Hoofdstuk 5

advertisement
Opleiding VHT in gezinnen met complexe problematiek
Verplichte literatuur: Handleiding VHT in gezinnen met complexe problematiek
Hoofdstuk 5: beschrijving van de opleiding, kwaliteit en implementatie
Introductie
In dit hoofdstuk komen verschillende aspecten van kwaliteit aan de orde. Als eerste de competenties
en vaardigheden van de videohometrainers. Een gedegen opleiding vormt de basis, structurele
nascholingen zorgen voor verdieping en versterking en bestendigt en ontwikkelt de kwaliteit na
opleiding. In dit hoofdstuk wordt de kwaliteit van de methode beschreven, volgens de
kwaliteitswaarborging vanuit de AIT, beschreven. Na een afgeronde opleiding kan de instelling of
organisatie door inzet van de gecertificeerde video-hometrainer(s) geregistreerd en gecertificeerd VHT
aanbieden aan hun cliënten, als ook de implementatie van de methode in de organisatie heeft
plaatsgevonden. In de laatste paragraaf van dit hoofdstuk komt de positie van VHT binnen de
thuisbegeleiding en geïndiceerde jeugdzorg aan de orde.
5.1 Competenties van de videohometrainer
Ambulant hulpverleners activeren gezinnen onder andere bij het herstellen van een problematische
opvoedingssituatie, een chaotische leefomgeving, financiële problemen of isolement. Door met het
gezin te werken aan de opvoedingssituatie binnen de dagelijkse context van het gezinsfunctioneren in
de eigen leefomgeving, krijgt de ambulant hulpverlener zicht op de gehele situatie van het gezin en
kan deze risico’s signaleren en bijdragen aan het verbeteren en stabiliseren van de situatie. De
ambulant hulpverlener activeert het gezin wanneer gewenst en biedt of organiseert compenserende
steun waar nodig.
Wanneer een ambulant hulpverlener VHT wil gaan uitvoeren in gezinnen met langdurige en complexe
problemen vraagt dit van de ambulant hulpverlener een vraag-, oplossings- en ontwikkelingsgerichte
manier van werken. Bij VHT is het uitgangspunt namelijk de ‘contactbehoefte en ontwikkelingsvragen’
van het kind en in het verlengde hiervan de vragen van de ouder(s) met als het doel een goed contact
tussen ouder en kind te realiseren . De videohometrainer helpt opvoeders hun communicatieve en
opvoedingsvaardigheden verder te ontwikkelen.
Daarbij werkt de videohometrainer samen met ketenpartners en benut krachten en mogelijkheden in
het natuurlijk en het professioneel netwerk rondom de cliënt.
Daar waar de grenzen van de mogelijkheden van het gezin zijn bereikt, wordt nagegaan wat voor
aanvullende hulp – door vrijwilligers of professionals – eventueel structureel nodig is. De hulpverlening
van de thuisbegeleiding en geïndiceerde jeugdzorg wordt altijd afgestemd met andere betrokken
disciplines.
De videohometrainer is een coach en helpt de ouders “hun eigen antwoord te vinden” op hun vraag in
de omgang met en opvoeding van hun kind door middel van inzet van de basiscommunicatie. Dit alles
leidt tot het volgende profiel voor de ambulant hulpverlener die VHT wil gaan uitvoeren.
De kandidaat videohometrainer van de thuisbegeleiding en geïndiceerde jeugdzorg:
•
heeft kennis over de normale ontwikkeling van kinderen in de leeftijd van 4 tot 12 jaar op
sociaal-emotioneel, motorisch en cognitief gebied;

heeft kennis over het dagelijks gezinsfunctioneren, ontwikkeling van ouders en het
maatschappelijk functioneren van gezinnen;
•
heeft aanleg om de basiscommunicatieprincipes te (leren) gebruiken:
benut de basale kracht van positief contact tussen ouder en kind
benut de basale kracht van ouders om positief leiding te (gaan) geven
geeft leiding aan de communicatie;
•
is gemotiveerd om te willen helpen vanuit een:
respectvolle en activerende attitude naar de ouder en het (de) kind(eren)
oriëntatie op krachten en uitbreiding van de mogelijkheden van de ouder en kind
actief beleid met betrekking tot verminderen van de aanwezige risicofactoren;
•
heeft een oudergerichte attitude:
open en uitnodigende houding naar de ouder;
stimuleert responsieve reactie van de ouder op het initiatief van het kind;
heeft oog voor ontwikkelingsniveau van kinderen en ouder;
helpt de aangeboden (beeld)informatie te verwerken;
doet beroep op de zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid van ouder;
•
•
•
•
•
•
•
•
•
bewaakt de privacy en autonomie van het gezin en stemt af op culturele aspecten;
heeft een praktische instelling ten opzichte van hulpvragen;
heeft affiniteit met de methode VHT;
onderschrijft de empowerment visie;
kan coördineren:
werkt samen met ketenpartners
benut krachten en mogelijkheden in het natuurlijke en professionele netwerk;
heeft een dienstverband dat voldoende ruimte biedt om ook reguliere taken in de
thuisbegeleiding en geïndiceerde jeugdzorg uit te voeren en waarin werktijden flexibel kunnen
worden ingezet (overdag en ’s avonds);
heeft afhankelijk van het werkgebied (eigen) vervoer ter beschikking;
heeft zich beschikbaar gesteld om opgeleid te worden;
is bereid supervisies te volgen.
5.1.1 Kennis, attitude en vaardigheden van de videohometrainer
VHT vereist vakmanschap van de ambulant hulpverlener. Kennis, attitude en vaardigheden zijn heel
belangrijke zaken in de begeleiding van ouders.
Kennis van de normale ontwikkeling van kinderen in de basisschoolleeftijd
Ambulant hulpverleners hebben veelal enige kennis over de normale ontwikkeling van schoolgaande
kinderen. Bij VHT wordt deze aanwezige kennis op alle niveaus gebruikt. De videohometrainer zal bij
het bekijken en analyseren van de beelden ook kijken naar het ontwikkelingsniveau van het kind. Zijn
de initiatieven van het kind leeftijdsadequaat? Past het gedrag van het kind bij de leeftijd?
De kennis die de ambulant hulpverlener heeft over de ontwikkeling van schoolgaande kinderen krijgt
daarmee een extra dimensie, kan op meerdere manieren ingezet worden en is een belangrijke
voorwaarde om de methode adequaat toe te kunnen passen. VHT is niet alleen gericht op de
begeleidingsvraag van de ouders, maar richt zich tegelijkertijd ook altijd op het bevorderen van de
leeftijdsadequate ontwikkeling van kinderen.
Kennis van het dagelijkse gezinsleven
De videohometrainer heeft een brede kennis over de huishouding, het psychosociaal functioneren en
de opvoeding. De videohometrainer kijkt ook naar het dagelijks functioneren van het gezin: (financiële)
huishouding, sociaal functioneren, psychisch functioneren, lichamelijk functioneren, vrijetijds- en
dagbesteding, de opvoeding en maatschappelijk functioneren. Met name bij multiprobleemgezinnen
kijkt de videohometrainer naar alle gebieden en zo nodig (wat vaak het geval is) begeleidt een collega
ambulant hulpverlener het gezin op deze gebieden.
Een activerende, motiverende en steunende attitude vol respect
De attitude die een videohometrainer heeft is van wezenlijk belang om de begeleiding te kunnen laten
slagen. Ouders moeten zich goed voelen bij de videohometrainer. Er moet een ‘klik’ zijn. De attitude
van de videohometrainer is vanaf het begin van de opleiding onderwerp van gesprek. Een ambulant
hulpverlener die kiest voor VHT zal dat doen vanwege affiniteit met de methode. Het is een omslag in
denken en handelen van adviserend en compenserend naar oplossings- en ontwikkelingsgericht
werken. Het is belangrijk dat hij zijn eigen stijl houdt en zich daarmee verder ontwikkelt, waardoor hij
zijn eigen kracht kan benutten. Door het bekijken van de opname van een nabespreking met de
ouders zal de videohometrainer zich steeds bewust zijn (of worden) van zijn eigen attitude die tot
uitdrukking komt in de wijze waarop hij met de ouders communiceert. Gewenste attitude naar de
ouders is:
 gericht op de ontwikkeling van kinderen;
 activerend;
 motiverend;
 helpend, steunend;
 respectvol;
 gelijkwaardigheid;
 probleemoplossend, zonder de risico’s uit het oog te verliezen;
 empathisch naar ouders en kinderen.
De kracht van VHT is dat het een verfijnde en heel nauwkeurige aanpak vereist die tot goede
resultaten leidt. Gedurende de supervisies zoekt de videohometrainer haar eigen weg en haar eigen
kracht om de ouders zo goed mogelijk te kunnen ondersteunen.
Vraag- en ontwikkelingsgericht werken
Een bepalend onderdeel van de methode is het vraag- en ontwikkelingsgericht werken. Beide
onderdelen lichten we in deze paragraaf nader toe.
Vraaggericht werken
Vraaggericht werken betekent dat de videohometrainer aansluit bij de vraag van de ouders. Ouders
stellen hun vragen over de omgang met hun kind en de videohometrainer sluit daar bij het bekijken
van de beelden per moment op aan.
Een voorbeeld
Ouder:
‘Hoe moet ik hem troosten?’
Ouder:
‘Waarom luistert hij nou niet?’
De videohometrainer laat aan de hand van een
troostmoment op het beeld zien: ‘Zo laat hij zich
troosten!’
De videohometrainer zoekt een moment uit
waarop het kind niet luistert en checkt bij de
ouders of zij dit bedoelen met het niet luisteren.
VHT is in principe niet gericht op het
‘waarom’, maar in deze situatie gaat de
videohometrainer er wel op door, omdat het dan
aansluit op de vraag van de ouder. Vervolgens
laat de videohometrainer een moment zien
waarop het kind wél luistert en bekijkt hij samen
met de ouders waarom het nu wél lukt
(oplossingsgericht).
Voor ouders is het soms moeilijk om hun vraag te formuleren. In plaats daarvan geven ze dan het
probleem aan: ‘Hij is lastig’; ‘Hij is heel verlegen, ook bij zijn vriendjes’; ‘ Ze maken constant samen
ruzie!’
Deze uitspraken van ouders duiden echter allemaal op onderliggende vragen over de omgang. De
videohometrainer is getraind om oplossingsgericht te denken en zal dus alle probleemuitspraken van
ouders kunnen herformuleren naar een vraag.
Probleem:
‘Hij luistert niet’
wordt
‘Hij maakt weinig contact met leeftijdsgenoten wordt
‘Ze maken constant samen ruzie’
wordt
Hulpvraag:
‘Wat kan ik doen, zodat mijn kind
beter naar mij luistert.?’
‘Op welke wijze kan ik mijn kind
helpen om gemakkelijker contact te
maken met zijn vriendjes.?’
‘Wat kan ik doen om hen te helpen
zodat zij een prettiger contact met
elkaar hebben?’
De videohometrainer zal dus samen met de ouders de problemen ombuigen naar vragen en aan de
hand van de beelden samen naar de antwoorden zoeken. Soms gebruikt de videohometrainer daarbij
de geslaagde momenten als voorbeeld en soms zal het beeld voor de ouders een
bewustwordingsmoment zijn. Beide momenten geven de ouders kans op mogelijke oplossing van hun
probleem oftewel het antwoord op de gestelde vraag. De VHT is niet gericht op de oorzaken van de
problemen, maar op de oplossing ervan.
Dit is een van de redenen waarom zowel de ouders als degene die ermee werken de methode zo
positief ervaren.
Ontwikkelingsgericht werken
De videohometrainer is gericht op de ondersteuning van de ouders en niet op behandeling of
begeleiding van het kind. Dat is een schijnbare tegenstelling. De videohometrainer maakt als het ware
gebruik van de mogelijkheden van de ouders om het kind te helpen ontwikkelen. Dit heeft te maken
met de uitgangspunten ‘kinderen nemen vanaf de geboorte initiatieven om contact te maken met hun
ouders’ én ‘het verlangen naar wederzijds goed contact blijft altijd bestaan’. Wanneer het lukt om de
ouders te helpen een prettige manier te vinden om met hun kind om te gaan en een prettige interactie
en afstemming te vinden met elkaar, zal de ontwikkeling van het kind ‘vanzelf gaan’. (Dat wil zeggen
voor zover de mogelijkheden bij het kind in aanleg aanwezig zijn.)
De interactieanalyse en de manier waarop de videohometrainer de beelden met de ouders bespreekt
laat zien dat kinderen behoefte hebben aan contact. Een positieve verandering in de beleving van de
ouders over hun kind bevordert direct de ontwikkeling van het kind. Het kind voelt zich beter begrepen
en ‘gekend’ door de ouder en wordt daardoor ondersteund in zijn ontwikkeling. Marianne RiksenWalraven (2002) heeft er een prachtige uitspraak voor: ‘feeling to be felt’. Dat is wat telt voor het kind.
Vaardigheden
Het werken met de methode van VHT vraagt een aantal vaardigheden van de ambulant hulpverlener.
Behalve technische vaardigheden zijn dit vooral:
 gespreksvaardigheden
 signaleringsvaardigheden
 communicatievaardigheden.
Gespreksvaardigheden
Het introduceren van de methode, het contact met de ouders tijdens het filmen, het terugkijken van de
video-opname met de ouders vraagt gespreksvaardigheden van de videohometrainer.
De videohometrainer is tijdens de opleiding getraind om de methode zo ‘licht’ mogelijk bij de ouders te
introduceren. Dit doet hij door middel van een aantal gespreksvaardigheden. Zo zal de
videohometrainer bijvoorbeeld kunnen zeggen: ‘We hebben nu een methode, waarbij je kunt zien wat
jou kind allemaal aan jou vertelt en duidelijk probeert te maken. Ik denk dat je dat leuk vindt… want
daardoor ga je hem beter begrijpen.’ Dit klinkt heel anders dan ‘We gaan een video-opname maken
van jou en je kind en we gaan kijken hoe jij het doet en waarom het zo moeilijk gaat hier!’
De videohometrainer traint zich in de volgende gesprekstechnieken:
 negatieve benamingen ombuigen naar positieve. Het woordje ‘niet’ wordt vermeden in het
vocabulaire van de videohometrainer. Alles wordt in de constructieve zin benoemd. ‘Wat je zou
kunnen doen…’ , ‘Past dit bij jou ideeën…?’ , ‘Wat je hier wilt, is dat hij zonder zeuren zijn kamer
opruimt, hoe zou je dat nu kunnen bereiken…?’;
 problemen van de ouders in de constructieve zin ontvangen. ‘Waar je je bezorgd over maakt is…’,
‘Wat je graag anders wilt is…’, ‘Wat je wilt dat je kind doet is…’;
 begrip tonen voor de problemen van de ouders, zonder zichzelf daarin te verliezen en het
probleem bij de ouders laten. Dit is belangrijk, want soms maakt de ouder de videohometrainer
verantwoordelijk voor de oplossing (‘vertel jij maar wat ik moet doen’), terwijl het natuurlijk altijd de
verantwoordelijkheid van de ouders blijft wat deze zegt en doet naar zijn/haar kinderen. De
videohometrainer gebruikt dan gesprekstechnieken als ‘Ik begrijp wat het probleem is, jouw kind
zet hier de boel op stelten, en jij wilt daar grip op krijgen… ‘Zullen we eens kijken wat je daaraan
zou kunnen doen?’ Op deze manier toont de videohometrainer begrip voor de situatie (ontvangt
het probleem), is oplossingsgericht in plaats van probleemverdiepend;
 te allen tijde de regie houden. De videohometrainer legt in het gesprek de accenten op de beelden
(‘Zullen we eens op de beelden kijken hoe dat eruitziet?’) en houdt daarmee de regie over de
situatie. Het handigste is om de ouders te ontvangen op betrekkingsniveau in plaats van de
ouders en dan meteen de koppeling te maken naar de beelden.
Een voorbeeld
Moeder:
‘Ik weet dat hij een hekel heeft aan alles wat met opruimen te maken
heeft. Hij wil zijn kamer niet opruimen, niet helpen met de afwas en
zelfs als ik hem vraag de tafel te dekken, begint hij te zeuren. Het is elke
dag hetzelfde liedje. Bij alles dat ik aan hem vraag, krijg ik een grote
mond en luistert hij niet. Ik weet niet wat ik fout doe.’
Videohometrainer: ‘Het is op dit moment moeilijk om hem te bewegen een aantal taakjes uit te
voeren. Laten we eens kijken wat hij nodig heeft om dit wel te kunnen gaan doen’.
Op deze manier voelt de moeder zich ontvangen en grijpt de videohometrainer tegelijkertijd terug
naar de beelden, waarbij de focus ligt op de oplossing van het probleem. De videohometrainer
gaat niet expliciet in op de inhoud van moeders verhaal, terwijl moeder zich toch erkend en
begrepen voelt met betrekking tot hetgeen zij graag wil veranderen;



bij het terugkijken van de beelden in het hier en nu blijven. Het is bijvoorbeeld belangrijk dat de
videohometrainer het beeld stilzet en vervolgens zegt: ‘Zie je hoe je dochter naar je kijkt?’. De
videohometrainer heeft dan precies het goede moment te pakken, namelijk het contactinitiatief
van het kind dat zichtbaar is voor de ouder. Op het moment dat de videohometrainer moet zeggen
‘Zag je dat?’ is het moment al voorbij en is zij te laat. De ouders hebben het niet gezien en er moet
teruggespoeld worden. De kracht van het moment neemt dan af;
bij het terugkijken aandacht geven aan en afstemmen op beide ouders. Gesprekstechnisch kan de
videohometrainer (om een balans te krijgen in de beurtverdeling) aan de ene ouder vragen of die
herkent wat de andere ouder zegt. Het komt wel eens voor dat steeds dezelfde ouder het woord
voert. De kunst is om de ‘stille’ ouder voldoende uit te nodigen om toch zijn of haar gedachten te
uiten, maar tegelijkertijd te respecteren dat het misschien niet zo’n prater is. Dit betekent
aansluiten of afstemmen op de persoon tegenover je. Precies zoals men ook aan de ouders
vraagt om zich af te stemmen op het kind. Vaak zie je dit ook terug in de beelden. Ouders voelen
zich dan niet gedwongen om iets te doen wat tegen hun natuur in gaat, maar zijn wel op de
hoogte van het belang ervan. Zij kunnen dan hun eigen keuzes maken;
een derde persoon die meekijkt, bijvoorbeeld vanuit een andere discipline, ook voldoende
gelegenheid geven om een mening in te brengen en mee te denken in het proces. Wanneer
diegene dus niet zelf de beurt ‘neemt’, dan zal de videohometrainer hem uitnodigen, oftewel de
beurt ‘geven’.
Signaleringsvaardigheden
Een videohometrainer is getraind om ‘met andere ogen’ naar ouder en kind te kijken, met name naar
de interactie en het contact. Achterstanden en afwijkingen of tijdelijke stagnatie signaleert hij in een
vroeg stadium. Een ambulant hulpverlener die tevens videohometrainer is, zal als hij hulp verleent in
een gezin, ook kijken naar hoe ouder en kind zich afstemmen. Als een ouder weinig kontact maakt
met het kind, niet tegen het kind praat, niet actief is, het kind niet troost, niet benoemt, niet lacht, niet
naar het kind kijkt, (zichzelf) niet benoemt, zal de ambulant hulpverlener onmiddellijk met ‘video-ogen’
gaan kijken en kijken of er problemen zijn in de afstemming van de ouder op het kind. Als het kind niet
naar de ouder kijkt, apathisch blijft na activering en niet leeftijdsadequaat reageert, zal de ambulant
hulpverlener zijn voelhorens extra uitzetten en ook bewust naar de contactsignalen (die heel vluchtig
kunnen zijn) van het kind gaan kijken.
De videohometrainer is zich bewust van de interactie-elementen die van nature aanwezig moeten zijn
in het contact tussen ouder en kind en zal het meteen opmerken als die ontbreken. Hij zal de ouders
en de ontwikkeling van het kind extra oplettend volgen en indien nodig zal hij ook snel andere hulp
inschakelen indien nodig of gewenst. De videohometrainers heeft ook een signalerende functie met
betrekking tot veiligheid, hechting en ontwikkeling van het kind.
Communicatievaardigheden
De nabesprekingen van de beelden met de ouders neemt de videohometrainer regelmatig op. Niet
alleen de manier waarop de communicatie verloopt wordt inzichtelijk, maar ook hoe de communicatie
verloopt. Dus niet alleen wat er gezegd wordt maar ook hoe het gezegd wordt. Een aantal elementen
speelt daarbij een rol:

lichaamstaal. De lichaamstaal van de videohometrainer is van belang voor de communicatie. Het
is bijvoorbeeld belangrijk dat de videohometrainer zich naar de ouders wendt. Beginnende
videohometrainers zijn geneigd om steeds naar de beelden te kijken. Het is de bedoeling dat de
videohometrainer zich heel bewust naar de ouders toewendt.
Foto 14
Foto 15
Foto 16
Actieve videohometrainer let goed op de reacties van de ouder
Alles wat de ouders zeggen, voelen, doen en aangeven merkt de videohometrainer zo op. Zij kan
daar vervolgens op ingaan, op aansluiten of op inspelen (= ontvangen). Door deze communicatie
voelen de ouders zich veilig en ervaren ze dat hun inbreng belangrijk is. Dit zijn voorwaarden om
zich te kunnen ontwikkelen;




aardig zijn. De videohometrainer is aardig en zegt aardige dingen over het kind. Dat kan men
tijdens de microanalyse op de beelden waarnemen. Ook ouders of kinderen waar men niet direct
enthousiast over is, kan men goed helpen zonder te oordelen. Het uitgangspunt is dat ouder en
kind het graag goed hebben met elkaar. Dat is voor de videohometrainer het vertrekpunt in alle
situaties;
begrip hebben. De videohometrainer moet begrip hebben voor de ouders of de situatie waarin zij
verkeren, zonder hen zielig te vinden. Ook dit is een element dat uit de beelden van een
nabespreking blijkt. Er is onmiddellijk te zien of de videohometrainer te veel meegaat in het gevoel
van de ouders (supplementair). Zij kan dat herstellen door de volgende keer tegenwicht te geven
of de andere kant te belichten (complementair);
aanvoelen. Voor ouders is het bijzonder prettig als de videohometrainer snel aanvoelt wat de
ouder duidelijk wil maken. Sommige ouders vinden het moeilijk om dingen onder woorden te
brengen of zijn verbaal wat zwakker. Kerntaak van de videohometrainer is in de communicatie
aan te sluiten bij de ouders wat betreft niveau, gevoel en oplossingen.
respect. De videohometrainer heeft respect voor de cultuur van de ouders. Zij voegt zich naar de
regels van het gezin.
De videohometrainer legt het accent op de interactie, het aansluiten van de ouder bij het initiatief
van het kind, afstemming tussen ouder en kind en het belang hiervan voor de ontwikkeling van het
kind. Wanneer de ouders (in)zien dat de (non-verbale) wederzijdse afstemming en interactie
bemoeilijkt wordt doordat het kind tijdens het eten bijvoorbeeld afgeleid wordt door alle speeltjes
op tafel, zullen de ouders zelf gaan inzien dat de speeltjes beter van tafel kunnen en het kind
beter zijn aandacht kan richten. Dit werkt veel krachtiger dan het advies van een ‘vreemde’, omdat
het nu een keus van de ouders zelf is. De videohometrainer moet activerende vragen stellen om
ouders zelf een analyse van de beelden te laten maken en zelf te komen tot
alternatieven/oplossingen.
5.1.2 De rol en de positie van de videohometrainer in de organisatie
De rol en positie van de videohometrainer zijn geaccepteerd binnen de thuisbegeleiding en
geïndiceerde jeugdzorg. VHT wordt gezien als een geschikte methode om begeleiding te bieden aan
ouders met meervoudige opvoedingsvragen en/of problemen. Het wordt gezien als een van de vele
manieren om ouders te ondersteunen. De methode heeft inmiddels een gerespecteerde positie weten
te veroveren in het beleid van veel thuisbegeleiding en geïndiceerde jeugdzorgorganisaties. Wel blijft
het nog steeds van belang om collega hulpverleners op de hoogte te houden van de ontwikkelingen,
van de indicaties voor VHT en voorlichting en terugkoppelingen te geven na afsluiting van VHT. Een
collega ambulant hulpverlener die actief is in een gezin dat ook VHT krijgt, kijkt soms met de
videohometrainer een opname mee terug. Het heeft de voorkeur dat de ambulant hulpverlener
periodiek (bijvoorbeeld een keer per jaar) met behulp van beelden voorlichting geeft aan collega’s.
Een ervaren ambulant hulpverlener kan ook de functie van gezinscoach op zich nemen in het kader
van ‘een gezin, een plan’. Omdat de VHT-er geregeld thuis komt en intensief en ontwikkelingsgericht
met het gezin aan het werk is, ontstaat meestal een goede vertrouwensband en ( mede m.b.v. de
video) goed zicht op de kwaliteit van de opvoeding. Dit is een goed vertrekpunt voor het combineren
van deze taken. Uiteraard is de wens van de ouders en betrokken collega’s daarbij bepalend.
Voordat de organisatie ertoe overgaat VHT in te voeren, heeft het management meestal de
achterliggende visie van VHT in de organisatie geëxpliciteerd en voor de beleidsmatige inbedding
zorg gedragen. De inhoudelijke keuze voor deze methode is een eerste vereiste. Daarnaast moet aan
een aantal randvoorwaarden worden voldaan om de invoering op een effectieve wijze vorm te geven
en de kwaliteit van de uitvoering te bewaken.
Deze randvoorwaarden zijn:










Het management stemt in met de voorwaarden die verbonden zijn aan de opleiding, certificering
en de verlenging van het VHT-certificaat.
Er moeten voldoende formatie-uren ter beschikking zijn voor ambulant hulpverlener om te kunnen
voldoen aan de opleidingseisen.
Per VHT-contact in het gezin (dus niet per aanmelding) moet men ongeveer rekenen op drie uur
tijdsinvestering. Bij bijvoorbeeld een intake, 8 video-opnames en 8 reviews + follow-up contacten
betekent dit minimaal 60 uur per gezin met complexe problematiek. Dit is inclusief overleg met
collega’s en rapportage.
Aanbevolen wordt dat de kandidaat-videohometrainers tijdens de opleiding per week voor
minimaal twaalf uur vrijgesteld zijn om bezig te kunnen zijn met VHT-activiteiten. Daaronder vallen
de contacten met de gezinnen, de reistijden, het voorbereiden van de videosessies in de gezinnen
en de supervisie. De videohometrainer werkt met steeds met minstens twee of drie gezinnen
tegelijkertijd ook na certificering, dit om bedreven te blijven in het inzetten van de methode.
Van de kandidaat wordt een actieve inbreng verwacht tijdens de supervisies.
De kandidaat beschikt over een digitale opnameapparatuur en voldoende disks etc. (in verband
met de privacy mag er niet meer dan één gezin per disk worden opgenomen).
De organisatie moet beschikken over een computer met een bewerkingsprogramma om de
geselecteerde beelden op een DVD te kunnen zetten.
De kandidaat moet kunnen beschikken over een aantal voorlichtingsvideo’s en/of -dvd’s.
De kandidaat moet bereid zijn flexibele werktijden te hanteren.
De kandidaat moet eigen vervoer ter beschikking hebben.
5.2
De opleiding tot videohometrainer
De Associatie voor Interactiebegeleiding en Thuisbehandeling (AIT) is methodiek en merkeigenaar
van video-hometraining (VHT) en video-interactiebegeleiding (VIB) en ook verantwoordelijk voor zowel
opleiding, kwaliteitsbewaking als werkontwikkeling van de methode. De AIT is een non profit stichting,
waarbij meer den 400 organisaties aangesloten zijn die werken met VHT ( en VIB) in de kinderopvang
en onderwijs, de (jeugd) gezondheidszorg, (school) maatschappelijk werk, thuiszorg, adoptiezorg,
jeugdzorg, gehandicaptenzorg en geestelijke gezondheidszorg. Opleiding en bijscholing wordt
verzorgd vanuit 22 steunpunten, allen organisaties met veel ervaring op het gebied van VHT/VIB en
die bereid zijn senior-opleiders ruimte te geven voor externe AIT-taken. Handleidingen, richtlijnen en
protocollen worden geproduceerd onder leiding van het landelijk bureau van AIT die ook het
kwaliteitssysteem organiseert en toeziet op het juiste functioneren hiervan.
De AIT is een non-profit stichting en behartigt als methodiek- en merkeigenaar de
kwaliteitsborging, werkontwikkeling, onderbouwing en spreiding van ( varianten van)
VHT en VIB in alle werkvelden die bij het onderwijs, de begeleiding, hulpverlening en
zorg voor de jeugd betrokken zijn.
Wanneer een organisatie voor thuisbegeleiding of geïndiceerde jeugdzorg VHT wil invoeren, start men
altijd met een algemene voorlichting aan alle managers en hulpverleners, zodat iedereen bekend is
met de methode, de doelstellingen en de uitgangspunten. Dit kan door middel van een eenmalige
voorlichting. De ambulant hulpverleners die interesse hebben in VHT kunnen zich hierna aanmelden,
waarna een uitgebreide intake en selectie plaatsvindt.
Als de organisatie aan alle randvoorwaarden voldoet, heeft de basisopleiding tot videohometrainer
een goede kans van slagen en kunnen ook de implementatie van de methode binnen de organisatie
(indicatiestelling, diagnostiek, afstemming ten opzichte van andere werksoorten, trajectbegeleiding,
selectiecriteria van de hometrainers, follow-up enzovoort) en de kwaliteitsbewaking van de
videohometraining na de basisopleiding met succes verlopen.
In figuur 12 is de aanmeldingsprocedure van organisaties voor VHT in schema gezet.
Figuur 12
Aanmeldingsprocedure voor kandidaat VHT-ers
Er is door de beleidsmakers een
beleidskeuze gemaakt om te gaan
werken met VHT
Het team of een lid van het team heeft
het verzoek ingediend om VHT als
begeleidingsmethode in te voeren
Men wordt verzocht te solliciteren
Screening van kandidaten door de
AIT, na een eventuele voorselectie
door eigen organisatie
Aanbeveling door de AIT
Voorlichtings- of themamiddag over
VHT vanuit de AIT
Beleidsnotitie en -keuze worden
gemaakt
Men wordt verzocht te solliciteren
Screening door de AIT, na een
eventuele voorselectie door eigen
organisatie
Start VHT
Aanbeveling door de AIT
5.2.1 Het opleidingstraject (kort samengevat)
In deze paragraaf geven we beknopt weer wat de opleiding tot videohometrainer inhoudt. Voor
verdere en uitvoerige informatie kan men terecht bij de AIT, te bereiken via de website van de AIT,
www.aitnl.org. De AIT heeft ten behoeve van de opleiding een methodehandleiding beschikbaar waar
alle informatie over de opleiding in te vinden is.
Algemene voorlichting ( bij organisaties of afdelingen die nog niet bekend zijn met VHT)
Het opleidingstraject start met een algemene voorlichting over videohometraining voor het team van
de thuisbegeleiding en geïndiceerde jeugdzorg. Deze algemene voorlichting kan bestaan uit één
bijeenkomst van één à anderhalf uur.
Er wordt informatie en voorlichting gegeven over basiscommunicatie en de overige vier
aandachtsvelden van VHT (ontwikkeling kind, dagelijks gezinsfunctioneren, ontwikkeling ouders,
maatschappelijk functioneren).
De doelstellingen zijn:
 Het team maakt kennis met basiscommunicatie en de andere vier aandachtsvelden van VHT
 Het team maakt kennis met de uitgangspunten van VHT.
 Het team maakt kennis met de werkwijze van VHT.
 Het team maakt kennis met de indicaties van VHT.
Aan de hand van voorbeelden op film wordt uitleg gegeven over de principes van VHT en over de
manier waarop ouders worden geïnformeerd en begeleid. Er kan gebruik gemaakt worden van
producties van de Stichting Lichaamstaal en/of van eigen recent AIT-materiaal. De verplichte literatuur
en opleidingsmateriaal wordt uitgereikt. De voorlichtingsbijeenkomst wordt gegeven door een erkend
AIT-opleider of een ervaren videohometrainer.
Introductiebijeenkomst
De opleiding start met een introductiebijeenkomst. De kandidaten en de supervisor komen bij elkaar
om kennis te maken en om voorbereid te worden op het gaan uitvoeren van de videohometraining. Op
die bijeenkomst wordt de opzet van de opleiding uitgereikt en nemen de kandidaten kennis van:
- de basiscommunicatie door o.l.v. de opleider video-opnames te analyseren;
- de werkwijze van videohometraining door het verloop van VHT te bekijken op diverse videoopnamen
Daarnaast krijgen de kandidaten informatie over:
 de structuur van de opleiding en de supervisie.;
 indicaties en contra-indicaties met betrekking tot VHT;
 selectie van gezinnen die in aanmerking komen voor VHT;
 registratie- en follow-upprocedure;
 het gebruik en de aanschaf van de videocamcorder, dvd-speler/-recorder, tv en andere
audiovisuele apparatuur.
Tijdens de periode van de introductiebijeenkomsten hebben de kandidaten in principe een aantal
gezinnen (of die van collega’s) gevonden, die in aanmerking komen voor VHT.
De basisopleiding
De basisopleiding is een in-serviceopleiding verzorgd door de AIT. Tijdens de basisopleiding geeft de
videohometrainer er blijk van om op basis van contactprincipes en het gebruik van de video, een
aantal gezinnen te kunnen helpen (weer) zelfstandig te functioneren. Hoewel gesproken wordt van
een gemiddelde opleidingsduur van anderhalf tot twee jaar, kan de opleiding in de praktijk korter of
langer duren, afhankelijk van factoren als:
 de moeilijkheidscategorie van de gezinnen;
 het aantal gezinnen;
 de aanleg en/of ervaring van de hometrainer.
In elk geval bepaalt de opleider, in overleg met zijn supervisor en de kandidaat-hometrainer, wanneer
het certificeringsmoment is aangebroken.
De opleiding bestaat uit dertig bijeenkomsten, supervisies genoemd. Degene die in opleiding is wordt
kandidaat-videohometrainer genoemd en degene die de opleiding geeft is de supervisor of opleider. In
principe is er elke veertien dagen een supervisie, bij voorkeur op een vaste dag en tijd. De duur van
de supervisie is afhankelijk van het aantal deelnemers, zie tabel 11.
Tabel 11
Aantal deelnemers en duur supervisiebijeenkomsten
1 Deelnemer =
1 uur
supervisie in de 14 dagen
2 Deelnemers =
1½ uur
supervisie in de 14 dagen
3 Deelnemers =
2 uur
supervisie in de 14 dagen
4 Deelnemers =
2½ uur
supervisie in de 14 dagen
5 Deelnemers =
3 uur
supervisie in de 14 dagen
Het maximale aantal deelnemers aan een supervisiebijeenkomst is vijf. Bij zes kandidaten worden
twee groepen van drie deelnemers gevormd. De supervisies vinden plaats in een aparte rustige ruimte
op de werkplek van de opleider of kandidaat. De tijden worden steeds in onderling overleg
afgesproken. In elke supervisie brengt een kandidaat-videohometrainer videomateriaal in. Dit is het
werkmateriaal. Aan de hand van de ingebrachte videobeelden leert men de principes van de
basiscommunicatie te herkennen en zelf te hanteren, de interactietermen te gebruiken, op
microniveau naar contact kijken en het helpende oudergesprek te voeren. Daarnaast krijgt men
aanvullende kennis aangereikt over sociaal-emotionele problematiek bij kinderen en problemen die
spelen in het gezin of bij de ouder(s).
De bedoeling van de supervisie is dat de kandidaat-videohometrainers in toenemende mate
zelfstandig contactprincipes kunnen herkennen en benoemen, deze zelf kunnen toepassen en er met
behulp van video mee kunnen werken, met als doel de ouders te helpen volgens de methode. Elke
videohometrainer in opleiding maakt vaste, tweewekelijkse afspraken met de opleider. De praktijk leert
dat veel ambulant hulpverleners het prettig vinden om met de collega’s, die ook in opleiding zijn, mee
te kijken. Supervisie kan dus individueel zijn, maar ook gezamenlijk. In totaal wordt er ongeveer dertig
uur supervisie per persoon gegeven, verdeeld in drie fases.
De eerste fase
De eerste fase bestaat uit tien supervisies, die eens in de veertien dagen plaatsvinden. Daarbij geldt:
 Een kandidaat-videohometrainer heeft altijd een inbreng aan de hand van videomateriaal.
 Alle video-opnames van ouder en kind worden binnen de supervisie besproken.
 De kandidaat-videohometrainer beheerst de technische vaardigheden om een geschikte videoopname te maken en deze zodanig te bewerken dat de opname gebruikt kan worden voor de
nabespreking met de ouders.
 De kandidaat-videohometrainer heeft kennis genomen van de theorie die in de supervisies aan de
orde kwam en kan aan het einde van de eerste fase:
de contactprincipes herkennen en benoemen;
het communicatiepatroon beschrijven en fragmenten uitkiezen die de mogelijkheden
bevatten om positieve ontwikkeling op gang te brengen;
de ouders activeren en ondersteunen;
micro-analyses maken;
hulpvraag van ouders omzetten in SMART-doelen;
aangeven welke aanvullende informatie hij aan de ouders kan geven naar aanleiding
van de gekozen videofragmenten.
 Na de eerste vijf tot tien supervisies wordt samen met de opleider bekeken of de stap gezet kan
worden naar opnames maken van het terugkijken met de ouders.
De tweede fase
De tweede fase bestaat uit tien supervisies, over het algemeen eens in de veertien dagen. Daarbij
geldt:
 De kandidaat-videohometrainer heeft altijd een inbreng aan de hand van videomateriaal.
 De kandidaat-videohometrainer laat korte fragmenten zien van de video-opnamen die hij heeft
gemaakt van ouder en kind. Hij toetst tijdens de bijeenkomsten de analyse zoals hij die heeft
gemaakt. Niet alle video-opnamen komen meer aan bod. Bij vragen of onduidelijkheden koppelt
de kaniddaat-videohometrainer in ieder geval terug tijdens de supervisies.
 De kandidaat-videohometrainer maakt nu regelmatig opnames van het terugkijken; in deze fase
van de opleiding komen de vaardigheden die nodig zijn bij het terugkijken expliciet aan de orde.
 Tijdens de eerste twee bijeenkomsten brengt de kandidaat-videohometrainer alle opnamen in die
gemaakt zijn van de nabesprekingen van de beelden en worden de leermomenten van de
kandidaat-videohometrainer vastgesteld. Hierna bereidt de kandidaat-videohometrainer de videoopnamen voor en selecteert deze op de groei die hij doormaakt en ontwikkelpunten die hij bij
zichzelf signaleert. De opleider voegt, daar waar nodig, informatie toe en activeert de kandidaatvideohometrainer de leerdoelen om te zetten in handelen en communicatie.
 Alle afsluitende video-opnames worden in de supervisies besproken.
 De kandidaat-videohometrainer heeft kennis genomen van theorie die tijdens de supervisie
behandeld is en kan aan het einde van de tweede fase:
zelf de basiscommunicatie toepassen in haar contact met de ouders;
laten zien dat zij zich kan richten op de ontwikkeling en positieve krachten van
ouders;
-
zelfstandig formuleren wat de hulpvragen en aandachtspunten van de ouders zijn en
eventuele ontwikkeling van ouders zichtbaar maken.
ontwikkelingstaken in alle aandachtsvelden van het trajectplan behartigen.
Tussenevaluatie
Halverwege de opleiding, na de vijftiende bijeenkomst, vindt een tussentijdse evaluatie plaats. Op de
laatste bijeenkomst van de eerste fase vindt er een evaluatiegesprek plaats tussen de kandidaatvideohometrainer en de opleider. Vastgelegd wordt hoe de vorderingen zijn op het daartoe bestemde
evaluatieformulier. Tijdens de evaluatie op de vijftiende bijeenkomst, is naast de opleider een
gecommitteerde van de AIT aanwezig. Aan de orde komt of de gevolgde leerroute conform het
opleidingsplan is en of de kandidaat-videohometrainer de leerdoelen zoals die voor fase één en twee
geformuleerd zijn, heeft behaald. Tijdens deze evaluatie presenteert de kandidaat-videohometrainer
recent materiaal, waarin punten uit de eerste en tweede fase belicht worden. De doorgemaakte groei
wordt door de kandidaat-videohometrainer vastgesteld in een verslag waarin tevens de specifieke
leerdoelen voor de komende periode beschreven zijn.
Daarnaast komen aanbevelingen en aandachtspunten voor de verdere voortgang van de opleiding en
de implementatie in de organisatie aan de orde, zoals:
 Hoe is VHT ontvangen in de organisatie (bij nieuwe organisaties)
 Worden er kinderen en ouders aangemeld voor VHT?
 Hoe is de afstemming tussen VHT begeleiding en de reguliere thuisbegeleiding en geïndiceerde
jeugdzorg?
 Wordt er voor de videohometrainer voldoende ruimte gecreëerd om met de ouders terug te
kijken?
 Is er in de teams voldoende kennis over VHT?
Knelpunten en aandachtspunten voor de derde fase van de opleiding worden besproken en er worden
concrete afspraken gemaakt over het vervolg en de implementatie. Nauw overleg met de
leidinggevende/manager is in deze fase voorwaarde. In de tussenevaluatie is er ook aandacht voor de
volgende aspecten van het opleidingsproces:
 individuele evaluatie over het opleidingsproces
 inhoud van de opleiding
 structuur van de opleiding
 rol van de opleider
De derde fase
De derde fase bestaat weer uit tien supervisies, eens in de twee of drie weken, waarbij iedere
kandidaat-videohometrainer elke supervisie inbreng verzorgt aan de hand van videomateriaal. Daarbij
geldt nu:
 Alleen die video-opnames worden nog besproken waar vragen of opmerkingen over zijn. De
meeste begeleidingen worden zelfstandig uitgevoerd.
 Voor afsluiting van een videohometraining wordt overleg gepleegd met de opleider, eventueel nog
aan de hand van beeldmateriaal.
 De kandidaat-videohometrainer werkt toe naar een certificering en is bezig met
implementatieactiviteiten in de organisatie.
 De kandidaat-videohometrainer heeft kennis genomen van theorie, behandeld in de supervisie en
kan aan het einde van de derde fase:
- zelf de basiscommunicatie toepassen in zijn contact met de ouders;
- laten zien dat zij zich kan richten op de ontwikkeling en positieve krachten van ouders;
- zelfstandig formuleren wat de hulpvragen, aandachtspunten en krachten van de ouders zijn;
- zelfstandig een totale begeleiding uitvoeren;
- ontwikkelingstaken in alle aandachtsvelden van het trajectplan behartigen;
- samenwerking met andere eerste- en/of tweedelijnsinstellingen realiseren.
Opleiding tot instellingssupervisor
Na het behalen van het certificaat ‘Videohometrainer VHT’ en een à twee jaar ervaring als
videohometrainer bestaat de mogelijkheid om een aanvullende opleiding te volgen voor
instellingssupervisor. Er kan voor worden gekozen om een van de videohometrainers een
vervolgopleiding tot instellingssupervisor te laten doorlopen. De opleidingsdeskundigheid is dan in
huis en kan worden ingezet om nieuwe mensen op te leiden en te werken aan de verdere
implementatie van de methode in de thuisbegeleiding en geïndiceerde jeugdzorg.
De instellingssupervisor dient ten behoeve van de VHT uitvoeringsoverstijgende kwaliteiten te
hebben. Niet alle videohometrainers in de thuisbegeleiding en geïndiceerde jeugdzorg kunnen deze
rol vervullen. De instelling draagt een of meer personen voor aan AIT. AIT bewaakt de screening voor
de selectie van een instellingssupervisor.
De instellingsupervisor kan zelfstandig nieuwe mensen opleiden en wordt de contactpersoon van de
organisatie voor thuisbegeleiding en geïndiceerde jeugdzorg voor de AIT. De opleiding tot
instellingssupervisor bestaat uit tien supervisies door een AIT-opleidingscoördinator.
De instellingssupervisor kan alleen opgeleid worden als hij tegelijkertijd minstens twee nieuwe mensen
op gaat leiden. De instellingssupervisor werkt volgens de handleiding. Nu worden ook de supervisies
op video opgenomen. De instellingssupervisor brengt elke supervisie video-opnames in van zijn
supervisies met de videohometrainers. De supervisiestructuur die gevolgd wordt is identiek aan de
structuur tijdens de basisopleiding.
Punten waar tijdens de opleiding extra aandacht voor zal zijn:
 de video als informatiebron bij de professionalisering van de beroepsgroep;
 een activerende werkwijze in de begeleiding;
 de basiscommunicatie als referentiekader;
 begeleiden van de implementatie met betrekking tot verdere invoering van VHT.
5.2.2 Certificering en registratie in databank
De opleiding wordt afgesloten met een certificering. In de volgende paragrafen gaan we nader in op
certificering voor videohometrainers, certificering voor instellingssupervisors en registratie in de
landelijke databank.
Certificering voor videohometrainers VHT
Aan het einde van de basisopleiding, dus gemiddeld na anderhalf tot twee jaar, volgt een
moment waarop vastgesteld wordt of de kandidaat-videohometrainer in
aanmerking komt voor het certificaat ‘Videohometrainer VHT´. De beoordeling of er tot certificering
kan worden overgegaan wordt gedaan door de (instellings)opleider, na overleg met en onder
verantwoordelijkheid van de landelijke coördinator. De certificering vindt plaats aan het einde van de
opleiding en wordt georganiseerd door de videohometrainers zelf. De certificering is geen diplomauitreiking of een beoordelingsmoment. Iedereen krijgt het certificaat, indien voldaan is aan de criteria.
Bij onvoldoende geschiktheid of wanneer niet aan de criteria is voldaan, is dat van tevoren met de
opleider besproken en wordt niet overgegaan tot certificering.
Tijdens de certificering wordt gekeken naar:
 beeld-voor-beeld-analyse
 diagnostiek
 in gang zetten en ondersteunen van positieve ontwikkeling
 zelf benutten van de basiscommunicatie
 rapportage
 samenwerking met betrokken instanties.
De certificering is niet alleen bedoeld als afsluiting van het opleidingsjaar, maar is tevens een moment
waarbij gekeken wordt naar de implementatie, het effect en de kwaliteit binnen de instelling.
Het is een moment waarop aan collega’s, beleidsmedewerkers, management enzovoort een
presentatie gegeven wordt van wat er tijdens het opleidingsjaar gebeurd is. Meestal is de certificering
een ‘feestelijk’ moment, waarop de videohometrainers aan de hand van videobeelden laten zien wat
VHT precies inhoudt en wat de bereikte resultaten zijn.
Aanwezig zijn in ieder geval de (instellings)supervisor, een AIT-gecommitteerde en zo mogelijk een
leidinggevende van de afdeling en verder genodigden en andere belangstellenden.
De presentatie is een weergave van hetgeen in het opleidingsjaar aan de orde kwam en geeft blijk van
kennis van de achterliggende theorie van VHT.
Aan het einde van de certificering ontvangt de kandidaat zijn certificaat en een registratieformulier
voor opname in de certificeringsbank van de AIT.
Eindtermen
De certificering vindt plaats aan de hand van een aantal kwalitatieve en kwantitatieve eindtermen.
Kwalitatieve eindtermen
De kandidaat moet om in aanmerking te komen voor het certificaat voldoen aan een aantal
inhoudelijke criteria voldoen. Thematisch geordend zijn dit:
•
Activeren
De kandidaat is in staat:
een beeld-voor-beeldinteractieanalyse van de video-opnames te maken;
de interactietaal te hanteren, zodanig dat deze afgestemd is en begrijpelijk voor
ouders;
videofragmenten te selecteren, gekoppeld aan de hulpvraag van de ouders;
de beelden activerend terug te laten zien aan de ouders;
de informatie zodanig aan te bieden dat ouders deze als ondersteunend ervaren.
•
Empowerment
De kandidaat is in staat:
leiding te geven aan de basiscommunicatie tussen ouders en hun kind;
de ouders te helpen de aangeboden beelden te ontvangen en te verwerken met de
daarbij behorende informatie;
zich te richten op de ‘gezonde’ contactmomenten zonder de problemen en de risico’s
uit het oog te verliezen.
•
Eigen basiscommunicatie
De kandidaat is in staat de principes van de basiscommunicatie in gesprek met de ouders zelf
toe te passen. Tijdens de nabesprekingen is in beeld dat de kandidaat minstens vijf van de
volgende principes adequaat toepast:
ontvangstbevestiging geven
beurt verdelen tussen de ouders
ouders activeren zelf inbreng te hebben
zelf de laatste beurt nemen
geslaagde momenten terug laten zien
groei van de ouders spiegelen
oplossingsgericht denken
in de ja-reeks blijven
leiding over het gesprek houden.
•
Attitude
De kandidaat heeft een helpende attitude, waarbij zij zich afvraagt wat de behoefte van de
ouder op dat moment is en daar de informatie op weet af te stemmen. De kandidaat laat
tijdens de nabesprekingen door beelden zien dat zij voldoet aan minimaal drie van de
volgende criteria:
gevoelig zijn voor initiatieven van de ouders
mee kunnen genieten van plezierige momenten
informatie kunnen geven in plaats van adviseren (intonatie en formulering)
gevoelig zijn voor eigen deskundigheid, verantwoordelijkheden, wensen en
behoeften van ouders (afstemmen)
met verschillende culturen, karakters en achtergronden van ouders kunnen omgaan.
•
Zelfstandigheid
De kandidaat kan zelfstandig een videohometraining uitvoeren, en kan voldoende
inschatten wanneer een (complexe) situatie overleg en/of supervisie met collega’s of
supervisor nodig heeft.
•
Presentaties
De kandidaat kan een presentatie over VHT verzorgen aan derden. Tijdens deze presentatie
geeft zij blijk van zijn kennis en kunde op het gebied van VHT door kernachtig gebruik van
beelden en interactietaal en het uiteenzetten van de inhoud van een VHT-begeleiding.
•
Instructiemateriaal
De kandidaat is in staat:
het bestaande videovoorlichtings- en instructiemateriaal adequaat te gebruiken en in
te zetten
uit de verstrekte literatuur en achtergrondinformatie kennis te verwerven
-
de formulieren op de juiste wijze te gebruiken.
Kwantitatieve eindtermen
De kwantitatieve eindtermen bevatten de verplichte activiteiten en de frequentie ervan, waaraan de
kandidaat moet voldoen om in aanmerking te komen voor certificering:
•
Aantal VHT-begeleidingen
De kandidaat heeft minimaal twintig keer een inbreng gehad in de supervisie. Zij heeft tien
gezinnen (met goed resultaat) geholpen met VHT. De inbreng kan verdeeld zijn over de dertig
supervisies. Een inbreng kan een video-opname van het contact tussen ouder en kind zijn, of
een video-opname van een nabespreking met ouder(s).
•
Resultaten
Het aantal ouders dat naar tevredenheid wordt geholpen wordt gemeten. Na afronding krijgen
de ouders een korte vragenlijst over hun bevindingen. Deze vragenlijsten geven een indruk
van de tevredenheid over de methode én over de persoon die de ouders begeleid heeft.
Wanneer het gaat om preventie zijn de resultaten moeilijk te meten. Als norm wordt
aangehouden dat 75 procent tevreden ouders bij afsluiting van de VHT voldoende basis geeft
voor de kwalificatie videohometrainer.
•
Presentaties
De kandidaat heeft tijdens het opleidingsjaar minimaal drie keer een presentatie verzorgd. Dit
kan zijn voor de mensen uit het eigen team, voor derden zoals (groepen) verwijzers, of
externe voorlichting tijdens studieochtenden et cetera.
•
Videobeelden en verslagen
De kandidaat geeft tijdens certificering blijk van haar kunde op het gebied van het werken met
de contactprincipes aan de hand van de videobeelden. Dit doet zij door een presentatie te
geven met videobeelden en met een schriftelijk verslag over haar ontwikkelingen, de gezinnen
die begeleid zijn, hun hulpvraag, proces en resultaat. De videobeelden zijn door de kandidaat
uit het opleidingsmateriaal geselecteerd en bij elkaar gezet. Dit is de certificeringsmontage.
Deze certificeringsmontage geeft een afspiegeling van de doelgroep en de problematiek
waarmee gewerkt is en het leerproces van de kandidaat zelf.
•
Aanwezigheid
De kandidaat was op minstens 90 procent van de supervisiebijeenkomsten aanwezig. Dit
betekent dat van de dertig supervisies er minimaal 24 bezocht moeten zijn, waarbij de
kandidaat een actieve inbreng had.
Het certificaat is geen diploma. Het blijft drie jaar geldig en men komt in aanmerking voor verlenging
als voldaan is aan de hercertificeringsvoorwaarden.
Certificering voor instellingssupervisor VHT
Aan het einde van de opleiding tot instellingssupervisor, dus gemiddeld na een heel jaar, volgt een
beoordelingsmoment waarop vastgesteld wordt of de kandidaat-supervisor VHT in aanmerking komt
voor het certificaat ‘Instellingssupervisor VHT’.
De certificeringscriteria voor instellingssupervisor zijn:
 De kandidaat heeft minimaal vier kandidaat-videohometrainers opgeleid.
 75 procent van de ouders die de kandidaat heeft begeleid is tevreden over de begeleiding.
 De kandidaat voldoet aan de certificeringscriteria.
 De kandidaat heeft minimaal één presentatie gegeven binnen of buiten de eigen organisatie.
 De kandidaat heeft zich aantoonbaar met implementatieactiviteiten beziggehouden.
De beoordeling of er tot certificering kan worden overgegaan wordt gedaan door de AIT-opleider, na
overleg met en onder verantwoordelijkheid van de landelijke contactpersoon. De certificering zelf vindt
plaats tijdens een speciaal voor die gelegenheid vastgesteld moment, waarop in ieder geval aanwezig
zijn:
 de opgeleide videohometrainers
 de kandidaat-supervisor
 de opleider van de kandidaat
 een AIT-gecommitteerde en/of de landelijke coördinator
 een leidinggevende of directeur van de instelling waartoe de kandidaat behoort.
In de praktijk zal de certificering van de instellingssupervisor vaak samenvallen met de certificering
van de nieuw opgeleide videohometrainers.
Ook dit certificaat blijft drie jaar geldig. Men komt in aanmerking voor verlenging als voldaan is aan de
hercertificeringsvoorwaarden vastgelegd in de notitie ‘Hercertificering instellingssupervisor VHT’.
Registratie als videohometrainers of supervisor
De gekwalificeerde videohometrainers en instellingssupervisors worden opgenomen in de databank
van het landelijk bureau van AIT en zijn daarmee geregistreerd als erkend videohometrainer en
supervisor. Na drie jaar wordt het certificaat verlengd, mits de videohometrainers en supervisors
voldoen aan de kwantitatieve en kwalitatieve criteria en meedoen in het nascholingsprogramma ten
behoeve van het kwaliteitsbewakingssysteem van de AIT. Na registratie van het certificaat of de
verlenging ontvangt de Videohometrainer automatisch vanuit het landelijk bureau van AIT gedurende
de drie daarop volgende jaren de nieuwsbrief en uitnodigingen voor de landelijke studiedagen. Ook
heeft de VHT-er toegang tot specifieke materialen van AIT via de ledeningang in inlogcode. De
organisatie die thuisbegeleiding of geïndiceerde jeugdzorg biedt, ziet erop toe dat de
videohometrainer in een passende intervisiekring en/of WOK participeert en weet hoe en bij wie hij
indien nodig of gewenst supervisie kan aanvragen. Organisaties met gecertificeerde VHT-ers die
voldoen aan de kwaliteitscriteria van AIT worden op www.aitnl.org als officiële aanbieders van de
methode vermeld.
5.2.3 Nascholing
Na het verkrijgen van het certificaat ‘Videohometrainer VHT’ of het certificaat ‘Instellingssupervisor
VHT’ houdt de ontwikkeling van de hometrainer niet op: naarmate hij meer ervaring krijgt in het helpen
op basis van contactprincipes, worden de toepassingsmogelijkheden voor deze videohometrainer
breder. De opleiding is geen cursus die afgesloten wordt met een diploma, maar een in-servicetraining
binnen de organisatie voor thuisbegeleiding en geïndiceerde jeugdzorg, gevolgd door een continue
vorm van nascholing, ontwikkeling en kwaliteitszorg.
De hercertificering moet gezien worden in het licht van deze kwaliteitszorg. Wil men de kwaliteit van
de VHT bewaken, dan heeft men met de kwaliteit van de supervisor te maken, maar ook met de
mogelijkheden die de instelling de videohometrainers biedt om deze kwaliteit te leveren. Het certificeren is daarmee een evaluatiemoment van zowel het supervisorschap, de videohometrainers, als de
instelling. De ervaring heeft geleerd dat het nodig is dat elke videohometrainer en elke supervisor zijn
vaardigheid op ‘peil’ houdt en nieuwe ontwikkelingen volgt. Wanneer is aangetoond dat de
videohometrainer en de instellingssupervisor aan de criteria voldoen, hetgeen vanzelf gebeurt als zij
het nascholingsprogramma volgen, wordt na drie jaar het certificaat verlengd. Vaak vormen de
supervisies en de deelname aan de WOK’s die in het kader van de nascholing gegeven worden de
aanzet om verder te denken over videohometraining en implementatie, op alle vier niveaus:
1. Op het werkinhoudelijke niveau van de videohometrainer: nog te ontwikkelen individuele
werkdoelen.
2. Op het niveau van de supervisor: nog te ontwikkelen individuele werkdoelen en interne
implementatiezaken (zoals uitbreiding en verspreiding).
3. Op het niveau van de instelling: nog te regelen interne implementatiezaken, waaronder de
beleidsmatige en organisatorische inbedding.
4. Op het niveau van de regio: samenwerkings- en afstemmingsafspraken tussen de instellingen.
Werkontwikkelingskringen (WOK’s)
In elke regio in Nederland waarin een aantal organisaties met VHT werkt, initieert het landelijk
steunpunt (AIT) ten behoeve van deze samenwerking de zogeheten werkontwikkelingskringen
(WOK’s). Het doel van deze overlegvorm is tweeledig. Er vindt een inhoudelijke uitwisseling plaats
met beeldmateriaal en er vindt organisatorische afstemming plaats. Verwijscriteria en procedures
kunnen worden doorgenomen en/of geëvalueerd op hun effect. (Komen ouders ook terecht op de plek
waar ze naar verwezen zijn en was dit een terechte verwijzing?) Zulk overleg geeft unieke
mogelijkheden om de hulp aan gezinnen met VHT goed op elkaar af te stemmen, zodat ouders zo
snel en zo efficiënt mogelijk geholpen kunnen worden. Dit kan alleen maar als er een methodische
overeenstemming is tussen de verschillende hulpverlenende organisaties. Een WOK staat altijd onder
leiding van een ervaren opleider.
5.3
Kwaliteitswaarborging van de methode
De kwaliteit van de methode wordt gewaarborgd door de AIT. AIT heeft een registratiesysteem
ontwikkeld met een databank, waarin alle videohometrainers die een certificaat behalen, geregistreerd
worden. De AIT waarborgt de kwaliteit van de uitvoering van de methode op vier aandachtsgebieden:
de hercertificering (zie paragraaf 5.1.1), de kwaliteitscriteria voor verlenging (zie paragraaf 5.1.2), het
supervisiesysteem (zie paragraaf 5.1.3) en de kwaliteitscriteria waaraan een videohometrainer moet
voldoen (zie paragraaf 5.1.4).
5.3.1 Herertificering
Alleen met een geldig certificaat kan een videohometrainer volgens de methode in het gezin werken.
Het certificaat is drie jaar geldig. Elke drie jaar wordt het certificaat verlengd. Bij de verlenging wordt
gekeken naar de volgende zaken:
 De videohometrainer voldoet nog steeds aan de kwaliteitscriteria.
 De implementatie en ontwikkelingen binnen de eigen organisatie zijn in kaart gebracht.
 Aandachtspunten en toekomstig beleid worden vastgelegd.
Om het certificaat te behouden moet de videohometrainer zijn kennis, zijn deskundigheid en zijn
vaardigheden ‘up to date’ houden. Daartoe volgt hij nascholingen die bestaan uit supervisies (intern
en extern), werkontwikkelingskringen (WOK’s) en landelijke studiedagen, samen het
supervisiesysteem genoemd. Wanneer is aangetoond dat de videohometrainer voldoet aan de criteria,
hetgeen vanzelf gebeurt als zij het nascholingsprogramma volgt, wordt na drie jaar het certificaat
verlengd.
In de drie jaar wordt een registratie bijgehouden van de activiteiten die de videohometrainer in die
periode heeft uitgevoerd. Dit wordt aangetekend op het formulier voor verlenging van de certificering
(zie bijlage 9).
Het landelijk bureau van AIT zet zich er voor in dat de gehanteerde kwaliteitscriteria afgestemd zijn op
de eisen van betrokken beroepsorganisaties en een ‘koppeling’ gemaakt kan worden met de
accreditatieeisen van de beroepsorganisaties. Informatie: landelijk bureau van AIT
De kwaliteitscriteria voor verlenging van het certificaat na drie jaar
Kwaliteitswaarborging is gebaseerd op een aantal criteria, waar men aan moet voldoen om de
kwaliteit van de uitvoering van VHT te kunnen bewaken. De kwaliteitscriteria bestaan uit kwantitatieve
criteria en uit kwalitatieve criteria. Iedere drie jaar opnieuw moeten de videohometrainer en de
supervisor aan deze criteria voldoen.
Kwantitatieve criteria
Voor verlenging van het certificaat gelden de volgende kwantitatieve criteria voor een periode van drie
jaar:
 De videohometrainer heeft in de afgelopen drie jaar tenminste 10 gezinnen begeleid met VHT. Dit
wordt vastgelegd op het registratieformulier voor verlenging (zie bijlage 9). Het enquêteformulier
dat de ouders na afsluiting van de VHT invullen, laat minstens 75 procent tevreden ouders zien.
 De videohometrainer krijgt 1 x per jaar supervisor, gegeven door een erkend AIT-supervisor.
 De videohometrainer is actief aanwezig op minimaal zes WOK’s, waarvan een met een actieve
inbreng met beeldmateriaal.
 De videohometrainer volgt 2 x per 3 jaar een landelijke AIT-studiedag die relevant is voor zijn
eigen werkuitvoering en werkontwikkeling ( keuze uit 6 studiedagen in een periode van 3 jaar)
 De videohometrainer maakt voor de hercertificering een persoonlijk verslag van één A-4, waarin
hij ook zijn eigen ontwikkelingsproces weergeeft.
Kwantitatieve criteria voor de instellingssupervisor1
Naast één of meerdere videohometrainers kan een instelling beschikken over één of meerdere
instellingsupervisoren. Ook deze moeten aan een aantal kwaliteitscriteria voldoen om het certificaat
geldig te houden. De criteria voor een periode van drie jaar zijn:




1
De instellingssupervisor heeft minimaal drie keer een opleiding verzorgd. Dit wordt vastgelegd op
het registratieformulier.
De instellingssupervisor superviseert intern de videohometrainers.
De instellingssupervisor houdt zich bezig met implementatievragen in de organisatie en heeft
ontwikkelingen in de organisatie procesmatig begeleid.
De instellingssupervisor participeert tenminste twee keer per jaar aan een WOK voor
supervisoren/opleiders, waarbij één keer met een actieve inbreng.
De instellingsupervisor is ook de opleider van de instelling.


De instellingssupervisor bezoekt tenminste drie AIT-studiedagen die relevant zijn voor zijn eigen
werkuitvoering en werkontwikkeling en verzorgt 1 x een presentatie of workshop
De instellingssupervisor maakt voor hercertificering een persoonlijk verslag van één A-4, waarin
hij zijn eigen professionele ontwikkelingsproces weergeeft.
Voor videohometrainers en instellingssupervisoren die een tijd niet actief zijn geweest en daardoor
niet hebben kunnen voldoen aan de hercertificeringscriteria, is het mogelijk om via het aangeboden
programma weer bijgeschoold te worden en opnieuw in te stromen. Binnen drie jaar moet er dan aan
de criteria zijn voldaan.
Kwalitatieve criteria
Naast de kwantitatieve criteria zijn er kwalitatieve criteria waar de videohometrainer aan moet voldoen
om het certificaat te behouden. Elke videohometrainer kan zich voortdurend toetsen aan de
kwaliteitscriteria, om (persoonlijk) in ontwikkeling te blijven. Het effect en de kwaliteit van de VHT
worden voor een groot deel bepaald door een aantal specifieke elementen:
 De videohometrainer is opgeleid door een erkend, gecertificeerd AIT-supervisor voor de
werksoort thuisbegeleiding en geïndiceerde jeugdzorg.
 De videohometrainer heeft een niet-probleemgerichte kijk.
 De videohometrainer heeft een activerende attitude.
 De videohometrainer richt zich op de krachten en uitbreiding van de mogelijkheden van de
ouders.
 De videohometrainer is in staat heldere microanalyses te maken.
 De videohometrainer doet appel op de eigen verantwoordelijkheid van de ouders.
 De videohometrainer communiceert per moment met de ouders, geeft leiding aan het gesprek,
bewaakt deze werkwijze en maakt steeds de koppeling met de hulpvraag.
 De videohometrainer helpt de ouders de aangeboden (beeld)informatie te verwerken.
 De videohometrainer is in staat om af te stemmen op de ouder.
 De videohometrainer is in staat geschikte opnames te maken, zowel technisch als ook inhoudelijk.
 De videohometrainer is in staat schriftelijk de ontwikkeling te beschrijven voor het gezin en
eventueel voor de verwijzer.
Door aan deze kwantitatieve en kwalitatieve kwaliteitscriteria te voldoen kan de videohometrainer
zichzelf (persoonlijk) blijven ontwikkelen en de VHT methodisch blijven aanbieden en uitvoeren.
De criteria worden afgetekend op het ‘Registratieformulier verlenging certificaat’ (zie bijlage 9). Bij
voldoende behaalde criteria wordt het formulier na drie jaar overhandigd aan de verantwoordelijke AIT
opleidingscoördinator, waarna het certificaat zal worden verlengd.
5.3.2 Kwaliteitsbewaking door supervisiesysteem
De kwaliteitsbewaking vindt plaats volgens een door Biemans in 1989 ontwikkeld systeem. Dit
systeem wordt de supervisieladder genoemd. De supervisieladder wordt tevens gebruikt in de VHT
om het kader van de kwaliteitsbewaking aan te geven. De kwaliteitsbewaking kan op deze manier
plaatsvinden doordat er supervisie over de supervisie wordt gegeven. Zo is het mogelijk om op alle
niveaus de deskundigheid te handhaven en te ontwikkelen. Een supervisie is de bijeenkomst van de
videohometrainer en zijn begeleider waarin de videohometrainer beelden laat zien van het gezin en
van het terugkijken naar de beelden met de ouders.
In figuur 13 is schematisch weergegeven hoe dit systeem er uitziet.
Figuur 13
Supervisiesysteem VHT
Ouders
Opname
vht’er maakt
video-opname van
ouder en kind
VideoTerugkijken
hometrainer
Supervisor
Opname
Terugkijken
vht’er bekijkt
de opname zelf
vht’er bekijkt de
opname met de
supervisor
vht’er bekijkt de
opname met
ouders
vht‘er maakt opname
van terugkijken met
ouders
vht’er bekijkt
de opname zelf
vht’er bekijkt de
opname met de
supervisor
------------------------------------------------------------------- ------------------------------------------------------------------vht’er maakt eventueel een tweede opname van
ouder en kind, enzovoort.
Tijdens de supervisie vindt het proces plaats waarin de videohometrainer zich ontwikkelt tot een
methodevaste begeleider en doet zij vaardigheden op, die noodzakelijk zijn om de begeleiding te
realiseren. Het gaat erom dat de videohometrainer de informatie op zo’n manier overbrengt en de
beelden op zo’n manier aan de ouders toont dat zij ermee verder kunnen.
Zo ontwikkelt de videohometrainer onder begeleiding van zijn supervisor ook gespreksvaardigheden.
Het mes snijdt dan aan twee kanten.
De videohometrainer kan op vier verschillende manieren feedback krijgen:
 Supervisie van de eigen instellingssupervisor wanneer de instelling deze ‘in huis heeft’.
 Supervisie van een externe AIT-supervisor, met deskundigheid op het gebied van de doelgroep.
 Intervisie op interne bijeenkomsten met de collega-videohometrainers van de eigen instelling.
 Op WOK’s.
Door dit supervisiesysteem ontstaat er een unieke gelegenheid om het professionele handelen te
kunnen begeleiden.
Via de ‘supervisieladder’ ontstaat er een unieke gelegenheid om ook het professionele
handelen adequaat te kunnen begeleiden.
Tijdens de opleiding gebeurt dit met regelmaat en staan de opnames van de nabespreking vanaf
ongeveer supervisie 5 tot 30 centraal in de supervisie. Na de opleiding heeft elke videohometrainer
nog regelmatig supervisie van een instellingssupervisor die daarvoor AIT-gecertificeerd is.
De supervisies en de WOK’s geven de aanzet om verder te denken over videohometraining en
implementatie. Dit gebeurt op vier niveaus:
1.
2.
3.
4.
Op het werkinhoudelijke niveau van de videohometrainer wat betreft de individuele
werkdoelen.
Op het niveau van de supervisor wat betreft de individuele werkdoelen en interne
implementatiezaken (bijvoorbeeld uitbreiding en spreiding).
Op het niveau van de instelling wat betreft implementatie van VHT.
Op het niveau van de regio wat betreft de samenwerkings- en afstemmingsafspraken tussen
de instellingen.
Daarnaast bezoekt de videohometrainer minstens één keer per jaar de landelijke studiedagen die de
AIT twee keer per jaar organiseert. De onderwerpen op deze dagen zijn breed en divers, waardoor de
videohometrainer de methode ook vanuit een breder perspectief kan gaan zien en op de hoogte is van
de toepassingen in andere werksoorten. Dit verstevigt de samenwerking en versoepelt de
communicatie met de videohometrainers uit andere disciplines. Ook geeft de AIT een landelijke
nieuwsbrief uit, de Communicatief, waarin zowel landelijke als regionale ontwikkelingen beschreven
worden, zodat elke videohometrainer op de hoogte blijft.
Figuur 14 laat de vier elementen van het nascholingsprogramma zien.
Figuur 14
Vier elementen van het nascholingsprogramma
Supervisie
(intern of extern):
inbreng eigen beelden
Intervisie (intern):
inbreng collega’s eigen
instelling en inbreng
eigen beelden
Videohometrainer
Landelijke studiedagen
en landelijke
nieuwsbrief (extern)
WOK (extern):
Inbreng VHT’ers
andere instellingen en
inbreng eigen beelden
De videohometrainer wordt op intervisie of op een WOK gevoed door de beelden van anderen te
bekijken en erop te reageren, en door op de verschillende feedbackmomenten zelf een actieve
inbreng te hebben en feedback te krijgen. De videohometrainer laat in de supervisie elk moment
beelden zien van hoe zij in het gezin aan het werk is. De videohometrainer kan de begeleiding dus op
elk moment aanpassen of een andere wending geven. Deze manier van systematisch in elkaars
gezinnen meekijken en meedenken over de invulling van het werk is uniek.
Deze wijze van systematisch ‘meekijken en meedenken’ samen met collega’s onder
leiding van een opleider of supervisor over de uitvoering van hulp is uniek.
Een essentieel onderdeel van de supervisies is het bewaken van de methode. Gekeken wordt of de
videohometrainer volgens de richtlijnen werkt en of hij de methode zuiver toepast. De kwaliteit van het
werk wordt verschillende plekken zichtbaar en bevorderd. Op deze manier geeft het
supervisiesysteem inzicht in de kwaliteit van de videohometraining op alle niveaus en geeft het tevens
de mogelijkheid om de kwaliteit ervan te bewaken.
5.3.3 Deskundigheidsbevordering
Het supervisiesysteem biedt ook de mogelijkheid om de deskundigheid van de werker in beeld te
brengen. Doordat de supervisieladder alle niveaus van werken inzichtelijk maakt, is de
deskundigheidsbevordering door te voeren tot in alle lagen. Het deskundigheidsniveau van de werker
in het gezin komt in beeld, maar ook dat van de begeleidend supervisor. Tijdens de supervisies
bespreken de videohometrainer en haar supervisor niet alleen wat er tegen de ouders gezegd gaat
worden over de beelden, maar ook hoe het gezegd gaat worden. Met andere woorden, de
communicatie van de videohometrainer is ook onderwerp van gesprek. De deskundigheid van de
videohometrainer ontwikkelt zich doordat zij zichzelf steeds opnieuw kan bekijken op de kwaliteit van
de communicatie en de wijze van informeren. Het kritisch naar zichzelf kijken met de ondersteuning
van de supervisor is voor de videohometrainer een bijzonder prettige manier om aan haar eigen
ontwikkeling te werken.
Er is sprake van parallelprocessen. Zoals de videohometrainer samen met de ouders naar de ouderkindinteractie kijkt, zo kijkt de supervisor samen met de videohometrainer naar de interactie tussen
videohometrainer en ouder(s). Er kunnen ook beelden gemaakt worden van de supervisie, zodat de
supervisor zelf ook de interactie supervisor-videohometrainer kan bekijken.
Bij het kijken naar de interactie in het kader van de deskundigheidsbevordering komen steeds
dezelfde elementen naar voren (zie figuur 9):
1.
het toepassen van de basiscommunicatie
2.
het bewust worden van de interactiepatronen
3.
het volgen van de stappen bij het terugkijken
4.
het doelgericht werken
5.
het informeren en activeren
6.
het aandacht hebben voor de informatieverwerking.
Supervisie kan dus gericht zijn op het steunen van het kind, de ouder, de videohometrainer of de
supervisor. In figuur 15 worden deze parallelprocessen in kaart gebracht. Het toepassen van de
basiscommunicatie en de bewustwording geldt bijvoorbeeld in alle situaties. De andere elementen
gelden voor alle situaties behalve voor ouder en kind.
Figuur 15
Kind
en ouder
Parallellen in de ondersteuning
Ouder en
videohometrainer
Videohometrainer
en supervisor
1.
Toepassen van de basiscommunicatie
2.
Bewust worden van de interactiepatronen
3.
4.
5.
6.
Supervisor
en AIT-supervisor
Het volgen van de stappen bij de nabespreking
Doelgericht werken
Informeren en activeren
Aandacht voor informatieverwerking
5.4
Implementatie
De implementatie kan pas echt vorm krijgen als de instelling de beschikking heeft over een interne of
externe deskundige supervisors die de eigen werkers kunnen begeleiden.
Via een ‘kwaliteitsbewakingsprogramma’ in de vorm van nascholingen door de AIT wordt de kwaliteit
van de VHT gewaarborgd. Dit systeem houdt in dat er na de opleidingsperiode afspraken worden
gemaakt voor:
 nascholingen van de supervisor



implementatiekwesties
intersectorale samenwerking
regionale werkontwikkelingskringen (WOK’s).
Met de supervisieladder en het kwaliteitsbewakingsprogramma heeft AIT een getrapt systeem van
kwaliteitszorg van de landelijke coördinator naar de opleiderskring en via de instellingssupervisors uit
de regio’s naar de uitvoerende videohometrainers. Bij de certificering is altijd de beleidsfunctionaris
en/of leidinggevende aanwezig, omdat de implementatie binnen de organisatie aan de orde kan
komen, ook wat betreft activiteiten in het kader van de intersectorale samenwerking. Het advies is om
na certificering een beleidswerkgroep samen te stellen, waarin een beleids-/stafmedewerker, een
manager, een videohometrainer en een instellingsopleider zit. Deze werkgroep volgt het proces
binnen de organisatie, grijpt in bij wachtlijsten, en zorgt voor zaken als het jaarverslag. De werkgroep
heeft de taak om het proces van VHT in de organisatie te begeleiden en te bewaken.
Men kan daarbij denken aan:
 het aantal verwijzingen volgen en in kaart brengen
 VHT warm houden in de organisatie
 de wachtlijsten beheren
 kwartaalrapportages maken en verwerken
 een jaarverslag maken, zowel kwantitatief als kwalitatief
 de evaluaties van de ouders verwerken.
De organisatie is betrokken bij de regiovorming van VHT en de ontwikkeling van een soepel
doorverwijzingssysteem met alle werksoorten uit de eerste- en tweedelijnsjeugdhulpverlening en
eerste- en tweedelijnsgezondheidszorg. Vaak wordt de certificering gezien als de afsluiting van de
opleiding voor de videohometrainer, maar het is ook een implementatiemoment én een
evaluatiemoment voor de instelling.
5.4.1 Wat wordt er van de organisatie verwacht?
De instelling kan op het moment dat er met de opleiding begonnen wordt VHT aanbieden aan haar
cliënten. De videohometrainers in opleiding staan immers onder continue supervisie van de opleider
die de kwaliteit van de hulp bewaakt. Nadat een organisatie gecertificeerde videohometrainers heeft,
kan zij officieel zelfstandig videohometraining aanbieden en wordt ook als zodanig geregistreerd op de
web-site van AIT. Instellingen die met VHT (gaan) werken hebben te maken met een aantal zaken die
vanuit de organisatie geregeld moeten worden: de ambulant hulpverleners moeten gefaciliteerd
worden, er moeten werkafspraken gemaakt worden, er moet tijd vrijgemaakt worden, er moeten
materialen aangeschaft worden en het moet op de begroting gezet worden.
Materialen
Elke videohometrainer heeft een eigen camera nodig en een tv of een laptop, waarop de opnames
afgespeeld kunnen worden. Bij de organisatie waar de ambulant hulpverlener werkt moet dus een tv
staan. In verband met de privacy van de cliënten heeft de videohometrainer heeft voor elk gezin een
apart bandje/schijfje nodig. Om de nabesprekingen op te kunnen nemen heeft de videohometrainer
ook voldoende bandjes/schijfjes nodig. Wanneer er gewerkt gaat worden met beeldverslagen die op
de computer bewerkt zijn, is het belangrijk dat er ook een laptop beschikbaar is. Er dient jaarlijks een
budget begroot te worden om afgeschreven materialen te kunnen vervangen.
Werkafspraken
De videohometrainer werkt niet alleen met zijn eigen cliënten. Ook de cliënten van collega’s worden
doorverwezen. Dit betekent dat alle collega’s op de hoogte moeten zijn van de ontwikkelingen en
afspraken. Dit vergt intern duidelijke communicatie.
Alle formulieren (zie bijlagen) moeten werkbaar zijn en duidelijk. Daarvoor zijn er werkafspraken nodig
over de in te vullen formulieren, zodat de registratie helder en duidelijk blijft.
Werktijd
Elke videohometrainer heeft een dienstverband dat voldoende mogelijkheden biedt om de continuïteit
van de begeleiding te kunnen waarborgen. Er moet immers elke week ruimte en tijd beschikbaar zijn
gedurende een aaneengesloten periode van vijf tot twaalf maanden om de gezinnen te kunnen
begeleiden. Daarnaast heeft elke videohometrainer tijd nodig om:
 naar de ouders toe te reizen






in het gezin actief te begeleiden
de interactieanalyses te maken
met de ouders terug te kijken
supervisies/intervisies te volgen
werkontwikkelingskringen te volgen
landelijke studiedagen te volgen.
Totaal vergt een VHT ongeveer 60 uur tijd van de videohometrainer, verdeeld over zes tot twaalf
maanden. Wanneer een videohometrainer ongeveer zes tot negen uur per week beschikbaar heeft
voor VHT kan hij twee tot drie gezinnen tegelijk begeleiden. Het is belangrijk dat de organisatie deze
tijd incalculeert in het takenpakket van de ambulant hulpverlener.
5.4.2 De thuisbegeleiding en geïndiceerde jeugdzorg als uitvoerder van VHT
VHT wordt door de ambulant hulpverlener uitgevoerd. In deze paragraaf gaan we in op de taken van
de thuisbegeleiding en geïndiceerde jeugdzorg en de positie van de thuisbegeleiding en geïndiceerde
jeugdzorg binnen de gemeentelijke ontwikkelingen. Verder volgt in deze paragraaf een korte
toelichting op de samenwerking en ketenafstemming.
Taken van de thuisbegeleiding en geïndiceerde jeugdzorg
Thuisbegeleiding en geïndiceerde jeugdzorg ofwel ambulante thuisbehandeling of ambulante
gezinshulpverlening is een (vaak intensieve) vorm van begeleiding in de leefomgeving van een
cliënt(systeem) waarbij het dagelijks handelen en het functioneren van een cliënt(systeem) centraal
staat. Het uitgangspunt van de thuisbegeleiding en geïndiceerde jeugdzorg is dat iedereen behoefte
heeft aan het deelnemen aan de samenleving, ook degenen die zich aan de rand van de samenleving
of in isolement bevinden.
Het doel van de ambulante thuisbegeleiding is het contact tussen ouders en kinderen te verbeteren en
de ouders zodanig te ondersteunen dat zij (weer) positief leiding kunnen gaan geven aan de
ontwikkeling van hun kind en aan het gezinsfunctioneren. VHT vindt plaats in de leefomgeving van
een cliënt(systeem) en heeft een participerende aanpak. Het sluit nauw aan bij de leer- en
ontwikkelmogelijkheden van het cliënt(systeem). Een cliënt(systeem) wordt hierbij gestimuleerd zoveel
mogelijk zaken zelf aan en op te pakken (ActiZ/Movisie, 2009).
Het zorgaanbod van de thuisbegeleiding en geïndiceerde jeugdzorg is meerledig (ActiZ/Movisie,
2009).:
▪ Opvoedingsondersteuning
Bij opvoedingsondersteuning coacht de ambulant hulpverlener de opvoeders in concrete
opvoedingssituaties. Zij geeft bijvoorbeeld informatie over de ontwikkelingsfasen van kinderen, over
voorbeeldgedrag en (positieve) feedback, en legt uit hoe ouders hiermee om kunnen gaan. Op die
manier leren ouders opvoedingsvaardigheden waarmee ze de regie in het gezien (terug) kunnen
nemen. Het is belangrijk dat ouders zich bewust worden va de invloed van hun eigen gedrag en hun
opvoedingsstijl op het gedrag van de kinderen. VHT is een voorbeeld van een programma dat zich
richt op het verder ontwikkelen van de communicatieve vaardigheden van opvoeder.
▪ Hulp bij praktische problemen
Ook de financiën, administratie of andere aan het dagelijks leven verwante problemen kunnen een
onderdeel zijn van de begeleiding. Door te behartigen dat deze praktische problemen direct worden
aangepakt, ontstaat er ruimte om te werken aan psychosociale problemen en opvoedingsproblemen.
De ambulant hulpverlener biedt hierbij ondersteuning en, indien nodig, regelt in afstemming en overleg
met cliënt(systeem) een aanmelding bij een andere discipline, bijvoorbeeld een hulpverlener uit de
GGZ of schuldhulpsanering.
▪ Sociaal netwerk versterken
De ambulant hulpverlener stimuleert cliënt(systeem) het sociaal netwerk te versterken. Wanneer er
geen sociaal netwerk is, dan zal de ambulant hulpverlener met cliënt(systeem) de wensen en
mogelijkheden onderzoeken. Vervolgens stellen zij samen een plan van aanpak op over hoe
cliënt(systeem) nieuwe contacten kan leggen en/of het huidige netwerk kan versterken of uitbreiden.
▪ Observaties en verslaglegging
De thuisbegeleiding en geïndiceerde jeugdzorg kan door andere instanties worden ingezet om meer
zicht te krijgen op een situatie. De ambulant hulpverlener doet dit door middel van observaties en
verslaglegging, op basis waarvan beslissingen genomen worden over het handhaven of ingrijpen in
bepaalde leefsituaties. Dit gebeurt met name bij gezinnen waar mogelijk de veiligheid van kinderen in
het gedrang is. De bevindingen worden in open overleg besproken met de ouders en geformuleerd.
▪ Misstanden signaleren en helpen ze te beëindigen
Ambulant hulpverleners kunnen op verschillende manier geconfronteerd worden met huiselijk of
seksueel geweld. De ambulant hulpverlener heeft de taak misstanden te signaleren en mee te werken
aan het beëindigen van een onveilige situatie. De ambulant hulpverlener bespreekt hiertoe de
signalen (waar mogelijk) in eerste instantie met de betrokken cliënt. Wanneer ingrijpen van derden of
gespecialiseerde hulpverlening nodig is, zal de ambulant hulpverlener cliënt(systeem) motiveren
contact op te nemen met de betreffende instantie. Wanneer de situatie dermate dreigend is dat
gezinsleden gevaar lopen, of wanneer de verantwoordelijken in het cliënt(systeem) hierop om welke
reden dan ook niet aanspreekbaar zijn, kan de ambulant hulpverlener zonder toestemming van
cliënt(systeem), derden op de hoogte stellen. Ten allen tijde zullen de ouders dan achteraf open
worden geïnformeerd. De Meldcode Kindermishandeling beschrijft hoe beroepskrachten, dus ook
ambulant hulpverleners, horen te handelen bij (vermoedens van) kindermishandeling.
▪ Coaching van collega’s en vrijwilligers
Coaching van collega’s en vrijwilligers kan ook onder de taken van de ambulant hulpverlener vallen.
De ambulant hulpverlener geeft dan consultatie, overlegt over cliënten en wisselt ervaringen uit. Op
die manier wordt zijn kennis verspreid. Een aantal cliëntsysteem krijgt ook hulp van een vrijwilliger. De
ambulant hulpverlener kan de vrijwilliger hierbij ondersteunen, en kan tips en advies geven.
Het merendeel van de cliënt(system)en wordt verwezen door andere organisaties/disciplines en
ontvangt vrijwillig hulpverlening. Er is ook een groep die vanuit de reclassering verwezen is, en waarbij
het aanvaarden van de hulpverlening niet vrijblijvend is. Ook vanuit (AMK, Kinderbescherming( en
woningbouwverenigingen kunnen in het kader van het Laatste Kans Beleid voorwoorden aan de
hulpverlening opgelegd zijn.
De plaats van VHT binnen gemeentelijke ontwikkelingen
Sinds de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) en de ontwikkeling van
Centra voor Jeugd en Gezin (CJG) is er grotere verantwoordelijkheid bij gemeenten om adequate hulp
aan kwetsbare burgers te faciliteren. Per 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor het realiseren
van een adequaat hulpverleningsaanbod bij opvoedingsproblemen. Veel aandacht is er ook voor de
preventieve kant van de hulpverlening. Hier kan de thuisbegeleiding en geïndiceerde jeugdzorg een
waardevolle bijdrage leveren. Daarnaast sluit de thuisbegeleiding en geïndiceerde jeugdzorg naadloos
aan op de doelstelling van het CJG die een praktisch en laagdrempelig aanbod willen op lokaal niveau
ook bij gezinnen met langdurige en complexe problemen. De meerwaarde van goed toegankelijke
gespecialiseerde hulp zoals VHT wordt steeds meer onder de aandacht gebracht bij gemeenten.
Een aantal gemeenten (bijvoorbeeld de gemeente Apeldoorn) lopen voorop in de nieuwe
ontwikkelingen van Zorgadviesteams (ZAT’s) en Centrum voor Jeugd en Gezin. Vanuit bijvoorbeeld
opvoedsteunpunten worden al in een vroeg stadium indicaties voor hulp voorbereidt. Dit bevordert het
preventief werken in de zorgketen waar ook voor de thuisbegeleiding en geïndiceerde jeugdzorg
kansen liggen. De kracht van de thuisbegeleiding en geïndiceerde jeugdzorg is vooral de combinatie
van verschillende diensten die aangeboden kunnen worden. De werkwijze van VHT is systeemgericht
wat goed past bij de visie van het gemeentelijk beleid die gezinsgericht georiënteerd is met het motto:
‘één gezin, één plan’. Dit sluit weer optimaal aan bij de ontwikkeling van Centra voor Jeugd en Gezin.
De thuisbegeleiding en geïndiceerde jeugdzorg en het Maatschappelijk Werk worden steeds meer in
relatie gebracht met de WMO en de CJG ontwikkelingen. In een aantal gemeenten wordt een
combinatie van Maatschappelijk Werk en thuisbegeleiding en geïndiceerde jeugdzorg aangeboden. In
het algemeen is het zo dat de thuisbegeleiding de mogelijkheid heeft om VHT te integreren in de
praktische ondersteuning van de ouders bij het organiseren van hun huishouden. VHt wordt met name
bij de geïndiceerde jeugdzorg aangevraagd als er sprake is van ernstige emotionele- en
gedragsproblematiek bij de kinderen. De VHT-er behartigt dat de zelfredzaamheid bij ouders zodat
deze gaandeweg zelf regie kunnen nemen bij het opbouwen en herstel van het ‘gewone leven’ .
(ActiZ, 2009).
Samenwerking tussen eerste- en tweedelijnszorg
Thuisbegeleiding en geïndiceerde jeugdzorg werkt in bijna alle gevallen samen met andere disciplines
rondom cliënt(systeem); in veel gevallen is er een professional uit de JGZ, GGZ, of (school)
maatschappelijk werk betrokken bij cliënt(systeem). Met name in complexe situaties is een goede
afstemming belangrijk voor het verloop van de hulpverlening; hulpverleners moeten van elkaar weten
wat ze doen met welk doel. Ook zoekt de ambulant hulpverlener aansluiting bij de ketenzorg. Zij pakt
signalen op vanuit de GGz- of jeugdnetwerken en sluit ze kort met betrokken partijen. De ambulant
hulpverlener neemt contact op met betrokkenen en overlegt over de bestaande situatie, de
verschillende taken en verantwoordelijkheden. Door goede afstemming met alle partijen, kan de
begeleiding aanvullend werken op de behandeling of begeleiding vanuit een andere discipline.
Videohometraining is een methode die zich niet beperkt tot één discipline of één sector. De methode
past in het beleid van de regering, ingezet in juni 1994 (‘Regie in de jeugdzorg’) om tot één
samenhangend hulpaanbod te komen. In het kader van de intersectorale samenwerking speelt de
VHT een belangrijke rol. Om doorverwijzingen naadloos te laten plaatsvinden en een continue zorg te
kunnen bieden werken de verschillende organisaties die VHT bieden in een regio met elkaar samen.
Bijvoorbeeld na de K-VHT vanuit de JGZ kan VHT vanuit de thuisbegeleiding of geïndiceerde
jeugdzorg ingezet worden wanneer ouders die extra ondersteuning nodig hebben. Ook vanuit het
maatschappelijk werk kan VHT vanuit de thuisbegeleiding en geïndiceerde jeugdzorg ingezet worden
wanneer de problemen in het gezin te complex zijn. Vandaar dat er binnen de methode veel nadruk
gelegd wordt op de samenwerking met disciplines waar ouders mee te maken (kunnen) krijgen.
Videohometraining is een methode die zich dus ook ontwikkelt buiten de grenzen van de
thuisbegeleiding en geïndiceerde jeugdzorg. Ook werksectoren als ziekenhuizen,
jeugdgezondheidszorg, onderwijs, gehandicaptenzorg, maatschappelijk werk, ouderenzorg,
kinderopvang en de adoptiezorg en pleegzorg kennen de methode. Soms hebben ouders voldoende
aan de VHT begeleiding met eventuele aanvullende begeleiding vanuit de thuisbegeleiding of
geïndiceerde jeugdzorg om zelfstandig vooruit te kunnen. Soms echter is andere of intensievere bijv.
therapeutische hulp noodzakelijk. Binnen de intersectorale samenwerking wordt gestreefd naar een
naadloze samenwerking. In de praktijk blijkt het erg goed te werken wanneer betrokken professionals
regelmatig contact hebben en er rechtstreekse en korte communicatielijnen bestaan.
5.5
Samenvatting
VHT is ingebed in het takenpakket van de ambulant hulpverlener of ambulant gezinsbegeleider. De
competenties van de videohometrainer zijn geïntegreerd in de competenties van de ambulant
hulpverlener/begeleider. De opleiding tot videohometrainer wordt verzorgd door de AIT. Ook de
kwaliteit van de methode wordt gewaarborgd door de AIT. De kwaliteit wordt gewaarborgd ten aanzien
van de uitvoering van de methode, op het gebied van de certificering, het supervisiesysteem, de
deskundigheidsbevordering en de kwaliteitscriteria waaraan een videohometrainer moet voldoen.
Alleen met een geldig certificaat kan een videohometrainer zelfstandig volgens de methode in een
gezin werken. De videohometrainer ontvangt regelmatig supervisie. De doorlopende
kwaliteitsbewaking vindt plaats doordat er supervisie over de supervisie wordt gegeven. Zo is het
mogelijk om op alle niveaus de deskundigheid te handhaven en te ontwikkelen. Het
supervisiesysteem geldt voor alle niveaus van werken, waardoor de deskundigheidsbevordering in alle
lagen gegarandeerd is.
Wanneer een instelling besluit om VHT te gaan opnemen als begeleidingsmethode, wordt er verwacht
dat er tijd, middelen en materialen beschikbaar gesteld worden. De implementatie van de methode
kan pas echt vorm krijgen als aan deze voorwaarden voldaan is en er voldoende videohometrainers
en een instellingssupervisor zijn opgeleid. De methode wordt ook in andere werkvelden toegepast.
Regionale samenwerking rond de methode komt de implementatie binnen de instelling ten goede.
Samenwerking wordt vanuit landelijke regie bevorderd, maar wordt regionaal door de
videohometrainers zelf ingevuld.
Download