Problematisch cannabisgebruik en het debat over legalisering van drugs Peer van der Kreeft, De Sleutel De omvang van druggebruik De negatieve gevolgen van het veelvuldig en gemakkelijk geworden cannabisgebruik worden onderschat. Weinig professionals in het jeugdwerk, het welzijnswerk, het onderwijs en de politiek zijn zich bewust van de cijfers terzake. Net zoals in de ons omringende landen heeft ongeveer 50% van de middelbare scholieren meer dan eens cannabis gebruikt. 15 à 20% van de 18-jarige schoolverlaters gebruikt cannabis met regelmaat, meer dan één keer per maand. Risicogroepen uit socio-economisch gedepriveerde af te lijnen populaties gebruiken tot 45% frequent cannabis. Zoals je al uit andere artikels bekend is, is deze "deprivatie" wat druggebruik betreft steeds minder tot socio-economische factoren te beperken. De achterbankgeneratie laat zich ook hier duidelijk kennen: kinderen die niet hebben geleerd na te denken over waarden (wat vind ik belangrijk) en normen lopen ook meer kans om aan drugs zoals cannabis, bij voorbeeld XTC, gewend te raken. Gewenning aan een drug vergroot het risico op afhankelijkheid of verslaving. Hoe ziet dat er uit: gewenning? Als een 19-jarige leerling die drie keer een jaar in een andere richting overdoet omdat niets hem nog kan schelen: je m'en fou is een levensstijl geworden. Gefundeerd op de emotie die de cannabis bij de leerling creëert. Terwijl het beleven van deze emotie op zich voor iedereen nodig is, merken we hier het negatieve gevolg op van het artificieel en commercieel opwekken van deze emotie. Gewenning aan cannabis kan er ook zo uitzien: een 34-jarige werknemer, in een onduidelijk ziekteverlof-statuut beland omdat noch zijn collega's, noch zijn werkgever op hem kon rekenen wat tijd en normale afspraken betrof. Hij is nochtans gestopt met drinken sinds drie maanden. Maar de cannabis als hij zijn gedichten moet schrijven of zijn muziek moet maken, heeft hij nodig. Ze geven inspiratie bij het schrijven, maar slorpen hem op bij de … rest van het leven. Deze twee voorbeelden van gewenning illustreren dat de individuele en maatschappelijke schade van cannabisgebruik groter kan zijn dan veel mensen denken. Schade en schadebeperking: harm reduction We hoeden ons voor het gebruik van het woord "schade" omdat daar in het kader van drugbeleid een bijzonder oneigenlijk vocabularium rond is ontstaan. Schadebeperking is in de wereld van drugbeleid, drugpreventie en drughulp een adagium geworden. Terwijl het een soort minimumgrens zou moeten zijn. Het minste wat je kunt doen, als je niets anders kunt doen, is de schade beperken. En inderdaad: als we denken aan de minimale behoeften van onze medeburger, moeten we ervoor zorgen dat zij of hij geen fysieke overlast heeft van de gedragingen, de gewoonte of, verdergaand, de lichamelijke of de psychische ziekte van de mensen om haar of hem heen. De veiligheid en zelfs het veiligheidsgevoel van de burger moet, zeker als we er duur voor betalen, beschermd worden. Schadebeperking of, hipper nog, harm reduction. Zorg voor de burger, duurbetaalde gezondheidszorg en zeker welzijnszorg moeten een fikse stap verder gaan. Zeker moet de lichamelijke kwaliteit voor de burger gevrijwaard worden, ook het psychische en sociale welzijn moet verzekerd zijn. Het is dan ook geen luxe dat de modale burger ingelicht wordt over de risico's en beschermende factoren voor cannabisgebruik. Ook al is de stepping stone theorie van de jaren '70 achterhaald, er blijft een objectief vastgesteld fenomeen van overgang van cannabis naar amfetamines of XTC-achtigen. De 15- à 20% frequent gebruikers, hierboven aangehaald, indachtig, gaat dit over een niet te veronachtzamen groep. Deze groep stelt zich echt buiten het maatschappelijk proces. Van drugs afhankelijke mensen veronachtzamen hun rol in de thuisomgeving, meestal het gezin. Ze veronachtzamen hun rol in hun werk. Zolang bij voorbeeld XTC-gebruik zich beperkt tot experimenteel of recreatief gebruik in het De DSM-IV criteria worden in België en weekend om een roes op te wekken, is er in sé internationaal gehanteerd om duidelijke geen sprake van invloed op gezin of werk. diagnoses te stellen. We spreken over afhankelijkheid als er zich drie of meer van Wanneer echter het druggebruik deze weekends deze zeven symptomen voordoen: overbrugt en zich uitbreidt tot de maandag, al op 1. Tolerantie donderdag begint, of een brugfunctie zoekt op 2. Ontwenningsverschijnselen woensdag, leiden zowel de thuisomgeving als het 3. Gebruik meer of langer dan van plan werk onder dit druggebruik. Hoewel de meeste 4. Wens of poging om gebruik te verminderen mensen in dit geval het woord verslaving niet in 5. Een groot deel van de tijd gaat naar de mond zullen nemen, zijn we toch al op weg: activiteiten om het middel te bekomen criterium 5 en 6 van het kader wanneer spreken 6. Verwaarlozen van sociale contacten, we van afhankelijkheid? zijn alvast vervuld, opleiding, werk en vrije tijdsbesteding criterium 3 of 4 misschien ook al. Tegelijk zal het door gebruik hogergenoemde oneigenlijk "harm reduction"7. Blijven gebruiken ondanks lichamelijke en psychische problemen woordgebruik nog niet slaan op dit probleemgebruik. Nota bene vindt veel van dit geïntegreerd of onzichtbaar druggebruik plaats in een cultuur of subcultuur die hoofdzakelijk op de doelstellingen "genot" of "plezier" zijn gericht. Net zoals Centerparks het genot van een moeilijk bereikbare wild-waterafdaling bereikbaar heeft gemaakt, maakt cannabis een moeilijk bereikbare ervaring het-kan-me-allemaal-niet-schelen bereikbaar. Terwijl de essentie van deze gewaarwording niet in vraag hoeft gesteld te worden, is het uiteraard twijfelachtig of het goed is om dat in commerciële handen te laten. De oorsprong van cannabisgebruik kan dan wel natuurlijk en plantaardig, zelfs ritueel zijn, de platte en overigens zwarte commercie heeft er een plat en zielloos consumptieproduct van gemaakt. Het is kortzichtig om te denken dat door gewoon de commercie boven water te laten gebeuren, de schadelijke gevolgen van cannabis zouden verminderen. Daarmee verliezen we vooral uit het oog dat een in oorsprong natuurlijk gebruikte plant, destijds in een zorgvuldig afgelijnde context tot zich genomen, nu door een ongrijpbaar geworden commerciële machine is opgeslorpt en geïntegreerd in ons consumptiepatroon. De onzichtbaarheid en moeilijke bevattelijkheid hiervan is een van de meest schadelijke gevolgen van het geïntegreerd gebruik van cannabis. De illusie die de Amerikanen wilden scheppen met een just say no-campagne hoeven we in Europa niet eens te probéren: zo iets volstaat niet. Het is echter minstens even dom om te denken dat het omgekeerde tot een doordachte en harmonieuze keuze zou leiden. Een doe maar oppolitiek leidt tot een zelfde afzijdige en contraire reactie, vooral bij jongeren, die daarmee de kloof met de generatie volwassenen alleen maar vergroot. Just say know wordt soms als alternatieve campagnetitel voorgedragen. De "just" in dat zinnetje is wat misplaatst: het is niet zo eenvoudig om zich kritisch en goed te informeren over psycho-actieve stoffen. De economische en commerciële component. Deze paragraaf had ook de titel dimensie in plaats van component kunnen hebben. Dat zou echter de betekenis krijgen je kunt het ook van deze kant bekijken, terwijl we juist de aandacht willen trekken op een onlosmakelijk deel van het fenomeen van druggebruik: een component. In de discussie over de legalisering van druggebruik worden veel (liefst) macroeconomische argumenten aangehaald: de realiteit en de pragmatiek in sommige derde wereldlanden, de onuitroeibare internationale criminele of met name maffia-verbonden, de witwaspraktijken en de parallelle zwarte economie, via belegginsfondsen voelbaar in onze eigen portefeuille. Precies omdat deze argumenten een zweem van ongrijpbaarheid met zich meedragen is de neiging groot om ze te laten pleiten voor dan maar een legalisering van druggebruik. Dit zou maar steek houden in een internationaal, en dus vooreerst een Europees kader. In dat opzicht blijft het legaliseringsdebat zinloos zonder een Europees draagvlak. Maar bij de economische en commerciële component komt er meer kijken dan de internationale handel. Vanuit een sociologisch perspectief speelt een groot deel van het gebruik van cannabis, amfetamines en xtc-achtigen zich af in wel omschreven jongerenculturen. Bij voorbeeld de techno-cultuur, de grunge-cultuur, de new agecultuur, de hiphop-cultuur, de hard core-cultuur, … tot aan de snowboard-cultuur. Wie kinderen heeft of kent tussen de 12 en de 23 weet dat hier kledij, schoenen, taal, haardracht, televisieprogramma's, zelfs manier van kijken mee gepaard gaan. Het hoeft geen betoog dat de mate van of vorm van gebruik van genotmiddelen zoals cannabis, amfetamines of xtc-achtigen ook deel uitmaakt van deze of gene subcultuur. Aangezien de hele subcultuur wordt ondersteund - of vormgegeven - door de commercie, maakt het druggebruik er willens nillens deel van uit. Terwijl we vaak de schuldige zoeken bij de gebruiker of de dealer moeten we ook kijken naar de gelegenheidsschepper of de aanboden vraag-schepper. Houd hier ook de voor sommige mensen onvoorstelbare aanzuigkracht voor ogen van de peperdure sfeerschepper-installaties van megadancings. Conclusie In het discours over wettelijke en sociale tolerantie ten aanzien van cannabisgebruik mag het principiële standpunt inzake autonome beslissingen met betrekking tot roesmiddelen niet rücksichtlos over bedenkingen en twijfels met betrekking tot lange termijnrisico’s en minder snel zichtbare neveneffecten ervan heengaan. De informatie om deze risico’s en effecten te kunnen beschouwen hebben nog onvoldoende deel uitgemaakt van het publieke debat. Peer van der Kreeft, hoofd preventie, De Sleutel Jozef Guislainstraat 43, 9000 Gent, +32.9.231 57 48, fax +32.9.272 86 11, e-mail [email protected]