Vlaams Ministerie van Leefmilieu, Natuur en Energie AGENTSCHAP VOOR NATUUR EN BOS E-mail: Besluit houdende bestuurlijke maatregelen DE TOEZICHTHOUDENDE AMBTENAAR VAN HET AGENTSCHAP VOOR NATUUR EN BOS, Gelet op Titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid; Gelet op het ministerieel besluit van 26 november 2014 betreffende de aanwijzing van gewestelijke toezichthouders, gewestelijke milieuopsporingsambtenaren en gemachtigde ambtenaren bij het Agentschap voor Natuur en Bos van het Vlaams Ministerie van Leefmilieu, Natuur en Energie overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid; Gelet op het feit dat de persoon waarop deze bestuurlijke maatregel van toepassing is op 14 maart 2016 werd gehoord; Gelet op: - Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, titel XVI: art.16.6.1 §2: opzettelijk niet uitvoeren van een bestuurlijke maatregel FEITEN EN VOORGAANDEN Op maandag 13/07/15 omstreeks 17:15uur stellen we vast dat de bodem van de kadastrale percelen …, over een oppervlakte van circa 4712m²(62x76m) machinaal afgeschraapt is. Plaatselijk vinden we nog restanten terug van dikke steunwortels van bomen en enkele boomstronken, die wijzen op een eerdere bezetting met bomen. Verder zien we dat er recentelijk zwarte grond aangevoerd is op de betreffende kadastrale percelen. Plaatselijk is het perceel circa 20-25cm opgehoogd. Door de ligging vlak aan de …beek, blijft het perceel echter vochtig van aard. Enkel de buitenste perceelsranden (circa 2-3m breed) zijn op het moment van de controle nog bezet met hoogstammige bomen. Ten laste gelegde milieumisdrijven: - Bosdecreet van 13/06/1990: art. 3 §1 en 2: bevoegdheid bosdecreet art. 4 °15: definitie ontbossen art. 90bis §1: verbod ontbossing Deze feiten staan neergeschreven in het aanvankelijk proces-verbaal met notitienummer … opgesteld door Natuurinspecteur …. Hieraan gekoppeld werd op 23/09/2015 het Besluit Houdende Bestuurlijke Maatregel met referentienummer … opgelegd aan de betrokken …, teneinde de percelen … terug te herstellen door middel van een herbebossing. BHBM.2015.LI.054: De kadastrale percelen … gelegen in de directe omgeving van de … dienen terug bebost te worden. Deze herbebossing dient als volgt uitgevoerd te worden: De totale oppervlakte de wederrechtelijk ontboste percelen …, circa 4712m², dient terug bebost te worden OFWEL: met bosplantsoen in de maat 60-80cm hoogte in een plantverband van 2.5x2m, wat neer komt op circa 38 rijen van 24 planten. (912st totaal) Het bosplantsoen dient in groepjes van 4 planten, aangeplant te worden met de volgende soorten: Zomereik (Quercus robur): 274 stuks (30%) Ruwe Berk: (Betula pendula): 182 stuks (20%) Zwarte Els: (Alnus glutinosa): 456 stuks (50%) Alle aan te planten bosplantsoen (912st) dienen streekeigen en standplaats geschikt bosplantsoen te zijn in de maat 60-80cm afkomstig van een erkende boomkwekerij. De factuur dient als betalingsbewijs. OFWEL: met Populieren (Populus x euramericana, variëteit ofwel ‘Robusta’ of ‘Muur’ of ‘Vesten’ ) in de plantsoenmaat ‘spillen’ 10/12 of 12/14 cm omtrek en meer dan 250 cm hoog. De Populieren dienen aangeplant te worden in een plantverband van 8 m x 8 m, in totaal 63 Populierenplanten. Het plantsoen dient afkomstig te zijn van een erkende boomkwekerij. De factuur dient als betalingsbewijs. De aanplanting dient te geschieden ‘volgens de regels van de kunst’ , de boompjes goed rechtop geplaatst in hun plantputjes, de topscheuten onbeschadigd, zodanig dat ze goed zullen kunnen aanslaan en een normale rechtopgaande groei kunnen hebben. Het aangeplante plantsoen dient voorzien te zijn van een afdoende bescherming tegen wildschade. Gezien het feit dat de betreffende percelen onder het Bosdecreet vallen, is een begrazing met beesten op deze percelen verboden. (verbod op bosbegrazing) De aanplanting van het plantsoen gebeurt tijdens het plantseizoen van 1 december 2015 tot en met 15 februari 2016. Indien het plantsoen afsterft dient dit ter plaatse terug aangevuld te worden door middel van een aanplanting met nieuw plantsoen van dezelfde soort en dezelfde maat. Deze her aanplanting dient te gebeuren in het eerstvolgende plantseizoen volgend op het afsterven. Deze bestuurlijke maatregel moet uitgevoerd worden voor 16 februari 2016. Bovenvermeld aanvankelijk proces-verbaal met notitienummer … wordt samen met de bestuurlijke maatregel …, op 23 september 2015 per aangetekend schrijven overgemaakt aan de betrokken …. Op 9 oktober 2015 wordt er door de raadsman van … beroep ingediend tegen de opgelegde bestuurlijke maatregel …. Op 19 oktober 2015 wordt het betreffende dossier door de Procureur des Konings te … overgemaakt aan de Afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer (AMMC) voor een alternatieve bestuurlijke sactionering. Op 08 januari 2016 wordt bij ministerieel besluit het ingediende beroepschrift van … ongegrond verklaard en wordt de bestuurlijke maatregel door de bevoegde minister bevestigd. De opgelegde herbebossing moet uitgevoerd worden voor 16 februari 2016. Op 16 februari 2016 om 11:00uur de kadastrale percelen …. Ter plaatse stellen we vast dat in de bestuurlijke maatregel …, Ter plaatse zijn er geen sporen heraanplanting. doen we opnieuw een terreincontrole op de opgelegde herbebossing, beschreven niet is uitgevoerd. terug te vinden van enige BESLUIT: Art. 1. De volgende bestuurlijke maatregelen worden opgelegd aan: Naam en voornaam: … Adres: … Geboorteplaats: … Geboortedatum: … Nr. Rijksregister: … Nr.identiteitskaart: … De kadastrale percelen … gelegen in de directe omgeving van … dienen terug bebost te worden. Deze herbebossing dient als volgt uitgevoerd te worden: De totale oppervlakte de wederrechtelijk ontboste percelen …, circa 4712m², dient terug bebost te worden OFWEL: met bosplantsoen in de maat 60-80cm hoogte in een plantverband van 2.5x2m, wat neer komt op circa 38 rijen van 24 planten. (912st totaal) Het bosplantsoen dient in groepen planten, aangeplant te worden met de volgende soorten: Zomereik (Quercus robur): 274 stuks (30%) Ruwe Berk: (Betula pendula): 182 stuks (20%) Zwarte Els: (Alnus glutinosa): 456 stuks (50%) ; De groepen van elke boomsoort moeten minstens een 30-tal boompjes van één zelfde boomsoort bevatten; de menging komt dan aldus tot stand door een samenstelling van homogene groepjes afwisselend. Alle aan te planten bosplantsoen (912st) dienen streekeigen en standplaats geschikt bosplantsoen te zijn in de maat 60-80cm afkomstig van een erkende boomkwekerij. De factuur dient als betalingsbewijs. OFWEL: met Populieren (Populus x euramericana, variëteit ofwel ‘Robusta’ of ‘Muur’ of ‘Vesten’ ) in de plantsoenmaat ‘spillen’ 10/12 of 12/14 cm omtrek en meer dan 250 cm hoog. De Populieren dienen aangeplant te worden in een plantverband van 8 m x 8 m, in totaal 63 Populierenplanten. Het plantsoen dient afkomstig te zijn van een erkende boomkwekerij. De factuur dient als betalingsbewijs. Tussen de aanplanting van het plantverband der populieren moet de spontane vestiging van natuurlijke verjonging van inheemse struik- en boomsoorten toegelaten worden, dewelke uit spontane opkieming het op te groeien bosbestand kunnen aanvullen. De aanplanting dient te geschieden ‘volgens de regels van de kunst’ , de boompjes goed rechtop geplaatst in hun plantputjes, de topscheuten onbeschadigd, zodanig dat ze goed zullen kunnen aanslaan en een normale rechtopgaande groei kunnen hebben. Het aangeplante plantsoen dient voorzien te zijn van een afdoende bescherming tegen wildschade. Gezien het feit dat de betreffende percelen onder het Bosdecreet vallen, is een begrazing met beesten op deze percelen verboden. (verbod op bosbegrazing) De aanplanting van het plantsoen gebeurt tijdens het plantseizoen van 1 november 2016 tot en met 31 maart 2017. Er dient wel rekening gehouden te worden met de uitvoeringstermijn zoals bepaald in artikel2. Indien het plantsoen afsterft dient dit ter plaatse terug aangevuld te worden door middel van een aanplanting met nieuw plantsoen van dezelfde soort en dezelfde maat. Deze heraanplanting dient te gebeuren in het eerstvolgende plantseizoen volgend op het afsterven. Art. 2. Uitvoeringstermijn: De herstelmaatregel, beschreven in artikel 1, dient uitgevoerd te worden voor 16 februari 2017. Art. 3. Bestuurlijke dwangsom: Krachtens art. 16.4.2 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid kan, onder bepaalde wettelijk omschreven voorwaarden, bij een niet correcte of niet tijdige naleving van een bestuurlijke maatregel een bestuurlijke dwangsom worden opgelegd. 3.1. omschrijving en modaliteiten Gelet op de feiten en teneinde de effectieve uitvoering van de bestuurlijke maatregel te realiseren, wordt een bestuurlijke dwangsom ten bedrage van 150 € (honderdvijftig euro) opgelegd per dag vertraging dat de opgelegde maatregelen niet, of slechts gedeeltelijk, zijn uitgevoerd voor de uiterste uitvoeringstermijn van 16 februari 2017. De bestuurlijke dwangsom vangt aan vanaf 17 februari 2017 en loopt dagelijks door tot en met 31 maart 2017, einde van het plantseizoen. Wanneer er na afloop van deze periode geen volledig herstel heeft plaatsgevonden vangt de bestuurlijke dwangsom opnieuw aan vanaf 1 november 2017 tot en met 31 maart 2018, vanaf 1 november 2018 tot en met 31 maart 2019 en telkens dezelfde periode van het plantseizoen in de daaropvolgende jaren totdat het herstel effectief is uitgevoerd. Het totaal van de dwangsommen mag niet meer bedragen dan 29.026 €. (negenentwintigduizendzesentwintig euro) 3.2. motivering In het concrete geval is het noodzakelijk: 1° teneinde de kadastrale percelen … terug te bebossen. 2° gelet op de manifeste onwil van de overtreder om de gevolgen van zijn misdrijf ongedaan te maken zodat er niet mag uitgegaan worden van een vrijwillige uitvoering van de opgelegde bestuurlijke maatregel; om een dwangsom op te leggen die ertoe strekt de overtreder onder dreiging van aantasting van zijn vermogen aan te zetten de gevolgen van het gepleegde misdrijf ongedaan te maken en verdere overtreding of herhaling van de overtreding te voorkomen. Daarenboven, heeft ook de gemeenschap baat bij elk natuurherstel. 3.3. Berekening van het maximum van de dwangsom. Opdat een dwangsom voldoende prikkelend werkt om tot herstel over te gaan moet deze wezenlijk hoger zijn dan de baten die worden gerealiseerd bij niet uitvoering van het herstel. Rekening houdend met de door de overtreding gerealiseerde transformatie van een bosperceel met een gemiddelde waarde van 1,92 €/m2 naar een perceel geschikt voor landbouwdoeleinden met een gemiddelde waarde van 5 €/m2 bedraagt de gerealiseerde meerwaarde voor 4712 m2 14.513 €. De maximale dwangsom wordt derhalve bepaald op het dubbele hiervan zijnde 29.026 € (negentwintigduizendzesentwintig euro) Art. 4. Voorwaarden waaronder de bestuurlijke maatregelen kunnen worden opgeheven: De bestuurlijke maatregelen opgelegd in artikel 1 van dit besluit worden opgeheven zodra gunstig gevolg werd gegeven aan deze maatregelen. De toezichthoudende ambtenaar bekrachtigt deze opheffing door het toesturen van een schriftelijk besluit houdende opheffing van de bestuurlijke maatregelen. Art. 5. Beroep: § 1. Tegen dit besluit kan beroep worden ingediend bij de minister bevoegd voor de landinrichting en het natuurbehoud, p/a. Departement Leefmilieu, Natuur en Energie; afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer, Koning Albert II-laan 20/8, 1000 Brussel. Dit beroep moet op straffe van onontvankelijkheid binnen een termijn van veertien dagen worden ingediend te rekenen vanaf de kennisgeving van onderhavig besluit, met een aangetekende brief of door afgifte tegen ontvangstbewijs. Het beroep schorst onderhavig besluit niet. §2. Het beroepschrift moet voldoen aan de volgende voorwaarden: 1° de naam en de woonplaats vermelden van de beroepsindiener. Als woonplaatskeuze wordt gedaan bij de raadsman van de beroepsindiener, wordt dat in het beroepschrift aangegeven; 2° ondertekend zijn door de beroepsindiener of zijn raadsman. Een schriftelijke machtiging wordt bijgevoegd, tenzij de raadsman ingeschreven is als advocaat of advocaat-stagiair; 3° het voorwerp van het beroep vermelden, met een omschrijving van de ingeroepen argumenten; 4° een kopie van de bestreden beslissing bevatten; 5° in voorkomend geval een inventaris van de overtuigingsstukken bevatten. plaats en datum van ondertekening Hasselt, Brussel, … Celverantwoordelijke Natuurinspectie Limburg … Afdelingshoofd Natuurinspectie Centrale dienst Brussel