Vormingscentrum Anatole Francestraat 119 bus 1 1030 Brussel BEGELEIDING NASCHOLING Tel 02 240 07 55 Fax 02 240 07 51 e-mail [email protected] Tel 02 240 07 56 Fax 02 240 07 51 e-mail [email protected] HKTAPC/20060920/CLB&drugs CLB-begeleiding en drugs Situering van de problematiek van het testen op druggebruik in het kader van CLB-opdracht Deze nota wil de centra, die met deze problematiek geconfronteerd worden, een houvast geven. Herman Knockaert, Trees Ameloot en Piet Casier hanteerden de pen. CLB-begeleiding en drugs september 2006 / p. 1 Standpunt van de Orde der Geneesheren In juni 2005 brengt de Orde advies uit over het gebruik van drugtesten door artsen op het CLB. Dit is een nuancering op een eerder gepubliceerd advies waarin de doelwitten van het CLB- team algemeen omschreven werden als begeleiding, opvolging en ondersteuning. Meer specifiek werd toen gewezen op: het preventief informeren over de algemene problematiek van druggebruik; het informeren over de mogelijkheid tot het afsluiten van een leerlingspecifiek pedagogisch contract tussen de leerling, de school en eventueel de ouders. Men stelde toen dat screenen van leerlingen op druggebruik niet behoorde tot de preventieve opdracht van de CLB-arts, maar diende gezien te worden als een politionele taak in het kader van de ordehandhaving en de controle op de naleving van de wetgeving. In haar nieuw advies (d.d. 04-06-2005) stelt de orde dat de CLB-arts desgevallend toch een urinetest op druggebruik kan uitvoeren: - mits uitdrukkelijke toestemming van de leerling; - binnen het kader van een leerlingspecifiek pedagogisch project; - bij leerlingen bij wie via welke weg ook druggebruik wordt vastgesteld; - mits instemming van de school De orde voegt er tevens aan toe dat de CLB-arts dient te oordelen over de opportuniteit om de ouders al of niet te betrekken bij deze beslissing. Opmerking De vrije-CLB-Koepel vzw betreurt dat in bovenvermeld advies de instemming van de school als voorwaarde vermeld wordt omdat, volgens ons, deze test dient bekeken te worden als een medisch handelen dat enkel in het belang van de leerling kan uitgevoerd worden. CLB-begeleiding en drugs september 2006 / p. 2 Testen op druggebruik situering Een medische handeling Een urinetest en/of andere vormen van controle, uit te voeren door een arts, vallen binnen de wettelijke omschrijving van handelingen in het kader van de gezondheidszorg. Het zijn medische handelingen die enkel door een erkend beroepsbeoefenaar kunnen gesteld worden. De resultaten dient men te beschouwen als medische gegevens en aldus behorend tot het beroepsgeheim van de arts. M.a.w. de resultaten mogen niet aan derden (school) worden medegedeeld! Er kunnen bijgevolg geen verwachtingen gecreëerd worden bij de school dat de school de resultaten zou mogen krijgen of inkijken. Toestemming van de minderjarige Een medische handeling raakt aan de fysische integriteit van de persoon. Conform de wet op de patiëntenrechten is het in eerste instantie de minderjarige - in functie van zijn leeftijd en maturiteit - die beslist over het geven van zijn toestemming. De inschatting betreffende het al of niet beschikken over de nodige maturiteit is afhankelijk van het oordeel van de medische beroepsbeoefenaar. M.a.w. een toestemming van de ouders om tegen de wil van de minderjarige in een urinetest af te nemen, is op zich niet voldoende. Screening Het individueel of in groep screenen d.w.z. het systematisch, en/of niet- aangekondigd testen op druggebruik door middel van eender welke test, kan niet verplicht gesteld worden via een opname in het schoolreglement. Een verplichte medische controle kan alleen via een wettelijke bepaling of via een rechter afgedwongen worden. Daarenboven kan het recht op onderwijs (een grondrecht) niet in het gedrang komen omwille van het feit dat bijv. een minderjarige niet instemt met de schending van zijn fysische integriteit (een grondrecht): het ene grondrecht kan niet afhankelijk gemaakt worden van de instemming met de schending van een ander grondrecht. Controle vs begeleiding Het controleren van druggebruik via een urinetest, kan een functie hebben in de aanpak van verslavingsproblemen. Het is vaak een element in afkickprogramma’s in therapeutische settings. De vraag dient niettemin gesteld in welke mate dit een zinvolle actie kan zijn in de begeleiding van leerlingen die experimenteren met middelengebruik. Een CLB-arts kan een dergelijke test enkel uitvoeren mits het in acht nemen van de hierboven beschreven wettelijke regels. CLB-begeleiding en drugs september 2006 / p. 3 Daarenboven situeert een dergelijke tussenkomst zich best binnen het pedagogisch begeleidingskader van een individuele leerling. Hieromtrent dienen nauwkeurig omlijnde afspraken gemaakt te worden tussen de CLB-arts en de betrokkene, waarbij de ondertoon van positieve ondersteuning dient te primeren en de vertrouwensband met de leerling niet in het gedrang mag komen. CLB-begeleiding en drugs september 2006 / p. 4 CLB-begeleiding in het kader van middelengebruik Visie en Achtergrond Begeleidingscontext Het uitvoeren van een controlerende opdracht door een CLBmedewerker dient afgewogen te worden in functie van het effect dat deze controle kan hebben op de verdere CLBbegeleiding. Bij het begeleiden van leerlingen primeert het blijvend realiseren van een vertrouwensvol contact. Indien het risico bestaat dat het uitvoeren van een controlerende CLBtussenkomst resulteert in een verminderd vertrouwen in de begeleiding, is de ‘controlerende tussenkomst’ van absoluut ondergeschikt belang op dat ogenblik. In het CLB-begeleidingsproces is de controle op druggebruik zo goed als nooit relevant. Vooraleer over te gaan tot het formeel uitvoeren van een vorm van controle, is het belangrijk stil te staan bij de vraag welke informatie het resultaat van een controle kan bieden en in welke mate deze informatie kan bijdragen tot het bereiken van doelen binnen de begeleiding. In de praktijk blijken binnen een vertrouwensvolle begeleidingsrelatie voldoende alternatieven voor handen om het effectief gebruik van middelen door de leerling te laten bevestigen in een gesprek. Relevant Het ‘onder invloed zijn’ op school kunnen vaststellen, kan betekenis hebben in het kader van praktijkvakken waarbij leerlingen zichzelf en anderen schade kunnen berokkenen door onder invloed praktijkvakken te volgen. Maar ook het onder invloed deelnemen aan lessen LO e.d. kan gevaarsituaties opleveren. Het op de één of andere wijze formeel vaststellen van het ‘onder invloed zijn’ krijgt in dergelijke omstandigheden echter een ander statuut, een andere functie. Het is dan ook belangrijk om eventuele controlerende CLB-tussenkomsten voldoende verfijnd te beschrijven in het schoolreglement en het beleidscontract zodat dit door de betrokken leerling en zijn omgeving in een juiste context kan geplaatst worden. Visie op preventie en vroegopsporing, begeleiding, … Algemene preventie Preventieve acties ten aanzien van druggebruik kaderen het best in een algemeen preventiebeleid, gericht op het algemeen welbevinden van de leerlingen. Hierbij worden meerdere sporen gevolgd, worden op verschillende niveaus acties voorzien (individueel niveau, klasniveau, schoolniveau) en worden meerdere brede gezondheidsthema’s in het daglicht geplaatst. CLB-begeleiding en drugs september 2006 / p. 5 Drugbeleid op school Bij het werken rond druggebruik wordt gefocust op ‘middelengebruik’, niet in eerste instantie omwille van het illegaal zijn van sommige producten, maar wel omwille van de potentiële risico’s voor de fysieke en psychische gezondheid van leerlingen. Gezien preventiewerk continue aandacht vraagt, spreiden preventieve activiteiten zich dan ook best over de volledige schoolloopbaan van leerlingen. Ze zijn gericht op illegaal middelengebruik maar ook op het gebruik van legale middelen in zijn brede betekenis… zoals overmatig, te weinig of ongezond eten, internetgebruik en computerspelletjes, gokken, enz. Een heel belangrijk ingrediënt in deze aanpak is het aanbrengen van sociale vaardigheden. Het integreren van sociale vaardigheden in de schoolloopbaan van jongeren biedt de beste garantie op het realiseren van preventiedoelen. Verschillende visies Indien de visie van de school, de ouders, de leerling(en) en het CLB, op de aard en functie van de preventieve en begeleidende tussenkomsten, (in belangrijke mate) verschillen is het belangrijk dat voldoende duidelijkheid gecreëerd wordt over deze van elkaar verschillende visies. Het CLB-decreet vraagt wederzijds respect tav de school en het CLB. Om een begeleiding te kunnen realiseren, is het van belang dat werkbare afspraken gemaakt worden. Alle betrokkenen moeten van elkaar weten welke doelen nagestreefd worden. Een verschillende visie betekent niet per definitie dat begeleiden onmogelijk wordt maar afstemming tussen de gewenste doelen wordt wellicht een belangrijk gegeven. Informeren Daarom is het informeren van de leerling en zijn omgeving via de geijkte maar vooral gepaste kanalen van de school en het CLB van groot belang (schoolreglement, bijzondere bepalingen, themaspecifieke folders, individueel gesprek, …) Individuele begeleiding versus schoolondersteuning In het kader van een afdoende preventie zijn beide onlosmakelijk met elkaar verbonden. Elk preventiepakket, gericht op om het even welk thema, wijst op de verbondenheid van het individuele, groeps- en structureel niveau. In het verleden is via allerlei vormen van nascholing en begeleiding telkens opnieuw gewezen op het belang van het meersporenbeleid in het organiseren en realiseren van de leerlingenbegeleiding. Linken Drugs en urinetesting: folder van VAD. Tekst werd integraal overgenomen door de webstek ‘gezondheid’. CLB-begeleiding en drugs september 2006 / p. 6