Cultuursensitief hulpverlenen, hoe doe je dat in de praktijk? 26 november 2012 Sultan Balli 1. De paradoxale relatie tussen hulpverlening en cultuur: van ‘alles is cultuur’ naar ‘cultuur is niet alles’ Van ‘alles is cultuur’ naar ‘cultuur is niet alles’ • 1980 : Hulpverlening aan Turken en Marokkanen • 1990 : Migrantenhulpverlening • 2000 : Interculturele (transculturele) hulpverlening • 2010: Cultuursensitieve hulpverlening Van ‘alles is cultuur’ naar ‘cultuur is niet alles’! (2) 1980 : Hulpverlening aan Turken en Marokkanen Cultuur = verklarend referentiekader voor gedrag van de Turkse en Marokkaanse gastarbeiders • Toon Gailly: Turkenspecialist • Philippe Hermans: Specialist van de Marokkanen Van ‘alles is cultuur’ naar ‘cultuur is niet alles’! (3) 1990 : Migrantenhulpverlening • Cultuur + socio-economische situatie = verklarend referentiekader voor gedrag van de Turkse en Marokkaanse gastarbeiders • Hulpverlening dient over culturele kennis te beschikken Van ‘alles is cultuur’ naar ‘cultuur is niet alles’! (4) 2000 : Interculturele (transculturele) hulpverlening • Niet de cultuur van de allochtone cliënt is het probleem maar de ontmoeting met de ‘andere cultuur’ • Hulpverlening specialiseert zich in ‘interculturele communicatie’ en omgaan met ‘verschil’; cultureel bewustzijn staat centraal. Van ‘alles is cultuur’ naar ‘cultuur is niet alles’! (5) 2010 : Cultuurgevoelige(-sensitieve) hulpverlening • Hulpverlening dat gevoelig is voor de cultuur? Cultuurverschillen? • Weerom cultuur… De paradoxale relatie tussen hulpverlening en cultuur ‘Het eerste wat je moet doen is vergeten dat ik zwart ben. Ten tweede mag je nooit vergeten dat ik zwart ben.’ De paradoxale relatie tussen hulpverlening en cultuur De factor ‘cultuur’ doet zich tegelijk voor als struikelblok en als houvast binnen hulpverlening aan etnisch culturele minderheden. • http://www.youtube.com/watch?v=w_N4JtNF6GY&featur e=related De paradoxale relatie tussen hulpverlening en cultuur Probleem: • moeite om ‘cultuur’ te operationaliseren; • ‘Cultuur’ wordt als containerbegrip gebruikt voor alle verschillen tussen autochtone hulpverlener en allochtone cliënt. 2. Praktijk: (culturele) verschillen overbruggen (Culturele)verschillen overbruggen je eigen cultuur andermans cultuur (Culturele)Verschillen overbruggen (Allochtoon) cliënt (Autochtoon) zorgverlener (Culturele)Verschillen overbruggen Taal (cultuur) Etnische (cultuur) Klasse (cultuur) Gender (cultuur) Leeftijd (cultuur) Migranten (cultuur) Gevestigden - nieuwkomers (cultuur) Dominante - minderheids (cultuur) Post-moderne – traditionele (cultuur) Gelovigen – atheïsten (cultuur) Kansarmoede (cultuur) Hulpverleners – cliënt (cultuur) (Allochtoon) cliënt (Autochtoon) zorgverlener (Culturele)Verschillen overbruggen Welke doelgroepkenmerken ? (Allochtoon) cliënt Welke competenties nodig om zorg op maat te bieden aan cliënt met deze doelgroepkenmerken? (Autochtoon) zorgverlener (Culturele)Verschillen overbruggen De hulpverlener in een multiculturele samenleving van vandaag en morgen moet leren om flexibel genoeg te zijn om zich met kennis en gevoeligheid aan te passen aan iedere nieuwe culturele situatie die zij/hij tegenkomt. (Culturele)Verschillen overbruggen Motivatie + Kennis + Attitude + Vaardigheden Motivatie • De wil om te werken met etnisch culturele minderheden als cliënt: • Vraagt méér inspanningen (zeker aan het begin van het proces) • De aantrekkingskracht van overeenkomsten • Eigen culturen • Methodieken op maat van bepaalde groepen • Onzekerheidsvermijding • Iedere communicatie met andersculturele cliënten gaat gepaard met een zekere mate van onzekerheid en vrees (stress) Motivatie = Grondhouding Toewijding en aandacht Het belangrijkste is te vertrouwen op de eigen inzet, integriteit en kwaliteiten. Doorslaggevend in je communicatie als hulpverlener is een houding van oprechte betrokkenheid en inzet. ‘Fouten’ mogen dan gemaakt worden, want de ander ziet je betrokkenheid en inzet die voor tachtig procent tot uiting komt in je lichaamstaal: stem, gezichtsuitdrukking en lichaamshouding. Kennis • Noodzakelijk om kennis (deskundigheid) uit te breiden over aspecten van doelgroepkenmerken; context cliënt (sociale/cultureel en of economisch), en van de relaties hulpverlener-context en van de interactie tussen die contexten. • Maakt gebruik waar nodig van inzichten uit antropologie, sociologie (gezinssociologie, sociologie minderheden/dominantie), politocologie, religie en literatuur. Twee wegen om (culturele)kennis op te doen 1. Deductief: het raadplegen van algemene informatiebronnen + 2. Inductief: het raadplegen van de persoon zelf en zijn omgeving Attitude Attitude is: het totaal aan opvattingen, gevoelens en geneigdheid tot handelen ten opzichte van iets of iemand. DE BOOM Kruin = het gedrag van de persoon Stam = de attitude (houding) die de persoon in die situatie t.a.v. …aanneemt Wortels = vormen de waarden en normenpatroon dat voor een persoon de basis van het handelen, denken,…vormt. De wortels zie je niet maar ze zijn er wel altijd. Waarom stilstaan bij attitude? • Bepaalt sociale perceptie • Etnocentrisch reflex Attitude bepaalt sociale perceptie • Vertaalproces van sociale waarneming waarneming objectief interpretatie Iedereen ziet het zelfde Maar kan verschillend interpreteren evaluatie subjectief actie Individuele keuze En dit weer verschillend waarderen En besluiten tot uiteenlopende consequenties Waarover gaat het? • In werkelijkheid verloopt de keten waarneming – interpretatie – evaluatie - actie uiterst snel, zelfs zo snel dat het lijkt of het gedrag van de ander onmiddellijk de eigen actie oproept. • Belangrijk: verschillende opeenvolgende fasen te scheiden, zeker als dit vérstrekkende gevolgen heeft en de beoordeling, veroordeling is geworden (bv. Bij stereotyperingen en vooroordelen). Etno-centrisch reflex • Wat? De vaak onbewuste opvattingen/overtuiging dat de eigen normen en waarden de beste zijn. Opvattingen, waarden en normen die daarvan verschillen zijn minder goed, ouderwets, minderwaardig of afkeurenswaardig Deze reflex is oorzaak van onbewuste (institutionele ) discriminatie! Fundamenteel Inter-etnisch minderheid/meerderheid) misverstand Cultuur Communicatie Cultuurverschillen Culturele dominantie Inhoudelijk 1 2 Relationeel 3 4 Fundamenteel Inter-etnisch misverstand • Verschillende manier waarop meerderheden en minderheden communicatieproblemen beleven. • Meerderheden zoeken de oorzaak meestal in (culturele) verschillen • Minderheden in (culturele) dominantie. Attitude Volgens Ajzen (Sociaal psycholoog)bestaat attitude uit drie onderling samenhangende componenten: 1. Een cognitief component met betrekking tot opvattingen, normen en waarden; Wat denk ik over deze persoon? 2. Een affectieve component gebaseerd op gevoelens en emoties Wat voel ik ten aanzien van deze persoon? 3. Een conatieve component gebaseerd op wil of bereidheid tot bepaald gedrag. Wat wil ik doen? Attitude • Belangrijk om bewust te zijn van je eigen attitude (cognitieve, affectieve en conatieve componenten) ten aanzien van bepaalde groepen! Cognitieve component van attitude • Visie (opvattingen, waarden en normen ten aanzien van: • Cultuurevolutie: linear? • (multiculturele) maatschappijbeeld: Let op voor integratiedruk! • doelstelling (missie) organisatie (aanbod) • Methode (monocultureel?) Affectieve component • Welke gevoelens, emoties ervaar ik bij deze doelgroep? • Waarom? • Omgaan met verschil? • Omgaan met ambiguïteit? • Omgaan met onzekerheid? Controle? Conatieve component • Wie moet zich aanpassen aan wie? • Professional ? Gevestigde burger? • Professional: • Aanbodgericht werken? • Vraaggestuurd werken? • Zorg op maat? Gedragsvaardigheden • Onze culturele achtergrond en normen helpen ons maar staan ons ook in de weg bij het omgaan met anderen door middel van een ‘culturele cruise control’. • Gedragspatronen zijn als psychologische scripts (ons en hun). • Om culturele verschillend te overbruggen moet je in staat zijn je ‘culturele cruis control’ af te zetten en een alternatief bewustzijn te ontwikkelen, respect (‘mindfulness’). Verschillen overbruggen gemeenschappelijke belangen respect je eigen cultuur [datum] andermans cultuur 37 [vak] Principe van erkende gelijkwaardigheid Kwaliteit Erkende Gelijkheid Erkende Verschillen Inclusief denken en handelen Gelijkwaardigheid Ontwikkelingsproces ‘culturele sensitiviteit’ • Sociaal leren omvat aandacht voor de situatie, herinneren van de (theoretische) kennis en kennis verkregen door situatie, opnieuw toepassen van de waargenomen gedrags-vaardigheden en tenslotte het versterken (ontvangen van terugkoppeling) van de effectiviteit van het aangepaste gedrag (attention, retention, reproduction, reinforcement). Verwerven ‘Mindfulness’ Het verwerven van de competentie ‘culturele sensitiviteit’ is niet zozeer een kwestie van vaardiger worden in een bepaald gedrag als wel van het uitbreiden van de reeks geschikte gedragingen en weten wanneer welk gedrag te gebruiken (bijvoorbeeld interpersoonlijke, onderhandelings-, relatievormende, etiquette-, leiderschap- en teamwork vaardigheden). Competent optreden, aanpassingsvermogen. [datum] 40 [vak] Mindfulness / Respect Mindfulness komt neer op aandacht voor de context. Het betekent tegelijkertijd • bewust zijn van je eigen aannames, ideeën en gevoelens • opmerken wat opvalt over de ander en afstemmen op hun aannames • het gebruik van alle zintuigen om situaties waar te nemen • het bekijken van de situatie vanuit diverse invalshoeken (zicht hebben op parallelprocessen) • aandacht geven aan de context om te helpen bij interpretatie • het creëren van nieuwe ‘mental maps’ • het creëren van nieuwe categoriseren van andere • het opzoeken van nieuwe informatie om ‘mental maps’ te 41 bevestigen categorieën en het opnieuw Leerproces ‘culturele sensitiviteit’ • onbewust onbekwaam • bewust onbekwaam • bewust bekwaam • onbewust bekwaam Ga in dialoog met je cliënt Respectvolle (Begripvolle) communicatie door wederzijdse verantwoording. • Passieve tolerantie tegenover elkaars ‘cultuur’ dient plaats te maken voor een oproep tot wederzijdse ver-antwoord-ing. • Dit betekent als hulpverlener bij jezelf te rade gaan en je laten aanspreken op het waarom je bepaalde dingen vindt en doet én eveneens ouders durven aanspreken op hun gedrag of overtuiging. • Echt respect (begrip) voor iemands culturele achtergrond heb je pas wanneer je erover in gesprek durft te gaan. • Veronderstellingen opschorten: • Veronderstellingen aan de oppervlakte brengen • Veronderstellingen laten zien • Informeren: anderen vragen nieuwe dimensies aan te brengen Ga in dialoog met je cliënt Deze kan leiden tot: • CONSENSUS: een gemeenschappelijke waarheid Bv. Opvoeding kinderen: andere opvoedingstechnieken hanteren dan slaan • COMPROMIS: elk heeft zijn waarheid Bv. Opvoeidng kinderen: waarden die worden meegegeven zijn cultureel bepaald (zedennorm). Algemene aandachtspunten voor de gespreksvoering met hulpvragers Wentel je eigen onrust niet af op de cliënt. In een dialoog kunnen ook je eigen cultuur en moraal ter ciscussie gesteld worden en gerelativeerd worden. Wees erop bedacht dat je je eigen onrust en onmacht die daaruit kunnen voortvloeien niet afwentelt op de cliënt. Je neigt er dan bijvoorbeeld toe om de andere cultuur te verwerpen als ‘vreemd’ of een spanning te willen afdoen met ‘ de allochtone cliënt kan toch wel normaal doen; we leven toch hier? !’ Dit soort reacties blokkeert de dialoog. Houd voor ogen dat je kunt variëren in afstand en nabijheid en instemming en afwijzing ten aanzien van verschillende geldigheidsaanspraken van de cliënt. Wees bewust van je ‘sociale identiteit’ en mogelijke ‘aanvallen’ hierop! Gelijktijdige beïnvloeding en voortdurende invloed van de sociale dialoog in de samenleving Sociale dialoog A B Bewustzijn van sociale representaties. • Sociale representaties zijn spiegels ofwel zienswijzen die de gesprekspartners voorgehouden krijgen vanuit de lopende dialogen in de samenleving. • Sociale representaties zijn: de publieke opinies, dat wat ‘men’ denkt, de opvattingen, beelden en normen van bepaalde groepen mensen over verschillende maatschappelijke en persoonlijke thema’s. • In de communicatie –zeker ook met allochtonen- probeer je als hulpverlener je bewust te zijn van de invloed die uitgaat van de sociale omgeving ofwel van wat ‘men’ vindt. Samenvatting • Inzet en betrokkenheid zijn doorslaggevend • Elk gedrag is ‘logisch’ of redelijk • Erkenning van de inzet van de ander • Normaliseren in plaats van exotiseren. • Ken je uitgangspunten