thema 13 Ondersteunen bij persoonlijke verzorging - Profi

advertisement
Verwerkingsopdrachten
Methodisch begeleiden; saw 3 & 4
ISBN 97890 8524 1492
Thema 13 Ondersteunen bij persoonlijke
verzorging
Verwerkingsopdrachten thema 13 Methodisch begeleiden; saw 3 & 4 pagina 1
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Opwarmen en oriënteren
Opdracht 1
Het doel van deze opdracht is dat je je voorkennis over ondersteunen bij de
persoonlijke verzorging opfrist.
Beantwoord de volgende vragen naar eigen inzicht.
1. Heb je wel eens iemand verzorgd die langdurig ziek was of een beperking
had?
2. Welke problemen heb je daarbij ervaren?
3. Ken je mensen in je omgeving die niet meer geheel voor zichzelf kunnen
zorgen?
4. Wat vraagt dat aan ondersteuning?
5. Wie geven die ondersteuning?
6. Weet je hoe die persoon het vindt om ondersteuning van anderen te
krijgen?
7. Wordt hij of zij op de een of andere manier gestimuleerd om zoveel
mogelijk zelf te blijven doen?
8. Maakt hij of zij gebruik van hulpmiddelen als een rollator of blindenstok?
Verwerkingsopdrachten thema 13 Methodisch begeleiden; saw 3 & 4 pagina 2
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Herkennen en onderscheiden
Opdracht 2
Het doel van deze opdracht is dat je de juiste betekenis van de begrippen uit dit
thema kent.
Geef de juiste betekenis van de volgende begrippen door:
 het begrip in eigen woorden te formuleren;
 een voorbeeld te geven waarbij je het begrip toepast.
9. Zelfzorg
10. Zelfredzaamheid
11. Zelfstandigheid
12. Aanzetten tot zelfzorg
13. Functionele aanraking
14. Persoonlijke verzorging
15. Fysieke integriteit
16. ADL
17. ADL-hulpmiddelen
18. Incontinentie
19. Catheter
20. Ondersteek
21. Urinaal
22. Ergonomische voorschriften
23. RSI
24. Verpleegtechnische handelingen
25. Voorbehouden handelingen
26. Beroepstitelbescherming
27. Zelfstandig bevoegd
28. Risicovolle handelingen
29. Bevoegd
30. Bekwaam
31. Medicijnen delen
Verwerkingsopdrachten thema 13 Methodisch begeleiden; saw 3 & 4 pagina 3
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Begrijpen en toepassen
Opdracht 3
Lees de tekst over verpleegkundige, verzorgende en agogische beroepen in 13.2 en
over helpen in 13.3 en beantwoord de volgende vragen.
32. Leg in eigen woorden uit waarom agogisch werkers steeds meer
verzorgende taken krijgen.
33. Leg in eigen woorden het verschil tussen zelfzorg, zelfredzaamheid en
zelfstandigheid uit.
34. Waarom is het belangrijk dat iemand zoveel en zo lang mogelijk dingen
zelfstandig blijft doen?
Opdracht 4
Lees de tekst over het stimuleren van zelfzorg in 13.4 en respecteren van de fysieke
integriteit in 13.5 en maak de volgende opdrachten.
35. Lees het tintvlak over Ralf in 13.4. Leg uit hoe je Ralf kunt stimuleren tot
zelfzorg. Geef daarbij aan wat je tegen hem kunt zeggen.
36. Leg uit wat Pieter in het voorbeeld in het eerste tintvlak in 13.5 verkeerd
doet.
37. Wat zou de leidster in de kinderopvang tegen Rianne kunnen zeggen?
38. Beschrijf hoe je met de volgende situatie omgaat. Geef letterlijk aan wat je
tegen de cliënt zegt en leg uit waarom je dat doet aan de hand van de
richtlijnen voor functionele handelingen in 13.5
Situatie
Je krijgt een nieuwe cliënt in de instelling voor mensen met een beperking. Hij is
geheel van verzorging afhankelijk. Het is de eerste keer dat hij gewassen wordt door
een begeleider. Je gaat zijn tanden poetsen.
Opdracht 5
Lees de tekst over helpen bij de persoonlijke verzorging in 13.6 en maak de
volgende opdrachten.
39. Geef aan waarom regelmatig douchen belangrijk is.
Verwerkingsopdrachten thema 13 Methodisch begeleiden; saw 3 & 4 pagina 4
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
40. Waarom is een goede gebitsverzorging belangrijk?
41. Geef aandachtspunten voor de gebitsverzorging.
42. Geef aandachtspunten bij de verzorging van de nagels.
Opdracht 6
Lees de tekst over hulpmiddelen bij de zelfzorg in 13.7 en beantwoord de volgende
vragen.
43. Waarom zijn zelfhulpmiddelen belangrijk voor cliënten?
44. Bij wie kun je terecht om informatie te krijgen over hulpmiddelen?
Opdracht 7
Lees de tekst over ergonomische voorschriften in 13.9 en beantwoord de volgende
vragen.
45. Zeg in je eigen woorden wat je onder ergonomische voorschriften
verstaat? Noem 3 voorbeelden.
Opdracht 8
Lees de tekst over verpleegtechnische handelingen in 13.10 en beantwoord de
volgende vragen.
Waar of niet waar? Leg uit waarom iets niet waar is.
46. Een saw’er mag geen voorbehouden handelingen verrichten die in de Wet
BIG zijn opgenomen.
47. Een saw’er mag ook geen risicovolle handelingen verrichten.
48. Je bent bevoegd als saw’er om risicovolle handelingen te verrichten als de
instelling de risicovolle handelingen geregeld heeft en als je door de
instelling zodanig bent opgeleid dat je bekwaam bent.
49. De instelling bepaalt of je bekwaam bent.
Verwerkingsopdrachten thema 13 Methodisch begeleiden; saw 3 & 4 pagina 5
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Onderzoeken en oefenen
Opdracht 9
Het doel van deze opdracht is dat je niveaus en aspecten herkent in een
praktijksituatie.
Je maakt een plan voor de verzorging van een cliënt.
Situatie
Rinske van 20 is door een dwarslaesie vanaf haar middel verlamd. Ze is aan het
revalideren. Ze kan zichzelf gedeeltelijk verzorgen. Een aantal handelingen moet
overgenomen worden, bijvoorbeeld rug en onderlijf wassen. Als je haar benen optilt,
kan zij wel zelf haar benen wassen. Aan- en uitkleden kan ze ook gedeeltelijk zelf. Ze
kan iets over haar hoofd doen en bijvoorbeeld de knopen van haar bloes vastmaken.
Ze leert al aardig met een rolstoel omgaan.
Werkwijze
 Vorm groepjes van 4 personen en wijs een woordvoerder aan.
 Twee maken een plan voor het wassen en douchen van Rinske.
 Twee maken een plan voor het helpen bij het aan- en uitkleden.
 Bij de twee plannen worden onderstaande aandachtspunten betrokken.
 Bespreek na afloop de twee plannen met z’n vieren en wijzig die indien nodig of
vul ze aan.
 De woordvoerder presenteert beide definitieve plannen in de groep.
Aandachtspunten:
 Kijk bij het maken van de opdracht voor richtlijnen en aandachtspunten in 13.8,
13.8.1, 13.8.2 en 13.8.3 en de tips voor de praktijk en ga bij deze opdracht
daarvan uit.
 Geef in de plannen gedetailleerd aan welke materialen je nodig hebt, welke
hulpmiddelen je nodig hebt en hoe je de handelingen gaat verrichten.
 Bedenk specifieke aandachtspunten voor deze situatie en noteer die.
 Bedenk tips voor deze praktijk en noteer die.
Verwerkingsopdrachten thema 13 Methodisch begeleiden; saw 3 & 4 pagina 6
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Download