Visietekst Geschiedenis De Bron Tielt, 2005-2006

advertisement
Visietekst Geschiedenis De Bron Tielt, 2005-2006
Het geschiedenisonderwijs wordt vaak geconfronteerd met vragen als: wat heeft de
samenleving aan de bestudering van het verleden? Hebben geschiedenisonderzoek en –
onderwijs wel zin? Op dergelijke vragen valt niet zomaar een éénduidig antwoord te geven.
Er bestaat namelijk een brede waaier aan argumenten die het bestaan van het
geschiedenisonderricht verrechtvaardigen en die, a fortiori, de noodzaak en de zin van het
geschiedenisonderwijs onderlijnen.
In relatie tot onze samenleving heeft het geschiedenisonderwijs in eerste instantie
bestaansrecht omdat het vanuit het verleden naar het heden kijkt. Het houdt zodoende het
zogenaamde ‘collectieve geheugen’ in stand, vult het aan en maakt daardoor de hedendaagse
wereld begrijpelijk(er). Het verleent de mens een identiteit en een historisch besef. Daarnaast
is de studie van het verleden in het klasgebeuren gericht op een kritische evaluatie van de
huidige heersende normen en waarden. In die zin vormt elke geschiedenisles een stukje
maatschappijkritiek: het ontdoet de heersende opvattingen over bijvoorbeeld sociale en
etnische differentiatie, migratiegolven, westerse/niet-westerse wereld, politieke cultuur, etc.
van hun vanzelfsprekendheid door ze in bredere evoluties te kaderen. Het biedt de
mogelijkheid tot relativeren van het eigene, de eigen groep, een aantal bestaande normen en
opvattingen. Het geschiedenisonderricht heeft ten derde ook een soort van affectieve waarde:
het brengt bijvoorbeeld respect t.a.v. andere, niet-westerse culturen met zich mee. Het
doorprikt het al te westers gecentraliseerde wereldbeeld en biedt een les in pluralisme,
verdraagzaamheid en bescheidenheid. In de vierde plaats doen leerlingen dankzij het
geschiedenisonderwijs een flink aantal algemene en specifieke vaardigheden op. Een greep
hieruit: het leren onderkennen en duiden van evoluties op de lange, middellange en korte
termijn, het leren onderscheiden van hoofd- en bijzaken, het krijgen van inzicht in de opbouw
van kennis, het leren leggen van verbanden, etc.
Naast de historia magistra vitae zien we geschiedenis(onderwijs) ook van uit een puur
culturele interesse: het verleden om het verleden zelf. De studie van het verleden bezit immers
een waarde an sich. In die zin willen we de strikt utilitaire bestaansredenen van het
geschiedenisonderwijs enigszins relativeren.
Inleiding
Vanuit de bezorgdheid voor het vak geschiedenis werd door de vakleerkrachten gereflecteerd
over de inhouden en de wijze waarop die in ons vak aangebracht worden. Zowel m.b.t. de
leerinhouden en werkvormen, maar vooral tegenover de aan te leren vaardigheden vinden de
vakleerkrachten overleg over de drie graden heen noodzakelijk om tot een nog betere
invulling van het vak te komen. Hier wordt niet alleen informatie uitgewisseld, maar dit biedt
een uitgelezen forum om verder te kunnen bouwen op wat in vorige leerjaren verworven werd
aan kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes. Samenwerking en overleg over de zes jaren
en drie graden heen verhogen de kwaliteit van het vak geschiedenis, bevorderen zowel
continuïteit als progressie in het vak en moeten aldus het vak voor de leerlingen
toegankelijker en aantrekkelijker maken.
Acht thema’s werden weerhouden voor bespreking binnen de vakwerkgroep: de leerinhouden,
de vaardigheden, het gebruik van ICT, de toetsing van het handboek, de soorten toetsen en
examenvragen (evaluatie), de werkvormen, de excursies en de plaatselijke geschiedenis.
Leerinhouden van het vak Geschiedenis
Wij vinden het vrij evident dat er in elk leerjaar getraind wordt op het historisch
referentiekader. De leerlingen worden verondersteld zowel de historische periodes te kunnen
afbakenen in de tijd en in de ruimte (naamgeving, datering en motivering, ruimtelijke
situering), net als de vier grote domeinen van de samenleving te kunnen opsommen en
duiden. Ook de grote golven van de beschaving dienen gekend te worden. De leerinhouden
over de jaren heen moeten zij een plaats kunnen geven binnen het historisch referentiekader
en de vier domeinen.
Vervolgens wordt de historische kennis chronologisch opgebouwd. Een overzicht van de
grote lijnen (voor een meer gedetailleerd overzicht: zie de jaarplannen per graad). Het is
evenwel de bedoeling om de inhouden zoveel mogelijk per graad aan bod te laten komen,
zodat de leerlingen een geïntegreerde kijk krijgen op de Klassieke Oudheid als geheel, het
Ancien Regime als geheel en de Nieuwste Tijd als geheel.
1ste jaar 1ste graad: Prehistorie en stroomculturen
inleiding op de studie van de geschiedenis, de werkzaamheden van archeologen
en de indeling van het verleden
de eerste mensen
de eerste landbouwers
Mesopotamië
De Egyptische samenleving
Andere volkeren: Feniciërs en Hebreeërs
2de jaar 1ste graad: Klassieke Oudheid
van het nabije Oosten naar de Middellandse Zee
de Grieken
de Romeinen
de Kelten
1ste jaar 2de graad: Middeleeuwen
de demografische evolutie (500-1800) als doorloper
de vroege Middeleeuwen
de late Middeleeuwen
aandacht voor beschavingen buiten Europa: de islam, de Azteken en Inca’s
2de jaar 2de graad: de Nieuwe Tijd
de Europese expansie (500-1800) als doorloper
de politieke, economische en godsdienstige evolutie in de jaren 1500-1750
de zin van het bestaan: ideeëngeschiedenis, Renaissance en Verlichting
de strijd om de politieke macht: de revoluties in Engeland, Amerika en
Frankrijk
de Industriële Revolutie
1ste jaar 3de graad: de Nieuwste Tijd
de Eerste en Tweede Industriële Revolutie
de opmars van liberalisme en nationalisme (1800-1914)
sociale ontwikkelingen (1800-1914)
het moderne imperialisme (1800-1914)
-
Japan en het Westen
Stroom en tegenstroom in de cultuur
De Belle Epoque
de twee Wereldoorlogen
het interbellum
2de jaar 3de graad: Hedendaagse Tijd
de bipolariteit
Europa na 1945
België na 1945
De socioculturele revolutie na 1945
De Noord-Zuid-verhouding
Het Midden-Oosten
In overleg werd besloten dat (o.a. uit tijdsgebrek) bepaalde leerinhouden kunnen verschoven
worden naar het volgende leerjaar. We gaan er evenwel van uit dat er niet verschoven mag
worden tussen de graden in. Gezien de historische impact ervan komt de Industriële Revolutie
aan bod in het 2de jaar van de 2de graad en in het 1ste jaar van de 3de graad. De behandeling van
de Tweede Wereldoorlog wordt verschoven naar het 2de jaar van de 3de graad. Te meer daar
de Wereldoorlog behandeld wordt in functie van de behandeling van de bipolariteit.
In alle leerjaren wordt gewerkt aan de actualisering van leerinhouden. Elk jaar wordt ook
bijzondere aandacht besteed aan een niet-westerse cultuur. Zodoende wordt gewerkt aan
attitudevorming en affectieve doelstellingen. In stijgende lijn over de drie graden heen worden
leerinhouden afgewerkt via onderzoeken, waarbij de zelfwerkzaamheid van de leerlingen
centraal staat.
Historische vaardigheden
Geschiedenisonderwijs behelst meer dan alleen maar kennis opdoen van het verleden. Vanuit
de vaststelling dat kennis in het algemeen en over het verleden in het bijzonder alleen maar
explosief toeneemt, is het noodzakelijk dat leerlingen tevens wordt aangeleerd hoe kennis
over het verleden kan worden verworven. Het is m.a.w. de taak van de leerkracht om de
leerlingen die vaardigheden bij te brengen, die hen in staat moeten stellen om zelf op zoek te
gaan naar kennis van het verleden en dat zelfstandig op te nemen, te verwerken, kritisch te
analyseren en te begrijpen. Uiteraard mag van leerlingen niet verwacht worden dat zij kunnen
lopen vooraleer te kunnen stappen. Daarom worden die historische vaardigheden geleidelijk
geoefend bij de leerlingen. Het is dan ook onze bedoeling om een graduele evolutie te
realiseren, zowel in het aantal te beheersen vaardigheden als in de moeilijkheidsgraad.
Hieronder volgt een overzicht. Hierbij laten we voorlopig het omgaan met de ICT buiten
beschouwing, daar dit in een volgend punt aan bod komt. Naast vaardigheden sommen we
ook hier en daar eindtermen op.
1ste jaar 1ste graad:
intrinsieke interesse opbrengen voor geschiedenis
inzicht verwerven in de plaats- en tijdsgebondenheid en socialiteit van het
menselijke handelen
inzicht verwerven in de evolutie en de complexiteit van het maatschappelijke
en menselijke gebeuren
-
-
inzicht verwerven in de verwevenheid van lokale, regionale, nationale en
algemene geschiedenis
continuïteit-discontinuïteit en lange termijngeschiedenis vatten
historisch inlevingsvermogen en betrokkenheid bij de thema’s
respect opbrengen voor andere culturen
relativeringsvermogen aan de dag leggen
expliciet vormen van een eigen mening
rangschikken en klasseren van bronnen, zowel geschreven als ongeschreven
historische bronnenkritiek (eenvoudig)
referentiekader: situeren van historische gebeurtenissen in het juiste tijdvak en
maatschappelijke domein
inhoudelijke en vergelijkende analyse van visuele bronnen (prenten,
reconstructietekeningen, foto’s, beeldhouwwerken, schilderijen, tekeningen,
gebouwen, etc.)
ontleden van schema’s
goed gebruik van de historische atlas
kaarten lezen, aanduiden, interpreteren en actualiseren (= kunnen vergelijken
met de actuele wereldkaart)
lezen van een stamboom
lezen van grafieken
verbanden leggen tussen geschreven bronnen en afbeeldingen
historisch begrippenkader ontwikkelen: definities kennen van een aantal
belangrijke historische begrippen
leesvaardigheid: begrijpen van historische tekstbronnen
hoofdzaken leren onderscheiden van bijzaken
2de jaar 1ste graad:
Idem als voor 1ste jaar 1ste graad + komen erbij:
lezen en interpreteren van ingewikkelder schema’s
vergelijken van plattegronden en schema’s
analyse van geschreven bronnen
theorie rond historische kritiek + toepassen op bronnen
meer leesvaardigheid
historische begrippen over de leerjaren heen met elkaar in verband brengen en
de wisselende inhouden van begrippen accentueren
1ste jaar 2de graad:
Idem als voor 1ste graad + komen erbij:
historische kritiek wordt verder uitgebreid
mondeling toelichten van een opdracht
zelfstandig werk ontwikkelen
2de jaar 2de graad:
Idem als voor 1ste graad en 1ste jaar 2de graad + komen erbij:
zelf schema’s laten maken
een blinde kaart aanvullen
analyse naar inhoud en beeld van een videofragment
historische kritiek en inhoudelijke analyse van spotprenten
leesvaardigheid: duidelijk kunnen aangeven van structuur en sleutelelementen
analyseren en interpreteren van relatieschema’s
3de graad:
Idem als 1ste en 2de graad + komen erbij:
vergelijkende historische kritiek op geschreven bronnen
het leren inzien van het ‘constructiekarakter’ van geschiedschrijving
redactionele vaardigheden in de vorm van een jaarwerk of uitgebreid
onderzoek
spreekvaardigheid via debat, presentatie, redevoering
inzicht verwerven in de opbouw van kennis
zelfstandig werk maximaliseren
zelfstandig opvolgen en analyseren van de actualiteit
lange termijngeschiedenis nu volledig verwerven
De informatie- en communicatietechnologie (ICT)
Het geschiedenisonderwijs kan en mag niet achterblijven bij de huidige technologische
(r)evolutie en de informatie’boom’, beiden te vatten in ICT. Het is van het grootste belang om
ICT te integreren in de lessen geschiedenis. Toch hoeden wij er ons voor dit onbesuisd en
kritiekloos te doen. Leerlingen moeten leren omgaan met het Internet als met de ‘klassieke’
bronnen en m.a.w. een strenge historische kritiek toepassen! Anders kan dit fantastische
nieuwe medium een stap achteruit betekenen. Bovendien is de meerwaarde van het gebruik
van ICT t.o.v wandkaarten, transparanten, e.a ‘klassiek’ materiaal niet altijd even duidelijk.
Het is evenwel een optie van de school om het pedagogisch aanbod verder via ICT uit te
breiden. Daarom zal de vakwerkgroep gepast ingaan op de nieuwe mogelijkheden die zich
aandienen op school.
1ste graad
Het is de bedoeling dat de leerlingen kennismaken met het Internet via het zoeken naar en
bekijken van websites. Dit zal zowel gebeuren in de les individueel, via het maken van een
werkje hier rond. In het eerste jaar wordt dit werkje ingediend op diskette, in het tweede jaar
wordt het opgestuurd naar de leerkracht via e-mail.
Daarnaast wordt in de lessen enkele keren met CD-roms gewerkt. Geschiedenis fungeert
bovendien als pilootvak om veel gebruikte CD-roms gemakkelijker toegankelijk te maken
voor de leerlingen door die op te nemen via de website van de school.
2de graad
Ook hier worden aantal ICT-lessen voorzien. Daarnaast is het de bedoeling dat de leerlingen,
naast het kunnen blijven toepassen van wat ze in de 1ste graad aanleerden, een website leren
analyseren en kritisch beoordelen. Dit gebeurt niet altijd klassikaal. Het is de bedoeling dat et
meer zelfwerkzaamheid wordt aangewend. Misschien gebeurt dit wel inde de vorm van een
jaarwerk(je). Van de leerlingen wordt verwacht date zij historische kritiek kunnen toepassen
op een website, dat zij op een degelijke wijze inhoud, juistheid en accuraatheid, lay-out,
fotomateriaal, enz. van een website kunnen bespreken, en dit alles kunnen vergelijken met een
andere informatiebron (boek, encyclopedie of tijdschrift). De leerlingen moet duidelijk
gemaakt worden dat Internet alleen niet zaligmakend is, dat niet alle informatie op het Internet
betrouwbaar is, dat het Internet verre van volledig is, dat zij m.a.w ook kritisch moeten leren
staan tegenover het hele Internetgebeuren: ‘een gezonde attitude leren aannemen tegenover
het Internet’.
3de graad
De leerlingen moeten in staat zijn de historische methode en kritiek te blijven toepassen op
ICT. Ze moeten weten welke zoekmethode de beste resultaten oplevert en in staat zijn op
basis van zelf verzamelde informatie een eigen synthese te maken. Na de analyse in de 2de
graad staat de synthesevorming in de 3de graad voorop. Leerlingen kunnen een eigen verhaal
construeren en ze zijn zich bewust van het discussiekarakter ervan. Het (via ICT) in dialoog
treden met anderen rond een thematiek tot eventueel het zelf ontwerpen van een website
behoren hier tot de mogelijkheden.
Daarnaast wordt ook in de les met ICT gewerkt, o.m. rond de Eerste en de Tweede
Wereldoorlog, de Koude oorlog, Europa, België, etc.
Actieve werkvormen
Zoals hierboven aangestipt, moeten de leerlingen gestimuleerd worden om heel wat
historische vaardigheden aan te leren. Dit dient o.m. te gebeuren via verscheidenheid aan
werkvormen in de les. De tijd van de exclusief docerende stijl is voorbij. De nadruk komt
meer en meer te liggen op ‘begeleide zelfwerkzaamheid’ of BZL (begeleid zelfstandig leren)
(cf. DPB-berichten, augustus 2002, 2003, 2004), op de leerkracht als coach. Opnieuw is het
zo dat van het 1ste t.e.m. het 6de jaar voor een groot deel dezelfde werkvormen worden
gehanteerd, maar dat gradueel de moeilijkheidsgraad oploopt. Daarnaast komen er per graad
enkele werkvormen bij.
1ste graad
-
leergesprek
groepswerk in de klas
zelfwerkzaamheid in de klas en thuis
doceren en lezen
rollenspel
ICT-lessen
excursies: zie verder
remediërings- en herhalingslessen
doceren, via het brengen van een verhaal. We beseffen dat niet overdreven mag
worden in deze werkvorm. Niettemin willen wij het verhalende aspect van het
geschiedenisonderwijs niet helemaal teniet doen. Wij wensen de waarde ervan
te onderlijnen. Want precies hierin ligt vaak de charme van het vak.
Geschiedenis blijft bij uitstek een ‘verhaal’, dat boeiend en interessant kan
gebracht worden via het verhaal ( bijvoorbeeld de spitante ‘petites histoires’).
Gedoseerd doceren dus!
2de graad
Idem als de vorige graad +
parallel of complementair groepswerk met een mondelinge presentatie
powerpointlessen
video-exposé
onderzoekend leren en probleemoplossend denken worden opgevoerd:
grondige onderzoeken
3de graad
Idem als in de vorig graden +
mondelinge presentatie structureel inbouwen na (vooral) complementair
groepswerk
debatten
simulatiespel
ruime onderdelen verwerken via begeleide zelfwerkzaamheid
Evaluatie
Als frequentienorm voor schriftelijke beurten streven we naar minimum 2, maximum 4
beurten per semester. De punten voor dagelijks werk die ze hiermee verdienen, kunnen
aangevuld worden met quotaties voor werken, huiswerken, zelfstandig individueel werk. De
leerlingen van de 1ste graad leggen driemaal per schooljaar een examen geschiedenis af. In de
2de en 3de graad is dit maar twee maal (december en juni). Voor het 6de jaar organiseren wij
altijd openboektoetsen en een openboekexamen. De vakwerkgroep streeft naar het opstellen
van gezamenlijke examens, maar is ervan overtuigd dat enkele vragen moeten open staan
voor het individueel invullen per leerkracht. Want leerkrachten zijn geen robotten en moeten
enige vrijheid hebben om eigen gelegde klemtonen te kunnen evalueren.
De punten verdeling van toetsen en examens staan telkens duidelijk vermeld bij de vragen. De
vraagstelling en puntenverdeling gebeuren in evenredigheid met de aandacht voor het thema
en/of de vaardigheid tijdens de lessen.
Werkingspunt nummer 1 voor dit schooljaar vormt de evaluatie. De pro’s en con’s van de
permanente evaluatie wordt afgetast.
Ook hier kunnen we spreken van een graduele opbouw in moeilijkheid. Een overzicht:
1ste graad
-
kaart- en atlasoefeningen
referentiekader
combinatieoefeningen
bronnen van vergelijken en interpreteren: historische kritiek toepassen
open vragen
reproductievragen
meerkeuzevragen
opsommingsvragen
waar of niet waar en verklaar waarom
afbeeldingen (karikaturen, foto’s, schilderijen, gebouwen, etc) bespreken,
analyseren, situeren
invuloefeningen
chronologisch ordenen
formuleren van een eigen mening
sorteren onder de juiste noemer
benoemen of omschrijven van belangrijke historische figuren
uitleggen van historische begrippen
schema’s aanvullen
geef een andere naam voor
welk woord past niet in de rij en waarom
-
zeg het in één rake term
kruiswoordraadsel
grafieken en tabellen ontleden
bronnen catalogeren volgens historisch tijdvak of maatschappelijk domein.
2de graad
Idem als de vorige graad +
zoek de fouten in de tekst en verbeter
video-analyse
3de graad
Idem als vorige graden +
historische kritiek op ongeziene teksten, visuele bronnen, etc.
structureren ongeziene teksten
interpreteren ongeziene tabellen, grafieken, visuele bronnen, etc.
toetsen van de actualiteit
nadruk op de evaluaties van zelfwerkzaamheid en presentaties
in het 6de jaar: alle toetsen met de openboekformule
Handboek geschiedenis
In de drie graden wordt het handboek uit de reeks HISTORIA gebruikt. De vakwerkgroep is
overtuigd van de kwaliteit van deze reeks en zorgt zodoende ook voor een aangehouden
pedagogisch concept over de 6 leerjaren van de humaniora. Dit verschaft de leerlingen zonder
twijfel een houvast in het omgaan met het verleden op zich en het geschiedenisonderricht in
het bijzonder. Bovendien is de vakwerkgroep overtuigd van de Braudeliaanse visie die in die
reeks steekt en wil die ook uitdragen naar de leerlingen toe. Wij hebben enkele schooljaren
terug beslist om het werkboek niet meer aan te schaffen. Er restte niet alleen te weinig tijd om
dit medium volop te benutten, wij waren ook niet altijd overtuigd van de meerwaarde ervan.
Elke leerkracht kan naast het handboek ook heel wat zelf bijeengesprokkeld materiaal van
allerlei aard hanteren (video, jeugdboeken, allerhande visuele en audio-bronnen,
stripverhalen, etc.) of een aanvulling bieden voor het handboek. Want wij willen niet altijd
slaafs het handboek volgen.
Integratie plaatselijke geschiedenis
Hoewel de provinciestad Tielt minder te bieden heeft dan pakweg Brugge of Gent, maken wij
ons toch sterk zoveel mogelijk de plaatselijke geschiedenis te integreren in onze lessen
geschiedenis. Zeker voor de Nieuwe en Nieuwste tijd vormt Tielt één van de door studenten
geschiedenis drukst bestudeerde entiteiten. Er bestaat bovendien een heemkundige kring De
Roede van Tielt met een zeer verdienstelijke werking en pedagogische mogelijkheden. Sinds
de zomer 2002 beschikken wij daarnaast over de video en de bijhorende brochure over de
geschiedenis van Tielt. Enkele leden van de vakwerkgroep werkten mee aan dit intiatief.
Vorig schooljaar bezochten alle 5des de tento rond oude foto’s van het Tieltse stadscentrum.
Ook de geschiedenis van de eigen school wordt opgenomen in het opzoekingswerk van de
leerlingen voor het thema ‘Socioculturele geschiedenis’.
Excursies
Excursies zijn van groot belang voor de historische betrokkenheid van de leerlingen. Ze
vormen een middel bij uitstek om het verleden terug tot leven te brengen. Op excursies wordt
het mogelijk om leerlingen als het ware onder te dompelen in de geschiedenis en/of hen
nadrukkelijker aan de actualiteit te binden. Wij voorzien daarom voor elk leerjaar een of
meerdere excursies, afhankelijk van de beschikbare tijd en de financiële kant van de zaak. Een
overzicht:
1ste jaar 1ste graad
Bezoek aan collectie Egypte en het Nabije Oosten in het Koninklijke Museum voor Kunst en
Geschiedenis in Brussel. Bezoek archeoloog in de klas.
2de jaar 1ste graad
Bezoek aan de site Velzeke (kledingsproject Romeinen).
1ste jaar 2de graad
Bezoek aan Kortrijk (evocatie Guldensporenslag) en/of bezoek aan Brugge/Gent.
2de jaar 2de graad
Studiebezoek aan Antwerpen.
1ste jaar 3de graad
Studiebezoek aan Ieper en omstreken rond de thematiek van ‘oorlog en vrede’ en
studiebezoek aan het MIAT in Gent.
2de jaar 3de graad
Studiebezoek Brussel (met de regionale, federale en Europese instellingen), gekoppeld aan het
fort van Breendonk.
Download