Gemeente van onze Heer, Jezus Christus, Het was kort voor Pesach, het joodse paasfeest. Jezus reisde naar Jeruzalem … Zoals duizenden pelgrims deden … en doen … Hij reisde … hij ging onderweg … (…) Het grieks schrijft: hij klom op. Dat is bijbelse taal. Wie afdaalt van Jeruzalem … keert zich van God af … Wie opklimt keert zich naar Hem toe, zoekt God in zijn leven te ontmoeten. … …… Het is kort voor het paasfeest. Wij reizen met Jezus mee, de weg hij gegaan is. Op naar Jeruzalem … Onze reis kan niet méér zijn dan een reis vanuit ons hart. Wij gaan niet offeren in de stad van God. In de tempel komen wij niet … Of … mogen wij anders lezen. Het evangelie van Johannes doet ons dat vermoeden. Het is maar net welke tempel bedoeld wordt. Overal vandaan kwamen de pelgrims om een paaslam te offeren. Ze konden keuren, kiezen en kopen. Zo makkelijk was het geworden. Als was het de veemarkt van Den Bosch. Offerdieren te kust en te keur. Schapen, runderen … maar vooral lammeren: paaslammeren werden bij duizenden geslacht. Vroeger bracht men offerdieren uit de eigen kudde naar de Heilige Stad. Die tijd was voorbij. Nu werden ze gefokt en verkocht in de voorhof van de tempel. De romeinse munt, van de toen heersende keizer, kon worden ingewisseld bij geldwisselaars … voor de tempelmunt die men in de weken vóór Pasen als tempelbelasting moest betalen. Was dit godsdienst? Waar was God te vinden …? Het was kort vóór Pesach. Jaarlijks wilde men zich te binnen brengen dat God de mens tot vrijheid heeft geroepen. Jaarlijks werd men opgeroepen zich met kracht te keren tegen slavernij en onderdrukking, om te leven vrij van angst, vrij van verdriet, vrij van honger en geweld. Zo luidt de opdracht: in ieder geslacht, in iedere generatie, in elke familie … moet een ieder zich beschouwen als is hij / zij zelf weggetrokken uit Egypte. Dat staat ook in de wet – de woorden van leven – die God ons via Mozes heeft aangereikt: ik ben de Heer, uw God, die u uit de slavernij, uit Egypte heeft bevrijd … Die woorden gelden tot op de dag van vandaag. Allemaal hebben we ons Egypte: onze angst en onze pijn. Allemaal hebben we onze situaties waaruit we zouden willen ontsnappen, maar het kan niet … Allemaal hebben we onze woestijn waarin we dwalen … tijd van leven waarin we geen toekomst zien. En dan … je zou er niet meer in geloven, maar toch … Vrees niet, wees niet bang … Zo spreekt de Heer: Ik heb u weggeleid uit Egypte … Wij zijn geroepen en bestemd tot vrijheid, een vrijheid die we zelf niet kunnen maken. Onszelf kunnen wij niet bevrijden. Wij zijn onszelf onmachtig … lijkt het. Wij zijn afhankelijk van God en van elke mens naast ons die ons roept uit ons eigen Egypte. Woorden van leven, van eerbied en respect op twee stenen tafelen … ze lijken soms gestold te zijn, versteend. Jezus blies ze nieuw leven in. Wat het zeggen wil dat er een God is, die bevrijdt kon aan hem ervaren worden. Bevrijding uit de dood … kreeg in hem een diepe warme klank. Geest van waarheid. Het was bijna Pesach … Jezus trok op naar de tempel in Jeruzalem. Had hij zelf een paaslam willen offeren? Ik weet het niet. Dat staat nergens geschreven. Wat hij aantrof was een sfeer van winstbejag, eigenbelang, handel, woekerwinst … Pesach is een oud joods feest … afgeleid van het woord ‘pasach’ - springen … overspringen … Vlak voor de uittocht uit Egypte horen we van een merkwaardige gebeurtenis: de engel van de dood ging rond in Egypte en doodde alle eerstgeborenen … Ik weet niet goed wat ik er mee aan moet. Ik vind het een gruwelijk verhaal. Hoogstens kan ik me voorstellen dat bedoeld wordt te zeggen dat de wortel van het kwaad werd uitgeroeid. Die engel van de dood sprong over de huizen van het volk Israël heen … daar waar bloed van de paaslammeren aan de deurpost was gestreken. Bloed was – in die context – het symbool voor leven. Zie, schrijft Johannes … kort voor Pesach … : dáár is het lam van God dat de zonde van de wereld wegneemt. Hij duidde op Jezus. Het lam van God kwam in de tempel van Jeruzalem … om zelf Pasen te vieren. Nóg was het niet zo ver, maar Pesach zou in hem een diepere betekenis krijgen. Hij was het paaslam dat gedood zou worden. Hij gaf zich als offer voor bevrijding. Wist hij wat gebeuren zou? De ijver voor Gods huis zou hem verteren. Alles en iedereen joeg hij weg. Radicaal. Het werd hem niet in dank afgenomen. Maar wat zoek je in een tempel … als een offer geen offer is voor God? Als je slechts jezelf wilt verrijken … zonder God te dienen. Hoe leeg kan leven zijn? Juist op een aan God gewijde plaats, in de tempel, was alle eerbied en respect … alle heiligheid verdwenen. Jezus was woedend. Breek deze tempel maar af … ik zal hem in 3 dagen weer opbouwen … Wat bedoelde hij toch? Zesenveertig jaar was gebouwd aan dit godshuis …. Zesenveertig jaar … de getalswaarde van Adam: de mens … Een leven lang, met andere woorden … Een leven lang was gebouwd aan de tempel en Jezus zou hem – nadat hij afgebroken was – in 3 dagen weer op kunnen bouwen? Het is kort voor het paasfeest … Maar nu al weten we de weg die Jezus zal gaan … De weg van lijden en dood … Maar zijn werkelijkheid wordt nieuw gebouwd en zal herrijzen. De dode zal leven. Bijna is het Pasen. Wij reizen met Jezus mee, de weg die hij gegaan is. Op naar Jeruzalem … Onze reis kan niet meer zijn dan een reis vanuit ons hart. Wij gaan niet offeren in de stad van God. In de tempel komen wij niet … Maar het hoeft ook niet: wij mogen anders lezen … Overdrachtelijk! Jezus sprak over de tempel van zijn lichaam en daarmee verandert onze blikrichting. Daar kunnen wij met andere ogen naar Hem kijken als plaats van Godsontmoeting. Hijzelf is een aan God toegewijde stille plaats. Waar wij met hem onderweg gaan in ons leven, worden wij gebracht bij de stilte van ons eigen hart, … waar de stem van eigenbelang tot zwijgen wordt gebracht en waar de stem van liefde spreekt. Zo worden wij zelf gereinigd … Zullen wij, gemeente van Beesd, samen – voor deze tijd – een plaats van God zijn? Zijn heilige tempel? Toegewijd leven? Bijna is het Pasen Toen … na de opstanding pas begrepen de leerlingen wat Jezus bedoeld had. Náderhand … Zijn wij een plaats van Godsontmoeting? Ieder jaar opnieuw gaan wij daarom op reis … maken wij een reis vanuit ons hart. Blijvend zijn wij leerling in geloof … Halleluja. Amen.