Financieel beheer

advertisement
Financieel beheer
0. Inleiding
Bedrijfseconomie: de studie van het economisch handelen in het raam van de
bedrijfshuishouding
Behoeften (overvloedig)
confrontatie
middelen (schaar)
Keuzeprobleem
= maximale behoeften
bevrediging met de
gegeven middelen
= economisch principe
economisch principe = met gegeven middelen zoveel mogelijk behoeften trachten te
bevredigen
een bedrijf = een technisch-organisatorische eenheid die de productiefactoren natuur, arbeid
en kapitaal combineert met als doel goederen te produceren of diensten te presteren
een onderneming = is een economisch-juridische eenheid die zich van het bedrijf bedient om
haar kapitaal zo renderend mogelijk te maken
1. Kosten en opbrengstberekening ter ondersteuning van beslissingen
kosten = de in geldwaarde uitgedrukte productie middelen die in een bedrijfshuishouding
opoffert in het productieproces
 het heeft te maken met het verbruik/gebruik van productiemiddelen
uitgaven = hebben te maken met de betaling van productiemiddelen
vb. stel, dat we in een machine investeren die we nu aanschaffen en waarvoor we 0,2 mln
euro betalen. Uiteraard is er hier sprake van een uitgaven, niet van kosten
met behulp van deze machine kunnen we drie jaar lang produceren. We hoeven voor de
aankoop van deze machine niets meer te betalen, maar we kunnen haar wel gebruiken.door
het gebruik daalt de waarde van de machine.deze opoffering verwerken we als
afschrijvingskosten.
Onkosten = zijn kosten die konden vermeden worden vb verspilling van grondstoffen door
individuele fouten
De doeleinden van de kostenberekening:
a. planning op lange termijn (periode van 3 tot 5 jaar)
bedrijfsleiding heeft volgende vragen:
- berekenen of de oprichting, uitbreiding of samenwerking gezien de te
verwachten kosten en opbrengsten wel verantwoord is = kosten-batenanalyse
- zo ja, welke producten, gunstige vestigingsplaats, welke capaciteit, gunstige
financieringswijze …
b. planning op korten termijn (periode van maximaal 1 jaar)
Voor het realiseren van winstoptimalisatie is een kostenberekening een belangrijk
hulpmiddel voor het bedrijfsbeheer:
Samenvatting Financieel Beheer
1
-
voor de opstelling van het meest voordelige verkoop- en productieplan over
een komende periode = budgetteren
voor de kostenbeheersing = normatieve of standaardkostprijs => wat het mag
kosten
Resultaatbepaling: W = TO – TK
De standaardkostprijsberekening:
De standaardkostprijs van een product = de som van de noodzakelijke (=niet vermijdbare) of
toegestane kosten per eenheid product.
De standaardkostprijs is opgebouwd uit:
- de standaardhoeveelheden productiemiddelen (de vermoedelijke hoeveelheid
benodigde grondstof)
x
- standaardprijzen (de vermoedelijke prijs van de grondstoffen)
De bepaling van de standaardkostprijs = te ramen of te schatten
Belang van de standaardprijs
Voordelen van de standaardkostprijs:
- kostenbeheersing
 de standaardkostprijs is een voorcalculatie = een kostenberekening die wordt gemaakt
voor de productieperiode waarvoor zij zal gelden.
Achteraf een nacalculatie = hoe de werkelijke kosten van een periode zich verhouden
tot de toegestane kosten.
- bepalen van budgetteren
een budget omvat o.a. een raming van de totale kosten die een bedrijf zal hebben in een
bepaalde toekomstige periode
- prijsbepaling producten
om de uiterste prijs te kennen waartegen men desnoods verkopen mag zonder verlies te
lijden = grens prijs
kostenindeling
1. naar kostensoort
a. kosten van de grond en hulpstoffen
b. kosten van de arbeid
c. kosten van de duurzame productiemiddelen
d. kosten van grond
e. kosten van diensten van derden
f. kosten van belastingen
g. rentekosten
2. naar gevoeligheid voor verandering in de bedrijfsdrukte
a. constante kosten
b. variabele kosten
c. semi-variabele kosten
3. naar toerekenbaarheid tot een bepaald product
a. directe kosten
b. indirecte kosten
Samenvatting Financieel Beheer
2
2. de kostensoorten
= groepen van kosten met een aantal gelijkwaardige economische kenmerken, ingedeeld aan
de hand van rekening te houden met de aard van het productiemiddel waarmee de kosten
samenhangen.
Indeling = categorische indeling
a. de kosten van grond- en hulpstoffen
grondstoffen = worden verwerkt , men vindt ze terug in het eindproduct.
Hulpstoffen = zijn grondstoffen waarvan bij de productie slechts geringe hoeveelheden vereist
zijn.
Bij de productie houden we rekening met :
- afval = de hoeveelheid grondstof die verloren gaat tijdens het productieproces
- uitval = de hoeveelheid grondstof die begrepen is ni de halffabrikaten en
eindproducten die niet aan de gesteld kwaliteitsnormen voldoen. Dit is te
vermijden.
(oef p 14)
b. de arbeidskosten
Bestaan uit lonen en wedden, kantinekosten, opleidingskosten, …
Mogelijk loonstelsel:
- tijdloonstelsel : op basis van de werktijd , niet op geleverde prestatie
wordt toegepast:
 indien de omvang van de individuele prestatie moeilijk meetbaar is
 indien de beschikbaarheid van de werknemer van primair belang is
 indien er sprak is van precisiearbeid
 indien de werknemer het arbeidstempo niet kan beïnvloeden
 indien er sprake is van kostbare grondstoffen
- stukloonstelsel: vergoeding gebaseerd op de hoeveelheid gepresteerd werk.
Toepasbaar bij massa- en serieproductie
- premieloonstelsel: beloning om de prestatie van de werknemer kwantitatief of
kwalitatief te laten toenemen. Vb premiestelsel van Hasley
c. de kosten van de duurzame productiemiddelen (= duurzame activa)
vb machines, meubilair = over meerdere jaren gebruikt
slijtage hiervan kan op 2 manieren :
1. technische slijtage: de echte sleet, de waardevermindering die het gevolg is van het
gebruik
2. economische veroudering: is de oorzaak van de technische evolutie:
Afschrijving: de boekhoudkundige optekening als een kost van de jaarlijkse
waardeverminderingen van duurzame productiemiddelen.
Bij de bepaling van het jaarlijkse afschrijvingsbedrag moeten we rekening houden met :
- aanschaffingswaarde = AW
= de aankoopprijs + bijkomende aankoopkosten
Samenvatting Financieel Beheer
3
- gebruiksduur = t
= hoe meer afschrijvingen, hoe minder winst.
De fiscus heeft algemene regels opgesteld voor de afschrijvingen
o nijverheidsgebouwen: 5%
o andere gebouwen : 3%
o machines en uitrusting : 10%
o meubilair : 10%
o rollend materieel : 20%
o computers en software : 20%
- residu- of restwaarde = RW
is heb verschil tussen de aanschaffingswaarde van het duurzaam productiemiddel en deze
vermoedelijke realisatiewaarde op het einde van de economische levensduur
d. de kosten van de grond
welk functies heeft grond ?
- delfplaats voor grondstoffen
- vestigingsplaats voor het bedrijf
e. de kosten van diensten en van derden
Toeleveringen = dienstverleningskosten van derden. Vb transport van grondstoffen
outsourcing = uitbesteden
f. de kosten van de belastingen
2 groepen :
1. Kostprijsverhogende belastingen
= zijn de belastingen die geheven worden op goederen en diensten vb accijnzen, onroerende
voorheffingen, invoerrechten, … geen BTW
2. Kostprijsneutrale belastingen
= belastingen die geheven worden op de winst van de onderneming. = inkomstenbelasting en
vennootschapsbelasting.
g. financieringskosten (activa)
ter financiering van onze vermogensbehoeften kunnen we beroep doen op 2
financieringsbronnen :
1. vreemd vermogen = moeten ze de rentekosten aan de lener betalen, deze worden
verrekend worden in de kostprijs
2. eigen vermogen = brengt opportuniteitskosten of kosten van de alternatieve
aanwending met zich mee
Samenvatting Financieel Beheer
4
3. Constante en variabele kosten
1. de totale constante kosten
= capaciteitskosten, blijven onveranderlijk binnen de gegeven productiecapaciteit (korte
termijn), dit betekent dat het totale bedrag ervan niet verandert met de omvang van de
productie
TCK kan veranderen door :
- prijs van productiefactoren
- meer of mindere productiecapaciteit
2. de totale variabele kosten
= afhankelijk van de bedrijfsdrukte.
Soorten
a. degressief variabele kosten
= variabele kosten die minder dan evenredig veranderen naarmate de bedrijfsdrukte
verandert
b. proportioneel variabele kosten
= variabele kosten die recht evenredig veranderen naarmate de productie verandert
c. progressief variabele kosten
= variabele kosten die meer dan evenredig veranderen naarmate de productieomvang
verandert.
3. de totale kosten
= de totale constante kosten + de totale variabele kosten
4. de gemiddelde en marginale kosten
de gemiddelde constante kosten = zijn de totale kosten : productieomvang
GCK = TCK: Q
De gemiddelde variabele kosten = zijn de totale variabele kosten : productieomvang
GVK = TVK: Q
De gemiddelde totale kosten = totale kosten : productieomvang
GTK = TK: Q of GCK + GVK
De marginale kosten = extrakosten die ontstaan door de productie met 1 eenheid uit te breiden
MK = verschil TK: verschil Q
5. De semi-variabele kosten (= gemengde kosten)
= kosten die voor een deel uit vaste kosten en voor een deel uit variabele kosten bestaan
vb: telefoonkosten, arbeidskosten
6. Constante en variabele kosten en de standaardprijs
 kostprijs van een bepaald product = totale kosten : de aantal geproduceerde goederen
om de kostprijs te berekenen baseert men zicht op :
 normale bezetting = de mate waarin de rationele capaciteit in de loop van jaren zal
benut worden
 rationele capaciteit = de werkelijke aanwezige capaciteit – irrationele overcapaciteit
 irrationele overcapaciteit = wanneer het bedrijf door onjuiste planning te ruim is
opgezet
Samenvatting Financieel Beheer
5
de standaardkostprijs per eenheid wordt dus gelijk aan:
totale constante standaardkosten + totale variabele standaardkosten/periode bij normale bezetting
normale bezetting
 rationele overcapaciteit = normale productie < rationele capaciteit
oorzaak ?
o technische onvermijdelijke overcapaciteit wegens
 seizoenschommelingen (als de geringe productie bepaald is door seizoen)
 ondeelbaarheid van productiemiddelen (als de verkrijgbare capaciteit groter
is dan de benodigde capaciteit)
o economisch noodzakelijke onvermijdelijke reserve-overcapaciteit
 vb. storingen in het productieproces op te vangen
 onderbezetting
oorzaken ?
 onverwachte conjunctuurinzinking
 onvoorziene stakingen bij afnemers
 brand bij leveranciers
 overbezetting
oorzaken?
 Uitzonderlijk goed seizoen
 Minder absenteïsme bij personeel dan voorzien
 Incidenteel ontvangen uitbestedingsopdrachten
4. Directe en indirecte kosten
directe kosten : kosten die onmidellijk kunnen toegewezen worden tot een bepaald product,
dus als men met zekerheid de producten kan aanwijzen op wiens kostprijs deze kosten
betrekking hebben. Vb.
 Directe fabricagekosten: alle kosten die men moet maken om een product zo te kunnen
fabriceren dat dit verkoopbaar
o Direct materiaalverbruik (grondstofverbruik)
o Directe arbeidskosten (sociale lasten op direct loon)
Indirecte kosten: kosten die niet onmiddellijk tot een bepaald product toegerekend worden.
Vb. indirecte-fabricagekosten
 Indirecte materialen (lijm en een meubelfabriek)
 Indirecte arbeid ( toezichthoudende personeel in de productieafdeling)
Vb. Indirecte niet-fabricagekosten = alle kosten die verband houden met de verkoop en andere
activiteiten maar niet in verband staan met de fabricage van goederen
 Vb. transportkosten verkochte goederen
 Vb. salaris financieel directeur
Zowel direct als indirect kunnen een variabel EN vast karakter hebben
Directe kosten
Indirecte kosten
Grondstofkosten
Kosten van indirecte
Variabele kosten
materialen
Kosten van machines die
Salaris administratief
Vaste kosten
uitsluitend voor 1 product
personeel
werken
Samenvatting Financieel Beheer
6
4.1 verbijzonderingmethoden
= zoeken naar oplossingen voor het toerekenen van de indirecte kosten
a) Opslagmethoden
Trachten de kosten zo te verdelen dat elk product belast wordt met de kosten die het
werkelijk veroorzaakt
Aan de hand van verdeelsleutels of opslagbasissen kunnen de indirecte kosten omgeslagen
worden tot een bepaald product. Vb van verdeelsleutels:
 Directe grondstofkosten
 Directe arbeidskosten
 Directe kosten
 Directe machinekosten
 Hoeveelheid directe grondstoffen
 Uren directe arbeid
 Aantal machine-uren per product
 Hoeveelheid geproduceerde artikelen
 Aantal m²
1. Primitieve opslagmethoden (éénvoudige opslagmethode):
Hierbij worden de indirecte kosten verrekend door middel van slechts 1 verdeelsleutel.
!!! Zie p 64 voor de oef !!!
Hier worden volgende verdeelsleutels toegepast:
o Directe grondstofkosten
o Directe arbeidskosten
o Hoeveelheid directe grondstoffen
o Hoeveelheid geproduceerde artikelen
o Combinatie grondstoffen+directe lonen
de 5 mogelijkheden leveren 5 verschillende uitkomsten  geen oorzakelijk verband tussen
de indirecte kosten. Het is niet makkelijk het causaal verband op te zoeken. Hoe goed,
voorzichtig je ook te werk gaat, er zullen altijd kosten overblijven die arbitrair zullen
verdeeld moeten worden.
Deze arbitraire verdeling moet zo gering mogelijk gehouden worden
De divers te verdelen kosten moeten geanalyseerd worden en voor elk onderdeel van de
kosten moet er een geschikte omslagsleutel worden toegepast.
2. Verfijnde opslagmethoden  categorisch (kostensoorten)
De opslagmethode wordt een goede bruikbare methode als men de indirecte kosten verder
kan uitsplitsen tot de oorzaak van de kosten. Vb:
- Indirecte materialen:
=> Opslagbasis = directe grondstofkosten
- Indirecte grondstofkosten
=> Opslagbasis = directe arbeidskosten
- Indirecte machinekosten
=> Opslagbasis = directe machinekosten
- Overige indirecte kosten
=> Opslagbasis = directe kosten of alle andere kosten samen
Samenvatting Financieel Beheer
7
Bij deze vorm worden de indirecte kosten verrekend met verschillende opslagen. Men
gebruikt dus verschillende verdeelsleutels.
!!! Oef + Besluit pg 69-70 !!!
Kostenplaatsenmethode  functioneel (kostenplaatsen)
kostenplaats: verzameling van alle indirecte kosten die met de uitoefening van een bepaalde
functie van de onderneming samenhangen.
De kostenplaatsen worden onderverdeeld in:
 Hulpkostenplaats: geen concreet aanwijsbare afdelingen in het bedrijf.
Kostengroeperingen die voor de kostenverbijzondering worden gemaakt
Vb. Huisvesting, vervoer, computercentrum
 Zelfstandig kostenplaatsen: reëel bestaande afdelingen in een bedrijf die niet
rechtstreeks deelnemen aan de productie. Ze verlenen er diensten aan.
Vb. Onderhoud, magazijn, algemene directie
 Laatste of hoofdkostenplaatsen: afdelingen waarin het eigenlijke productieproces
plaatsvindt.
Vb. Fabricage- en verkoop- afdeling
Buiten de kostenplaatsen hebben we nog de kostendragers. Dit zijn de producten die door de
onderneming geproduceerd worden.
De directe kosten worden zoveel mogelijk direct naar de kostendragers toegerekend. De
toerekening van de indirecte kosten aan de uiteindelijke kostendragers vindt stapsgewijs
plaats.
!!! stap 1 – 3 + oef  pg. 72 – 80 !!!
standaardkostprijs en kostenbeheersing
verschillenanalyse
het verschil tussen standaardkosten en werkelijke kosten kan veroorzaakt worden door een
hoeveelheid- en prijsverschil
a) hoeveelheidverschil
 ontstaat door een afwijking tussen de standaardhoeveelheid bij werkelijke productie
(= QS(W)) en de werkelijke hoeveelheid (= Qw), beide hoeveelheden gewaardeerd tegen
de standaardprijs (= PS)
 formule : (QS(W) - Qw) x Ps
2 mogelijkheden:
 nadelig hoeveelheidverschil: Qw > QS(W) of er werd meer verbruikt dan normaal
gepland. Dus er werd minder efficiënt gewerkt
 voordelig hoeveelheidverschil: Qw < QS(W) of de verbruikte hoeveelheid ligt onder de
standaardhoeveelheid.
Samenvatting Financieel Beheer
8
b) prijsverschil
 wordt veroorzaakt door een verschil tussen de standaardprijs en de werkelijke prijs
(= Pw), beide omgerekend tegen de werkelijke hoeveelheid
 formule : (Ps – Pw) x Qw
2 mogelijkheden:
 nadelig prijsverschil: Pw > PS = de werkelijke prijs ligt hoger dan in de voorcalculatie
 voordelig prijsverschil: Pw < Ps = de werkelijke prijs ligt lager dan verwacht
c) budgetcontrole
wat had het mogen kosten – wat het gekost heeft
 dit moet gelijk zijn aan hoeveelheidverschil – prijsverschil
FORMULE : (QS(W) x Ps) - (Pw x Qw)
Samenvatting Financieel Beheer
9
Download