 
                                20 juli 2017 Hoofdstuk 4: Tekenen V-1. a. b. c. d. V-2. a. b. c. en bewijzen De punten B liggen op een cirkel met middelpunt A en straal 5. De meetkundige plaats van de punten die gelijke afstand hebben tot A en B is de middelloodlijn van AB. d (Q, A)  4 : Q ligt op de cirkel met middelpunt A en straal 4 cm. d (Q, l )  2 : Q ligt op lijnen (twee) die evenwijdig zijn met l op 2 cm van l. De meetkundige plaats van de punten die gelijke afstand hebben tot l en m zijn de bissectrices van de hoeken tussen l en m. Dat zijn de punten op de cirkel met middelpunt M en straal 7 cm. Dat zijn de punten op de cirkel met middelpunt M en straal 6 cm en M zelf. Dat zijn de punten op de cirkels met middelpunt M en straal 1 cm en straal 5 cm. V-3. a./b. c. op gelijke afstand van l en m: middenparallel op afstand 3 van n: twee evenwijdige lijnen aan n op 3 cm van n. V-4. gelijke afstand tot de beide lijnen: op de bissectrices van de hoeken bij M. d ( X , P )  d ( X , c ) : de snijpunten van een bissectrice met c zijn S en T voor punt X moet nu gelden: XP  XS en XP  XT X ligt op de middelloodlijn van PS en PT. V-5. d ( X , B )  3 : X ligt binnen de cirkel met middelpunt B en straal 3. XA  XB : X ligt aan dezelfde kant van de middelloodlijn van AB als punt A. d ( X , M)  2 : X ligt tussen twee aan m evenwijdige lijnen op afstand 2 van m. (je hebt alleen de lijn door B nodig). V-6. a. b. V-7. a. b. 1 cm van k: op twee aan k evenwijdige lijnen op afstand 1 van k. 1 cm van c: op twee cirkels met middelpunt M en straal 2 cm en 4 cm. a  0 : één punt namelijk A. 0  a  3 : 4 punten: een raakpunt binnen de cirkel en een raakpunt buiten de cirkel en twee snijpunten buiten de cirkel. a  3 : 1 raakpunt en twee snijpunten buiten de cirkel (er is nog maar 1 cirkel) Ik snap de vraag niet. Rare vraag: A ligt op cirkel c1. 1 Uitwerkingen 6 vwo wiskunde B, hoofdstuk 4 20 juli 2017 1. a. b. c. 2. a. b. 3. a. b. MA  MB , dus de middelloodlijn van AB gaat door het middelpunt M. Dit geldt ook voor de andere drie middelloodlijnen. 1. M ligt op de middelloodlijn van PQ: MP  MQ 2. M ligt op de middelloodlijn van QR: MQ  MR 3. M ligt op de middelloodlijn van RS: MR  MS 4. MP  MQ  MR  MS ; P, Q, R en S liggen op een cirkel met middelpunt M. Vier punten A, B, C en D liggen op een cirkel als de middelloodlijnen van AB, BC, CD en AD door één punt gaan. 1. AP is gemeenschappelijk 2. PAB  PAC (AP is de bissectrice, gegeven) 3. ABP  ACP  90o 4. VPAB  VPAC (ZHH, volgt uit 1, 2 en 3) 5. PB  PC , dus d (P, AB )  d (P, AC ) (volgt uit 4) 1. AP is gemeenschappelijk 2. PB  PC (gegeven) 3. ABP  ACP  90o (gegeven) 4. VPAB  VPAC (ZZR, volgt uit 1, 2 en 3) 5. PAB  PAC , dus P ligt op de bissectrice (volgt uit 4) AEB  90o , dus E ligt op een cirkel met middellijn AB (Thales) Omdat ook AQB  90o , dus Q ligt ook op een cirkel met middellijn AB. E en Q liggen op dezelfde cirkel. 4. Punt C ligt op de cirkel met middellijn AB (Thales) AB is een vaste lengte en M is het midden, dus MA  MB  MC is constant. Dus M ligt op een cirkel met middelpunt C. 5. Als punt P aan dezelfde kant van AB ligt als C, dan is APB  ACB . Dat geldt dan voor alle punten op de cirkelboog tussen A en B. Voor elk punt P waarvoor geldt dat APB  ACB ligt P op de cirkelboog door A, B en C. De meetkundige plaats van de punten P is de cirkelboog AB waar C ook op ligt. 6. a. b. 7. a. b. P ligt op de cirkelboog AB (omtrekshoek) en op de in AB gespiegelde cirkelboog. De omtrekshoek APB  80o , dan is de middelpuntshoek AMB  160o . De basishoeken van de gelijkbenige driehoek ABM zijn dus 10 o . cos(10o )  r  2 21 cos(10o ) 2 21 r  2,54 2 Uitwerkingen 6 vwo wiskunde B, hoofdstuk 4 20 juli 2017 8. 9. a. b. 10. a./b. 11. a. b. 12. a. b. 13. a. b. c. 14. a. b. 15. a. Dat zijn de cirkelbogen aan de andere kant van koorde AB. Teken lijnstuk AB. Teken een cirkel met middelpunt A en straal 8 en teken een cirkel met middelpunt B en straal 6. Het snijpunt van de twee cirkels is punt C. Punt P ligt op de cirkelboog op koorde AB aan dezelfde kant als punt C. Punt P ligt op de omgeschreven cirkel van driehoek ABC. Construeer de middelloodlijnen van AB en AC. Dat is het middelpunt van de cirkel. APB  ACB : P ligt op de cirkelboog AB die door C gaat. d (P, A)  d (P, B ) : P ligt links van de middelloodlijn van AB S ligt op een cirkel met middellijn PM. 1. PSM  90o (loodlijn op koorde) 2. S ligt op een cirkel met middellijn PM (Thales) 1. ADS  ADB  90o (Thales) 2. ASD  180o  DAC  ADB  180o    90o  90o   (hoekensom v. e. driehoek) 1.  is constant (boog en koorde) 2. ASB  180o  ASD  180o  (90o   )  90o   (gestrekte hoek) 3. ASB is constant (volgt uit 1 en 2) 4. S ligt op een cirkel met koorde AB (constante hoek) 1. CAT   is constant (boog en koorde) 2. ACB  90o (Thales) 3. ACT  180o  ACB  90o (gestrekte hoek) 4. ATB  180o    90o  90o   is constant (hoekensom v. e. driehoek) 5. T ligt op een cirkel op koorde AB (constante hoek) Het middelpunt van deze cirkel is het snijpunt van de middelloodlijnen van AT en BT 1. MD  BC (loodlijn op koorde) 2. D ligt op de cirkel met middellijn MB (Thales) 1. 2. 3. 4. PAX  AXP   ( VAPX is gelijkbenig) APX  180o  2 (hoekensom v. e. driehoek) APB  180o  (180o  2 )  2 (gestrekte hoek) AXP  21  APB (volgt uit 1 en 3) 3 Uitwerkingen 6 vwo wiskunde B, hoofdstuk 4 20 juli 2017 b. c. d. 16. 17. a. b. c. d. 18. 19. a. b. 1. APB is constant (constante hoek) 2. AXP  AXB is constant (volgt uit a) 3. Dus X ligt op een cirkel met koorde AB (constante hoek) Het middelpunt van deze cirkelboog is het snijpunt van de middelloodlijnen van AX en AB. Als P samenvalt met A dan ligt X ook in A. Als P met B samenvalt, dan is PX de raaklijn aan de cirkel in B. 1. 2. 3. 4. BAC   is constant (constante hoek op koorde BC) DHE  360o  90o  90o    180o   (hoekensom v. e. vierhoek) BHC  DHE  180o   (overstaande hoeken) BHC is constant, dus H ligt op een cirkelboog op koorde BC (constante hoek) 1. V1M  CM en V1MQ  CMQ  90o (MQ is middelloodlijn van V1C) 2. MQ is gemeenschappelijk 3. VV1MQ  VCMQ (ZHZ, volgt uit 1 en 2) 4. CQ  V1Q  d (Q, l ) (volgt uit 3) Teken een lijn door V2 loodrecht op l Teken de middelloodlijn van V2C Het snijpunt van deze lijnen is punt R. Kies meer punten V op lijn l. De meetkundige plaats is een parabool. Kies enkele voetpunten op de richtlijn l. Teken loodlijnen vanuit de voetpunten Construeer de middelloodlijnen van de voetpunten en brandpunt F. De snijpunten vormen een parabool. d (P, A)  d (P, m) : P ligt op de parabool met richtlijn m en brandpunt A. APS  90o : P ligt op een cirkel met middellijn AS (Thales) 20. 21. a. d (P, l )  d (P, B ) : P ligt boven de parabool met richtlijn l en brandpunt B. DPA  DBA : P ligt op een cirkel met koorde AD (constante hoek). Het middelpunt van deze cirkel is het snijpunt van de middelloodlijnen van AD en AB. Dit is de getekende cirkel. 1. D ligt op parabool p1: d (D, A)  d (D, k ) 2. D ligt op parabool p2: d (D, B )  d (D, k ) 3. d (D, A)  d (D, B ) (volgt uit 1 en 2) 4. D ligt op de middelloodlijn van AB. 5. E ligt op de middelloodlijn van AB. (bewijs gaat op analoge wijze) 4 Uitwerkingen 6 vwo wiskunde B, hoofdstuk 4 20 juli 2017 b. 22. a. b./c. 23. a. b. c. d. e. 24. a. b. c. d. 25. a. b. 26. a. b. I: dichter bij A dan bij B en k: onder middelloodlijn ED en boven parabool p1. II: dichter bij B dan bij A en k: boven middelloodlijn ED en boven parabool p2. III: dichter bij k dan bij A en B: onder beide parabolen. d (P, AC )  d (P, AE ) : P ligt op de bissectrice van hoek A. (AD) Hierin staan CD en ED loodrecht op de lijnstukken AC en AB. d (P, C )  d (P, EB ) : P ligt op de parabool met richtlijn AB en brandpunt C. (DF) d (P, B )  d (P, C ) : P ligt op de middelloodlijn van BC beginnend in punt F. R ligt op de parabool, dus RF  d (R, l )  RV . Dus R ligt op de middelloodlijn m van FV. QF  QV QV  QQ ' omdat QV de schuine zijde is in driehoek QQ’V Uit b en c volgt dat QF  QV  QQ '  d (Q, l ) en dus dat Q niet op de parabool ligt. Punt R is dus het enige punt op m welke op de parabool ligt. R is het raakpunt aan de parabool. 1. FM  VM (m is de middelloodlijn) 2. MR is gemeenschappelijk. 3. RF  RV (R ligt op de parabool) 4. VMRF  VMRV (ZZZ, volgt uit 1, 2 en 3) 5. MRF  MRV (volgt uit 4) DME  x (gelijkbenige driehoek) BMC  x (overstaande hoeken) o MDE  180  2 x (hoekensom v. e. driehoek) MDF  180o  (180o  2x )  2x (gestrekte hoek) CMF  2  CDF  4x (omtrekshoek) BMF  CMF  BMC  4x  x  3x M ligt op de loodlijn vanuit R op k. M ligt op de middelloodlijn van PR. Lijn k is raaklijn aan de cirkel, dus MR  k (raaklijn) R en P liggen op de cirkel, dus MR  MP : M ligt op de middelloodlijn van PR. 1. 2. 3. 4. 5. BDC  180o     (hoekensom v. e. driehoek) BDE  180o  (180o     )     (gestrekte hoek) ABE  ACE   (constante hoek op koorde AE) DBE      BDE ED  EB (gelijkbenige driehoek, volgt uit 4) c. 5 Uitwerkingen 6 vwo wiskunde B, hoofdstuk 4 20 juli 2017 d. 1. 2  2  2  180o (hoekensom v. e. driehoek) 2.       90o (volgt uit 1) 3.     ADB  180o (hoekensom v. e. driehoek) 4. ADB  180o  (   )  180o  (90o   )  90o   27. a/b/c. d. 1. A ligt op cirkel c2 met middellijn MP. 2. MAP  90o (Thales) 3. dus PA is een raaklijn aan cirkel c1. 4. PB is raaklijn aan de cirkel c1: op analoge wijze. 28. a. b. 29. a. b. 1. BAC   is constant (constante hoek) 2. AES  AFS  90o (hoogtelijnen uit B en C) 3. ESF  360o  90o  90o    180o   (hoekensom v. e. vierhoek) 4. BSC  ESF  180o   is constant (overstaande hoeken) 5. S ligt op een cirkel met koorde BC. Het middelpunt N is het snijpunt van de middelloodlijnen van BC en BS. BAM  40o AM  BM (straal c) ABM  40o (gelijkbenige driehoek) AMB  180o  2  40o  100o (hoekensom v. e. driehoek) 5. AC1B  AC2B  21  100o  50o (omtrekshoek) 1. 2. 3. 4. 6. d (C1, AB)  d (C2 , AB)  4 (volgens constructie) 30. a. b. c. 31. a. b. d ( P , l )  d (P , c ) d (P , l )  r  d ( P , c )  r d (P , m )  d (P , M ) De meetkundige plaats is een parabool met richtlijn m en brandpunt M. ● Kies voetpunt V op m. ● Teken de loodlijn vanuit V op m. ● Construeer de middelloodlijn van VM. ● Het snijpunt van de loodlijn en de middelloodlijn is een punt van de parabool. even ver van lijn a als lijn b: construeer de bissectrices van de hoeken bij punt G 1 cm van lijn c: teken twee aan lijn c evenwijdige lijnen op afstand 1. Er zijn 4 snijpunten lijn c kan dan evenwijdig zijn met een van de bissectrices: er zijn dan nog maar 2 snijpunten. 6 Uitwerkingen 6 vwo wiskunde B, hoofdstuk 4 20 juli 2017 32. a. b. 33. a. b. 34. 35. a. b. c. Stel de afstand tussen de lijnen k en r is d. Teken een cirkel met middelpunt F en straal d. De snijpunten van de cirkel met lijn k zijn de gevraagde punten. - H is de middelparallel van de raaklijnen in C en D, buiten de cirkel. 1. FM is gemeenschappelijk 2. MC  ME (straal) 3. MCF  MEF  90o (raaklijn) 4. VMCF  VMEF (ZZR, volgt uit 1, 2 en 3) 5. CMF  EMF (volgt uit 4) 6. DMG  EMG (bewijs gaat op analoge wijze) 7. CMD  CMF  EMF  EMG  DMG  180o (gestrekte hoek) 8. 2  EMF  2  EMG  2  (EMF  EMG)  2  FMG  180o (volgt uit 5, 6 en 7) 9. FMG  90o (volgt uit 8) d ( A, c )  2 . Omdat de straal van de cirkel 4 moet zijn, is d ( A, M )  6 Zo moet ook gelden: d (B, M )  6 De middelpunten zijn de snijpunten van de cirkels met middelpunten A en B en straal 6. Een derde middelpunt is het midden van AB. 1. M1T is gemeenschappelijk 2. M1P  M1S (straal van c1) 3. M1PT  M1ST (raaklijn) 4. VM1PT  VM1ST (ZZR, volgt uit 1, 2 en 3) 5. PT  ST (volgt uit 4) 6. Op analoge wijze kun je aantonen dat VM2ST  VM2QT en dus dat ST  QT 7. PT  ST  QT (volgt uit 5 en 6), dus P, S en Q liggen op een cirkel met middelpunt T. De hoek is dan 180o 1. RSQ  90o (Thales, RQ is middellijn) 2. QSP  90o (Thales, QP is middellijn volgt uit a) 3. RSP  RSQ  QSP  180o , dus R, S en P liggen op één lijn. 7 Uitwerkingen 6 vwo wiskunde B, hoofdstuk 4 20 juli 2017 T-1. a. b. De koorde is in het uiterste geval een middellijn. Dan is r  2 . Als koorde AB geen middellijn is, dan is r  2 . 1. BP  2 (P is het midden van AB) 2. BPM  90o (loodlijn op koorde) 3. PM  r 2  4 En de andere kant op: 4. kan ik niet bewijzen T-2. a. b. T-3. a. b. T-4. a. b. c. De omtrekshoek is APB  30o . Dan is de middelpuntshoek AMB  60o (omtrekshoek). VAMB is gelijkbenig, dus de basishoeken zijn o o MAB  MBA  180 260  60o . Construeer een gelijkzijdige driehoek ABM met zijde 5 cm. Teken de cirkel met middelpunt M en straal AM. De meetkundige plaats van punten P met APB  30o is bg(AB) aan dezelfde kant van AB als M. De punten Q liggen op bg(AM) aan de andere kant van koorde AB dan punt P. VABC : VAPQ (zhz) NP  41  MB  41  r Als AB de middellijn is, dan is AP de middellijn van de kleine cirkel. Het middelpunt N ligt dan op 41 van AM. Kies voetpunt V op BC en snijdt de loodlijn vanuit V op BC met de middelloodlijn van AV. d (P, AB )  d (P, BC ) : de punten P liggen onder de bissectrice van BAC . d (P, A)  d (P, BC ) : de punten P liggen boven de parabool. d. T-5. a. b. c. d. 1. ABC   is constant (constante hoek) 2. BP is de deellijn van hoek B, dus ABP  CBP  21  3. AP  CP en bg ( AP )  bg (CP ) (boog en koorde). Dus P ligt in het midden van bg(AC). S is het midden van koorde PQ, dus PSM  90o (loodlijn op koorde) S ligt op een cirkel middellijn PM (Thales) Als B in de buurt van A ligt, dan ligt Q ook in de buurt van A en nadert S de koorde AP. Als B het punt C nadert, ligt Q op de middelloodlijn van AC en PQ de middellijn van de cirkel. S nadert dan punt M. 1. BAC  BCA  2 (gelijkbenige driehoek) 2. PAC  PBC   (constante hoek op koorde PC) 3. 2  2  2  2(   2 )  180o (hoekensom van driehoek ABC) 8 Uitwerkingen 6 vwo wiskunde B, hoofdstuk 4 20 juli 2017 4. PAE    2  90o (volgt uit 1, 2 en 3) 5. APQ  ACQ   (constante hoek op koorde AQ) 6. 7. 8. 9. T-6. a. b. c. d. AEP  180o  90o    90o   (hoekensom van driehoek AEP) ADE  180o  2  (90o   )  90o   (hoekensom van driehoek AED) AED  ADE (volgt uit 6 en 7) VADE is gelijkbenig (volgt uit 8) Het middelpunt van de ingeschreven cirkel is het snijpunt van de drie bissectrices. 1. MEB  MFB  90o (raaklijn aan cirkel) 2. MEB  MFB  180o , dus vierhoek BEMF is een koordenvierhoek (koordenvierhoek) Teken de driehoek binnen driehoek ABC waarvan de zijden 1 cm van driehoek ABC liggen. De meetkundige plaats zijn de punten binnen de ingeschreven cirkel en buiten de kleine driehoek. In alle gevallen geldt: AD  AF  BF  BE D ligt op een kwart cirkel met middelpunt A en straal AF en E ligt op een kwart cirkel met middelpunt B en straal BF. 9 Uitwerkingen 6 vwo wiskunde B, hoofdstuk 4