Verpleegbeleid

advertisement
Verpleegbeleid
Verplegen in niet- standaard situaties
Naam:
Studentnummer:
Klas:
Datum:
Dilek Agirkaya-Batur
500603765
3HK
19 december 2013
Ziekenhuis/afdeling:
Stageperiode:
VU medisch centrum/ Keel-, neus- en oorheelkunde met hoofd-, hals- en
kaakchirurgie en oogheelkunde 1C
3 september 2013 t/m 31 januari 2014
Praktijkbegeleider:
Werkbegeleider:
Docentbegeleider:
Inez de Jonge
Esther Hoolwerf
Cees Salentijn
1
Inhoudsopgave
Inleiding ……………………………………………………………………………..…………………………. Pagina 3
Casus …………….…………………………………………………………………………….………………... Pagina 4
Betrokken disciplines …………………………………………………………………..………………… Pagina 5
Vier verpleegsituaties ……………………………………………………………………..……………… Pagina 5
Belangen ………………………………………………………………………………………………………… Pagina 6
Belangenafweging …………………………………………………………………………………………. Pagina 8
Het verpleegbeleid …………………………………………………………….………………………….. Pagina 9
2
Inleiding
Op dit moment loop ik stage op de afdeling Keel-, neus- en oorheelkunde met hoofd-, hals- en
kaakchirurgie, oogheelkunde en mondziekten (1C) in het VU medisch centrum. Op de afdeling
worden patiënten met zowel algemene als oncologische problematiek opgenomen.
De zorg aan patiënten wordt door alle verpleegkundigen, inclusief de studenten, verleend. Alleen de
oncologische patiënten die na een grote operatie weer op de afdeling komen, worden alleen door
gespecialiseerde oncologieverpleegkundigen verzorgd.
Een verpleegbeleid bevat informatie betreffende een patiënt en zijn huidige situatie, waarna er
omschreven wordt hoe er gehandeld dient te worden in die situatie. Een verpleegbeleid zorgt ervoor
dat veelvoorkomende afwegingen verantwoord genomen worden, oftewel het bevat vuistregels voor
het nemen van beslissingen door verpleegkundigen.
Bij ons op de afdeling is dit verwerkt in ‘werkplannen’, waarop staat wat er gedaan moet worden per
patiënt. Maar houdt men zich er ook altijd aan? Wordt er soms toch niet anders gehandeld dan wat
er op het werkplan staat? Wie maakt deze keuze en wat is het belang van de uiteindelijke beslissing
dan?
In deze document zal ik een casus vanuit de stage afdeling beschrijven, waarbij ik ook de betrokken
disciplines zal benoemen. Op basis van de casuïstiek zal ik vier verschillende verpleegsituaties
omschrijven waarbij ieder anders handelt. Bij elk situatie zal ik ook de belangen van de verschillende
disciplines benoemen. Tot slot zal ik afweging maken van de belangen, conclusies trekken en
definitieve keuzes maken.
3
Casus
Kort geleden is mevrouw L. (60 jaar oud) vanuit huis opgenomen in verband met intake failure.
Mevrouw L. liep al dagen lang met misselijkheid, braken, verhoogde slijmproductie en pijn rond,
maar dacht eerder dat het vanzelf over zou gaan. Bij mevrouw is namelijk ongeveer een half jaar
terug de diagnose hypofarynx carcinoom vastgelegd, waardoor zij nu radiotherapie krijgt als
behandeling. Het is nu al een tijdje terug dat mw. begonnen is met de behandeling, tijdens de
opname in het ziekenhuis kreeg mw. de laatste sessies waarbij zij de behandeling geheel afgesloten
heeft.
Als gevolg van de radiotherapie heeft mevrouw L. een wond op het halsgebied. Ook ziet de hals vuur
rood en is pijnlijk bij aanraking. Het is niet helemaal bekend of het halsgebied verzorgd moet worden
of niet. Volgens mevrouw L. moest zij in het begin een zalf gebruiken, wat nu niet meer hoefde. Mw.
liet het ook niet toe om iets te doen met de wond. Mevrouw L. krijgt wel opiaten voor de pijn.
Mevrouw L. heeft als gevolg ook erg veel pijn bij het slikken, wat natuurlijk al begon door het
carcinoom zelf. Maar de radiotherapie heeft dit zeker versterkt, waardoor mw. niet meer durfde wat
te eten. Mw. at thuis nog zacht en vloeibaar voedsel op geleide van de pijn en misselijkheid.
De misselijkheid was namelijk ook een ander gevolg geweest, wat heel vaak eindigde in braken.
Naast al deze zaken had mw. ook last van een verhoogde slijmproductie, dat meespeelde in de
misselijkheid. Op de afdeling kreeg mw. een mondzuiger waarmee ze het sputum niet weg hoefde te
slikken maar gemakkelijk weg kon zuigen. Dit vond mevrouw L. merkbaar erg fijn en handig.
Omdat mevrouw L. niets binnen kreeg qua eten en drinken is besloten op de afdeling een
neusmaagsonde in te brengen en een infuus aan te hangen. Mevrouw kreeg continu sondevoeding
via de neusmaagsonde en NaCl 0,9% via het infuus.
Maar ook dit ging niet vlekkeloos, want mevrouw L. werd ook misselijk van de sondevoeding
waardoor men heel vaak de stand van de pomp verzette. De stand van de pomp werd heel laag gezet
bij misselijkheid met de gedachte dat mw. toch iets binnen kreeg. Wanneer het enkele uren goed
ging op de lage stand, werd weer de stand van de pomp verhoogd. Ook werd gestart met medicatie
tegen misselijkheid, wat ook niet altijd succes opleverde. Hierdoor moest ook continu de pompstand
van het infuus omgezet worden bij bijvoorbeeld braken.
Omdat mevrouw L. nog niet genoeg binnen kreeg qua voeding, kon zij ook niet met ontslag.
Mevrouw L. wilde echter zelf heel graag naar huis, omdat (toentertijd) Sinterklaas al aankwam en zij
haar kleinkinderen beloofd had dit samen te vieren. Mevrouw L. piekerde hier erg over en bleef
gehele dagen alleen op bed liggen. Het is niet mogelijk mw. te motiveren tot mobiliseren. Mevrouw
L. geeft ook aan dat de slechte nachtrust invloed heeft hierop. Mevrouw zegt las te hebben van niet
kunnen slapen en hierdoor ook vermoeid is.
4
Betrokken disciplines
 KNO- oncologie arts; Dit is de hoofdbehandelaar, hij stelt de diagnosen vast en beslist
over behandeling.
 Diëtiste; Deze stelt een plan op voor de sondevoeding en de behoefte van mevrouw.
 Verpleegkundige van de afdeling; Deze zijn nauw betrokken bij de zorg en bieden de
gehele niet medische zorg aan mevrouw.
 Verpleegkundige van de radiotherapie; Deze staan op de achtergrond, zorgen alleen
voor de bestralingen.
Vier verpleegsituaties
Sondevoeding
Mevrouw L. heeft een neusmaagsonde waardoor ze sondevoeding krijgt. De diëtiste heeft de soort
voeding en de hoeveelheid per 24 uur vast gelegd, waar ook in vermeld is dat mevrouw L. moet
opbouwen met sondevoeding. Dit betekent dat de stand van de pomp verhoogd moet worden tot de
maximale behoefte behaald is. Echter wordt de pomp steeds verlaagd bij misselijkheid en zelfs
gestopt bij braken. Ook weigert mw. zelf soms omdat ze er misselijk van wordt.
Eten en drinken
Volgens de arts kan en mag mevrouw L. vloeibaar gaan eten en drinken. Thuis at mevrouw zelf ook
zacht en vloeibaar eten, maar durfde dit op een gegeven moment niet meer door de pijn in de keel
en misselijkheid. Ook op de afdeling wilde mevrouw L. dit niet zo gauw, waarbij de verpleegkundigen
wel extra aandacht op bevestigden. Er werd zelfs geprobeerd om opiaten en medicijnen tegen de
misselijkheid vooraf in te nemen en dan proberen te eten en drinken. Maar dit was ook niet altijd
even succesvol. Mevrouw L. wilde zo min mogelijk iets horen over ‘eten en drinken’.
Wond (verzorging)
Door de radiotherapie heeft mevrouw L. een wond op het halsgebied gekregen. De hals ziet tevens
vuur rood en is pijnlijk en gevoelig bij aanraking. Echter is niet veel bekend over de eventuele
wondverzorging. Mevrouw zegt dat ze vroeger van de verpleegkundigen van de radiotherapie een
zalf (cetamocrogol) moest gebruiken om de wond vet te houden, maar dat dit momenteel niet meer
hoeft. Mevrouw wilt ook niet dat er iets gedaan wordt met de wond, omdat zij volgens de
verpleegkundigen van de radiotherapie niets meer moest doen met de wond. Wel wilde mw. later
weer vaseline op haar hals, omdat zij het zo droog vond aanvoelen.
Nachtrust
Mevrouw L. heeft slechte nachten, kan moeilijk in slaap vallen en ook het doorslapen lukt niet.
Mevrouw L. geeft aan hier erg last van te hebben, en dat ze hierdoor ook vermoeid is. Daarnaast
geeft mevrouw duidelijk aan dat de sondevoeding die de misselijkheid opwekt erg meespeelt in de
nacht. Mw. kan ook heel slecht doorslapen omdat zij ieder keer weer misselijk word van de
sondevoeding, en weigert soms om dit voor de nacht nog aan te koppelen.
5
Belangen
Sondevoeding
Patiënt zelf
Mevrouw L. vindt zelf belangrijk dat zij haar behoefte aan voedingsstoffen binnen krijgt, want
mevrouw weet dat dit ook belangrijk is in het gehele traject voor de ‘hypofarynxcarcinoom’. Maar
vind het niet prettig dat zij hier misselijk van wordt en zelfs soms moet braken. Hierdoor weigert zij
ook af en toe de sondevoeding. Mevrouw vindt de rust in haar maag belangrijker dan de
voedingsstoffen die zij moet hebben op een dag.
KNO- oncologie arts
De arts wil dat mevrouw L. aan haar voedingsstoffen komt, en de tekorten weer zo snel mogelijk
inhaalt. Dit is zeker ook van belang omdat mevrouw bekend is met hypofarynxcarcinoom wat
betekent dat ze die stoffen allemaal nodig heeft en zal hebben. Mw. moet in goede conditie blijven.
Maar ook wil de arts zo snel mogelijk over op porties sondevoeding en mevrouw L. met ontslag laten
gaan. De arts kan misschien kijken voor betere medicatie tegen de misselijkheid.
Diëtiste
Ook de diëtiste wil dat mevrouw L. haar totale behoefte op een dag binnenhaalt, en haar tekorten
aan voedingsstoffen verkleint. De diëtiste wil ook dat de voeding steeds opgehoogd worden op basis
van haar beschreven plan/schema. De diëtiste zou misschien kunnen kijken of een ander soort
sondevoeding beter is voor mevrouw en minder misselijkheidklachten geeft. Ook kan zij adviezen
naar de verpleegkundigen toe geven over o.a. toediening en hoe gehandeld kan worden bij
misselijkheid en braken.
Verpleegkundige van de afdeling
De verpleegkundige wil meedragen aan de voedingstoestand van mevrouw L. Met deze gedachte
wordt de stand van de voedingspomp lager gezet bij misselijkheid, om ervoor te zorgen dat mw. toch
iets binnen krijgt. Maar met het braken wordt de pomp uitgezet, en dit voor een lange periode van
een aantal uren. Dit is dan weer bedoeld om mw. rust te geven voor een tijd. De verpleegkundige kan
misschien proberen of het helpt om mw. recht op te laten zitten tijdens de sondevoeding toediening.
Verpleegkundige van de radiotherapie
Niet van toepassing
Eten en drinken
Patiënt zelf
De patiënt zelf vindt belangrijk dat zij geen pijn heeft, want door de pijn eet en drinkt zij namelijk niet
meer. Wel weet mevrouw dat het belangrijk is om de voedingsstoffen binnen te krijgen, maar
volgens haar heeft het ‘geen pijn lijden’ de prioriteit.
KNO- oncologie arts
De arts vindt het belangrijk dat mevrouw L. vloeibaar gaat eten en drinken, omdat op deze manier
ook de neusmaagsonde verwijderd mag worden. En hoe sneller de neusmaagsonde eruit zal gaan,
hoe sneller de arts de beslissing kan nemen om mw. met ontslag te laten gaan. De arts kan misschien
wel proberen om andere medicijnen voor te schrijven voor de pijn.
6
Diëtiste
De diëtiste wil dat mevrouw L. haar totale behoefte aan voedingsstoffen binnen haalt en zelf begint
te eten en drinken. Omdat het niet geheel lukt met de sondevoeding wil de diëtiste dat mw. ook
oraal eten en drinken tot zich neemt, dit om het op deze wijze toch eventueel te kunnen
compenseren.
Verpleegkundige van de afdeling
De verpleegkundige van de afdeling wil dat mevrouw L. vloeibaar eet en drinkt. Mw. moet namelijk
straks ook weer gewoon kunnen eten en drinken, waarmee ze nu al mee moet beginnen. Ook wil de
verpleegkundige de tekorten aan voedingsstoffen eventueel compenseren door orale intake.
Verpleegkundige van de radiotherapie
Niet van toepassing
Wond (verzorging)
Patiënt zelf
Mevrouw L. wil zo min mogelijk pijn hebben in het halsgebied, en dat er niet iets verkeerds mee
wordt gedaan zodat het verergert. De verpleegkundige van de radiotherapie zeiden namelijk dat er
niets mee gedaan moest worden, waardoor ze op de afdeling zorg aan de wond weigerde.
Ook vindt zij het belangrijk dat de hals niet zo droog is, en vraagt hierdoor aan de verpleegkundige
om haar hals in te smeren met vaseline.
KNO- oncologie arts
De arts wil dat mevrouw L. zo min mogelijk pijn leidt in het halsgebied, en dat het wondheling snel en
gezond verloopt. De arts wil namelijk niet dat er nog andere complicaties bij komen kijken. Misschien
kan de arts kijken of er wondverzorging nodig is.
Diëtiste
De diëtiste wil dat mevrouw aan haar totale behoefte voedingsstoffen komt, omdat op deze manier
de wond ook zo snel mogelijk kan helen.
Verpleegkundige van de afdeling
De verpleegkundige van de afdeling wil dat de wond zo snel mogelijk heelt, en dat de wond niet
ontstoken raakt. Ook wil de verpleegkundige dat er geen complicaties bij komen kijken, en dat de
wond zo gezond mogelijk blijft. De verpleegkundige kan voor de duidelijkheid de
wondverpleegkundige in consult vragen of contact opnemen met de afdeling radiotherapie.
Verpleegkundige van de radiotherapie
De verpleegkundige van de radiotherapie wil ook dat de wond zo gezond mogelijk blijft, en dat de
wond zo snel mogelijk heelt. Volgens hen is geen behandeling/verzorging nodig om aan deze zaken
te voldoen.
Nachtrust
Patiënt zelf
Mevrouw L. wil na vele dagen niet geslapen te hebben weer lekker kunnen slapen, zonder dat zij
wakker ligt van de misselijkheid en sondevoeding. Mevrouw wil weer haar rust vinden, en fitter
worden door haar slaap tekort te verkleinen.
7
KNO- oncologie arts
De arts wil ook dat mevrouw L. lekker kan slapen en niet meer wakker wordt in de nacht. Mw. heeft
natuurlijk haar rust nodig om in goede conditie te blijven. De arts zou eventueel een benzodiazepine
kunnen voorschrijven om mw. daarin te helpen.
Diëtiste
De diëtiste wil natuurlijk ook dat mevrouw aan haar slaap komt, maar vindt het ook belangrijk dat de
sondevoeding continue loopt. Mevrouw moet natuurlijk ook haar tekort aan voedingsstoffen inhalen.
De diëtiste zou eventueel kunnen kijken naar een alternatief voor de sondevoedingschema,
bijvoorbeeld dat mw. alleen overdag sondevoeding krijgt en ’s nachts niet. Wel zou mw. dan ook zelf
bij moeten eten en drinken.
Verpleegkundige van de afdeling
De verpleegkundige wil dat mevrouw L. aan haar nachtrust komt, en op deze manier niet meer zo
vermoeid is. Omdat mevrouw zo vermoeid is geraakt door de slaap tekort, wil mevrouw ook niet zo
gauw mobiliseren. Om het probleem van het niet kunnen slapen op te lossen, kan misschien ook
gezorgd worden dat mevrouw gaat mobiliseren.
Verpleegkundige van de radiotherapie
Niet van toepassing
Belangenafweging
Sondevoeding
Zowel de patiënt zelf als alle andere disciplines zijn van mening dat de voedingstoestand van
mevrouw L. belangrijk is. Het is namelijk belangrijk om tijdens een traject voor
‘hypofarynxcarcinoom’ voldoende voedingsstoffen binnen te krijgen, maar patiënt zelf vindt ook
belangrijk dat haar maag rust heeft. Hierdoor kan misschien door de arts gekeken worden naar een
andere medicatie tegen de misselijkheid.
Eten en drinken
Bij dit aspect verschillen de belangen en meningen, de patiënt wil namelijk niet eten en drinken
omdat zij veel pijn ervaart. Mevrouw L. vindt de pijn vreselijk, terwijl de andere disciplines vinden dat
zij gewoon moet eten en drinken omdat dat belangrijker is. Hierdoor kan de arts misschien kijken
naar andere pijnstillers, omdat de opiaten momenteel niet veel effect hebben.
Wond (verzorging)
Over het algemeen komen de belangen van de patiënt en de verschillende disciplines overeen bij dit
aspect. Iedereen wil namelijk dat de wond zo snel mogelijk heelt, gezond blijft en geen complicaties
bij komen kijken. Alleen is het nog onduidelijk of er wondverzorging nodig is of niet. 0m dit
duidelijker te maken kan de wondverpleegkundige komen kijken en kan er contact opgenomen
worden vanuit de afdeling met de verpleegkundige van de radiotherapie.
Nachtrust
Zowel de patiënt zelf als alle andere disciplines zijn het eens met elkaar over dit aspect. Iedereen
vindt namelijk belangrijk dat mw. aan haar slaap komt, en hierdoor hopelijk minder vermoeid is. Dit
kan dan ook weer leiden tot mobiliseren van mevrouw. Om mw. hierbij te helpen kan de arts een
benzodiazepine voorschrijven, en de diëtiste kan even haar schema doornemen.
8
Het verpleegbeleid
Sondevoeding
 Laat de diëtiste de maximale behoefte opstellen specifiek voor de patiënt1
 Neem de opgestelde voedingsschema van mevrouw door (hoeveelheid en soort
sondevoeding)
 Zorg ervoor dat mevrouw haar maximale voedingsbehoefte dagelijks haalt
 Stel zonodig een schema op waarin bijgehouden kan worden hoeveel sondevoeding
mevrouw heeft gehad
 Geef de voorgeschreven medicatie tegen misselijkheid ruim van te voren aan mevrouw
 Indien deze onvoldoende lijken licht de arts in en vraag hem om een alternatieve medicatie
 Wees attent op misselijkheidklachten en braken
 Zorg ervoor dat mevrouw geen last krijgt van haar maag (patiëntenbelang) door o.a. op tijd
gegeven maagbeschermers
 Overleg met de diëtiste over wat te doen met de pompstand bij misselijkheid en braken
 Controleer de vochtbalans bij veelvuldig braken1
 Zorg ervoor dat mevrouw voldoende vocht binnen krijgt, eventueel d.m.v. een
infuussysteem1
 Stel a.d.h.v. die adviezen verpleegkundige interventies op en noteer deze in het werkplan
 Laat mevrouw zo veel mogelijk rechtop zitten zolang de voedingspomp aan staat
 Evalueer regelmatig met de arts en diëtiste de voedingstoestand van mevrouw
Eten en drinken
 Geef de voorgeschreven medicatie tegen misselijkheid ruim van te voren aan mevrouw
 Indien deze onvoldoende lijken licht de arts in en vraag hem om een alternatieve medicatie
 Wees attent op misselijkheidklachten en braken
 Zorg ervoor dat mevrouw geen last krijgt van haar maag door o.a. op tijd gegeven
maagbeschermers
 Geef de voorgeschreven pijnstillers ruim van te voren aan mevrouw
 Indien deze onvoldoende lijken licht de arts in en vraag hem om een alternatieve medicatie
 Zorg ervoor dat mevrouw geen pijn ervaart voor, tijdens en na het eten/drinken
(patiëntenbelang)
 Zorg eventueel voor zacht voedsel zodat het minder pijnlijk wordt voor mevrouw1
 Houd voor de zekerheid een bekkentje en papier bij de hand
 Houd een intakelijst bij
 Zorg voor kleine frequente maaltijden1
 Wanneer mevrouw voldoende orale intake heeft, licht de arts in zodat de NMS verwijderd
kan worden
 Laat mevrouw rechtop zitten tijdens het eten en drinken
Wond (verzorging)
 Geef de voorgeschreven pijnstillers ruim op de aangegeven tijden aan mevrouw
 Zorg ervoor dat mevrouw geen pijn heeft (patiëntenbelang)
 Houd de voedingsintake bij om te zorgen voor een voorspoedige herstel van de wond
 Neem contact op met verpleegkundige van de radiotherapie en overleg over wondverzorging
 Schakel de wondverpleegkundige in en overleg over wondverzorging
 Indien wondverzorging nodig is, handel dan volgens de adviezen van de
wondverpleegkundige en verpleegkundige radiotherapie
 Indien wondverzorging nodig is, handel correct volgens protocollen (patiëntenbelang)
1
http://www.pallialine.nl/richtlijn/doc/index.php?type=pda&richtlijn_id=840, geraadpleegd op 2014 januari 18
9
 Zorg ervoor dat de hals niet uitdroogt, smeer eventueel in met vaseline (patiëntenbelang)
 Wees attent op complicaties en eventuele ontstekingen
 Evalueer de wond regelmatig met de arts
Nachtrust
 Overleg met de arts over eventuele slaapmedicatie
 Overleg met de diëtiste over voedingsschema, en pas dit zonodig aan volgens wensen
mevrouw (patiëntenbelang)
 Zorg ervoor dat mevrouw ’s nachts geen last heeft van misselijkheid door de sondevoeding
(patiëntenbelang) door o.a. gebruik van maagbeschermers
 Geef zonodig voor het slapen gaan medicatie tegen misselijkheid
 Zorg ’s nachts voor prikkelarme en rustgevende omgeving op de kamer van mevrouw
 Zorg op deze manier ervoor dat mevrouw aan haar slaap komt
 Observeer de nacht- en dagritme van mevrouw
10
Download