amerikaanse geschiedenis - Site Maintenance in progress

advertisement
AMERIKAANSE GESCHIEDENIS
1
Informatie
Het is belangrijk op te merken dat er nog fouten zouden kunnen instaan en dat het
noodzakelijk is om het na te checken.
2
DE PURITEINSE GEEST
Oorzaken Amerikaanse kolonisatie
o De 15de- 16de eeuw is de periode van de grote ontdekkingen. Dit is mogelijk door
nieuwe technieken:
-
De kompasnaald
-
Nieuwe scheepsbouwtechnieken, scheepsvaartechnieken
-
buskruitverspreiding
-
boekdrukkunst
o Politieke en economische motief. De machtspositie in Europa mogelijk door
gebieden te veroveren. De Europese vorsten hadden nood aan geld om hun macht
uit te breiden. Eerst hield men zich bezig met Afrika, dan Azië en dan pas
Amerika. De economie was op een mercantilistische wijze georganiseerd.
Mercantilisme: een gunstige handelsbalans door meer te exporteren dan te
importeren. Dit was mogelijk door goedkope grondstoffen te importeren uit de
kolonies, om deze dan in Europa te verwerken en aan het buitenland te verkopen
(afgewerkte producten naar kolonie en andere afzetgebieden waren groter).
Men ging ook de eigen producten beschermen door hoge belastingen. Er was een
grote rivaliteit tussen de zeemogendheden: Spanje, Frankrijk, Engeland en de
Noordelijke- Nederlanden.
Mercantilisme betekent ook het stimuleren van de eigen scheepsbouw.
o Columbus ontdekt onder Isabella en Ferninand in 1492 Amerika. Hij was in
westelijke richting op zoek naar Azië, naar een kortere weg om in Azië te gaan in
plaats van rond Afrika te gaan. In 1492 was zijn 1ste eiland San Salvador, later ook
Cuba. Columbus is 3 keer naar Amerika gegaan. Amerigo Vespucci is de eerste
die ontdekt dat het om een nieuw gebied ging. Columbus bleef tot zijn dood in
1506 geloven dat hij Azië had bereikt.
o Spanje: Mexico, Californië, en Florida
Frankrijk: in Canada had het Quebec en Montreal, verschillende posten in
Mississipi-gebied (New-Orleans, Louissana). Emigratie naar deze gebieden werd
door Frankrijk verwaarloosd. In 1758 ± 80.000 Franse inwoners, Engeland had er
ca. 1 miljoen. Frankrijk vond de politiek in Europa interessanter.
3
Nederland. Hudson-rivier tot Ford Oranje (het later Albany in 1614 gesticht).
New Amsterdam het latere New-York werd in 1624 gesticht. Deze stad had veel
te weinig kolonisten ± 5000 inwoners waardoor New Amsterdam in 1664 door de
Engelsen overgenomen werd. Dit gebied noemt men New-Netherland.
Engeland: ingebed tussen de Atlantische Oceaan en de Appalachian Mountains.
Was snel gericht op permanente vestiging van de kolonisten. De Fransen,
Nederlanders en Spanjaarden wilden zich er kort vestigen om snel rijk te worden
en dan terug te keren. De Engelsen wilden er zich permanent vestigen, vooral in
New-England: - Massachusetts
- New-Hampshire
- Connecticut
- Rode Island
De motieven van de Britse kolonie en emigratie
o De monarchen wilden economische en politieke gewin hebben.
o Voor de particulieren was er:

zucht naar avontuur

vlucht uit de slechte economische toestand in Engeland (er was
landbouwcrisis).

religieuze oorzaken: vlucht van de Anglicaanse kerk.
Verschillen tussen de Britse koloniën
1) Compagniekoloniën: in het bezit van een grote compagnie.
Voorbeelden: Virginia  Virginia Company
Massachusetts  Massachusetts Bay Company
2) Eigenaarskoloniën: door de koning aan particulieren gegeven, zoals Maryland en
Pennsylvania
3) Kroonkoloniën: in handen van de monarch. De meeste kolonies waren
kroonkoloniën.
o Zuiden
Southern colonies
4
o Virginia:

allereerste kolonie vanuit Engeland in Amerika. Was op
winstbejag, rijkdom, avontuur gericht. Niet op religieuze motieven.
De eerste stad is Jamestown, die in 1607 gesticht werd.
Aanvankelijk was er grote ellende met veel ziektes door het
moerasklimaat. Veel zullen er sterven. Vaak waren de kolonisten
geen landbouwers van afkomst en het was dus moeilijk om aan
voedsel te komen. Enkel door sterke discipline kunnen enkelen het
overleven. Deze werd ingevoerd door de leider John Smith. De
naburige indianen hielpen met maïs te verbouwen. Na 9 maanden
waren er nog 34 van de 104 kolonisten in leven.

Er is een verbetering na ± 10 jaar door de overschakeling naar
tabak. Dit zal de basis leggen voor de economie van deze staat. De
vraag naar tabak in Engeland was gestegen. Men had nood aan
werkkrachten. De Engelsen stuurden ter dood veroordeelde,
gevangenen, oproerkrakers. Men ondertekende met hen een
contract indentured servants. Ze kregen als belofte kleding en
stuk land en materiaal om er te werken na 4 à 7 jaar gewerkt te
hebben als servants. Dit systeem lukte niet daar er 4O% van de
indetured servants stierven gedurende de 4 à 7 jaar arbeid. Men
had nieuwe werkkrachten nodig. In 1619 eerste slavenschip. Deze
slaven kwamen uit Afrika in erbarmelijke toestanden. Er was een
hoge winstpercentage. Deze slavenhandel was aanvankelijk in
handen van de Spanjaarden en de Portugezen. Dit werd snel
overgenomen door de Nederlanders en de Engelsen, die ook de
winst wouden. Totaal 17de eeuw  1,7 miljoen, 18de eeuw 7
miljoen. De meerderheid van de slaven gingen naar Brazilië en de
Caraïbische eilanden op de suikerplantages. 1670- 1776: 260.000
slaven naar huidige V.S. Virginia was een op slavernij gerichte
plattelandseconomie op het einde van de 17de eeuw. Ca. 1710
5
waren er 80% Afrikanen. Niet alle Afrikanen waren slaven. Later
zal dit verminderen daar men meer werkkrachten nodig heeft

Emigratie. Deze werd aangemoedigd met vooruitzicht op
democratisch bestuur. In1619: House of Burgesses in Jamestown
 MAAR alleen de grote plantage-eigenaars stemrecht en macht.
In 1750 hadden ± 100 plantage-eigenaars de macht.

Virginia telde weinig steden en was agrarisch. Had veel goede
bevaarbare revieren die de plantages verbond met de kust. Er was
een eigen connectie met schepen naar Londen.
o Maryland

Werd in 1634 gesticht en was een eigenaarkolonie. Door de
Engelse koning aan Lord Baltymore geschonken. Lord Baltymore
wou er een katholieke kolonie van maken. Toch kwamen er veel
protestanten en andere religies. Er kwam een verdraagzaamheidwet
 1643: verdrag ter bescherming van de Christenen. Was een
plantage-economie die ook toegespitst was op de tabaksteelt.
o Carolina (N- & Z- Carolina)

1663 door koning Charles II aan eigenaar geschonken.

Charleston wordt economische centrum van Carolina

1729: opsplitsing in N- en Z- Carolina

Er werd rijst en indigo geteeld.
o Georgia

In 1732 een eigenaarkolonie. De eerste settlers in Savannah.

Door de slechte economische situatie in de kolonie wordt het een
kroonkolonie in 1752.
o Noorden
New England bestaat uit Massachusetts, New Hampshire, Rhode Island, Connecticut.
6
o Massachusetts

Groter dan nu, er was ook een deel dat nu bij Maine behoord.

Kende een grote groei van de bevolking 1650- 1700 van 23.000 naar
93.000 inwoners.

Er waren 2 groepen kolonisten:
1) Pilgrim fathers die in 1620 aankomen op het schip de
Mayflower. Ze waren Engeland ontvlucht weg van de Engelse
kerk. Ze vluchten via Leiden naar Amerika. Ze ontvluchten dus
om religieuze redenen. Ze stichten een kleine kolonie namelijk
Plymouth kolonie.
2) De puriteinen, deze wilden niet uit de Anglicaanse kerk gaan
maar hervormingen van de kerk. Ze werden in Engeland
vervolgd. In 1630 gingen ze met 11 schepen naar Amerika
waar ze de Massachusetts Bay Colony stichten met Boston als
hoofdstad. De leider was John Winthrop (wordt de eerste
gouverneur). Hij heeft op het vlagenschip Arbella een preek
gehouden over het doel van de kolonisatie “A model of
christian charity”.
“ons gezamenlijk belang voor het
individueel belang”. Hij had advies gekregen van John Smith
(Virginia waar er problemen zijn geweest in Jamestown). De
kerk moet een overheersende rol spelen. Uit deze tekst zal het
latere “God Bless America” komen. Ook idee van “city upon a
hill”, Amerika als stad op een berg waarmee ze bedoelden dat
alle ogen van de wereld naar hen gericht waren.
Het gebied waar de puriteinen gingen leven was religieus
orthodox. Strikte morele code en dissenters, met afwijkend
gedrag worden verbannen (naar Rhode Island & Connecticut).
Salem village: heksenproces is een uitzondering.

De landbouw bestond uit kleine boerderijen.

In New Engeland is handel en scheepvaart (& scheepsbouw)
belangrijk. Er is een handelsaristocratie in de steden zoals Boston, die
7
de belangrijkste handelsstad was.Rijkdom was een beloning van god
voor het harde werken en een teken van uitverkoren te zijn. Er ontstaat
belang van opvoeding, studie. De mensen moeten leren lezen en
schrijven voor de bijbel te kunnen lezen en andere voordelen. Wet in
1647 waarbij elke plaats met meer dan 50 gezinnen een lagere school
moesten hebben. Harvard College werd in 1637 gesticht.
o De Middle Colonies

New York

New Jersey

Delaware
Deze 3 kolonies zijn kroonkolonies

Pennsylvania
 Werd in 1681 geschonken door Charles II aan William Penn. Het
was dus eigenaarkolonie.William Penn was op religieus gebied een
quaker. Deze streefden religieuze tolerantie. Directe relatie met god.
Ze waren tegen de slavernij en pacifistisch. Verdraagzaamheid trok
ook andere kolonisten dan uit Engeland aan, voorbeeld Duitsland.
De hoofdstad was Philadelphia.
Zeer veel immigratie. Philadelphia werd een belangrijke stad en
concurrent
van
Boston.
Pennsylvania
was
een
welvarende
landbouwkolonie.
Relatie tussen Europa en Indianen
o Toen Amerika door de Europeanen ontdekt werd waren er 12 miljoen indianen
die leefden van de jacht, de visbouw en in sommige streken van de landbouwers.
Het bestond uit verschillende volkeren met verschillende talen. Delaware
genoemd naar stam en rivier. De stammen stonden tegenover elkaar. De
Europeanen konden enkel werken door te werken met de Indianen. De
Europeanen ruilde munitie, alcohol voor maïstechniek en dierenhuiden. De
8
kolonisten wilden steeds meer gronden en er ontstond wrijvingen. De indianen
werden slachtoffers door de techniek van de Europeanen, maar ook door ziektes.
Midden 18de eeuw: nieuwe menstype: ‘De Amerikaanse mens’
o Er ontstond in Amerika een grotere zelfbewustzijn. Er ontstond de Amerikaanse
mens.
o Aan hoofd staat een gouverneur die de vertegenwoordiger is van de Engelse
koning. Op lokaal vlak had ze een grote mate van autonomie, dit was mogelijk
door de grote afstand met Londen of zelf met de andere staten. In lokaal
parlement ontstond zelfbestuur. In Londen wou men zelfbestuur.Vooral de
mercantilistische wetgeving werd niet goed gezien en zorgde voor irritatie vooral
in de zuidelijke staten. In de 18de eeuwwas er de Franse intellectueel Hector St.
John de Crèvecoeur heeft in staat New-York geleefd. Heeft werk geschreven
over de Nieuwe Amerikaanse mens:
1) Anti-feodaal en democratische zelfbewuste menstype
2) Diverse etniciteit, maar toch ± zelfde houding in melting pot
3) ‘lettres from an American farmer’ (was eigenlijk aristocraat)
verheerlijking natuur, wilde, frontiermens (wonen op grens wildernis
en beschaving)
Hij spreekt als eerste over het nationale bewustzijn van de Amerikanen ‘Amerika
als toevluchtsoord’. Hector St. John de Crèvecoeur is teruggekeerd naar Frankrijk.
Invloed heden te dagen van de puriteinen
o Concept van voorzienigheid, speciale band met god van Winthrop heeft
belangrijke rol gespeeld in de Amerikaanse geschiedenis.
o Religie speelt nog altijd een belangrijke rol in de Amerikaanse maatschappij. 92%
van de Amerika zegt dat ze religieus en er zijn 60% kerkgangers.
9
REVOLUTIE EN GRONDWET
13 koloniën: 4.000.000 inwoners eind 18de eeuw (dus aan de oostkust)
 95% op het platteland
5% in de steden
 80% blank
20% kleurlingen
o bevolkingssamenstelling: etnisch divers (50% niet Engelsen)
Religieus divers
o klassiek puritanisme gaat op achteruit. Er was welvaart in vergelijking met andere
gebieden. Er was een klassenmaatschappij geen standenmaatschappij. Er was wel
een hoge vorm van democratie. De klassieke oorzaak van revolutie ontbrak in dit
gebied.
De uitschakeling van Frankrijk
o Rond midden 18de eeuw was er rivaliteit tussen Frankrijk en Engeland in de 7jarige oorlog (1756- 1763). Deze oorlog gebeurde ook in Amerika. Frankrijk wou
namelijk Quebec verbinden met de monding van de Mississippi. De indianen
probeerden dit uit te werken in een strijd tussen Frankrijk en Engeland. Meestal
waren de indianen aan de Franse zijde. Door de nonchalance van Frankrijk
verloren ze. Dit werd afgesloten met de vrede van Parijs in 1763 Engeland
verwerft Canada, Florida en gebied tussen de Appalachian en de Mississippi. Rol
van Frankrijk in de Amerikaanse gebieden uitgespeeld.
o Er ontstond na 1763 in Amerika een revolutionair klimaat in de 13 koloniën. Dit
kwam door het Engelse koloniale beleid:

De Amerikanen wilden eigen autonomie met eigen parlement.

De Engelsen hadden ± 10.000 man in het leger in Amerika. Dit
werd door de Amerikanen als bedreigend gezien.

De Britse regering verbood om ten westen van de Appalachian te
gaan wonen. Daar het leger niet overal kon zijn en er problemen
zouden kunnen zijn met de indianen. Ook wouden de Engelsen de
10
bonthandel in handen krijgen. Deze werd vroeger door de Fransen
gedaan. Die lijn is de Proclamation Line uit 1763.

Daarnaast was er ook de Stamp Act uit 1765. dit was een belasting
op drukwerk ter financiering van het bezettingsleger en voor de
staatsschuld van de 7 jarige oorlog.

Bij dit alles werd er geen overleg gevoerd met de kolonisten.

Verzet door de Sons of liberty, daarbij gaat de stamp act weg maar
wordt vervangen door andere belastingen. Daardoor ontstaat er
nieuw verzet.

Daartegen Boston massacre in 1770 waarbij er 5 doden vielen en
de Boston Tea Party uit 1773. De Amerikanen waren niet
vertegenwoordigd in het Engelse parlement en vonden dat ze niet
belast mochten worden zonder dat ze mochten oordelen ‘No
taxation
without
representation’.
Daarbij
ontstonden
er
vergeldingen door de Britten
 De Engelse vloot ging zich voor de haven van Boston
vestigen. Dus het afsluiten van de haven van Boston.
 Inkwartiering van militairen in huizen.
 Britse rijksambtenaren.

Comitee of corespondent tegen de Britse maatregelen. In 1774 is er
de ‘Eerste continentaal Congres’ in Philadelphia waarbij men
een verklaring van rechten en grieven schreef. Daarbij werd een
boycot op Engelse goederen voorbereid.

1/5 van de bevolking wou de band met Engeland behouden. Deze
waren dus voor George III en waren de loyalisten

2/5 waren tegen de Engelsen

2/5 waren onbeslist

Het eerste treffer tussen de Engelse militairen en de Amerikaanse
milities was in 1775 te Lexington & Concord. George
Washington was opperbevelhebber van het Amerikaanse leger. Hij
zag dat zijn manschappen geen discipline hadden en dat de
11
Amerikanen niet als eenheid vochten. Het waren allemaal kleine
milities. De Britten waren onbekend met het terrein, er waren
onbekwame officieren en er was slechte communicatie tussen de
officieren en de Duitse huurlingen. Bij de Amerikanen was de
motivatie groot, bekendheid met het terrein en ze gebruikten hun
munitie efficiënter, ze schoten doeltreffender dan de Britten. De
Amerikanen werden heimelijk gesteund door Frankrijk, Spanje en
de Republiek met geld en wapens.

In 1776 is er de’Tweede continentaal Congres’ te Philadelphia
met de 13 staten. Daarin zaten:
 Benjamin Franklin
 John Adams
 Thomas Jefferson

Thomas Jefferson was de meest intellectuele van de founding
fathers Hij was homo universalis (‘rechten van de mens toch was
hij slavenhouder). Hij heeft de onafhankelijkheidsverklaring
geschreven. Deze werd aanvaard op het 2de continentale congres
op 4 juli 1776, de Declaration of Independence.

Voor het 2de continentale congres was er een pamflet verspreid
door Thomas Payne, namelijk ‘Common Sense’ die in het
voorjaar van 1776 geschreven werd.
 In dit pamflet wil hij de mensen vertrouwd maken met
de begrippen democratie en volkssoevereiniteit.
 Pleite voor de Republikeinse onafhankelijkheid
 Belangrijkste propagandist van de onafhankelijkheid
 Payne kreeg veel weerklank ook op het 2de continentale
congres

De Declaration of Independence bestaat uit 3 delen.
 Deel 1: verklaring van de rechten van de mens
 Deel 2: grieven van het Amerikaanse volk tegen de
Britse vorst George III
12
 Deel 3: de eigenlijke onafhankelijkheidsverklaring

Opmerkingen in verband met de Declaration of Independence.
 Deel 1 verwijst dat alle mensen gelijk geschapen zijn en
onvervreemdbare rechten hebben: recht op leven,
vrijheid, streven naar geluk.
 Deze rechten moeten door de regering worden
gewaarborgd, indien niet kan het volk de regering
afzetten  volkssoevereiniteit (Locke)
 ‘All men are equal’ zorgde in de 19de eeuw problemen
in verband met de slavernij.
 Er wordt niet gesproken over vrouwen en slaven, dit zal
een strijd spelen in de 19de eeuw.
o In 1783 is er het Verdrag van Versailles waarbij de Engelsen de
onafhankelijkheid van de VS accepteren. Het gebied tot ten oosten van de
Appalachian. Florida terug aan Spanje gegeven. Dit is het 1ste voorbeeld van
succesvolle dekolonisatie in Amerika.
Hoe revolutionair was deze onafhankelijkheid?
o Ze is niet te vergelijken met de armoede die er in Frankrijk was. In Amerika was
er land genoeg, er was voldoende bestaansmogelijkheden. Frankrijk kende een
standenmaatschappij en in Amerika een klassenmaatschappij. De Amerikaanse
revolutie was een politieke revolutie tegen het Engelse bewind. Men wilde af van
de belastingen en eigen zelfbestuur.
Ontstaan van de grondwet
o Elke lidstaat stelde zijn eigen grondwet die gebaseerd was op de Declaration of
Independence. Daarbij stonden dus de rechten van de mens.
o Het stemrecht was steeds meer gebonden aan bezit. Maar in het algemeen had
iedere blanke man stemrecht.
o Er was mogelijkheid tot sociale mobiliteit. VS was een losse statenbond met eigen
grondwet.
13
o Aanvankelijk wou men geen algemene grondwet. Er was een poging in 1777,
namelijk de Articles of Confederation. Dit werkte niet door gebrek aan
overkoepelende regering en belastingsinkomen. Staten werkten tevens elkaar
tegen door eigen tarieven en munten.
o In 1787 kwamen in Philadelphia een grondwetgevende conventie samen men als
doel een gezamenlijke grondwet. Daarbij bleek de tegenstellingen:

Men had de pioniers ten westen – ten oosten had men de
aristocratie- handelaars

Ook verschil plantagehouders – pioniers

N versus Z

Kleine en grote steden
o Ook op de vraag hoe groot de macht van de overheid ten opzichte van de lidstaten
waren er verschillen.

Federalisten (Washington, Alexander Hamilton)

Anti-federalisten (Jefferson)
o James Madison had Verginia plan gebouwd die als voorbeeld voor de grondwet
diende.
 Republikeinse nationale regering met bevoegdheden om de burgers in
de lidstaten haar wil op te leggen
 Buitenlandse betrekkingen
 Muntwezen
 Postverkeer
 In- en uitvoer
 De staten krijgen eigen rechtspraak, politie en regering
o Grondwet door alle staten aangenomen
o 1789 eerste president George Washington
o 1792 invoering US-dolar
Kenmerken van de grondwet
o volgt het systeem van de trias politicas om de concentratie van macht te
vermijden. Dus scheiding der machten.
14
o Check and balances: systeem van wederzijdse controle.
o De wetgevende macht is in handen van het congres die bestaat uit het huis van
afgevaardigden en het senaat.

Huis van afgevaardigden: voor 2 jaar verkozen en hangt af van
aantal inwoners van de staat hoeveel afgevaardigden de staat kan
sturen. Nu zijn er 450 leden in het huis van afgevaardigden.

Senaat: elke staat bevat 2 senatoren en het is dus los van het aantal
inwoners in de staat, er zijn dus 100 senatoren die verkozen
worden voor 6 jaar.
o De uitvoerende macht

president die voor 4 jaar verkozen wordt. hij is staatshoofd,
regeringsleider en opperbevelhebber van de strijdkrachten.

Vice-president is voorzitter van het senaat maar heeft geen
stemrecht behalve als deze staakt

President kiest zijn ministers en die hebben enkel verantwoording
te geven aan de president., niet aan het congres.

Belangrijke benoemingen worden aan de senaat voorgelegd
 Ministers
 Ambassadeurs
 Topmilitairen
 Rechters
 …

(Congres mag oorlog verklaren niet de president)

President moet jaarlijks ‘State of the Union’: boodschap aan het
congres waarin de president het beleid toelicht.

’Impeachment’-procedure:
president
en
andere
officiële
functionarissen kunnen in beschuldiging worden gesteld voor:
 Treason  verraad
 Bribery  omkoping
 High crimes  ernstige misdaden
15
 Misdemeanors  misdrijven
 dit is wat ze bij
Clinton hebben proberen te doen.
Voor ’Impeachment’-procedure moet er wel 2/3 meerderheid zijn
in beide huizen van het Congres.
o Rechterlijke macht

door Supreme Court (Hooggerrechtshof): overkoepelend over
‘courts’ van de staten
 Leden worden voor het leven benoemd door de
president
 Juridisch toezicht op naleving grondwet en op
wetgeving van het Congres
o Door systeem Checks and Balance tracht men evenwicht te houden tussen de
wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht.

President
 wordt politiek gecontroleerd door congres
 Is financieel afhankelijk van het congres.
President moet budget vragen aan het congres.

President heeft vetorecht in verband met wetgeving. Deze wordt
dan teruggestuurd naar congres. Het congres mag dan herstemmen
en bij 2/3 meerderheid wordt de wet aanvaard.

De Supreme Court controleert het Congres en de president in
verband met de naleving van de grondwet.

Congres kan beslissingen van de Supreme Court teniet doen door
nieuwe amendementen op te nemen in de grondwet. Congres stelt
kritiek vast voor de gerechtelijke macht, congres kan leden van de
gerechtelijke macht in beschuldiging stellen en veroordelen.
Congres bepaalt het aantal leden van het hooggerechtshof.
o De Bill of Rights werd in 1791 toegevoegd. De 1ste tien amendementen of
toevoegingen op de grondwet. Individuele rechten van de burger voor
bescherming ten opzichte van de overheid.

Vrijheid van godsdienst

Vrijheid van meningsuiting
16

Persvrijheid

Vrijheid van vergadering

Petitierecht

Recht om vuurwapens te dragen. Dit is het 2de amendement. (nu
vormt de NRA  National Rifle Association vechten voor het
recht om wapens te dragen. Er vallen ca. 30.000 doden per jaar in
Amerika door geweren. De Bill of Rights zorgt wel voor
problemen met de war against terror).

Juridische bescherming (vrijwaren van onredelijke huiszoekingen)

Recht op voldoende juridische bescherming en behoorlijk proces.
o De eerste president was George Washington gedurende 2 termijnen (1789- 1797).
Naar hem Washington D.C. genoemd, de nieuwe hoofdstad. Vroeger was de
hoofdstad Philadelphia. Er is ook nog een staat Washington.
17
DE JONGE AMERIKAANSE REPUBLIEK
o Alexander Hamilton. Was federalist. Hij was pro sterk centraal gezag. Kwam
voor de belangen van de handel en de industrie. Hij komt uit New-York.
Thomas Jefferson. Was anti-federalist/ republikein. Was voor de macht aan de
individuele staten. Pro belangen van de plaatselijke autonomie, decentralisatie.
Beklemtoonde agrarische karakter van de VS.
o In 1800 waren er presidentsverkiezingen die door Thomas Jefferson gewonnen
werden. Hij bleef 2 termijnen (1801-1809). Heeft 2 belangrijke zaken gedaan.

Hij was de auteur van de Declaration of Independence
(onafhankelijkheidsverklaring).

Louisiana Purchase (1803) door Jefferson. Gebied van Spanje
was in Franse handen geraakt. Jefferson vond dit onaanvaardbaar.
Jefferson zei dat hij bij een mogelijke oorlog tussen Frankrijk en
Engeland de zijde van Engeland zou kiezen. Jefferson kocht het
gebied na onderhandelingen aan Frankrijk (Napoleon) voor 15
miljoen dollar. Door deze aankoop verdubbelde zijn gebied.
 Jefferson wou dit gebied exploreren en stuurde 2 mensen op
expeditie, namelijk Meriwether Lewis & William Clark. De
expeditie duurde van 1804 tot 1806. Ze starten in St. Louis en
komen 2 jaar later aan in de Stille Oceaan. Kennis over geografie,
planten, indianenstammen,… . De Amerikanen wisten hoe immens
het gebied was en richtten meer en meer hun aandacht naar het
westen.
De Westwaartse expansie
o In 1787 is er de Northwest Ordinance een regel van de overheid over bestuur
tussen de Ohio river, de grote meren en de Mississippi (boek p. 119). Dit gebied
werd opgedeeld in territoria geleid door een gouverneur en 3 rechters. Als er in
zo’n territoria meer dan 5000 mensen leefden mochten ze een eigen wetgevende
vergadering (bestuur) hebben. Bij 60.000 inwoners mochten ze een eigen
grondwet hebben en werden dan een staat en kregen als volwaardig lid van de
18
unie afgevaardigden in het congres met stemrecht. Namelijk de staten Ohio,
Indiana, Illinois, Michigan en Wisconsin. Dit is een unieke democratische
kolonisatie in de geschiedenis.
o The frontier, de opkomst van nieuwe staten in het westen volgens een patroon.

Ontdekkingsreizigers

Pelsjagers en woudlopers: blokhutten

Landbouwers: wilden zich vestigen  betere huizen, land
ontginnen
 Erosie, onvruchtbaarheid van de bodem,…
Enorme stukken gerooid in dit gebied. Men ging niet omzichtig met het land om.
De gretigheid naar het westen toe was omdat er daar goedkoop land was. Het
zwaartepunt van de bevolking verplaatst zich. In 1790 leefde er 6% van de
bevolking ten westen van de Appalachen. In 1830 is dit al 30% van de bevolking.
In 1830 woonde er meer mensen in Ohio dan in Massachusetts.
Men trok niet alleen van oost naar west, maar ook van zuid naar west naar de
nieuwe staten Kentucky, Tennessee, Alabama, Mississippi, Louisiana.
Men trok naar een primitieve samenleving, ook het bewegen maakte het karakter
van Amerika. Harde levensomstandigheden aan de Frontier met weinig Europese
culturele bagage. Wel individueel, egalitair, solidair ingesteld, optimistisch, actief,
praktisch en vitaliteit zijn belangrijk. Met culturele intellectie kan je niet
overleven  selfmade men. Ze waren wantrouwig ten opzichte van de centrale
regering. Washington D.C. is de nieuwe hoofdstad van de VS sinds 1800.
(voordien was het niet-officieel: Philadelphia).
Opkomen voor eigen rechten van de minderheid. Staten in NW tegen de slavernij,
(Frontier tegen de slavernij).
o Adrew Jackson (1829- 1837) is de eerste frontier president. Volkslijder uit
Tennessee. Hij had de Britten verslagen inde Battle of New Orleans en was
populair. Hij verpersoonlijkt de mensen aan de frontier (voordien was dit de
aristocratie). Hij was favoriete kandidaat van de kleine man zowel de boeren ten
westen als de handwerkers ten oosten. Hij is de eerste volkslijder. Hij vond dat
iedereen in staat was een openbare ambt te bekleden.
19
De meeste blanke mannen hadden stemrecht.
Andrew Jackson heeft systeem partijconventie uitgevonden. Dit dient voor de
aanstelling van de kandidaat voor de president. Nadeel was dat de imago van de
politicus belangrijker werd dan de inhoud.
Spoils system komt ook van hem, dit betekend dat de winnende partij de
topambtenaren mag aanduiden. Daardoor is er wel minder continuïteit.
Was krachtdadig ten opzichte van de indianen. Heeft zoveel mogelijk indianen
naar ten westen van de Mississippi gedeporteerd in het huidige gebied Oklahoma.
Men noemt dit de trail of tears.
Hij wou de ondernemers aanmoedigen, een vrij ondernemers klimaat hebben.
Laisser faire gedachte.
Sommige staten zetten zich af tegen de regering, zoals South Carolina. Jackson
verzet zich, hij was centralistisch gericht. De aanhangers van Jckson noemden
zich de democraten, de tegenhangers de Whighs, vanaf 1854 noemden ze zich de
Republikeinen.
o Verbetering van de handelsroute tussen het oosten en de frontier. 1 van de
belangrijkste kanalen is de Erikkakanaal.
o 3 gebieden in Amerika: NO, NW en het Z.

NO eerst was het landbouwgebied maar konden slecht concurreren
met het vruchtbare westen. NO gaat zich richten op handel en
industrie. Er ontstaat een sterk verstedelijkt gebied rond 1830 met
industrie en havens. Boston, Nem York, Philadelphia, Pitsburg.

NW. Bij de grote meren, wordt landbouwgebied. Graanschuur van
de VS. Mensen kwamen uit oostkust of uit Europa, vooral Duitsers
en Scandinaven. De grote steden zijn Cincenatti, Chicago, Detroit
en Milwalkee.

Z had een eigen structuur. Het was multiraciaal en kende slavernij
en rassenscheiding. Economie was gebaseerd op exportgerichte
ondernemingslandbouw.Enkele steden die export doen, Baltimore,
Norfolk, Charleston, Mobile, New Orleans (havensteden). De
producten zijn tabak (Virginia, Kentucky, Tennessee, ), rijst,
20
suikerriet uit Louisiana. Ook steeds meer katoen waardoor men het
gebied ‘Cotton Belt’ noemt.
o Expansie gaat verder naar het westen door gebied die vroeger tot Spanje en
Mexico behoorde. Ze drongen naar Texas, Californië en New Mexico. In 1825
creëren Amerikanen een revolutionair klimaat. 1836 onafhankelijkheidsverklaring
van Texas ten opzichte van de Mexicanen en in 1845 hoort Texas bij de VS.
o James K. Polk (1845- 1849) was een ware expansionist. Lokte oorlog met
Mexico (1846- 1848). Gebied ten noorden van de Rio Grande in Amerikaanse
handen. Rio Grande wordt de grensrivier. Een verdubbeling van het gebied onder
James K. Polk. Californië en Oregon erbij. Oregon teritory (33ste staat). De
Mormonen stichten Salt Lake City in de staat Utah.
o In 1848 ontdekking van goud in Californië. In 1849 is er de goldrush of
goudkoorts naar Californië. De mensen die het deden noemt men de forty-niners
die in de mining camp aan de rivieren werkten. Als men er niets vond werden de
dorpen ghost town. De bevolking groeide in 1850 92.000 inwoners en in 1860
320.000 inwoners. Ten koste van de lokale bevolking: Indianen, Mexicanen en
geïmmigreerde Chinezen.
o Ook in Oregon stijgt de bevolking. Oregon wordt in 1859 de 33ste staat. VS heeft
zich verspreid.
o From coast to coast. Van sea to shining sea. John L. O’Sullivan was journalist
die expansiedrang steunde. Was de eerste die de term Manifest destiny gebruikt.
Daarbij bedoelde hij de goddelijke voorzienigheid had VS opdracht gegeven om
de Amerikaanse instellingen te verspreiden ten behoeve van de bevolking. Hij
sprak ook over Amerika als de land van de toekomst (~ Winthrop).
De buitenlandse politiek van de VS
o G. Washington ‘Farwell Adress’ in 1796.

Zoweinig mogelijk bondgenootschap met Europa.

Wel handelscontacten.

Politiek moet Amerika neutraal zijn.
21
o Tussen 1812- 1814 handelsoorlog met Engeland. Gevolg 1814 de Vrede van
Gent. De berichtgeving was toen traag Jackson was toen generaal in 1815,
waardoor de Battle of New Orleans na de vrede bevochten werd. Door deze
overwinning van de Amerikanen in New Orleans wint Jackson aan populariteit.
Het nationale gevoel stijgt, met de rug naar Europa toe.
o James Monroe (1817- 1825) de Monroe doctrine geschreven door John Quincy
Adams. Europa mocht zich niet moeien Latijns-Amerika. Daar deze gebieden
dekoloniseren. Amerika dacht dat Europa zou kunnen interveniëren ten diensten
van Spanje en de gebieden hernemen. ‘America for the Americans’, Europa
bemoeit u er niet mee. Het is het sluitstuk van de onafhankelijkheidsverklaring.
Het toonde zelfbewustzijn van de jonge natie. De woorden van Monroe maakte
niet veel indruk in Europa, maar ze blaasden hoog vanuit de torens daar ze door
Engeland gesteund werden. Monroe doctrine gold tot WO I.
22
SLAVERNIJ, BURGEROORLOG EN RECONSTROCTIE
o De mening rond 1800 was zowel in het noorden en het zuiden dat slavernij een
tijdelijk en betreurenswaardig systeem is.
o Vanaf 1808 zou import van slaven uit Afrika worden verboden.
In 1787 was er de North West Ordinance en daar was de slavernij reeds verboden.
o Vanaf 1815 ontstaan er meer en meer verhitte discussies over slavernij. Dit komt
door de stijgende ontwikkeling van de katoenteelt in het zuiden. Eli Whitey heeft
de cotton gin in 1793 ontwikkeld. De vraag naar katoen in het NO van Amerika
en Engeland. Men had daarvoor op de plantage goedkope arbeid nodig.

In 1829 is het zuiden de belangrijkste leverancier katoen

In 1850 levert het zuiden 70% van de katoeninvoer in Engeland
(Alabama, Mississippi!).
Men noemt het zuiden dan ook de ‘Cotton belt’.
o Ook voor het suikerriet en de tabak had men slaven nodig.

Suikerrietplantages in Louissiana & Mississippi

Tabaksplantages in Kentucky & Tennessee
o Verbod op slavenimport in 1808 waardoor de waarde van de aanwezige slaven
steeg. Er was een levendige interne slavenhandel op veilingen. Ze werden vooral
verhandeld naar Alabama en Mississippi.
o De toestand van de slaven werd beter. Er werd beter voor hen onderhouden. De
slavenhouders zagen zich als beschermers van de minderwaardige ‘zwarten’.
o Rond 1860:

75% van de blanken in het zuiden had GEEN slaven.

50% van de slavenhouders had minder dan 5 slaven

12% van de eigenaars had meer dan 50 slaven
De meeste slavenhouders hadden weinig slaven. De grote slavenhouders
beheerden het culturele en politieke leven.
o De gemiddelde kleine boer met weinig slaven die met katoen probeert rijk te
worden.
o De 12% grote slavenhouders beheerde de politieke en culturele leven  dit is dus
een vertekend beeld op de maatschappij.
23
o Er was een belangrijke politieke discussiepunt in Amerika bij de westwaartse
beweging was er steeds de vraag of nieuwe staten slavenstaten of vrije staten
werden. Dit speelde een rol in het congres.

Bij de 13 oorspronkelijke staten in 1776 waren er 6 vrije staten en
5 slaven staten.

In 1819 waren er 11 slavenstaten en 11 vrije staten? Toen deed er
zich een probleem wanneer Missouri een slavenstaat wilde
worden. Voor Missouri werd door Henry Clay een compromis
gedaan, namelijk de ‘Missouri Compromise’ in 1820 waardoor
Missouri een slavenstaat werden en een compensatie in het NO,
namelijk Main een vrije staat werd. De Missouri Compromise
betekende dat de zuidelijke grens van Missouri (36°30’) ten zuiden
de slavenstaten en ten noorden de vrije staten (dus Missouri ten
noorden van die grens, ten oosten Missouri waren er staten die ook
slavenstaten waren ten boven de 36°30’ waarop de wetgeving geen
invloed gehad daar het alleen gaat over de nieuwe staten ten
westen).
o Er ware, mensen die voor de afschaffing van de slavenhandel waren. Men noemt
ze de abolitionisten. De bekendste leider was William Lloyd Garrison met zijn
krant The Liberator.
Er waren ook vrije slaven die bij de abolitionisten waren. Één van de leiders in het
begin van de 19de eeuw was Frederick Douglas. Hij was een uit het zuiden
gevluchte slaaf, die een eigen krant had en een autobiografie met een voorwoord
van Garrison. Hij melde dat de slaven niet tevreden waren met hun lot.
o In Verginia was er in 1831 een slavenopstand, die onder leiding stond van Nat
Turner. Deze slavenopstand werd neergeslagen door de slavenhouders. Deze
slavenhouders dachten dat de abolitionisten uit het noorden de slaven gestookt
hadden. Nat Turner werd geëxecuteerd.
o Er was weer een vraag naar de slavenstaat of de vrije staat. John C. Calhoun eiste
dat de nieuwe staten slavenstaten werden, zoniet gingen de zuideelijke staten
afscheuren. Daarbij kwam de Compromise of 1850. deze werd net als in 1820
24
met de Missouri compromise door Henry Clay uitgevonden. Er was besloten dat
Californië dat het een vrije staat zou worden en dat de nieuwe gebieden die van
Mexico afvallig was mochten kiezen. In Washington D.C. werd de slavernij
afgeschaft na klachten van buitenlandse diplomaten. Daarbij moest men het
zuiden tegemoet komen. dit deed men met de Federal fugitive slave law. Dit was
een federale wat waarbij ambtenaren en overheidspers moesten meewerken aan
het opsporen en gevangennemen van naar het noorden gevluchte slaven. Zij die
slaven hielpen moesten een boete betalen. Er was een wantrouwen tussen N & Z.
De noordelijke industriële staten versus de zuidelijke agrarische staten. Veel
slaven uit het zuiden werden geholpen om te vluchten door vluchtroutes met
overnachtingplaatsen voor de
gevluchte
slaven. Men noemde
dit
de
Underground railway.
o In 1852 schreef Harriet Beecher Store, ‘Uncle Tom cabin’. Daarin werd een
duidelijk mening tegen de slavernij gebracht. Dit kan je als doorbraak in
tegenstand tegen de slavernij bekijken. Speelde een belangrijke invloed in het
noorden.
o De ergernis in het zuiden steeg, daar de slavernij de economische basis is van de
zuidelijke economie. Er werd in het zuiden een congres gevoerd om de
onafhankelijkheid te verklaren ten opzichte van het noorden. In het noorden werd
in 1854 de Republican party gesticht die tegen de slavernij was.
o In 1861 werd Abraham Lincoln verkozen als president. Wou de verdere
verspreiding van slavernij tegengaan, maar de slavernij mocht blijven bestaan in
de slavenstaten. Wou de eenheid van de unie bewaren.
 Het zuiden beseft dat de uitbreiding slavernij in de nieuwe staten in
gedrang komt.
o In december 1860 scheid South-Carolina zich als eerste van de Unie. SouthCarolina werd in 1861 gevolgd door 10 andere zuidelijke staten. Deze staten zijn
slavenstaten waarvan een groot deel van de bevolking afro-amerikanen zijn, die
de basis van de economie zijn.
Er zijn 4 slavenstaten die niet scheiden van de Unie, namelijk: Kentucky,
Delaware, Missouri en Maryland.
25
De 11 staten die scheiden vormen de ‘Confederate States of America’. De
‘Confedracy’ kreeg aan de leiding een president. De eerste president was
Jefferson Davis met Richmond in Virginia als hoofdstad.
In de zuidelijke slavenstaten was:

De slavenimport verboden

Slavernij als intern systeem blijft bestaan

Rechten van de individuele staten zijn beschermd  weinig
inspraak overkoepelende regering van de Confederacy.
Er ontstaan spanningen in april 1861 waarbij Fort Sunter in Charleston in SouthCarolina werd beschoten door de Confederacy.
In 1861- 1865 was er de burgeroorlog tussen het noorden en het zuiden.

In het zuiden was men van mening dat de overheid de noordelijke
industrie teveel beschermde en te weinig de belangen van de
vrijhandel voor het zuiden in oog had.

In het noorden kende men een commerciele-industriële economie
versus landbouw, agrarisch zuiden.

De macht van de overkoepelende regering, dus de staat (Lincoln 
het noorden) of de individuele staten (confederacy)

Slavernijkwestie
De noordelijke staten winnen

Er was een numeriek overwicht
 N 22 staten
23 miljoen inwoners
Z 11 staten 9 miljoen inwoners waarvan 4 miljoen
slaven
 Fabrieken in het noorden, 90% van de industrie
bevinden zich in het noorden. De meeste delfstoffen
bevinden zich in het noorden. Voor de oorlogsproductie
bevindt het noorden zich in een voordeliger positie.
 Er is een betere infrastructuur in het noorden
26
 Zuiden
stond
veel
losser,
er
was
geen
commandostructuur. Er was ook veel tekort aan
grondstoffen.
 Op het hoogtepunt van de oorlog was er 1,5 miljoen
manschappen in het noorden en 800.000 in het zuiden.
Toch had het zuiden enkele klinkende overwinningen gehad onder leiding van
generaal Robert E. Lee.
Voordeel zuiden:
 Terreinkennis daar de oorlog zich afspeelde in de
zuidelijke gebieden
 Steun van de plaatselijke bevolking
 Lange bevoorradingsroutes voor het noorden
o In 1865 capituleerde het zuiden
o In 1862 had Lincoln de Emancipation Proclamation uitgevaardigd. Die beslist
de slavernij af te schaffen in de zuidelijke staten die in opstand waren gekomen
tegen de Unie. Deze proclamation geldt dus niet voor de slavenstaten die niet in
opstand waren gekomen, namelijk: Kentucky, Delaware, Missouri en Maryland.
Dit had als bedoeling om het zuiden te breken.
o In 1865 de 13de amendement van de grondwet: Totale afschaffing van de slavernij
in de VS.
o In 1868 werd het 14de amendement van de grondwet ingevoerd die de politieke
rechten van de voormalige slaven waarborgen.
o In 1870 werd het 15de amendement ingevoerd: stemrecht kan niet worden beperkt
door het Congres & de lidstaten op basis van ras, huidskleur en voormalige
slavenstatus.
o (De segregatie bleef een probleem tot ver in de 20ste eeuw).
1865- 1877: ‘Reconstruction Period’
o Burgeroorlog was een traumatische ervaring voor de VS.
o De burgeroorlog
27

telde 620.000 doden, waarvan er veel gestorven zijn door ziektes
en een gebrek aan hygiëne.

Veldslag in het zuiden en was na de oorlog geruïneerd.
o Er waren haatgevoelens tussen het noorden en het zuiden.
o Na de oorlog waren er 2 problemen. Hoe kon zuiden in de unie gebracht worden?
Hoe kan het zuiden herbouwd waren?

Lincoln voerde in 1863 de Amnesty Proclamation die het zuiden
volwaardig in de unie brengt. Lincoln streefde naar verzoening.
o Lincoln werd neergeschoten door John Wilkens Booth in het Ford’s Theatre.
o De vice-president Andrew Johnson werd de nieuwe president. Deze wou ook
verzoening maar botste met de Republikeinse meerderheid in het Congres. Deze
Republikeinen wilde wraak, het zuiden straffen.
o In 1867 was er de Reconstruction Act (congres). Deze act verdeelde het zuiden
in 5 militaire districten die elk onder een generaal stond. Deze werden
gecontroleerd door 20.000 soldaten. De regering in het zuiden werd gevormd
door.

De noordelijk avonturiers die men de carpetbaggers noemt (snel
rijk door corruptie).

Uit het zuiden zaten in deze deelregering vrijgelaten slaven en
collaborateurs met het noorden: scalawags.
 Het was een dubieus bestuur die geen steun had van de zuidelijke
bevolking.
o Er ontstaat verbittering in het zuiden

Door de controle van de noordelingen

En tegen de vrijheid van de slaven.
o Daardoor ontstaat de Ku Klux Klan in Tennessee. Het was een racistische,
geheime organisatie van blanken die door middel van intimidatie en lynchpartijen
blanken terug de baas in eigen huis wilden. Deze beweging zal zich snel
verspreiden in het zuiden.
o In 1877 stopt de regering met de militaire bezetting in het zuiden en met het
systeem van de carpetbaggers en scalawags. De politieke macht in het zuiden gaat
28
naar de democraten (de Republikeinse partij wordt geassocieerd met het noorden).
Er werden allerlei belemmeringen ingevoerd tegen de zwarten, zo werden ze o.a.
uit de politiek geweerd. De segregatie steeg. Deze verwering van de zwarten werd
gedaan aan de hand van de black codes.
o Het noorden trekt zich terug op zichzelf, en richtte zich op zijn eigen economie.
Ze hadden geen interesse meer voor de zwarten in het zuiden.
o Lincoln werd door de zwarten gezien als the great emancipator.
o.a. Lincoln memorial in Washington DC.

Heeft de unie bijeengebracht ondanks de oorlog

Aan de basis van de afschaffing van de slavernij.
29
AMERIKA NA DE BURGEROORLOG:
INDUSTRIALISERING, VERSTEDELIJKING EN TREK NAAR HET WESTEN
o De periode 1877- 1920 staat bekend als de Machine Age, deze wordt gekenmerkt
door de

Industriële revolutie

Grote expansie in de landbouw

De verstedelijking stijgt
 1860: 31 staten, 31 miljoen inwoners, 80% van de
mensen op het platteland en 20% in de steden.
 1920: 48 staten, 105 miljoen inwoners, 49% op het
platteland en 51% in de steden.
o De Verenigde Staten wordt een geindustrialiseerd land, die meer en meer
exporteerde. Tussen 1860 en 1920 is er een vervijfvoudiging van de export. Groei
van de staalnijverheid en olie (Texas, Pensylvania,…)ontginning.
o In 1869 is de 1ste Transcontinentale spoorweg gebouwd. Van oost naar west door
voornamelijk Ieren gebouwd en van west naar oost door Chinezen.
o In 1884 zijn er al 4 Transcontinentale spoorwegen die kleine vertakkingen
hebben.
o 1860
48.000 kilometer spoor
o 1900
384.000 km spoor
o 1910
1/3 van alle sporen in de wereld lag in de Amerika.
o Door de spoorwegen werd in 1883 het land verdeeld in 4 tijdzones

Eastern timezone

Central timezone

Mountain timezone

Pacific timezone
o Het vertrouwen was groot in de industrie. Tussen 1860 en 1900  x20 de
investering in de industrie.
o The Gilded Age (1877-1900) de periode van groot economische groei. Men kon
van niets naar groot worden. Idee van krantenjongen tot miljonair. Deze idee werd
door enkele Self-Made men verpersoonlijkt.
30

Andrew Carnegie in de staalindustrie

John D. Rockefeller in de olie sector

Cornelius Vanderbilt in de spoorwegen
Men noemde die mensen de Captains of industry. Door de tegenstanders, critici
werden ze de ‘robber barons’ genoemd.
o J. P. Morgan was een bankier die de grote industrie steunde.
o In deze tijd was er ook de ene uitvinding na de andere zoals Thomas E. Edison
die de grammofoon en de gloeilamp uitvond..
o Eind 19de eeuw: grote industriële complexen

Schaalvergroting

productie
wordt
goedkoper

massaconsumptie  het afzetgebied stijgt

Nood aan vernieuwing

Hervorming van de arbeid door ploegen en de lopende band

Er ontstaan bedrijven die meer en meer met elkaar gaan werken.
Corporations, 1919: 31% bedrijven waren corporations waar
 80% van de loontrekkers in dienst waren
 en 90% van de Amerikaanse productie maakte.

Productiekosten
drukken,
concurrentie
verkleinen,
de
monopolisering stijgt.
o Er ontstaan corporatie van bedrijven

Trust (trustees) grote bedrijven die ook de aandelen van kleine
bedrijven uit dezelfde sector beheersen.

Holding companies zijn grote ondernemingen die ook interesse
hebben voor bedrijven uit andere sectoren.
o De overheid trachtte op systeem corporatie een rem te zetten daar het tegen de
vrije concurrentie inging. Uit 1890 dateert de Sherman Anti-Trust Act met als
doel de inperking van trust, maar was ondoeltreffend.
o De overheid wordt gebruikt door Trust & companies. Er was samenwerking
tussen de political bosses en de businessmen. De political bosses hadden geld
nodig de businessmen wou carte blanche om uit te breiden.
o Er ontstaan ook vakverenigingen.
31

1865: 3 miljoen arbeiders waarvan er 250.000 lid waren van een
vakvereniging

1900: 27 miljoen arbeiders waarvan er 1 miljoen lid waren van een
vakvereniging.

Vakbondsleden werden door de rechters als samenzweerders tegen
de overheid gezien.

Vakbonden werden slecht gezien en dit werd gesteund door de
Republikeinen. Zwarte lijst van arbeiders die in vakbond zaten.

De arbeidsmarkt was tevens oververzadigd
 Ongeschoolde immigranten
 Zwarten uit het Z naar het N
 Deze beide groepen waren bereid om voor een
laag loon in slechte omstandigheden te werken.
Vaak werd in hun contract vermeld dat ze geen
lid van een vakbond mochten worden.

Tot nu vinden velen Amerikanen de belangenbehartiging door de
vakbonden als on-Amerikaans. Je moet zelf voor je zaakjes
komen!
o In de periode 1880- 1900 waren er heel veel stakingen die door de overheid
werden gebroken aan de hand van politie en leger.

1 mei 1886 waren er in heel het land 11 bedrijven die staakte.
350.000 arbeiders. In Chicago is er die dag een bom ontploft met
als gevolg veel doden. Deze dag is dan ook de feestdag van de
arbeid geworden;

overheid en federale rechters kozen de kant van de ondernemers.

1886: de grootste vakbond was de American Federation of
Labor.
Trek naar het westen
o Bij de trek naar het westen speelde de spoorwegen een belangrijke rol. Aan deze
spoorlijnen groeiden dorpen en steden.
32
o In 1870 heeft men de New Frontier ten westen van de Mississippi. Daardoor heeft
men nieuwe staten.

North-Dakota

South-Dakota

Montana

Wyoming

Washington

Utah
o In 1890 is de Frontier opgehouden.
o De trek naar het westen ging niet gepaard met zorg voor de natuur. Toch waren er
mensen die gingen zorgen voor de milieu. De Conservation mouvement.
Ontstaan van natuurparken zoals Yusemite Park & Yellowstone Park.
o De periode 1860- 1880 is de periode van de cattle ranches en cattle trails. Dit
kwam door de toegenomen vraag naar vlees in de steden en voor de
spoorwegarbeiders. Dit vlees werd vervoerd via de trein. De cattle trails gingen
naar de spoorwegen. In werkelijkheid waren 25% van de cowboy’s afroamerikanen. De cattle werden 2 maal per jaar bijeengebracht, namelijk 1 maal per
jaar in het voorjaar om gebrandmerkt en in de herfst werden de volwassene naar
de spoorwegen gebracht. Vooral in Chicago werden veel koeien gebracht om te
slachten.
De great-planes waar de cattle woonde:

North-Dakota

South-Dakota

Nebraska

Kansas

Oklahoma

Texas
Waarom stopte dit? De big buisiness moeit zich en de cattle wordt geconcentreerd
in grote bedrijven en de kleine worden uitgeschakeld. Daarnaast ontstaat de
prikkeldraad.
33
Homestead Act uit 1862. Wet waarbij grote gebieden aan particuliere worden
opengesteld. Als men ze 5 jaar bewerkte (60ha/per) werd dit jouw gebied. Tot
1910: 85.000.000 ha naar de pioniers. Daarbij verdrievoudigde de productie
tussen 1860 en 1910.Het landbouw areaal steeg en de export naar Europa steeg.
o De indianen werden de duppe. Ze kregen meer moeite met de blanken. De
indianen leefden in de great planes en leefden vooral van de buffels (voedsel,
beschutting, kleding, brandstof). Door de bouw van spoorwegen en de Homestead
Act uit 1862 ontstaan er conflicten en oorlogen. Er werden misleidende verdragen
gebracht waardoor ze verjaagd werden van hun territoria’s. Ook werden de
buffels met duizenden afgeslacht door de blanken. Men slachtte ze af voor
voedsel (de spoorwegarbeiders) en voor de sport. William Cody beter bekent als
Buffalo Bill was de bekendste. In 18 maanden schoot hij meer dan 4000 buffels
neer. Deze afslachting heeft als gevolg dat er 1885 een paar 100 van 13.000.000
bizons overblijven. Daardoor ontslaat er protest. Helen Hunt Jackson, A century
of dishonor uit 1881 is een boek over de slechte behandeling van de indianen.
Het congres was niet onder de indruk en voerde in 1887 de Darves Act waardoor
een eind gemaakt werd aan het gemeenschappelijke grondbezit van indianen. Ze
moesten vanaf nu individuele gronden hebben. Zo wou de overheid meer en meer
hun visie van beschaving geven.
Kinderen van indianen werden naar kostscholen gestuurd.
Er ontstonden grondspeculatoren die de grond opkochten van de indianen,
waardoor 4,5 miljoen hectaren grond van de indianen verloren gaan ten nadele
van de blanken. Er was een kommer bestaan in de reservoirs voor de indianen.
Eind 19de eeuw bleven er maar 200.000 à 300.000 indianen in Amerika.
De verstedelijking
o Na 1880 zit men een stedenexplosie door

Transport  de spoorwegen

Industrialisatie
34
o Er zijn veel meer staten die steden krijgen in deze periode. Veel boeren uit het
oosten gingen in de steden gaan wonen daar ze niet opkonden tegen de zware
landbouwconcurrentie uit de Midwest.

1850: 6 steden met meer dan 100.000 inwoners

1870: 15 steden met meer dan 100.000 inwoners

1920: 68 steden met meer dan 100.000 inwoners
o New-York stijgt van 1,1 miljoen inwoners in 1850 naar 3,’ miljoen inwoners. De
meest spectaculaire groei vindt men in Chicago.

Chicago: 1840: 4.000 inwoners

Chicago: 1860: 9.000 inwoners

Chicago: 1900: 1,7 miljoen inwoners
o De emigratiegolf naar de VS is belangrijk. In de 19de eeuw was ze kwantitatief
zeer belangrijk.

Periode 1841- 1870: 6,5 miljoen immigranten

Periode 1871- 1920: 26 miljoen immigranten
o Tot 1880 de Oude Immigranten uit

Engeland

Ierland

Duitsland

Scandinavië
1880- 1920 de Nieuwe Immigranten uit Zuid- en Oost-Europa

Italië

Oostenrijk-Hongarije

Rusland

Polen
o Deze laatsten vestiggen zich in de steden in eigen wijken van dezelfde etnische
groep. De Ghetto’s ontstaan. Ze waren de taal niet machtig. Deze emigranten
leefden in slechte omstandigheden en werkte voor de laagste loon en leefde in
slums, achterstallige buurten. In deze ghetto’s en slums waren er veel ziektes door
slechte leefomstandigheden (cholera, tyfus, pokken).De political boss zagen deze
nieuwe immigranten graag komen daar ze potentiële nieuwe stemmers waren.
35
Deze vingen de nieuwe immigranten op in ruil voor stemmen. Bij deze political
bosses waren er die in deze buurten verbeteringen brachten  riolering, openbaar
vervoer, scholen, parken in de slums.
o In 1921 en 1924 ontstonden er wetgevingen (quota) om de immigrantenstroom te
beperken. Men ging ook strengere gezondheid en geestelijke eisen stellen aan de
nieuwe immigranten. Een groot deel van de immigranten kwamen in New-York
in Ellis Island waar ze gekeurd werden en keken als ze genoeg geld hadden.
o Rond 1900 is er nieuwe levenswijze rond massacultuur en mobiliteit.
Samenleving verstedelijkt meer en meer, vooral in oostelijke staten. De mobiliteit
is er door de spoorwegen en door de ontdekking van de verbrandingsmotor, met
als gevolg de auto. Henry Ford ontwikkelde in 1908 de T. Ford waarvan er in
1908 10.000 exemplaren van zijn. Hij introduceerde de lopende band in 1913. in
1914 kwamen er 248.000 van de lopende band.
o Ook trolleybussen en trams
o In 1903 zijn er experimenten met de 1ste vliegtuig Orville & Wilbur Wright.
o Telefoon (1876): Alexander Graham Bell
o Gloeilamp door Thomas Edison waardoor er ’s nachts geleefd en gewerkt kon
worden.
o Ontwikkeling van typmachines, warenhuizen, naaimachine en de confectiekleren
 massaproductie.
o Er ontstond advertentie industrie met massa pers. De grote krantenmagnaten
waren.

William Randolph Hearts

Joseph pulitzer
o Ontwikkeling van de boulevardpers, de Yellow press.
o Ook de cultuur verspreidt zich, meer scholen, universiteiten, bibliotheken die door
grote bedrijfsleiders worden gesponsord  culturele mecenas.
o Showbusiness. Ontwikkeling van de film: stomme film. Theater, vau de ville.
o Er ontstond vrije tijd en vrijetijdsindustrie. Sport werd massaal gedaan. Er werd
aan vrije tijd verdient.
36
PROGRESSIVISM EN GROEI TOT WERELDMACHT ONDER THEODORE
ROOSEVELT EN WOODROW WILSON
o The Progressive Era (1895- 1920) (progressivism)
o Industriële
revolutie
en
stedengroei
leidden
tot
sociaal-economische
wantoestanden: armoede, ziekte, corruptie,…
o Progressivisme is niet hetzelfde als socialisme. Progressivisme is het aanpassen
van uitwassen van het kapitalisme door middel van wetgevingen.
o De journalisten die de wantoestanden in hun artikelen aankaartten noemde men de
Muckrakers.

Lincoln Steffens heeft een boek van gebundelde artikels
geschreven: ‘The shame of the cities’ (1904) geschreven. In dit
boek toonde hij de corruptie in de steden.

Upton Sinclair heeft: ‘The judge’ (1906) geschreven. Daarin de
wantoestanden in de vleesindustrie in Chicago aangekaard.

Jacob Riis heeft: ‘How the other half lives’ (1890) geschreven.
Waarin hij met tekst en foto’s de wantoestanden in de
achterbuurten van New-York beschreef.
o Jane Adams is een sociale werkster in de achterbuurten van Chicago in het
buurthuis Hull House.
o De invloed van het progressivisme verspreide zich eerst in de steden, dan in de
staten en ten laatste op het federaal niveau (Congres).
o Het was de taak van de overheid om verbetering te brengen (er was ook verzet
tegen overheidsinmenging):

Betere werkomstandigheden (kortere werktijden)

Betere leefomstandigheden (veiligheid)

Betere huisvesting

Betere hygiëne
o Robert M. La Fallette was de meest progressieve gouverneur. Was de
gouverneur van Wisconsin. Hij maakte The Wisconsin Plan die tot hervorming
leidde:
37

Politieke en sociale hervormingen: referenda, vrouwen krijgen
kiesrecht, verbod op kinderarbeid, verkorting arbeidsdag voor de
vrouwen.

Deze hervormingen was een inspiratie voor andere staten.
o De strijd werd aangebonden tegen alcoholmisbruik en prostitutie.
o Men ziet een geleidelijke emancipatie van de vrouwen. In enkele staten krijgen de
vrouwen kiesrecht. In 1920 krijgen ze op federaal vlak kiesrecht.
o Theodore Roosevelt (1901- 1909) republikein
o Hij was in 1900 vice-president van William Mc. Kinley die vermoord werd
waardoor Roosevelt president werd. Hij werd herkozen in 1904.
o Er was een grote vooruitgang van het idee van het progressivisme gedurende de
presidentschap van Theodore Roosevelt.
o Hij was de meest veelzijdige president sinds T. Jefferson. Zijn populaire bijnaam
was: ‘Teddy’.
o Theodore Roosevelt was van de hoogste klasse en zat op zijn 23ste jaar al in de
State Assembly van New-York en werd later gouverneur van New-York. Was
veelzijdig: heeft als rancher geleefd, ontdekkingsreiziger, jager maar tegelijk
natuurbescherming, militair, sociaal hervormer, ook auteur van boeken:

‘The winning of the West’ (1889)

‘The naval war of 1812’ (1882)
o Hij had een zwakke gezondheid als jongen,. Had last van astmatatische
kinderjaren. Is sportief geweest om zo tegen zijn astma te vechten. Was zeer
actief. ‘The strenuous life’: jet inspannende leven! Steam engine introuses, human
Niagara falls.
o De teddybeer is naar hem genoemd.
o Wetgeving ter verbetering van de kwaliteit van voedsel en medicijnen. Over die
voedsel was er kritiek geweest van Upton Sinclair.
o Intervenieerde in staking ten voordele van de mijnwerkers  8 uren werkdag,
hoger loon.
38
o Antitrustwetten. Controle op prijzen van de spoorwegen, tegen de corruptie in de
administratie. Stond bekend als de trustbuster. In feite heeft hij niet zoveel
gedaan. Hij heeft een onderscheid gemaakt tussen goede en slechte trust. Goede
trust zijn trust die vooruitgang veroorzaken. Processen tegen slechte trust zoals
olie, spoor, vleesindustrie.
o Theodore Roosevelt zette zich in voor de natuur. Conservationist die een
natuurprogramma doet. Grote gebieden werden beschermt, miljoene hectare bos
en wingewest beschermt tegen de private belangen. Uitbreiding van nationale
parken, werd onder Roosevelt x3 vermenigvuldigd. De nationale park stond onder
leiding van de national forest service.
o Na de Amerikaanse burgeroorlog kende men een sterk congres en een zwakke
president. Theodore Rosevelt was deze die de Witte Huis centraal staan. Het witte
huis werd vanaf Roosevelt ‘The White House’ genoemd. Onde Roosevelt sprak
men over ‘The imperial presidency’ waarbij het witte huis een centrale rol speelt
aan de macht. Voor Roosevelt was het de grote industriebaronnen die
samenwerkten met de politicus.
o Theodore Roosevelt heeft als doel

moderne, industriële samenleving met de macht bij de nationale
regering die moest opkomen voor de belangen van het volk
(sociale en economische verbetering).

Einde van de laisser faire politiek ten opzichte van de economie.

Square Deal of New Nationalism.
 Controle macht van de ondernemingen
 Bescherming consumenten
 Bescherming natuurlijke hulpbronnen van het land
 President als beheerder van de belangen (met enkel de
grondwet als grens)
 Iedere actie is veroorloofd tenzij het verboden is
door de grondwet.
o Op buitenlandsvlak was hij een echte internationalist waarbij de VS betrokken
moest zijn bij de internationale politiek. Zijn grootste succes op buitenlands
39
gebied was volgens hem het Panamakanaal. Panama was toen een provincie van
Colombia. Roosevelt heeft ervoor gezorgd dat er een opstand in Panama kwam en
zich onafhankelijk verklaren. Amerika krijgt de concessie.
De Caraïben worden de achtertuin van Amerika. 1898 Spaans-Amerikaanse
oorlog. Roosevelt bouwde een eigen leger op eigen kosten de ‘Rough Riders
Regiment (1898)’. Theodore Roosevelt was leider ervan en is er gaan vechten.
Werd populair en later de gouverneur van New-York. In 1900 werd hij vicepresident.
o In de 19de eeuw was er de Monroe doctrine. Roosevelt breidt dit uit door de
Roosevelt Corollary. In deze periode waren de Zuid-Amerikaanse landen corrupt
en konden de schulden aan Europa niet betalen. De Verenigde Staten eiste
zichzelf het recht in de staten in de Midden- en Zuid-Amerika in landen die
politiek voerde die Amerika niet zint. Amerika wordt politieman van het
westelijke halfrond. Amerika had grote economische belangen in LatijnsAmerika.
o Ook in het verre oosten had Amerika interesse. Theodore Roosevelt
onderhandelde in de oorlog tussen Rusland en Japan (1904-1905). Ontving
daarvoor de Nobelprijs voor de vrede.
In 1907 stuurde hij de ‘Great white fleat’ naar Azië om zo te tonen dat er een
nieuwe speler op de markt is. Men wou naar Azië exporteren. Ze wouden gelijke
kansen krijgen op de Aziatische markt zoals de Europese kolonisten, Open Door
Policy.
o Roosevelt wordt als de eerste Amerikaanse president de binnenlandse politieke
agenda bepaalt en zich met het buitenland bemoeit.
o Roosevelt heeft William Howard Taft na zijn mandaat naar voren gebracht. Taft
werd presdent.
o Tussen 1909- 1910 ging Theodore Roosevelt op expeditie naar Afrika die onder
zijn leiding stond in opdracht van het ‘Smitsonian Institution’ (Amerikaans
musea). Schoot 3000 dieren neer om opgezet te worden. Daarna is hij naar Europa
geweest waar hij bejubeld werd. Hij is ook op expeditie geweest in het
40
Amazonegebied in Brazilië waar hij een zijrivier van de Amazone ontdekt,
namelijk de Rio Theodoro.
o Theodore Roosevelt was niet tevreden over Taft en stelde zich voor de
verkiezingen van 1912 kandidaat als volgende president bij de Republikeinen.
Taft zit ook bij de Republikeinen, met gevolg dat er een schering binnen de partij
ontstaat. Theodore Roosevelt richtte de Progressive Party, deze kregen als
bijnaam de Bill Moose Party. Er is scheuring binnen de Republikeinse partij.
Theodore Roosevelt krijgt te maken met een aanslag die hij overleeft. De
democratische kandidaat Woodrow Wilson (1913-1922) werd verkozen als de
nieuwe president.
o Woodrow Wilson (1913-1922)
o Hij kwam uit Princeton University en was er professor Geschiedenis.
o Hij werd gouverneur van New Yersey.

Progressief hervormer

Sociaal programma: New Freedom
o Zijn politieke sociale hervorming noemde hij de New Freedom. Het lijkt op
Theodore Roosevelt hervormingen maar minder strikte gouvernementele invloed,
meer invloed congres. Dus:

Minder macht president

Goede wetten, door congres gestemd
o Was tegen de grote monopolie maar niet tegen de Big Business
o Progressief belastingssysteem
o Kwam op voor de kleine- en de middelgrote ondernemingen
o De progressivisten haalden hun doelen onder Wilson

16de amendement: congres gemachtigd om op federaal niveau
inkomstbelastingen te heffen

17de amendement: directe verkiezingen in plaats van getrapte voor
de leden van het senaat.
o Hervormingen bankwezen
o Controle op de handel tussen de staten
41
o Beter functionerende antitrustwet
o Het 18de amendement in 1819: verbod op productie, verkoop en transport van
alcohol  drooglegging van Amerika.
o Het 19de amendement uit 1920: algemene kiesrecht voor vrouwen bij het federale
parlement.
o Bib Business bleef machtig, maar ze moesten rekening houden met publieke
opinie en sociale wetgeving.
o De buitenlandse politiek van Woodrow Wilson. Woodrow Wilson op buitenlands
vlak is hij verbonden met de 1ste wereldoorlog. Hij was uiterst godsdienstig en had
een messianistische idealisme  Amerika moest democratie over de wereld
verspreiden en een moralistisch leiderschap tonen.
o Had de verkiezingen van 1916 gewonnen door te zeggen dat er geen Amerikanen
gingen vechten in Europa.
o In 1917 moet Woodrow Wilson de toestemming vragen aan het Congres om de
oorlog te verklaren aan Duitsland.

Duitsland had onbeperkte duikbotenoorlog ingezet

Ook de Zimmerman telegram speelde een rol. Duitsland beloofde
aan Mexico de gronden die oorspronkelijk tot hen behoorde (de
gebieden die sinds 1848 door Amerika ingelijfd waren) terug te
geven indien ze vochten tegen de Amerikanen. Amerika
intercepteerde deze telegram.
o Stuurde soldaten naar Europa om zo een einde te brengen aan alle oorlogen.
Verder brengen democratie  ‘To end all wars and to make the world safe for
democracy’ = idealistische kruistocht (~17de eeuwse idée van de ‘City upon a
hill’).
o 19 maanden deelname aan Wereldoorlog I
 400.000 Amerikanen, 50.000
gesneuveld, 60.000 stierven door ziektes (o.a. griepepidemie)
o Wilson gaat naar Versailles voor een goede vredesverdrag

Was tegen de zware herstelbelastingen voor Duitsland, was een
voedingsbodem voor frustraties
42

Zelfbeschikkingsrecht  nieuwe staten uit Oostenrijk-Hongarije
en Rusland  Joegoslavië, Tsjecho-Slowakije, Polen.

De volkenbond, League of Nations. De volkenbond werd
gerealiseerd maar de VS zaten er niet in, daar het senaat niet wou.
Woodrow Wilson heeft geprobeerd toch nog de VS in de
volkenbond te brengen door speeches door heel het land te doen
om zo het volk te overtuigen.
o In 1919 krijgt Woodrow Wilson de Nobelprijs voor de vrede.
o Warren G. Harding (1920- 1924) werd de volgende president met de slogan
‘back to normacy’.
o Theodore Roosevelt en Woodrow Wilson hadden een totaal verschillende
karakter. Theodore Roosevelt was ‘the warrior’, Woodrow Wilson was de
‘priest’, ‘prediker’. Ze haatte mekaar. Maar beide waren voorstander van de ‘The
imperial presidency’: president boven de congres.
o Theodore Roosevelt en Woodrow Wilson hebben veel bijgedragen aan de
Progressive Mouvement
o Beide zetten ze Amerika op de wereldkaart. Voor Theodore Roosevelt deed men
aan eigen ontdekkingen en keek men niet naar de andere. Met de rug naar Europa.
o Het zijn 2 moderne presidenten.
43
DE JAREN TWINTIG
o Ongekende groei als gevolg van productie, consumptie en massacultuur  ‘The
Roaring Twenties’, ‘The Jazz Age’.
o Bepaalde groepen poogden de oude waarden en gewoonten in stand te houden.
Modernisme (stad) ↔ behoud (platteland)
o Er is een materiële groei:

1919- 1929 stijgt de BNP met 40%

salarissen stijgen en de levenskosten blijven ± gelijk. Men kon dus
meer spenderen

Elektrische producten gaan naar een groter publiek. In 1929 heeft
2/3 van het huishouden elektriciteit

Massaproductie van de auto aan de hand van de lopende band door
Henri Ford. Men kan echt spreken van een ‘Nation on wheels’.
Door de massaproductie daalt de prijs. De Model T van Ford uit
1913 koste 825 dollar, 1927 kostte: 295 dollar. Meer dan de helft
van de auto’s was een Model T.
 In 1920: 8 miljoen geregistreerde auto’s. in 1929: 23
miljoen auto’s.
 Er ontstond meer concurrentie door General Motor die
meer
verschillende
types
auto’s
verkochten
in
verschillende kleuren, met verschillende prijsklasse,…
 De auto-industrie wordt de belangrijkste industrie in de
jaren twintig.
 De auto bracht de bedrijven van de mensen die op
platteland leefde  meer mobiliteit.
o De steden werden steeds groter.

In 1920 woont 51% van de Amerikanen in de steden.

De groei van de industrie en massaconsumptie is verbonden met de
stedelijke cultuur.

6 miljoen mensen trekken van het platteland naar de steden,
waarvan 1,5 miljoen Afro-Americanen waren die slechte woning
44
en werk kregen. Immigranten uit Mexico en Puerto-Rico werden
ook gediscrimineerd.

Meer en meer mensen gingen in de suburbs gaan wonen. Ook in de
suburbs ontwikkel zich een cultureel leven. Deze suburbs zijn goed
bereikbaar door de auto. De binnenstad is niet meer het centrum, er
ontstaat een decentralisering. De voorsteden van Chicago en Los
Angelses groeien zo’n 5 à 10 keer sneller de binnensteden.

Ook de vrouwen rijden met de auto, wat een teken van
zelfstandigheid is.

Er ontstaan wetgevingen ter uitbreiding van de wegenstelsel, maar
ook op vlak veiligheid en verkeerscontrole.

Er ontstaan nieuwe bedrijven  benzinestations, motels, drive-in
restaurants.
o De presidenten steunde de industrie, zonder bemoeienis van d staat. Ze stonden
aan de kant van de ondernemers. Dit was een stapje terug in vergelijking van de
Progressive era, maar dit was enkel op federaal vlak. De 3 Republikeinse
presidenten waren

Warren G. Harding (1921-1923)

Calvin Coolidge (1923-1929)  “The business of America is the
business”, “The man who built a factory, built a temple”

Herbert Hoover (1929-1933)
o Er is een expansie van de advertentie-industrie die met gigantische bedragen
werkten.

Het beroep Public Relations ontstaat.

Reclameborden langs de wegen

De radio met commerciële boodschappen. In 1929 waren er 10
miljoen gezinnen die een radio bezaten

Reclame in de bioscoop
o Het aankopen op afbetalingen ontstaat: ‘buy now, pay later’. In 1927 werd ¾ van
de auto’s en ½ van de huishoudelijke producten op krediet gekocht.
o Ook op het vlak van de leefwijze zijn er veranderingen
45

Er zijn kortere werkweken in de fabrieken waardoor er vrije tijd
ontstaat.

Er ontstaat massaproductie van kleren, confectiekleren. Door
confectiekleren en huishoudelijke apparaten is er minder
huishoudelijk werk.

Gezond voedsel, de kennis van de vitamines groeit.

Men leeft langer, van gemiddeld 54 jaar naar 60 jaar. Daardoor
groeit het aantal bejaarden en is er nood aan pensioenregeling.

Het aantal kinderen daalde.

Het aantal scheidingen steeg.

Er is een grotere gezinsvrijheid: vrouwen rookten, vrouwen
droegen kortere rokken en korter haar. Men noemde deze
zelfbewuste dames ‘flappers’.

Men was meer openhartig in verband met seksualiteit. Dit staat in
contrast met de vroegere Victoriaanse, puriteinse periode.

Ongetrouwde vrouwen gaan werken. Ze kregen wel een lager loon.
In de huishoudelijke beroepen waren er tweemaal meer vrouwen
van etnische minderheden.
o Ontstaan van de recreatie industrie:

Gezelschapsspellen

Kruiswoordraadsel

Minigolf

Dansrage. Een bekende dans is de Charleston. Er waren ook
dansmarathons.

Men ging massaal naar de bioscoop. Geluid stimuleerde de
film.Geluidsfilm in 1927.

Sportwedstrijden werden uitvoerig bericht in de pers.
o Film was in het begin van de 20ste eeuw van New York naar Californië
(Hollywood) daar er daar een betere klimaat was zodat men gemakkelijker buiten
kon filmen.
o Bekende acteurs:
46

Charlie Chaplin

Rudolph Valentino

Greta Garbo
o Bekende sporters:

‘Babe’ Ruth (baseball)

Jack Dempsey (bokser)
o Charles Lindenberg deed een solovlucht in 1927 in 33u over de Atlantische
oceaan van New York naar Parijs. Zijn vliegtuig was ‘the spirit of St. Louis’.
o Op cultuur vlak:

Er zijn enkele auteurs die zich niet terug vinden in het
materialistische Amerika. Gingen naar Europa, o.a.naar Parijs.
Men noemt deze groep mensen ‘The Lost Generation’.
 Ernest Hemmingway
 Erra Pound
 T.S. Eliot

Andere hadden geen last over het materialisme en schreven er
over. Deze bleven dan ook in Amerika
 F. Scott Fitzgerard
 Edith Wharton
 John Dos Passos

Er ontstaat een Afro-Ameikaanse literatuur. Er is een opbloei in de
zwarte wijk van New-York. ‘The Harlem Renaissance’. Bekende
poëzie auteur is Langston Hughes.
o Jazz muziek:

Louis Armstrong

Duke Ellington

George Gershwin
o Wolkenkrabbers, ‘sky skrabers’
o Er ontstaat verzet tegen de modernisering

The Lost Generation
47

Zij die wilden terugkeren naar een puriteinse Amerika met zijn
oude waarden
 xenofobie, er was een vreemdelingen angst. Men zaag
ze als de brenger van vernieuwing.
 The Red Scare, men was bang dat na Russische
Revolutie in 1917 en de oprichting van de Comintern in
1919, dat de ideeën nu ook naar Amerika zouden
komen
 De FBI (Federal Bureau of Investigation) werd door
Mitchell Palmer met aan het hoofd van deze instelling
J. Edgar Hoover. Men ging o.a. kijken naar welke
ideeën de nieuwe immigranten hadden. Mitchell
Palmer organiseert de ‘Palmer Raids’ om vermeende
communisten op te pakken (ca. 4.000 opgepakt).
 De heropleving van de Ku Klux Klan (vooral in het
zuiden en Midwest). Aanvankelijk waren ze tegen de
zwarten, nu waren ze voor White American Protestant.
Tegen alles wat on-Amerikaans is.
 Zwarten
 Joden
 Katholieken
 Immigranten
In 1923 had de Ku Klux Klan 5 miljoen leden.
Men was tegen de modernisering en reactionair.
 Nicola Sacco & Bartholomeo Vanzetti
waren
anarchisten uit Italië. Ze werden in 1921 beschulding
van moord in Boston en ter dood veroordeeld zonder
bewijzen. Het waren partijdige rechters en jury. Er
ontstonden protesten in Amerika en Europa. Beiden
werden in 1927 geëxecuteerd. Hun Zuid-Europese
afkomst speelde een rol.
48
 Er ontstonden in 1921 en 1924 immigratiewetten die
een beperking van het aantal immigranten uit Oost- en
Zuid-Europa invoerde. Geen beprekingen voor Noorden West-Europa.
 Een ander voorbeeld van anti-modernisme is de Scope
trial, die ook wel de Monkey trial genoemd werd. Er
waren
fundamentalisten
die
vasthielden
aan
de
schepping van de bijbel en dus tegen het Darwinisme.
In enkele staten was het verboden om over de evolutie
te leren. Één van die staten was Tennessee waar John
T. Scopes had dit wel in de lessen besproken daar hij
een proces wou. Dit proces speelt zich in Dayton,
Tennessee in 1927 af, en werd door gans Amerika
gevolgd. De aanklager was William Jennings Bryen,
die van het platteland afkomstig is. De verdediger was
Clarence Darrow die uit de stad kwam. ideeën
platteland tegen die van de steden. Scope verloor omdat
hij de wet had overtreden, maar in proces trok hij op
publieke vlak aan het voordeel  de modernisten
trokken aan de langste eind. Tennessee behoorde tot de
Bible Belt.
 In 1919 begon met het 18de amendement de
‘Prohibition’. Verbod op de productie, transport en
verkoop en dus de consumptie van alcohol.De illegale
alcoholhandel komt in handen van de georganiseerde
misdaad. Je kreeg illegale verkoop van drank in illegale
bars die men speakeasies noemt. De illegale verkopers
van alcohol in die bars noemt men bootleggers. Er
ontstond corruptie daar men de politici omkocht. De
bekendste is Al Capone die zich bezighield met:
 Drank
49
 Kansspelen
 Prostitutie
 Woekerleningen
 Hij betaalde bescherming
In 1927 had hij 60 miljoen $ verdient. Hij sterf in de
cel aan syfilis.
In 1933 werd het 18de amendement uit de grondwet
gehaald.
o Herbert Hoover (1929- 1933) was een Republikein, die bij zijn aanstelling als
president melde Amerika bijna geen armoede kende (1828).
o In 1929 valt de stock-market in elkaar.

Veel mensen hadden gespeculeerd op de beurs

De mensen hadden ook veel consumptiegoederen aangekocht om
afbetaling.

Bedrijven hadden meer aandelen uitgegeven dan economisch
aanvaardbaar.
 Er was onzekerheid en velen hadden hun aandelen verkocht. De
beurscrash wordt Black Thursday genoemd, en speelt zich af op de
24ste oktober.
o Veel mensen die zich rijk waande waren alles kwijt. Met als gevolg economische
depressie.
o De welvaart van de jaren ’20 had een wankelende basis, luchtbeleconomie.

Crisis landbouw in de jaren ’20. Na wereldoorlog I werd er veel
landbouwproducten naar Europa geëxporteerd. In de jaren ’20 gaat
dit niet, daar Europa niet meer aankocht. De Amerikaanse boeren
hadden ondertussen geïnvesteerd.

Crisis in industrie, mijnbouw en spoor

Grote verschil tussen arme en rijken. Ongelijke inkomensverdeling
2% toplaag, de rest kocht op krediet

Grote schulden van het bedrijfsleven
50

Speculatie op de beurs

Afzetmarkt Europa daalde

Hoover en andere Republikeinen vonden dat de federale overheid
niet mocht tussen komen in de economie.
o 1930: 4 miljoen werklozen
1932: 13 miljoen werklozen, wat overeenkomt met ¼ van de werkende
Amerikanen
o Er was wanhoop, ontreddering, chaos.
o Hoover kon de problemen niet oplossen, men had een bezielende leider nodig 
1932: Franklin D. Roosevelt.
51
DE GROTE DEPRESSIE EN FDR’S NEW DEAL
Franklin Delano Roosevelt (FDR) (1933- 1945)
o Franklin Delano Roosevelt werd in 1933 de nieuwe president van de Verenigde
Staten. In 1929 was er de great depression (1929).

Bij de aantrede van F.D. Roosevelt waren er 13 miljoen werklozen,
veel mensen konden hun huis niet betalen en gingen naar de
gaarkeukens. Daar de mensen niet voor hun huizen konden
betalen, waren er veel daklozen. Deze woonden in Hoovervilles
dit zijn zelfgemaakte hutten, genaamd naar de vorige president,
Herbert Hoover die niet wou ingrijpen in de economische crisis.

Op het platteland waren er ook problemen. Daar waren er namelijk
stofstormen in de jaren ’30 door het feit dat ze de jaren daarvoor
die planes beploegd hebben met tractoren. Door de droogte en de
wind kreeg men de stofstormen. Dit noemt men de Dust Bowl die
zich afspeelde in Kanss, Oklahoma, Colorado, New Mexico, Texas
en Arkansas. Dit had als gevolg dat de boeren verder naar het
westen gingen. Daar was er voor hen geen oplossing en gingen in
opvanghuizen. Over deze verhuis naar het westen is een roman
geschreven door John Steinbeck met zijn werk ‘The Grapes of
Wrath (1939).

Er was wanhoop bij de burgers in deze periode.
o Er was dus zowel crisis in de steden als op het platteland. Hoover vond steeds dat
de staat niet mocht tussenkomen. F. D. Roosevelt werd in 1933 als president
verkozen.
o Roosevelt kwam uit de upper-class en kende een onbezorgde jeugd. Hij ging naar
Harvard University en Colombia Law School.
o F. D. Roosevelt was een verre neef van Theodore Roosevelt.
o F. D. Roosevelt trouwde met het nichtje van Theodore Roosevelt in 1905,
namelijk met Eleanor Roosevelt.
o Lid van de New York Assembleee (parlement)
o Onderminister van Marine tijdens president Wolson (dus gedurende WO I).
52
o In 1921 krijgt hij een polio aan de onderzijde op zijn 39ste. Daardoor kon hij niet
meer alleen lopen. Hij heeft getracht zijn gevoelens in de benen te krijgen door te
zwemmen, fitness, … maar dit was tevergeefs.
o Door die polio kreeg hij meer begrip op de mensen die het moeilijk hadden in de
maatschappij.
o Na enkele jaren keert hij terug in de politiek, en wordt hij gouverneur van de staat
New York. In 1930 werd hij er herkozen. Hij heeft in de staat New York enkele
progressieve maatregelen uitgevoerd, waardoor hij populair werd.
o In 1932 was hij presidentskandidaat en hij straalde hoop en optimisme uit. Bij zijn
inauguratie rede in 1933 zij hij ‘The only thing we have to fear, is fear itself’
o De economische crisis was de vijand die bestreden moest worden. F. D. Roosevelt
wou deze crisis bestrijden en wou daarvoor de macht krijgen van het congres.
New Deal alle Amerikanen moeten kunnen profiteren van de nationale rijkdom.
De federale overheid moest zich bezighouden met economie en moest daarbij
experimenteren. Dit alles heeft als doel de werkloosheid te bestrijden. ‘The nation
ask for action and action now’. Het witte huis was de spil van het gevecht tegen
werkloosheid, armoede en pessimisme.
o In de eerste drie maanden is er veel uitgevoerd. De eerste 100 dagen van de
regering. Vanaf F. D. Roosevelt worden de president besproken door de pers over
zijn beleid in de 100 eerste dagen.
o Teneerste wou F. D. Roosevelt het geloof in het bankwezen bij de burgers
herbrengen. De banken kwamen onder controle van de ‘Tresory Department
(Ministerie van financiën).

Mensen durven geld terug toevertrouwen aan de bank

Banken kunnen terug investeren in de economie.

F. D. Roosevelt werd geadviseerd bij de economische politiek door
hoogleraren en juristen, deze werden de brain trust genoemd.

Deze beleid werd gedaan onder de gedachte van John Maynard
Keynes. Wanneer er te weinig private investeringen is moet de
overheid investeren en de economie aanzwellen. Wanneer de
economie werkte mocht de staat niet investeren.
53
o Actief Public Relations beleid om New-Deal te verkopen

Wekelijkse persconferentie.

Berichten via de radio. Mensen hadden gevoel dat er naar hem
geluisterd werd. Dit werd in een gemoedelijke toestand. De
president werd een deel van de familie. Men noemde dit de
Fireside chats. Er waren er zo’n 20 à 30 gedurende zijn bewind.

Roosevelt was fysisch gehandicapt. Fysisch gehandicapten werd
vaak ook als mentale gehandicapten gezien. Hij had een
gentlemens agreement met de pers.
 De president gaf veel informatie aan de journalisten
 De journalisten maakte foto’s van hem waarbij men
zijn handicap niet kon zien (foto’s enkel boven
middel).
De new deal bestond uit diverse programma’s die afkortingen kregen, daarom noemt
men het alfabet soup.
o De First New Deal voor 1935

Agricultural Adjustment Act (AAA)
 Herstel koopkracht van de boeren
 Deze was gedaald door de overproductie
 Federale overheid gaf subsidies om zo minder te
produceren  de prijs daalt automatisch
 Na 3 jaar is eer een opvallende beterschap
 Er waren leningen om de boeren op eigen land te
houden

Civilian Conservation Corp (CCC)
 Jonge werkloze van mannen van 18 à 25 jaar werkte
in kampen in de natuur.
 Verspreid over land werkte ze in natuurgebieden:
bomen, dammen, kampeerplaatsen, wandelpaden,…
54
 Ze ontvingen 30$ per maand. 25$ ging naar huis,
daar ze in de kampen gratis onderdak, voeding,
verzorging kregen.
 Door CCC werkte er 2,5 miljoen mensen binnen dit
systeem.

Tennessee Valley Authority (TVA)
 Rivier loopt in 7 staten en er waren er veel
overstromingen.
stuwdammen
Men

heeft
getracht
door
hydro-elektriciteitcentrales
daardoor kwam er elektriciteit voor het gehele
gebied. Daarvoor was er in deze staten niet zoveel
elektriciteit.
o Second New Deal period vanaf 1935

Work Progress Administration (WPA)
 Massaal
overheidsprogramma
waarbij
er
8,5
miljoen mensen aan het werk warden gesteld.
 Vliegvelden, ziekenhuizen, scholen, parken
 Ook werkloze kunstenaars werden ingelijfd om
openbare gebouwen te beschilderen.
 Federal Art Project
 Federal Music Project
 Federal Theatre Project
 Federal Writers Project

National Labor Relations Act (1935)
 Werknemers
kunnen
zich
organiseren
in
vakbonden. Dit is een bescherming.
 Vakbonden
kunnen
onderhandelen
met
de
werkgevers.

Social Security Act (1935)
55
 Voor het eerst gaf overheid aandacht aan de
pensioen. Werknemers en werkgevers betaalden aan
pensioen en werkloos fonds.
 Vroeger
moest
men
het
enkel
doen
met
liefdadigheid.
o Belangengroepen: jongeren, arbeider, boeren

Werkloosheid daalde: 1933: 13 miljoen werklozen
1936: 9 miljoen werklozen

Ook steeg inkomen agrarische sector

Salarissen stegen

Stijging BNP
o Toch waren er groepen die zich keerden tegen de New Deal

De elite van de oostkust. Deze haten Roosevelt. Ze vonden hem
een
verrader
van
zijn
eigen
klasse.
Waren
tegen
het
overheidsingrijpen in de economie.

Zakenlieden beschuldigden hem van bolsjewist te zijn. Ze vonden
dat Amerika aan het Sovjetiseren was. Er was een krant ‘The red
New Deal with a sovjet seal’
o Aan de andere kant waren er die vonden dat Roosevelt nog niet genoeg deed.
Deze kritiek kwam onder andere van:

Huey Long  gouverneur van de staat Louisiana, waar er veel
hervormingen werden gedaan. Werd klater senator voor de staat
Louisiana. Vond dat men nog niet genoeg deed voor de armen en
er nog teveel aandacht ging naar de big industrie. Long wou de
rijkdom van de rijken verdelen onder de armen. Huey Long werd
in 1935 vermoord.

Charles Coughlin  was een antisemitische, nazistische priester.
Hij had een radioprogramma waar hij tegen de New Deal praatte.
Een internationale samenzwering van Joodse bankiers zorgt voor
een ellendige situatie.
56
o Roosevelt had ook problemen met de Supreme Court (Hooggerechtshof). Ze
vonden dat de president teveel macht had gekregen. Ze verklaarden sommige
wetten in strijd met de Grondwet en dus ongeldig.
o In 1936 won F.D. Roosevelt met overgrote meerderheid de verkiezingen van
Alfred Landon. F.D. Roosevelt kreeg 28 miljoen stemmen, Alfred Landon kreeg
16 miljoen stemmen.
o 1936- 1940 waren er problemen.
o Oppositie van de Supreme Court

F.D. Roosevelt legde een wet voor om meer rechters in Supreme
Court, daarnaast moesten de rechters ouder dan 70 op pensioen
gaan. F.D. Roosevelt wou deze wet, daar hij zo meer rechters kon
benoemen  Court Packing Plan. Er kwam op deze wetgeving
kritiek door de democraten en de republikeinen. Daardoor werd
alleen de pensioenregel ingevoerd.
o 1937- 1939: Nieuwe economische recessie

F.D. Roosevelt wou minder staatsuitgaven om het budget in
evenwicht te krijgen.

De inflatie steeg en het werd moeilijk om krediet te krijgen.

Door deze economische crisis steeg de werkloosheid. In 1937: 7
miljoen werklozen. 1939: 10 miljoen werklozen.
o Periode 1937- 1939 was ook een periode van sociale onrust.

Congress of Industrial Organisation (CIO), samenwerking
vakbonden in de industrie. Deze hielden sit-down strikes
(zitstakingen). Dit gebeurde eerst bij de auto-industrie, dan glas en
dan rubber.Stakingen botsen met politie en gehuurde groepen die
betaald werden om de stakingen te breken.
o Minderheidsgroepen
1) African Americans (Afro-Amerikanen)
57
o In 1930 leefden er ¾ in het zuiden van de VS. In zuiden van VS was er
voor hen segregatie en armoede. In het noorden verloren de zwarten als
eerste hun baan, discriminatie.
o De groet helden van de Afro-Amerikanen was Abraham Lincoln
(Republikein).
o Zwarte Amerikanen gingen F.D. Roosevelt (democraat) steunen.

F.D. Roosevelt had zwarte adviseurs die men de black cabinet
noemde. Ze werden ook wel de black brain trust noemde.

First lady Elanor Roosevelt trok zich het lot van de zwarte aan. Ze
had veel contacten met zwarte leiders. Via haar richten de Afro
Amerikanen zich tot de president. Elanor Roosevelt waren de ogen
en oren van de president (zij reisde land rond). Elanor Roosevelt
maakte de president duidelijk wat de problemen waren.
o F.D. Roosevelt was afhankelijk van de democratische zuiderlingen die er
niet zo happig op waren.
o Eleanor Roosevelt was onafhankelijk en schreef o.a. in krantencolumns
wat ze dacht.
2) De Native Americans (Indianen)
o De Native Americans waren er beter aan toe dan voor de New Deal.
o Er ontstond een Bureau of Indian Affairs.
o Indian Rearganisation Act (per stam) in 1934. Waardoor grond weer in
stamverband kwam. (1887 was er namelijk de Darwes Act waardoor het
verplicht werd om individuele gronden te houden, en dus niet meer zoals
daarvoor het geval was bij de Indianen stamgronden. De Indian
Rearganisation Act hersteld dit).
o Betekenis van de New Deal

Door optimisme en charisma gaf F.D. Roosevelt het land weer
moed en zelfvertrouwen

Was niet bang om te experimenteren
58

Macht van de president werd versterkt. In sporen van Theodore
Roosevelt krijgt het presidentschap meer macht ten opzichte van
het Congres. ‘Imperial Presidency’.

Radio als steun voor het beleid.

Voor de Amerikanen werd de centrale overheid de overheid en niet
de lokale overheid.

Basis
moderne
welvaartstaat
met
centrale
overheid
verantwoordelijk voor het economische en sociale leven. Basis
verzorgingstaat.
 Kapitalisme bleef (Roosevelt was geen socialist) maar de
vakbonden en de belangengroepen kregen stem en rechten door
de overheid en kwamen naast de Big Business.

Minderheidsgroepen kregen een luisterend oor, maar bleven
achtergesteld.

Het was de middenklasse die profiteerde.

F.D. Roosevelt bouwde aan een nieuwe basis voor de
democratische partij( meer African Americans, boeren,…) die
enkele decennia bleef bestaan.

Doel werk aan de bevolking is maar gedeeltelijk gehaald. 1939: 10
miljoen werklozen.

Pas door WO II kwam er een einde aan de economische depressie.
Massale overheidsinvestering in oorlogsindustrie en mobilisatie.
o Betekenis F.D.R. tijdens WO II

In 1940 werd hij voor de 3de maal herkozen als president door de
oorlogssituatie en in 1944 werd hij voor de 4de maal herkozen
wegens dezelfde reden. Hij was de enigste president die 4 maal
herkozen werd.

Roosevelt was een bezielende leider voor de Amerikanen, maar
ook voor de geallieerden
59

Roosevelt wou een internationale organisatie om politieke
conflicten te behandelen. In juni 1945 werd het in San Francisco
opgericht.

Roosevelt stierf in april 1945. Hij was een geliefde president,
maart tegelijk één van de meest controversiële president van de
20ste eeuw.
o Staat op de 2de plaats meest invloedrijke president na Lincoln.
o Er is geen enkele president in de 20ste eeuw die 2 grote crisissen heeft gekend (2
depressies)
o Zowel de democraten als de republikeinen vinden F.D. Roosevelt de grootste
president van de 20ste eeuw. heeft in 1997 te Washington het Franklin Roosevelt
Memorial gekregen.
60
NAOORLOGS AMERIKA: DE JAREN VEERTIG EN VIJFTIG
o Na WO II was er een economische bloei:

Auto-industrie, bouwindustrie, defensie-industrie

De lonen stegen, waardoor de mensen hun eigen huis kunnen
kopen
 Economische boom
o + baby boom  ouders uit de jaren 30, wilden kinderen materiële luxe gunnen
o De suburbs groeien
o Er waren 2 politieke kwesties
1) Anti-communistische heksenjacht: Mc Carthyism
2) Strijd om burgerrechten door African Americans
Buitenlandse politiek volledig in teken van de Koude oorlog en anti-communisme
Harry S. Truman
o De Vice-president van Franklin Delano Roosevelt
o Voormalige senator van Missouri
o Wordt geconfronteerd met verzuurd politiek klimaat  koude oorlog.
o Binnenland:

Oorlogseconomie moest vredeseconomie wordt  korte tijd
werkloosheid  opgang

Vraag consumptiegoederen stijgt  prijzen stijgt  inflatie stijgt
═> Looneisen van de vakbonden, stakingen ═> impopulariteit
vakbonden  Truman wordt hier politiek op afgerekend: 1946:
Republikeinen krijgen de meerderheid in Congres

Republikeinse Congres wil door middel van wetgeving de macht
van de vakbonden inperken.
└> Truman stemt tegen ═> steun vakbonden en links
o 1948 tegen alle verwachtingen in wint Truman de verkiezingen.
o New-Dealer  sociale wetgeving ten voordelen van armen en ouderen, Truman
kwam dus op voor de kleine man en de Afro-Amerikanen  The Fair deal
61
o 1950 was er oorloogbestendiging door de Koreaanse Oorlog, waardoor hij deel
van zijn programma niet kon uitvoeren. De Koreaanse oorlog was impopulair.
Truman heeft niet deelgenomen aan de verkiezingen van 1952.
o 1951: de Republikeinen voeren het 22ste amendement in waardoor de presidnet
alleen 2 termijnen president mag zijn.
Dwight D. Eisenhower
“Ike”
o Beide partijen wilden hem hebben, maar koos voor de Republikeinen.
o Ike was zijn bijnaam
o Maakte een einde aan de Koreaanse oorlog
o Versloeg in 1952 Adlai Stevenson en werd de nieuwe president, in 1956 was er
weer winst tegen Adlai Stevenson.
o Kenmerk van zijn leiderschap was het feit dat Eisenhower een afstandelijke
politiek deed waarbij hij dit managede maar dit niet aan de buitenwereld toonde.
o Amerikanen wilden geen veranderingen ‘The consensus mood’  vooral de
blanke meerderheid. In congres was vanaf 1954 democratische meerderheid.
Beiden kunnen toch goed samenwerken

In 1954 werd de Social Security Act geamendeerd waardoor meer
mensen overheidshulp kregen

In 1956 was er de Highway Act waardoor meer snelwegen. 42.000
mijlen interstaten highway’s. dit gaf een impuls aan de
toeristenindustrie en aan de groei van de suburbs.
o Er kwam ook kritiek op zijn beleid. Veel vonden namelijk dat hij niet genoeg
deed voor de afro-amerikanen, amoede, stedelijk verval, rassenongelijkheid. De
armen leefden in de stedelijke centra, andere in de suburbs.
o Wat positief was in zijn beleid was de controle van de inflatie, militaire kosten in
bedwang, verbetering infrastructuur, social security steeg.
o Bij zijn Fairwell adress in 1961 was hij kritisch tegen militair-industrieel
complex, daar de bewapeningsindustrie meer politieke macht wou
Op het binnenlands vlak ziet men
62
1) MC Carthyism
o Na W>o I in de jaren ’20 waren er heksenjachten op vermeende communisten, de
Red Scare. Iets dergelijk ziet men ook na WO II. Er kwamen een aantal landen in
het oosten en midden Europa in sovjet handen. In 1949 wordt China een
communistisch land en in hetzelfde jaar kan de USSR een atoombom
ontwikkelen. Vandaar in Amerika angst dat comunisten in Amerika de zaak
zouden ontwrichten.
o Zowel politici uit democratische en republikeinse partij, vakbondslieden, priesters
die
mensen
beschuldigen
van
communisme.
De
hoogtepunt
van
anticommunistische kruistocht onder leiding van Mc Carthy. Mc Carthy was een
republikeinse senator die zich opwierp als nationale beschermer tegen de
communisten.
o Hij beschuldigde de State Department (buitenlandse zaken) van infiltratie van
communisten. Daarvan waren er geen bewijzen.
o Hij suggereerde dat ambtenaren, politieke leiders, militairen, leraren, schowbizz
communisten zaten, waardoor duizenden mensen hun werk verloren.
o Mc Ca rthy werd voorzitter van onderzoekscommissie in de senaat. Deze
hoorzittingen waren rechtstreeks te volgen op TV.
o Mc. Carthy ging te ver toen hij legertop beschuldigde van communisme.
2) Civil Right Movement (burgerrechtenbeweging)
o Zwarte Amerikanen hadden ook bijdrage geleverd gedurende Wereldoorlog II
tegen het fascisme en nazisme, terwijl ze in eigen land 2de rang burgers waren. De
USSR heeft op deze feit gewezen.
o Velen trokken vanuit het zuiden naar noorden en westen.
o Zwarte Amerikanen worden electoraal belang
o Truman stelde een Comittee of Civil Rights in: rassenverschillen onderzoeken en
tot een eind brengen. Discriminatie binnen de overheid en het leger moet stoppen.
o Gedurende het bewind van Eisenhower is er een uitspraak van de Supreme Court
(hooggerechtshof) in 1954, namelijk de ‘Brown Decision’.

Waardoor het verboden werd om gesegregeerde scholen te hebben.
63

In 1955 zijden ze dar er een eind komen aan de segregatie, maar er
wordt geen termijn genoemd.

Tegenwerking uit het zuiden.

Eisenhower heeft er zich aanvankelijk niet mee bemoeid.
o Eisenhower hield zich afzijdig tot:

In 1957 verbiedt de gouverneur van Arkansas Orval Faubus
verbiedt dat zwarte kinderen in blanke highschool gingen in Little
Rock. Riep daarvoor de Nationale garde om dit onmogelijk te
maken.

Rellen kwamen op de TV.

Eisenhower moest wel ingrijpen voor de veiligheid en stuurt
troepen om Faubus pas af te snijden.
o In Montgomery, Alabama is er een zwarte vrouw Rose Park ging in bus zitten op
een plaats dat volgens het oordeel van de buschauffeur een plaats was voor de
blanken. Ze werd opgepakt. Rose Park was lid van de NAACP de ‘National
Assoviation for the Advancement of Colored People’. Daardoor ontstond er in
Montgomery, Alabama gedurende 1 jaar een busstakking door de zwarte
Amerikanen. Deze boycot werd geleid door de baptistendominee Marthin
Luther King Jr. (26 jaar). Hij was voor geweldloos verzet gebaseerd op
Mahatma Ghandi. Er ontstond de Southern Christian Leadership Conference
om burgerrechtenactiviteiten te coördineren. Marthin Luther King Jr. werd er de
voorzitter van en kreeg nationale bekendheid.
o In 1957 ontstond er Commission on Civil rights  discriminatieonderzoek
o De zwarte studenten gingen zich organiseren en in 1960 ontstond de Student
Non-violent Cordinating committee. Gingen sit-ins doen op plaatsen waar
normaal gezien enkel blanken zaten. Dit gebeurde over gans het zuiden.
Economische groei en leefstijl
o Er is een stijging van de welvaart en de koopkracht
64
o Er ontstaat een baby boom in de jaren 1946-1964 met gemiddeld 4.000.000
baby’s per jaar. Dit was een stimulatie voor de economie door bouw van scholen
en huizen, productie goederen en diensten.
o Werkgelegenheid in de defensie-industrie waarbij men onderzoek deed naar
hightech-electronica. Deze technieken werden later overgenomen in de
maatschappij.
o Een nadeel was wel de vervuiling door de wegwerpmaatschappij.
o Veel meer mensen verhuizen van het NO naar het Z en ZW. Dus de staten
Californië, New-Mexico, Arizona, Nevada en Florida  de sunbelt. Door de
airconditioning kon men daar gemakkelijker leven.
o De suburbs blijven dijen. Het ideaal van eigen huis en tuin. In 1960 leefde meer
dan de helft van de Amerikanen in suburbs. Dit kon door de aanleg van highways.
Van Boston tot Washington ontstaat er een verstedelijk gebied. Inde suburbs is
het leven gericht op het gezin. Vrouwen zorgen voor de kinderen. Asis was goede
opleiding voor de kinderen.
o Veel veteranen konden studeren na WO II door de GI Bill of Rights. Overheid
gaf veteranen een lening om te studeren. 1 miljoen soldaten deden dit.
o Toegenomen rol van de religie en dit ten opzichte van het atheïstische USSR. 71
miljoen leden in 1945 van een kerkgemeenschap, in 1961 waren er 116 miljoen
leden. De religieuze leiders benadrukte belang van het gezinsleven.
o Bij de oudere generatie was het belang van de bioscoop verloren gegaan ten
voordelen van de TV, bij de babyboomgeneratie bleef de bioscoop belangrijk.
o Er ontstond teenage culture.
o Teenage-films door Holywood met helden

Vb: James Dean, ‘Rebel without a cause’ (1955)
o Draagbare transistorradio  Rock’n Roll-muziek met

Chuck Berry

Jerry Lee Lewis

Buddy Holly

Little Richard

Elvis Presley
65
o De muziek was gebaseerd op zwarte muziek. De dansen en de muziek was
choquerend voor de ouders (generatieconflict). Was anticonformistisch. Ook
in literatuur anticonformisme.

Jack Karouac
‘On the road’ (1957)

Allen Ginsberg
‘Howl’ (1956)
 Beat Generation
o Er was schijnende armoede voor ¼ van de bevolking

African-Americans

Blanken, vooral uit het zuiden

Latin-Americans (Domenicaanse Republiek, Puerto Rico)

Native Americans
 vestigen zich in de verpauperde binnenstad
o De jaren ‘50
o In de jaren ’50 is een consensus mood van blanke, materialistische
middenklasse in de suburbs (American Dream).
o Er ontstaat een onderstroom van verzet met:

Civil Rights Movement

Jeugdcultuur

Literatuur van de Beat Generation
o In de jaren ’60 is er een breder protest: sociaal, politieke, culturele verandering.
66
DE TURBULENTE JAREN ZESTIG
o Grote veranderingen en spanningen
o Stappen vooruit in de ‘Civil Right Movement’, maar ook opstand van
minderheden, moorden op politieke leiders
o Vietnam oorlog  vertouwen ten aanzien politici daalde
o Rol van de Media
John F. Kennedy (1961-1963)
o Jaren’50 consensus mood van Eisenhower
o Jaren ’60 Kennedy
o Jong (43), rijk, charismatisch, straalde glamour uit
o Gehuwd met Jacqueline Bouvier. Het was een glamourous copple, dit was een
verademing na de saaie jaren ’50.
o Was de eerste katholieke president
o Omringde zich met groep intellectuelen die door de journalisten “the best and the
brightest” werden genoemd. Was te vergelijken met Roosevelt’s “Brain Trust”.
o Hij enthousiasmeerde de Amerikanen voor zich in te zetten voor eigen land en de
vrijheid elders.
o Hij straalde idealisme en vrijheid.
Zijn programma was de New Frountier.
o Binnenland:
o Einde raciale discriminatie
o Federale steun aan het onderwijs
o Medische voorzieningen voor bejaarden
o Ruimtevaartprogramma met als doel dat voor het einde van de jaren ’60
een Amerikaan zou landen op de maan. De eerste man op, de maan in
1969 is Neil Armstrong met de Apolloprogramma
o Kennedy had tegen hem de conservatieve Republikeinen en de zuidelijk
democraten waardoor hij de rassenscheiding niet kon stoppen
o Er waren andere problemen in de Koude Oorlog
67
o De Varkensbaai affaire  mislukte moord door de CIA op F. Castro
o 1961: de bouw van de Berlijnse Muur
o 1962:
de
Cubacrisis:
Amerikaanse
spionagevliegtuigen
hadden
sovjetkernraketten ontdekt in Cuba.
o De burgerrechtenbeweging, Civil Rights Movement (CRM) zette zijn beweging
verder, sit-in’s en freedom-rights. De minister van justitie Robert F. Kennedy
(jonge broer) wijst John F. Kennedy op Civil Rights. Er komt een in 1963 een wet
om een eind te maken aan de rassendiscriminatie in openbare plaatsen en op werk.
o 1963 is het hoogtepunt van de Civil Rights Movement (CRM).
o In augustus ’63 is er March on Washington er waren 250.000 mensen
zowel blanken als zwarten. Martin Luther King Jr. deed er zijn ‘I have a
dream-speach’
waarin
hij
naar
de
1ste
zin
van
de
onafhankelijkheidsverklaring van 1776 verwijst.
o In het zuiden hield geweld aan
o In de maanden die volgden zagen veel mensen op de TV dat AfroAmerikanen die geweldloos verzet deden en werden met geweld
aangepakt door de politie.
o John F. Kennedy werd op 22 november ’63 vermoord. Er werd een schuldige
gevonden die 2 dagen later door andere vermoord werden. Werd door de vicepresident vervangen, namelijk Lyndon B. Johnson (1963-1969).
Lyndon B. Johnson (1963-1969)
o Moest de New Frontier verder invullen
o In 1964 was er ‘The Civil Right Act’
o Er kwam een verbod op rassendiscriminatie in openbare gelegenheden, op
scholen en in werksituatie
o Commissie voor discriminatie op het werk
o Wilde op sociaal gebied zijn stempel zetten tegen de armoede “war on poverty”,
hij noemde zijn regeerprogramma “The great societty”.. zijn streven was een
maatschappij zonder armoede en rassensegregatie.
68
o In 1964 herkozen en een democratische meerderheid in het Congres waardoor hij
wetten kon doorjagen.
o 1965 Health Care Insurance Act deze wet zorgde ervoor dat bajaarde
geholpen werd met hun medische kosten
o 1965 Voting Rights Act: zwarten konden zich onder federaal toezicht
inschrijven als kiezers.
o Wetten voor verbetering van woon-, werk- en arbeidssituatie en onderwijs
voor lage inkomstgroepen.
 Nieuwe banen.
 25% armen in 1962, 11% in 1973
o In de praktijk bleven de zwarte Amerikanen 2de rangsburgers. Verdienden minder
en grotere werkloosheid. Leefden in de verpauperde binnensteden waar de
blanken vertrokken waren naar de suburbs. Men kreeg getto’s in de steden.. in
deze getto’s was er frustratie met stijgend geweld.
o Vanaf 1964 tot 1968 waren er rassenrellen  ‘Long hot summers’. Het leidde tot
splitsing bij de zwarte Amerikanen. Er waren zwarte leiders die pleitten voor
afscheiding van de blanken door middel van geweld.
o Black Muslims o.l.v. Malcolm X
o Black Power o.l.v. Stockely Carmichael
o Black Panther  was de meest radicale. Zwart nationalistisch en
communistisch
De Splijtzwam Vietnam
o Steeds meer verzet tegen Vietnam oorlog
o In het kader van de Koude Oorlog woedde er burgeroorlog in Vietnam
o N: Ho Chi Minh (~sovjetunie)
o Z: corrupte regime
o Kennedy stuurde adviseurs naar Vietnam
o Johnsen stuurde meer en meer soldaten naar Vietnam. Waardoor hij niet genoeg
kon doen voor “The great society”.
69
o De president en adviseurs hebben gelogen over de oorlog. Er kwam oppositie
tegen de oorlog zowel in als buiten Amerika.
o 2 miljoen troepen 7 miljoen bommen, chemicaliën,…, 58.000 Amerikaanse
slachtoffers  de Vietnam Memorial in Washington
o Velen die terugkwamen hadden psychische en fysische problemen
o De meeste die naar Vietnam werden gestuurd waren zwarten en kansarme
blanken
o Amerikanen zagen de oorlog op TV waardoor er verzet kwam in Amerika.
o Er was verdeeldheid in Amerika. Anti oorlog demonstratie (1965-1968) Veel van
dat verzet kwam uit de Amerikaanse universitaire campussen.
o De New Left beweging tegen het establishment en de oorlog, dit was een
mengelmoes van socialisten, communisten, pacifisten, zwarte nationalisten,….
o Ook de counter culture bij jongeren die tegen de overheid ageerde, leefden in
commune, vrije seks, drugs,… men noemde ze hippies “flower power” die uit
San Francisco komen “make loven o war”.
o Muziekfestivals die tegen de oorlog was zoals Woodstock in 1965 met
musicussen zoals Bob Dylan en Jimmie Hendrix.
o Er ontstaat beweging van homo-sexsuelen en vrouwenbeweging.
1968 uitbarsting onrust
o In 1968 uitbarsting van de Long Hot Summers. in democratische partij problemen
in verband met de situatie Vietnam en de verderzetting van de oorlog. Johnson
trekt zich in maart terug en is geen presidentskandidaat. In 1968 waren er 2
democratische kandidaten, namelijk Eugene Mc Carthy en R. F. Kennedy
(broer van J. F. Kennedy).
o In april 1968 wordt Martin Luther King Jr. vermoord te Memphis, Tenessee.
Daardoor ontstaan er rellen in 168 steden.
o In juni ’68 wordt R. F. Kennedy vermoord te Los Angeles door een Syriër die R.
F. Kennedy haatte wegens zijn steun aan Israël.
70
o In augustus ’68 bij de Democratische nationale conventie te Chicago ontstaat er
een veldslag: anti oorlogsdemonstratie wordt met veel geweld behandeld door de
politie. Dit was live te volgen op de TV.
o Veel Amerikanen wilden orde en rust en verkozen de Republikein Richard Nixon
(1969- 1974) als de nieuwe president.
Richard Nixon (1969- 1974)
o Richard Nixon (1969- 1974) wou orde en rust brengen en beloofde een einde te
brengen aan de Vietnam oorlog.
o Nixon wil de oorlog aangaan met Cambodja waardoor er verzet kwam in de
campussen Op 2 universitaire campussen zijn er doden gevallen. Op één campus
4 doden, op een andere campus 2 doden.
o Nixon dacht aan communistische samenzwering waardoor er afgeluisterd werd en
bespioneerd.Had zware kosten voor Vietnam.
o Inflatie + recessie waardoor de werkloosheid steeg.
o Er was een democratische meerderheid in het Congres waardoor progressieve
milieu wetgeving, veiligheid en gezondheid op de werkvloer kon doorgevoerd
worden.
o In het verkiezingsjaar 1972 richtte Nixon zich tot de ‘Silent Majority’ (de stille
meerderheid). Hij stellde de Republikeinse partij als één van ‘Law and order’
voor. De democratische partij was volgens hem los, pro-counterculture,…
o In 1972 deed hij een reis naar China en USSR waardoor er rust ontstond binnen
de gespannen sfeer van de Koude Oorlog.
o Watergate-affaire
o Gedurende de verkiezingscampagne van ’72 is er een inbraak in de
democratische kantoor.
o 5 inbrekers worden er betrapt in het zetten van afluisterapparaat en het
nemen van foto’s.
o 1 daarvan was ex-lid van de CIA en medewerker van het ‘Committee to
reelect the president’
71
o het Witte Huis trachtte het in de doofpot te brengen en gaf zwijggeld aan
de 5 gevangen genomen individuen. De FBI wordt tevens van het
onderzoek weggehouden
o 2 journalisten van ‘The Washington Post’: Carl Bernstein en Bob
Woodward toonden aan dat ze tegenstanders afluisterde.
o Commissie eiste alle tapes van het Witte Huis horen. het Witte Huis wou
het aanvankelijk niet geven. De Supreme Court kwam tussenbeide en deze
verplichtte het Witte Huis om de bandjes te geven.
o Impeachment procedure werd gestart, maar nam zelf ontslag.
o Nixon werd opgevolgd door de vice-president Gerald Ford die gratie
verleende aan Nixon, waaroor zijn populariteit daalde.
 Er was een totaal verlies van vertrouwen in de politieke leiders.
72
DE LAATSTE DRIE DECENNIA VAN DE TWINTIGSTE EEUW
Jaren ’70 en ‘80
o De jaren ’70 en ’80 worden gekenmerkt door een aantal veranderingen in de VS:
1) Groot aantal immigranten uit Azië, Caraïben, en Centraal- en Zuid-Amerika.
2) Een einde aan de economische groei van de jaren ’50 en ’60. groei stagneert
waardoor werkloosheid, voornamelijk in auto-industrie en staalindustrie. Ook
inflatie. Stagnatie + inflatie geeft stagflatie.
3) Koopkracht nam in de jaren ’70 af. Dit was geleden sinds de jaren ‘30
4) Oliecrisis in 1973, men ziet de afhankelijkheid ervan. Oliecrisis is verbonden
met de inflatie en de werkloosheid.
5) Een vermeerdering van 50% van de mensen in de sunbelt, Utah, Texas,
Florida, Nevada en Arizona. De mensen die in de auto-industrie in het NO
hebben gewerkt zoeken nu werk in de sunbelt.
6) Terug opkomende conservatisme. Dit vertaalde zich op politiek vlak in een
streven naar een verkleining van de rol van de staat en een verlaging van de
belasting. Op cultureel vlak ziet men een vergrote invloed van de behoudende
christenen. Waren voor het traditionele gezinsleven en tegen de abortus ‘pro
live movement’. Het conservatisme werd in de jaren ’80 verpersoonlijkt door
Ronald Reagan (1981-1989).
7) Vergroting van de kloof tussen rijk en arm, blanken en kleurlingen, suburbs en
binnensteden.
Gerald Ford (1974-1977)
o Kreeg te maken met economische problemen en wou iets doen tegen de inflatie
door dalende inflatie en stijgende rentepercentages. Daardoor steeg wel de
werkloosheid en vergrootte de staatsuitgave die te maken kreeg met een stijgende
overheidstekort.
o De NO steden kreeg te maken met stijgende kosten daar de mensen in de suburbs
verhuisde waardoor er werkloos was in de steden en de afhankelijkheid van de
mensen voor de sociale voorzieningen steeg.
73
o Ford had op politiek vlak veel tegenstand daar hij ervoor gezorgd had dat Nixon
niet veroordeeld werd door hem gratie te verlenen
Jimmy Carter (1977-1981)
o Was ex-gouverneur van Georgia
o Nadruk op energiebeheer en natuurbescherming
o De Camp David akkoorden in 1978 waardoor de relatie tussen Israël en Egypte
verbeterde.
o Carter kon geen optimisme tonen wat niet past in Amerika.
o In 1979 was er de opstand in Iran waardoor de sjah viel en de ajatola’s aan de
macht kwamen. Er werden gedurende 14 maanden Amerikanen gegijzeld in de
Amerikaanse ambassade. Dit was een deuk in het Amerikaanse imago.
o Ook nog inflatie en werkloosheid waardoor de Amerikanen hem niet herkozen.
o Carter is de meest actieve ex-president

Onderhandeld in conflicten

Hulp bij de bouw van huizen in Amerika en in de 3de wereld

Ziektebestrijding in de 3de wereld
 Doet dit met de Carter Centre in Atlanta, Georgia.
o In 2002 krijgt hij de Nobelprijs voor de vrede
Ronald Reagan (1981-1989)
o Gesteund door politieke en religieuze conservatieve groeperingen.
o Ex-Hollywood acteur, politiek, gouverneur van Californië.
o Vermindering van de belastingen en de staatsuitgaven met aandacht voor de
familiewaarde.
o Bracht opttimistische boodschap. Hij had uitstekende communicatie wijze. Werd
‘The Great Communicator’ genoemd. Op zelfde niveau als F.D.Roosevelt.
o Was de oudste president in de Amerikaanse geschiedenis.
o Zijn opvattingen over de economie de Reagonomics

Drastisch snijden in de overheidsuitgave, voornameijk in de
sociale zekerheid.
74

Minder inkomstbelastingen voor rijken en ondernemers

Minder kosten op vlak milieu, sociale zekerheid en veiligheid
maatregels

Stijgende defensie-uitgaven

Beperkte macht en omvang van de federale overheid. De overheid
moet zich meer terugtrekken en meer laten doen door privéinstellingen. Pro-business belangen
o Vakbonden
krijgen
minder
macht.
vb:
staking
luchtcontroleurs
die
staatsambtenaren zijn . Reagan heeft ze ontslaan.
o Vergroting van de armoede. 1982: 34 miljoen armen, 1989 26 miljoen armen. In
1983 komt men dus terug op de situatie voor Johnson’s Great Society
o Wilde niet snijden in het bewapeningsprogramma, wel in de sociale zekerheid.
o In 1984 werd hij met grote meerderheid herkozen.

Er was in 1984 een verminderende inflatie en werkloosheid (was
tijdelijk)

Verdeeldheid binnen de democraten.

Had de conservatieve stemmen van het land

Gaf zelfvertrouwen aan het land
o Schaduwzijde jaren ‘80

Sterk gepolariseerde land tussen rijken en armen

Veel 1 oudergezinnen, voornamelijk bij de jonge zwarte moeders
in de binnensteden. In deze periode was er geweld, bendeoorlogen.
Veel maakte schoolopleiding niet af.

In 1988 waren er 1 miljoen mensen homeless, 1/3 waren
psychiatrische patiënten die op straat werden gezet nadat hun
instelling gesloten werd door de kostenbesparingen.

Drugsprobleem: cocaïne en crack  bendeoorlogen. Aids
voornamelijk bij zwarten, indianen, hispanics.

Native-Americans, zwarten en hispanics hebben het zwartste te
verduren. 10% van de blanken leefden onder de armoedegrens.
75
26% van de hispanics leefden onder de armoedegrens. 33%
zwarten leefden onder de armoedegrens.
o Langzamerhand groeide een zwarte middenklasse. Aantal zwarten in college
steeg.
o Er was de grootste tekort in de staatsuitgave. De belasting daalde. De
bewapeningskosten stegen. Idee van wapenwedloop.Strtigic Defence Initiatif. De
journalisten noemen het “Star Wars”; Hij zij steeds dat de VS meer zou kunnen
uitgeven dan Rusland binnen de bewapeningswedloop. Hij vond de Russen de
evil empire. In 1985 legt hij contact met Michael Gorbachov waardoor er een
verbeterde relatie ontstond.
o Iran-Contra schandaal in 1986 waarbij een aantal medewerkers van Reagan
wapens hadden verkocht van Iran. Met dit geld werden de Contra in Nicaragua
voorzien met wapens. Deze Contra’s vochten tegen de Sandenisten, linkse
regering in
Nicaragua. Reagan trachtte zijn onschuld te tonen, maar velen
geloofden hem niet.
o Hij sprak vaak versprekingen, maar dit werd hem nooit kwaad genomen. Werd
door die versprekingen de teflon president genoemd.
George Bush (1989-1993) was de vice-president van Reagan.
o Hij kon de mensen niet inspireren.
o 1990 economische stagnatie. Bush kon niet het hoofd bieden  werkloosheid.
o Leek erg onbetrouwbaar:

Belofte in 1988 geen belastingverhoging, maar komt dit niet na in
1990.

Belofte om krachtig beleid op vlak van onderwijs en milieu komt
hij niet na.

Veranderde voortdurend van mening

Was passief ten opzichte van problemen als werkloosheid,
gezondheidszorg, armoede, drugs, alcohol en drugs.
o Zomer 1990. Irak valt Koeweit binnen. Bush organiseert internationale
troepenmacht die in 1991 in Irak gingen vechten.
76
o 1992 wordt niet herkozen, daar hij:

als onbetrouwbaar werd gezien

vrijpleiten van mensen uit Iran-Contraschandaal.
Bill Clinton (1993-2001)
o ex-gouverneur van Arkansas
o 1e babyboom president, 1ste van na WOII
o heeft een moeilijke jeugd gekend. Heeft in buitenland gestudeerd door de Rhodes
scolar in Europa, namelijk in Cambridge en Oxford.
o Was beschuldigd gedurende zijn gouverneurschap van fraude. Er werd een
onderzoek gedaan de Whitewater affaire. Bleek niet schuldig te zijn.
o Grote aandacht voor de economie, “it’s the economy, you stupid”. De
staatsuitgaven daalden, de belastingen stegen. Evenwicht van de staatsbegroting
in 1998. Reagan en Bush hadden de grootste staatstekort. Clinton brengt dit in 4
jaar op balans.
o Hij trok zijn vrouw Hillary Ratham Clinton die voorzitter werd van commissie
ter hervorming van de gezondheidszorg. Hervormingen zijn niet gelukt door de
oppositie van belangengroepen.
o Positief

Handwapen beperking

Betere maatregelingen voor homoseksuelen

Bestrijding van de misdaad
o In 1994 overwinningen van de Republikeinen in het congres onder leiding van
Newt Gingrich die voorzitter werd van het huis van afgevaardigden. Het doel
was de welvaartrstaat ontmantelen.
o In 1996 werd Clinton herkozen met een vrij conservatief programma

Begrotingsevenwicht

Dalende sociale voorzieningen

Gezinswaarden
o Gedurende zijn 2de termijn werd zijn seksuele escapade besproken. Monica
Lewinsky waarmee hij een relatie had tussen ’95-’97, in 1998 was het een
77
belangrijke media-affaire. Heeft eerst ontkent, maar later een publieke
boetedoening gedaan. Kenneth Starr was eerst bezig met de Whitewater affaire,
later met Lewinsky. Hij beschuldigde Clinton van mijneed waardoor de
impeachment procedure werd gestart. Er was geen 2/3 meerderheid in het senaat.
o De conservatieven gaan de president trachtten in moeilijkheid te brengen.
o Clinton was bij velen populair, met name omdat het economisch goed ging.
o Vanaf jaren ’60 was vertrouwen van de Amerikanen in de federale overheid
daalde

Oppositie Vietnamoorlog, leugens Johnson (’60)

Watergate-schandaal, leugens Nixon (’70)

Iran-Contra schandaal, leugens Reagan (‘80)

Lewinsky en Whitewater, leugens Clinton (’90)
 para-miltaire organisatie tegen de federale overheid.
Opblazen door Timothy Mc Veigh (was veteraan van de golfoorlog)van een
federaal gebouw te Oklahoma in 1995.
George W. Bush (2001-2009)
o Conservatief
o Ex-gouverneur van Texas
o 43ste president van de VS.financieel gesteund door industriële, macht en politieke
steun van conservatieve religieuze mensen.
o Bush kwam uit het oosten en zat in Yale en Harvard. Heeft niet veel gestudeerd,
en was alcoholiek.
o Rond zijn veertigste zag hij dat het zo niet verder kon en werd Reform Christian
o Ziet wereld in zwart-wit
o Door de aanslagen van 2001 heeft hij zich kunnen manifesteren als politieke
leider. Aanslagen op WTC (economie, kapitalisme) en Penthagon (militaire).
Heeft land kunnen verenigen in the war on terror.
o Heeft voor een verwijdering tussen VS en Europa gezorgd door zijn unilaterale
politiek
78

Afwijze Kyoto-verdrag

Schoffering van de VN in 2002
o Internationale strafhof van Den Haag wordt niet erkend
o Denkbeeld over as van het kwaad

Iran

Irak

Syrië

Noord-Korea
o Militaire successen in Afghanistan en Irak
o Irak is binnengevallen maar wanorde in de staat. Geen inlevingsvermogen van de
Amerikanen in Irak.
o Bush ziet Amerika als lichtend voorbeeld van de mensheid. Land van de
verdrukte mensen. God own country  idee van de city upon a hill van John
Winthropp.
o Kritiek op Bush Junior valt slecht in Amerika binnen de War on terror. Check and
balance verdwakt gedurende zijn bewind. De president regeert zonder grote
controle van het Congres die bang zijn om als niet patriottistisch gezien te
worden.
o TV die in handen zijn van industrie die Bush steunt. Hzt nieuws van Amerika is in
handen van de commerciële nieuws.
o Chack and balance verdwijnt ook op andere vlakken. Recht op een snel
rechtspraak  Guantanamo.
The economist heeft een enquete gedaan in verband met het zelfbeeld
o 1. Proud of being

Duits 21%

Frankrijk 31%

Britten 50%

Amerika 80%  immigratieland
o 2. Religion plays an important role in my life
79

Frankrijk 10%

Duitsland 20%

Italië 25%

Groot-Brittannië 35%

Amerika 60%
o 3. staat moet zorgen voor verzorging

Italië 60%

Groot-Brittannië 60%

Frankrijk 60%

VS 20%
o Staat moet aandacht geven aan freedom, to pressive goals

VS 60%
o Amerika is individualistischer, patriottistischer, religieuzer en sociaal cultureel
conservatiever dan Europa
o 20ste eeuw is ‘The American Century’. De enige grootmacht na val van de USSR.
80
Download