DJI Zien Nr. 4 - oktober 2014 Interview / Dienst Geestelijke Verzorging Een dijk tegen radicalisering Mohamed Ajouaou is hoofd islamitische verzorging bij DJI. Een functie waarin hij niet alleen leiding geeft aan de rond de vijftig gevangenisimams in dienst van de Nederlandse justitiële inrichtingen, maar ook directeuren en ketenpartners adviseert bij al hun vragen over moslimgedetineerden. En die vragen, dat zijn er de laatste tijd opvallend veel. Het boek dat hij schreef en dat dezer dagen uitkomt moet uitkomst bieden. “Wie is moslim?” heet het boek van Ajouaou, en draagt als ondertitel: “Geloof en secularisatie onder Westerse moslims”. Het is een vraag die niet eenvoudig te beantwoorden is. Ajouaou is de eerste om dat te beamen. Toch vond hij het belangrijk om een poging te doen. Want: Ajouaou, die ook werkt als universitair docent aan de Vrije Universiteit, is iemand die geen genoegen neemt met halve verklaringen. ‘Ik wil me baseren op de feiten. Speculaties, onderbuikgevoelens, ze zijn er al genoeg. En ze doen vaak meer kwaad dan goed.’ De wens om eindelijk die bruikbare definitie van ‘de moslim te geven sluimerde al langer bij Ajouaou. In de jaren die hij nu werkzaam is voor DJI kwamen ze allemaal bij hem langs: vestigingsdirecteuren, geestelijk verzorgers, PIW’ers, maar ook ketenpartners. ‘De reclassering die van mij wil weten of het zinvol is om naar de moskee te gaan, of de jeugdzorg die zich afvraagt hoe een religieuze moslimopvoeding eruitziet.’ Om nog maar te zwijgen van gemeenten die zich afvragen hoe je radicalisering herkent. ‘Nog niet zo lang geleden hadden we daar bij DJI ook geen beeld van. Eigenlijk deden we maar wat. Als in de gevangenis werd vastgesteld dat er behoefte was aan islamitische zorg, werden imams freelance ingehuurd, dat ging vaak via via. Of zo iemand orthodox was, vrijzinnig, modern of pragmatisch… geen idee. Opvallend genoeg ging dat eigenlijk heel goed. Toen ik in 2008 bij DJI kwam om de kaders voor islamitische geestelijke verzorging vast te stellen, is zo’n 80 procent van de freelance imams gebleven. Het bleek dat de pragmatische aanpak van de vestigingsdirecteuren zo slecht niet was. Die aanpak was vrij van de angst die je elders soms wel ziet als het om de islam gaat. Ik heb daar bewondering voor.’ ‘Islamitische en christelijke zorg zijn bij DJI gelijkwaardig geprofessionaliseerd’ Inmiddels is de islamitische geestelijke verzorging geprofessionaliseerd en gelijkwaardig aan bijvoorbeeld de christelijke. ‘Daarin zijn we het enige land ter wereld. Bijvoorbeeld in Engeland vallen de islamitisch geestelijke verzorgers onder de leiding van een christelijk hoofd. Ik geloof dat onze invulling veel beter werkt, omdat je mensen dwingt de verantwoordelijkheid te nemen en autonoom te opereren.’ Radicalisering Ajouaou noemt de islamitische geestelijke verzorging in de justitiële inrichtingen een ‘dijk tegen radicalisering’. ‘Ik denk dat de manier waarop wij georganiseerd zijn daar een belangrijke rol in speelt. We zijn ons ongelofelijk bewust van de scheiding tussen kerk en staat. Een radicale imam in dienst, dat kan niet, dat gebeurt niet. Daar zien wij op toe. De imams die bij DJI werken zijn professionals die imam willen zijn voor iedereen. En merken zij dat een justitiabele er radicale opvattingen op nahoudt, dan hebben zij ruim voldoende handvatten om daarover in gesprek te gaan, om alternatieven te bieden.’ Het neemt niet weg dat de vragen over radicalisering vanuit het veld toenemen. Dat is ook begrijpelijk: sla de krant open en je leest over jihad, de Islamitische Staat, Syriëgangers… ‘Een moslim mag zelf beslissen hoe hij zijn geloof belijdt’ Ajouaou noemt angst geen goede raadgever en pleit ervoor te kijken naar de feiten. In zijn boek ontvouwt hij zijn theorie over ‘de moslim’. Daarbij legt hij de nadruk op het individu zelf. ‘We kunnen niet alle moslims over één kam scheren. Of iemand moslim is en hoe hij dat invult, dat bepaalt hij en hij - of zij - alleen. Het resultaat is een geloof dat zich op veel verschillende manieren manifesteert. een geloof dat zich op veel verschillende manieren manifesteert. Wat je in het verleden nog wel eens zag was dat een vestigingsdirecteur zei: ‘Ik zag dat je bij de ramadan niet hebt gevast, dan mag je ook niet meedoen met het Suikerfeest.’ Mijn opvatting is dat een moslim zelf mag beslissen hoe hij zijn geloof belijdt.’ Hoofddomeinen Ajouaou noemt vier ‘hoofddomeinen’ van religiositeit: iemand kan vooral geïnteresseerd zijn in de leerstellingen van de islam en de zingeving die daar vanuit gaat. Een tweede domein is de ‘praxis’. Er zijn moslims die zich vooral bezighouden met de praktische geboden en verboden: je moet goed zijn, je moet je ouders gehoorzamen… In de derde plaats is er een intellectuele islam. Dit zijn de mensen die zich vooral afvragen hoe de islam in elkaar zit en op die vraag een antwoord zoeken. Tot slot is er de ideologische component. In de ideologie zit het beeld dat een mens heeft van de ander, een wereldbeeld. ‘Die vierde, dat is een belangrijke, want een indicator voor secularisering of juist radicalisering’, vervolgt Ajouaou. Mensen die zich in dat domein bewegen houden zich bezig met man-vrouwkwesties, homoseksualiteit, niet-moslims, het civiel recht… Die mensen moeten we goed in de gaten houden, daar kan een gevaar in schuilen. Let wel: het kán, het hoeft niet.’ Ajouaou denkt dat zijn onderverdeling kan helpen om moslims te typeren. ‘Maar dan nog moet je voorzichtig zijn. Een voorbeeld. Een moslimgedetineerde laat plotseling zijn baard staan. Radicalisering!, denken dan de mensen om hem heen. Maar het kan ook dat iemand zich simpelweg heeft voorgenomen om zich iets meer aan de praxis te houden. Niets aan de hand dus. Door door te vragen, de tijd te nemen, je te verdiepen, kun je uitvinden wat er werkelijk aan de hand is.’ Ajouaou hoopt dat zijn boek ertoe bijdraagt dat er genuanceerder maar ook realistischer over moslims gedacht wordt. ‘En dat er in de kranten over een terrorist niet meer gezegd wordt: en hij ging niet ééns naar de moskee. Zo eenduidig liggen de zaken dus niet.’ Het valt of staat met verdieping in elkaar, vindt Ajouaou. ‘En dan nog zullen de vragen talrijk zijn. Zeker in de setting van de gevangenis. Ook moslims zelf zijn daarin zoekende. Hoe redelijk is het om te claimen dat je halal vlees wilt? Kun je eisen dat je op vrijdag mag douchen? De mensen die werken in de omgeving van DJI moeten weten dat het onverstandig kan zijn om religieuze gevoelens te onderdrukken, maar moslim gedetineerden moeten ook begrijpen dat niet alles wat zij willen mogelijk zal zijn. Het is immers niet de vrije wereld. Een prachtig symbool van hoe je elkaar daarin tegemoet kunt komen, vind ik de stilteruimtes in de gevangenis die door christenen, moslims en alle andere gelovigen op een gelijkwaardige manier gebruikt wordt.’ Verkrijgbaar Mohammed Ajouaou, “Wie is moslim? Geloof en secularisatie onder westerse moslims” Meinema, 2014. ISBN: 9789021143767 Tekst: Nienke Ledegang Beeld: Corbino