ODD - Webklik

advertisement
ODD
Namen en studentnummers:
Sedigha Sedighi;
500615698
Stephan Bosch;
500633657
Nina Bakker;
500637082
Reimar Vink;
500637657
Sanne Sno;
500624475
Pamela Ebbers;
500646028
Hogeschool van Amsterdam
Opleiding:
HBO-V; jaar 2
Klas:
LV12-2G
Vak:
Chronisch zieken 1
Docent:
Mevrouw Verburg
Inhoudsopgave
Inleiding ............................................................................................................................................... 3
Perspectief van de begeleider op school over iemand met ODD met knelpunten en
succesfactoren ................................................................................................................................... 6
Het perspectief van de cliënt ........................................................................................................ 8
Financiën en wetten voor de cliëntengroep......................................................................... 10
Bronnenlijst ..................................................................................................................................... 11
Bijlage 1............................................................................................................................................. 12
2
Inleiding
Voor het vak chronisch zieken zijn wij, onze groep bestaande uit Reimar Vink, Sanne Sno,
Nina Bakker, Sedigha Sedighi, Stephan Bosch en Pamela Ebbers, op zoek gegaan naar een
instelling waar wij een interview konden afnemen.
Wij wilden graag met onze doelgroep bereiken dat er ook anders gekeken wordt naar
chronisch zieken. Over het algemeen denken mensen namelijk dat er met chronisch zieken
alleen lichamelijke zieken bedoeld worden. Onze doelgroep is echter ook chronisch ziek,
maar zijn niet lichamelijk chronisch ziek.
Voordat wij verder gaan met ons verslag, willen wij eerst duidelijk maken wat er bedoeld
wordt met een chronische ziekte.
Een chronische ziekte is een ziekte die voor lange duur aanwezig is (meestal langer dan 6
maanden) en waar vaak geen mogelijkheden zijn op herstel of verbetering. Patiënten met een
chronische ziekten hebben vaak veel zorg nodig.
Er wordt onderscheid gemaakt in verschillende ziektes, namelijk levensbedreigende ziekten
(kanker, beroerte), aandoeningen die op verschillende momenten kunnen terugkeren met
bijbehorende klachten (astma, epilepsie), ziekten die als kenmerk hebben dat zij steeds meer
verslechteren en waarbij patiënten steeds meer hulpbehoevend worden (reuma, hartfalen) en
blijvende psychiatrische aandoeningen of stoornissen.1
Bij deze laatste groep van chronische zieken behoort onze doelgroep; ODD.
Allereerst zullen wij in dit verslag in het kort uitleggen wat de chronische ziekte ODD is. Aan
de hand van (onder andere) de interviews met een professional, mantelzorger en een patiënt
met ODD, willen wij knelpunten, maar ook succesfactoren in kaart brengen die voorkomen
bij deze aandoening.
3
Wat is ODD
ODD is een oppositionele opstandige gedragsstoornis die voorkomt bij kinderen. Een kind
met ODD is erg inflexibel en het heeft daardoor moeite met veranderingen. Ook heeft het
kind een lage frustratietolerantie. Het is snel gefrustreerd, raakt snel van streek en kan
tegenslagen niet goed opvangen en verwerken. Hierdoor ontstaan driftbuien en opstandig
gedrag. Alle kinderen hebben periodes met agressief gedrag, zoals in de kleuterperiode en
tijdens de puberteit. Maar een kind met ODD heeft dit oppositionele gedrag constant en voor
een langere periode.
Wanneer kinderen onder de vier jaar erg sterk op anderen reageren, moeilijk kunnen worden
getroost en een hoge motorische activiteit hebben, kunnen dit aanwijzingen zijn voor het
ontstaan van ODD. Huwelijksproblemen en inconsistent opvoeden kunnen ook mede van
invloed zijn op de stoornis.
Een extra probleem van ODD is dat het zelden als enige stoornis wordt aangetroffen bij
kinderen. Vaak wordt ook ADHD of een depressie vastgesteld. Een duidelijk verschil tussen
ODD en ADHD is ook lastig vast te stellen. ODD wordt gekenmerkt door opzet en
agressiviteit, terwijl ADHD wordt gekenmerkt door impulsiviteit. Dus is ODD lastiger om
mee om te gaan en te accepteren. ODD kan op latere leeftijd overgaan in een gedrags-stoornis
(Conduct Disorder). 2
Oorzaken
Over de oorzaken van ODD is men het nog niet helemaal eens. Tegenwoordig wordt
uitgegaan van aanleg (nature) en omgevingsfactoren (nurture). Enkele aanlegfactoren kunnen
zijn; een langzamere hartslag, erfelijkheid (een broer, zus of ouder met ODD), een hogere
stressdrempel, een lichte hersenbeschadiging of een inhibitieprobleem (dan heeft het kind
geen controle over de hoeveelheid prikkels die binnenkomen in zijn hoofd).
Omgevingsfactoren kunnen oorzaken zijn; ouders met alcohol- of drugproblemen, een lage
sociaaleconomische status en ouderlijk antisociaal gedrag. Maar ook pedagogische onmacht
of verwaarlozing, echtscheiding of werkeloosheid van de ouders en weinig toezicht hebben
invloed op het ontwikkelen van ODD.
Cijfers
ODD komt voor bij 3,2 procent van alle kinderen (cijfers; Lahey e.a., 1999). 30 tot 40% van
alle kinderen met ODD hebben ook ADHD. Vaak komt ODD niet alleen voor, er is dan
sprake van comorbiditeit. ODD komt drie keer zo vaak voor bij jongens dan bij meisjes en
komt ook vaker voor in grote steden dan op het platteland.
Gevolgen
De gevolgen van ODD kunnen heel ernstig zijn; een slechte band met ouders en andere
familieleden, uithuisplaatsing of in aanraking komen met justitie. Een kind dat andere
kinderen pest, driftbuien heeft, liegt en andere kinderen pijn doet, wordt vaak niet aardig
gevonden. Dit kan grote sociale gevolgen hebben voor zowel het kind als voor de ouders.
Ouders nemen het kind nergens meer mee heen, blijven daardoor meer op zichzelf en komen
zo in een neerwaartse spiraal terecht. De ouders krijgen het meeste opstandige en agressieve
4
gedrag over zich heen; schelden, slaan, totaal niet luisteren, etc. Niet alleen het kind heeft
ODD, het hele gezin lijd er onder.
Behandeling
Voor de behandeling start is het belangrijk goed te laten onderzoeken welke problematiek het
kind ondervindt. Is er sprake van alleen ODD, van comorbiditeit, depressie, een hoog of juist
laag IQ? Is er een gevaar voor het kind zelf of zijn omgeving? Hoe gaat het met de rest van
het gezin, kunnen de ouders het aan? Welke omgevingsfactoren zijn er in het spel? Hoe is de
verdere gezondheid van het kind? Op basis van deze gegevens kan worden gestart met de
behandeling.
- Deze behandeling heeft als belangrijke basis de ouders te informeren over de stoornis. Ook
worden opvoedingsadviezen gegeven; veel structuur, duidelijke communicatie, manieren van
belonen, negeren en straffen, regels stellen, omgaan met driftbuien en dagelijkse
probleemsituaties.
- Daarna kan er gekeken worden naar eventuele medicatie. Er is geen medicatie speciaal voor
ODD ontwikkeld, maar er worden wel middelen voorgeschreven, zoals bijvoorbeeld
Dipiperon. Als het kind naast ODD ook ADHD heeft, kan er ADHD-medicatie worden
voorgeschreven. Ook andere middelen kunnen bij comorbiditeit worden voorgeschreven.
- Er zijn verschillende vormen van begeleiding; ambulante hulp (hulp aan huis), een wekelijks
bezoek aan de kinderpsychiater of hulpverleningsinstantie, dagbehandeling, opname en
plaatsing in een psychiatrische kliniek. Dat is afhankelijk van de mate van de problematiek.
- Er zijn verschillenden cursussen en begeleiding te volgen, zowel voor de ouders als het kind
zelf; ouderbegeleiding, gedragstherapeutische therapie, cognitieve therapie, gedragstherapie,
speltraining, woedebeheersingsprogramma’s en sociale vaardigheidstraining.
- Er kan worden besloten dat het kind beter op zijn plaats is in het speciale onderwijs, omdat
de leerkrachten hier de kennis en kunde hebben om met deze stoornis om te gaan. Ook is er
meer toezicht en begeleiding naar het kind toe.
- Ouders kunnen een PGB aanvragen en daarmee dag- of logeeropvang betalen, hiermee
worden de ouders tijdelijk ontlast.
- Soms is een opname nodig om het kind uitgebreid te onderzoeken of wanneer de problemen
zo ernstig zijn dat het kind (tijdelijk) niet thuis kan wonen. 2
Toekomst
Een kind met ODD opvoeden is ontzettend zwaar. Het kind heeft veel meer begeleiding en
sturing nodig dan leeftijdsgenootjes. De ouders hebben veel kennis, motivatie en hulp nodig
om het kind op te voeden.
Een kind met ODD wat tijdig en juist behandeld wordt, kan op volwassen leeftijd prima
functioneren. Er is dan misschien nog wel sprake van problemen, maar niet in die mate om
het een naam te geven. Maar er is ook een groep die ODD blijft houden, ook als er alles aan
gedaan is om het te behandelen. Een vroege herkenning is dus belangrijk, hierdoor kan er snel
gestart worden met de juiste behandeling en aanpak.
Een kind met ODD wat niet tijdig herkend wordt, wat niet behandeld wordt, of waar de
omgevingsfactoren erg tegenwerken, kan CD ontwikkelen. CD is een verergerde vorm van
ODD. 2
5
Perspectief van de begeleider op school over iemand met
ODD met knelpunten en succesfactoren
Uit ons interview met de leraar op de ZMOK school zijn verschillende knelpunten en
succesfactoren naar voren gekomen.
Als kinderen met ODD op een reguliere school les zouden krijgen, zijn er veel problemen
waar ze tegen aan kunnen lopen. Maar zelfs op de ZMOK school is niet alles perfect, wel
wordt er gezorgd dat er zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de stoornis van het
kind en de problemen die hier bij komen kijken.
Kinderen met ODD hebben veel individuele aandacht nodig, op een reguliere school is dit
bijna niet te doen. Op de ZMOK school zijn de klassen veel kleiner dan op een reguliere
school, zodat er meer tijd en ruimte is voor individuele aandacht. Maar hoe hard de leraar op
de ZMOK school ook zijn best doet, genoeg individuele aandacht voor iedere leerling is niet
ook hier niet mogelijk. De leraar kan nooit een leerling apart nemen, omdat hij de rest van de
kinderen niet zonder toezicht kan achterlaten in de klas. Dit blijft een lastig punt.
De klassen op de ZMOK school zijn erg druk, niet door het aantal kinderen (want dat is
aanzienlijk minder dan op een reguliere school) maar omdat er allemaal kinderen met
gedragstoornissen bij elkaar worden gezet. Omdat deze kinderen veel last van woede
aanvallen hebben, is er vaak ruzie en kan er een onveilig leer klimaat ontstaan.
Kinderen met een gedragstoornis hebben veel structuur nodig. Dit is vaak lastig om in de
praktijk uit te voeren omdat dit betekend dat er niks veranderd kan worden aan het lesrooster
en de manier van les geven. Als de leraar ziek is of te laat, dan kan dit een trigger zijn voor de
kinderen om een woede aanval te krijgen. Ook een wijziging in het lesschema kan voor een
ontploffing zorgen in de klas.
Nog een groot probleem dat voorkomt bij kinderen met gedragstoornissen is het veelvuldig
spijbelen. Veel kinderen komen niet naar school, of komen veel te laat. Om deze reden
hebben ze vaak problemen met de leerplicht. Het is belangrijk dat er met het kind wordt
gepraat over waarom hij niet naar school wil, of steeds te laat komt. Alleen zo kan dit
probleem opgelost worden.
Gelukkig zijn er ook genoeg pluspunten die bij de ZMOK school komen kijken. Zo weten de
leraren precies hoe ze met de kinderen moeten omgaan. Ze hebben hier een speciale training
voor gehad, waarin ze leren hoe ze bijvoorbeeld met een woede aanval om moeten gaan en er
voor kunnen zorgen dat een woede aanval niet escaleert.
Nog een pluspunt is dat de leerlingen op de ZMOK school allemaal op hun eigen tempo
werken. Iedereen kan zo snel of zo langzaam door de leerstof gaan als nodig is. Omdat
kinderen met ODD boos kunnen worden op de rest van de klas omdat deze sneller werken dan
zij is dit een perfecte oplossing. Wat er ook bij het eigen tempo hoort, is dat iedereen dus
individuele uitleg krijgt over het hoofdstuk waar hij of zij mee bezig is. Dit is natuurlijk
perfect voor de kinderen die veel individuele aandacht nodig hebben.
6
En als laatste pluspunt wordt er op de ZMOK school niet alleen gekeken naar hoe het kind op
school is maar ook naar wat er thuis speelt. Omdat problemen thuis weer voor een woede
aanval op school kunnen zorgen is het belangrijk dat deze problemen uit worden gepraat. Op
deze manier wordt een woede aanval voorkomen en voelt de leerling zich gesteunt en
begrepen, door deze punten kan de leerling beter functioneren op school.
Er zijn dus veel plus en minpunten aan de ZMOK school, wel moet er worden benadrukt dat
de minpunten ook voor kunnen komen op een reguliere school. (bijlage 1)
Perspectief van de mantelzorger met knelpunten en
succesfactoren.
Als moeder van een kind met ODD heb je een ander leven dan een moeder met een kind
zonder ODD. Je moet dagelijks extra zorg bieden in de vorm van begeleiding maar ook
gesprekken op school. Een Odd’er vraagt dus veel tijd en aandacht.
Naar aanleiding van het interview met de moeder van een kind met ODD en informatie die
wij opgezocht hebben, willen wij graag verduidelijking geven over het perspectief van de
mantelzorger. De mantelzorger heeft zelf enkele knelpunten en succesfactoren aangegeven die
wij zullen verduidelijken.
Knelpunten
Allereerst is het als moeder van een kind met ODD erg moeilijk om een relatie met een
persoon aan te gaan als een odd’er nog in huis woont. Het is namelijk belangrijk dat je partner
een ODD’er begrijpt en weet hoe hij met de ziekte om moet gaan. Verder ervaart de
mantelzorger de aandacht voor haar andere kind als een knelpunt. Het is namelijk makkelijker
om het kind zonder ODD een taak te laten uitvoeren dan een kind met ODD. Dit omdat bij
het kind met ODD de vraag volledig moet worden ingekleed. Daarnaast vraag je meer van je
andere kind, maar ook in de vorm van niet in te gaan op het kind met ODD. Ook is de relatie
met een ODD’er sfeerbepalend. Als de ODD’er geen goede dag op school heeft gehad kan
hij/zij erg gewelddadig worden, zowel mondeling als fysiek. Tot slot moet je altijd je eigen
activiteiten aanpassen aan de ODD’r; (bijlage 1)
Succesfactoren
Om te zorgen voor een goede communicatie benoemde de mantelzorger het inkleden van
vragen. Dit houd in de vraag zo stellen, dat de mantelzorger het wil. Zoals: ‘’ je kan zo mooi
de tafel dekken en zo snel of Je bent zo sterk en je kan het veel beter dan ik.
De mantel zorger vertelde ook dat zij 3,5 jaar begeleiding heeft gehad bij een psychiatrische
instelling, een cursus gevolgd voor ouders met kinderen en hun stoornis, Gezinstherapie en
individuele therapie. Zij verteld dat hier veel tijd in heeft gezeten, maar nu wel de
verschillende scholen waaronder leerkrachten kan voorlichten over het gedrag van haar kind.
Tot slot noemde de mantelzorger een belangrijke succesfactor, namelijk ‘’Pick your battles’’.
Dit is een manier om met een ODD’er om te gaan. Dit betekent; ga als ouder alleen met een
odd’er een “strijd” aan, als je zeker weet dat je deze gaat winnen en je sterk in je schoenen
7
staat. Dan krijg je steeds meer respect en autoriteit. Ben je dit niet, begin er dan niet aan,
omdat een odd’er misbruik maakt van je zwakke plekken. Je moet haar laten kiezen tussen de
twee keuzes die jij hebt bepaald. (bijlage 1)
Het perspectief van de cliënt
Naar aanleiding van het interview met de cliënt en informatie die wij opgezocht hebben,
willen wij graag verduidelijking geven over het perspectief van de cliënt. De cliënt heeft zelf
enkele knelpunten en succesfactoren aangegeven en hier wilden wij op verder borduren.
Het interview met de cliënt verliep niet voorspoedig. De cliënt had weinig geduld en daarom
is het interview kort beantwoord. Andere bronnen hebben ons dus zeker geholpen bij dit
perspectief.
Allereerst kwamen de knelpunten aan bod die de cliënt ervoer. De knelpunten binnen school
die de cliënt noemde, waren dat docenten haar vaak als lastig ervaren en dat leerlingen snel
angstig voor haar zijn, vanwege haar intimiderende verschijning en woordgebruik. Docenten
oordelen sneller over haar en geven haar vaak de schuld van gebeurtenissen die zij niet
veroorzaakt heeft. (Bijlage 1) Verder ervaren mensen met ODD problemen op school in de
vorm van leerproblemen, beperkte aandacht en concentratie voor onder andere de les en
moeite met het maken van een planning.3 Over het algemeen zijn irritaties, stress, nieuwe
situaties en uitdagingen, uitlokkende factoren die het gedrag van iemand met ODD kunnen
‘triggeren’.4 Ook de geïnterviewde geeft aan dat zij opstandig gedrag vertoont als er
veranderingen binnen de klas plaatsvinden. (Bijlage 1)
De cliënt heeft aangegeven dat een bijbaantje naast school vrijwel niet haalbaar is voor haar.
Het kost veel energie voor haar om acceptabel gedrag te vertonen op school en als zij uit
school komt is haar energie en motivatie op, om nog aan het werk te kunnen. (Bijlage 1)
Dit geldt eigenlijk ook voor haar thuissituatie. Zij functioneert het merendeel van de tijd goed
op school en zij moet zich aanpassen om dit functioneren vol te houden. Dit resulteert er wel
in dat haar gedrag thuis minder aangenaam wordt, omdat zij sneller geïrriteerd en prikkelbaar
is. Haar energie thuis is op en zij heeft het gevoel dat zij zich thuis niet meer hoeft aan te
passen. Dit kan de sfeer verpesten en zo ontstaat er bijvoorbeeld vaak ruzie. (Bijlage 1)
De cliënt geeft aan dat zij bijna vijf jaar een relatie heeft met haar partner. Zelf vertelt zij dat
het moeilijk is om een relatie met haar aan te gaan, maar dat dit nu goed gaat. Haar vriend
heeft geleerd hoe hij met haar moet omgaan en heeft zich verdiept in haar aandoening.
Op sociaal gebied heeft de cliënt ook knelpunten die zij ervaart. Zij vindt het bijvoorbeeld
moeilijk om zich aan te passen aan haar klasgenoten en om met haar klasgenoten samen te
werken, omdat de klasgenoten geen goede planning maken. Verder geeft zij aan dat zij vaak
afstandelijk of vijandig reageert op mensen die haar gedrag niet begrijpen. Zij geeft zelf aan
dat het ook lastig is om met haar om te gaan, omdat zij telkens anders kan reageren in een
8
situatie. (Bijlage 1)
Over het algemeen hebben mensen met ODD meer moeite om zich in te kunnen leven in
iemand anders. Mensen met ODD denken meer aan zichzelf dan aan anderen en denken snel
dat andere mensen vijandige bedoelingen hebben.3
De ondersteuning die de cliënt heeft gehad komt neer om jarenlange begeleiding door de
Bascule (kinderpsychiatrie). Verder zoekt zij ondersteuning op school in de vorm van
gesprekken met haar managers. Dit zorgt voor een vertrouwensband en dat is voor haar erg
belangrijk. Zij probeert haar onbegrip te bespreken, maar die mogelijkheid krijgt zij niet
altijd, wat resulteert in opstandig, agressief gedrag. (Bijlage 1)
Naast de knelpunten waar de cliënt tegenaan loopt, heeft zij ook inzicht in de succesfactoren
die bij haar helpen. Deze succesfactoren bestaan uit algemene factoren voor de omgang met
iemand met ODD, maar zij benoemt ook enkele voorbeelden die haar persoonlijk helpen.
De geïnterviewde geeft aan dat zij een weg zoekt om haar opleiding te halen. Wanneer zij
tegen problemen aanloopt, probeert zij deze problemen bespreekbaar te maken. Niet iedereen
begrijpt goed dat zij het nodig heeft om erover te praten en daardoor wordt haar hulpvraag
niet altijd beantwoord.
Verder geeft zij aan dat zij haar eigen gedrag snel vergeten is en dat het haar helpt als zij elke
dag een ‘nieuwe kans’ krijgt. Het is voor haar belangrijk dat omstanders weten hoe zij is,
zodat zij weten hoe zij met haar om moeten gaan en zodat zij haar waar nodig kunnen helpen.
Zij voelt zich meer op haar gemak als omstanders zich aanpassen aan haar. Als iemand haar
goed behandeld, wekt dat vertrouwen bij haar en doet zij vrijwel altijd vriendelijk terug.
(Bijlage 1)
Het kan iemand met ODD helpen als zij begrepen wordt en dat is vaak alleen mogelijk als
degenen die met haar omgaan zich inlezen over de gedragsstoornis. Iemand met ODD heeft
een goede structuur nodig en komt liever niet in een verrassende situatie terecht. Zoals wij al
eerder beschreven is het goed om iemand met ODD elke dag weer een nieuwe kans te geven.5
Iemand met ODD kan agressief of vijandig reageren op negatief gedrag en bij discussies,
daarom wordt er liever gebruik gemaakt van complimenten als er goede dingen gebeuren en
helpt het om discussies te vermijden. Tot slot is het stellen van grenzen en duidelijkheid
effectief binnen de omgang met iemand met ODD.4
9
Financiën en wetten voor de cliëntengroep.
De ouders van een kind met ODD kunnen van verschillende regelingen gebruik maken
namelijk:
TOG: Tegemoetkoming Onderhoudskosten Gehandicapten
Hierbij krijgen de ouders een kleine vergoeding van ruim 200 euro per kwartaal wat vrij te
besteden is mits het kind nog thuis woont, een handicap heeft op lichamelijk, verstandelijk of
geestelijke gebied. Sinds kort is deze wet gewijzigd. Alleen de ouders van kinderen met een
geldige AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten) indicatie voor 10 of meer uur per
week komen nog in aanmerking.
Met die 10 uur per week wordt bedoeld dat bijvoorbeeld begeleid groepsvervoer 4 uur per
week in beslag neemt plus dan bijvoorbeeld 6 uur per week individueel extra les wordt
gegeven aan de leerling. Zit je hier onder dan heb je geen recht op deze tegemoetkoming.6
PGB: Persoonsgebonden Budget.
Het persoonsgebonden budget is een bedrag waarmee cliënten zelf kunnen beslissen waar ze
het aan besteden. Denk hierbij aan zorgverleners, verzorgende of begeleiders.
Vaak wordt het beschikbare geld bij ODD besteed aan extra hulp, therapie, begeleiding en
eventuele logeeropvang.7
LGF: Leerling Gebonden Financiering of te wel het “rugzakje.”
De leerling gebonden financiering of rugzakje is geld dat de school ontvangt om leerlingen
met een beperking onderwijs te verlenen. Het gaat hier vaak over extra begeleiding of
aangepast lesmateriaal. Dit is mogelijk op het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs en het
middelbaar beroeps onderwijs.
Als de leerlingen met een handicap, of stoornis zonder extra voorziening geen regulier
onderwijs kunnen volgen komen zij in aanmerking voor de LGF. Het gaat hier om leerlingen
met een verstandelijke, zintuigelijke, lichamelijke of meervoudige handicap. Ook leerlingen
met ernstige psychiatrische problemen komen in dit rijtje voor. Daarnaast ook de leerlingen
met ernstige leerproblemen of gedragsproblemen, zoals bij ODD. Ook als leerlingen
langdurig ziek zijn en hier door dus niet zonder extra hulp het onderwijs kunnen volgen
hebben recht op de LGF.8
Vanaf 1 augustus 2014 wordt de LGF afgeschaft. Het budget blijft wel beschikbaar maar gaat
voortaan rechtstreeks naar samenwerkende scholen. Bij ODD moet je denken aan extra
begeleiding met extra leer en hulpmiddelen, ambulante begeleiding en eventuele extra uren
voor het personeel. Als er op een school meerdere leerlingen zitten met een LGF kan er een
extra leerkracht worden ingeschakeld.9
10
Bronnenlijst
1: Chronische ziekten en multimorbiditeit. Nationaal Kompas Volksgezondheid.
http://www.nationaalkompas.nl/gezondheid-en-ziekte/ziekten-en-aandoeningen/chronischeziekten-en-multimorbiditeit/beschrijving/ Geraadpleegd: 16 januari 2013
2: informatieve orthopedagogiek & psychologie website.
http://www.orthopedagogiek.com/o_d_d_.htm Geraadpleegd: 31 januari 2013
3: Bijkomende aandoeningen CD en ODD. Trimbos Instituut.
http://www.trimbos.nl/onderwerpen/psychische-gezondheid/cd-en-odd/bijkomendeaandoeningen Geraadpleegd: 16 januari 2013
4: Omgaan met ODD-CD in de klas. Balans Digitaal.
http://www.balansdigitaal.nl/stoornissen/odd-cd/odd-cd-op-school/omgaan-met-odd-cd-in-deklas/ Geraadpleegd: 28 januari 2013
5: ODD-CD op school. Balans Digitaal. http://www.balansdigitaal.nl/stoornissen/odd-cd/oddcd-op-school/ Geraadpleegd: 28 januari 2013
6:Balans Digitaal. Tegemoetkoming onderhoudskosten gehandicapte kinderen (TOG).
http://www.balansdigitaal.nl/zorg/regelingen-en-voorzieningen/tog/ geraadpleegd 15 Januari
2013).
7: Rijksoverheid. Persoonsgebonden budget (pgb). http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/
persoonsgebonden-budget-pgb/hoe-het-pgb-werkt (geraadpleegd 15 Januari 2013).
8: Rijksoverheid. Wat is leerlinggebonden financiering (rugzak).
http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/passend-onderwijs/vraag-en-antwoord/wat-isleerlinggebonden-financiering-rugzak.html (geraadpleegd 15 Januari 2013).
9:OudersEnRugzak. Wat is de rugzak? http://www.50tienoudersenrugzak.nl/oudersenrugzak/rugzak/wat_is_de_rugzak (geraadpleegd 16 Januari
2013).
11
Bijlage 1
Het interview met de cliënt
Ervaar je problemen op school vanwege je ODD en zoja welke problemen ervaar je dan?
Leerkrachten oordelen sneller en ervaren me als lastig. Ook krijg ik vaak de schuld van
dingen, terwijl ik er niets mee te maken hebt. Medestudenten beschouwen me soms als
gevaarlijk.
Zijn er dingen die je lastig vind; op school, thuis, op je werk, financieel, binnen je relatie, met
je gezondheid? (Indien het antwoord ja is, uiteraard een toelichting vragen!)
Op school vind ik het moeilijk als er een verandering plaatsvindt; dan wordt ik onrustig en
kan het zo zijn dat ik de rest van de dag tegen alles aanschop. Zolang ik op school zit, is
werken niet te doen, omdat het erg moeilijk is om dan mijn motivatie voor school te bewaren.
Ook ben ik vaak moe van alle indrukken op een dag en daarom werk ik dus niet. Thuis gaat
het vaak niet goed, omdat ik mezelf de hele dag inhoud op stage/school. Ik ben thuis extra
snel geïrriteerd of prikkelbaar. Met mijn relatie gaat het hartstikke goed, ik heb inmiddels al
bijna 5 jaar een relatie. Mijn vriend weet nu hoe hij met mij moet omgaan. Het is de enige
manier om het leuk te hebben; als ik bij mensen ben die mij begrijpen en weten hoe ze met
mijn gedrag om moeten gaan.
Hoe ga je daar zelf mee om, met deze knelpunten?
Op school probeer ik vooral te zoeken naar een goede weg om me opleiding te halen.
Wanneer ik tegen een probleem aanloop, probeer ik dit bespreekbaar te maken. Helaas weten
niet alle leerkrachten hoe belangrijk dit voor mij is en wordt mijn hulpvraag soms niet
beantwoord.
Welke ondersteuning krijg je extra om met je ODD om te gaan of voor je ODD?
Meer gesprekken met bijvoorbeeld de managers om een vertrouwensband op te bouwen. Meer
nieuwe kansen. Verder niets…
Welke invloed heeft ODD op je dagelijkse functioneren?
Ik moet me vaak inhouden om goed te kunnen functioneren. Ik moet erop letten hoe ik iets
breng, omdat het al snel bedreigend/intimiderend over komt als ik met iemand praat. Ook
moet ik me veel aanpassen aan klasgenoten en kan ik niet altijd alleen mijn eigen ideeën doen.
Dit is wel heel erg moeilijk, vooral omdat klasgenoten vaak niet plannen en dat maakt het
voor mij verwarrend.
Waar loop je tegen aan vanwege je stoornis?
Zie vraag twee.
Hoe ga je daarmee om?
Zie vraag drie
Welke invloed heeft jouw stoornis op je omstanders/op je omgeving?
Zoals ik al eerder vertelde zijn mensen al snel bang voor mij. Ik vertel al snel mijn mening en
dit vaak op een wat onaardige manier. Ook verpest het vaak de sfeer bijvoorbeeld thuis als ik
boos of geïrriteerd ben. Dit maakt het ongezellig en veroorzaakt vaak ruzie.
12
Hoe passen zij zich aan of gaan ze ermee om?
Doordat mijn klasgenoten me nu beter kennen, denken ze juist heel anders over mij en helpen
ze me zelfs bij onduidelijkheden.
Op welke manier helpt het als zij zich aanpassen aan voor jou en voor henzelf? Welke
interventies van het aanpassen pakken gunstig uit/zijn succesvol?
Wanneer zij zich aanpassen voel ik mezelf meer op mijn gemak. Als iemand mij op een goede
manier behandelt, wekt dat vertrouwen en doe ik meestal gewoon aardig. Wanneer ik het idee
heb dat een persoon totaal niet met mij om kan gaan, houd ik afstand en uit ik mijzelf
vijandig.
Helpen omstanders je om goed te kunnen functioneren? Hoe zorgen deze omstanders ervoor
dat je goed kan functioneren op school, thuis, op je werk, financieel, binnen je relatie, met je
gezondheid?
Vaak doen de mensen in mijn omgeving wel hun best om mij te helpen maar weten zij zelf
ook niet welke manier werkt. Dit komt, doordat ik bijna altijd anders reageer op situaties.
13
Download