verscheuren als die ontsnappingsmogelijkheid er niet was. Het gebed is ook het kanaal waardoor de God aller vertroosting, Die de neergeslagenen troost, de sterke troost van Zijn liefde in het hart brengt. O, zoek dan toch uw heilige, geestelijke vreugde aan het gezegende altaar te ontsteken – de Troon der genade. Toegankelijk door Jezus en besprengd met Zijn bloed. De Troon der genade, omgeven door elke verzekering en belofte van aanneming en beantwoording. Niemand wordt van die Troon uitgesloten, behalve die zichzelf uitsluit. Sta op en ga in gebed. Gebed zal een droevige nacht veranderen in een blijde morgen. Gebed zal de droefheid verdrijven, de wolk oplossen, de vrees wegnemen en de storm in uw ziel bedaren. Het gebed zal de gebroken en zwijgende snaren van uw hart opnieuw spannen en stemmen. “Geloofd zij de HEERE, want Hij heeft de stem mijner smekingen gehoord. De HEERE is mijn Sterkte en mijn Schild; op Hem heeft mijn hart vertrouwd, en ik ben geholpen; dies springt mijn hart op van vreugde, en ik zal Hem met mijn gezang loven.” Wend u dan tot de Troon der genade en hoe verdrietig en bezwaard uw hart ook is, waarmee u naar deze heilige plaats gekomen bent, u zult terugkeren en u verheugen in Christus Jezus. En welk een heilige, diepe, geestelijke vreugde dient uw ziel wel te vervullen bij het zekere vooruitzicht van de hemel! Gelovigen verheugen zich te weinig in de hoop van de komende heerlijkheid. En welk een rijke stof van vreugde hebben we in het vooruitzicht van eeuwig bij Jezus te zijn! De hemel hoort een meer directe, krachtige invloed te hebben op ons gemoed. Dit moet vaker enkel en alleen het middelpunt van het verlangen van onze ziel zijn. Onze genegenheden, onze overleggingen, ons uitzien, ons verlangen moesten vaker en in hogere graad daarop gericht zijn. De hemel heeft elke aantrekkingskracht om ons te winnen, elk vooruitzicht om de pijn te verzachten, elk motief om ons te stimuleren, elk gezichtspunt om ons te heiligen op onze thuisreis. Verheug u dan in het vooruitzicht van de heerlijkheid. Laten zieke en lijdende kinderen van God op hun bed vrolijk zijn; laten verdrukte kinderen van God vrolijk zijn in hun verdrukkingen; laten de zwoegende dienaren van Christus zich verheugen in hun moeizame en zware dienst die met veel zelfverloochening gepaard gaat. Laten allen zich verheugen in de hoop op de heerlijkheid die geopenbaard zal worden, als Christus zal zeggen: ‘Kom hogerop’. “Denwelken gij niet gezien hebt, en nochtans liefhebt, in Denwelken gij nu, hoewel Hem niet ziende, maar gelovende, u verheugt met een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde.” Moet de wederkomst van de Heere voor ons geen oorzaak van verlangende, geestelijke en onuitsprekelijke vreugde zijn? Zeer zeker! Welk thema is heiliger, welk vooruitzicht meer troostvol, welke hoop zaliger, welke waarheid meer heiligend dan de heerlijke verschijning van onze Heere! Het Woord van God spreekt van hen die “Zijn verschijning liefhebben”. Het wekt Gods kinderen op om verwachtend en haastend te zijn tot de toekomst van den dag Gods. Het troost hen die heiligen verloren hebben, dat God hen die ontslapen zijn in Jezus, wederbrengen zal met Hem. En het geeft ons één van de krachtigste motieven voor persoonlijke heiligheid. “En de God des vredes Zelf heilige u geheel en al; en uw geheel oprechte geest, en ziel, en lichaam worde onberispelijk bewaard in de toekomst van onzen Heere Jezus Christus.” O, welk een banden van zegeningen binden ons aan deze zalige hoop en verschijning der heerlijkheid van den groten God en onzen Zaligmaker Jezus Christus!” Welke zijn die zoal? Wij zullen Hem zien zoals Hij is – wij zullen Hem gelijk zijn. Wij zullen met Hem in heerlijkheid verschijnen. Wij zullen niet beschaamd zijn bij Zijn komst. Wij zullen onberispelijk zijn. We zullen delen in de eerste opstanding. Wij zullen herenigd worden met hen die in de Heere gestorven zijn. Wij zullen de kroon des levens ontvangen. Wij zullen eeuwig met Hem regeren. Wij zullen met de heiligen van het Nieuwe Jeruzalem zijn in de nieuwe hemel en op de nieuwe aarde. “God zal alle tranen van hun ogen afwissen; en de dood zal niet meer zijn; noch rouw, noch gekrijt, noch moeite zal meer zijn; want de eerste dingen zijn weggegaan.” Laten we dan meer mediterend, biddend en studerend bezig zijn met de tweede komst van Christus. Laten wij er vuriger naar verlangen en haar met meer geloof, hoop en vreugde verwachten. “Daarom, geliefden, verwachtende deze dingen, benaarstigt u, dat gij onbevlekt en onbestraffelijk van Hem bevonden moogt worden in vrede.” Verheugde Christus Zich in de geest? Dan is Hij blij met het Evangelie. Bent u ook blij dat Hij is gekomen om zondaren te redden? Dat Hij voor zondaren, de armsten, de zwartsten, de slechtsten gestorven is? Dan deelt Jezus warm en liefdevol in de heilige vreugde die uw hart doortrilt. Denk niet dat Hij die zal verbieden, onderdrukken of ontmoedigen. O nee! Hij wil liever het gebroken riet helen en de rokende vlaswiek aanblazen. Hij wil liever de gebroken beenderen genezen, zodat zij zich mogen verheugen in Zijn heil. Christus heeft genoegen in uw vreugde, Hij heeft uw vreugde lief en wordt door uw vreugde verheerlijkt. Hij wordt verheerlijkt als Hij u ziet rusten in Zijn bloed en gerechtigheid, als Hij u in uw armoede ziet komen tot de onnaspeurlijke rijkdommen van Zijn genade, als u in uw leegheid komt tot Zijn oneindige volheid, als u in uw schuld komt tot Zijn verzoenend bloed. Hij zal over u vrolijk zijn met blijdschap. Hij zal zwijgen in Zijn liefde. Hij zal Zich over u verheugen met gejuich. Geestelijke blijdschap is een heilige, gevoelige plant. Zij deinst terug voor de ruwe, onvriendelijke aanraking, voor elke invloed die niet overeenkomt met haar hemelse gezindheid. Waak er nauw over. Beschut haar met elke mogelijke heilige verdediging. Er zijn veel vijandige invloeden waaraan zij blootstaat en elke invloed wil haar ernstig beschadigen. Als u verzoekingen uitlokt, met de zonde speelt, wereldzin toelaat, het schepsel verafgoodt, acht u de genade klein en wordt Christus door u veronachtzaamd. Al dit soort zaken zullen uw vreugde doen verminderen. Maar niets zal uw vreugde sneller en radicaler laten verdwijnen, dan wanneer u uw oog afwendt van de Bron van vreugde – de Heere Jezus Christus. Uw blijdschap dient niet alleen een blijdschap aangaande de Heere te zijn, maar ook een blijdschap in de Heere. Wat de Moorman zijn weg met blijdschap deed gaan was niet zijn doop, hoe Christelijk die ook was, het was Christus Zelf. Hij had Christus, de Messias, gevonden. Christus, Die de zonde wegdraagt, Christus het verzoenende Lam, zoals door Jesaja gepredikt in hoofdstuk 53 van zijn evangelische profetie. Dit deed hem zijn weg met blijdschap gaan. In Jezus is alles wat uw geestelijke vreugde kan doen ontstaan en toenemen. Hij, Die eerst in uw ziel deze hemelse emotie heeft doen ontstaan moet haar voeden en levendig houden. Er is pas muziek in de eolische harp als de wind erin ademt; er is pas geur in de bloem als de zon haar verwarmt. Het gras wordt niet groen als de regen en de dauw het niet natmaken. Zo is er pas melodie, geur, vruchtbaarheid in de ziel, als zij een nauwe, gelovige band met Christus heeft. Opnieuw merk ik op dat alles in Christus aanwezig is om u een blij christen te maken. Er is een overvloed van genade om al uw verdorvenheden te onderwerpen, er is een overvloed van medeleven om uw verdriet te verzachten, er is een soevereine werkzaamheid in Zijn bloed om uw schuld te verzoenen, er zijn oneindige hulpbronnen om in al uw behoeften te voorzien. Hij is altijd aanwezig op uw weg. Hij doet altijd voorbidding voor u in de hemel. Hij let liefdevol op alles wat u voelt en vreest en nodig hebt. O, is dit niet genoeg om voortdurende zonneschijn in uw hart te geven en van uw leven een aangename Psalm te maken? Maar verlies echter de moed niet, als u zelden deze hoogte van christelijke ervaring bereikt. Menig uitnemend heilige gaat over in het land van licht en lied met weinig of geen geestelijke vreugde in zijn ziel. Deze vreugde is geen genade die wezenlijk is voor de zaligheid. Wij lezen maar zelden dat onze Heere Zich verheugde in de geest, maar vaak dat hij zuchtte, kreunde en weende. Hij scheen vaker vol verdriet dan vol vreugde, meer vertrouwd met smart dan met blijdschap. Er kunnen veel verontrustende zaken zijn die uw geestelijke vreugde verduisteren en wegnemen. Uw karakter kan verdrietig, zenuwachtig en zwaarmoedig zijn. U kunt vaak depressief zijn, hetgeen als een donkere wolk ervaren wordt en een belemmering is voor elk helder zicht op het heden en een hoopvolle verwachting voor de toekomst. In uw kerkelijke omgeving kan de neiging aanwezig zijn om meer naar zichzelf dan naar Christus te kijken; om meer naar het eigen hart te kijken dan naar het hart van de Heere. U kunt uw eigen veranderlijke en grillige gevoelens door een vergrootglas bekijken. U kunt uw christelijke ervaringen te nauwkeurig ontleden. Het is ook mogelijk dat uw dagelijkse kruis voortdurend een schaduw werpt. Dat kruis kan zijn: huiselijk verdriet, eenzame smart, een ziekelijk lichaam. Eén of meer van deze dingen kunnen bijdragen tot de afwezigheid van geestelijke vreugde in uw ziel. Geef daarom niet toe aan mismoedigheid en wanhoop. Het is niet de geestelijke blijdschap die u redt. U wordt zalig door het geloof in Christus, door Christus en met Christus. En al is de vreugde afwezig die uw hart zou doortrillen en uw gezicht zou doen oplichten, dan is er toch misschien het stille, eenvoudige rusten op Christus als uw gehele zaligheid en uw gehele wens. Dit vertrouwen komt altijd tot uiting in uw tot Christus gezonden zucht: ‘Wien heb ik nevens U in den hemel? Nevens U lust mij ook niets op de aarde!’ Wees daarom stil, vertrouwend en verzekerd dat u van Christus bent en u ook zal zijn waar Christus is. Laten wij dan persoonlijk meer delen in de vreugde die de Heere heeft in de voortgang van Zijn Koninkrijk in de wereld. Welk gevoel in het hart van Christus was het diepst en het meest intens? Wat heeft Hem er naar doen verlangen de klederen in het bloed gewenteld te zien, te hijgen naar de doop van Zijn lijden, Zich te buigen in het koude stof van Gethsemane, het ruwhouten kruis van Golgotha te doen omhelzen en in dat dodelijk uur tegenover de gesloten gelederen van de vijand te staan? Dit was het: ‘Die voor de vreugde Hem voorgesteld, het kruis heeft verdragen en de schande veracht.’ (Hebr. 12:2). Het was de vreugde in het redden van zondaars, de vreugde in het vrijkopen van Zijn Kerk. De zonde, de vloek en de ellende van de wereld te vervangen door de heiligheid, de zaligheid en de zegen van het Evangelie. Laat uw persoon, uw verstand, uw rijkdom, uw invloed, uw tijd opgenomen worden in de vreugde van uw Heere! Dan zal de blijdschap van Christus in u vervuld worden. O heilige en verrukkende vreugde van het redden van een ziel van de dood, van het terugbrengen van een dwalende tot de schaapskooi, van het toevoegen van een juweel aan de kroon van Christus! Hoe ontroerend is het beeld van de vreugde van Christus. “En als hij het gevonden heeft, legt hij het op zijn schouders, verblijd zijnde. En te huis komende, roept hij de vrienden en de geburen samen, zeggende tot hen: weest blijde met mij; want ik heb mijn schaap gevonden, dat verloren was.” Laat dit dan, geliefde lezer, uw vreugde zijn, als u wilt ingaan in de vreugde uws Heeren – de vreugde van het redden van één ziel! Het zal uw leven zonniger maken, uw dood van zaliger gedachtenis zijn. Het zal in de hemel de heerlijkheid verhogen en de muziek lieflijker maken. Bedenk dat de vreugde van Christus en uw vreugde één zijn. Zijn blijdschap wordt vervuld in u en uw vreugde vloeit uit Hem. Dit maakt Christus en u ten nauwste één. U bent het eigendom van Christus en daarom maakt Christus u deelgenoot van Zijn blijdschap. Hij deelt ze met u. Hij neemt uw verdriet en geeft u Zijn blijdschap. Zo wordt u machtig, ja almachtig in uw zwakheid, omdat “de blijdschap van de Heere uw sterkte is.” Deze wederkerigheid van vreugde dient het besef te verdiepen het eigendom van Christus te zijn. En als u van Christus bent, zal Hij over uw vreugde waken en die verhogen. Hij zal uw verdriet delen en die verminderen en door Hem zult u veilig wonen, want ”gij zijt van Christus.” Leef veel in het uitzien naar de volheid van vreugde die u in de hemel wacht. Al is ons tegenwoordige leven vol zuchten en wenen, vol zwoegen en verleiding, vol zwaard en kruis, onze toekomst zal reine, eenvoudige, onvermengde vreugde zijn, in waarheid en nadrukkelijk “een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde.” En als nu de vreugde van de Heere in uw ziel soms zo overweldigend is, dat men moet uitroepen: ‘Heere, houd Uw hand wat in of geef mij meer uithoudingsvermogen’, wat zal dan de verzadiging van vreugde zijn die bij Zijn aangezicht is en de lieflijkheden in Zijn rechterhand voor eeuwig! Gezegende Jezus! U bent nu mijn vreugde, vol, volmaakt en eeuwig. Houd mij tot die tijd heel dicht bij U. U, mijn vreugde, mijn hoop, mijn alles! “De beminde des HEEREN, hij zal zeker bij Hem wonen. Hij zal hem den gansen dag overdekken.” Nu ik van U ben, mijn God en Heiland, Moest alles wél zijn, hoe ruw mijn weg ook is; Hoe donker mijn weg en vooruitzichten ook zijn, Alles, alles is goed, sinds U mijn wil overwonnen hebt. Veilig in U zal Uw beminde wonen, Hoewel stormen mogen woeden en boze orkanen opsteken, De hele dag zult U hun bedekking zijn, Wat kan hen dan schaden, Heere, als zij door U bewaard zijn? U kent mij, Heere, als de zwakste van geheel Uw kudde, Hulpeloos en zwak, steun ik op Uw Woord; In al mijn zwakte blijf ik daarop pleiten: U bent de mijne en ik ben Uwe. Wat er ook gebeurt, ik ben veilig. Uw onveranderde liefde zal tot het einde volhouden Hoe zwak ik ook ben, Uw eeuwige arm Zal Uw kind beschutten voor elke briesje kwaad. Uw minnend oog zal mij sturen, waar ik ook zwerf; Uw Heilige Geest zal mij naar huis leiden. U zult Uw zwakke kind niet laten dwalen. Al is mijn weg vol duistere verzoekingen. In mijn verdrietigste uur steun ik op Uw kracht, Mijn donkerste nacht, Heere, kunt u veranderen in de dag. De innigst geliefde kan soms veranderlijk zijn U verandert niet – en Ik ben van U. Moge dan het leven dat ik nu op aarde leef Voor Hem besteed worden, Die voor mij Zijn leven gegeven heeft. O doe mij, Heere, in alles wat ik wil en doe, Altijd Uw eer beogen. En als mijn loop geëindigd is en de strijd gestreden, De strijd van het leven voorbij en het geloof veranderd is in aanschouwen, Dan zal ik eeuwig triomferend zijn, Veilig in Uw huis, want ik ben van U. “Verzadiging van vreugde” daar met al uw vrijgekochten, In Uw geliefde aanwezigheid zal ik eeuwig delen. Met hen zal ik de liefde die ons vrijgemaakt heeft eeuwig bezingen En de genade die ons leerde dat wij van U waren. - AMEN -