HANDLEIDING VOOR DE UITVOERING EN DE VERSLAGGEVING VAN EEN SBO-PROJECT VERSIE SEPTEMBER 2011. Koning Albert II-laan 35, 1030 BRUSSEL Tel. 02/432.42.00 Fax. 02/432.43.99 SBO-HANDLEIDING Inhoud 1. Inleiding .................................................................................................................. 3 2. Chronologisch verloop van de uitvoering van een SBO-project en de interactie met het IWT. ........................................................................................................................................ 4 2.1 Toelichting bij de onderlinge samenwerkingsovereenkomst. ............................. 6 2.2 Toelichting ten aanzien van de dringende meldingen aan het IWT. ................... 6 2.3 Toelichting bij de tussentijdse evaluatie na twee jaar en de eindevaluatie na vier jaar. ............................................................................................................................ 7 2.4 Toelichting over het beheer van de intellectuele eigendomsrechten. .................. 7 3. De opvolgingsvergadering en de verslaggeving over een SBO-project. .......................... 9 3.1 Het wetenschappelijk-technisch jaarverslag. ....................................................... 9 3.2 Het utilisatie jaarverslag. ................................................................................... 10 3.3 Financieel verslag .............................................................................................. 10 4. Aanvaardbare kosten en financiële verificatie. .............................................................. 15 4.1 Regels voor de aanvaardbare kosten. ................................................................ 15 4.1.1 Personeelskosten. .................................................................................. 15 4.1.2 Werkingskosten. ................................................................................... 16 4.1.3 Bijkomend aandachtspunten. ................................................................ 16 4.2 Regels voor de financiële verificatie. ................................................................ 17 4.3 Sancties bij gebrekkige projectuitvoering en niet-naleving van de IWTsteunovereenkomst ......................................................................................................... 17 5. Inlichtingen en correspondentie ..................................................................................... 19 2/22 SBO-HANDLEIDING 1. Inleiding Deze handleiding behandelt de praktische uitvoering van een SBO-project. Deze handleiding geeft u praktische informatie over: - de contractuele aspecten met inbegrip van de samenwerkingsovereenkomst indien meerdere organisaties bij het project betrokken zijn; - de uitbetaling van de steun; - de wijze van de verslaggeving aan het IWT en de wijze van opvolging door het IWT. De SBO-overeenkomst en handleiding zijn conform het Besluit van de Vlaamse regering houdende de instelling van een financieringskanaal voor strategisch basisonderzoek in Vlaanderen en de communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (2006/C323/01 van 30.12.2006. De uitvoering van een SBO-project bevat de volgende twee hoofdactiviteiten : het leveren van onderzoeksprestaties om projectdoelstellingen en -resultaten te bereiken; de beoogde strategische wetenschappelijke Dit impliceert ondermeer het bereiken van een goede synergie tussen de projectuitvoerders onderling en het handhaven van een goed projectmanagement. het leveren van prestaties met het oog op de benutting en de valorisatie van de onderzoeksresultaten door economische of maatschappelijke actoren; Van onderzoekers die SBO-steun ontvangen, wordt een expliciet engagement verwacht voor het uitdragen en het verder toepasbaar maken van de nieuw verworven resultaten. Essentieel is dat men zich hierbij niet beperkt tot de traditionele verspreidingskanalen voor zuiver wetenschappelijk onderzoek of tot de kring van de eigen vakgenoten zoals publicaties, symposia en academische netwerken, maar creatief gebruik maakt van interactiestrategieën en communicatiekanalen die sneller leiden tot een effectieve economische of maatschappelijke benutting van de onderzoeksresultaten. De rechtstreeks betrokkenen zijn natuurlijk zelf best geplaatst om te bepalen hoe zij dit engegement zo goed mogelijk invullen en in welke richting zij hun inspanningen concentreren. Daarom wordt in dit SBO-kanaal een flexibele en doelgerichte benadering vooropgesteld, rekening houdend met de inherente diversiteit in de utilisatietrajecten binnen een horizontaal steunkanaal. Inherent aan projecten van strategisch basisonderzoek met een lange looptijd is ook de belangrijke dynamiek ervan, zowel op het niveau van de strategische onderzoeksactiviteiten als van de utilisatie inspanningen. De jaarlijkse verslaggeving vormt een aangewezen mechanisme om zowel de onderzoeksplanning als de utilisatiestrategie verder uit te werken en desgevallend bij te sturen. De opvolging van uw project door het IWT is in hoofdzaak inhoudelijk en prestatiegericht. Dit is een interactief gebeuren met de projectadviseur van het IWT die voor de opvolging van uw project werd aangeduid. Het IWT zal steeds streven naar een participatieve opvolging, echter met vrijwaring van uw verantwoordelijkheden inzake de uitvoering van het project. 3/22 SBO-HANDLEIDING 2. Chronologisch verloop van de uitvoering van een SBO-project en de interactie met het IWT. Voor de SBO-projecten waaraan steun wordt toegekend, sluit het IWT met de projectaanvrager en in geval van een consortium met de projectaanvragers, een SBO-overeenkomst af waarin de voorwaarden en de nadere regels die de raad van bestuur heeft vastgelegd voor de steun worden opgenomen. Na de ontvangst van de ondertekende overeenkomst met het IWT, en van de samenwerkingsovereenkomst (indien meerdere organisaties participeren aan de uitvoering van het SBO-project), geeft het IWT de opdracht tot uitbetaling van het eerste voorschot. Paragraaf 2.1. van deze SBO-Handleiding bevat nadere toelichtingen over de samenwerkingsovereenkomst. De uitbetaling van de voorschotten gebeurt rechtstreeks per contractant. Bij normaal verloop van het project geeft het IWT aansluitend de opdracht tot uitbetaling van een volgend voorschot om de zes maanden. Met de adviseur van het IWT die uw project begeleidt, kunt u steeds contact opnemen om eventuele aandachtspunten of uitvoeringsproblemen te bespreken. Daarnaast bent u als contractant verplicht belangrijke en/of ingrijpende gebeurtenissen, omstandigheden of wijzigingen aan het project aan het IWT onmiddellijk schriftelijk te melden. Voor verdere toelichtingen wordt verwezen naar § 2.2. van deze SBO-Handleiding. Ten laatste één maand na elk projectjaar wordt een jaarlijkse verslaggeving aan het IWT overgemaakt. Ten laatste twee maanden na de einddatum van het project wordt een eindverslag aan het IWT toegezonden. Deze verslaggeving vormt een geïntegreerd geheel voor uw globaal SBOproject. Het feit dat de voorschotten per partner worden uitgekeerd mag niet verkeerd geïnterpreteerd worden als zou de verslaggeving ook afzonderlijk per partner dient te gebeuren. Het is mede de taak en de verantwoordelijkheid van de projectleider om pro-actief zorg te dragen voor de noodzakelijke synergie tussen de partners met oog op het uitbouwen van een breed kennisplatform. Ernstige tekortkomingen van een deelnemende partner die niet tijdig geremedieerd worden binnen het consortium, kunnen bijgevolg leiden tot een vertraging bij de uitbetaling van de volgende voorschotten voor alle deelnemende partners. Nadere toelichtingen over de jaarlijkse verslaggeving zijn opgenomen in Hoofdstuk 3 van deze SBO-Handleiding. Tegen het einde van elk projectjaar wordt een jaarlijkse opvolgingsvergadering gehouden met de IWT-projectadviseur. Deze projectbespreking kan gekoppeld worden aan een bijeenkomst van de begeleidingscommissie indien u een dergelijke commissie hebt uitgebouwd voor uw project. Op basis van de tweede jaarlijkse verslaggeving (mid-term) wordt een tussentijdse herevaluatie ná twee jaar uitgevoerd door het IWT. Op basis van de eindverslaggeving ná vier jaar wordt een overeenkomstige eindevaluatie doorgevoerd. Nadere toelichtingen hierover zijn opgenomen in paragraaf 2.3. van deze SBO-Handleiding. Met oog op de verdere monitoring van het utilisatietraject en ter ondersteuning van de programma-evaluatie zult u ook verzocht worden om een utilisatiefiche in te vullen. Deze fiche zal u worden toegezonden door het IWT op de verjaardag van drie en vijf jaar ná de einddatum van het project. Zoals benadrukt in de inleiding van deze SBO-Handleiding vormen naast de geleverde onderzoeksprestaties ook de geleverde inspanningen met het oog op de verdere economische of maatschappelijke benutting van de onderzoeksresultaten een cruciaal aandachtspunt. Dit vereist een pro-actieve aandacht voor een goed IPR-beheer. Paragraaf 2.4. bevat een toelichting over het beheer van de eigendoms- en gebruiksrechten van de betrokken kennis. De projectuitvoerders wordt sterk aangeraden om zich gepast te laten ondersteunen door de diensten binnen hun organisatie die 4/22 SBO-HANDLEIDING gespecialiseerd zijn in het beheer en de valorisatie van onderzoeksresultaten, zoals de transferdiensten van de Vlaamse universiteiten. Het is aan te raden om de uitgaven van het consortium i.v.m. het SBO-project te boeken in een projectboekhouding. Het IWT kan steeds een controle doorvoeren betreffende de juiste aanwending van de subsidies en mogelijke dubbele financiering. Niet verantwoorde en/of opgebruikte saldi worden niet uitbetaald. Hoofdstuk 4 van deze SBO-Handleiding bevat de regels met betrekking tot de aanvaardbare kosten en de werkwijze van de financiële verificatie. Belangrijk aandachtspunt. Vanaf 1 december 2009 worden de verlengingen van lopende SBO-projecten begrensd op een maximale projectduur van 48 maanden. Daar de meeste SBO-projecten een looptijd hebben van 4 jaar, impliceert dit dat voor deze projecten een verlenging van de einddatum niet langer wordt toegestaan. De voornaamste motivering voor deze regeling is om de (momenteel reeds substantiële) onbalans tussen de budgettaire vastleggingen en de effectieve betalingen niet verder te laten escaleren. Daarnaast geldt natuurlijk ook dat het reglementair SBO-besluit een uitvoeringstijd van 4 jaar vooropstelt met enkel de mogelijkheid van een kortere periode. Naast de “letter” van het SBO-besluit is ook de “geest” van dit steunkanaal steeds gericht geweest op een geconcentreerde strategische inspanning binnen een vooropgestelde periode. Verschuivingen in de omvang van de ingezette menskracht binnen de projectperiode blijven natuurlijk onverminderd mogelijk (bv. verminderde inzet menskracht in jaar 1 compenseren tijdens de latere projectjaren). 5/22 SBO-HANDLEIDING 2.1 Toelichting bij de onderlinge samenwerkingsovereenkomst. Belangrijke aandachtspunt : De definitieve rechtsgeldig ondertekende samenwerkingsovereenkomst dient aan het IWT te worden overgemaakt tegen uiterlijk 1 januari van het jaar volgend op het jaar van de steunbeslissing van de Raad van Bestuur. Ingeval er meerdere organisaties bij de uitvoering van een project betrokken zijn, is een onderlinge samenwerkingsovereenkomst een noodzaak. Deze samenwerkingsovereenkomst dient te worden opgesteld in uitvoering van de overeenkomst met IWT en mag er op geen enkel moment mee in tegenstrijd zijn. De finale samenwerkingsovereenkomst dient aan IWT te worden overhandigd binnen de vier maanden na de verzending van de IWT-overeenkomst. Daarna heeft IWT 25 werkdagen de tijd om hiertegen bezwaar aan te tekenen. Indien IWT niet reageert binnen die tijd wordt de samenwerkingsovereenkomst geacht te zijn aanvaard. Met het oog op de aanvaarding door IWT dient de samenwerkingsovereenkomst tussen de projectaanvragers onderling minimaal en op voldoende wijze de hierna volgende zaken te regelen: de aanduiding van een hoofdcontractant en een projectleider; de modaliteiten van de uit te voeren activiteiten, het projectbeheer, en de verslaggeving; de afspraken op het vlak van het beheer van de intellectuele eigendom (o.m. knowhow, octrooien): de eigendomsrechten op de voor het project in te brengen kennis en op de verkregen projectresultaten, de gebruiksrechten op deze beide vormen van kennis zowel tijdens als na uitvoering van het project, de afspraken op het vlak van geheimhouding en publicatie, de wijze van bescherming van de projectresultaten, enz.; de wijze van regeling van onderlinge geschillen betreffende de onderlinge samenwerkingsovereenkomst. Indien voor de uitvoering van een project wordt samengewerkt met onderaannemers, sluit de projectaanvrager of in geval van een consortium sluiten de projectaanvragers een onderaannemingsovereenkomst met elk van deze onderaannemers. Deze onderaannemingsovereenkomsten mogen niet in strijd zijn met de IWT-overeenkomst en met de bepalingen van het reglementair SBO-besluit. Het IWT kan een copie opvragen van deze onderaannemingsovereenkomsten. Omdat de bijdrage van een eventuele onderaannemer zich beperkt tot het leveren van goederen of diensten, heeft deze in principe geen eigendomsrechten op de onderzoeksresultaten. 2.2 Toelichting ten aanzien van de dringende meldingen aan het IWT. Dringende meldingen zijn nodig voor belangrijke gebeurtenissen, omstandigheden of wijzigingen die gevolgen hebben op de zorgvuldige en ononderbroken uitvoering van de overeenkomst : aanpassingen van de finaliteit van het project, bijvoorbeeld grote wijzigingen aan de doelstellingen; belangrijke aanpassingen aan het werkprogramma, het budget, de projectperiode of/en de organisatie van het consortium; de onderbreking van de uitvoering of de stopzetting van het project; alle activiteiten op vlak van de octrooiname, de overdracht van de eigendomsrechten, en de licentiegeving (ook deze t.a.v. een nieuw gecreëerde spin-off onderneming). Afhankelijk van de draagwijdte kunnen na analyse door het IWT de volgende stappen ondernomen worden: aanvaarden of afkeuren van de melding, desgevallend gevolgd door een brief aan de begunstigde; 6/22 SBO-HANDLEIDING evaluatie van de belangrijke aanpassingen, gevolgd door het eventueel opstellen van een addendum aan de overeenkomst; volledige herevaluatie van het project gevolgd door een beslissing van de Raad van Bestuur voor ingrijpende wijzigingen (verandering van de finaliteit...) met de eventuele herziening van de steun voor gevolg. Voor verdere informatie, geval per geval, kunt u steeds terecht bij de adviseur die uw project opvolgt of bij de SBO programmacoördinator van het IWT. 2.3 Toelichting bij de tussentijdse herevaluatie na twee jaar en de eindevaluatie na vier jaar. Op basis van de verslaggeving en de bijhorende opvolgingsvergadering ná twee jaar en ná vier jaar wordt resp. een tussentijdse herevaluatie en een eindevaluatie uitgevoerd door het IWT. Bij een positieve tussentijdse herevaluatie wordt de verdere financiering van het project voor het derde en het vierde projectjaar vrijgegeven. In het geval van een negatieve tussentijdse evaluatie of van belangrijke aanpassingen aan het project of/en het consortium, is een nieuwe beslissing nodig van de Raad van Bestuur van het IWT. A fortiori ná het tweede projectjaar is het opportuun om de jaarlijkse verslaggeving ietwat vroegtijdig in te dienen. De uitbetaling van het vijfde en de latere voorschotten is immers steeds gekoppeld aan een positieve tussentijdse herevaluatie na twee jaar en de ontvangen verslaggeving ná het tweede projectjaar vormt natuurlijk een belangrijk element voor deze herevaluatie. Met het oog op een naadloze aansluiting kan het bijgevolg opportuun zijn om de voorziene verslaggeving na 2 jaar ietwat vroeger in te dienen bij het IWT (vb. reeds in de loop van de 23ste of 24ste projectmaand) in plaats van de uiterste limietdatum (einde van de 25ste projectmaand, d.i. één maand na het verstrijken van het tweede projectjaar). De tussentijdse herevaluatie ná twee jaar en de eindevaluatie na vier jaar resulteren telkens in een protocol dat door het IWT wordt opgesteld. Dit protocol bevat minstens een samenvatting en appreciatie van : - de wetenschappelijk-technologische projectresultaten; - de activiteiten die zijn ondernomen om de resultaten te laten doorstromen naar economische en maatschappelijke actoren in Vlaanderen en de geleverde inspanningen ter vrijwaring van de exploitatie van de projectresultaten en deze op het vlak van de bescherming ervan (m.i.v. octrooiname); - de perspectieven voor de verdere (economische of maatschappelijke) benutting van de resultaten; met duiding van de toekomstige verdere acties voor de valorisatie van de resultaten; 2.4 Toelichting over het beheer van de intellectuele eigendomsrechten. Voor een duiding over de eigendomsrechten wordt verwezen naar §2.4. van de SBOoproepdocumenten (Handleiding Strategisch Basisonderzoek SBO - Oproep voor projecten met een primaire economische/maatschappelijke finaliteit - versie 22.11.2007). Belangrijke krachtlijnen zijn : ● Wanneer een SBO-project gezamenlijk wordt uitgevoerd door bedrijven en openbare hogeronderwijsinstellingen of openbare onderzoekscentra, mogen de resultaten zonder valoriseerbare eigendomsrechten ruim worden verspreid en komen de eigendomsrechten die voortvloeien uit de onderzoeksactiviteiten van de openbare hoger-onderwijsinstelling of het openbaar onderzoekscentrum volledig toe aan de hoger-onderwijsinstelling of het openbaar onderzoekscentrum. ● Bij overdracht van intellectuele eigendomsrechten of gebruikersrechten die voortvloeien uit onderzoeksresultaten van een SBO project door een openbare hoger-onderwijsinstelling of een 7/22 SBO-HANDLEIDING openbaar onderzoekscentrum naar een bedrijf met het oog op verdere valorisatie van de resultaten gelden volgende bepalingen: ● De onderzoeksresultaten zijn op gelijk en niet discriminerende basis beschikbaar voor alle bedrijven in de EU ● Er is een marktconforme vergoeding die gelijk is voor alle bedrijven in de EU, inclusief leden van de begeleidingscommissie en bedrijven die deelnemen aan de projectuitvoering ● De inkomsten uit transfer worden opnieuw in de primaire activiteiten van de openbare hogeronderwijsinstellingen of de openbare onderzoekscentra geïnvesteerd. ● Bij overdracht van intellectuele eigendomsrechten of gebruikersrechten die voortvloeien uit onderzoeksresultaten van een SBO project door een openbare hoger-onderwijsinstelling of een openbaar onderzoekscentrum naar een nieuw op te richten spin-off blijft gelden eveneens de vereiste voor een vergoeding op marktconforme basis alsook de vereiste voor een herinvesteringen van de inkomsten in de primaire activiteiten van de openbare hoger-onderwijsinstellingen of de openbare onderzoekscentra. ● Openbare hoger-onderwijsinstellingen en openbare onderzoekscentra voeren een boekhouding waarbij de toegekende projectsteun duidelijk onderscheidbaar is van eventuele economische activiteiten. 8/22 SBO-HANDLEIDING 3. De opvolgingsvergadering en de verslaggeving over een SBOproject. Na elk projectjaar wordt een jaarverslag opgesteld en op het einde van het project een eindverslag. Deze jaarverslagen bestaan uit de volgende delen: het wetenschappelijk-technisch verslag, het utilisatieverslag en het financieel verslag. De verslaggeving is synthetisch en gestructureerd. Als bijlage aan het verslag mogen kopieën van relevante documenten worden toegevoegd, zoals publicaties, presentaties en verslagen van interacties met economische en maatschappelijke actoren etc.. Jaarlijks wordt een opvolgingsvergadering georganiseerd waarop het ontwerp van het jaarverslag wordt besproken. Deze projectbespreking kan gekoppeld worden aan een bijeenkomst van de begeleidingscommissie indien u een dergelijke commissie hebt uitgebouwd voor uw project. De verslaggeving vormt een geïntegreerd geheel voor uw globaal SBO-project. Het feit dat de voorschotten per partner worden uitgekeerd mag niet verkeerd geïnterpreteerd worden als zou de verslaggeving ook afzonderlijk per partner dient te gebeuren. Het is mede de taak en de verantwoordelijkheid van de projectleider om pro-actief zorg te dragen voor de noodzakelijke synergie tussen de partners met oog op het uitbouwen van een breed kennisplatform. Ernstige tekortkomingen van een deelnemende partner die niet tijdig geremedieerd worden binnen het consortium, kunnen bijgevolg leiden tot een vertraging bij de uitbetaling van de volgende voorschotten voor alle deelnemende partners. Het onderzoeksconsortium zal zich op een zodanige manier organiseren dat alle detailgegevens die verwerkt zijn in de verslaggeving aan IWT omtrent het project, op eenvoudig verzoek van IWT kunnen worden geraadpleegd, inclusief het personeelsregister, de boekhouding en/of andere financiële of administratieve stukken. De begunstigde moet te allen tijde in staat zijn het IWT de nodige informatie te leveren zodat de juistheid van de verstrekte gegevens kan worden nagegaan. 3.1 Het zesmaandelijkse voortgangsverslag. Het voortgangsverslag wordt ingestuurd door de projectleider of promotor. In principe is dit om de 6 maanden, tenzij een ander verslag op hetzelfde tijdstip gevraagd wordt (cfr. § 3.2.). Het vormt de basis voor de communicatie tussen de begunstigde en het IWT en heeft als hoofddoel na te gaan of het project voldoende volgens planning verloopt. Het te hanteren formulier voor dit voortgangsverslag is opgenomen in Bijlage 1 van deze Handleiding. 3.2 De jaarverslaggeving. De jaarverslaggeving bestaat uit drie delen (wetenschappelijk, valorisatie, financieel) zoals hierna nader wordt toegelicht. Na het eerste en het derde projectjaar volstaat een relatief beknopte rapportage met focus op de essentie van de voortgang op wetenschappelijk vlak en op valorisatievlak. Na het tweede en het vierde projectjaar wordt een omvangrijker verslaggeving verwacht gelet op de koppeling met resp. de voorziene tussentijdse herevaluatie na 2 jaar (mid-term) en de eindevaluatie van het project. De streefwaarde voor de omvang van de gevraagde verslaggeving ná 2 jaar en ná 4 jaar is 20 p. voor het wetenschappelijk verslag en 20 p. voor het valorisatieverslag (exclusief eventuele bijlagen), waarbij de essentie wordt weergegeven over resp. de voorbije biennale en de ganse projectperiode. 9/22 SBO-HANDLEIDING 3.2.1 Het wetenschappelijk-technisch deel van het jaarverslag. In het wetenschappelijk-technisch deel van het jaarverslag wordt de technische uitvoering van het project beschreven. Dit deel geeft een heldere synthese van : de wetenschappelijke-technologische vorderingen sinds de vorige rapportage; de vorderingen in relatie tot de planning en de doelstellingen; de eventuele knelpunten, wijzigingen en bijsturingen in het project waaronder begrepen de doelstellingen, de onderzoeksstrategie en het werkprogramma, de mijlpalen en de leverbaarheden; de wijze waarop het projectbeheer werd aangepakt en de bespreking van de organisatorische problemen en de ingrepen in het projectverloop; de globale conclusie ten aanzien van de haalbaarheid van de doelstellingen binnen de planning en van de toepassingsmogelijkheden van de resultaten; de bekomen resultaten die van belang zijn voor bescherming en/of valorisatie met duiding van de octrooieerbare resultaten Bijkomende ondersteunende informatie kan in bijlage(n) worden toegevoegd. 3.2.2 Het utilisatie of valorisatie deel van het jaarverslag. In het utilisatie deel van het jaarverslag worden de activiteiten beschreven die uitgevoerd worden tijdens en na beëindiging van het project met het oog op de economische en/of maatschappelijke benutting van de resultaten geboekt in het SBO-project. Dit deel geeft een heldere synthese van : de geactualiseerde visie met betrekking tot de toepassingsmogelijkheden van de onderzoeksresultaten; de (interne en externe) evoluties die van belang zijn voor de utilisatieperspectieven; de verdere uitwerking (met eventuele bijsturing) van de strategie om bij te dragen tot de economische of maatschappelijke benutting van de resultaten; de activiteiten die tot op het tijdstip van de verslaggeving reeds zijn ondernomen om de resultaten te laten doorstromen naar economische en maatschappelijke actoren in Vlaanderen die een relevante rol kunnen spelen in het verdere valorisatietraject; de respons op deze activiteiten; de geleverde inspanningen ter vrijwaring van de exploitatie van de projectresultaten en deze op het vlak van de bescherming ervan (m.i.v. octrooiname); de eventuele aanzet tot of verdere uitbouw van spin-off activiteiten; de eventuele verdere bilaterale samenwerkingen met actoren extern aan het academisch milieu (bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties, overheidsdepartementen) die zijn ontstaan naar aanleiding van het project; de aangevraagde en toegekende overheidssteun (Vlaams, Federaal en Europees) of bilaterale contracten met derden in het domein van het project; met opgave van de titel van het project, de deelnemende partners, het steunbedrag, en het steunkanaal of programma waarbinnen de steun werd aangevraagd of toegekend. 3.2.3 Financieel deel van het jaarverslag In het financieel verslag worden de administratieve en financiële aspecten van het project beschreven. Een aandachtspunt vormt de bestede en de te verwachte inzet van menskracht en middelen in relatie tot het oorspronkelijke plan. Jaarlijks wordt een prestatiefiche ingevuld Het te hanteren formulier voor deze prestatiefiche is opgenomen in Bijlage 2 van deze Handleiding. Daarnaast wordt na 2 en na 4 jaar een omvangrijker financiële verslaggeving verwacht met de financiële verantwoording inclusief copies van de (eventuele) facturen voor de aangekochte uitrustingsgoederen en voor de belangrijke onderaannemingen in het kader van het project. 10/22 SBO-HANDLEIDING 3.3 Projectbarometer. De projectbarometer wordt geïntroduceerd in het SBO-programma vanaf de gesteunde projectportfolio van de SBO-oproep 2010-2011. Hiervoor wordt door de Afdeling Monitoring en Analyse van het IWT een softwaretool ter beschikking gesteld waarin de projectleiders de cöordinaten (met emailadressen) kunnen opgeven van de leden van de begeleidingscommissie en tevens de data van de bijeenkomsten van de begeleidingscommissie. Met behulp van deze tool wordt dan na elke vergadering een korte email bevraging uitgevoerd van alle leden aan de hand van de volgende kernvragen : BEVRAGING BEGELEIDINGSCOMMISSIE SBO economisch - In welke mate is het project nog steeds relevant voor uw bedrijf {scoren op schaal (i) zeer relevant; (ii) relevant, (iii) neutraal, (iv) minder prioritair, (v) niet langer relevant} - Hoe scoort u het projectverloop en de tot nu toe behaalde projectresultaten in functie van de te bereiken doelstellingen? {scoren op schaal (i) minder dan voorzien , (ii) zoals voorzien, (iii) beter dan voorzien} - Hoe tevreden bent u over de ruimte voor overleg en sturing door de bedrijven die aan de begeleidingscommissie participeren ? {scoren op schaal : (i) zeer tevreden, (ii) tevreden, (iii) neutraal, (iv) ontevreden, (v) zeer ontevreden} - Hoe tevreden bent u met de behandelde punten in de vergaderingen van de begeleidingscommissie? {scoren op schaal : (i) zeer tevreden, (ii) tevreden, (iii) neutraal, (iv) ontevreden, (v) zeer ontevreden; Indien (iv) of (v) korte toelichting geven} - In welke mate verwacht u dat projectresultaten op termijn naar uw eigen onderneming kunnen getransfereerd en toegepast worden? Scoren op schaal (i) er lopen reeds bilaterale besprekingen of verkennende bilaterale O&O-samenwerkingen met de projectuitvoerders (ii) verder vervolg-O&O in mijn bedrijf is realistisch op termijn (iii) redelijk perspectief voor kennisbenutting (iv) nuttige inzichten maar perspectief voor kennisbenutting is nog prematuur of onduidelijk (v) geen directe kennisbenutting in mijn bedrijf te verwachten - Heeft u nog suggesties of aanbevelingen om de meerwaarde van het project te verhogen? {vrij veld} 11/22 SBO-HANDLEIDING BEVRAGING BEGELEIDINGSCOMMISSIE SBO maatschappelijk - In welke mate is het project nog steeds relevant voor uw organisatie {scoren op schaal (i) zeer relevant; (ii) relevant, (iii) neutraal, (iv) minder prioritair, (v) niet langer relevant} - Hoe scoort u het projectverloop en de tot nu toe behaalde projectresultaten in functie van de te bereiken doelstellingen? {scoren op schaal (i) minder dan voorzien , (ii) zoals voorzien, (iii) beter dan voorzien} - Hoe tevreden bent u over de ruimte voor overleg en sturing door de organisaties die aan de begeleidingscommissie participeren ? {scoren op schaal : (i) zeer tevreden, (ii) tevreden, (iii) neutraal, (iv) ontevreden, (v) zeer ontevreden} - Hoe tevreden bent u met de behandelde punten in de vergaderingen van de begeleidingscommissie? {scoren op schaal : (i) zeer tevreden, (ii) tevreden, (iii) neutraal, (iv) ontevreden, (v) zeer ontevreden; Indien (iv) of (v) korte toelichting geven} - In welke mate verwacht u dat projectresultaten op termijn naar uw eigen organisatie kunnen getransfereerd en toegepast worden? Scoren op schaal (i) er lopen reeds bilaterale besprekingen, studieopdrachten of verkennende bilaterale samenwerkingen met de projectuitvoerders (ii) verder vervolgontwikkelingen en implementatie van de resultaten in mijn organisatie is realistisch op termijn (iii) redelijk perspectief voor de benutting van de resultaten in mijn organisatie (iv) nuttige inzichten maar perspectief voor kennisbenutting is nog prematuur of onduidelijk (v) geen directe kennisbenutting in mijn organisatie te verwachten - Heeft u nog suggesties of aanbevelingen om de meerwaarde van het project te verhogen? {vrij veld} Voor verdere vragen over het gebruik van deze tool kan contact worden opgenomen met dhr. Jeroen Fiers, adviseur Monitoring & Analyse van het IWT ( tel. 02-432.4230, email [email protected] ). 12/22 SBO-HANDLEIDING 3.4 Outputmonitoring. Het output-monitoringsysteem voor het SBO-kanaal wil een helikopteroverzicht bieden van de resultaten die SBO-projecten opleveren op de einddatum (d.i. bij de afsluiting), op 3 jaar en op 6 jaar ná de einddatum (d.i. 10 jaar ná de startdatum voor een SBO-project met een looptijd van 4 jaar). Deze outputgegevens worden benut door het IWT voor de resultaatgerichte opvolging van de individuele projecten en tevens voor het uitvoeren van portfolio-analyses op programmaniveau en ter ondersteuning van de rapportages van het IWT in het kader van de uitvoering van de beheersovereenkomst. Een belangrijk aandachtspunt is dat de aantoonbare meerwaarde van een SBO-project inherent pas in het verdere natraject tot volle ontwikkeling komt. Het outputmonitoringsysteem is bijgevolg niet primair gericht op de afstand tot de markt als dusdanig (deze kan immers sterk uiteenlopen tussen verschillende domeinen zoals bijvoorbeeld ICT en biotechnologie), maar wel op de relevante “enablers” om uiteindelijk tot een doelmatige valorisatie te komen (goede valoriseerbare wetenschappelijke resultaten, goede betrokkenheid en interactie met bedrijven of met actoren uit het maatschappelijk veld, goede transfer en (O&O)-natraject op basis van de SBO-resultaten). In het output-monitoringsysteem worden de volgende hoofdcriteria gehanteerd : 1. 2. 3. 4. 5. de wetenschappelijke projectresultaten; de betrokkenheid van gebruikers tijdens de projectuitvoering; de valoriseerbare projectresultaten; de realisatie van transfer en de valorisatie-effecten; het strategisch (economisch of maatschappelijk) perspectief voor Vlaanderen. De eerste drie criteria worden gescoord bij het projecteinde (d.i. bij de projectafsluiting). Het vierde en vijfde criterium wordt gescoord bij het projecteinde en verder tevens op 3 jaar en op 6 jaar ná het projecteinde. Een belangrijke basis hiervoor zijn de ontvangen projectverslagen van de uitvoerders zoals voorzien in de overeenkomst. Om een coherente analyse op portfolioniveau te faciliteren worden daarnaast ook feitelijke gegevens opgevraagd aan de hand van een vooropgesteld kader van output-types (zie volgend blad). Deze feitelijke gegevens worden bij de projectleider opgevraagd bij het projecteinde en op 3 jaar en op 6 jaar ná het projecteinde en vormen een deel van de verslaggeving. Hiervoor wordt door de Afdeling Monitoring en Analyse van het IWT een gebruikersvriendelijke softwaretool ter beschikking gesteld waarbij de projectleider per indicator kan doorklikken om verdere pertinente gegevens en beknopte verduidelijkingen in te voeren. Voor verdere vragen over het gebruik van deze tool kan contact worden opgenomen met dhr. Donald Carchon, adviseur Monitoring & Analyse van het IWT (tel. 02-432.4229, email [email protected]). 13/22 SBO-HANDLEIDING Hieronder volgt het kader van de output-types voor beide programmadelen van het SBO-kanaal : Economisch Maatschappelijk Contractonderzoek met bedrijven Netwerking met bedrijven (nieuw of versterking bestaande netwerken) Mobiliteit onderzoekers naar SBO-kennis valoriserende bedrijven Nieuwe spin-off Transfer naar bedrijven via : Licentie MTA Andere vormen van transfer Informele kennistransfer Contractonderzoek met maatschappelijke actoren Netwerking met maatschappelijke actoren (nieuw of versterking bestaande netwerken) Mobiliteit onderzoekers naar SBO-kennis valoriserende maatschappelijke gebruikers. Transfer naar bestaande bedrijven, geïntegreerd in O&O naar : Nieuwe producten Nieuwe diensten Nieuwe processen Nieuwe vormen van arbeidsorganisatie Nieuwe concepten Transfer naar maatschappelijke gebruikers, geïntegreerd in ontwikkelingsactiviteiten voor : Nieuw overheidsbeleid of/en nieuwe regelgeving Nieuw beleidsondersteunend advies. Nieuwe maatschappelijke diensten bij maatschappelijke gebruikers Nieuwe beheerstools bij maatschappelijke gebruikers Rechtstreekse integratie resultaten bij bedrijven in : Nieuwe producten Nieuwe diensten Nieuwe processen Nieuwe vormen van arbeidsorganisatie Nieuwe concepten Geen integratie in O&O maar invloed op strategische keuzes van bedrijven : Nieuwe producten Nieuwe diensten Nieuwe processen Nieuwe vormen van arbeidsorganisatie Nieuwe concepten Rechtstreekse integratie resultaten bij maatschappelijke gebruikers in : Beleid Maatschappelijke diensten Beleidsondersteunend advies Eventuele outputs met maatschappelijke finaliteit Kolom maatschappelijk Andere (te omschrijven door de projectuitvoerder) Eventuele outputs met economische finaliteit Kolom economisch Andere (te omschrijven door projectuitvoerder) Transfer naar maatschappelijke gebruikers via : Licentie MTA Andere vormen van transfer Informele kennistransfer Geen integratie in O&O maar invloed op strategische keuzes van maatschappelijke gebruikers : Overheidsentiteiten Maatschappelijke actoren (andere dan overheid) 14/22 SBO-HANDLEIDING 4. Aanvaardbare kosten en financiële verificatie. Hieronder wordt een gecoördineerd overzicht verstrekt van de regels aan de hand waarvan de aanvaardbare kosten worden bepaald en de financiële opvolging zal gebeuren. Het centrale uitgangspunt is dat de realiteitswaarde van de geleverde prestaties centraal staat bij de verificatie van de toelage voor de personeels- en de werkingskosten. 4.1 Regels voor de aanvaardbare kosten. Voor de aanvaardbare kosten van een SBO-project zijn a priori de normale regels van het IWT-kostenmodel geldig voor O&O-bedrijfsprojecten van toepassing. Omwille van de specifieke kenmerken van een SBO-project gelden een aantal specifieke regels en preciseringen die in dit hoofdstuk worden opgesomd en toegelicht. Het globaal aanvaarde steunbedrag bij de goedkeuring van het projectvoorstel is een maximaal bedrag. Het IWT heeft geen enkele mogelijkheid om het globale steunbedrag te verhogen in functie van de noodwendigheden tijdens de uitvoering van een project. De steun wordt toegekend voor de ganse duur van het project, mits voor de projecten van meer dan twee jaar de tussentijdse herevaluatie na twee jaar positief uitvalt. Omwille van de inherente dynamiek en het langere termijnkarakter van een SBO-onderzoeksproject mag verwacht worden dat verschuivingen ten opzichte van de oorspronkelijke projectbegroting meer frekwent zullen voorkomen dan bij andere projecttypes het geval is. Het IWT stelt zich op dit vlak maximaal flexibel op, inzoverre natuurlijk de optimale uitvoering van het goedgekeurde SBO-project het centrale uitgangspunt blijft. Onderlinge overdrachten tussen de contractanten dienen voorafgaand te worden gemeld aan het IWT. Een dergelijke verschuiving zal er immers toe leiden dat de voorschotten die per contractant worden uitbetaald, moeten herrekend worden. Voor de toegelaten verschuivingen zoals hierna gepreciseerd is geen voorafgaande toelating van het IWT nodig. Grotere verschuivingen vereisen een addendum aan de overeenkomst. De jaarlijkse verslaggeving, in het bijzonder het financieel verslag, is de aangewezen plaats om te rapporteren over de aangebrachte verschuivingen. 4.1.1 Personeelskosten. De verantwoording en verificatie van de projectsteun voor de personeelskosten gebeurt op basis van de reële prestaties van de betrokken personeelsleden in de diverse categorieën, uitgedrukt in mensmaanden. Verschuivingen tussen personeels- of verloningscategorieën zijn mogelijk binnen de contouren van de globaal aanvaarde personeelskosten, en mits het globaal aantal aanvaarde mensmaanden voor het SBO-project als geheel niet met meer dan 20% wijzigt. Bijvoorbeeld in een project met 5 vte onderzoekers (240 mensmaanden) is het mogelijk om 1 vte barema-onderzoeker om te zetten in 2 vte bursaal-onderzoekers binnen het voorhanden budget. Het is echter niet de bedoeling dat stelselmatig personeelsleden met een salaris worden aangevraagd, om dan na de goedkeuring van het project systematisch te worden omgezet naar quasi een dubbel aantal bursalen. Het is wel mogelijk om een ervaren (postdoctorale) onderzoeker die het projectteam verlaat te vervangen door een grotere menskracht aan junior onderzoekers met het oog op de continuïteit in de uitvoering van het project. 15/22 SBO-HANDLEIDING Het aanwerven van een niet EU-onderdaan is mogelijk mits inachtname van de toepasselijke regelgeving, die moet worden nageleefd door personen die geen onderdaan zijn van een EU-lidstaat. 4.1.2 Werkingskosten. 50% regime voor de werkingsmiddelen. De werkingskosten zijn doorgaans forfaitair begroot op 50% van de personeelskosten (d.i. 50% regime conform het IWT-kostenmodel). Deze forfait omvat reeds de vaste kosten (20 % voor overhead). Binnen het standaard "50% regime" voor de werkingsmiddelen moeten de verantwoordingsstukken (o.m. facturen) voor de uitgaven niet standaard worden toegevoegd aan het managementverslag. De realiteitswaarde van de geleverde prestaties centraal bij de verificatie. Een copie van de facturen voor de werkingsmiddelen kan wel te allen tijde steekproefsgewijs worden opgevraagd door het IWT. Het onderzoeksconsortium dient zich bijgevolg zodanig te organiseren dat te allen tijde kan aangetoond worden dat de aangerekende werkingsmiddelen effectief werden besteed en dat deze bestedingen rechtstreeks verbonden zijn aan het uitvoeren van het SBO-project. 80% regime voor de werkingsmiddelen. In specifieke gevallen waarbij een zware onderzoeksuitrusting of belangrijke onderaanneming mee werd aanvaard bij de goedkeuring van een SBO-project, kan het voorkomen dat de aanvaarde werkingskosten werden begroot tot maximaal 80% van de personeelskosten van een of meerdere betrokken projectpartners. Binnen de 80% regeling moeten de uitgaven voor omvangrijke uitrustingsgoederen en belangrijke onderaannemingen wel worden verantwoord in het jaarlijks managementverslag aan de hand van facturen. Deze uitgaven voor omvangrijke uitrustingsgoederen dienen te worden afgeschreven op vijf jaar (dus 4/5 van de kostprijs kan aanvaard worden voor een SBO-project van 4 jaar). Uitgaven ten bedrage van minimaal 30% van de personeelskosten (d.i. de "delta" ten opzichte van de 50% regeling) moeten worden gestaafd aan de hand van facturen. De 80% regeling binnen het SBOprogramma betekent dus niet dat alle uitgaven standaard moeten worden verantwoord maar enkel de additioneel toegekende middelen boven de normale 50% regeling. 4.1.3 Bijkomend aandachtspunten. Verschuivingen tussen personeels- en werkingskosten. Tussen de personeelskosten en de werkingskosten van een SBO-project mogen verschuivingen doorgevoerd worden ten bedrage van max. 10% van de kostenpost waarvan de middelen worden getransfereerd. Bijvoorbeeld : voor een SBO-project met een aanvaarde projectbegroting van 3 miljoen euro bestaande uit 2 miljoen euro aan personeelskosten en 1 miljoen euro aan werkingskosten, mag maximaal 200.000 euro getransfereerd worden van personeelskosten naar werkingskosten. De aanvaarde werkingskosten kunnen dus maximaal 1.2 miljoen euro bedragen. In het bovenstaande voorbeeld kan ook maximaal 100.000 euro worden getransfereerd van de werkingsmiddelen naar de personeelskosten, bijvoorbeeld om hogere personeelskosten op te vangen (vb. mogelijkheid tot aanwerving van een meer gekwalificeerde en ervaren onderzoeker dan aanvankelijk verhoopt). In dit geval geldt wel dat een verschuiving van werkingskosten naar personeelskosten geen aanleiding kan geven tot terug een gedeeltelijke toename van de 16/22 SBO-HANDLEIDING werkingskosten cfr. de 50% regeling. Het globaal aanvaarde projectbudget kan immers niet toenemen. Voor grotere verschuivingen is een addendum aan de IWT-overeenkomst vereist. Coördinatiekosten. Indien bij de goedkeuring van het project een forfaitaire toeslag van 5% voor het dekken van de coördinatiekosten werd toegekend, heeft het IWT de aanvaarde budgetten van elk van de contractanten met 5% verhoogd. De contractanten kunnen onderling andere afspraken maken over de onderlinge verdeling van deze bijkomende middelen voor de uitvoering van coördinatie-activiteiten. Afwijkingen ten opzichte van de lineaire verdeling over alle contractanten moeten bij het IWT worden gemeld omdat dit impact heeft op de berekening van de voorschotten per contractant. 4.2 Regels voor de financiële verificatie. De zesmaandelijks uitbetaalde bedragen zijn slechts voorschotten. De werkelijke toelage wordt berekend op basis van de werkelijk betaalde kosten voor de uitvoering van het SBO-project. Dit gebeurt op basis van de reële prestaties van de betrokken personeelscategorieën in mensmaanden (en de werkelijk betaalde kosten voor de eventuele uitrustingsgoederen en grote onderaannemingen binnen de 80% regeling). De bepaling van de reële prestaties gebeurt door het IWT. Daarvoor zal het IWT zich in de eerste plaats baseren op de informatie bekomen vanuit de ontvangen verslagen. De opsplitsing per projectjaar is indicatief. Indien er evenwel belangrijke afwijkingen optreden tussen de effectief gemaakte projectkosten (cfr. het ingediende financieel jaarverslag) en de verkregen voorschotten, kan het IWT het uitbetalingsplan van de voorschotten aanpassen. Indien de cumulatieve afwijking groter wordt dan één uitbetalingsschijf (1/9 van de maximaal aanvaarde steun), kan de storting van het volgende voorschot opgeschort worden. Bij lagere reële prestaties en uitgaven dan voorzien in de overeenkomst zal de steun overeenkomstig in mindering worden gebracht. De financiële verificatie kan leiden tot de uitbetaling van een kleinere laatste schijf of terugvordering indien de reële prestaties lager liggen dan de vooropgestelde inzet zoals voorzien in de overeenkomst. Eventuele lagere werkelijke kosten voor de aanschaf van de uitrusting of voor grote onderaannemingen zal ook in mindering van de laatste schijf worden gebracht. De werkingskosten zoals begroot in de overeenkomst blijven behouden, zolang de effectief geleverde prestaties (uitgedrukt in mensmaanden) minstens 80% bedragen ten opzichte van het globaal aantal aanvaarde mensmaanden zoals voorzien in de overeenkomst. Voorbeeld : voor een SBO-project met een aanvaarde projectbegroting van 3 miljoen euro bestaande uit 2 miljoen euro aan personeelskosten (met een voorziene inzet van 400 mensmaanden) en 1 miljoen euro aan werkingskosten, blijven de werkingskosten behouden op het niveau van 1 miljoen euro zolang de effectief geleverde prestaties minimaal 320 mensmaanden bedragen. Voorbeeld : de vervanging van 1 vte persoon met een jaarlijkse loonkost van 50.000 euro door een 1 vte bursaal met een jaarlijks beursbedrag van 25.000 euro leidt niet tot een vermindering van de werkingskosten. 4.3 Sancties bij gebrekkige projectuitvoering en niet-naleving van de IWTsteunovereenkomst Indien er grote problemen zijn bij de uitvoering van het project, en contacten bilateraal tussen het IWT en de projectleider, geen resultaat opleveren, zal het IWT na een formele schriftelijke aanmaning sancties nemen, zoals gespecificeerd in de overeenkomst: - opschorting van de uitbetalingen (bijv. als gevolg van het niet zorgvuldig uitvoeren van de verslaggeving); 17/22 SBO-HANDLEIDING - herziening van de steun met financiële afrekening ingeval van o.a. belangrijke wijzigingen in de toestand van het onderzoeksconsortium, niet ononderbroken voortzetting van het project, als de verderzetting van het project niet meer zinvol is omwille van valorisatie, ...; - herziening en terugvordering van de steun. Overeenkomstig de contractuele bepalingen kan dit gebeuren wanneer de verplichtingen in verband met rapportering niet worden uitgevoerd of wanneer de tegemoetkoming oneigenlijk wordt gebruikt. De schijf verbonden aan het ontbrekend verslag en alle volgende schijven zullen niet uitbetaald worden. In eerste instantie zal u schriftelijk (aangetekend) herinnerd worden aan de contractuele verplichtingen. Indien de verslaggeving dan nog uitblijft, volgt een in gebreke stelling en eventueel de terugvordering van reeds gestorte middelen via de Centrale Invorderingscel van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest. 18/22 SBO-HANDLEIDING 5. Inlichtingen en correspondentie Voor bijkomende inlichtingen in verband met deze handleiding en de toepassing ervan kan men contact opnemen met de projectadviseur of/en de SBO-programmacoördinator (Dhr. Paul Schreurs, tel. 02-4324288, fax 02-4324399, E-mail [email protected] ). Formele briefwisseling omtrent de uitvoering van het project en de overeenkomst wordt geadresseerd aan : Maarten Sileghem Directeur Strategisch en Europees Onderzoek IWT Koning Albert II laan 35 bus 16 1030 Brussel 19/22 SBO-HANDLEIDING Bijlage 1. Formulier voor het voortgangsverslag van een SBO-project of een SBO-voortraject. Het voortgangsverslag wordt ingestuurd door de projectleider of promotor. In principe is dit om de 6 maanden, tenzij een ander verslag op hetzelfde tijdstip gevraagd wordt. Het vormt de basis voor de communicatie tussen de begunstigde en het IWT en heeft als hoofddoel na te gaan of het project voldoende volgens planning verloopt. IWT-projectnummer: Startdatum van het IWT-project: Naam en organisatie projectleider: Datum van dit voortgangsverslag: 1. Inhoudelijk verloop van het project het project verloopt grotendeels volgens planning en de mijlpalen voorzien voor deze fase van het project zijn (grotendeels) gehaald de uitvoering wijkt af van de planning zonder dat finaal een belangrijke invloed wordt verwacht belangrijke mijlpalen worden niet (tijdig) gehaald en/of er zijn grote wijzigingen in de uitvoering 2. Interactie met de begeleidingscommissie de interactie met de begeleidingscommissie verloopt goed er zijn wijzigingen/vertragingen in de interactie met de begeleidingscommissie zonder dat dit een belangrijke invloed heeft op de valorisatiekansen van het project er zijn aandachtspunten of problemen in de interactie met de begeleidingscommissie die bijsturing vragen niet van toepassing : het betreft hier een spin-off geoormerkt project zonder begeleidingscommissie 3. Haalbaarheid van het wetenschappelijk innovatiedoel het in de projectspecifieke voorwaarden omschreven innovatiedoel blijft behouden en haalbaar er is bijkomende onzekerheid over het bereiken van het innovatiedoel maar het project wordt niet ten gronde bijgestuurd het innovatiedoel is niet of onvoldoende haalbaar en het project moet bijgestuurd worden en/of het innovatiedoel moet aangepast worden 4. Inzet van de middelen de middelen en de menskracht worden ingezet zoals voorzien er zijn vertragingen/versnellingen/wijzigingen in de ingezette middelen, maar het is de verwachting dat de wijzigingen over de volledige looptijd van het project beperkt zullen blijven er zijn grote wijzigingen in de inzet van de middelen 5. Wijzigingen op vlak van het valorisatiepotentieel en de valorisatiekansen van de resultaten. er zijn geen relevante wijzigingen met impact op het valorisatiepotentieel en de valorisatiekansen er zijn wijzigingen met impact op het valorisatiepotentieel en de valorisatiekansen, maar de nodige aanpassingen qua valorisatieaanpak worden als beheersbaar aanzien er zijn gewijzigde interne of externe omstandigheden die de valorisatie sterk beïnvloeden Dit voortgangsverslag omvat ook een melding Kruis dit vakje aan als u dit verslag tevens beschouwt als een melding in de zin van art.7 van de Algemene IWTvoorwaarden. Geef dan zeker ook een grondige toelichting in het volgende vak. 20/22 SBO-HANDLEIDING Toelichting (verplicht als u in één van de vorige vakken de 2e of 3e optie of melding heeft aangekruist) Geef hier een korte toelichting als u ergens de 2e optie heeft aangekruist. Geef een uitgebreidere toelichting als u ergens de 3e optie heeft aangekruist of als u met dit verslag een melding wil doen. Beperk u in deze gevallen niet tot het melden van wat er gebeurd is, maar leg uit wat de gevolgen zijn en wat u zal doen om daarmee rekening te houden. Naam : Datum en handtekening: 21/22 SBO-HANDLEIDING Bijlage 2. Formulier voor de jaarlijkse prestatietabel. Als onderdeel van de financiële verslaggeving wordt jaarlijks een prestatietabel gevraagd volgens het onderstaande formaat : Stel de volgende prestatietabel op per projectpartner(begunstigde en onderzoekspartner) en voor de prestaties geleverd in de betrokken periode. De prestaties moeten kunnen aangetoond worden aan de hand van registraties in een opvolgingssysteem, register, projectboekhouding etc., maar de bewijsstukken moeten niet meegestuurd worden. Het is ook niet nodig de personeelskosten te berekenen of te bewijzen. prestaties tussen <datum> en <datum> maand ... tot maand ... van het project naam van de partner: naam personeelslid functie/rol binnen het project belangrijkste werkpakketten waaraan een bijdrage is geleverd aantal gepresteerde mensmaanden in deze periode cumulatief tot einde van het project totaal Ondergetekende verklaart dat bovenstaande prestaties daadwerkelijk zijn uitgevoerd in kader van het vermelde SBO-project. De vermelde prestaties geboekt op het project worden niet gesubsidieerd via andere overheidsfinanciering. Naam : Functie: Datum : Handtekening : 22/22