452 Kerkdienst: 23 maart 2008, Pasen

advertisement
MEDITATIE
Nummer: 452
Kerkdienst: 23 maart 2008, Pasen
Voorganger: Ds. J.C. Eikelboom
Lezingen: Kolossenzen 3: 1-4
Matteüs 28: 1-10
Vanmorgen schenk ik aandacht aan wat een detail lijkt te zijn in het evangelie verhaal van
Matteüs. Een detail waar we eerlijk gezegd meestal aan voorbij gaan omdat we niet zo goed
raad weten met wat er gebeurd. We weten met Pasen al zo niet zoveel raad, maar met dat
specifieke detail eigenlijk al helemaal niet. Matteüs vertelt als enige evangelist dat er op die
morgen van Pasen een aardbeving gebeurde en dat er een engel als een bliksemschicht uit de
hemel neerdaalde. Een spectaculair effect in het Paasevangelie.
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Pasen is een schokkend gebeuren, in het Matteüs evangelie zelfs letterlijk. Want Matteüs
vertelt van een aardbeving die de aarde deed schudden en een engel van de Heer die als een
bliksemschicht uit de hemel naar de aarde komt. Het is niet het eerste spectaculaire effect bij
Matteüs en het is ook niet de eerste aardbeving, want ook op het moment dat Jezus sterft,
scheurt de aarde. Sterker, de doden staan op en, vertelt Matteüs, op de morgen van Pasen
lopen zij Jeruzalem binnen. Er is een groot verschil tussen wat Matteüs vertelt en de verstilde
sfeer die we bij Johannes aantreffen waar Maria in het nevelige ochtendlicht haar Heer als een
tuinman ontmoet. Het lijkt erop dat Matteüs die aardbeving als een spectaculair effect aan het
verhaal heeft toegevoegd, want geen van de anderen evangelisten vertelt hier iets over. Er
heeft dus helemaal geen aardbeving plaats gevonden, want als die wel had plaats gevonden,
dan zou ongetwijfeld in de andere evangeliën dat opmerkelijke gebeuren belicht zijn. Er is
geen andere conclusie dan dat Matteüs die aardbeving zelf heeft bedacht.
Wij weten inmiddels wel dat de evangelisten geen rapportages geven van wat er op de
Paasmorgen precies gebeurd is in Jeruzalem. Daarvoor verschillen die evangeliën ook te veel
van elkaar. We zouden beter die evangelieverhalen kunnen zien als composities waarbij de
verteller de details van het verhaal op een betekenisvolle manier met elkaar mengt.
Evangelisten vertellen een verhaal dat betekenis geeft aan wat er gebeurd is op die morgen
van Pasen. Dat doet Matteüs door dat spectaculaire effect aan te brengen van een aardschok
en door de graven te laten open gaan, dat op de eerste Paasmorgen de eerste opgestane doden
al Jeruzalem binnen lopen.
Precies zoals een schilder uit de zestiende eeuw op een schilderij een schedel plaatst. Hij
schildert een portret van een man of hij schildert een tafereel uit een café en ergens op een
schouw ligt een schedel. Dat wil helemaal niet zeggen dat die schedel daar echt lag. Die
schilder heeft die schedel zelf bedacht en heeft hem daar zelf in gedachten op de schorsteen
gelegd. Iedereen die dat ziet begrijpt dat ook. Er is niemand die denkt: Dat is ook toevallig dat
daar een schedel op die schouw lag. Ieder begrijpt dat het een bewust effect is dat die schilder
aanbrengt op z’n schilderij. Die schedel is een symbool voor de eindigheid. Ieder die daar
naar kijkt, bedenkt op dat moment: ja dat is waar ook, het leven is eindig en daar moet je mee
rekenen. Dat is de boodschap die de schilder bewust in dat schilderij heeft gelegd. In die zin
schildert hij niet realistisch, maar symbolisch.
We zouden kunnen zeggen dat Matteüs de omgekeerde boodschap brengt van die schilder uit
de zestiende eeuw. Hij brengt niet een effect aan waarmee hij aangeeft dat alle leven eindig is.
Nee, hij brengt een effect aan waardoor hij duidelijk maakt dat de dood eindig is. Het is
afgelopen met de dood. Er komt een einde aan de dood, de dood is immers overwonnen. Dat
duidt hij aan met die aardbeving.
Die aardbeving heeft hij ook niet zelf bedacht, die aardbeving heeft hij als motief ontleend
aan de apocalyptiek. Nu ga ik niet interessant doen deze morgen, laten we maar eenvoudig
zeggen: De apocalyptiek houd zich bezig met het einde van de wereld. Wij herkennen in dat
woord: het woord apocalyptisch en we spreken over onze eigen tijd als een apocalyptische
tijd, omdat de uitersten tegenover elkaar komen te staan en de dreiging dat de mensheid
zichzelf vernietigt, toeneemt. Het is in de bijbel de sfeer die we het beste kennen van het boek
Openbaring. Dat boek Openbaring, dat loopt uit op dat prachtige visioen van dat nieuwe
Jeruzalem dat neerdaalt uit de hemel. God maakt alle dingen nieuw staat er en de dood zal
niet meer zijn. Hij zal alle tranen van de ogen afwissen, dat is de apocalyptische verwachting.
Maar dit moment wordt vooraf gegaan door vele catastrofes zo vertellen de auteurs zoals van
Openbaring. Uiteindelijk zal de dood dan wel vernietigd worden, maar in de periode daarvoor
lijkt de dood wel oppermachtig te zijn en iedereen schrik aan te jagen. Wat vooraf gaat aan
dat geweldige moment van de Openbaring, van de herschepping, van Gods bevrijdend
handelen, is een onheilsgeschiedenis waarin de mensheid haar eigen ondergang over zich af
lijkt te roepen. Oorlogen en geruchten van oorlogen, hongersnoden, aardbevingen,
vervolgingen heeft Jezus in het Matteüs evangelie al eerder gezegd. Daar moeten jullie mee
rekenen. Maar dat is het einde niet! Al dat onheil dat zich voltrekt is het einde niet! Die
apocalyptische verwachting rekent uiteindelijk op het bevrijdend handelen van God. Die
steekt op deze manier hen, die trouw blijven aan hun geloof en diegenen, die blijven hongeren
en dorsten naar gerechtigheid en diegenen die zich blijven inzetten voor vrede, een hart onder
de riem. Het komt er immers op aan om trouw te blijven, integer te blijven, jezelf niet te
verliezen. Wie trouw gebleven is aan God, overwint uiteindelijk en wordt beloond. De
rechtvaardige woont in het licht bij God, de martelaar deelt in Gods heerlijkheid. Aan het
einde der tijden zullen de doden opstaan.
Kijk, zegt Matteüs. En nu komt het, hier gaat het om. Wat Matteüs met die aardbeving wil
aangeven is dit. Dit is het moment, dit is het einde der tijden. Nu op deze morgen van Pasen is
dat al aangebroken. Op deze morgen van Pasen bevestigt God door de opstanding van Jezus
het leven van Jezus. Hij is niet de mislukte Messias die een grote droom achterna is gelopen,
iemand die zich verschrikkelijk vergist heeft in z’n zending. Nee, God staat aan zijn kant.
Deze gekruisigde Heer is de opgestane Heer. Hier overwint de liefde de haat, hier overwint
het leven de dood.
Die aardbeving laat dat zien. Het is in het hele oude testament het symbool van de
aanwezigheid van God. Als Gods heerlijkheid verschijnt dan begint de aarde te trillen en te
beven, mensen raken ontzet. Het Marcus evangelie eindigt zelfs met schrik. De vrouwen
vluchten uit schrik weg. In Matteüs mengt de vreugde zich door de ontzetting heen, men weet
eigenlijk niet goed raad met wat er gebeurt.
Maar dit is het begin, hier begint het einde van de tijden. Dat einde van de tijden is niet, wat
pas helemaal aan het einde komt. Hier begint het. Christus is als eerste opgestaan. Hij is de
eerste en de laatste, de eerstgeborene van de doden en de heerser over de koningen der aarde.
Zo begint het boek Openbaring en we zien een gedaante in een visioen voor ons in een
stralend witte gedaante, even wit als die engel in het Matteüs evangelie.( Openbaring 1)
Laten we eerlijk zijn: Dat apocalyptische denken is velen van ons vreemd geworden. Wij
denken niet meer zo, maar in de tijd van Jezus was dat een heel belangrijke stroming. We
kunnen Paulus niet begrijpen als we dat niet in rekening brengen. Overigens - ik zei het
tussendoor al - dat woord apocalyptisch spreekt veel mensen weer aan, omdat we onder de
indruk raken van de dreiging van de ondergang en van de scenario’s die bijvoorbeeld Al Gore
schetst.
Dat apocalyptisch denken speelt in het nieuwe testament en zeker bij Paulus een grote rol. In
Christus is het einde der tijden aangebroken. Zijn opstanding is het beslissende keerpunt.
Waar het nu op aankomt is, dat mensen in die beslissing worden meegenomen. Zoals Paulus
schrijft, wij zijn met Christus gestorven en opgestaan. Met de doop worden wij meegenomen
in zijn dood om op te staan tot een nieuw leven. Hoe vreemd die taal ons misschien ook
geworden is, het betekent in elk geval, de dood heeft niet het laatste woord. De dood is eindig,
de dood moet je dus niet te serieus nemen, daar moet je jezelf niet op verkijken. Die moet je
niet verabsoluteren. Je moet de eindigheid van het leven niet zien in het licht van de dood,
maar in het licht van Pasen. In het evangelie naar Johannes zegt Jezus dat op het moment van
zijn sterven een oordeel over deze wereld gaat en dat de macht van de Boze gebroken
wordt.(Joh.12) Het is een moment van oordeel en de kruisiging is het moment van verhoging,
het begin van zijn heerschappij. Ook dat vinden we vaak moeilijk te volgen, maar het betekent
in elk geval dat de demonisering in deze wereld z’n grenzen kent en dat de macht van de Boze
altijd weer stuit op de overmacht van Gods liefde. Hoe breed dictaturen zich ook maken, we
weten dat er een einde aan komt. De macht van God, de macht van Jezus is sterker dan de
macht van de Farao’s en de Caesars in deze wereld. Het komt er op aan op hun einde te letten.
Uiteindelijk worden zij overwonnen door de macht van de gekruisigde en daarom zegt Paulus,
er is niets maar dan ook niets in deze wereld, geen enkele macht die ons kan scheiden van
Gods liefde in Christus Jezus.
Twijfel jij daar nooit eens aan, zei iemand deze week tegen mij. Geloof je dat echt? Dat klinkt
toch geweldig massief? Dat spectaculaire effect van Matteüs spreekt mij eerlijk gezegd niet zo
aan, ik verkeer liever in dat nevelige ochtendlicht van Pasen ergens tussen werkelijkheid en
droom. Maar met die aardschok verdwijnt ook misschien wel het schokeffect van Pasen. Met
de letterlijkheid daarvan vervaagt misschien wel iets in ons geloof. Wat is het eigenlijk meer
dan een mooi verhaal? Wat is Pasen anders dan een virtuele werkelijkheid? Hoewel ik dan
denk: een virtuele werkelijkheid herschept de werkelijkheid die wij zien. Dat is wat wij in
deze laatste decennia hebben meegemaakt. Onder invloed van deze virtuele werkelijkheid is
onze wereld compleet veranderd.
Zou dat met Pasen misschien niet veel sterker het geval kunnen zijn? Ik heb - laat ik eerlijk
zijn- geen spijkerhard bewijs dat het meer is dan een mooi verhaal. Pasen vraagt om geloven.
Het evangelie biedt geen reportage en ik zeg het wel eens vaker zo: Jezus heeft na zijn
opstanding geen persconferentie gegeven. Dat hadden we wel gewild, beelden op CNN die
onmiskenbaar aantonen dat hij de levende Heer is. Maar dat het geen reportage is, raakt nu
wel precies de kern van het geloof van Pasen. Het lege graf - laten we ons dat goed realiseren
- is niet het middelpunt geworden van het Christendom. Het graf - realiseerde ik mij deze
week - is even leeg als de ruimte tussen de Cherubim boven de ark in het heiligen der
heiligen. Een lege plaats die ons onze grens wijst. Een lege plek in deze wereld als heilige
ruimte. In het oude testament is er voor Israël niet meer dan een Gods naam, geen beeld, geen
tastbaar blijk of houvast, maar alleen een naam als belofte: Ik ben wie Ik ben, Ik zal er voor je
zijn. Het lege graf is niet het middelpunt geworden. Er ligt een weg voor ons om te gaan.
Geen andere belofte dan een Godsnaam, Ik ben met u alle dagen van uw leven. Pasen
betekent: de Heer is voorbij gegaan. We vangen even een glimp op, maar Hij laat zich niet
vastleggen, Hij verschijnt. We kunnen op de werkelijkheid van Pasen onze hand niet leggen,
maar het is wel de beslissende werkelijkheid die ons omgeeft en draagt. De beslissende
werkelijkheid die ons leven verandert. Niet wij leggen de hand op de Heer, maar Hij legt zijn
hand op ons.
Hij gaat voor ons uit naar Galilea, zegt de evangelist. Wat wil hij daar toch in Godsnaam mee
zeggen? Waarom moeten de leerlingen naar Galilea? Bij Matteüs verschijnt Jezus vlak
daarop, je zou zeggen, die gang naar Galilea wordt daarmee toch overbodig? Wat wil hij
daarmee zeggen? Om Pasen te begrijpen moet je terug naar af, terug naar dat allereerste begin
daar, waar het begonnen is. Naar dat moment dat Jezus om zich heen keek en scharen om zich
heen zag als schapen die geen herder hebben en Hij met ontferming werd bewogen. Naar dat
moment moet je terug. Om iets van de opstanding te begrijpen moet je die ontferming gaan
delen, moet je zelf met ontferming worden bewogen. We moeten terug naar dat moment waar
het begonnen is, het moment waar Jezus zijn leerlingen riep. Het is opmerkelijk dat in het
Lukas evangelie die roeping herhaald wordt na Pasen. Je moet- zou je kunnen zeggen - zelf in
dat evangelie stappen. Het is een mooi verhaal, maar het is een verhaal waar je zelf aan mee
moet gaan doen, zodat het tot leven komt. Je moet in dat evangelie stappen om te begrijpen
wat opstanding betekent. Je moet Jezus volgen, want alleen als je Jezus volgt leer je ook de
kracht van zijn opstanding te ervaren.
Amen.
Verhaal met de kinderen:
De vader van Harry kwam thuis en hij zei tegen de anderen, er is nu toch iets gebeurd. Het was net of
ik opa tegen kwam in de stad. Dat kan helemaal niet, zegt Harry, want opa is al een jaar geleden
gestorven. Ja, ik liep in de stad en dacht daar gaat opa, ik had nog bijna mijn hand opgestoken. Dat kan
natuurlijk niet en even later was het ook weg toen. Ik heb me vergist, het was ook iemand die erg op
hem leek. Toen die man dichterbij kwam leek hij toch ook niet eens zoveel op hem. Het zal wel de
eerste indruk zijn geweest. Weet je, Harry zei, dat kan toch helemaal niet. Precies dat zelfde zeiden de
mensen in Jeruzalem op de morgen van Pasen.
Kletspraatjes zeiden ze, dat Jezus is opgestaan en dat jullie Jezus hebben gezien. Kletspraatjes hoe
krijg je het verzonnen. Is dat dan net zoiets? Is Pasen ook zo’n praatje, van o daar loopt hij en is het
helemaal niet? Harry vroeg dat aan z’n vader. Hij zegt met Pasen is toch dat Jezus is opgestaan en
mensen hem hebben gezien? Dat kan toch eigenlijk ook niet? Nee zegt z’n vader, eigenlijk kan dat
niet, dat is een ongelofelijk verhaal. Toch vertellen mensen dat al duizenden jaren lang door aan
elkaar. Maar is dat dan eigenlijk niet net zoiets als toen jij opa zag lopen. Ik denk het niet, zegt z’n
vader. Weet je wat op Pasen nog meer gebeurde? Toen ik opa tegen kwam en het bleek hem niet te
zijn, liep ik gewoon door en ook toen ik hem zag dacht ik niet nu veranderd er van alles. Maar op die
morgen van Pasen, toen is er iets veranderd. De mensen die zeiden dat ze ‘m gezien hadden, dat
werden heel andere mensen. Ze waren niet meer verdrietig. Het waren mensen die veel meer gingen
letten op anderen, voor andere mensen zorgen, die hadden iets begrepen van het verhaal van Jezus. Dat
hij altijd vertelde over liefde, over zorg en over trouw. Dat je moet omkijken naar andere mensen, een
beetje op hen letten. Dat zijn ze op die morgen gaan doen. Wat er eigenlijk precies gebeurd is op die
morgen van Pasen, dat weten we eigenlijk niet, maar we weten wel dat er mensen zijn veranderd en
dat je aan hen kan zien dat er iets gebeurd is. Dat is het verhaal van vanmorgen.
Liederen van de dienst:
Tussentijds 165
Licht, ontloken aan het duister…
Psalm 139: 1, 2, 3, 11
Heer, die mij ziet zoals ik ben…
Tussentijds 89
Ere wie ere toekomt, lichtende levende God…
Gezang 213: 5, 6
Nu bidden wij U, Zoon van God…
Gezang 208: 1, 2, 3
De Heer is waarlijk opgestaan, halleluja…
Gezang 283
Gij zijt de zin van wat wij zijn, de hartsfontein…
Surrexit Christus
Gij levende eerste en laatste (Verzameld Liedboek)
Tussentijds 172
U zij de glorie, opgestane Heer…
Download