1.4 Aerogene isolatie

advertisement
Infectiepreventie
Isolatie verpleging
Naam student:
Studentnummer:
Klas:
Opleiding:
Instituut:
Hannah Duin
500532538
LV11-4AGZ1
HBO-verpleegkunde
Hogeschool van Amsterdam (HvA)
Stageplaats:
Locatie:
Afdeling:
Stageperiode:
Sint Lucas Andreas Ziekenhuis
Amsterdam-West
Interne geneeskunde/Maag-Darm-Lever (B6)
9 november 2011 – 30 maart 2012
Praktijkbegeleider:
Werkbegeleiders:
Renata Ludema
Sophie de Lugt
Thim Koopman
Datum:
21 januari 2012
Inhoudsopgave
Inleiding ..................................................................................................................................... 3
1.0 Vormen van isolatie ............................................................................................................. 4
1.1 Contactisolatie .................................................................................................................. 4
1.2 Druppelisolatie ................................................................................................................. 4
1.3 Strikte isolatie ................................................................................................................... 4
1.4 Aerogene isolatie .............................................................................................................. 4
2.0 Overzicht isolatie.................................................................................................................. 5
3.0 Clostridium ........................................................................................................................... 6
3.1 Clostridium ....................................................................................................................... 6
3.2 Isolatie clostridium ........................................................................................................... 7
4.0 ESBL .................................................................................................................................... 8
4.1 ESBL ................................................................................................................................ 8
4.2 Isolatie ESBL ................................................................................................................... 9
5.0 MRSA................................................................................................................................. 10
5.1 MRSA............................................................................................................................. 10
5.2 Isolatie MRSA ................................................................................................................ 12
6.0 Norovirus ............................................................................................................................ 13
6.1 Norovirus ........................................................................................................................ 13
6.2 Isolatie norovirus ............................................................................................................ 14
Isolatieverpleging afdeling B6 ................................................................................................. 15
Positieve punten ................................................................................................................... 15
Verbeterpunten ..................................................................................................................... 15
Bronnenlijst .............................................................................................................................. 16
Inleiding
Vorig jaar liep ik stage in het VU medisch centrum. Op de afdeling waar ik stage liep
(orthopedie/neurochirurgie) werd een man opgenomen waarbij een totale knieprothese werd
geplaatst. Meneer werd op zaal verpleegd. Het viel de verpleging op dat de wond van meneer
er niet best uit zag. De wondranden zagen rood en het wondvocht had een vreemde kleur en
geur. De verpleging besloot om een wondkweek af te nemen en stuurde deze naar het lab.
Enkele dagen later kwam de uitslag. Meneer had inderdaad een geïnfecteerde wond. Naast die
bacterie werd er ook MRSA bij meneer aangetroffen. Het verpleegkundig personeel was
hiervan niet op de hoogte en heeft geen beschermende maatregelen kunnen treffen. Meneer
werd direct overgeplaatst op een eenpersoonskamer met sluis. Diezelfde dag nog moesten er
bij alle patiënten en al het personeel MRSA testen worden afgenomen. Bij twee andere
patiënten en een collega werd MRSA aangetroffen. De collega mocht hierdoor niet meer
werken. Zowel de patiënten als de collega werden behandeld voor de MRSA.
Uit deze situatie blijkt hoe gemakkelijk een besmettelijke aandoening zich kan verspreiden.
Op de afdeling waar ik nu stage loop (interne geneeskunde maag-darm-lever) worden
regelmatig patiënten opgenomen die geïsoleerd verpleegd dienen te worden. Aangezien ik
weinig kennis heb over de vormen van isolatie en vooral de besmettelijke aandoeningen
besloot ik om hier meer kennis over op te doen door middel van mijn preventieopdracht.
Allereerst heb ik de vier vormen van isolatie in het algemeen uitgewerkt. Ik heb hierbij
gebruik gemaakt van de richtlijnen die te vinden zijn op internet van de werkgroep
infectiepreventie, de protocollen van het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis en een theorieboek
die ik gedurende de opleiding heb gebruikt. Vervolgens heb ik de 4 meest voorkomende
besmettelijke aandoeningen (clostridium, ESBL, MRSA en norovirus) van de afdeling interne
geneeskunde maag-darm-lever uitgewerkt. Tenslotte heb ik positieve en negatieve punten en
verbeterpunten benoemd welke van toepassing zijn op de afdeling interne geneeskunde maagdarm-lever.
1.0 Vormen van isolatie
1.1 Contactisolatie
Contactisolatie wordt toegepast bij besmettelijke aandoeningen die zich via contact
verspreiden. Met contact wordt bedoeld dat de aandoening overgedragen kan worden via
handen, ontlasting, urine, huid of wondvocht. Om besmetting te voorkomen is het belangrijk
dat een patiënt met een dergelijke aandoening op een eenpersoonskamer wordt verpleegd. De
deur mag hierbij open blijven. Het ziekenhuispersoneel dient een isolatiejas en handschoenen
te dragen wanneer er contact is met de patiënt. Wanneer een patiënt moet braken wanneer er
sprake is van contactisolatie, dient het ziekenhuispersoneel ook een mond-neus-masker te
dragen. Voorbeelden van dergelijke besmettelijke aandoeningen zijn norovirus, clostridium,
ESBL en schurft.1 2 3
1.2 Druppelisolatie
Druppelisolatie wordt toegepast bij patiënten die een besmettelijke aandoening hebben die via
druppels kan verspreiden. Met druppels wordt bedoeld dat de aandoening overgedragen kan
worden door te hoezen, niezen, lachen, praten enzovoorts. Wanneer een andere persoon deze
druppels inademt, kan hij/zij ook besmet raken. Om besmetting te voorkomen is het
belangrijk dat een patiënt met een dergelijke aandoening op een eenpersoonskamer wordt
verpleegd. De deur mag hierbij open blijven. Het ziekenhuispersoneel dient een mond-neusmasker te dragen. Voorbeelden van dergelijke besmettelijke aandoeningen zijn bof en
meningokokkenpneumonie.4 2 3
1.3 Strikte isolatie
Strikte isolatie wordt toegepast bij patiënten die een besmettelijke aandoening hebben die
zowel via contact als via de lucht verspreid kan worden. Via rechtstreeks (lichamelijk) contact
kan een ander besmet raken maar ook door het inademen van de bacterie of het virus. De
bacterie of het virus is in dit geval dus aanwezig in de hele kamer. Het is daarom belangrijk
dat de patiënt met de besmettelijke aandoening op een eenpersoons kamer wordt verpleegd en
dat de deur naar de kamer gesloten is. Om de gang van de afdeling en de kamer van de patiënt
niet met elkaar in contact te laten komen, is het noodzakelijk dat er een sluis aanwezig is. Het
ziekenhuispersoneel dient een isolatiejas, handschoenen en een mond-neus-masker te dragen.
Voorbeelden van dergelijke besmettelijke aandoeningen zijn MRSA en waterpokken.5 2 3
1.4 Aerogene isolatie
Aerogene isolatie wordt toegepast bij patiënten die een besmettelijke aandoening hebben die
via de lucht verspreid kan worden. Doordat de bacterie of het virus zich via de lucht verspreid
is de gehele patiëntenkamer besmet. het is daarom belangrijk dat de patiënt op een
eenpersoonskamer wordt verpleegd en dat de deur naar de kamer gesloten is. Om de gang van
de afdeling en de kamer van de patiënt niet met elkaar in contact te laten komen, is het
noodzakelijk dat er een sluis aanwezig is. Het ziekenhuispersoneel dient een mond-neusmasker te dragen. Voorbeelden van dergelijke besmettelijke aandoeningen zijn tuberculose en
mazelen.6 2 3
2.0 Overzicht isolatie
Contactisolatie
Verspreiding
via
Kamertype
Deur
Sluis verplicht
Kleding
personeel
Aandoeningen
Druppelisolatie
Strikte isolatie
Aerogene
isolatie
Contact:
Druppels:
Contact
Lucht
handen,
hoesten, niezen, (handen,
(inademen van
ontlasting, urine, lachen, praten
ontlasting, urine, de bacterie of
huid en/of
enzovoorts
huid en/of
het virus)
wondvocht
wondvocht) en
lucht
(inademen)
Eenpersoons
Eenpersoons
Eenpersoons
Eenpersoons
Open
Open
Gesloten
Gesloten
Nee
Nee
Ja
Ja
Isolatiejas
Mond-neusIsolatiejas
Mond-neusHandschoenen
masker
Handschoenen
masker
Mond-neusmasker
Norovirus
Bof
MRSA
Tuberculose
Clostridium
Meningokokken- Waterpokken
Mazelen
ESBL
pneumonie
Schurft
3.0 Clostridium
3.1 Clostridium
Clostridium is een bacterie in de darm welke bij ongeveer 9% van alle volwassenen
voorkomt. In de darm bevinden zich miljoenen bacteriën zowel nuttig als schadelijk.
Clostridium is een schadelijke bacterie welke klachten kan veroorzaken wanneer deze bacterie
zich kan vermenigvuldigen. Bij gezonde mensen bestaat er een evenwicht tussen deze nuttige
en schadelijke bacteriën. Door een goed evenwicht vermenigvuldigen schadelijke bacteriën
zich niet. Wanneer het evenwicht in de darm wordt verstoord, krijgen de schadelijke bacteriën
de kans om zich te vermenigvuldigen. Wanneer dit gebeurt treden er klachten op. Deze
klachten bestaan vaak uit diarree, misselijkheid, buikpijn, krampen en soms koorts. Wanneer
clostridium niet behandeld wordt kan de patiënt uitdrogen (door het vochtverlies in verband
met de diarree), kan de darm stoppen met functioneren of kunnen er ontstekingen in de darm
ontstaan.7
Wanneer een patiënt bovenstaande klachten heeft kan er een faeceskweek worden afgenomen.
Uit deze kweek blijkt of de patiënt de clostridiumbacterie heeft. Een patiënt met clostridium
kan gemakkelijk worden behandeld door het toedienen van antibiotica.7 Gedurende de
behandeling dient de patiënt op een eenpersoons kamer, contactgeïsoleerd, verpleegd te
worden. Wanneer de patiënt geen diarree meer heeft moet er nog eenmaal een faeceskweek
worden opgestuurd. Wanneer deze kweek clostridium negatief is, kan de contactisolatie
worden opgeheven.
Clostridium kan direct of indirect worden overgedragen. Direct door oraal of via faeces en
indirect door de omgeving waar de patiënt zich bevindt (vloer, toilet, bed/beddengoed,
bloeddrukmeter enzovoorts).8
3.2 Isolatie clostridium9
Isolatievorm
Contactisolatie
Kamer
1-Persoons kamer (sluis niet nodig)
Op de deur van de gang naar de kamer staat de mate van isolatie aangegeven.
De deur van de gang naar de kamer hoeft niet gesloten te worden.
Kleding
Wegwerpjas indien het medisch personeel in aanraking komt met lichaamsvloeistoffen van de
patiënt.
Handschoenen bij direct contact met de patiënt.
Voor bezoekers is het voldoende om de handen na het bezoek te desinfecteren. Tijdens het
bezoek is het niet nodig om handschoenen en/of een schort te dragen.
Materialen
Wanneer materialen in de kamer zijn geweest, mogen deze niet meer mee naar buiten
genomen worden. Indien de patiënt naar huis gaat en deze spullen nog niet op zijn, dienen de
materialen weggegooid te worden.
Vervoer patiënt
Het bed van de patiënt moet voor vertrek in zijn geheel verschoond zijn en ook de patiënt zelf
dient schone kleding te dragen. Het personeel dat de patiënt vervoerd hoeft geen
beschermende kleding te dragen.
4.0 ESBL
4.1 ESBL
ESBL staat voor Extended Spectrum Beta-lactamase. ESBL is een enzym welke wordt
geproduceerd door verschillende darmbacteriën. ESBL zorgt ervoor dat bacteriën resistent
worden voor verschillende antibiotica. ESBL zelf is niet gevaarlijk maar kan ervoor zorgen
dat infecties niet behandeld kunnen worden met sommige soorten antibiotica. ESBL brengt in
principe geen klachten met zich mee.
Mensen kunnen op verschillende manieren besmet worden met ESBL. ESBL enzymen
worden aangemaakt door darmbacteriën zowel bij mensen als bij dieren. Wanneer een dier
besmet is met ESBL (en dus de darmbacteriën bezit) en vervolgens, na slachting, op een
onhygiënische wijze wordt bereid en opgegeten door mensen, kan deze bacterie ook in de
darmen van de persoon ESBL gaan produceren. Daarnaast kan ook grondwater besmet zijn
met de bacteriën. Wanneer dit grondwater vervolgens wordt gebruikt om gewassen te
irrigeren, kan ook groente besmet raken waardoor de bacterie ook bij mensen terecht komt.
Verder kunnen de bacteriën overgedragen worden van mens op mens door lichamelijk
contact.10
Uit een onderzoek is gebleken dat gemiddeld 1 op de 475 mensen die worden opgenomen in
een ziekenhuis, besmet is met ESBL. In het onderzoek werd er gekeken naar het aantal
mensen die tijdens een ziekenhuisopname contactgeïsoleerd verpleegd moest worden
vanwege ESBL of een andere besmettelijke infectie. Dit onderzoek werd gedaan in 18
ziekenhuizen in Nederland. In totaal moesten er 39 per 10.000 opgenomen mensen
contactgeïsoleerd verpleegd worden. Van dit aantal had 54 mensen ESBL oftewel: 1 op de
475 mensen.11
Door verschillende kweken af te nemen kan ESBL vastgesteld worden. ESBL kan aangetoond
worden in een sputum-, urine- en/of faeceskweek. De uitslag van de kweken is na 5 tot 7
dagen bekend. ESBL is gemakkelijk te behandelen met de daarvoor geschikte antibiotica. In
de tussentijd moet de patiënt contactgeïsoleerd verpleegd worden om verder verspreiding van
de ESBL te voorkomen.12
4.2 Isolatie ESBL9
Isolatievorm
Contactisolatie
Kamer
1-Persoons kamer (sluis niet nodig)
Op de deur van de gang naar de kamer staat de mate van isolatie aangegeven.
De deur van de gang naar de kamer hoeft niet gesloten te worden.
Kleding
Wegwerpjas indien het medisch personeel in aanraking komt met lichaamsvloeistoffen van de
patiënt.
Handschoenen bij direct contact met de patiënt.
Voor bezoekers is het voldoende om de handen na het bezoek te desinfecteren. Tijdens het
bezoek is het niet nodig om handschoenen en/of een schort te dragen.
Materialen
Wanneer materialen in de kamer zijn geweest, mogen deze niet meer mee naar buiten
genomen worden. Indien de patiënt naar huis gaat en deze spullen nog niet op zijn, dienen de
materialen weggegooid te worden.
Vervoer patiënt
Het bed van de patiënt moet voor vertrek in zijn geheel verschoond zijn en ook de patiënt zelf
dient schone kleding te dragen. Het personeel dat de patiënt vervoerd hoeft geen
beschermende kleding te dragen.
5.0 MRSA
5.1 MRSA
MRSA staat voor Meticilline Resistente Staphylococcus Aureus. Oftewel, het is een
Staphylococcus Aureus (bacterie) welke ongevoelig is voor de meeste soorten antibiotica.
MRSA is geen gevaarlijke aandoening. De meeste mensen die de bacterie bij zich dragen
merken hier niets van. Bij slechts een kleine groep mensen kan een infectie zich voordoen.
Het gevaar van mensen die de MRSA bacterie bij zich dragen, is dat wanneer ze ziek worden
en antibiotica dienen te krijgen, deze antibiotica mogelijk niet werkt.13
Ongeveer 30 tot 40% van alle mensen draagt de Staphylococcus Aureus bacterie bij zich.
Deze bacterie is gemakkelijk te verspreiden door huid op huid contact. Wanneer een patiënt
die drager is van de Staphylococcus Aureus veel antibiotica toegediend krijgt, wordt deze
bacterie op een gegeven moment immuun. Patiënten met MRSA zijn immuun voor de βlactamantibiotica. Tot deze groep behoren onder andere: Aztreonam, Imipenem, Meropenem
en Penicilline. De meeste mensen krijgen MRSA door huid op huid contact. Het is dus
belangrijk om contactgeïsoleerd te verplegen en hygiënisch te werken om zo verdere
verspreiding van de MRSA te voorkomen. Daarnaast kan MRSA zich ook via de lucht
verspreiden.14
Nederland is als een van de weinige landen goed op weg bij het bestrijden en het voorkomen
van verspreiden van MRSA. Door goede hygiëne, contactgeïsoleerd verplegen, en een
effectieve behandeling ligt het percentage van patiënten met MRSA in ziekenhuizen veel
lager dan in andere landen. Van alle patiënten die opgenomen worden in een ziekenhuis
draagt 1% van de mensen de MRSA bacterie bij zich. Ook in Zweden en Denemarken ligt dit
percentage rond de 1%. In België, Spanje, Frankrijk, Italië en Engeland ligt dit percentage al
een stuk hoger met gemiddeld 30%. In Amerika en Japan ligt is het percentage van mensen
die de MRSA bacterie bij zich dragen zelfs 50%!14
MRSA kan worden aangetoond via een laboratoriumonderzoek. Bij de persoon waarvan
dragerschap van MRSA wordt vermoed, worden uitstrijkjes genomen van de neus, keel en het
perineum. Bij patiënten met een grote wond wordt vaak ook een uitstrijkje van de wond
genomen. Het duurt gemiddeld 3 tot 5 dagen totdat de uitslag van de kweken er is.13
De meeste mensen die MRSA positief zijn merken hier niets van. Mensen met een
verminderde weerstand die MRSA positief zijn hebben kans op het ontwikkelen van infecties.
De meest voorkomende zijn huidinfecties. Dit kan zich uitten in puistjes, wondjes of andere
beschadigingen van de huid. Door deze huidaandoeningen wordt MRSA gemakkelijker op
andere mensen overgedragen. Ook kunnen mensen met een verminderde weerstand door de
MRSA ernstige infecties krijgen zoals een bloedvergiftiging of longontsteking.15
MRSA dragerschap is goed te behandelen mits de risicofactoren voor een langdurig
dragerschap uitgesloten zijn. Tot deze risicofactoren behoren bijvoorbeeld: grote wonden,
huidaandoeningen of een infuus. Indien er toch nog risicofactoren bij een patiënt aanwezig
zijn, dienen deze eerst behandeld te worden voordat er met de behandeling van MRSA wordt
begonnen. De behandeling van MRSA bestaat uit het gebruik van mupirocine neuszalf
(bactroban) en het wassen met chloorhexidine zeepoplossing (bijvoorbeeld hibiscrub). Deze
neuszalf en zeef dienen 5 dagen gebruikt te worden. Daarna wordt er opnieuw gekeken of de
patiënt nog MRSA positief is. Wanneer de patiënt MRSA negatief is stopt de behandeling en
draagt de patiënt de MRSA niet meer bij zich. Wanneer de patiënt MRSA positief is, moet de
patiënt opnieuw 5 dagen mupirocine neuszalf en chloorhexidine zeepoplossing gebruiken in
combinatie met 2 soorten antibiotica welke wel werkzaam zijn tegen de MRSA bacterie.13
5.2 Isolatie MRSA9
Isolatievorm
Strikt
Kamer
1-Persoons kamer.
Sluis (één deur van de gang naar de sluis, één deur van de sluis naar de kamer).
De deuren mogen niet tegelijkertijd geopend zijn.
Op de deur van de gang naar de sluis staat de mate van isolatie aangegeven.
Kleding
Wegwerpjas
Handschoenen
Mond/neusmasker
Indien de patiënt bezoek ontvangt, dienen ook de bezoekers deze kleding aan te trekken.
Materialen
Wanneer materialen in de sluis/kamer zijn geweest, mogen deze niet meer mee naar buiten
genomen worden. Indien de patiënt naar huis gaat en deze spullen nog niet op zijn, dienen de
materialen weggegooid te worden.
Vervoer patiënt
Wanneer de MRSA-positieve patiënt binnen het ziekenhuis vervoerd moet worden, dienen de
vervoerders de isolatiekleding te dragen. Het bed van de patiënt moet voor vertrek in zijn
geheel verschoond zijn en ook de patiënt zelf dient schone kleding te dragen. Tijdens het
vervoer dient de patiënt een mond/neusmasker te dragen.
6.0 Norovirus
6.1 Norovirus
Norovirussen zijn darmvirussen welke gastro-enteritis (buikgriep) kunnen veroorzaken. De
tijd tussen besmetting en dat de besmette persoon klachten ervaart is gemiddeld tussen de 24
en 48 uur. De klachten die zich na besmetting met het norovirus kunnen voordoen zijn braken,
diarree, buikkrampen en misselijkheid. Doordat de besmette persoon veel vocht via de
ontlasting en via het braken verliest, kan zich dehydratie voordoen. Het is daarom belangrijk
om een goede vochtintake te hebben.
Het norovirus is zeer besmettelijk. Het kan via de feces-orale weg worden overgedragen.
Bijvoorbeeld: een besmette persoon is naar het toilet geweest maar heeft niet goed zijn
handen gewassen. Vervolgens geeft hij een andere persoon een hand, wie zijn hand gebruikt
om voedingsmiddelen te nuttigen. Zo krijgt deze persoon onbewust via de feces-orale weg de
virussen binnen.
De diagnose norovirus word gesteld aan de hand van symptomen (braken en diarree) en een
feceskweek. Wanneer de feceskweek positief blijkt is het belangrijk om de patiënt
contactgeïsoleerd te verplegen om besmetting op andere patiënten te voorkomen.
Er is geen behandeling tegen het norovirus. Deze gaat vaak vanzelf over. Wel is het belangrijk
om het verloren vocht aan te blijven vullen en de electrolytenbelans te herstellen (vocht en
zouten).16
6.2 Isolatie norovirus9
Isolatievorm
Contactisolatie
Kamer
1-Persoons kamer (sluis niet nodig)
Op de deur van de gang naar de kamer staat de mate van isolatie aangegeven.
De deur van de gang naar de kamer hoeft niet gesloten te worden.
Kleding
Wegwerpjas indien het medisch personeel in aanraking komt met lichaamsvloeistoffen van de
patiënt.
Handschoenen bij direct contact met de patiënt. Het is belangrijk om je handen na het contact
met de patiënt goed te wassen met water en zeep. Enkel desinfecteren met alcohol is niet
zinvol aangezien het virus niet wordt gedood met alcohol.
Voor bezoekers is het voldoende om de handen na het bezoek te wassen met water en zeep.
Tijdens het bezoek is het niet nodig om handschoenen en/of een schort te dragen.
Materialen
Wanneer materialen in de kamer zijn geweest, mogen deze niet meer mee naar buiten
genomen worden. Indien de patiënt naar huis gaat en deze spullen nog niet op zijn, dienen de
materialen weggegooid te worden.
Vervoer patiënt
Het bed van de patiënt moet voor vertrek in zijn geheel verschoond zijn en ook de patiënt zelf
dient schone kleding te dragen. Het personeel dat de patiënt vervoerd hoeft geen
beschermende kleding te dragen.
Isolatieverpleging afdeling B6
Positieve punten
- Wanneer een patiënt wordt opgenomen met besmettingsgevaar wordt er een bordje op
de deur gehangen waarop de mate van isolatie staat beschreven. Hierdoor zijn andere
patiënten, bezoekers en ziekenhuispersoneel ervan op de hoogte dat ze niet zomaar de
kamer kunnen binnen lopen.
- Personeel is op de hoogte van welke isolatiemaatregelen genomen moeten worden bij
welke aandoeningen.
- Er zijn voldoende spullen op de afdeling aanwezig om isolatie verpleging mogelijk te
maken. Denk hierbij aan isolatiejassen, handschoenen, mond-neus-maskers etc.
- Op intranet is een duidelijk protocol te vinden over de diverse besmettelijke
aandoeningen die op afdeling B6 voorkomen. In deze protocollen wordt de mate van
isolatie beschreven en bijvoorbeeld regels met betrekking tot het bezoek, vervoer van
de patiënt enzovoorts.
Verbeterpunten
- Niet iedereen is op de hoogte van het feit dat het desinfecteren van handen en
voorwerpen met alcohol bij het norovirus en clostridium geen nut heeft. Beide
aandoeningen zijn ongevoelig voor alcohol. Handen dienen daarom gewassen te
worden met zeep en voorwerpen/de kamer dienen schoon gemaakt te worden met
chloor.
Bronnenlijst
1
Werkgroep infectiepreventie. Richtlijn contactisolatie.
http://www.wip.nl/free_content/Richtlijnen/Contactisolatie.pdf geraadpleegd op 18 januari 2012.
2
Sesink EM, Kerstens JAM. Basisverpleegkunde. Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2006.
3
Sint Lucas Andreas Ziekenhuis. Protocollen isolatieverpleging. http://intranet.nl geraadpleegd op 18 januari
2012.
4
Werkgroep infectiepreventie. Richtlijn druppelisolatie.
http://www.wip.nl/free_content/Richtlijnen/Druppelisolatie.pdf geraadpleegd op 18 januari 2012.
5
Werkgroep infectiepreventie. Richtlijn strikte isolatie.
http://www.wip.nl/free_content/Richtlijnen/Strikte%20isolatie.pdf geraadpleegd op 18 januari 2012.
6
Werkgroep infectiepreventie. Richtlijn aerogene isolatie.
http://www.wip.nl/free_content/Richtlijnen/Aerogene%20isolatie.pdf geraadpleegd op 18 januari 2012.
7
Maag lever darm stichting. Infectie met clostridium difficile. http://www.mlds.nl/ziekten/146/clostridiumdifficile-infectie-met/ geraadpleegd op 31 december 2011.
8
Mens en gezondheid. Besmetting van clostridium difficile in verzorgingscentra. http://mens-engezondheid.infonu.nl/diversen/6851-besmetting-van-clostridium-difficile-in-verzorgingscentra.html
geraadpleegd op 31 december 2011.
9
UMC St Radboud. Maatregelen bij infectieziekten en isolatie.
http://web.mac.com/hahoe/Intensive_Care/Verpleegkundige_protocollen_files/Isolatiemaatregelen.pdf
geraadpleegd op 30 december 2011.
10
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. ESBL.
http://www.rivm.nl/Onderwerpen/Ziekten_Aandoeningen/E/ESBL geraadpleegd op 30 december 2011.
11
Willemsen I, Elberts S, Verhulst C, Rijnsburger M, Filius M, Savelkoul P, Kluytmans J, Lommerse E,
Spanjaard L, Vlaminckx B, Vos A, Wulf M, Vos M, Wintermans R, Andriesse G, Zeijl J van, Vorm E van der,
Buiting A, Sturm P, Blok H, Troelstra A, Kaiser A, VandenBroucke-Grauls C. Highly Resistant Gram-Negative
Microorganisms: Incidence Density and Occurrence of Nosocomial Transmission. Infection control and hospital
epidemiology: Tijdschrift voor Hygiëne en Infectiepreventie; 2011; 32(4) 333-341.
12
Mens en gezondheid. ESBL-bacterie: symptomen, besmetting en behandeling. http://mens-engezondheid.infonu.nl/diversen/61056-esbl-bacterie-kip-symptomen-besmetting-behandeling-mens.html
geraadpleegd op 30 december 2011.
13
Everdingen JJE van, Glerum JH, Wiersma TJ. Diagnose en therapie 2011. Houten: Bohn Stafleu van Loghum;
2011.
14
Kennissysteem infectieziekten en arbeid. MRSA. http://www.kiza.nl/content/mrsa geraadpleegd op 21
december 2011.
15
Mens en gezondheid. MRSA bacterie: symptomen, besmetting en behandeling. http://mens-engezondheid.infonu.nl/diversen/60996-mrsa-bacterie-symptomen-besmetting-en-behandeling.html geraadpleegd
op 21 december 2011.
16
Mens en gezondheid. Norovirussen oorzaak van gastro-enteritis. http://mens-engezondheid.infonu.nl/ziekten/26495-norovirussen-oorzaak-van-gastroenteritis.html geraadpleegd op 21 januari
2012.
Download