Thema 4 Professionalisering - Profi

advertisement
Verwerkingsopdrachten
Specifieke doelgroepen SAW4
ISBN 97890 8524 1614
Thema 4 Professionalisering
Verwerkingsopdrachten thema 4
Specifieke doelgroepen; saw 4 pagina 1
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Opwarmen en oriënteren
Opdracht 1
Het doel van deze opdracht is dat je je voorkennis over professionalisering opfrist.
Beantwoord de volgende vragen naar eigen inzicht.
1 Professionalisering heeft te maken met kwaliteit leveren. Hoe kan een instelling
zich onderscheiden van andere instellingen?
2 Professionalisering heeft te maken met vernieuwend bezig zijn. Wat voor
vernieuwingen heb jij gezien tijdens het werken op jouw BPV-werkplekken?
3 Professionalisering heeft te maken met bijscholen, bijblijven in je beroep? Wat voor
voorbeelden van bij- en nascholingen zijn er voor werknemers in het specifieke
doelgroepen?
4 Professionalisering heeft te maken met het goed begeleiden van stagiaires. Ben jij
goed begeleid op jouw BPV-werkplekken? Licht je antwoord toe.
5 Waaraan denk jij nog meer bij professionalisering?
Verwerkingsopdrachten thema 4
Specifieke doelgroepen; saw 4 pagina 2
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Herkennen en onderscheiden
Opdracht 2
Het doel van deze opdracht is dat je de juiste betekenis van de begrippen uit dit
thema kent.
Geef de juiste betekenis van de volgende begrippen door:
 het begrip in eigen woorden te formuleren;
 een voorbeeld te geven waarbij je het begrip toepast.
6 professionalisering
7 INK-model
8 Cirkel van Deming
9 evidence based
10 innoveren
11 werkbegeleiding
12 profileren
13 koepelorganisaties
14 beroepsvereniging
15 vakbond
15 beroepscode
16 beroep
17 functie
Verwerkingsopdrachten thema 4
Specifieke doelgroepen; saw 4 pagina 3
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Begrijpen en toepassen
Opdracht 3
Kwaliteitszorg
18 Wie zijn steeds hogere eisen gaan stellen aan de kwaliteit van zorg?
19 Welke kwaliteitseisen zou jij toe willen voegen aan de kwaliteitseisen die in het
eerste tintvlak in paragraaf 4.2 genoemd worden?
20 Waarom is er geen eenduidige definitie van kwaliteit?
21 In een tintvlak in paragraaf 4.2.3 staat de visie van het Ministerie van VWS over
kwaliteit.
A Wat kun je hierin lezen over kwaliteit voor de cliënt?
B Wordt hierin ook nog iets gezegd over kwaliteit, wat zinvol is voor de andere
belanghebbende partijen?
22 Er zijn nogal wat wetten gericht op kwaliteit. Er is een nieuwe wet in de maak om
de positie van de cliënt te versterken. Welke wet is dat en wat moet daarin komen te
staan?
23 In paragraaf 4.2.5 staat een tekening van de PDCA-cyclus. Leg uit wat de helling
naar boven betekent.
24 Welke onderdelen van de PDCA-cyclus lopen meestal goed en welke niet? Leg
uit hoe dat komt.
25 Wat betekent het als een organisatie een HKZ-keurmerk heeft gehaald?
Opdracht 4
Innoveren
26 Noem drie voorbeelden van innovaties in de zorg.
27 Welke voorwaarden zijn er om goed te innoveren?
28 Noem twee risico’s van innovatie.
Verwerkingsopdrachten thema 4
Specifieke doelgroepen; saw 4 pagina 4
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Opdracht 5
Werkbegeleiding
29 Bij werkbegeleiding ga je methodisch te werk. Welke drie fasen zijn er bij het
begeleiden?
30 Wat is het verschil tussen een formeel en een informeel begeleidingsgesprek?
31 Welke soorten gesprekken kunnen er zijn bij het begeleiden van collega’s?
 welk doel heeft elk gesprek;
 op welk moment in de BPV vindt het plaats;
 hoe vaak wordt het gehouden?
32 Welke vier rollen heeft een werkbegeleider? Denk aan je laatste BPV-plaats.
33 Hoe heeft jouw werkbegeleider zijn rollen en taken uitgevoerd? (zie paragraaf
4.4.3)
34 Met welke knelpunten heeft jouw begeleider te maken gehad bij het begeleiden
van jou? (paragraaf 4.4.4)
Opdracht 6
Profileren van je beroep
35 Zoek op internet de site van Movisie en die van Vilans op. Noem drie activiteiten
van beide organisaties.
36 Wat is het verschil tussen een beroepsvereniging en een vakbond?
37 Ga naar de site van Phorza en open de beroepscode. De beroepscode bestaat uit
vijf delen die te maken hebben met de relaties die de saw’er onderhoudt. Welke vijf
zijn dat?
38 Wie heeft de beroepscode opgesteld?
39 Stel je krijgt een baan als woonbegeleider bij zwerfjongeren.
A Wat is dan je beroep en wat is je functienaam?
B Waar kun je je functiebeschrijving vinden?
C Waarin kun je lezen welke regels voor jou in je werk gelden?
Verwerkingsopdrachten thema 4
Specifieke doelgroepen; saw 4 pagina 5
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Onderzoeken, oefenen en presenteren
Opdracht 7
40 Lees de paragraaf over kwaliteitsmethoden op de werkvloer in paragraaf 4.2.5.
 Noem twee methoden waarmee jij al gewerkt hebt.
 Schrijf op op welke manier deze methoden hielpen aan de verbetering van de
kwaliteit op de werkvloer.
41 Lees ook de paragraaf erna over de belemmerende factoren.
 Met welk van deze belemmerende factoren heb jij te maken gehad?
 Wat voor gevolgen voor de kwaliteit had(den) dat/die?
42 Ga met twee lesgenoten bij elkaar zitten:
 Vertel over de door jou gebruikte methoden en het effect dat ze hadden op de
kwaliteit;
 Zijn er nog andere tips die je elkaar kunt geven voor het verbeteren van kwaliteit?
(Lees ook paragraaf 4.2.8)
 Wat kun je doen om de belemmerende factoren te voorkomen?
Opdracht 8
43 Werk eerst in drietallen.
Lees het tintvlak in paragraaf 4.2 over de hotelsterren voor verpleeghuizen.
Praat met elkaar over de ideeën voor het verbeteren van kwaliteit die hier genoemd
worden:
 Denken jullie dat met het toekennen van sterren de kwaliteit beter wordt?
 Stel dat dit plan doorgang zou vinden: hoe kun je als verpleeghuis/instelling een
ster verdienen?
44 Kom met de groep bij elkaar en praat met elkaar over jullie antwoorden.
Verwerkingsopdrachten thema 4
Specifieke doelgroepen; saw 4 pagina 6
© Uitgeverij Angerenstein BV Velp
Download