W.P. v.d. Blink D. Wijma P.G. de Jong groep 7 deel 3 1 2 INHOUD 1. Van Adam tot Noach .................................................................................................................. 4 2. Van Noach tot Abram................................................................................................................. 6 3. Abram ...................................................................................................................................... 8 4. Abraham en Isaäk ................................................................................................................... 10 5. Kernvragen ............................................................................................................................. 12 6. Jakob ..................................................................................................................................... 14 7. Mozes..................................................................................................................................... 16 8. Het begin van de woestijnreis ................................................................................................... 18 9. Van Sinaï naar Kanaän ............................................................................................................. 20 10. Kernvragen ............................................................................................................................. 22 3 Les 1 VAN ADAM TOT NOACH A. 1. 2. 3. 4. 5. Met welke tekst begint de Bijbel? Hoe noemde Adam zijn vrouw eerst? Waaruit werd Adam geschapen? En Eva? Hoe heetten de twee bomen in het Paradijs? 6. 7. 8. 9. Wat voor werk deden Kaïn en Abel? Lamech, een nakomeling van Kaïn, nam twee vrouwen. Hoe heetten die? Hoe heetten zijn drie zonen? Wat voor werk deden ze? 10. 11. 12. 13. 14. 15. Hoe heette de zoon van Seth? Wat weet je van Henoch, uit Seths geslacht? Wie was de oudste mens? Hoe oud werd hij? Hoe heette de vader van Noach? Wat betekent de naam Noach? In den beginne schiep God de hemel en de aarde. Mannine (uit de man). Uit het stof der aarde. Uit een rib van Adam. a. de boom der kennis des goeds en des kwaads; b. de boom des levens. Kaïn: landbouwer; Abel: schaapherder. Ada en Zilla. Jabal: tentenmaker en veeherder Jubal: muziekinstrumentenmaker Tubal-Kaïn: werker in koper en ijzer (smid) Enos Henoch wandelde met God en God nam hem weg. Methusalem of Methusalach. 969 jaar. Lamech. Trooster. B. Om te onthouden: Het Paradijs lag in de landstreek Eden. Waar dit precies is geweest, weten we niet. De Bijbel verteld ons dat Eden ten oosten van Kanaän lag en dat de landstreek bevochtigd werd door een rivier, die in Eden ontsprong. Deze rivier splitste zich in vier stromen. Twee ervan zijn er nu nog aan te wijzen, nl. de Frath en de Hiddekel. Waar de Pison en de Gihon stroomden, weten we niet. Het Paradijs moet echter in ieder geval gelegen hebben bij de Frath en de Hiddekel. Uit verschillende gegevens, die we in de Bijbel kunnen vinden, kunnen we opmaken, dat het landschap Eden, waarvan de Paradijshof een deel was, in Zuid-Babylonië moet hebben gelegen. Vóór de zondvloed werden de mensen erg oud. Methusalem werd het oudst. Wel 969 jaar. Je kunt dit vinden in de geslachtslijst in Genesis 5. Goede rekenaars kunnen met deze lijst bereken, dat Lamech, de vader van Noach, Adam nog kan hebben gekend. Je zult dan vinden dat Lamech 56 jaar was, toen Adam op 930-jarige leeftijd stierf. C. Zet de namen van het tweede rijtje op de juiste plaats: Enos was de zoon van 969 jaar werd De vader van Noach heette De HEERE wandelde met De eerste smid heette Methusalem Henoch Tubal-Kaïn Seth Lamech 4 Welke naam hoort er niet bij: Op de vijfde dag schiep God: duif - schildpad - slang - olifant - walvis - haai D. Leer van buiten! (Herhaling) Scheppingsdagen 1e dag: het licht. 2e dag: het uitspansel. 3e dag: scheiding tussen water en land; planten en bomen. 4e dag: zon, maan en sterren. 5e dag: vissen en vogels. 6e dag: landdieren en de mens. De 7e dag bestemde God tot rustdag. 5 Les 2 VAN NOACH TOT ABRAM A. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. Waarom strafte God de aarde met de zondvloed? Waarom werd Noach gespaard? Van welke dieren gingen er zeven paar in de ark? Hoe lang regende het? Op welk gebergte bleef de ark rusten? Wat bracht de duif de tweede keer mee? Wat richtte God met Noach op? Wat was het teken van dit verbond? Hoe heette de zoon van Cham? Waarom wilden de mensen een toren bouwen? Welk bevel kreeg Abram in Ur der Chaldeeën? 12. 13. 14. 15. Wat beloofde de HEERE aan Abram? Hoe heette Abrams vader? Wie trok met Abram mee naar Kanaän? Naar welk land ging Abram toen er hongersnood was in Kanaän? De aarde was verdorven en vervuld met wrevel. Noach was oprecht en wandelde met God. Van alle rein vee. 40 dagen en 40 nachten. De bergen van Ararat. Een afgebroken olijftakje. Een verbond met Noach en zijn zaad. De regenboog in de wolken. Kanaän. Om niet verstrooid te worden over de aarde. “Ga uit uw land en uit uw maagschap en uit uws vaders huis, naar het land dat Ik u wijzen zal.” “Ik zal u tot een groot volk maken en u zegenen.” Terah. Saraï en Lot. Egypte. B. Om te onthouden: Toen Noach voor de tweede maal een duif uitliet, vloog deze naar de ark terug met een olijfblad in haar snavel. Dit afgeplukte blad was voor Noach het bewijs, dat de bodem weer boven water begon uit te steken. Het olijfblad is een zinnebeeld van de vrede. Op veel plaatsen in de Bijbel wordt gesproken over de duif. In rotsspleten treft men ze soms in grote troepen aan. Ze dienden al heel vroeg als offerdier en werden daarom in de voorhof van de tempel verkocht. De duif werd ook wel bij de gewone maaltijd gegeten. Vandaar, dat men er toe gekomen is, de duif als huisdier te gaan houden. 6 C. Zet de namen van het tweede rijtje op de juiste plaats: Thera was de vader van Jabal Noach Kanaän Seth Abraham Cham Enos Lamech Cham Welke naam hoort er niet bij: Op de zesde dag schiep God: tijger - krokodil - adelaar - aap - mens - ooievaar D. Leer van buiten! (Herhaling) De 12 Geloofsartikelen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. Ik geloof in God den Vader, den Almachtige, Schepper des hemels en der aarde. En in Jezus Christus, Zijn eniggeboren Zoon, onzen Heere; Die ontvangen is van den Heiligen Geest, geboren uit de maagd Maria; Die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven, nedergedaald ter helle; ten derden dage wederom opgestaan van de doden; opgevaren ten hemel, zittende ter rechterhand Gods des almachtigen Vaders; vanwaar Hij komen zal om te oordelen de levenden en de doden. Ik geloof in den Heiligen Geest. Ik geloof een heilige, algemene, Christelijke Kerk, de gemeenschap der heiligen; vergeving der zonden; wederopstanding des vleses; en een eeuwig leven. 7 Les 3 ABRAM A. 1. 2. 3. Door welke koning werd Sodom veroverd? Door wie werd Lot weer bevrijd? Wie ontmoette Abram op zijn terugreis? 4. Waarom nam Abram geen geschenken van de koning van Sodom aan? 5. Wie wilde Abram maken tot zijn erfgenaam? 6. Uit welk land kwam Hagar? 7. Wat beloofde de HEERE aan Abram, toen Hij met twee engelen bij hem kwam? 8. Waarheen gingen de engelen? 9. Wie pleitte voor het behoud van de inwoners van Sodom? 10. Bij wie gingen de engelen in Sodom in huis? 11. Wat gebeurde er met Sodom en Gomorra? 12. Wat gebeurde er met Lots vrouw? 13. Waarom wilde Sara dat Hagar en Ismaël zouden worden weggestuurd? 14. Waardoor dreigde Ismaël in de woestijn om te komen? 15. Wat beloofde de HEERE echter aan Hagar? Kedor-laomer. Door Abraham en zijn mannen. Melchizedek, koning van Salem en priester des Allerhoogsten. Opdat de koning van Sodom niet zou zeggen, “Ik heb Abraham rijk gemaakt.” Eliëzer de Damaskener. Uit Egypte. Volgend jaar om deze tijd zal uw huisvrouw Sara een zoon hebben. Naar Sodom. Abraham. Bij Lot. De HEERE regende zwavel en vuur over Sodom en Gomorra. Zij werd een zoutpilaar. “Want de zoon dezer dienstmaagd zal met mijn zoon, met Izak, niet erven.” Door dorst. Ik zal Ismaël tot een groot volk maken. B. Om te onthouden: Duidelijk is op de tekening te zien, dat een eik een grote boom is. De eik heeft een knoestige, stevige stam en zeer veel lange, dicht bebladerde takken. Ze werpt flink wat schaduw af en dit is in een warm land een groot voordeel. De vruchtjes van de boom worden door de arme mensen verzameld om in een handmolen te worden gemalen. De olie, die dan te voorschijn komt, gebruikt men bij het eten. Door insnijdingen in de stam verkrijgt men een soort hars, waarvan men terpentijn maakt. Onder de eikenbossen van Mamré, bij Hebron, sloeg Abram zijn tenten op en bouwde er een altaar. 8 Het water van de Dode Zee had een hoog zoutgehalte en het is dan ook geen wonder, dat de Bijbel spreekt van de Zoutzee. De Romeinen noemden het Asfaltmeer, omdat er zoveel bitumen of asfalt in de omgeving wordt gevonden. Noach gebruikte dit om er zijn ark waterdicht mee te maken en de inwoners van Babal wendden het aan als specie voor de torenbouw. Wanneer in Genesis 14 wordt gesproken van lijmputten, dan worden er de vindplaatsen van asfalt mee bedoeld. C. Zet de namen van het tweede rijtje op de juiste plaats: Wat hoort bij elkaar? a. Abram Paradijs Lot Egypte Hagar Hebron Noach Sodom Eva Ararat b. regenboog torenbouw eerste kerkdienst neef van Abram knecht van Abram Babel Eliëzer zondvloed Enos Lot D. Leer van buiten! (Herhaling) Bijbelboeken (Oude Testament) Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri, Deuteronomium, Jozua, Richteren, Ruth,1 en 2 Samuël, 1 en 2 Koningen, 1 en 2 Kronieken, Ezra, Nehemia, Esther, Job,Psalmen, Spreuken, Prediker, Hooglied, Jesaja, Jeremia, Klaagliederen van Jeremia, Ezechiël, Daniël, Hosea, Joel, Amos, Obadja, Jona, Micha, Nahum, Habakuk, Zefanja, Haggaï, Zacharia, Maleachi. 9 Les 4 ABRAHAM EN ISAÄK A. 1. Hoe stelde de HEERE Abraham op de proef? 2. 3. 4. Welke spelonk kocht Abraham als familiegraf? Wie werd als eerste in dit graf begraven? Naar welk land stuurde Abraham Eliëzer om een vrouw voor Isaäk te zoeken? Waar ontmoette hij Rebekka? Hoe heette Rebekka’s vader? Waaruit bleek Labans hebzucht? 5. 6. 7. 8. Wie hebben Abraham begraven? 9. Wat voor werk deed Esau? 10. Waaruit bleek, dat Esau het verbond met God verachtte? 11. 12. 13. 14. 15. Waarmee heeft Esau zijn ouders veel verdriet gedaan? Wat betekent de naam Jakob? Naar welk land vluchtte Jakob? Wie was Jakobs liefste vrouw? Tijdens welk feest vluchtte Jakob uit Haran? Hij moest zijn enige zoon, die hij liefhad, Izaäk, offeren. De spelonk van Machpela. Sara. Mesopothamië. Bij de waterput. Bethuël. Toen hij al de sieraden van Rebekka zag, nodigde hij Eliëzer pas binnen. Izak en Ismaël. Een jager en veldman. Hij verkocht zijn eerstgeboorterecht voor een schotel linzenmoes. Hij trouwde met heidense vrouwen. Bedrieger. Paddan-Aran. Rachel. Schaapscheerdersfeest. B. Om te onthouden: Eliëzer gaf aan Rebekka, toen hij haar bij de put ontmoette, zeer kostbare geschenken. Hij gaf haar een gouden ring, die een halve sikkel, dat is ongeveer 8 gram, woog. Zo’n ring werd door de vrouwen niet aan de vinger, maar aan de neus gedragen. Ook kreeg Rebekka twee gouden armbanden, die 10 halve sikkelen, dus ongeveer 80 gram, wogen. Neus- en oorringen, halskettingen, arm- en enkelringen, hoorden tot de gewone sieraden van de Oosterse vrouw. Als sieraden van de man worden genoemd: zijn staf en zijn zegelring. Deze zegelring werd gedragen aan de rechterhand, of ook wel aan een halssnoer. Abram kocht de spelonk van Machpela van Efron, de Hethiet. Hij betaalde er een zeer hoge prijs voor: vierhonderd sikkelen zilver. Dat was ruim zeshonderd gulden. Men betaalde in die oude tijd nog niet met gestempelde munten. Men had stukken goud, zilver of koper in de vorm van een staaf, waarop het gewicht stond aangegeven. Men betaalde dus eigenlijk met metaal van een bepaald gewicht. Het woord ‘sikkel’ betekent ‘gewicht’. Een sikkel zilver woog ongeveer 16 gram en had een waarde van ongeveer f 1,50. 10 C. Zet de namen van het tweede rijtje op de juiste plaats: a. De man van Hagar was Jakob Rebekka Lamech Rachel Adam Zilla Isaäk Eva Abram b. God schiep de maan op de eik op de aap op de reiger op de vissen op de vijfde dag zesde dag vierde dag vijfde dag derde dag D. Leer van buiten! (Herhaling) Genesis 3:15 En Ik zal vijandschap zetten tussen u en tussen deze vrouw, en tussen uw zaad en tussen haar Zaad; Datzelve zal u de kop vermorzelen, en gij zult Het de verzenen vermorzelen. 11 Les 5 KERNVRAGEN A. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. Van welke boom mochten Adam en Eva niet eten? Hoe heetten de 3 zoons van Lamech, de Kaïniet? Hoe heetten de 3 zoons van Noach? Wat was het teken van het verbond, dat God met Noach oprichtte? Hoe heette de vader van Abram? Waar woonde Abram eerst? Naar welk land trokken Abram, Saraï en Lot? Door welke koning was Sodom veroverd? Wie was Abrams meest vertrouwde knecht? Hoe heette de zoon van Hagar? Welke steden zijn om hun goddeloosheid verwoest? Hoe heette de zoon van Abraham en Saraï? Waar moest Abraham zijn zoon offeren? Welke spelonk kocht Abraham als familiegraf? Wie stuurde Abraham naar zijn familie om een vrouw voor Isaäk te zoeken? Wie werd Isaäks vrouw? Hoe heette haar vader? Hoe heette haar broer? Hoe heetten de 2 zoons van Isaäk? Wat verkocht Esau an Jakob? Hoe noemde Jakob de plaats, waar hij droomde van de ladder, die tot de hemel reikte? Hoe heette de oom van Jakob, naar wie hij vluchtte? In welk land woonde die? Hoe heetten de twee dochters, met wie Jakob trouwde? Hoe lang is Jakob bij Laban geweest? 12 Gen. 2:17 Gen. 4:20-22 Gen. 5:32 Gen. 9:13 Gen. 11:27 Gen. 11:28 Gen. 12:5 Gen. 14:5 Gen. 15:2 Gen. 16:15 Gen. 19:24 Gen. 21:3 Gen. 22:2 Gen. 23:9 Gen. 24:1-4 Gen. 24:67 Gen. 24:24 Gen. 24:29 Gen. 25:28 Gen. 25:31-32 Gen. 28:19 Gen. 27:43 Gen. 27:43 Gen. 29:28-30 Gen. 31:38 Paradijs-achtig landschap B. Leer van buiten! (Herhaling) De Wet des HEEREN Ik ben de HEERE uw God, Die u uit Egypteland, uit het diensthuis, uitgeleid heb. 1e gebod: Gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben. 2e gebod: Gij zult u geen gesneden beeld, noch enige gelijkenis maken, van hetgeen boven in den hemel is, noch van hetgeen onder op de aarde is, noch van hetgeen in de wateren onder de aarde is. Gij zult u voor die niet buigen, noch hen dienen; want Ik, de HEERE uw God, ben een ijverig God, Die de misdaad der vaderen bezoek aan de kinderen, aan het derde, en aan het vierde lid dergenen, die Mij haten; en doe barmhartigheid aan duizenden dergenen, die Mij liefhebben, en Mijn geboden onderhouden. e 3 gebod: Gij zult den Naam des HEEREN uws Gods niet ijdellijk gebruiken; want de HEERE zal niet onschuldig houden, die Zijn Naam ijdellijk gebruikt. 4e gebod: Gedenkt den sabbatdag, dat gij dien heiligt. Zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen; maar de zevende dag is de sabbat des HEEREN uws Gods; dan zult gij geen werk doen, gij, noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd, noch uw vee, noch uw vreemdeling, die in uw poorten is; want in zes dagen heeft de HEERE den hemel en de aarde gemaakt, de zee en al wat daarin is, en Hij rustte ten zevenden dage; daarom zegende de HEERE den sabbatdag, en heiligde denzelven. e 5 gebod: Eert uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land, dat u de HEERE uw God geeft. e 6 gebod: Gij zult niet doodslaan. 7e gebod: Gij zult niet echtbreken. 8e gebod: Gij zult niet stelen. 9e gebod: Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste. 10e gebod: Gij zult niet begeren uws naasten huis; gij zult niet begeren uws naasten vrouw, noch zijn dienstknecht, noch zijn dienstmaagd, noch zijn os, noch zijn ezel, noch iets, dat uws naasten is. 13 Les 6 JAKOB A. 1. Wat stal Rachel van haar vader, vóór zij naar Kanaän gingen? Therafim 2. Hoe noemde Jakob de plaats, waar de engelen Gods hem ontmoetten? Mahanaïm 3. Welke naam kreeg Jakob te Pniël? Israël 4. Wat betekent de naam Israël? Vorst Gods 5. Hoe wilde Jakob zijn broer Esau gunstig stemmen? Met een geschenk 6. Bij welke plaats is Rachel gestorven? Bethlehem 7. Welke kooplieden verkochten Jozef in Egypte? Midianieten 8. Hoe oud was Jozef, toen Farao hem uit de gevangenis haalde? 30 jaar 9. Hoeveel jaren zou er overvloed zijn en hoeveel jaren hongersnood? 7 jaren overvloed en 7 jaren hongersnood 10. Hoe heetten de twee zonen van Jozef? Efraïm en Manasse 11. Waaruit bleek, dat de broers niet meer zo jaloers waren? Ze willen zijn slaven zijn 12. Wie stelde zich borg voor Benjamin? Juda 13. Vóór Jakob stierf, zegende hij zijn zonen. Welke zoon ontving de belofte, dat uit hem de Messias zou voortkomen? Juda 14. Waar hebben Jakobs zonen hun vader begraven? De spelonk van Magpela in Kanaän 15. Wat deed men met Jozefs lichaam, toen deze gestorven was? Ze balsemden hem en legden hem in een kist in Egypte 14 B. Om te onthouden: Jakob gaf aan zijn zoon Jozef een veelvervige rok. Het was een wijde mantel met mouwen, die tot op de enkels hing. De Oosterse volken hielden over ’t algemeen van een kleurige dracht. Vooral de kleuren rood en blauw werden veel gebruikt. Dezelfde kleuren zaten ook in het voorhangsel van de tabernakel. De lichamen van Jakob en Jozef werden gebalsemd. Lichamen, die niet gebalsemd werden, moesten nog op dezelfde dag worden begraven in verband met de warmte. In de buurt van Egypte is de warmste streek op aarde. Om Jakob te begraven in de spelonk van Machpela maakten de Israëlieten de lange reis van Egypte naar Kanaän, terwijl het lichaam van Jozef in Egypte bewaard bleef in een stenen kist, een sarcofaag. Toen de Israëlieten Egypte voorgoed verlieten, werd deze sarcofaag meegevoerd en bij Sichem begraven. Zo’n gebalsemd lichaam wordt een mummie genoemd. Van de Egyptische Farao’s zijn mummies gevonden in de koningsgraven of piramiden. C. Zet de namen van de tweede rij op de juiste plaats: De vrouw van: Abram was Isaäk was Jakob was Lamech was Jozef was Rebekka Zilla Sara Asnath Rachel Welke namen horen hier niet bij: Uit Kaïns geslacht waren: Jubal - Noach - Ada - Methusalem - Henoch - Jabal D. Leer van buiten! (Herhaling) Zonen van Jacob Ruben Simeon Levi Juda Dan Naftali Gad Aser Issaschar Zebulon Jozef Benjamin 15 Les 7 MOZES A. 1. 2. 3. 4. 5. Waar vreesde Farao voor, toen de Israëlieten steeds talrijker Hij was bang dat het volk Israël sterker zou werden? worden dan zijn volk en hen in de oorlog 7. Wat betekent de naam Mozes? Met wie trouwde Mozes in Midian? Hoe heetten de twee zonen van Mozes? Bij welke berg verscheen de HEERE in een brandende braamstruik aan Mozes? Wat voor bijzonders zag Mozes aan de brandende braamstruik? Welke twee tekenen liet de HEERE Mozes doen? 8. Welk teken zou hij bovendien in Egypte nog kunnen doen? 9. Wat moest Mozes meenemen, toen hij naar Egypte terugkeerde? Wie zou tot het volk Israël moeten spreken? Wat betekent Pascha? Naar wie wees het paaslam heen? Waartoe diende het bloed aan de bovendorpel en de zijposten? Waarmee moest men dit bloed aan de posten strijken? Hoeveel dagen moesten ongezuurde broden gegeten worden? 6. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16 zou aanvallen. Uit het water getogen. Zippora. Gersom en Elilëzer. Bij de berg Gods, Horeb. De braambos brandde wel, maar verteerde niet. a. Een staf werd slang, de slang weer staf. b. De hand in de boezem werd melaats en later weer gezond. Water uit de rivier op het droge gieten. Dat water zou bloed worden. Zijn staf. Aäron. Voorbijgang. Naar de Messias. Met de 10e plaag zou de Heere deze gezinnen sparen. Met een bundeltje hysop. Zeven dagen. B. Om te onthouden: De sprinkhaan behoort tot de gevreesde verwoesters, omdat ze zich voeden met alle planten. In grote wolken, die soms 4-6 uur lang zijn, en 2-3 uur breed, zwermen ze uit. Als zo’n wolk voorbijtrekt wordt de zon verduisterd. Een zwerm at eens in 20 seconden 40.000 tabaksplanten van 30 cm hoogte op. Oosterse volken eten de sprinkhanen wel gekookt, zoals bij ons de garnalen, of fijngemalen en tot brood gebakken (Johannes de Doper). C. Zet de namen van de tweede rij op de juiste plaats: De vrouw van: Adam was Abraham was Mozes was Jakob was Amram was Hagar Jochebed Eva Zippora Lea Welke naam hoort er niet bij: Uit Seths geslacht waren: Noach - Methusalem - Henoch - Jabal - Enos D. Leer van buiten! (Herhaling) Deutronomium 18:15 Een Profeet uit het midden van u, uit uw broederen, als mij, zal u de HEERE, uw God verwekken; naar Hem zult gij horen. 17 Les 8 HET BEGIN VAN DE WOESTIJNREIS A. 1. 6. 7. Hoe kwam er een pad door de Schelfzee, zodat de Israëlieten erdoor konden trekken? Wat deden de Israëlieten, toen ze door de Schelfzee getrokken waren? Welke oases passeerde het volk op z’n tocht naar de Sinaï? Bij welke plaats streden de Amelekieten tegen Israël? Wie ondersteunden Mozes’ armen, toen hij met opgeheven staf op de heuvel zat tijdens de strijd? Wie kwam te Rafidim bij Mozes op bezoek? Wie bracht hij mee? 8. Welke raad gaf Jethro aan Mozes? 2. 3. 4. 5. 9. Uit hoeveel tafelen bestond de Wet der 10 geboden? 10. Hoe heette het deksel op de ark? 11. Hoe heette het gordijn tussen het heilige en het heilige der heiligen? 12. Wat stond in het heilige? 13. Wie mochten alleen in het heilige dienen? 14. En wie alleen in het heilige der heiligen? 15. Wat stond in de voorhof? Mozes strekte de staf uit over de zee en de Heere deed de zee weggaan. Ze zongen de Heere een danklied (met Mirjam). Mara (bitter water) en Elim (12 fonteinen en 70 palmbomen). Rafidim. Aäron en Hur. Jethro, Mozes’ schoonvader. Zippora, Gersom en Eliëzer (zijn vrouw en twee zonen). Mozes moest oversten aanstellen, die de kleine zaken zouden richten en Mozes zou de grote zaken richten, om Mozes minder werk te geven. Twee tafelen. Verzoendeksel. De voorhang. De tafel der toonbroden, de kandelaar en het reukaltaar. De priesters. De hogepriester. Het brandofferaltaar en het koperen wasvat. B. Om te onthouden: De tabernakel was 15 meter lang, 5 meter breed en 5 meter hoog. De wanden waren gemaakt van acaciahout. Het heilige was 10 meter lang en het heilige der heiligen precies 5 meter. Van binnen waren de wanden bekleed met goud. Een vloer was er niet; de priesters liepen op het woestijnzand. Van boven was de tabernakel afgesloten met 4 kleden. Het onderste kleed was van fijn linnen in hemelsblauwe en scharlaken- en purperrode kleuren. In dit kleed waren cherubs geweven. Het tweede kleed was gemaakt van geitenhaar, het derde van rood ramsleer en het buitenste van fijn leer, waarschijnlijk gemaakt van de huid van een Afrikaanse zeehond. De wanden van de tabernakel rusten op zilveren voetstukken. Als het leger der Israëlieten op reis ging, kon de tabernakel snel worden afgebroken en de verschillende onderdelen werden dan gelegd op zes ossenwagens. Rondom de tent stond een schutting van 2½ meter. Tussen de palen van acaciahout hingen kleden. Zó werd een stuk woestijn afgebakend van 50 bij 25 meter. Het stuk buiten de tabernakel en binnen de omheining noemde men de voorhof. De Amelekieten waren zwervende herders. Ze wilden Israël vernietigen. Maar God liet Zijn volk niet vernietigen. Na de overwinning op Amelek zei de HEERE: Eenmaal zal Ik geheel Amelek uitdelgen. 18 C. Zet de namen van de tweede rij op de juiste plaats: De vrouw van: Noach was Abram was Amram was Isaäk was Jakob was Esau Mozes Jafeth Jozef Isaäk Welke namen horen er niet bij: Tijdens de woestijnreis kwam het volk Israël langs de volgende plaatsen: Mara - Kades - Hebron - Jericho - Elim - Rafidim D. Leer van buiten! De verdeling van de Wet – Zie vraag en antwoord 4 v.d. Catechismus De Wet des HEEREN wordt verdeeld in twee tafelen. In de eerste tafel (de eerste vier geboden) gebiedt God ons: Gij zult de HEERE uw God liefhebben met geheel uw hart, en met geheel uw ziel, en met geheel uw verstand, en met geheel uw kracht. In de tweede tafel ( de laatste zes geboden) gebiedt God ons: Gij zult uw naaste liefhebben als u zelf. 19 Les 9 VAN SINAÏ NAAR KANAÄN A. 1. 2. 3. Wie zouden dienst doen bij de tabernakel? Wie was met Mozes een eind de berg opgegaan? Wat vroeg Mozes aan de HEERE, toen God het volk verdelgen wilde om de zonde met het gouden kalf? 4. Aan wie denk je, als je leest, dat Mozes zich voor ’t volk wilde opofferen? Wat voor vlees kreeg het volk in de woestijn? Welke straf kreeg Mirjam, omdat ze tegen Mozes was opgestaan? Wat vertelden de verspieders, toen ze terugkwamen, over de inwoners van Kanaän? 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. Wie zouden om hun ongeloof Kanaän niet binnengaan? Welke mannen verwekten oproer en werden levend door de aarde verzwolgen? Door welk teken werd Aäron als hogepriester aangewezen? Waar sloeg Mozes op de rots om water te geven terwijl hij tot de rots had moeten spreken? Hoe heette de koning van Moab, die om een valse profeet zond om Israël te vloeken? Hoe heette deze valse profeet? Hoe oud was Mozes, toen hij stierf? Op welke berg stierf hij? De Levieten. Jozua. Of de Heere hun zonde wilde vergeven, maar indien niet, zo delg mij nu uit Uw boek, hetwelk Gij geschreven hebt. Aan Christus. Kwakkelenvlees. Ze werd melaats. Het is een sterk volk en het heeft sterke steden. Ook zijn er kinderen van Enak (reuzen). Iedereen die ouder dan 20 jaar was. Korach, Dathan en Abiram. Aärons staf bloeide. Meriba. Balak (de zoon van Zippor). Bileam (de zoon van Beor). 120 jaar. Nebo. B. Om te onthouden: De amandelboom bloeide vroeg in het voorjaar, nl. in januari. In Palestina zelfs het vroegst van alle landen. De vruchten zijn een waardevol handelsartikel. Het wonder, dat plaats vond met de amandelstaf van Aäron was wel groot: in één nacht veranderde de dorre staf in een tak met bloemen en zelfs met amandelen. 20 De Joden kenden verschillende offers: Het brandoffer of dagelijks offer werd iedere dag gebracht. Een rein huisdier, meestal een lam, werd geheel verbrand op het koperen brandofferaltaar in de voorhof. Het wierookoffer werd gebracht op het gouden reukofferaltaar in het heilige. Het stelde voor het opstijgen van het gebed tot de HEERE. Andere offers waren het spijsoffer, het plengoffer, het dankoffer, het zond- of zoenoffer en het schuldoffer. C. Zet de namen uit het tweede rijtje op de juiste plaats: De moeder van: Mozes was Rachel Abel was Saraï Jozef was Jochebed Isaäk was Rebekka Jakob was Eva Zet in de juiste volgorde: Tubal - Kaïn - Kaleb - Debora - Sadrach - laban - Enos - Josafat - Jaïrus D. Leer van buiten! (Herhaling) Genesis 49:10 De schepter zal van Juda niet wijken, noch de wetgever van tussen zijn voeten, totdat Silo komt, en Denzelven zullen de volken gehoorzaam zijn. 21 Les 10 KERNVRAGEN A. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. Bij welke beek worstelde de HEERE ’s nachts met Jakob? Hoe noemde Jakob die plaats? Welke naam kreeg Jakob hier? Hoe heetten Rachels twee zonen? Welke zoon van Jakob werd als slaaf naar Egypte verkocht? In wiens huis kwam hij terecht? Voor wie legde Jozef in de gevangenis dromen uit? Welk hoog ambt kreeg Jozef tenslotte? Hoe heetten de twee zonen van Jozef? In welk deel van Egypte kwam tenslotte Jakob met zijn hele familie te wonen? Welke zoon van Jakob kreeg de belofte, dat uit hem de Messias zou voortkomen? Hoe heetten de vader en de moeder van Mozes? Hoe heetten zijn broer en zuster? Waar werd Mozes opgevoed? Naar welk land vluchtte Mozes? Bij wie trad hij als herder in dienst? Met wie trouwde hij daar? Hoe heetten zijn twee zonen? Door welke zee trokken de Israëlieten op hun weg naar Kanaän? Bij welke oase troffen ze bitter water aan? Waar vonden ze twaalf waterbronnen en zeventig palmbomen? Welk volk deed op de Israëlieten een verraderlijke aanval? Wie voerde de Israëlieten aan in de strijd tegen dit volk? Op welke berg heeft de HEERE Zijn wet aan Israël gegeven? Welke twee verspieders geloofden wel, dat Israël Kanaän zou kunnen veroveren? Gen. 33:22 Gen. 32:30 Gen. 32:28 Gen. 35:24 Gen. 37:28 Gen. 37:36 Gen. 40 Gen. 41:41 Gen. 41:51-52 Gen. 46:28 Gen. 49:10 Ex. 6:19 Num. 26:59 Ex. 2:10 Ex. 2:15 Ex. 3:1 Ex. 2:21 Ex. 18:3-4 Ex. 15:4 Ex. 15:23 Ex. 15:27 Ex. 17:8 Ex. 17:9 Ex. 19:20 Num. 14:6-9 B. Leer van buiten! (Herhaling) Maleachi 3:1 Ziet, Ik zende Mijn engel, die voor Mijn aangezicht den weg bereiden zal; en snellijk zal tot Zijn tempel komen die Heere, Dien gijlieden zoekt, te weten de Engel des verbonds, aan Denwelken gij lust hebt; ziet, Hij komt, zegt de HEERE der heirscharen. Nijl-landschap 22 23