Verslag informatievergadering d

advertisement
Verslag informatievergadering d.d. 14 april 2010
1.
Opening
De vergadering wordt geopend door de heer burgemeester, Geert Grepdon.
2.
Algemene toelichting
Mr. Carlos De Wolf verstrekt volgende algemene toelichting.
2.1 Selectieprocedure
Er wordt benadrukt dat in het kader van de georganiseerde onderhandelingsprocedure
met voorafgaande bekendmaking in de zin van artikel 17, §3, 2° van de Wet van 24
december 1993 een duidelijk onderscheid moet worden gemaakt tussen de selectiefase,
enerzijds, en de daarop volgende eigenlijke gunningsfase, anderzijds.
In de huidige selectiefase wordt van de geïnteresseerden verwacht dat zij,
overeenkomstig de bepalingen van de Leidraad, hun kandidatuur indienen Deze bestaat
uit de documenten opgenomen in titel 5 “Kwalitatieve selectiecriteria” van de Leidraad en
dit moet uiterlijk op 30 april 2010 om 11.00 uur aan de gemeente worde, bezorgd.
Belangrijk onderdeel van de kandidatuurstelling is de interpretatiennota. Hierin zet de
kandidaat zijn visie en uitgangspunten met betrekking tot het Project
Assistentiewoningen Mesen uiteen (zie titel “5.2 Selectiecriteria” van de Leidraad),
Deze nota zal doorslaggevend zijn indien het aantal kandidaten het vooropgestelde
aantal van maximum zes gegadigden overschrijdt.
Op basis van de ingediende kandidatuurstelling zal de selectiecommissie nagaan of de
kandidaten zich niet in een uitsluitingsgrond bevinden, enerzijds, en of zij anderzijds over
voldoende economische en financiële draagkracht en technische bekwaamheid
beschikken om de opdracht tot een goed einde te brengen.
Deze informatievergadering betreft nog steeds de eerste fase, m.n. de selectiefase.
Pas in een later te organiseren tweede fase zullen de aldus geselecteerde kandidaten
worden uitgenodigd om een offerte in te dienen op basis waarvan de Opdracht
uiteindelijk zal worden gegund.
De gemeente Lede heeft in de leidraad reeds informatie opgenomen met betrekking tot
de modaliteiten van de Opdracht en aldus betrekking hebben op de tweede fase,
dewelke de eigenlijke gunningsfase is. Het bestuur heeft er voor gekozen om aan de
kandidaten reeds in de eerste fase deze informatie mee te geven in een zo vroeg
mogelijk stadium om hen maximaal te informeren over de inhoud en de draagwijdte van
het project.
2.2
Architectuur
De heer Coen licht toe dat de gemeente Lede een hedendaagse architectuur wenst, met
dien verstande dat een deel van het bestaande kasteel, m.n. het torengebouw, behouden
dient te worden en aldus in het door de gegadigden in de tweede fase in te dienen
ontwerp geïntegreerd zal moeten worden dit om “een zweem van het verleden te
bewaren”. Het ontwerp dient wel architecturaal te passen binnen de bestaande en
voorziene bouwstijlen.
Het torengebouw en het projectgebied zullen worden bezichtigd aansluitend op de
toelichtingsvergadering.
3.
Vragen en antwoorden
Na de toelichting werden de vragen die overeenkomstig de bepalingen van de Leidraad
schriftelijk werden overgemaakt aan de gemeente Lede behandeld.
Voorafgaandelijk wordt meegedeeld dat de enige bepalende en bindende antwoorden
waarmee de geïnteresseerden met het oog op het opstellen van hun kandidatuutstelling
rekening dienen te houden, de antwoorden zijn zoals opgenomen in onderhavig
document.
3.1
Het bestek heeft het over het belang dat gehecht wordt aan het zoeken/engageren
van een uitbater. Tegelijk vernemen we in het masterplan dat er op de site een
OCMW rusthuis gevestigd is. In hoeverre is het bespreekbaar om de uitbating met
het OCMW te organiseren?
Of het OCMW Lede bepaalde diensverlening, bv. het zorgen voor (warme) maaltijden,
kan verschaffen en zo ja welke, is in beginsel bespreekbaar met het OCMW Lede. Echter,
er wordt op gewezen dat het hierbij hoe dan ook slechts een beperkte vorm van
dienstverlening kan betreffen die door het OCMW Lede kan worden verricht met het
bestaande personeelskader en zonder dat dit ten koste van haar eigen dienstverlening
zal gebeuren. In geen geval kan het OCMW Lede als effectieve of eigenlijke uitbater van
de assistentiewoningen fungeren.
De geïnteresseerden kunnen de overweging om voor bepaalde diensten samen te werken
met het OCMW en hun visie daaromtrent desgevallend uiteenzetten in de over te maken
interpretatienota.
3.2
Wij hadden graag wat meer zicht op de fasering van de uitvoering van het
masterplan. Naast de assistentiewoningen zullen immers nog een aantal zaken op
de site worden gebouwd die van invloed kunnen zijn op de assistentiewoningen
zowel qua programma als architecturaal.
Wat het tijdsaspect betreft, zal de wegenaanleg binnen het Projectgebied door de
gemeente Lede worden gerealiseerd in 2012, d.i. voorafgaandelijk aan de ingebruikname
van de assistentiewoningen. De realisatie (d.w.z. de voorlopige oplevering) van het
woon- en zorgcentrum is op basis van de actuele planning voorzien voor 2013.
Wat het architecturale aspect betreft, kan verwezen worden naar het masterplan dat op
de website van de gemeente Lede te raadplegen is, evenals naar het plaatsbezoek dat
aansluitend op de informatievergadering plaatsvindt. De plannen van het Woon- en
Zorgcentrum kunnen door geïnteresseerden worden ingekeken (op afspraak).
3.3
De totale bouwoppervlakte voor de assistentiewoningen?
De oppervlakte van de individuele assistentiewoningen dienen te voldoen aan de
vigerende reglementaire en wettelijke bepalingen ter zake.
Een bruto oppervlakte van 75 m² per assistentiewoning wordt voorzien.
Wat de totale bouwoppervlakte betreft, kan worden herhaald dat maximaal 80 % van de
footprint van de oorspronkelijk bebouwde oppervlakte opnieuw bebouwd dient te worden.
De achterliggende bedoeling is een hoogbouw te realiseren veeleer dan een laagbouw.
Bijkomend wordt er op gewezen dat de bestaande fundering niet kan dienen als
fundering.
Volledigheidshalve kan worden opgemerkt dat de totale bouwoppervlakte op de site ca.
40.000 m³ bedraagt, waarvan reeds 27.000 m³ is voorzien voor het woon- en
zorgcentrum.
3.4
Mag in dit project een ruimte voorzien worden voor een “conciergewoning”
Het voorzien van een conciergewoning is op zich niet verboden en is evenmin uitgesloten
op basis van het bijzonder plan van aanleg. Echter, de gemeente Lede wenst erop te
wijzen dat absoluut vereist is dat de 45 assistentiewoningen met bijhorende
parkeerplaatsen en fietsenstalling worden gerealiseerd en dat het bouwvolume dient te
worden gerespecteerd.
3.5
Is er een richtprijs voor de opstalvergoeding vooropgesteld?
Er is geen richtprijs voor de opstalvergoeding vooropgesteld. De opstalvergoeding zal
deel uitmaken van het financieel voorstel en aldus worden bepaald in functie van het
verwachte rendement van het door de inschrijver voorgestelde ontwerp. Het ontwerp en
het financieel voorstel zullen evenwel deel uitmaken van de door de geselcteerde
kandidaten in de tweede fase in te dienen offertes.
3.6
Brandverzekering OCMW-flats, wie betaald [sic] hiervoor de kosten?
De private partner dient zich te verzekeren voor het assitentiewoningengebouw.
De wijze waarop de kosten voor deze verzekeringen worden gedragen, kan een
onderdeel vormen van het financieel plan. Indien de kosten voor de brandverzekeringen
geventileerd worden naar de inwoners van de assistentiewoningen, dienen deze voorzien
te zijn in de dagprijs.
Mondeling wordt door meerdere aanwezigen bijkomend de vraag gesteld of, in
tegenstelling tot wat het bouwtechnisch memorandum vermeldt, ook kan worden
voorzien in één elektriciteitsteller in plaats van in individuele elektriciteitstellers voor elke
assistentiewoning.
Bij het voorbereiden van het dossier opteerde de gemeente Lede voor afzonderlijke
elektriciteitstellers voor de individuele assistentiewoningen om toe te laten het
persoonlijk gebruik van de betrokkenen te identificeren. Aangezien deze problematiek
niet van aard is de inhoud van de kandidatuurstellingen doorslaggevend te beïnvloeden
in de eerste fase, verklaart de gemeente Lede zich bereid om deze vraag opnieuw te
bespreken en hieromtrent definitief standpunt in te nemen in het op te maken bestek (2 e
fase).
3.7
Onderhoud park, wie neemt welke taak op zich? Bijbehorenden [sic] kosten?
De private partner dient in te staan voor het onderhoud van het projectgebied dat hem
ter beschikking werd gesteld door middel van het zakelijk recht van opstal.
3.8
Contracten door de uitbater vrij op te stellen?
De contracten kunnen door de private partner vrij worden opgesteld inzoverre zij de in
het bestek opgenomen bepalingen evenals de vigerende wettelijke en reglementaire
bepalingen ter zake respecteren.
3.9
Komt de uitbater in aanmerking voor subsidies? Zoja, welke?
De gemeente Lede zal geen subsidies verstrekken aan de private partner. Evenmin heeft
zij weet van andere subsidiemogelijkheden. Het staat de geïnteresseerde
vanzelfsprekend vrij verder na te gaan of de mogelijkheid tot subsidie voorhanden is en
deze desgevallend te benutten en aldus te verwerken in zijn interpretatienota of zijn
financieel plan.
4. Plaatsbezoek
Aansluitend op de informatievergadering werd de Projectsite in aanwezigheid van de
vertegenwoordigers van de gemeente Lede bezocht.
Addendum verslag informatievergadering d.d. 14 april 2010
Op 19 april 2010 ontving de gemeente Lede een bijkomende schriftelijke vraag, m.n.:
“Kunnen wij, voor indiening van een kandidatuurstelling ons team
voorbrengen d.m.v. ondertekening van samenwerking tussen onze
teamleden, of moet dit formeler?
Betekent dit dan ook dat wij met zijn allen ‘de kandidaat’ worden
genoemd en m.a.w. allemaal de gevraagde financiële en economische
ratio’s moeten indienen?”
Niettegenstaande deze vraag werd gesteld na de informatievergadering d.d. 14 april
2010, wenst de gemeente Lede deze vraag toch schriftelijk als volgt te beantwoorden.
De gemeente Lede verwijst naar de bepalingen van de leidraad onder titel 4 “Rechtsvorm
die de vereniging aan wie de opdracht wordt gegund moet aannemen” die ter zake stelt
dat behoudens andersluidende bepaling voor de interpretatie van de leidraad onder het
begrip “kandidaat” wordt begrepen, de tijdelijke handelsvennootschap of het
samenwerkingsverband.
Dit houdt met andere woorden in dat alle leden van het betrokken
samenwerkingsverband of de tijdelijke handelsvennootschap die zich ten aanzien van de
gemeente Lede met betrekking tot het project engageren, gezamenlijk als kandidaat
zullen worden beschouwd.
Dergelijk engagement kan inderdaad blijken door een door elk van de leden van de
tijdelijke handelsvennootschap of het samenwerkingsverband behoorlij en rechtsgeldig
ondertekend document in deze zin, waarbij dit document onder meer de vorm van een
behoorlijk ondertekende samenwerkingsovereenkomst kan uitmaken.
Het staat het samenwerkingsverband of de tijdelijke handelsvennootschap daarnaast vrij
– bij voorbeeld onder de vorm van een onderaanneming – bijkomend een beroep te doen
op derden die geen deel uitmaken van het kandiderende samenwerkingsverband. In
dergelijk geval dient in de kandidatuurstelling een verbintenis van deze derde met
betrekking tot het project te worden opgenomen. Bij gebreke aan dergelijke verbintenis
zal met de financiële, economische of technische bekwaamheden van deze derde geen
rekening worden gehouden bij de beoordeling van de selectiecriteria in hoofde van deze
kandidaat (zie ook infra).
Volledigheidshalve wenst de gemeente Lede nogmaals te benadrukken dat de tijdelijke
handelsvennootschap of het samenwerkingsverband georganiseerd en samengesteld
dient te zijn op een wijze die in overeenstemming is met alle vigerende relevante
wettelijke reglementaire bepalingen ter zake, alsook met de deontologische bepalingen
waaronder de diverse leden van het samenwerkingsverband of de tijdelijke
handelsvennootschap ressorteren.
Het voorgaande houdt onder meer in dat de samenwerkingsovereenkomst er, gelet op
artikel 6 van de Wet van 20 februari 1939 ter bescherming van de titel en het beroep van
de architect, niet toe kan leiden dat de architect samen met de aannemer deelt in het
bedrijfseconomisch resultaat (winst of verlies) van het project.
Wat de financiële en economische ratio’s betreft, kan worden verwezen naar artikel 18
c.q. 70 van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten
voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare
werken (hierna het “Koninklijk Besluit van 8 januari 1996”) die uitdrukkelijk stellen:
“Art. 18. Onverminderd de bepalingen betreffende de erkenning van aannemers
van werken, kan de financiële en economische draagkracht van de aannemer,
over het algemeen, aangetoond worden door één of meer van de volgende
referenties :
1° door passende bankverklaringen;
2° door voorlegging van de balansen, uittreksels uit balansen of jaarrekeningen
van de onderneming, indien de wetgeving van het land waar de aannemer is
gevestigd de bekendmaking van balansen voorschrijft;
3° door een verklaring betreffende de totale omzet en de omzet in werken van
de onderneming over de laatste drie boekjaren.
Een kandidaat of een inschrijver kan zich in voorkomend geval en voor
welbepaalde opdrachten beroepen op de draagkracht van andere entiteiten,
ongeacht de juridische aard van zijn band met die entiteiten. In dat geval moet hij
de aanbestedende overheid aantonen dat hij zal beschikken over de voor de
uitvoering van de opdracht noodzakelijke middelen door overlegging van de
verbintenis van deze entiteiten om de aannemer dergelijke middelen ter
beschikking te stellen.
Onder dezelfde voorwaarden kan een combinatie van kandidaten of van
inschrijvers zich beroepen op de draagkracht van de deelnemers aan de
combinatie of die van andere entiteiten.
De aanbestedende overheid geeft in de aankondiging van opdracht of in de
uitnodiging tot het indienen van een offerte deze van de referentie(s) in 1°, 2° en
3° aan die ze verlangt, evenals de andere bewijsstukken die moeten worden
overgelegd.
Indien de aannemer om gegronde redenen niet in staat is de gevraagde
referenties over te leggen kan hij zijn economische en financiële draagkracht
aantonen met andere documenten die de aanbestedende overheid geschikt acht.”
“Art. 70. De financiële en economische draagkracht van de dienstverlener kan
over het algemeen, aangetoond worden door één of meer van de volgende
referenties
:
1° door passende bankverklaringen of het bewijs van een verzekering tegen
beroepsrisico's;
2° door voorlegging van de balansen, uittreksels uit de balansen of
jaarrekeningen indien de wetgeving van het land waar de dienstverlener is
gevestigd de bekendmaking van balansen voorschrijft;
3° door een verklaring betreffende de totale omzet en de omzet betreffende de
diensten waarover de opdracht gaat, over de laatste drie boekjaren.
Een kandidaat of een inschrijver kan zich in voorkomend geval en voor
welbepaalde opdrachten beroepen op de draagkracht van andere entiteiten,
ongeacht de juridische aard van zijn band met die entiteiten. In dat geval moet hij
de aanbestedende dienst aantonen dat hij zal beschikken over de voor de
uitvoering van de opdracht noodzakelijke middelen door overlegging van de
verbintenis van deze entiteiten om de dienstverlener dergelijke middelen ter
beschikking te stellen.
Onder dezelfde voorwaarden kan een combinatie van kandidaten of van
inschrijvers zich beroepen op de draagkracht van de deelnemers aan de
combinatie of die van andere entiteiten.
De aanbestedende overheid geeft in de aankondiging van opdracht of in de
uitnodiging tot indiening van een offerte deze van de referentie(s) in 1°, 2° en 3°
aan die ze verlangt, evenals de andere bewijsstukken die moeten worden
overgelegd.
Indien de dienstverlener om gegronde redenen niet in staat is de gevraagde
referenties over te leggen kan hij zijn economische en financiële draagkracht
aantonen met andere documenten die de aanbestedende overheid geschikt acht.”
Wat de technische bekwaamheden betreft, dient te worden verwezen naar artikel 19 c.q.
artikel 71 van het Koninklijk Besluit van 8 januari 1996:
“Art. 19.Onverminderd de bepalingen betreffende de erkenning van aannemers
van werken, kan de technische bekwaamheid van de aannemer aangetoond
worden door één of meer van de volgende referenties :
1° door studie- en beroepskwalificaties van de aannemer en/of van het
ondernemingskader en, in het bijzonder, van de verantwoordelijke(n) voor de
leiding van de werken;
2° door de lijst van de werken uitgevoerd tijdens de laatste vijf jaar, en gestaafd
door getuigschriften van goede uitvoering voor de belangrijkste werken. Deze
getuigschriften bevatten het bedrag, het tijdstip en de plaats van uitvoering van
de werken en geven duidelijk weer of deze uitgevoerd werden volgens de regels
van de kunst en of ze op regelmatige wijze tot een goed einde werden gebracht.
In voorkomend geval zullen deze getuigschriften door de bevoegde overheid
rechtstreeks
aan
de
aanbestedende
overheid
toegezonden
worden;
3° door een verklaring die de werktuigen, het materieel en de technische
uitrusting vermeldt waarover de aannemer zal beschikken voor de uitvoering van
het werk;
4° door een verklaring die de gemiddelde jaarlijkse personeelsbezetting van de
onderneming en de omvang van het kader weergeeft tijdens de laatste drie jaren;
5° door een verklaring waarin de technici of de technische diensten vermeld
worden die, al dan niet deel uitmakend van de onderneming, ter beschikking
zullen staan van de aannemer voor de uitvoering van het werk.
Een kandidaat of een inschrijver kan zich in voorkomend geval en voor
welbepaalde opdrachten beroepen op de draagkracht van andere entiteiten,
ongeacht de juridische aard van zijn band met die entiteiten. In dat geval moet hij
de aanbestedende dienst aantonen dat hij zal beschikken over de voor de
uitvoering van de opdracht noodzakelijke middelen door overlegging van de
verbintenis van deze entiteiten om de aannemer dergelijke middelen ter
beschikking te stellen.
Onder dezelfde voorwaarden kan een combinatie van kandidaten of van
inschrijvers zich beroepen op de draagkracht van de deelnemers aan de
combinatie of die van andere entiteiten.
De aanbestedende overheid geeft in de aankondiging van opdracht of in de
uitnodiging tot het indienen van een offerte aan, welke van deze referenties zij
verlangt.
De bekwaamheid van de aannemer kan bovendien worden beoordeeld aan de
hand van met name zijn vakkundigheid, doeltreffendheid, ervaring en
betrouwbaarheid.”
“Art. 71. De bekwaamheid van de dienstverlener kan worden beoordeeld aan de
hand van met name zijn vakkundigheid, doeltreffendheid, ervaring en
betrouwbaarheid.
De technische bekwaamheid van de dienstverlener kan aangetoond worden door
één of meer van de volgende referenties, afhankelijk van de aard, de hoeveelheid
en het gebruik van de te verlenen diensten :
1° door studie- en beroepskwalificaties van de dienstverlener en/of van het
ondernemingskader en, in het bijzonder, van de verantwoordelijke(n) voor de
uitvoering van de diensten;
2° door de lijst van de voornaamste diensten uitgevoerd tijdens de laatste drie
jaar, met vermelding van bedrag en datum en van de publiek- of
privaatrechtelijke instanties waarvoor zij bestemd waren :
a) indien het diensten aan overheden betreft, worden de diensten aangetoond
door certificaten die door de bevoegde overheid zijn opgesteld of goedgekeurd;
b) indien het gaat om diensten aan privaatrechtelijke personen worden de
diensten aangetoond door certificaten opgesteld door deze personen of, bij
ontstentenis,
door
een
verklaring
van
de
dienstverlener;
3° door opgave van de al dan niet tot de onderneming van de dienstverlener
behorende technici of technische diensten, in het bijzonder van die welke belast
zijn met de kwaliteitscontrole;
4° door een verklaring die de gemiddelde jaarlijkse personeelsbezetting van de
dienstverlener en de omvang van het kader weergeeft tijdens de laatste drie
jaren;
5° door een verklaring die de werktuigen, het materieel en de technische
uitrusting vermeldt waarover de dienstverlener zal beschikken voor de uitvoering
van de diensten;
6° door een beschrijving van de maatregelen die de dienstverlener treft om de
kwaliteit te waarborgen en van de mogelijkheden die hij biedt ten aanzien van
ontwerpen en onderzoek;
7° wanneer de te verlenen diensten van complexe aard zijn of in uitzonderlijke
gevallen voor een bijzonder doel bestemd zijn, door middel van controle door de
aanbestedende overheid of, namens deze laatste, door een bevoegd officieel
orgaan van het land waar de dienstverlener is gevestigd, onder voorbehoud van
de instemming van dat orgaan; deze controle heeft betrekking op de technische
bekwaamheid van de dienstverlener en, indien nodig, de mogelijkheden die hij
biedt ten aanzien van ontwerpen en onderzoek, alsmede de door hem getroffen
maatregelen inzake kwaliteitscontrole;
8° door opgave van het gedeelte van de opdracht dat de dienstverlener
desgevallend voornemens is in onderaanneming te geven.
Een kandidaat of een inschrijver kan zich in voorkomend geval en voor
welbepaalde opdrachten beroepen op de draagkracht van andere entiteiten,
ongeacht de juridische aard van zijn band met die entiteiten. In dat geval moet hij
de aanbestedende dienst aantonen dat hij zal beschikken over de voor de
uitvoering van de opdracht noodzakelijke middelen door overlegging van de
verbintenis van deze entiteiten om de dienstverlener dergelijke middelen ter
beschikking te stellen.
Onder dezelfde voorwaarden kan een combinatie van kandidaten of van
inschrijvers zich beroepen op de draagkracht van de deelnemers aan de
combinatie of die van andere entiteiten
De aanbestedende overheid geeft in de aankondiging van opdracht of in de
uitnodiging tot het indienen van een offerte aan, welke van deze referenties zij
verlangt.”
Deze bepalingen hebben precies tot doel toe te laten dat rechtspersonen die individueel
niet in staat zijn om voor een welbepaalde overheidsopdracht te kandideren of deze uit te
voeren, zich verenigen om aldus gezamenlijk te kandideren of in te schrijven.
Het voorgaande houdt in dat niet de afzonderlijke leden individueel dienen aan te tonen
dat zij over de gevraagde financiële en economische bekwaamheden c.q. technische
bekwaamheden beschikken, doch wel de leden van het samenwerkingsverband of de
tijdelijke handelsvennootschap gezamenlijk.
Echter, het spreekt voor zich dat enkel de bij de kandidatuurstelling gevoegde
documenten beoordeeld zullen worden, teneinde na te gaan of de kandidaat over de
vereiste financiële, economische en technische draagkracht beschikt.
Daarnaast kan het samenwerkingsverband of de tijdelijke handelsvennootschap zich
evenzeer beroepen op de financiële, economische en technische draagkracht van
(rechts)personen die geen deel uitmaken van het kandiderende samenwerkingsverband
of de tijdelijke handelsvennootschap, op voorwaarde dat een behoorlijk ondertekende
verbintenis van deze persoon aan de kandidatuurstelling wordt toegevoegd, waaruit op
voldoende
wijze
blijkt
dat
het
samenwerkingsverband
of
de
tijdelijke
handelsvennootschap bij de uitvoering van het project “Assistentiewoningen Mesen”
daadwerkelijk een beroep zal kunnen doen op de bedoelde economische, financiële en/of
technische draagkracht van deze derde.
Addendum 2 verslag informatievergadering d.d. 14 april 2010
Op 20 april 2010 ontving de gemeente Lede een bijkomende schriftelijke vraag, m.n.:
Moet de kelder behouden worden? Zo nee, het nieuwe niveau 0 kan dit
lager liggen dan het huidige niveau? (kelder niveau ligt, dacht ik, voor
ongeveer de helft boven de grond).
Artikel 2.3.1 van de leidraad stelt
Het staat de inschrijvers vrij van het door de gemeente Lede voorgestelde
inplantingsscenario af te wijken, onder de voorwaarde dat minimaal 80 % van de
grondoppervlakte van de momenteel bestaande gebouwen opnieuw wordt bebouwd.
Artikel 2.3.4 van de leidraad stelt
Indien de inschrijver het keldervolume wenst te behouden, is de invulling ervan vrij
te kiezen. Een bijkomend nieuwbouwvolume op de footprint van de zuidelijke
schoolvleugel (kant Kasteeldreef) is toegelaten.
Download