11-NUCLEP01-01 (Page 1)

advertisement
radioactiviteit,
De
haar
gebruik,
haar
controle
DOSSIER GEMAAKT IN SAMENWERKING MET HET FANC – BIJLAGE BIJ DE KINDERKRANT NR. 372 VAN 15 MAART 2002
OMTREK VAN DE ATOOMWOLK
Een dossier over radioactiviteit, wat een gek idee. Je hebt
er waarschijnlijk al wel over gehoord, maar je weet allicht
niet waar het juist over gaat. Misschien verwijst dit woord
voor jou wel naar iets gevaarlijks … Je hebt gelijk, maar
Als men een waterstofatoom zou
vergroten tot de afmetingen van
een voetbalveld, dan zou de kern
zo groot zijn als een knikker
we gaan je uitleggen dat de mensen zich ertegen kunnen
beschermen en de radioactiviteit zelfs kunnen gebruiken.
Je zal ook merken dat er op Aarde overal om ons heen radioactiviteit is, van natuurlijke of van kunstmatige (ge-
kern
maakt door de mens) oorsprong. We gaan je ook vertellen
dat ze aan het begin van de 20ste eeuw door de mens ontdekt werd. We zullen je aantonen hoe we vandaag haar
energie gebruiken om elektriciteit en andere dingen te ma100 m
ken. Tenslotte geven we aan hoe je je tegen radioactivi-
De ruimte tussen de
elektronenkernen is leeg
teit kan beschermen. We zullen zien dat er in ons land
mensen belast zijn met de controle op de radioactiviteit.
Veel leesplezier!
Radioactiviteit,
wat is dat?
De ruimte (en ook wij) bestaat uit materie. Laat ons
een stukje materie nemen,
bijvoorbeeld een korreltje
keukenzout. Als we dit korreltje breken, valt het uit
elkaar in kleinere deeltjes
materie. Als we deze nogmaals breken krijgen we nog
kleinere deeltjes. Als we zo
zouden doorgaan, zullen we
al snel deeltjes krijgen die zo
klein zijn dat we ze met het
blote oog niet meer kunnen
zien…
Sommige van deze zeer kleine deeltjes materie zijn
uiterst kleine atomen. Ze zijn
slechts 10 miljoenste van
een millimeter groot!
Sommige atomen kunnen
zelf (zonder hulp van buitenaf) veranderen in andere
materiedeeltjes die nog kleiner zijn! Tijdens deze veran-
dering zenden ze, onder
andere, speciale stralen uit
die men “ioniserende stralen” noemt.
Het is deze verandering met
uitzending van ioniserende
stralen die men “radioactiviteit” noemt. De ioniserende
stralen die uitgezonden worden is de “straling”.
Bepaalde atomen kunnen in
enkele miljoensten van een
seconde veranderen, andere
doen daar miljarden jaren
over.
Het hart van een
atoom
Als men een atoom zou vergroten tot het formaat van een
voetbalveld, dan zouden we
een grote lege ruimte zien, die
bijna het volledige terrein
omvat, met hierop ergens een
balletje met de afmetingen van
een knikker: de atoomkern.
Het atoom bestaat inderdaad
hoofdzakelijk uit een lege
ruimte met hierin een kern.
Als we deze kern (onze knikker op het voetbalveld) zouden kunnen bekijken met een
superkrachtig vergrootglas,
zouden we nog kleiner e
deeltjes zien: de protonen en
de neutronen. Door ons voetbalveld nog aandachtiger te
bekijken, zouden we overal
stofdeeltjes opmerken die
zeer snel rond de knikker
draaien. Dit zijn de elektronen…
Meestal zijn de atomen stabiel. Dit betekent dat ze niet
van vorm of van samenstelling veranderen. Het gebeurt
echter dat deze atomen onstabiel worden. Dit kan vanzelf
gebeuren, of door te botsen
met andere atomen of partikels (neutronen). In dat geval
splitsen de kernen (spatten
uit elkaar). Op deze wijze
ontstaat ioniserende straling.
Dit verschijnsel werd
toevallig ontdekt
De radioactiviteit heeft altijd
bestaan. Het is echter pas
op het einde van de 19de
eeuw dat een geleerde ontdekte dat sommige mineralen deze vreemde straling
kon uitzenden. De Franse
fysicus Henri Becquerel was
eveneens geboeid door de
fotografie. Het is dankzij zijn
(lichtgevoelige) fotografische
platen dat Becquerel het
bestaan vaststelde van een
ioniserende straling. Dit
gebeurde allemaal in 1896.
Hij had meerdere platen die
nog niet behandeld waren,
opgeborgen in een kast,
beschut tegen het licht. In
deze kast lagen eveneens
stukjes uraniumer ts. Becquerel stelde vast dat de
fotografische platen donkere
plekken ver toonden, net
alsof ze aan licht blootgesteld waren. Hij besloot dat
het uranium een onzichtbare
straling uitzond ten gevolge
van de radioactiviteit van het
uranium. De Franse geleerde
gaf zijn naam aan de eenheid om deze activiteit te
meten: de becquerel die, in
afgekorte vorm geschreven
wordt als “Bq”. 1 Bq = 1
atoomsplitsing per seconde.
Het is dankzij zijn (lichtgevoelige) fotografische
elektron
neutron
proton
platen dat Becquerel het bestaan
van een ioniserende straling
kern
heeft vastgesteld. Dit was in 1896.
kern
materie
atoom
1
Dossier: J-L. Tasiaux
Lay-out: Olagil
Download