Portaal – Praktische taaldidactiek voor het primair onderwijs Informatie over woordenschatprogramma's Derde, herziene druk bussum 2010 Deze informatie over woordenschatprogramma's hoort bij Portaal – Praktische taaldidactiek voor het primair onderwijs. © 2002 Uitgeverij Coutinho b.v. Alle rechten voorbehouden. Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro). Eerste druk 2002 Derde, herziene druk 2010 Uitgeverij Coutinho Postbus 333 1400 AH Bussum [email protected] www.coutinho.nl Noot van de uitgever Wij hebben alle moeite gedaan om rechthebbenden van copyright te achterhalen. Personen of instanties die aanspraak maken op bepaalde rechten, wordt vriendelijk verzocht contact op te nemen met de uitgever. ISBN 978 90 469 0195 3 NUR 842 Informatie over woordenschatprogramma's bij Portaal – 2/13 Informatie over woordenschatprogramma's 4.3.3 Methodes en materialen In de meeste moderne taalmethodes is expliciet aandacht voor woordenschat en woordenschatdidactiek. Meestal is het aanleren van (nieuwe) woorden gekoppeld aan het thema van het hoofdstuk. De woorden worden apart aangeboden en komen terug in de lesjes van het boek. Daarnaast zijn er veel methodes en materialen ontwikkeld speciaal voor het uitbreiden van de woordenschat. Veel van deze materialen kunnen ook ingezet worden ter remediëring van leerlingen waarbij geconstateerd is dat er een achterstand is in de woordenschatontwikkeling. Hieronder een opsomming van enkele willekeurige actuele materialen voor het basisonderwijs. Meer informatie over woordenschatprogramma’s is te vinden op www.leermiddelenplein.nl. Werkgroep Wemeldinge (2009). Varia taal aal.. Thieme Meulenhoff eulenhoff Basisonderwijs. Basisonderwijs. Spelvorm met taaloefeningen, bedoeld voor de groepen 4 tot en met 8 van het basisonderwijs. De oefeningen zijn gericht op zelfstandig werken en zelfcontrolerend door het Variacontrolesysteem. Elk boekje bevat 15 taken; elke taak heeft zijn eigen context, aansluitend op de leefwereld van de leerlingen. De boekjes zijn thematisch ingedeeld, waarbij er een duidelijke afbakening is tussen woordenschat, uitdrukkingen en grammatica. In elk boekje staat een overzicht van de oefeningen, zodat de leerkracht ze gericht kan inzetten. N. Ojemann & A.G. Sagers (2007). hulp.. (2007). Help hulp Individueel trainingsprogramma voor leerlingen met ernstige taalproblemen. Het materiaal bestaat uit een handleiding en 610 alfabetisch geordende woordkaartjes, gekozen uit de basistaalschat, zodat leerlingen samen met het oefenen ook meteen een groot aantal van de meest gebruikte Nederlandse woorden automatiseren. Informatie over woordenschatprogramma's bij Portaal – 3/13 A. Karelse (2005). Gooi het maar in mijn pet – U Uitdrukkingen itdrukkingen en zegswijzen getekend en uitgelegd. Het boek legt in met korte, verhalende voorbeelden de betekenis uit van uitdrukkingen en zegswijzen. Het boek is vooral bedoeld voor kinderen met autisme of kinderen voor wie het Nederlands niet de moedertaal is. Het nawoord gaat in op de gebruiksmogelijkheden van het boek en de cd-rom voor ouders en docenten op de basisschool. Met behulp van de cd-rom kunnen tekeningen en teksten geprint worden. L. Tuinhof (2005). Prentenboeken en woordensch woordenschatstimulering atstimulering. Materiaal ter stimulering van de woordenschat en ontluikende geletterdheid. Als voorbeeld worden twee prentenboeken uitgewerkt in een lessencyclus waarmee de docent aan de slag kan. Losbladig materiaal, verzameld in een ringband. ontwikkelen (2005). Taal ontwi kkelen met Nellie en Cezar (2005). Serie boekjes en praatplaten bestaande uit: Woorden en begrippen leren, Begrippen leren, Verhaaltjes en de twee handpoppen 'Nellie en Cezar'. Woorden en begrippen leren bestaat uit een set van 36 platen op A3-formaat voor het leren van eenvoudige woorden en taalstimulering. De platen bevatten afbeeldingen van Nellie en Cezar uit de eerste drie begrippenboeken en gebruikstips voor de leerkracht. Begrippen leren bestaat uit vier boekjes waarmee peuters begrippen en gebruiken leren kennen en gebruiken. Elk boek bevat twaalf tekeningen met aangepaste versjes. Verhaaltjes bestaat uit vier boekjes en de handpoppen 'Nellie en Cezar' zijn zachte handpoppen die de kleuters betrekken bij de verschillende activiteiten van het totaalpakket. Informatie over woordenschatprogramma's bij Portaal – 4/13 Er zijn naast ‘papieren’ materialen tal van woordenschatprogramma’s voor de computer voorhanden. We noemen er hier enkele, op de website www.leermiddelenplein.nl is een uitvoerige opsomming van deze digitale programma’s te vinden. Muiswerk woorden (2003). Het programma is bedoeld voor het aanleren van woorden aan beginners. Er wordt veel aandacht besteed aan het leren afleiden van woordbetekenissen uit de context. De lessen zijn opgebouwd volgens de drieslag: semantiseren, consolideren en controleren. In totaal worden er meer dan 2000 Nederlandse woorden aangeleerd. Woorden vangen, computerprogramma voor woordenschatuitbreiding (2001). Zwijsen Zwijsen. en. Programma dat autochtone kinderen met een geringe woordenschat en allochtone kinderen uit groep 1 en 2 helpt hun woordenschat uit te breiden. Het betreft woorden die de leerling direct in het dagelijkse leven tegenkomt en kan toepassen. Taalplan.. Delft: Dodo software. Taalplan Biedt de leerkracht een extra hulpmiddel dat ingezet kan worden bij de verwerving van de woordenschat. Het programma bevat kleurenillustraties, tekst en uitspraak van de woorden. De begrippen worden aangeboden met een eenvoudige aanbiedingszin. De 1039 begrippen zijn verdeeld in zelfstandige naamwoorden, werkwoorden en andere woorden (bijwoorden, bijvoeglijke naamwoorden, voorzetsels en telwoorden). Het programma bouwt voort op en maakt gebruik van de NT2 programma's 'Knoop het in je oren' en 'Laat wat van je horen'. Het merendeel van de woorden is tevens in een contextzin opgenomen. De woorden, die verdeeld zijn over 20 thema's, zijn voor een groot deel geselecteerd op basis van woordfrequentie. Ieder van de thema's is ingedeeld in weken. OWG-bureau. Taalfanfare woordenschat plus (2006). OWG- Aan de hand van thema's worden woorden binnen een thema geoefend. Dit gebeurt aan de hand van visuele- en auditieve presentatie. De oefeningen zijn in drie onderdelen verdeeld: Foto's, Plaat en Lesjes. Het niveau wordt bepaald door de moeilijkheidsgraad van de woorden die aangeboden worden en door de aard van de oefeningen. Het is mogelijk zelf thema's toe te voegen of te laten toevoegen door leerlingen. Informatie over woordenschatprogramma's bij Portaal – 5/13 Op internet kun je allerlei voorbeelden vinden van woordenschatlessen en programma’s die vrij te gebruiken zijn voor scholen. Zo vind je op http://www.surftips.com/muizentaal/index1.htm allerlei suggesties voor lessen. De site wordt steeds vernieuwd, dus het blijft het interessant om regelmatig een kijkje te nemen. Een voorbeeld van een dergelijke les vind je via hier. Ook de site http://begrijpendlezen.yurls.net/index.php?mod=yurlspage&pageId=66757 staat vol met allerlei praktische suggesties voor woordenschatonderwijs. Informatie over woordenschatprogramma's bij Portaal – 6/13 Stappenplan woordenschat zaakvakken Bronvermelding Bronvermelding D. van den Nulft & M. Verhallen (2009). Met woorden in de weer. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Inleiding Dit stappenplan is gemaakt voor het uitbreiden van de woordenschat tijdens zaakvaklessen. Het is een format dat geschreven is zodat het in iedere les te gebruiken of toepasbaar is. Als leerkracht zal je opdrachten of stappen zelf moeten/kunnen aanpassen zodat het werkbaar wordt in jouw klas. Geef jezelf en de kinderen de tijd om te wennen aan het woordenschatonderwijs. Stap 1 Beginsituatie Beginsituatie Volgens Van den Nulft en Verhallen (2009) is het belangrijk om voor jezelf duidelijk te hebben welke kinderen al heel goed zijn met woorden en welke minder. Hierop kan je dan in de lessen inspelen. Eventueel kun je dan denken aan pre-teaching voor de woordenschat. Zorg voor een plek in de klas voor het maken van een woordmuur. Het makkelijkste om te gebruiken is een prikbord. Deze plek is belangrijk voor kinderen zodat ze één plek hebben in de klas waar ze naartoe kunnen kijken voor de woorden. Inventariseer voor jezelf in de klas welke materialen er al zijn voor woordenschat. Zijn er woordenboeken? Welke materialen gebruik je al voor het vergroten van de woordenschat? Informatie over woordenschatprogramma's bij Portaal – 7/13 Stap 2 Keuze maken In de theorie van woordenschatonderwijs volgens Van den Nulft en Verhallen (2009) leren kinderen woorden het beste als je de woorden aanbiedt in een context. Ook wanneer je woorden aanbiedt in een categorie gaat dit een stuk sneller. Voorbeeld Kleding: broek, trui, en T-shirt kennen de kinderen al. Er komen nieuwe ‘kledingwoorden' bij: mallot, panty, en vest. Het is nu verstandig om de woorden die de kinderen al kennen erbij te betrekken. Het is dan voor de kinderen makkelijker om de woorden op te slaan in hun netwerk. Woorden worden niet in een bepaalde volgorde aangeboden/aangeleerd. De keuze van het aanbieden van woorden ligt dan ook bij jou als leerkracht. Een aantal aandachtspunten voor het uitkiezen van woorden zijn er wel: - Kies veelvoorkomende woorden. - Kies woorden die nodig zijn om de les te kunnen begrijpen. - Kies woorden die op korte termijn nuttig zijn. - Je hoeft niet per se de woorden die in de methode worden aangeboden aan te leren. Kies de woorden die voor de klas van belang zijn. - Kies woorden niet los maar met de gedachten aan de netwerkopbouw. Kies vooral NIET TE VEEL woorden uit. Het duurt voor kinderen al snel te lang en hiermee zal leerintensiteit niet beter worden. Informatie over woordenschatprogramma's bij Portaal – 8/13 Stap 3 Semantiseren De stap van het kiezen is gemaakt. Nu gaan we de woorden aanbieden. Bereid het aanbieden van woorden goed voor. Maak ruimte in de klas voor een woordmuur en maak woordkaartjes. Zoek bij de woordkaartjes plaatjes om het woord te verduidelijken. Het uitwerken van de drie uitjes Van den Nulft en Verhallen (2009) vraagt het nodige denkwerk van de leerkracht. UITbeelden Belangrijk bij het aanbieden van de woorden is om te onthouden dat (gebaren, aanwijzen, de woorden op een interessante manier aangeboden worden. voordoen, uitspelen, laten Hiermee trek je direct de aandacht van de kinderen. Ga hier creatief ervaren, plaatjes) mee om. UITleggen Leg als leerkracht zelf uit wat een woord betekent. Vraag niet aan de (vertellen, verduidelijken) kinderen wat een woord betekent, maar vertel zelf wat het is in een duidelijke context. Kinderen kunnen anders in de war raken van de verkeerde betekenis of afdwalen met hun gedachten. UITbreiden Wanneer je woorden aanbiedt ligt het soms voor de hand om ook (koppelen aan andere andere woorden mee te nemen. Bijvoorbeeld: start en finish en kop woorden die en schotel. Neem deze woorden gerust mee want dit helpt de betekenisverbindingen hebben kinderen met het geven van een plekje in hun semantisch netwerk. met het woord) Noem de woorden die je wilt aanleren zo vaak als dat mogelijk is, dit is van belang om de kinderen de kans te geven het woord in verschillende contexten te horen. Om de woorden te clusteren voor de kinderen is het maken van een woordweb een goede optie. Er zijn meerdere mogelijkheden om woorden op een schematische manier weer te geven. De schematische manier van weergeven kun je terugvinden in het boek Met woorden in de weer van D. van den Nulft en M. Verhallen. Informatie over woordenschatprogramma's bij Portaal – 9/13 - Woordweb Je start vanuit een geselecteerd woord. Kinderen komen met woorden waar ze aan denken als ze het geselecteerde woord horen. Zorg als leerkracht dat je de woorden clustert. - Woordparachute Boven aan de parachute komt de categorienaam, daaronder hangen de woorden die in die categorie thuishoren. Informatie over woordenschatprogramma's bij Portaal – 10/13 - Woordkast Bij de woordkast kun je de kinderen tegenovergestelde woorden aan leren. - Dag Nacht Licht Donker Zon Maan Spelen Slapen School Sterren Woordtrap Hiermee wordt een verloop zichtbaar of verandering weergegeven. De woorden volgen elkaar trapsgewijs op. heet warm lauw koud Informatie over woordenschatprogramma's bij Portaal – 11/13 Stap 4 Consolideren Kinderen hebben nu een heel aantal keer de woorden gehoord. Nu is het zaak dat de kinderen de woorden gaan gebruiken. Hiervoor zal je door de week heen korte opdrachtjes/spelletjes kunnen doen om de woorden veelvuldige terug te laten komen. Het is belangrijk voor de kinderen om de woorden veel te horen in verschillende contexten voordat ze zelf de woorden kunnen gebruiken. Hieronder een aantal consolideeroefeningen die maar vijf minuten kosten: - Galgje - Viervragenspel (neem een woord in gedachten en laat de kinderen d.m.v. vier vragen erachter komen welke woord het is) - Quizzen - Puzzels - Hints - Gedichtjes - Rap schrijven - Raadspelletjes - Memory - Het woord omschrijven en de kinderen laten raden welk woord het is - Woord van de dag - Achterstevoren lezen, welk woord is het? - Doorfluistertje - Rugtekenen - Verwisselen van de woordkaartjes op de woordmuur - Woordleerschrift - Taalpuzzels Van den Nulft & Verhallen (2009): De kern van het consolideren is veel, gevarieerd en speels herhalen. Zorg ervoor dat de woorden zichtbaar in de klas aanwezig zijn. Informatie over woordenschatprogramma's bij Portaal – 12/13 Stap 5 Controleren Het controleren van de woordenschat doe je al een beetje als je goed oplet tijdens het consolideren. Wanneer kinderen bezig zijn met de oefeningen zal je als leerkracht je oren en ogen goed open moeten houden om te zien of de kinderen de woorden al kennen. Kom je er dan achter dat kinderen de woorden nog niet voldoende kennen, dan herhaal je de consolideeroefeningen. Let vooral op de kinderen die moeilijker woorden leren. Zorg dat je de woorden zowel passief als actief controleert d.m.v. de consolideeroefeningen. Informatie over woordenschatprogramma's bij Portaal – 13/13