Mantelzorger kracht of last? - Expertisecentrum Mantelzorg

advertisement
Mantelzorger
kracht of last?
Onderzoek naar mantelzorgondersteuning
in het ziekenhuis
Marianne van den Brink
Louise Heijstek
Liesbeth Hordijk
Mei 2012
2 MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? Colofon
Auteurs:
Marianne van den Brink
Louise Heijstek
Liesbeth Hordijk
Opleiding:
Christelijke Hogeschool Ede
HBO-Verpleegkunde
Begeleidend docent CHE:
M. te Lintel Hekkert
Beoordelend docent CHE:
M. van Hell
In opdracht van:
Expertisecentrum Mantelzorg
Begeleiders Expertisecentrum Mantelzorg:
I. de Bruijn
W. van Lier
MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? 3 Inhoudsopgave
Colofon
Inhoudsopgave
Voorwoord
Samenvatting
2
3
5
6
Hoofdstuk 1 – Inleiding en inhoudelijke oriëntatie
1.1 Aanleiding tot het onderzoek
1.2 Contextbeschrijving
1.3 Probleem-, vraag-, en doelstelling
1.3.1 Probleemstelling
1.3.2 Centrale vraagstelling
1.3.3 Deelvragen
1.3.4 Doelstelling
1.4 Begripsafbakening
7
7
7
8
8
8
8
8
9
Hoofdstuk 2 – Onderzoeksontwerp en verantwoording
2.1 Type onderzoek
2.2 Onderzoekspopulatie
2.3 Dataverzameling
2.4 Data-analyse
2.5 Betrouwbaarheid en validiteit
2.5.1 Betrouwbaarheid
2.5.2 Validiteit
2.6 Ethische aspecten
10
10
10
10
11
11
11
12
13
Hoofdstuk 3 – Literatuuronderzoek
3.1 Inleiding en verantwoording literatuuronderzoek
3.2 Resultaten literatuuronderzoek
3.2.1 Mantelzorg
3.2.2 Mantelzorg en ziekenhuizen
3.2.3 Overbelasting mantelzorger
3.2.4 Signalering van problemen bij mantelzorgers
3.2.5 Mantelzorgondersteuning en ziekenhuisverpleegkundigen
3.2.6 Ervaringen van verpleegkundigen in mantelzorgondersteuning
3.2.7 Samenwerking van patiënt, mantelzorger en verpleegkundige
3.2.8 Ondersteuningsvormen van mantelzorgers
14
14
15
15
15
18
19
21
23
24
26
Hoofdstuk 4 – Resultaten
4.1 Inleiding
4.2 Algemeen
4.3 Mantelzorg
4.4 Ervaring mantelzorg
4.5 Mantelzorgparticipatie
4.6 Ondersteuning mantelzorger
4.7 Afspraken op afdeling met betrekking tot mantelzorg
29
29
29
29
30
31
33
37
4 MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? 4.8 Ervaringen in de ondersteuning van mantelzorgers
38
Hoofdstuk 5 – Conclusie
5.1 Inleiding
5.2 Beantwoording van de deelvragen
5.2.1 Deelvraag 1
5.2.2 Deelvraag 2
5.2.3 Deelvraag 3
5.2.4 Deelvraag 4
5.2.5 Deelvraag 5
5.2.6 Deelvraag 6
5.2.7 Deelvraag 7
5.3 Conclusies op de centrale vraagstelling
41
41
41
41
42
42
44
46
46
47
47
Hoofdstuk 6 – Aanbevelingen
6.1 Inleiding
6.2 Aanbevelingen voor leidinggevenden en zorgcoördinators
6.3 Aanbevelingen voor verpleegkundigen
6.4 Aanbevelingen voor Expertisecentrum mantelzorg
6.5 Aanbevelingen voor de verpleegkundige opleiding
49
49
49
50
50
51
Hoofdstuk 7 – Discussie
7.1 Inleiding
7.2 Methode
7.3 Inhoud
7.4 Behalen van de doelstelling
52
52
52
52
54
Bronnenlijst
55
Bijlagen
I. Overige onderdelen literatuuronderzoek
II. Overige resultaten
III. Topiclijst voor de interviews
IV. Signaleringskaart
60
61
66
70
71
MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? 5 Voorwoord
Voor u ligt het resultaat van het onderzoek dat is uitgevoerd in het kader van ons
afstudeeronderzoek van de opleiding HBO-Verpleegkunde aan de Christelijke Hogeschool
te Ede. Het onderzoek is verricht in opdracht van het Expertisecentrum Mantelzorg. Wij
hebben
een
kwalitatief
onderzoek
uitgevoerd
naar
verpleegkundige
mantelzorg-
ondersteuning in het ziekenhuis. We hebben in kaart gebracht hoe verpleegkundigen van
Ziekenhuis de Gelderse Vallei en Gelre Ziekenhuis de mantelzorger ondersteunen en wat
eventueel nodig is om mantelzorgondersteuning in het ziekenhuis te verbeteren.
Een bijzonder woord van dank gaat uit naar Martin te Lintel Hekkert, onze begeleidend
docent. Wij willen hem bedanken voor de goede samenwerking, zijn kritische blik en zijn
waardevolle advies voor ons onderzoek. Ook Ilse de Bruijn en Wendy van Lier, onze
begeleiders
vanuit
Expertisecentrum
Mantelzorg
willen
we
bedanken
voor
hun
enthousiasme, inbreng en inzet om het onderzoek mogelijk te maken en in goede orde te
laten verlopen.
Verder willen we alle afdelingshoofden en verpleegkundigen bedanken die de interviews
mogelijk hebben gemaakt. Bedankt voor jullie openheid en bereidheid om mee te werken
aan ons onderzoek.
Gedurende dit project hebben wij naast de inhoudelijke aspecten ook een beeld kunnen
vormen van de praktijk, door de ervaringen van verschillende verpleegkundigen. Wij
kijken terug op een leerzame en goede periode waarin wij prettig hebben samengewerkt.
Wij hopen dat de resultaten en aanbevelingen uit ons onderzoek bewustwording creëren
onder ziekenhuisverpleegkundigen over het belang van mantelzorgondersteuning en
zodoende een positieve bijdrage leveren aan de kwaliteit van verpleegkundige zorg.
Ede, juni 2012
Marianne van den Brink
Louise Heijstek
Liesbeth Hordijk
6 MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? Samenvatting
Vanuit het Expertisecentrum Mantelzorg is het verzoek gekomen om onderzoek te doen
naar de manier waarop verpleegkundigen ondersteuning bieden aan mantelzorgers.
Mantelzorgers zijn mensen die zorg geven omdat ze een persoonlijke band hebben met
diegene waarvoor ze zorgen, ze verlenen de zorg langdurig en onbetaald. In Nederland
zijn er naar schatting 3,4 miljoen mensen die in bepaalde mate zorgen voor zieke
naasten, zoals familieleden, vrienden of buren. Doordat mantelzorgers een groot deel
van de zorg op zich nemen vormen zij een onmisbare schakel in de gezondheidszorg.
Toch is het bekend dat het bieden van mantelzorg langzamerhand en vaak ongemerkt
kan leiden tot een zware belasting, zowel psychisch als fysiek. Na verloop van tijd kan de
druk op de mantelzorger zo heftig worden dat het hem of haar kan hinderen in het
algemeen functioneren en in hun rol als ondersteuner (Timmermans e.a., 2005).
Mantelzorgondersteuning behoort tot één van de kerntaken van de verpleegkundige in
het algemeen ziekenhuis. De verpleegkundige heeft een belangrijke rol in het signaleren
en ondersteunen van de mantelzorger.
Om dit onderzoek te verwezenlijken is een onderzoeksvraag geformuleerd
voorbereiding:
‘Welke
factoren
bepalen
de
mate
en
wijze
ter
waarop
ziekenhuisverpleegkundigen mantelzorgers ondersteunen en wat hebben zij nodig om
mantelzorgondersteuning te bevorderen?’
Om de bovenstaande vraag te beantwoorden, zijn verschillende methoden
gebruikt. Aanvankelijk is er literatuuronderzoek gedaan naar de mantelzorger en
mantelzorgondersteuning in het ziekenhuis. Vervolgens is er kwalitatief onderzoek
gedaan door middel van interviews onder veertien ziekenhuisverpleegkundigen, verdeeld
over verschillende afdelingen in het Gelre Ziekenhuis te Apeldoorn en het Ziekenhuis de
Gelderse Vallei te Ede.
De belangrijkste conclusie is dat verpleegkundigen zich onvoldoende bewust zijn
over het belang van mantelzorgers in het ziekenhuis en onvoldoende vaardigheden
beschikken om deze adequaat te ondersteunen. De kennis om mantelzorgers te
ondersteunen en te betrekken bij de zorg en bij werkprocessen is ontoereikend,
waardoor ondersteuning weinig tot niet gebeurt. De verpleegkundigen geven zelf aan
meer
behoefte
te
hebben
aan
informatie
over
mantelzorgondersteuning.
Om
mantelzorgondersteuning in het ziekenhuis te bevorderen, wordt aanbevolen om de
kennis van de verpleegkundigen over mantelzorgondersteuning te vergroten en meer
bewustwording te creëren over hun verantwoordelijkheid, door het geven van informatie,
met behulp van bijvoorbeeld themabijeenkomsten, klinische lessen, intervisie en folders.
Naar aanleiding van de conclusies is een 4-stappen signaleringskaart ontwikkeld
voor verpleegkundigen, ter bevordering van mantelzorgondersteuning in het ziekenhuis
(zie bijlage IV).
MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? 7 Hoofdstuk 1 – Inleiding en inhoudelijke oriëntatie
1.1 Aanleiding tot het onderzoek
Het is onduidelijk op welke manier ziekenhuisverpleegkundigen ondersteuning aan
mantelzorgers bieden en wat zij nodig hebben om de ondersteuning van mantelzorgers
te bevorderen. Het Expertisecentrum Mantelzorg wil onderzoeken op welke wijze er
vanuit
het
ziekenhuis
aandacht
wordt
gegeven
aan
mantelzorgers,
waarom
verpleegkundigen al dan niet aandacht hebben voor mantelzorgers en wat zij nodig
hebben om hierin verbetering aan te brengen. Een aantal afdelingen van het Ziekenhuis
de Gelderse Vallei te Ede en het Gelre Ziekenhuis te Apeldoorn verlenen medewerking
aan dit onderzoek.
1.2 Contextbeschrijving
In Nederland zorgen 2,6 miljoen mensen meer dan acht uur per week of langer dan drie
maanden voor een ander, deze mensen worden ook wel mantelzorger genoemd (Mezzo,
2008). Mantelzorgers zijn geen beroepsmatige zorgverleners, maar geven zorg omdat zij
een persoonlijke band hebben met degenen voor wie ze zorgen. Naast de voldoening die
het zorgen voor de ander geeft, heeft het bieden van mantelzorg ook een schaduwzijde.
Naarmate de zorg langer duurt of intensiever wordt, is er steeds minder tijd voor
ontspanning en een eigen leven. De combinatie van werk, gezin, emotionele input en
bureaucratische regelingen kan veroorzaken dat de draaglast en draagkracht uit balans
raken. 450.000 mantelzorgers voelen zich zwaar belast, dit zijn de mantelzorgers die 24
uur per dag zorg verlenen aan een chronisch zieke (Mezzo, 2008).
In het ziekenhuis is het voor mantelzorgers niet altijd duidelijk wie het
aanspreekpunt is in de zorg voor de patiënt. Ook wordt niet altijd goed gecommuniceerd
welke taken mantelzorgers voor hun naasten mogen blijven doen en welke worden
overgenomen door de verpleging. Mantelzorgers hebben daarnaast behoefte aan
informatie over de gezondheidssituatie van hun naaste en de gevolgen hiervan (Bradway
& Hirschman, 2008). Ook spelen er bij mantelzorgers gevoelens van onzekerheid,
wanneer zij niet goed voorbereid zijn op het ontslag (Nederlandse Hartstichting, 2004).
Uit onderzoek blijkt (Nederlandse Hartstichting, 2004) dat mantelzorgers behoefte
hebben aan emotionele steun, praktische hulp, hulp van vrijwilligers en informatie.
Echter veel mantelzorgers vinden het moeilijk om over hun eigen gevoelens te praten en
is het niet vanzelfsprekend dat zij professionele ondersteuning zoeken. Om die reden
worden zij mogelijk onvoldoende opgemerkt en gesignaleerd door verpleegkundigen.
Het ziekenhuis is een goede plaats om mantelzorgers, met of zonder hulpvraag, te
signaleren. De verpleegkundige heeft een belangrijke taak in het signaleren en
ondersteunen van mantelzorgers in het ziekenhuis. Opname in het ziekenhuis van naaste
8 MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? of partner is vaak een onverwachte gebeurtenis en ineens een verzwaring en verandering
van de taken van een mantelzorger, zoals onzekerheid over de diagnose en toekomst.
Als de ziekenhuisverpleegkundigen samenwerken met patiënt en mantelzorger kan dit
zorgen voor continuïteit, effectiviteit, goede zorg en therapietrouw wat uiteindelijk de
kwaliteit van zorg verbetert (Expertisecentrum Mantelzorg, 2012).
1.3 Probleem -, vraag- en doelstelling
1.3.1 Probleemstelling
Het is onduidelijk op welke manier ziekenhuisverpleegkundigen mantelzorgondersteuning
bieden en wat zij nodig hebben om de ondersteuning van mantelzorgers te bevorderen.
1.3.2 Centrale Vraagstelling
Welke
factoren
bepalen
de
mate
en
wijze
waarop
ziekenhuisverpleegkundigen
mantelzorgers ondersteunen en wat hebben zij nodig om mantelzorgondersteuning te
bevorderen?
1.3.3 Deelvragen
Om tot dit doel te komen zijn een aantal deelvragen geformuleerd die enkele aspecten
van de vraagstelling nader toelichten.
1. Indien
er
richtlijnen
zijn
rondom
de
benadering
en
ondersteuning
van
mantelzorgers in het ziekenhuis, zijn verpleegkundigen daarvan op de hoogte en
wordt daarnaar gehandeld? Waarom wel, niet?
2. In
welke
mate
is
mantelzorgondersteuning
de
verantwoordelijkheid
van
ziekenhuisverpleegkundigen?
3. In hoeverre zien ziekenhuisverpleegkundigen mantelzorgondersteuning als hun
verantwoordelijkheid?
4. Op welke manier bieden ziekenhuisverpleegkundigen in de huidige werkprocessen
ondersteuning aan mantelzorgers?
5. Welke knelpunten ervaren ziekenhuisverpleegkundigen in de ondersteuning van
mantelzorgers?
6. Wat hebben ziekenhuisverpleegkundigen nodig om ondersteuning te bieden aan
mantelzorgers?
7. In hoeverre is er verschil in ziekenhuisafdelingen met betrekking tot visie op en
daadwerkelijke ondersteuning van mantelzorgers door verpleegkundigen?
1.3.4 Doelstelling
Eind juni 2012 is bij verschillende klinische ziekenhuisafdelingen in kaart gebracht in
welke mate en op welke wijze ziekenhuisverpleegkundigen mantelzorgers ondersteunen
MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? 9 en wat zij nodig hebben om de ondersteuning te bevorderen. Uit deze resultaten wordt
een product ontwikkeld ter bevordering van mantelzorgondersteuning. Dit product kan
bijvoorbeeld een signaleringskaart of een sociale kaart zijn.
1.4 Begripsafbakenin g
Om dit onderzoek af te bakenen worden de onderstaande begrippen als volgt
gedefinieerd:

Aandacht – een bewuste keuze om belangstelling te tonen in iets of iemand

Mantelzorg – langdurige, onbetaalde, informele zorg die niet in het kader van een
hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een hulpbehoevende, door één of
meerdere leden van diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening direct
voortvloeit uit de sociale relatie (Mezzo, 2008)

Mantelzorgondersteuning – ‘voorzieningen en diensten die de draagkracht van
mantelzorgers vergroten, of de draaglast verlichten’ (Wmo, 2010)

Verpleegkundige – in dit verslag wordt deze term gebruikt voor verpleegkundigen
werkzaam in het ziekenhuis

Werkprocessen – het systematisch en procesmatig verpleegkundig handelen
10 MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? Hoofdstuk 2 – Onderzoeksontwerp en verantwoording
2.1 Type onderzoek
Onderdeel van het onderzoek was om te weten te komen hoe verpleegkundigen in het
ziekenhuis met mantelzorgers omgaan en of verpleegkundigen oog hebben voor de
mantelzorger in het ziekenhuis. Ook is onderzocht wat verpleegkundigen nodig hebben
ten behoeve van mantelzorgondersteuning. Dergelijke vragen laten zich het beste
onderzoeken op kwalitatieve wijze (Baarda, 2005). Door met verpleegkundigen in
gesprek te gaan, kregen zij de ruimte om hun visie, beweegredenen, ervaringen en
belevingen omtrent mantelzorgondersteuning te verwoorden.
2.2 O nderzoekspopulatie
De onderzoekspopulatie werd gevormd door verpleegkundigen werkzaam op interne,
chirurgische en acute opname afdelingen binnen het Ziekenhuis de Gelderse Vallei en het
Gelre Ziekenhuis.
Een deel van de onderzoekspopulatie, de deelnemende populatie, werd opgenomen in
het onderzoek, hierbij werd gebruik gemaakt van inclusie- en exclusie criteria. De
verpleegkundigen die binnen de inclusie criteria vielen kwamen in aanmerking om
geïnterviewd te worden. De verpleegkundigen werden gekozen door een aselecte
steekproef, waarin de gehele populatie werd gerepresenteerd. De volgende inclusie- en
exclusie criteria zij hiervoor gebruikt (Groenland, 2001):
Inclusiecriteria:

Gediplomeerde
MBO-
en
HBO
verpleegkundigen,
met
of
zonder
vervolgspecialisme

Werkzaam in het Ziekenhuis de Gelderse Vallei of het Gelre Ziekenhuis
Exclusiecriteria:

Zorgassistenten of verzorgenden

Leerlingen en stagiaires

Gediplomeerde verpleegkundigen die op basis van een oproepcontract werkzaam
zijn
2.3 D ataverzam eling
Onderbouwing van het onderzoek werd gedaan door middel van literatuuronderzoek,
waarin de deelvragen werden beantwoord. De uitkomsten van het literatuuronderzoek
werden gebruikt in de totstandkoming van de topiclijst voor de interviews (Verhoeven,
MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? 11 2011). Daarnaast was het uitvoeren van literatuuronderzoek kennis verbredend en
beeldvormend.
Bij de dataverzameling is gebruik gemaakt van semigestructureerde interviews.
Hierbij werden open vragen gesteld aan de hand van een topiclijst (zie bijlage III).
Tijdens de interviews hadden de respondenten de mogelijkheid om een eigen inbreng te
leveren, waarop werd doorgevraagd door de onderzoeker (Verhoeven, 2011). Op deze
manier zijn belevingen, ervaringen en belemmeringen uit de praktijk in kaart gebracht en
werd ingegaan op de behoeften die de verpleegkundigen hebben in de ondersteuning van
mantelzorgers (Baarda, 2009).
Ter voorbereiding op het uitvoeren van de interviews met de verpleegkundigen
werd er een proefinterview gehouden om de kwaliteit en effectiviteit van de topiclijst te
bepalen. Dit proefinterview vond plaats met een deskundige, de topiclijst werd getest en
zo nodig aangepast om de volledigheid en betrouwbaarheid te realiseren. Ook werden de
interviews tussendoor regelmatig geëvalueerd door verschillende partijen. Dit was van
belang omdat eventuele verbeteringen in de topiclijst konden worden aangebracht, zodat
daarmee de kwaliteit van de interviews werd verhoogd.
2.4 D ata-analyse
Voor de data-analyse werden drie interviews gefragmenteerd, gecodeerd en geordend,
waarna de basisanalyse werd gedaan. Vervolgens werden de andere interviews op
dezelfde wijze gelabeld en de resultaten op een rij gezet. Hieruit zijn de kernthema’s
bekend geworden. De resultaten werden onderzocht en er is gekeken naar mogelijke
verbanden tussen labels. Aan de hand van de conclusies van de data-analyse is antwoord
gegeven op de deelvragen en vervolgens op de centrale vraagstelling (Baarda, 2009).
2.5 Betrouw baarheid en validiteit
Bij kwalitatief onderzoek staan de betrouwbaarheid en validiteit nog al eens onder druk.
Volgens critici is de herhaalbaarheid van een kwalitatief onderzoek een kritiek punt, deze
zou bij een volgend onderzoek niet dezelfde resultaten weergeven vanwege de open
benadering en context van afbakening die bij elk onderzoek weer anders is (Verhoeven,
2007).
2.5.1 Betrouwbaarheid
Er zijn verschillende maatregelen genomen om de betrouwbaarheid van dit onderzoek te
verhogen:

Er is een proefinterview gehouden waarna de vragen van het interview werden
geanalyseerd om het effect van de vragen te bepalen
12 MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? 
Er zijn veertien verpleegkundigen geïnterviewd, gelijkmatig verdeeld over de
afdelingen. Na veertien interviews kwam er geen nieuwe informatie naar boven,
oftewel, het verzadigingspunt werd bereikt

Er is gebruik gemaakt van opnameapparatuur, alle interviews zijn opgenomen en
letterlijk uitgetypt in verbatims

Het ruwe materiaal, de verbatims en opnames, werden bewaard voor eventuele
heranalyse

De structuur en inhoud van de interviews is getoetst door deskundigen van het
Expertisecentrum

Er is een basisanalyse gemaakt van drie interviews om te beoordelen welke
onderwerpen het meest naar voren komen

Tijdens
het
analyseren
werd
door
alle
onderzoekers
dezelfde
werkwijze
aangehouden en er is steeds door meerdere personen een check uitgevoerd ten
behoeve van intersubjectiviteit
2.5.2 Validiteit
Validiteit heeft betrekking op de generaliseerbaarheid van het onderzoek naar een
grotere populatie, maar ook rond de vraag of gemeten wordt wat men beoogt te meten.
Wanneer een steekproef niet aselect is of een kleine groep respondenten heeft, heeft dit
consequenties voor de vraag in hoeverre resultaten mogen worden door vertaald naar
een grotere populatie. De vraag of er daadwerkelijk gemeten wordt wat men wil weten,
de begripsvaliditeit, staat ook ter discussie, aangezien de beleving van de respondenten
centraal staat (Verhoeven, 2011). Ook in dit onderzoek zijn de belevingen en ervaringen
van de onderzochte personen het meest belangrijke, en niet het te meten begrip of
meetinstrument.
Voor dit onderzoek is het niet zozeer van belang of het uitgevoerde onderzoek
generaliseerbaar is, het gaat immers om de aangegeven afdelingen in de onderzochte
ziekenhuizen. Er kan niet zonder meer gegeneraliseerd worden naar andere afdelingen in
andere ziekenhuizen of andere afdelingen dan die in de onderzochte ziekenhuizen. Er is
op verschillende manieren voor gezorgd dat de validiteit van dit onderzoek verhoogd
wordt:

De steekproef is aselect samengesteld

De topiclijst is voorgelegd aan de opdrachtgever en een inhoudsdeskundige

Er zijn inclusie- en exclusiecriteria opgesteld om een populatie te selecteren die
de doelgroep representeert en die overeenkomsten heeft met de aard van de
onderzoeksvraag
MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? 13 2.6 Ethische aspecten
Voor dit onderzoek hebben alle verpleegkundigen vrijwillig meegewerkt en zijn ze
ingelicht over het doel en het onderwerp van de interviews. Met de resultaten is
zorgvuldig omgegaan door de anonimiteit van de verpleegkundigen te bewaken en de
informatie niet met derden te delen.
Een ethisch aspect die in dit onderzoek naar voren zou kunnen komen is het
bespreken
van
het
voorkomen
van
mantelzorg
in
de
privésituatie
van
de
verpleegkundigen. De respondenten zouden het delen van informatie over dit onderwerp
als gevoelig ervaren kunnen hebben.
14 MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? Hoofdstuk 3 – Literatuuronderzoek
3.1 Inleiding en verantw oording literatuuronderzoek
Er is literatuuronderzoek verricht ter oriëntatie op de centrale vraag van het onderzoek,
daarnaast is de literatuur gebruikt als theoretische onderbouwing van het beantwoorden
van de volgende deelvragen:

In
welke
mate
is
mantelzorgondersteuning
de
verantwoordelijkheid
van
ziekenhuisverpleegkundigen?

Welke knelpunten ervaren ziekenhuisverpleegkundigen in de ondersteuning van
mantelzorgers?

Wat hebben ziekenhuisverpleegkundigen nodig om ondersteuning te bieden aan
mantelzorgers?
De bevindingen van het literatuuronderzoek zijn gebruikt bij de vorming van de topiclijst
en de interviewvragen. Er is onderzocht of er vergelijkbare onderzoeken waren
uitgevoerd op het gebied van verpleegkundigen en mantelzorgondersteuning in het
ziekenhuis. Eenzelfde onderzoek is niet gevonden en er is weinig bekend op het gebied
van mantelzorgondersteuning in het ziekenhuis. Wel is er andere relevante literatuur
gevonden die gebruikt kon worden voor dit onderzoek.
Voor het zoeken naar literatuur is gebruik gemaakt van de catalogus van de
mediatheek van de Christelijke Hogeschool Ede en de databanken Academic Search, HBO
Voorsprong, Vakbibliotheek, The Scientific World, Pubmed, Expertisecentrum Mantelzorg,
Mezzo, Hbo Kennisbank, Ministerie van VWS, Hogeschool Leiden en Hogeschool Arnhem
en Nijmegen. Daarnaast is op internet gezocht via de zoekmachines Google en Google
Scholar. In de zoekmachines en databanken zijn de volgende zoekwoorden en
bijbehorende synoniemen hiervan gebruikt: mantelzorg, verpleegkundige, ziekenhuizen,
ondersteuning, emotionele
steun, overbelasting, ervaring, samenwerking, wetten,
belang, signaleren, meetinstrumenten, voordelen, behoeften, basisfuncties, opleiding,
steunpunt,
caregiver, long-term care, home care services en de verschillende
combinaties
van
de
zoekwoorden.
Het
gebruik
van
verschillende
synoniemen,
verschillende databanken, zoekwoorden en zowel Nederlands- als Engelstalige bronnen
hebben een bijdrage geleverd aan de betrouwbaarheid van het literatuuronderzoek.
MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? 15 3.2 R esultaten literatuuronderzoek
In
dit
hoofdstuk
worden
de
belangrijkste
resultaten
beschreven
van
het
literatuuronderzoek (voor overige resultaten van het literatuuronderzoek, zie bijlage I).
3.2.1 Mantelzorg
Het begrip mantelzorg kent veel verschillende definities, een volledige definitie wordt
gegeven door de Nationale Raad van Gezondheid:
Mantelzorg is zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven
aan een hulpbehoevende door één of meerdere leden van diens directe omgeving,
waarbij de zorgverlening direct voortvloeit uit de sociale relatie (Mezzo, 2011).
In de jaren zeventig introduceerde hoogleraar Hattinga Verschure de term mantelzorg.
Hij verrichtte een studie naar het verschijnsel ‘zorg’ en onderscheidde daarbij het begrip
mantelzorg van zelfzorg en professionele zorg. Hij gebruikte de term ‘mantel’ omdat hij
deze zorg zag als een warme beschutting die de zorgvrager als een mantel zou bedekken
(Kooiker & De Boer, 2008).
Er is een duidelijk verschil tussen vrijwillige zorg en mantelzorg. Vrijwilligers
voeren hun werk uit in een enigszins georganiseerd verband waar men bewust voor kiest
en waar men begeleid wordt. Mantelzorg is veelal geen bewuste keuze, je ‘rolt’ er als
ware in. Het voornaamste kenmerk van mantelzorg is de bestaande relatie tussen
zorggever en zorgontvanger.
In Nederland zijn er naar schatting 3,4 miljoen mensen die in bepaalde mate
zorgen voor zieke naaste, zoals familieleden, vrienden of buren. Doordat mantelzorgers
een groot deel van de zorg op zich nemen vormen zij een onmisbare schakel in de
gezondheidszorg. Het merendeel van de mantelzorgers is vrouw, maar liefs 61%.
Daarnaast is 58% het kind van een hulpbehoevende, de zorg voor ouders of
schoonouders, en 20% zorgt voor de partner (Schnabel, 2008).
3.2.2 Mantelzorg en ziekenhuizen
Groeiende vraag naar mantelzorgondersteuning in het ziekenhuis
Binnen ziekenhuizen is er een groeiende vraag naar mantelzorgondersteuning. Vanwege
de dubbele vergrijzing en een toename aan levensverwachting neemt de behoefte aan
mantelzorg toe. Ook de bezuinigingen in de ouderenzorg zorgen voor de verschuiving
van zorgtaken naar de informele zorg (Zijlstra, 2010). Eén van de redenen is de
ontwikkelingen van transmuralisering binnen de gezondheidszorg (Sociaal Cultureel
Planbureau, 2010). Deze is ontwikkeld om de discontinuïteit tussen de intra- en
16 MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? extramurale zorg te overbruggen. Dat wil zeggen: omdat er binnen en buiten instellingen
verschillende zorgverleners betrokken zijn, maakt het de zorg complex en vaak minder
overzichtelijk voor mantelzorgers. Om deze reden ‘dienen in programma’s als dit
mogelijk is, vrijwilligers en mantelzorg te worden betrokken,’ aldus Elfahm en
Spreeuwenberg in een onderzoek voor de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (1998).
Om wachtlijsten te verkorten, kosten te besparen en kwaliteit van zorg te
verbeteren is er in ziekenhuizen een controle op de ligduur. Dit houdt ook in dat
patiënten eerder met ontslag gaan, waardoor de zorg in een vroeger stadium op de
schouders van de mantelzorger terecht komt (Expertisecentrum Mantelzorg, 2010).
Wanneer mantelzorgers in het ziekenhuis vroegtijdig worden betrokken en ondersteund,
wordt de mantelzorger voldoende voorbereid op het ontslag van diens naaste.
Taak van de mantelzorger in het ziekenhuis
Er zijn vele manieren waarop mantelzorgers hun rol vervullen wanneer de zorgontvanger
is opgenomen in het ziekenhuis. Voor sommigen betekent dit het huishouden van de
zorgontvanger draaiende houden en het brengen van schone was. Voor anderen betekent
dit psychosociale begeleiding of het hanteren van administratie en verzekeringskwesties,
dit is afhankelijk van de situatie van de patiënt en de rol die de mantelzorger hierin
vervult (deze wordt verderop beschreven). Veel patiënten worden opgenomen in het
ziekenhuis als gevolg van een ernstige complicatie van een chronische ziekte of een
levensbedreigende acute
functievermindering
gebeurtenis. Er
waardoor
de
kan
sprake
mantelzorger
zijn
van
gedwongen
een
aanzienlijke
wordt
om cruciale
beslissingen te nemen zonder de input van de zorgontvanger. Of het nu gaat om MS, een
rug- of hoofdletsel, kanker, diabetes, Alzheimer, COPD, Parkinsonisme of hartfalen of een
CVA, kan dit gepaard gaan met onzekerheid voor de patiënt en diens naasten (Tomsko &
Padwo Rogers, 2004). Het is van belang dat hulpverleners zich realiseren dat de
zorgsituatie niet statisch is. Door uiteenlopende factoren kunnen de draaglast en de
draagkracht van de centrale verzorger veranderen (Nederlandse Hartstichting, 2004). In
de literatuur (Given, Stommel en Given, 1993) wordt beschreven dat niet de hoeveelheid
zorg, maar de verandering in zorgvraag (verminderd of vermeerderd) zorgt voor
belasting bij mantelzorgers. Verandering vraagt om voortdurende aanpassingen en het
afstemmen van nieuwe schema’s, routines en taken van de mantelzorger.
Ontslag
Regelmatig gaan patiënten met ontslag voordat ze volledig zijn hersteld en zijn daardoor
afhankelijk van naasten om voor hun te zorgen. Naylors recensie (2003) over bijna 100
onderzoeken gepubliceerd tussen
1985 en
2001 bevestigt
dat
tijdens
de
overgang
van het ziekenhuis naar huis er gebrek is aan continuïteit van zorg, wat uitloopt in
negatieve zorgresultaten. Zorgprofessionals maken op het gebied van nazorgbehoeften
MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? 17 inadequate inschattingen. Mantelzorgers geven aan dat de fase waarin de zorgontvanger
ontslagen wordt zeer belastend is wanneer ze hier niet goed op worden voorbereid
(Nederlandse Hartstichting, 2004). Na ontslag kunnen mantelzorgers een scala aan
nieuwe verantwoordelijkheden hebben op het gebied van persoonlijke en huishoudelijke
verzorging, psychosociale begeleiding en medische zorgtaken zoals medicatiebeheer,
wondverzorging of doktersafspraken (Family Caregiver Alliance, 2009). Het ziekenhuis is
een startpunt van vele veranderingen voor zowel de patiënt als de mantelzorger en heeft
hierdoor
een
belangrijke
signaleringsfunctie
voor
(potentiële)
mantelzorgers
(Expertisecentrum Mantelzorg, 2010).
Voordelen van mantelzorgondersteuning voor ziekenhuizen
Ook voor het ziekenhuis hebben mantelzorgers een belangrijke taak. Wanneer de
communicatie tussen patiënt, centrale verzorger en hulpverlener goed is afgestemd,
heeft het ziekenhuis hier veel baat bij, denk aan onder andere: financiële voordelen en
naamsbekendheid. De kwaliteit van zorg voor de patiënt verbetert, daarnaast kan de
verpleegkundige veel informatie krijgen van mantelzorgers over de levensloop en
dagelijkse gewoonten van de patiënt. Ook kan een patiënt vaak eerder met ontslag
omdat familie beter is voorbereid en bekend is geraakt met de mogelijkheden van de
patiënt en zodoende tijdig de nodige zaken kan regelen met bijvoorbeeld de thuiszorg.
Verder is er een verminderde kans op heropname vanwege de betere toerusting van
mantelzorgers en heeft men een positiever beeld van het ziekenhuis wegens de kwaliteit
van zorg en de goede communicatie (Westerlaken, 2010).
Behoeften van mantelzorgers
Helaas wordt de mantelzorger nog niet genoeg of niet tijdig betrokken gedurende de
opname
in
het
ziekenhuis
(Heinrich
e.a.,
2003;
Korstanje
&
Frederiks,
2008)
Mantelzorgers hebben niet altijd duidelijkheid over welke taken ze mogen blijven doen.
Daarnaast wordt niet iedereen als een mantelzorger herkend en wordt er niet gekeken
naar de ondersteuning van de mantelzorger zelf, waardoor het risico op belasting groot is
(Mezzo, 2011). Mantelzorgers hebben behoefte aan mondelinge informatie over de
ziekte, behandeling, de huidige situatie en de gevolgen (Bradway & Hirschman, 2008;
Visser & Heugte, 2004) en een vast aanspreekpunt in het ziekenhuis (Lucchese e.a,
2008;
Zorgnetwerk
Midden-Brabant,
2008).
Mantelzorgers
hebben
behoefte
aan
waardering en begrip voor het verlies, hun verdriet en hun inspanning. Daarnaast hebben
ze behoefte aan erkenning voor de gevolgen die de zorgtaak voor hun leven heeft (Van
Achterberg e.a., 2006).
18 MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? 3.2.3 Overbelasting Mantelzorger
Aan het verlenen van mantelzorg zitten prettige en minder prettige kanten (Buijssen &
Adriaansen, 2005), het zorgen voor familieleden en verwanten is geen weloverwogen
keuze, maar wel een keuze met duidelijke en overwegende positieve motieven. Het is
iets waar men inrolt (Van Der Lyke, 2000), het bieden van hier en daar wat diensten
gaat geleidelijk over in het nemen van steeds meer taken en verantwoordelijkheden voor
het familielid of de naaste.
Er is niets mis met het overnemen van taken en verantwoordelijkheden, vooral
omdat die taken met veel liefde en vanzelfsprekendheid worden verleend (Sociaal
Cultureel Planbureau, 2007). Toch is het bekend dat langzamerhand het bieden van
mantelzorg vaak ongemerkt kan leiden tot een zware belasting, zowel psychische als
fysiek. Na verloop van tijd kan de druk op de mantelzorger zo heftig worden dat het hem
of haar kan hinderen in het algemeen functioneren en in de rol als ondersteuner
(Timmermans e.a., 2005).
Naast de verantwoordelijkheid en vanzelfsprekendheid die de mantelzorger
ervaart en motiveert om voor zijn of haar familielid of naaste te zorgen, wijst de overheid
ook op de verantwoordelijkheid van de burger. De overheid stimuleert cliënten om van
informele zorg gebruik te maken zodat zij langer thuis kunnen blijven wonen (Kragt,
2007). Deze nadruk om langer zelfstandig thuis te blijven wonen gaat terug naar de
jaren ‘70 (Kempen, 1990).
Er is veel onderzoek gedaan naar de overbelasting bij mantelzorgers, volgens
onderzoek uit 2007 van het Sociaal en Cultureel Planbureau blijkt dat 45% van de
mantelzorgers de zorg als matig of ernstig belastend ervaren (SCP, 2007). Naast dit
gegeven
heeft
ook
een
gedeelte
van
deze
mantelzorgers
te
maken
met
gezondheidsproblemen (Timmermans, 2003). De problemen variëren van moeheid,
uitputting, gejaagdheid tot zelfs somberheid of een depressie. De klachten houden niet
altijd verband met de zorgtaken die men vervult, maar het staat wel vast dat mantelzorg
een stressvolle ‘baan’ is (Buijssen & Adriaansen, 2005).
Objectieve en subjectieve overbelasting
Klachten in verband met overbelasting van de mantelzorger ontstaan als de draaglast
groter is dan de draagkracht. De uitdrukking draaglast duidt het geheel van lasten aan
waar de mantelzorger mee te maken heeft. Draagkracht duidt op de bekwaamheid van
de mantelzorger hoe met deze lasten om te gaan.
Als de draaglast de draagkracht
overtreft, dan gaat de mantelzorger over zijn of haar grenzen heen en zal diegene
overbelast raken (Kragt, 2007). Wat daadwerkelijk voor de overbelasting zorgt, en wat
de fragiele balans tussen draaglast en draagkracht verstoort, wordt in grote mate
beïnvloed
door persoonlijke
factoren. Hierbij wordt onderscheid
gemaakt tussen
objectieve en subjectieve overbelasting. Objectieve belasting is de belasting die
MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? 19 buitenstaanders kunnen waarnemen, en die door een ander dan de mantelzorger zelf kan
worden gemeten, aan de hand van een aantal vaste gegevens (Kragt, 2007). Objectieve
belasting, oftewel OB staat ook voor ‘het Oog van de Buitenstaander’ (Houweling, 1992).
Voorbeelden van deze gegevens zijn:

cliëntkenmerken, zoals aard en duur van de ziekte van de naaste

verzorgingskenmerken, de verzorgende activiteiten die de mantelzorger uitvoert

omgevingskenmerken, de financiën, de woonsituatie, het sociale netwerk of de
aanwezigheid van professionele hulp

concurrerende aandachtsgebieden, zoals een baan of gezin
Maar als men alleen zou kijken naar objectieve gegevens, dan zou men een eenzijdig
beeld krijgen van de overbelasting van de mantelzorger. Er wordt bij het meten van de
objectieve belasting niet gekeken naar de gevoelens van de mantelzorger. Daarom kijkt
men ook naar de subjectieve belasting, dit betreft de belasting die de mantelzorger zelf
ervaart, het gaat om de persoonlijke beleving. Subjectieve beleving is moeilijker om vast
te stellen dan objectieve beleving (Van Leeuwen, 2002). Maar er zijn verschillende
schalen en meetinstrumenten om de subjectieve en objectieve toestand van de
mantelzorger weer te geven, om nadien een conclusie te trekken over zijn of haar
belasting (Kragt, 2007).
3.2.4 Signalering van problemen bij mantelzorgers
Het begrip ‘belasting’ is breed en er zijn veel elementen die de belasting van
mantelzorgers beïnvloeden: fysieke, mentale, emotionele, sociale en financiële aspecten
hebben invloed op het balans tussen de draagkracht en de draaglast.
Het is van belang dat hulpverleners belasting bij de mantelzorger tijdig signaleren,
zodat overbelasting kan worden voorkomen (Van der Zande e.a., 2007). Dit kan lastig
zijn omdat mantelzorgers zichzelf zien als hulpverleners en niet als hulpvragers. Om
problemen bij mantelzorgers te kunnen signaleren, is het belangrijk te weten welke
problemen zich voor kunnen doen en wie hierin het meeste risico loopt. De centrale
verzorger1, in de meeste gevallen de partner, heeft het meeste risico om overbelast te
raken. Vooral de jonge partners, partners van iemand met een chronische aandoening en
partners
van
iemand
met
psychische
problemen
hebben
de
meeste
kans
op
overbelasting, met name wanneer ze ervaren dat ze geen steun ontvangen vanuit de
omgeving (Visser - Meily & van Heugten, 2004).
Kuyper et al. (2009) raden hulpverleners aan om niet terughoudend te zijn om los
van de patiënt met de mantelzorger in gesprek te gaan. Partners geven in het bijzijn van
de patiënt geregeld een te positieve beschrijving van hun eigen situatie.
1
Centrale verzorger is diegene die de hoofdrol vervult in de mantelzorg voor de zorgvrager.
20 MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? VoSOV
Het Expertisecentrum en een aantal studenten van de Christelijke Hogeschool Ede
hebben
onderzoek
gedaan
naar
welke
rol
praktijkondersteuners
en
praktijkverpleegkundigen vervullen in de zorg naar mantelzorgers. Uit dit onderzoek
blijkt dat een groot deel van de praktijkondersteuners en praktijkverpleegkundigen
aandacht besteden aan mantelzorgers, maar dat zij niet altijd weten hoe ze dit kunnen
doen. Mogelijkheden die in dit onderzoek naar voren komen zijn: de mantelzorger
vroegtijdig opsporen, signaleren, ondersteunen en verwijzen (zie Figuur 1).
Vroegtijdig opsporen is van belang om preventief ondersteuning te bieden en om
overbelasting te voorkomen. Het opsporen van de mantelzorger kan zijn door te vragen
aan de patiënt of diegene hulp krijgt van een familielid, partner, kind, buur of vriend.
Vroegtijdige signalering van overbelasting
laat zien of het inschakelen van hulp nodig
is.
De
verpleegkundige
kan
vroegtijdig
signaleren door te vragen aan de patiënt
en/of mantelzorger hoe het in de thuis
situatie
gaat.
De
verpleegkundige
observeert of de mantelzorger tekenen van
overbelasting laat zien. Ondersteunen van
de mantelzorger kan door te vragen hoe
het met de mantelzorger gaat. Het ondersteunen kan ook zijn door informatie en advies
te geven over mantelzorg-ondersteuning. De verpleegkundige kan de mantelzorger
doorverwijzen naar verschillende organisaties zoals bijvoorbeeld een steunpunt of een
mantelzorgmakelaar en het is praktisch om kennis te bezitten van de sociale kaart
(Vermaas e.a., 2010).
Signalen van overbelasting
Overbelasting bij mantelzorgers uit zich op verschillende manieren: fysiek, psychisch en
gedragsmatig. Door op de onderstaande punten te letten, kan men (zware) belasting
signaleren (Buijssen & Adriaanse, 2005):

Lichamelijk: pijn in nek, schouder of rug, hoofdpijn, buikpijn, verhoogde
bloeddruk, vermoeidheid, verminderde of vermeerderde eetlust.

Psychisch: piekeren, vergeetachtigheid, verminderde concentratie, lusteloosheid,
schuldgevoelens, slaapproblemen, geprikkeld of geëmotioneerd zijn.

Gedragsmatig: verminderde zelfzorg, rusteloosheid, agressiviteit, meer roken of
drinken, chaotisch gedrag, gebruiken van stimuleren en kalmerende medicijnen of
andere middelen.
MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? 21 3.2.5 Mantelzorgondersteuning en ziekenhuisverpleegkundigen
Verpleegkundigen en mantelzorgers
De vier verpleegkundige metaparadigma (De Jong e.a., 2003): mens, omgeving,
gezondheid
en
verpleging
vormen
de
basis
van
de
verpleegkunde.
Op
deze
metaparadigma zijn verschillende verpleegkundige modellen en ordeningsprincipes
gebaseerd
welke
worden
gebruikt
in
de
verpleegkundige
beroepsuitoefening
en
visievorming. In deze paradigma en modellen ziet men dat de mantelzorg direct of
indirect binnen de kaders van de verpleegkundige beroepsuitoefening valt (Watson,
1999; Neuman & Fawcett, 2002; Gordon, 1994).
Uit het beroepsprofiel van HBO- en MBO verpleegkundigen wordt duidelijk dat het
ondersteunen en doorverwijzen van mantelzorgers een taak is van de verpleegkundige.
Er wordt beschreven dat de verpleegkundige zich richt op het ondersteunen van het
sociale netwerk van de patiënt om diens kwaliteit van leven te behouden en verbeteren
(Schuurmans e.a., 2012).
Liefhebber et al. (2005) scharen mantelzorgondersteuning onder de kerntaken
van
de
verpleegkundige
in
het
algemene
ziekenhuis.
Ook
zijn
er
meerdere
verpleegkundige diagnosen en interventies gewijd aan de mantelzorger, zoals risico op
overbelasting en de daadwerkelijke overbelasting van de mantelzorger (NANDA, 2011;
Carpenito, 2008). Hieruit blijkt dat de verpleegkundige een belangrijke rol heeft in het
signaleren en ondersteunen van de mantelzorger. Wat goed is om te realiseren, is dat
mantelzorgondersteuning ook in het belang is van de professionele zorg. In de woorden
van Anton Westerlaken, bestuurder van het Erasmus Medisch Centrum tijdens de vijfde
Nationale Mantelzorglezing in Utrecht (2011): ‘Professionele zorg moet zich gaan
realiseren dat zij zonder mantelzorg op een eiland werkt.’ Wanneer het goed gaat met de
mantelzorger, heeft dit namelijk direct positieve invloed op het welzijn van de patiënt
(De Boer & Mootz, 2010).
(H)erkennen van de mantelzorger
Door de jaren heen is systematische aandacht ontstaan voor de omgeving van de patiënt
als onderdeel van kwaliteit van zorg (Verberk & de Kuiper, 2006). De mantelzorger
maakt onderdeel uit van deze ‘omgeving’, maar wordt helaas nog niet genoeg of niet
tijdig betrokken bij de opname in het ziekenhuis (Addington-Hall & O'Callaghan, 2009;
Heinrich e.a., 2003; Korstanje & Frederiks, 2008). Niet iedereen wordt als een
mantelzorger herkend en er wordt niet gekeken naar de ondersteuning die de
mantelzorger zelf nodig heeft, waardoor het risico op belasting groot is (Mezzo, 2011).
Uit een publicatie van het Sociaal en Cultureel Planbureau blijkt dat mantelzorgers
regelmatig ontevreden zijn over hun contacten met professionele zorg in het ziekenhuis.
22 MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? Ze hebben het idee dat hun deskundigheid niet altijd erkend wordt; in plaats van een
goede samenwerking met de formele zorg ervaren mantelzorgers een strijd om macht
(Wittenberg e.a., 2012). De zorg voor de patiënt wordt door beroepskrachten
overgenomen, waardoor de kans bestaat dat de mantelzorger buitenspel komt te staan.
Mantelzorgers hebben hierbij niet altijd duidelijkheid over welke taken ze mogen blijven
uitvoeren. Uit onderzoek blijkt dat mantelzorgers de interactie met verpleegkundigen en
andere professionals één van de grootste uitdagingen vinden (Levine, 1998), sommigen
voelen zich tot last wanneer zij vragen en onduidelijkheden hebben en deze bij de
verpleegkundige neerleggen. Het is aan de verpleegkundige om bij het opstellen en
uitvoeren van het verpleegplan de naasten te betrekken en om de zorg af te stemmen op
de behoeften van de patiënt en de mantelzorger (Cusveller e.a., 2005; Heinricht e.a.,
2003). Hierbij is het belangrijk om concrete afspraken te maken over de taken die de
mantelzorger op zich kan en wil nemen (Kuyper e.a., 2009).
Manieren van ondersteuning
Belangrijk om te weten is dat ook belaste mantelzorgers met succes hun naasten kunnen
ondersteunen, maar ze moeten zelfvertrouwen hebben over de taken die zij uitvoeren
(Greenberger, 2003). Wanneer mantelzorgers bijvoorbeeld wordt geleerd hoe om te gaan
met bepaalde symptomen, wordt hun zelfvertrouwen vergroot. Campbell e.a. (2004)
concluderen dat een vergroot zelfvertrouwen van mantelzorgers resulteert in minder
klachten van depressie, angst en vermoeidheid. Luistervaardigheid is een essentiële
kwaliteit voor de verpleegkundige hierin.
De verpleegkundige kan de mantelzorger ondersteuning bieden in de vorm van
concrete informatie over de ziekte, behandeling, situatie van de patiënt en de gevolgen
(Bradway & Hirschman, 2008; Visser & Heugte, 2004). Op alle punten in het traject dat
de patiënt doorloopt hebben mantelzorgers informatie nodig zodat ze kunnen leren om te
gaan met de zorg voor en behandeling van de patiënt. In de acute fase ligt de behoefte
van de centrale verzorger vooral bij het ontvangen van informatie over de aandoening,
de behandeling en de kans op herstel. Later bestaat de behoefte uit het leren accepteren
van de situatie en het omgaan met eventuele blijvende veranderingen en beperkingen
voor
de
patiënt,
de
te
verwachten
thuissituatie,
verzorgende
taken,
en
mantelzorgvoorzieningen (Zwygart e.a., 2000). Professionals dienen meer in te spelen op
de behoefte aan informatie en in te gaan op vragen (Visser-Meily en van Heugten, 2004).
Het is belangrijk om voorlichting te geven op een duidelijke en begrijpelijke manier door
middel van schriftelijke, mondelinge en elektronische informatie (Zwygart e.a., 2000).
Naast informatie hebben mantelzorgers behoefte aan emotionele steun, om hun
angsten en onzekerheden bespreekbaar te maken (Young e.a., 2009; Dubbeldam e.a.,
2011). Wanneer de verpleegkundige de patiënt en de mantelzorger ondersteunt,
verhoogt dit het gevoel van controle over de gezondheid, verbetert dit het welzijn en
MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? 23 verhoogt het de therapietrouw (Dalton, 2005). Volgens Visser-Meily en van Heugten
(2004) is counseling van mantelzorgers de meest effectieve interventie omdat het gericht
is op de problemen van de partner en omdat een actief probleemoplossend en
steunzoekende houding kan worden aangeleerd.
Verder hebben mantelzorgers behoefte aan een vast aanspreekpunt in het
ziekenhuis, die zorgt voor informatie, advies en continuïteit in de zorg van de patiënt
(Lucchese e.a., 2008; Wulp, 2007).
Ontslagprocedure
Zoals eerder genoemd, is de ontslagfase vaak zeer belastend voor mantelzorgers,
vanwege nieuwe verantwoordelijkheden en onzekerheden op verschillende terreinen.
Mantelzorgers dienen beter voorbereid te worden op ontslag. Mantelzorgers missen
regelmatig informatie over medicijnen en bijwerkingen van medicijnen. Vaak wordt er
ook geen voorlichting gegeven over het verrichten van verpleegtechnische handelingen
zoals het verwisselen van verband of katheterzakken. In voorbereiding op het ontslag is
het belangrijk regelmatig contact te hebben met de mantelzorger, hen te betrekken bij
de zorg en om de thuissituatie te inventariseren (Rensink & Duijnstee, 2005, 2007).
Wanneer de patiënt en mantelzorger goed voorbereid worden op ontslag, zal de
ontslagprocedure soepeler verlopen en minder belastend zijn voor mantelzorgers en hun
naasten (Reinhard e.a., 2008).
3.2.6 Ervaringen van verpleegkundigen in mantelzorgondersteuning
Uit de literatuur wordt duidelijk welke verantwoordelijkheid de verpleegkundige in theorie
naar de mantelzorger toe heeft. De vraag is hoe zich dit in de praktijk voordoet, hoe
verpleegkundigen de mantelzorgondersteuning in het ziekenhuis ervaren en wat zij hierin
nodig hebben. In hoeverre zijn en voelen verpleegkundigen zich competent in het
ondersteunen van mantelzorgers? Beschikken zij over de juiste kennis, attitude en
vaardigheden?
Er is veel onderzoek gedaan naar wat mantelzorgers nodig hebben, maar in de
literatuur
is
weinig
te
mantelzorgondersteuning.
vinden
Uit
over
de
onderzoek
ervaringen
onder
van
verpleegkundigen
geriatrieverpleegkundigen
in
in
het
ziekenhuis (Dubbeldam e.a., 2011) blijkt dat er behoefte is aan een meetinstrument die
de
(over)belasting
van
de
mantelzorger
meet.
Het
is
onduidelijk
in
hoeverre
verpleegkundigen mantelzorgers herkennen en of ze op de hoogte zijn van het belang
van mantelzorgondersteuning en van de knelpunten omtrent mantelzorg. Ook is het
onbekend of verpleegkundigen bijvoorbeeld hoogte zijn van Steunpunt Mantelzorg en
andere instanties die bij kunnen dragen aan de ondersteuning van mantelzorgers.
24 MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? 3.2.7 Samenwerking van patiënt, mantelzorger en verpleegkundige
In bijna elke zorgsituatie is er een relatie tussen zorgvrager, mantelzorger en
verpleegkundige. De verpleegkundige en de mantelzorger willen beiden een zo goed
mogelijke zorgverlening voor de zorgvrager. De mantelzorger wordt in de praktijk door
professionals nauwelijks opgemerkt. De arts geeft geen systematische aandacht aan de
mantelzorger als deze meekomt bij een bezoek. Mantelzorgers worden ook wel eens
genegeerd, terwijl de mantelzorger zich juist wil laten horen omdat hij waardevolle
informatie heeft over de zorgvrager.
Als de mantelzorger intensieve zorg verleent aan een partner zal dit vrijwel altijd
belastend zijn. Het is daarom belangrijk dat verpleegkundigen signaleren op het feit dat
de mantelzorger belangrijke taken verricht en dat de situatie van de zorgvrager niet
verslechtert. Voor de verpleegkundige is het belangrijk de mantelzorger te signaleren en
te ondersteunen zodat het beter gaat met de patiënt maar ook met de mantelzorger (De
Boer, 2010).
Om de samenwerking tussen mantelzorger, zorgvrager en de verpleegkundige te
bevorderen is het van belang dat de verpleegkundige inzicht heeft in de situatie rond
zorgvrager en mantelzorger. Iedere mantelzorger heeft een eigen motief waarom zij zich
inzetten voor de zorgvrager. Elke mantelzorger verschilt in mogelijkheid en bereidheid
om mantelzorg te verlenen. Het is goed dat de verpleegkundige de draagkracht en
draaglast van de mantelzorger inschat en de behoeften signaleert van de mantelzorger.
Om
samen
te
mantelzorger
werken
en
de
hebben
de
verpleegkundige
verschillende rollen en taken (De Boer,
2010). Het is goed om te weten wat de
inhoud
is
van
deze
rollen
en
hoe
verpleegkundigen kunnen inspelen op de
behoefte
van
de
mantelzorger,
welke
afhankelijk is van de rol die ze vervullen
(zie Tabel 1).
Samenwerken
Om goed te kunnen samenwerken is er een heldere en open communicatie nodig tussen
de mantelzorger en de verpleegkundige. De mantelzorger zal zich betrokken voelen in de
zorg wanneer deze:

met respect benaderd wordt

inspraak heeft in de zorg

afspraken kan maken over zorgtaken en hierin de mogelijkheid heeft om grenzen
aan te geven
MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? 25 
informatie over zorg, ziekte en organisatie kan krijgen, mondeling en schriftelijk

bij het behandelplan wordt betrokken

inspraakmogelijkheden
krijgt
in
multidisciplinaire
patiëntenbespreking
of
-evaluaties

kan werken op basis van vrijwilligheid
Ondersteunen
Het doel van ondersteuning bieden aan de mantelzorger is om diens draagkracht te
behouden of te vergroten. Als verpleegkundige kan de draaglast van de mantelzorg
verkleind worden door bijvoorbeeld zorgtaken over te nemen. Ter voorkoming dat de
mantelzorger zelf hulpvrager wordt is het belangrijk de mantelzorger bewust te maken
van het belang van ondersteuning. De meeste belaste mantelzorgers vinden het moeilijk
om steun accepteren of om de zorg los te laten. De ondersteuning heeft het meest
optimale effect als:

de ondersteuning is gericht op de specifieke situatie en de behoeften van de
mantelzorger; de verpleegkundige geeft tips hoe de zorg in te passen is in het
leven van de mantelzorger

er wordt doorverwezen naar mogelijkheden van ondersteuning zoals lotgenoten,
inzet respijtzorg en vrijwilligers (Vilans, 2012)

de basis van de ondersteuning vertrouwen is; in overleg en afstemming sluit de
verpleegkundige aan bij de zorg zoals de mantelzorger gewend is die te geven

de ondersteuning preventief wordt ingezet om (over)belasting te voorkomen

de ondersteuning een lage drempel kent; dit wil zeggen dat er o.a. geen
toelatingsprocedures zijn of beperkte toegankelijkheid geboden wordt voor de
mantelzorger

er in de ondersteuning oog blijft voor de patiënt
Faciliteren
De verpleegkundige houdt er rekening mee dat de mantelzorger een persoonlijke relatie
heeft met de zorgvrager. Dit betekent dat de mantelzorger niet alleen bezig is met
persoonlijke en/of huishoudelijke zorg, maar dat er nog tijd, ruimte en privacy is voor de
mantelzorger en zorgvrager om samen iets leuks te doen. De verpleegkundige geeft
erkenning aan de rol van persoonlijk betrokken en maakt dit bespreekbaar met de
mantelzorger.
Afstemmen
Door goed af te stemmen tussen verpleegkundige, mantelzorger en zorgvrager kan er
een goede samenwerking en ondersteuning ontstaan. De verpleegkundige benadert de
26 MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? mantelzorger als ervaringsdeskundige of expert in de zorg voor de desbetreffende
zorgvrager. Het is goed dat verpleegkundige en mantelzorger hun grenzen aangeven en
duidelijke afspraken maken zodat beide partijen weten waar zij aan toe zijn (Van der
Zande, 2007).
3.2.8 Ondersteuningsvormen voor mantelzorgers
Als verpleegkundige is het goed om te weten waar mantelzorgers behoefte aan kunnen
hebben en waar en door wie de ondersteuning geboden kan worden. Dit kan per
mantelzorger verschillend zijn omdat dit te maken heeft met ziekteverloop en de
prognose (Feith & De Bruijn, 2010).
Basisfuncties Mantelzorgondersteuning
De Nederlandse overheid heeft ook gezien dat de druk op mantelzorgers groot is en dat
zij extra hulp nodig hebben, er wordt daarom ieder jaar geld uitgetrokken om
mantelzorgers beter te kunnen ondersteunen (Ministerie van VWS, 2005). Gemeenten
zijn sinds de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo, 2007) verantwoordelijk voor de
ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers. Om gemeenten te ondersteunen en te
stimuleren bij het mantelzorg- en vrijwilligersbeleid zijn de basisfuncties mantelzorg en
vrijwilligerswerk opgesteld.
Onderstaand zijn de basisfuncties voor mantelzorgondersteuning uitgewerkt
(Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2009):
Informatie

Over ziekte, proces, behandeling

Hoe is mantelzorg toe te passen in het leven, bijvoorbeeld in combinatie met een
baan

Over het aanbod van hulp, ondersteuning in de zorg

Zorgregelingen die er zijn

Over communicatie en omgaan met de situatie

Over formele of professionele zorg (wegwijs in mogelijkheden, beschikbaarheid,
toegang)

Cursussen waarin mantelzorgers vaardigheden krijgen aangereikt
Advies en begeleiding
Het geven van advies en begeleiden in:

Vragen verhelderen

Maken van keuzes

Zorg en andere hulp regelen

Doorverwijzen naar instanties
MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? 27 Emotionele steun

De mantelzorger krijgt individuele gesprekken of groepsgesprekken aangeboden

Omgaan met gevoelens van verlies (schuld, angst en onzekerheid)

Omgaan met stress/belasting
Educatie

Mantelzorgers verrichten na verloop van tijd mogelijk medische- of
verpleegtechnische handelingen, daarbij kunnen zij behoefte hebben aan training
en instructie

Trainingen op het gebied van grenzen stellen en voor jezelf zorgen
Praktische hulp
Mantelzorgers kunnen uitsluitend of in combinatie met andere functies behoefte hebben
aan diverse vormen van praktische hulp. Vormen van praktische hulp zijn:

Huishoudelijke hulp

Vrijwillige hulp

Administratieve hulp
Respijtzorg
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) in de publicatie
ondersteuning
vrijwilligerswerk
en
mantelzorg
definieert
respijtzorg
lokale
als
‘een
verzamelbegrip voor voorzieningen die de mantelzorg tijdelijk en volledig overnemen,
zodat de mantelzorger de zorg uit handen kan geven om eigen activiteiten te ontplooien.’
Enkele punten waar respijtzorg uit kan bestaan:

Vrijwillig of professioneel vervangende mantelzorg zoals bijvoorbeeld oppas of
thuishulp

Dag of meerdaagse voorzieningen zoals bijvoorbeeld een zorgboerderij

Aangepaste vakantie

Activiteiten ter ontspanning van de mantelzorger
Financiële tegemoetkoming
De mantelzorger heeft in een aantal situaties recht op financiële tegemoetkoming, denk
hierbij
aan
de
bijzondere
bijstand,
het
Persoonsgebonden
Budget
en
het
mantelzorgcompliment. Het gemeentelijk WMO- loket kan hierbij ondersteunen en het is
mogelijk om een mantelzorgmakelaar in te schakelen die ondersteunt bij administratieve
en financiële zaken (Feith & De Bruijn, 2010).
28 MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? Materiële hulp
Afhankelijk van de situatie en de behoeften kan de mantelzorger materiële hulp nodig
hebben. Het aanbod hierin kan zijn:

Woningaanpassing

Parkeerpas

Hulpmiddelen (praktisch en ICT)

Aangepast vervoer
Steunpunt Mantelzorg
In Nederland zijn er regionale steunpunten voor mantelzorgers die specifiek gericht zijn
op de ondersteuning van de mantelzorger. Deze steunpunten zijn als ondersteuning voor
het uitvoeren van het gemeentelijk beleid waarin de basisfuncties zijn beschreven. Het
aanbod van deze steunpunten bestaan uit twee kerntaken: directe en indirecte
ondersteuning van mantelzorgers, zoals activiteiten die gericht zijn op gemeentelijke
organisaties, organisaties in zorg en welzijn en op individuele beroepsbeoefenaren.
Het
doel
van
deze
steunpunten
is
het
zorgdragen
voor
een
adequate
ondersteuning van de mantelzorger, gericht op vermindering van de draaglast en
vergroting of behoud van de draagkracht, zodat de mantelzorger in staat is de zorg aan
zijn naaste optimaal te continueren (Snijder & Van der Vlist, 2006).
MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? 29 Hoofdstuk 4 – Resultaten
4.1
Inleiding
In dit hoofdstuk worden de belangrijkste resultaten beschreven die uit de interviews naar
voren zijn gekomen (voor de overige resultaten, zie bijlage II)
4.2
A lgem een
In het Gelre ziekenhuis en het Ziekenhuis de Gelderse Vallei zijn in totaal op zeven
afdelingen twee verpleegkundigen geïnterviewd. De afdelingen waar de interviews
uitgevoerd zijn: cardiologie, orthopedie, chirurgie, neurologie, longaandoeningen; maag-,
darm- en leverziekten, en de acute opname afdeling.
Er
zijn
veertien
verpleegkundigen
geïnterviewd
waaronder
drie
HBO
verpleegkundigen, tien MBO verpleegkundigen en één verpleegkundige die de in service
opleiding heeft gedaan. Drie verpleegkundigen hebben een vooropleiding gedaan in de
vorm van: ziekenverzorging, SPW, verzorgende IG of apothekersassistent. Onder de
verpleegkundigen is een seniorverpleegkundige, twee zorgcoördinatoren in opleiding en
een dag coördinator. Er zijn twee verpleegkundigen die zich hebben gespecialiseerd.
De werkervaring van de verpleegkundigen varieert van een half jaar tot achttien
jaar. Vier verpleegkundigen hebben werkervaring in een verpleeghuis of verzorgingshuis.
De verpleegkundigen zijn tussen de 20 en 48 jaar. Acht verpleegkundigen zijn tussen de
20 en 30 jaar en vier verpleegkundigen tussen de 34 en 48 jaar.
4.3 M antelzorg
Kennis van het begrip mantelzorg onder verpleegkundigen
Onder mantelzorg wordt door de meeste verpleegkundigen verstaan de zorg die op
vrijwillige basis door familie, kennissen of vrienden van de patiënt wordt gegeven. Een
verpleegkundige verwoordt mantelzorg als volgt: ‘Mantelzorg zie ik als ondersteuning
zowel lichamelijk als geestelijk in de normale omgeving van de patiënt, waar de mensen
op dat moment leven, of dit nu thuis is of in een instelling.’ Een verpleegkundige geeft
enerzijds aan dat mantelzorg uit kleine taken bestaat en suggereert anderzijds dat het
daardoor buiten haar blikveld dreigt te geraken: ‘Ja, heel veel dingen zijn natuurlijk al
mantelzorg, de kleinste dingen die familie of mantelzorger voor patiënt doet is al
mantelzorg en dat zie ik vaak over het hoofd.’ De helft van de verpleegkundigen
koppelen mantelzorg aan de thuissituatie en niet zo snel aan het ziekenhuis.
Mening van verpleegkundigen over invloed van mantelzorg op de patiëntenzorg
Alle geïnterviewde verpleegkundigen denken dat mantelzorg invloed heeft op de
patiëntenzorg:
30 MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? Ik merk dat als je mantelzorg hebt, dan vind je het gewoon, dan sta je er niet bij stil.
Maar als je ze niet hebt, dan is het een heel groot gemis. Ja, ik zie dat heel erg terug
in mensen die het niet hebben, die zijn vaak heel erg gespannen. Die weten niet hoe
ze dat moeten regelen. Want als je hier ligt, je kunt niet zelf een paar schone
pyjama’s gaan halen.
Er is ook een verpleegkundige die aangeeft dat de mantelzorger niet veel invloed heeft
op patiëntenzorg in ziekenhuis. De positieve invloeden die de mantelzorger in het
algemeen op de patiënt heeft zijn volgens verpleegkundigen onder andere: dezelfde
zorgverlener,
persoonlijke
betrokkenheid
en
meer
zelfvertrouwen
dankzij
de
aanwezigheid van een vertrouwd persoon.
In de ziekenhuissituatie geven verpleegkundigen aan dat de mantelzorger
vertrouwd is voor de patiënt, een opluchting voor de patiënt en dat het zelfvertrouwen
van de patiënt bevorderd wordt. De mantelzorger kan aanvullende informatie bieden aan
de arts en/of verpleegkundigen. Daarnaast kan en wil de patiënt vaak sneller met ontslag
omdat er geen indicatie nodig is en de patiënt graag naar vertrouwde omgeving terug
wil, dit bevordert de doorstroom op de afdeling.
Patiëntencategorie
Vijf verpleegkundigen denken dat met name chronische patiënten een mantelzorger
hebben. En dat de zorg voor een chronische patiënt behoorlijk zwaar kan zijn, ook op
emotioneel gebied. Hierdoor is er meer kans op overbelasting van de mantelzorger en
heropname van de patiënt. Wel zeggen verpleegkundigen dat de opname en informatie
vaak bekend is voor de chronische patiënt en diens mantelzorger.
4.4 Ervaring m antelzorg
Verpleegkundige ervaring met mantelzorgers
Verpleegkundigen geven aan dat zij regelmatig mantelzorgers tegen komen op de
afdelingen maar dat ze er verder niet veel contact mee hebben. Op de afdeling
Orthopedie komt naar voren dat ze niet bewust met mantelzorgers bezig zijn:
Maar dat wij er niet zo heel erg mee bezig zijn, laat ik het zo zeggen: Wat ik denk dat
als iemand aan de heup geopereerd wordt en er is een partner thuis, die helpt. Dat is
natuurlijk ook een vorm van mantelzorg maar wij vinden dat wel heel normaal zeg
maar. Dat die ingeschakeld wordt met kleine dingetjes.
Ervaring die verpleegkundigen hebben met mantelzorgers gaan vaak om praktische
zaken zoals patiënten ophalen en schone pyjama’s brengen. Op de afdelingen waar
MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? 31 chronisch
zieken
liggen
komt
de
verpleegkundige
vaak
in
aanraking
met
een
mantelzorger:
Bij chronisch zieken is er vaak al langere tijd een mantelzorger die zorgt, als dat
mogelijk is en die geven dan wel is aan dat ze wat afstand willen nemen: ‘Ik doe dit al
maanden en ik houd het ook niet meer vol.’
In contact met mantelzorgers
Een verpleegkundige geeft aan dat zij geen contact maakt met mantelzorgers om een
praatje te maken maar alleen als zij echt informatie nodig heeft van de mantelzorger. Als
de
mantelzorger
vragen
heeft
dan
komt
hij
of
zij
zelf
met
vragen
naar
de
verpleegkundige. Eén verpleegkundige zegt niet echt met mantelzorgers bezig te zijn. Er
is wel omgang met mantelzorgers, maar dit gebeurt vaker en sneller wanneer er acute
situaties opnames zijn, of als het om een palliatieve patiënt gaat. Sommigen vinden het
contact met de mantelzorger wel belangrijk wanneer de mantelzorger veel betrokken is
bij patiënt.
4.5 M antelzorgparticipatie
Mening van verpleegkundigen over mantelzorgparticipatie
De helft van de verpleegkundigen geven aan de mantelzorger met name te betrekken bij
de
zorg
wanneer
de
patiënt
zelf
niet
adequaat
genoeg
is.
De
helft
van
de
verpleegkundigen vinden het een goed idee om de mantelzorger meer te betrekken bij
de zorg in het ziekenhuis. Deze verpleegkundigen geven aan dat deze ruimte er voor
mantelzorgers wel is, als ze dit willen.
Ook wordt aangegeven door de verpleegkundigen dat ze er nooit echt bij stil
gestaan heeft om mantelzorgers te betrekken bij de zorg in het ziekenhuis of dat ze
mantelzorgers willen betrekken in zorg maar alleen in bepaalde situaties. Twee
verpleegkundigen geven aan dat er ruimte voor de mantelzorger is om te helpen met
wassen, maar dat zij het moeilijk vinden om dit te vragen aan de mantelzorger:
Ik vind het heel lastig want mensen zijn vaak niet voor niets in het ziekenhuis en ik
kan me ook voorstellen dat het soms ook wat eng is, de mensen hebben infusen,
katheters, zuurstof. Voor mantelzorgers lijkt het me dan ook lastig om een familie lid
met al die medische toestanden te helpen. Ik vind het lastig om het ook echt van ze te
vragen. Als ze het zelf prettig vinden dan vind ik het heel goed en zal ik het ook
stimuleren.
Ook vinden verpleegkundigen het belangrijk dat familie zich verantwoordelijk voelt voor
de patiënt in kleine taken: ‘Het ligt er een beetje aan waar mee, ik vind het wel
32 MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? belangrijk dat ze zich verantwoordelijk voelen voor de was of nagels knippen. Daar
komen wij lang niet altijd aan toe of de haren doen’. Wanneer er sprake is van ernstige
ziekte, langere opnames of behoefte vanuit de mantelzorger om meer betrokken te
worden, wordt hier op ingespeeld door enkele verpleegkundigen.
Voordelen mantelzorgparticipatie voor de patiënt
Twee verpleegkundigen vinden het een voordeel wanneer de mantelzorger meer
betrokken wordt in de zorg van de patiënt, omdat dat de mantelzorger dan meer inzicht
en zekerheid heeft in de situatie van de patiënt, wat de patiënt wel en niet kan. Verder
wordt genoemd dat wanneer mantelzorger vaak aanwezig is, eenzaamheid van de
patiënt afneemt en dat het voor de patiënt vertrouwd is als de mantelzorger vaak
betrokken wordt in zorg. Ook kan de mantelzorger informatie geven over de patiënt aan
de verpleegkundige, waardoor de continuïteit gewaarborgd wordt.
Voordeel mantelzorgparticipatie voor verpleegkundigen
Verpleegkundigen zien het betrekken van mantelzorgers in hun eigen voordeel. Vijf
verpleegkundigen vinden hulp van mantelzorger wenselijk in bepaalde situaties zoals
eten geven en aanwezig zijn als de patiënt onrustig is. Drie verpleegkundigen geven aan
dat mantelzorgers taken over kan nemen van verpleegkundigen: ‘Het kan tijd schelen
voor de verpleegkundige als een mantelzorger echt dingen over neemt’.
Nadelen mantelzorgparticipatie
Een enkele keer wordt het nadeel genoemd dat de mantelzorger dingen gaat overnemen
van de patiënt terwijl de patiënt het zelf kan of moet oefenen. Bij vier verpleegkundigen
komt naar voren dat het onrust geeft op de afdeling en te vermoeiend is voor andere
patiënten als mantelzorgers veel aanwezig zijn op de afdeling. Meer dan de helft van de
verpleegkundigen geven aan dat als de mantelzorger meer aanwezig is, dat ze dan geen
overzicht meer hebben op de afdeling en geen zicht hebben op wat er gedaan wordt bij
de patiënten:
Dat je niet altijd zicht hebt op wat ze doen. Ik heb ook wel eens een patiënt gehad die
gaven ze drinken, gewoon water, terwijl de patiënt verdikt moest hebben om dat hij
zich anders zou verslikken. Daar heb je dan niet altijd zicht op. Als er een paar
mensen zijn dan kun je niet altijd zien wat er gedaan wordt.
Sommigen vinden mantelzorg participatie te belastend voor de mantelzorger en zeggen
dat het juist fijn is voor de mantelzorger om tijdelijk de zorg over te dragen.
MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? 33 4.6 O ndersteuning m antelzorger
Kennis begrip mantelzorgondersteuning
Vier van de zeven verpleegkundigen verstaan onder ‘mantelzorgondersteuning’ het
ondersteunen van de mantelzorger door de verpleegkundige. Ze noemen verschillende
soorten ondersteuning, zoals psychische en lichamelijke ondersteuning en begeleiding, of
het geven van advies. Het oog hebben voor de thuissituatie en het ontlasten van de
mantelzorger zodat ze leuke dingen kunnen doen voor de patiënt, wordt ook genoemd.
Het geven van informatie en het aanvragen van extra hulp wordt tevens gezien als
mantelzorgondersteuning.
Vijf verpleegkundigen hebben geen duidelijk beeld bij mantelzorgondersteuning.
Ze vatten het begrip op als ondersteuning van de patiënt door mantelzorgers en weten
niet dat het ondersteuning van mantelzorgers is door verpleegkundigen, kennen het
begrip niet, of twijfelen over de betekenis. Van de ondervraagde verpleegkundigen kent
meer dan de helft van de verpleegkundigen het begrip en geven ze er in meer of mindere
mate een goede uitleg over.
Aandacht
De meeste verpleegkundigen vinden dat ze enigszins aandacht voor de mantelzorger
dienen te hebben. De mening over de mate van aandacht wisselt per verpleegkundige.
Enkele verpleegkundigen vinden dat ze een coördinerende taak hebben en afspraken
moeten maken met de mantelzorger en de mantelzorger moeten betrekken in de zorg.
Aandacht
voor
de
omgeving
van
de
patiënt
wel
wordt
gezien
als
een
verantwoordelijkheid van de verpleegkundige. Verpleegkundigen hoeven hierin geen
problemen op te lossen, maar kunnen wel advies geven aan de mantelzorger. Dit hangt
af van de situatie van de patiënt en dient per patiënt bekeken te worden, afhankelijk van
wat mogelijk is voor de verpleegkundige om vanuit het ziekenhuis te regelen. Een
voorwaarde hiervan is wel dat de ondersteuning van de mantelzorger in het belang van
de patiënt dient te zijn. Als reden hiervoor geven een aantal verpleegkundigen aan
aangenomen te zijn voor de zorg van de patiënt, waardoor er minder aandacht is voor de
mantelzorger. Een paar verpleegkundigen geven aan dat het ondersteunen van de
mantelzorger ten koste kan gaan van hun andere verantwoordelijkheden. Deze
verpleegkundigen geven aan al blij te zijn als ze de zorg van de patiënt goed kunnen
doen.
Uit
de
interviews
blijkt
dat
verpleegkundigen
het
ondersteunen
van
de
mantelzorger iets vinden voor de thuissituatie en niet zozeer voor wanneer de patiënt in
het ziekenhuis ligt. Wanneer wordt gevraagd naar mantelzorg in het ziekenhuis geven
veel verpleegkundigen in eerste instantie aan dat mantelzorg niet veel voorkomt in het
34 MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? ziekenhuis. Echter, wanneer er over wordt doorgevraagd, komen verpleegkundigen
erachter dat ze onbewust toch wel regelmatig met mantelzorgers in contact komen.
Drie verpleegkundigen geven aan dat ze onbewust met mantelzorgers bezig zijn: ‘Het is
vooral onbewust denk ik. Het is een onbewust onderwerp. Dat je onbewust best wel
bezig bent met mantelzorgers maar dat je het nooit zo noemt en nooit in de gaten hebt.’
De helft van de verpleegkundigen signaleren overbelasting door middel van
gesprekken met de patiënt en mantelzorger. Ze zeggen dat mantelzorgers het zelf niet
aangeven wanneer ze overbelast zijn. Hiervan geven bijna alle verpleegkundigen aan dat
wanneer er naar doorgevraagd wordt, ze het tussen de regels door lezen. Mantelzorgers
zeggen niet dat de zorglast te zwaar is maar wel dat het zwaar of veel is. Vijf
verpleegkundigen zeggen dat de mantelzorger het zelf aangeeft wanneer ze overbelast
zijn. Vijf verpleegkundigen signaleren overbelasting met name tijdens de voorbereiding
op ontslag, wanneer de thuissituatie besproken wordt. Bij sommigen komt het soms ook
al ter sprake tijdens het opnamegesprek. In de meeste gevallen wordt niet expliciet
gevraagd naar hoe het met de mantelzorger gaat. Een aantal verpleegkundigen vinden
het hun taak om belasting te signaleren en actief door te vragen. Ook wordt genoemd
dat je de mantelzorger moet kennen om overbelasting te kunnen signaleren. Meer dan
de helft van de verpleegkundigen geven aan dat een signaal van overbelasting is
wanneer de mantelzorger aangeeft dat de zorg zwaar is. Andere signalen van
overbelasting die een enkele keer worden genoemd zijn: de patiënt ziet er verwaarloosd
uit, of de mantelzorger geeft een vermoede indruk, heeft veel vragen of is onzeker of
komt niet op bezoek terwijl bekend is dat diegene normaal intensief voor de ander zorgt.
Verantwoordelijkheid van de verpleegkundige in mantelzorgondersteuning
De meeste verpleegkundigen vinden het hun verantwoordelijkheid om aandacht te
hebben voor de mantelzorger, om zware belasting bij de mantelzorger te signaleren en
dit bespreekbaar te maken met de mantelzorger. Een aantal verpleegkundigen zien het
als hun taak om de mantelzorger bij de zorg van de patiënt te betrekken. Bijvoorbeeld bij
het geven van informatie en begeleiding bij onzekerheden.
Vrijwel alle verpleegkundigen ervaren het als hun verantwoordelijkheid om de
thuissituatie te inventariseren voor ontslag, om te kijken of er extra zorg voor de patiënt
aangevraagd
dient
te
worden.
De
redenen
hiervoor
zijn
verschillend,
de
ene
verpleegkundige doet het met het oog op de zorg van de patiënt, de ander om de
mantelzorger te ontlasten.
Behalve extra zorg regelen, maatschappelijk werk inschakelen en het geven van
informatie en advies, zijn de meeste verpleegkundigen van mening dat zij verder niet
veel kunnen bijdragen aan mantelzorgondersteuning. De reden hiervan is dat dit verder
niet hun verantwoordelijkheid is. Ze weten niet wat ze nog meer kunnen doen of hebben
geen tijd en/of middelen om nog meer te kunnen doen.
MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? 35 Wijze ondersteuning mantelzorg
Alle geïnterviewde verpleegkundigen ondersteunen de mantelzorger door het regelen van
extra zorg wanneer dit nodig is. De helft van de verpleegkundigen geeft de mantelzorger
wel eens advies om met de huisarts te gaan praten, wanneer de mantelzorger aangeeft
dat de zorg zwaar is. Ongeveer de helft van de verpleegkundigen geeft aan de
mantelzorg te ondersteunden door het bieden van informatie en de familie op de hoogte
te houden van de stand van zaken. De helft van de verpleegkundigen geeft aan weleens
in gesprek te gaan met de mantelzorger om te vragen hoe het gaat of hoe de familie de
situatie ervaart. Overige ondersteuningswijzen die een enkele keer worden genoemd
zijn: het beantwoorden van vragen, advies geven over activiteitenbegeleiding en het
regelen van tijdelijke opvang.
Informatievoorziening is volgens verpleegkundigen een belangrijk onderdeel in de
zorg voor de patiënt. Informatie wordt met name aan de patiënt gegeven. Of de
mantelzorger wordt betrokken bij de informatievoorziening wisselt per situatie. Met name
informatie over de aandoening, informatie over de huidige situatie van de patiënt en
informatie bij ontslag worden genoemd.
Een gesprek met de arts is niet standaard ingepland. Wanneer mantelzorgers
vragen hebben op medisch gebied of vragen over de toestand van de patiënt, regelen
verpleegkundigen een gesprek met de arts.
Ontslag
Als het ontslag nadert wordt er door de verpleegkundige gekeken naar de extra zorg die
er mogelijk nodig zal zijn in de thuissituatie. De contactpersoon wordt opgebeld voor
informatie of om aan te geven dat de patiënt naar huis kan, dan worden ook praktische
zaken geregeld zoals vervoer. Op chirurgie en AOA/MDL in het ZGV en in Gelre
Ziekenhuis op Neurologie/MDL kan er een afsluitend gesprek worden aangevraagd met
de arts, dit gebeurt ook op deze afdelingen bij lange opnames. Drie verpleegkundigen
vinden dat de mantelzorger recht heeft op informatie bij ontslag en zorgen ervoor dat de
mantelzorger goed op de hoogte is bij ontslag. Als er vragen zijn kan gebeld worden naar
de afdeling of de polikliniek. Op de chirurgie afdeling in het ZGV wordt altijd één of twee
dagen na ontslag gebeld naar de patiënt om te vragen hoe het gaat, hierbij komen vaak
vragen naar boven van de patiënt of mantelzorger. Op alle afdelingen wordt de
maatschappelijk werker of het Transferbureau ingeschakeld voor verdere regelingen
rondom ontslag, zoals thuiszorg of een plekje in een tehuis. Familie wordt niet altijd
ingelicht over zaken rondom ontslag, zoals medicatie of verpleegtechnische handelingen.
36 MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? Initiatief mantelzorger
Drie van de zes verpleegkundigen vindt dat het de verantwoordelijkheid is van de
mantelzorgers om zelf initiatief te nemen, op de hoogte te blijven en belangstelling te
tonen voor de situatie van de patiënt. Ook wordt genoemd dat het de verantwoordelijk
van de mantelzorger is om eerlijk te zijn over de draaglast. Wanneer het niet meer gaat,
dienen ze dit zelf aan te geven.
Een aantal verpleegkundigen nemen in enige mate initiatief in het contact met
mantelzorgers. Eén verpleegkundige vind het haar verantwoordelijkheid om te vragen
hoe het gaat met de mantelzorger en om er op te letten dat de familie bij de zorg wordt
betrokken. Een aantal verpleegkundigen zeggen meer initiatief te tonen in het contact
met de mantelzorger wanneer de patiënt ouder of dementerend is en/of niet meer in
staat is de informatie te begrijpen.
Overbelaste mantelzorger
De meeste verpleegkundigen geven aan dat ze wel eens te maken hebben met
overbelaste mantelzorgers. Enkelen hiervan zeggen dat het niet veel voorkomt en één
zegt dat het regelmatig voorkomt. Regelmatig wordt genoemd dat wanneer de
mantelzorger overbelast is, het in de thuissituatie al niet zo goed ging.
De ene helft van de verpleegkundigen denken dat mantelzorgers er zelf mee
komen als het te zwaar is of als zij vragen hebben. De andere helft van de
verpleegkundigen geven aan dat mantelzorgers het zelf niet aangeven wanneer ze zwaar
belast zijn. Een aantal verpleegkundigen benoemen dat overbelasting met name
voorkomt bij ouderen en/of partners van dementerende patiënten.
Interventie overbelasting
Alle verpleegkundigen kijken of er extra zorg moet worden aangevraagd wanneer de
patiënt met ontslag gaat. De meeste verpleegkundigen geven aan in gesprek te gaan
met
de mantelzorger over bijvoorbeeld vragen en onzekerheden of over wat de
mantelzorger denkt nodig te hebben. De helft van de verpleegkundigen geven het advies
om contact op te nemen met de huisarts. Bijna de helft van de verpleegkundigen geven
aan weleens een maatschappelijk werker in te schakelen of tijdelijke opvang voor de
patiënt te regelen wanneer de situatie dit vraagt. Een aantal verpleegkundigen geven aan
het door te geven aan de arts wanneer de mantelzorger overbelast is. Andere
interventies die worden genoemd zijn:

familie inschakelen om taken over te nemen

patiënt inschrijven voor een verpleeg- of verzorgingshuis

een aantekening over aandacht voor mantelzorger in rapportage

advies over maaltijdenservice

advies over huishoudelijke hulp
MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? 37 
advies over activiteitenbegeleiding
4.7 A fspraken op afdeling m et betrekking tot m antelzorg
Vaste afspraken over mantelzorgondersteuning op de afdeling
Op de afdelingen waar interviews zijn gehouden, benoemen de verpleegkundigen dat er
vaste afspraken over mantelzorgondersteuning zijn. In het Gelre Ziekenhuis wordt in de
anamnese gevraagd of er een mantelzorger aanwezig is, wie de mantelzorger is en hoe
het thuis gaat. Dit is een vaste regel, maar de verpleegkundigen in het Gelre ziekenhuis
benoemen dit zelf niet als vaste afspraak in mantelzorgondersteuning. Er zijn wel
ongeschreven regels over het langsgaan tijdens bezoekuur om met de familie of
mantelzorgers in contact te komen. Volgens één verpleegkundige hoeft het ook niet
vastgelegd te worden wanneer je wel en niet mantelzorgondersteuning verleend. Vier
verpleegkundigen zeggen dat er regelmatig gesproken wordt over mantelzorg of familie,
tijdens de overdracht of tijdens intervisie, hierbij wordt advies en feedback gegeven.
Betrekken in werkprocessen
Bij gesprekken en medische beslissingen met de arts wordt de mantelzorger altijd
betrokken. Afhankelijk van de toestand van de patiënt wordt de mantelzorger betrokken
in de het overleg over de zorg en bij acute opnames wordt de mantelzorger vaker
betrokken. Wanneer de patiënt niet meer adequaat kan communiceren wordt de
mantelzorger sneller en meer betrokken dan wanneer de patiënt nog adequaat kan
communiceren. De mantelzorger wordt zo nu en dan betrokken in onderzoeken, maar
vaak worden onderzoeken niet gemeld aan de mantelzorger. Tien verpleegkundigen
geven daar in tegen wel aan het belangrijk te vinden dat de mantelzorg betrokken wordt
bij het verstrekken van informatie over het verloop van onderzoeken en uitslagen.
Verpleegkundigen op de AOA/MDL afdeling geven aan de onderzoeken te melden aan de
mantelzorgers. Twee verpleegkundigen spreken over een folder die aan de mantelzorger
wordt gegeven. Een verpleegkundige op chirurgie spreekt over een folder met informatie
over onderzoeken, een verpleegkundige op orthopedie heeft het over een folder met
informatie over ontslag, zoals telefoonnummers en afbouwschema´s van medicatie.
Vast aanspreekpunt
Er is geen vast aanspreekpunt per afdeling voor de mantelzorgers. Diegene die de
mantelzorger kan aanspreken is de verpleegkundige die op dat moment werkt en de zorg
verleent aan de patiënt. Dit wisselt door de verschillende diensten. Er zijn wel afdelingen
waar verpleegkundigen verantwoordelijk zijn voor verschillende kamers. Op de chirurgie
afdeling in het ZGV wordt er één week na opname een contactpersoon aangesteld voor
de mantelzorgers en patiënt, deze afspraak wordt niet altijd nageleefd.
38 MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? Gespreksonderwerp
Drie verpleegkundigen op de afdeling geven aan dat mantelzorg en mantelzorgondersteuning geen gesprekonderwerp op de afdeling zijn. Meer dan de helft van de
verpleegkundigen zeggen dat er af en toe wel eens over gesproken wordt, maar dan niet
in termen van mantelzorg, maar over familie of contactpersonen. Deze verpleegkundigen
geven aan dat ze het zo nu en dan bespreken wanneer er een moeilijk situatie is, of
wanneer ze er zelf niet uitkomen. Dit gebeurt echter niet consequent en soms niet eens
bewust.
Anamnese/opnamegesprek
In het Gelre Ziekenhuis wordt in de anamnese gevraagd of er een mantelzorger aanwezig
is, wie de mantelzorger is en hoe het thuis gaat. In het ZGV wordt er in de anamnese
niet specifiek naar de mantelzorger gevraagd. Er wordt wel naar de thuissituatie
gevraagd, of er zorg wordt verleend door derden zoals thuiszorg. Op de overige
afdelingen, wordt alleen gevraagd wie de contactpersoon is.
Meer aandacht voor ondersteuning op afdeling
Vijf verpleegkundigen geven aan dat meer aandacht voor mantelzorgondersteuning niet
nodig is op de afdeling. Ze zeggen dat het niet hun verantwoordelijkheid is of hun
prioriteit. Een aantal verpleegkundigen zouden wel meer aandacht willen maar zeggen
dat er geen tijd voor is of dat ze niet veel met familie of mantelzorgers kunnen. Ze
zeggen wel meer informatie over mantelzorgondersteuning te willen ontvangen maar dat
meer ondersteuning bieden niet haalbaar is. Eén verpleegkundige wil wel meer aandacht
op de afdeling maar niet door verpleegkundigen maar door andere disciplines. De rest
van de verpleegkundigen wil graag meer aandacht voor de mantelzorger, zoals meer
aandacht in de anamnese of meer aandacht vanuit de verpleegkundige gericht op de
behoefte van de mantelzorgers, meer voorlichting bij ontslag en meer nadruk op
steunpunten.
4.8 Ervaringen in de ondersteuning van m antelzorgers
Machtsstrijd
Vier verpleegkundigen zeggen nooit of bijna nooit in een machtsstrijd te zijn met de
mantelzorgers. Ze zeggen dat het contact niet zo intensief is of dat ze familie bijna niet
zien in het ziekenhuis. Ook wordt genoemd dat sommige mantelzorgers niet altijd
tevreden zijn over de gang van zaken op de afdeling, ze zeggen dat ze dan in gesprek
gaan met mantelzorgers. Sommige mantelzorgers willen de controle houden over de
patiënt in het ziekenhuis en liggen hierdoor niet op één lijn met de verpleegkundige.
Meningsverschillen
over
verpleegkundigen.
Er
ontslag
wordt
zorgen
aangegeven
voor
dat
botsing
tussen
gesprekken
met
mantelzorgers
de
en
mantelzorger
MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? 39 behulpzaam zijn in situaties waarin de belangen van verpleegkundigen, patiënten en
mantelzorgers botsen.
Knelpunten
Er wordt een aantal keer aangegeven dat verpleegkundigen het als een knelpunt ervaren
dat sommige mantelzorgers geen hulp willen accepteren zoals thuiszorg. Sommige
verpleegkundigen ervaren de machtsstrijd ook als een knelpunt in de samenwerking met
mantelzorgers. Enkele verpleegkundigen vinden het moeilijk om bespreekbaar te maken
dat ze ervaren dat de mantelzorger overbelast is, ze willen de mantelzorger niet
beledigen. Eén verpleegkundige gaf aan dat ze graag zou willen dat mantelzorgers meer
betrokken
zouden
zijn
bij
de
patiënt.
Volgens
deze
verpleegkundige
komen
mantelzorgers maar weinig langs voor vragen, waarschijnlijk omdat de verpleegkundigen
druk zijn.
Bekwaam tot mantelzorgondersteuning
De
helft
verpleegkundigen
voelen
zich
bekwaam
en
zijn
tevreden
over
de
mantelzorgondersteuning. Ze geven als reden dat dit komt doordat ze ervaring met
mantelzorgers en familie hebben opgedaan gedurende de jaren. ‘Als je met mensen om
kan gaan en interesse toont, dan kom je heel ver.’ Vier van de zes verpleegkundigen die
dit aangeven, zeggen dat aandacht voor mantelzorgers belangrijk is, en dat er altijd wel
iets verbeterd kan worden. Een aantal verpleegkundigen zouden graag meer willen weten
over mantelzorgondersteuning en hoe ze beter betrokken en geholpen kunnen worden,
er valt altijd nog wel iets te leren. Eén verpleegkundige zegt zelfs dat ze te weinig weet
en meer kennis zou willen hebben. Twee verpleegkundigen geven een alternatief
antwoord, de een zegt dat het per patiënt verschilt of ze zichzelf bekwaam acht. De
andere verpleegkundige zegt het volgende: ‘Als je meer voor de mantelzorger wil gaan
doen dan moet je maar een andere opleiding kiezen.’
Wat is nodig voor betere mantelzorgondersteuning?
De helft van de verpleegkundigen achten het nodig om meer informatie te krijgen over
mantelzorgondersteuning om deze te bevorderen, zoals een klinische les of training. Vier
verpleegkundigen geven aan dat praktische zaken mantelzorg ondersteuning bevorderen,
zoals een ontslag folder, een brochure, een checklist, een sociale kaart of extra tijd en
personeel. Ook wordt genoemd dat extra aandacht in de anamnese de ondersteuning van
mantelzorgers ten goede zou komen en dat er betere afspraken moeten komen tussen
verpleegkundigen en mantelzorgers. Een verpleegkundige zou graag door meer kennis
onder verpleegkundigen, meer bewustwording op de afdeling willen.
40 MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? Drie
verpleegkundigen
weten
niet
wat
er
nodig
is
voor
betere
mantelzorgondersteuning of denken dat hier geen behoefte aan is, en één daarvan zegt
het volgende: ‘Er is niet meer nodig, want ik vind het niet mijn verantwoordelijkheid.’
MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? 41 Hoofdstuk 5 – Conclusie
5.1 Inleiding
In dit hoofdstuk worden de deelvragen beantwoord aan de hand van de conclusies en
resultaten die uit het onderzoek naar voren zijn gekomen. Door antwoord te geven op de
deelvragen, wordt de centrale vraagstelling van dit onderzoek beantwoord. De centrale
vraagstelling luidt als volgt: ‘Welke factoren bepalen de mate en wijze waarop
ziekenhuisverpleegkundigen mantelzorgers ondersteunen en wat hebben zij nodig om
mantelzorgondersteuning te bevorderen?’
5.2 Beantw oording van de deelvragen
5.2.1 Deelvraag 1
Indien
er
richtlijnen
zijn
rondom
de
benadering
en
ondersteuning
van
mantelzorgers in het ziekenhuis, in hoeverre zijn verpleegkundigen daarvan op
de hoogte en wordt daarnaar gehandeld? Waarom wel, niet?
Er zijn geen richtlijnen rondom mantelzorgondersteuning in het ziekenhuis, maar wel
afspraken
en
ongeschreven
regels
over
het
benaderen
en
ondersteunen
van
mantelzorgers komen in het onderzoek wel naar voren. Men handelt doorgaans op basis
van ervaring en visie, hetgeen de eenduidigheid in het optreden niet vergroot.
Afspraken over mantelzorgondersteuning

In het Gelre Ziekenhuis is de vraag naar de aanwezigheid van mantelzorgers
opgenomen in de anamnese. In het ZGV wordt niet specifiek naar mantelzorgers
gevraagd in de anamnese.

Er zijn ongeschreven regels over hoe de mantelzorger ondersteund wordt rond
opname en ontslag.

Op de verschillende afdelingen is er geen vast aanspreekpunt voor mantelzorgers;
de verpleegkundige die werkzaam is op dat moment kan worden aangesproken.
Benadering en contact met de mantelzorger
Met een mantelzorger wordt niet structureel contact gemaakt, verpleegkundigen vragen
incidenteel en op ad hoc basis hoe het gaat met een mantelzorger.
42 MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? 5.2.2 Deelvraag 2
In
welke
mate
is
mantelzorgondersteuning
de
verantwoordelijkheid
van
ziekenhuisverpleegkundigen?
In
de
literatuurstudie
verantwoordelijkheid
van
komt
de
naar
voren
verpleegkundige
dat
is,
mantelzorgondersteuning
in
de
praktijk
wordt
de
deze
verantwoordelijkheid op verschillende manieren geïnterpreteerd.
Mantelzorgondersteuning en de verantwoordelijkheid van de verpleegkundige
Uit het beroepsprofiel van HBO- en MBO verpleegkundigen wordt duidelijk dat het
ondersteunen en doorverwijzen van mantelzorgers een taak is van de verpleegkundige.
Er wordt beschreven dat de verpleegkundige zich richt op het ondersteunen van het
sociale netwerk van de patiënt om de kwaliteit van leven te behouden en verbeteren
(Schuurmans e.a., 2012). Ook kan de mantelzorger gezien worden als een onderdeel van
één van de vier verpleegkundige metaparadigma, ‘omgeving’. Liefhebber et al. (2005)
scharen mantelzorgondersteuning onder de kerntaken van de verpleegkundige in het
algemene ziekenhuis. Hiernaast wijden NANDA (2011) en Carpenito (2008) meerdere
verpleegkundige diagnosen en interventies aan overbelasting bij de mantelzorger. Hieruit
blijkt
dat
de
verpleegkundige
een
belangrijke
rol
heeft
in
het
signaleren
van
overbelasting en ondersteunen van de mantelzorger. De belangrijkste taken van
verpleegkundigen in de ondersteuning van mantelzorgers hebben betrekking op:

Signaleren van overbelasting

Afstemmen van de zorg op de behoeften van de patiënt en de mantelzorger

Geven van informatie en advies

Concrete afspraken maken over taken die de mantelzorger op zich wil nemen

Doorverwijzen naar andere disciplines
5.2.3 Deelvraag 3
In hoeverre zien ziekenhuisverpleegkundigen mantelzorgondersteuning als hun
verantwoordelijkheid?
Verantwoordelijkheid van de verpleegkundige in mantelzorgondersteuning
Het ondersteunen van de mantelzorger koppelen veel verpleegkundigen aan de
thuissituatie, maar uit de interviews blijkt dat verpleegkundigen mantelzorgers in het
ziekenhuis onbewust toch op verschillende manieren ondersteunen. Zij zien het
bijvoorbeeld als hun verantwoordelijkheid om zware belasting bij de mantelzorger te
signaleren. Ook vinden zij het belangrijk om de thuissituatie te inventariseren voor
ontslag en om eventueel extra zorg aan te vragen. Verpleegkundigen voelen zich in het
MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? 43 algemeen pas verantwoordelijk voor de mantelzorger, wanneer deze een duidelijke rol
heeft in de zorg van de patiënt. Ze zien de mantelzorger niet als een op zichzelf staand
persoon met een zorgvraag. Verpleegkundigen zijn geneigd om de zorg voor de
mantelzorger niet in eerste instantie als hun domein te beschouwen. Daarentegen
dichten ze andere disciplines verantwoordelijkheid toe ten opzichte van mantelzorgers.
De huisarts, maatschappelijk werker, de polikliniek en het transmuraal steunpunt worden
meerdere malen genoemd in het kader van ontslag of het geven van advies.
Meer dan de helft van de verpleegkundigen vindt het niet nodig dat er meer
aandacht
aan
mantelzorgondersteuning
wordt
besteed
omdat
het
niet
hun
verantwoordelijkheid of prioriteit is. Ook zeggen ze dat een gebrek aan tijd een
belemmering is om meer aandacht te besteden aan mantelzorgondersteuning.
Initiatief mantelzorger
Verpleegkundigen geven aan dat aandacht voor de mantelzorger bij hun taken hoort,
maar in het algemeen pas wanneer de mantelzorger aangeeft dat de zorg te zwaar
wordt. Verpleegkundigen nemen vaak geen initiatief in het stellen van vragen om
eventuele problemen bij de mantelzorger vroegtijdig op te sporen, vele zijn van mening
dat de mantelzorger hier zelf initiatief in moet nemen. Een aantal verpleegkundigen
geven aan dat ze denken dat de mantelzorger daadwerkelijk initiatief neemt. Bij oudere
patiënten nemen verpleegkundigen hier zelf eerder initiatief in. Uit de literatuur blijkt
echter
dat
mantelzorgers
de
communicatie
met
verpleegkundigen
en
andere
zorgprofessionals moeilijk vinden en belasting niet snel aangeven.
Visie van verpleegkundigen op mantelzorgondersteuning
Wat verpleegkundigen beschouwen als hun verantwoordelijkheid ten aanzien van
mantelzorgers wordt vooral bepaald door hun visie op de patiënt en in het verlengde de
mantelzorgers. De opname van een patiënt in het ziekenhuis zien verpleegkundigen niet
als belastend voor de mantelzorger, het zit niet in het systeem van de verpleegkundige
om belasting bij de mantelzorger te signaleren. De aanwezigheid van mantelzorgers en
de taken die zij uitvoeren op de afdeling beschouwen verpleegkundigen als:

een bron van onrust

belastend voor de mantelzorger

vermindering van de zelfstandigheid van de patiënt

minder mogelijkheden om de patiënt te observeren

verstoring van de dagelijkse routine
Daarnaast vinden verpleegkundigen het een voordeel wanneer de mantelzorger aanwezig
is om kleine taken van de verpleegkundige over te nemen, zoals helpen met eten geven
en aanwezig zijn bij onrustige patiënten. De verpleegkundigen zien het betrekken van
44 MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? mantelzorgers in de zorg in hun eigen voordeel, het scheelt tijd en kan de verhoogde
werkdruk verminderen.
Ondanks de nadelen die genoemd worden door de verpleegkundigen, geeft meer
dan de helft aan dat er meer samengewerkt moet worden met de mantelzorger. Uit de
literatuurstudie komt naar boven dat wanneer de verpleegkundige en de mantelzorger
meer willen samenwerken, het van belang is dat de verpleegkundige inzicht heeft in de
situatie van de zorgvrager en de mantelzorger.
5.2.4 Deelvraag 4
Op
welke
manier
bieden
ziekenhuisverpleegkundigen
in
de
huidige
werkprocessen ondersteuning aan mantelzorgers?
Ervaring van verpleegkundigen met mantelzorgers in het ziekenhuis
Volgens de verpleegkundigen regelt de mantelzorger met name praktische dingen voor
de patiënt en dit wordt door een aantal verpleegkundigen als vanzelfsprekend gezien.
Verpleegkundigen koppelen mantelzorg vaak aan de chronisch zieke, de oudere patiënt
en de thuissituatie. De leeftijd van de mantelzorger heeft invloed op de manier en
frequentie
waarop
de
verpleegkundige
de
mantelzorger
ondersteunt.
Sommige
verpleegkundigen geven aan meer oog te hebben voor oudere mantelzorgers.
Mantelzorgondersteuning door verpleegkundigen
Niet alle verpleegkundigen zijn bekend met het begrip mantelzorgondersteuning. Ze
besteden
wel
aandacht
aan
familie
maar
zien
hen
niet
als
mantelzorgers.
Verpleegkundigen vinden het hun verantwoordelijkheid om signalen van overbelasting
bespreekbaar te maken met de mantelzorger. Veel verpleegkundigen vinden dat
mantelzorgers het zelf dienen aan te geven wanneer ze overbelast zijn. Uit de literatuur
blijkt echter dat veel mantelzorgers dit niet snel uit zichzelf doen, maar tussen de regels
door.
De wijze van ondersteuning van de mantelzorger is divers. Alle geïnterviewde
verpleegkundigen ondersteunen de mantelzorger door het regelen van extra zorg
wanneer dit nodig is. De helft van de verpleegkundigen:

geeft bij gelegenheid advies

biedt ondersteuning door het geven van informatie

houdt de familie op de hoogte van de stand van zaken.
Het geven van informatie vinden verpleegkundigen een essentieel onderdeel in de zorg.
Echter de mantelzorger wordt hier niet altijd bij betrokken, de informatie wordt
voornamelijk gegeven aan de patiënt. Toch blijkt uit de literatuur dat mantelzorgers het
belangrijk vinden om informatie over de zorg, ziekte en behandeling te krijgen. De helft
MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? 45 van de verpleegkundigen vraagt in een gesprek met de mantelzorgers soms hoe het met
diegene gaat en hoe deze de situatie ervaart. Hiermee ondersteunen zij de mantelzorger
op emotioneel gebied. De literatuur toont aan dat mantelzorgers in het bijzijn van hun
partner regelmatig de situatie te positief beschrijven. Bij nadering van ontslag wordt door
alle verpleegkundigen:

gekeken of er extra zorg geregeld moet worden

voor verdere regelingen wordt een maatschappelijk werker of het transferbureau
ingeschakeld
De literatuur toont aan dat mantelzorgers de ontslagprocedure als zeer belastend
ervaren wanneer ze hier niet goed op worden voorbereid. Uit de praktijk blijkt dat
mantelzorgers
niet
altijd
duidelijk
uitleg
krijgen
over
medicatie,
leefregels
of
verpleegtechnische handelingen, het ontslag gesprek wordt niet altijd (grondig) gedaan.
Dit is belastend voor de mantelzorger.
Uit de interviews blijkt dat verpleegkundigen weinig weten en/of gebruik maken
van voorzieningen of steunpunten voor mantelzorgers. Om de mantelzorger adequaat te
ondersteunen, is kennis over voorzieningen, steunpunten en de mogelijkheid tot
doorverwijzen noodzakelijk.
Ondersteuning van de overbelaste mantelzorger
De verpleegkundigen benoemen een aantal verschillende factoren die bij kunnen dragen
aan
de
overbelasting
van
mantelzorgers.
De
belangrijkste
factoren
die
de
verpleegkundigen noemen zijn een hoge leeftijd van de mantelzorger en het verlenen
van langdurig en/of intensieve zorg. Het is cruciaal dat verpleegkundigen op de hoogte
zijn
van
de
risicogroepen
en
factoren
die
meespelen
in
overbelasting
van
de
mantelzorger, zodat zij de mantelzorger op de juiste wijze kunnen ondersteunen. De
interventies die verpleegkundigen uitvoeren bij overbelasting van de mantelzorger zijn
uiteenlopend:

gesprek aan gaan

advies geven

extra hulp regelen

contact opnemen met andere disciplines
Deze interventies worden voornamelijk toegepast wanneer al bekend is dat de
mantelzorgers in meer of mindere mate overbelast is. De literatuur maakt duidelijk dat
mantelzorgers concrete informatie nodig hebben over behandeling, ziekte en de situatie
van de patiënt. Naast informatie hebben mantelzorgers behoefte aan emotionele steun,
echter deze wordt lang niet altijd gegeven. Verpleegkundigen dienen kennis te hebben
over ondersteuningsvormen om de draaglast van de mantelzorger te verminderen en de
46 MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? draagkracht te vergroten. Daarnaast dient ondersteuning preventief te worden ingezet
om overbelasting te voorkomen, dit gebeurt tot op heden sporadisch.
5.2.5 Deelvraag 5
Welke knelpunten ervaren ziekenhuisverpleegkundigen in de ondersteuning van
mantelzorgers?
Enkele verpleegkundigen ervaren het als een knelpunt dat sommige mantelzorgers geen
hulp willen accepteren zoals thuiszorg. Een paar verpleegkundigen vinden het moeilijk
om bespreekbaar te maken wanneer ze zien dat de mantelzorger overbelast is, ze willen
de
mantelzorger
niet
beledigen.
Ook
wordt
genoemd
dat
mantelzorgers
weinig
langskomen voor vragen, waarschijnlijk omdat verpleegkundigen het druk hebben.
Verpleegkundigen geven ook aan dat het contact met mantelzorgers niet dermate
intensief is dat er sprake zou kunnen zijn van knelpunten. Een aantal verpleegkundigen
geven aan dat de Nederlandse maatschappij steeds meer individualistisch wordt.
Hierdoor hebben mensen geen tijd om mantelzorg te verlenen, terwijl er steeds meer
mantelzorgers
nodig
zijn.
Meer
kennis
over
de
mantelzorger
en
mogelijke
probleemsituaties zou resulteren in betere omgang met knelpunten in mantelzorgondersteuning.
5.2.6 Deelvraag 6
Wat hebben ziekenhuisverpleegkundigen nodig om ondersteuning te bieden aan
mantelzorgers?
Uit de resultaten is gebleken dat een klein deel van de verpleegkundigen vindt dat er
meer aandacht besteed moet worden aan mantelzorgondersteuning. Ze vinden het nodig
om meer te leren over mantelzorgondersteuning. Ze hebben behoefte aan informatie
over mantelzorgondersteuning en praktische ondersteuningsmogelijkheden voor de
mantelzorger, zoals een folder of een brochure. Een sociale kaart of checklist bij ontslag
wordt ook gezien als een hulpmiddel bij de ondersteuning. De verpleegkundigen zouden
graag betere afspraken willen over mantelzorgparticipatie en zouden meer aandacht
willen voor de mantelzorger in de anamnese. De overige verpleegkundigen geven aan
niets nodig te hebben voor betere mantelzorgondersteuning. Ongeveer de helft van de
verpleegkundigen voelen zich bekwaam tot mantelzorgondersteuning. Verpleegkundigen
kunnen zich niet meer herinneren wat inhoudelijk aan bod is gekomen over mantelzorg in
de opleiding. Het is wenselijk om meer aandacht te besteden aan het onderwerp
mantelzorg
in
de
opleiding,
mantelzorgondersteuning.
omdat
dit
zal
leiden
tot
meer
kennis
en
betere
MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? 47 5.2.7 Deelvraag 7
In hoeverre is er verschil in ziekenhuisafdelingen met betrekking tot visie op en
daadwerkelijke ondersteuning van mantelzorgers door verpleegkundigen?
Er zijn een aantal opvallende structuren en afspraken met mantelzorgers. Op de
afdelingen Longziekten, Neurologie en Cardiologie komt naar voren dat daar meer
aandacht voor mantelzorgers is omdat de patiënten vaak chronisch ziek zijn. In
tegenstelling tot Orthopedie, waar er weinig oog is voor mantelzorgers. Op Chirurgie
wordt de patiënt op een positieve manier in de gaten gehouden door de telefonische
follow-up
na
ontslag.
Hierbij
wordt
de
patiënt
opgebeld
en
vraagt
de
seniorverpleegkundige naar de thuissituatie, vaak komt er dan aan bod hoe de
mantelzorger de situatie aanvaardt en of er nog extra hulp nodig is.
Ook maken de verpleegkundigen onderscheid in patiëntencategorieën. Ze denken
dat overbelasting van de mantelzorger voornamelijk voorkomt bij ouderen en partners
van mensen met een chronische ziekte. Verpleegkundigen geven aan dat zij op de
afdelingen waar chronisch zieken en ouderen liggen, vaker met mantelzorgers in
aanraking komen, dit zou kunnen zijn omdat in de opleiding het onderwerp mantelzorg
gekoppeld wordt aan de thuiszorg en chronisch zieken.
5.3 Conclusies op de centrale vraagstelling
Welke factoren bepalen de mate en wijze waarop ziekenhuisverpleegkundigen
mantelzorgers
ondersteunen
en
wat
hebben
zij
nodig
om
mantelzorgondersteuning te bevorderen?
Uit
de
conclusies
op
de
deelvragen
blijkt
dat
de
mate
en
wijze
waarop
ziekenhuisverpleegkundigen ondersteuning bieden aan mantelzorgers divers is. Het
volgende kan gezegd worden over de beïnvloedende factoren:

de mate waarin verpleegkundigen zich verantwoordelijk voelen voor het welzijn
van de mantelzorger is bepalend voor de manier waarop ze ondersteuning bieden,
deze verantwoordelijkheid wordt beïnvloed door hun visie

uit hun visie komt onder andere naar voren dat de focus op de patiënt ligt en niet
zozeer op de mantelzorger

de aanwezigheid van de mantelzorger en de rol die deze speelt in de zorg is van
invloed op de manier waarop verpleegkundigen ondersteuning bieden

verpleegkundigen vinden dat aandacht voor de mantelzorger bij hun taken hoort
wanneer deze aangeeft dat de zorg te zwaar is

tijdsgebrek heeft een belemmerende werking op het benaderen en ondersteunen
van mantelzorgers
48 MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? 
de leeftijd heeft invloed op de manier en frequentie waarop de verpleegkundige de
mantelzorger ondersteunt

verpleegkundigen koppelen mantelzorg aan chronisch zieken, ouderen en aan de
thuissituatie en daardoor weinig oog hebben voor mantelzorgers die hier niet
onder vallen

meer kennis over de mantelzorger en mogelijke probleemsituaties zou resulteren
in betere omgang met knelpunten in mantelzorgondersteuning
Naast deze factoren hebben verpleegkundigen verschillende meningen over wat zij nodig
achten om mantelzorgondersteuning te bevorderen. Zoals aangeven wordt in de
deelvragen, vindt niet iedere verpleegkundige het noodzakelijk om meer aandacht te
schenken aan mantelzorgondersteuning. Wat de verpleegkundigen nodig achten is dit:

een klein deel van de verpleegkundigen geeft aan dat er meer aandacht besteed
moet worden aan mantelzorgondersteuning

verpleegkundigen
spreken
de
wens
uit
meer
te
weten
te
komen
over
mantelzorgondersteuning

ze hebben praktische ondersteuningsmogelijkheden nodig voor de mantelzorger

verpleegkundigen
zouden
graag
betere
afspraken
willen
over
mantelzorgparticipatie en zouden meer aandacht willen voor de mantelzorger in
de anamnese
MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? 49 Hoofdstuk 6 – Aanbevelingen
6.1 Inleiding
In dit hoofdstuk worden de verbeteringsinitiatieven beschreven, die voortvloeien uit de
resultaten en conclusies van dit onderzoek. Uit zowel de literatuur als de praktijk blijkt
dat het lastig is om de mate en wijze van mantelzorgondersteuning te bepalen en op een
eenduidige wijze te hanteren. Er worden diverse adviezen gegeven aan de ziekenhuizen,
de
verpleegkundige
praktijk,
het
Expertisecentrum
Mantelzorg
en
voor
de
verpleegkundige opleiding.
6.2 A anbevelingen voor leidinggevenden en zorgcoördinators

Ziekenhuisbreed wordt aanbevolen om richtlijnen, en duidelijke afspraken te
ontwikkelen over mantelzorgondersteuning. Beschrijf in de afspraken of richtlijnen
wanneer
mantelzorgondersteuning
kan
worden
ingezet
en
wat
mantelzorgondersteuning inhoudt.

Maak duidelijke afspraken over randvoorwaarden waaronder mantelzorgers
ingezet kunnen worden ten behoeve van het primaire proces. Te denken valt aan
afspraken over tijden en taken rondom de bijdrage van mantelzorgers en
afspraken over momenten van voorlichting en informatie.

De kennis bij verpleegkundigen vergroten op het gebied van het herkennen,
signaleren en ondersteunen van de mantelzorger. Deze kennis kan vergroot
worden door middel van klinische lessen, themabijeenkomsten en folders.

Stel
een
verpleegkundige
mantelzorgondersteuning.
bewust
maken
van
aan
Deze
hun
die
aandacht
aangestelde
besteed
persoon
verantwoordelijkheid
aan
kan
met
het
onderwerp
verpleegkundigen
betrekking
tot
mantelzorgondersteuning. Bespreek het onderwerp mantelzorgondersteuning op
de afdeling door middel van bijvoorbeeld intervisie om met verpleegkundigen
gedachten uit te wisselen en in gesprek te gaan met het afdelingsmanagement
over mantelzorgondersteuning, zodat er een visie op de afdeling ontstaat over
mantelzorgondersteuning. Beschrijf deze visie in het beleid wat per afdeling
gevormd kan worden.

Bevorder de samenwerking tussen verpleegkundigen, mantelzorger en patiënt
door duidelijke afspraken te maken over wie wanneer welke taak heeft. Dit kan
door een eerst verantwoordelijke verpleegkundige te koppelen aan de patiënt,
waardoor
de
mantelzorger
een
vast
aanspreekpunt
heeft.
De
eerst
verantwoordelijke kan informatie verstrekken aan de mantelzorger over ziekte,
behandeling, de huidige situatie en de prognose. Bij elkaar zorgt dit voor
50 MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? continuïteit in de zorg voor de patiënt, wat de kwaliteit van zorg verbetert en kan
leiden tot een verkorte opnameduur.

Om de aanbevelingen op goede wijze toe te passen en om draagvlak te creëren
dienen veranderingen, is het aan te bevelen om dit uit te besteden aan een
externe projectgroep. In samenwerking met de teamleider, zorgcoördinator en het
verpleegkundig team dient een plan opgesteld te worden ter implementatie van
de aanbevelingen.
6.3 A anbevelingen voor verpleegkundigen

Betrek de mantelzorger in het opnamegesprek, dit zorgt ervoor dat de
mantelzorger preventief herkend wordt en dat er vroegtijdig tekenen van
overbelasting gesignaleerd kunnen worden.

Geef meer aandacht aan de rol die de mantelzorger wil vervullen in de
ontslagprocedure.

Ter preventie van overbelasting bij mantelzorgers dient de verpleegkundige
initiatief nemen in het stellen van vragen om eventuele problemen vroegtijdig op
te sporen.

Bied de mantelzorger informatie over steunpunten, voorzieningen en waar ze
terecht kunnen met vragen. Binnen het ziekenhuis: transmuraal steunpunt,
Multizorg of maatschappelijk werk en buiten het ziekenhuis onder andere:
Steunpunt Mantelzorg of lotgenotencontact.

Gebruik de signalenkaart die ontwikkeld is naar aanleiding van dit onderzoek (zie
bijlage IV). Deze is bedoeld om ondersteuning te bieden aan de verpleegkundige
in het vroegtijdig opsporen, signaleren, ondersteunen en verwijzen van de
overbelaste mantelzorger. Het is aan te bevelen om deze kaart op te hangen in de
teampost en op te nemen in de verpleegkundige anamnese.
6.4 A anbevelingen voor Expertisecentrum M antelzorg

Vervolgonderzoek zou gedaan kunnen worden onder mantelzorgers, op welke
manier zij betrokken en ondersteund willen worden in de zorg in het ziekenhuis.

Naast dit onderzoek zou een vergelijkend onderzoek uitgevoerd kunnen worden
op alle afdelingen binnen een ziekenhuis zodat de uitkomsten ziekenhuisbreed in
kaart gebracht kunnen worden.

De signalenkaart die ontwikkeld is naar aanleiding van dit onderzoek kan verder
ontwikkeld worden zodat deze geïmplementeerd kan worden in de ziekenhuizen
binnen Nederland.
MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? 51 
Er kan onderzoek gedaan worden naar de ontwikkeling van de mantelzorger
binnen Nederland in de huidige maatschappij en economische situatie.
6.5 A anbevelingen voor de verpleegkundige opleiding
In
de
opleiding
verpleegkunde
dient
meer
aandacht
besteedt
te
worden
aan
mantelzorgondersteuning. Het thema wordt alleen gekoppeld aan de thuiszorg en zorg
voor
chronisch
zieken
patiëntencategorieën
en
en
ouderen,
settingen.
De
maar
volgende
mantelzorg
vijf
komt
punten
zijn
voor
de
in
alle
belangrijke
onderwerpen die aan bod behoren te komen in de opleiding (Beneken, 2004):
1. Systeembenadering: aandacht gaat niet alleen naar de zorgvrager, maar naar
het gehele systeem (omgeving, familie)
2. Grenzen aan zorgverlening: het uitspreken van verwachtingen en aangeven
van grenzen
3. Herkennen van knelpunten van mantelzorgers: oog voor de fysieke, praktische,
psychische, financiële en relationele problemen
4. Interactie tussen mantelzorgers, zorgvragers en beroepskrachten: niet langs
elkaar heen werken maar samenwerken, respect voor de expertise van de
ander
5. Sociale kaart: kennis hebben van de sociale kaart; mantelzorgondersteuning,
lotgenotencontact, verwijzing naar hulporganisaties
52 MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? Hoofdstuk 7 – Discussie
7.1 Inleiding
In dit hoofdstuk worden de factoren benoemd die invloed hebben gehad op het
onderzoeksproces. Enerzijds wordt ingegaan op de methodologische kwaliteit van het
onderzoek en anderzijds op de inhoud, wat hieraan opvalt en welke verklaring daarvoor
gegeven kan worden. Daarnaast wordt beschreven welke zaken invloed hebben gehad op
de betrouwbaarheid en validiteit van het onderzoek. Als laatste wordt aangegeven in
hoeverre het doel van het onderzoek is bereikt.
7.2 M ethode
Voor het uitvoeren van de interviews is een topiclijst samengesteld en deze is getest door
middel van het uitvoeren van een proefinterview met een deskundige. De interviews zijn
tussentijds mondeling geëvalueerd. De betrouwbaarheid zou zijn vergroot wanneer een
klein aantal interviews zou zijn uitgewerkt, alvorens verder te gaan met de overige
interviews. De interviews zijn in tweetallen afgenomen, wat enerzijds de objectiviteit en
betrouwbaarheid
vergroot,
maar
anderzijds
het
effect
gehad
kan
hebben
dat
verpleegkundigen zich minder op hun gemak voelden. Tijdens de interviews waren
enkele begrippen voor verpleegkundigen onduidelijk, mogelijk was dit van invloed op de
kwaliteit van de antwoorden. Ook bestaat de mogelijkheid dat verpleegkundigen een
sociaal wenselijk antwoord hebben gegeven, wat de betrouwbaarheid van de resultaten
kan hebben beïnvloed. Een punt van discussie is de objectiviteit in het analyseren van de
resultaten, omdat deze subjectief zijn en op verschillende manieren geïnterpreteerd
kunnen worden. Om de objectiviteit en daarmee de betrouwbaarheid en validiteit van het
onderzoek te vergroten, zijn de resultaten besproken met deskundigen. De literatuur is
als ondersteunend gebruikt voor het vormen van de conclusies.
7.3 Inhoud
Er kunnen vraagtekens gezet worden bij de vergelijkingen over mantelzorgondersteuning
tussen afdelingen. Het onderscheid in omgang met de mantelzorger kan voortkomen uit
verschillen
in
ziekenhuis-
en/of
afdelingscultuur
of
door
de
verschillende
typen
zorgvragers op deze afdelingen. Op de afdeling Orthopedie in het Ziekenhuis de Gelderse
Vallei wordt aangegeven dat er weinig contact met de mantelzorger is omdat de
patiënten vaak mondig zijn en zelf hun zaken kunnen regelen. In het Gelre ziekenhuis te
Apeldoorn komt naar voren dat op Neurologie en de Longafdeling er meer aandacht is
voor de mantelzorger. De reden hiervan zou kunnen zijn omdat op de betreffende
afdelingen meer chronische patiënten liggen.
MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? 53 Verpleegkundigen geven de indruk dat er weinig tijd is voor de mantelzorger en
dat de mantelzorger hun dagelijkse routine verstoort. Ook wordt de indruk gewekt dat
het signaleren van overbelasting niet in hun ‘systeem’ zit, terwijl wel wordt aangegeven
dat het uitvoeren van taken op de afdeling belastend is voor de mantelzorger. Vervolgens
willen verpleegkundigen wel graag dat de mantelzorger aanwezig is om kleine taken van
hun over te nemen, omdat het hun eigen werk vermindert. Mantelzorgondersteuning is
volgens de verpleegkundigen niet hun verantwoordelijkheid, tenzij het in het belang is
van de patiënt. Ook worden regelmatig tegenstrijdige dingen gezegd, waardoor de indruk
wordt gewekt dat veel verpleegkundigen onzeker zijn over hun verantwoordelijkheden en
taken in mantelzorgondersteuning.
Wat opvallend is, is dat meer dan de helft van de verpleegkundigen niet vindt dat
er meer aandacht aan mantelzorgondersteuning besteed hoeft te worden, maar de helft
van
de
verpleegkundigen
vindt
het
wel
nodig
om
meer
te
leren
over
mantelzorgondersteuning. Aannemelijk is dat doordat verpleegkundigen niet genoeg
kennis hebben op het gebied van mantelzorgondersteuning, ze hierdoor niet weten dat
de mantelzorger mogelijk meer ondersteuning nodig heeft. De meeste verpleegkundigen
geven
namelijk
aan
dat
hen
weinig
is
bijgebleven
over
het
onderwerp
mantelzorgondersteuning vanuit de opleiding. Dit komt overeen met de aanbevelingen
vanuit de literatuur aan gezondheidsacademiën om meer aandacht te besteden aan
mantelzorgondersteuning in de verpleegkundige opleidingen.
Uit de resultaten valt op dat verpleegkundigen pas in actie lijken te komen
wanneer de mantelzorger zelf aangeeft dat de zorg of de situatie te zwaar wordt. De
verpleegkundigen geven aan dan in gesprek te gaan met de mantelzorger. Dit kan te
maken hebben met de ziekenhuiscultuur die vooral gericht is op de zorg voor de patiënt,
en niet zozeer op het herkennen van de (overbelaste) mantelzorger.
Opvallend is dat verpleegkundigen enerzijds van mening zijn dat het hun taak is
om overbelasting te signaleren, maar dat ze tegelijkertijd aangeven dat mantelzorgers
zelf moeten aangeven wanneer het hen te veel wordt. Mogelijk voelen ze het wel als hun
verantwoordelijkheid om overbelasting te signaleren, maar weten ze niet goed waar ze
dan op moeten letten. Het kan ook zijn dat dit hun manier is van een uitweg zoeken
tussen wat ze voelen als hun verantwoordelijkheid en de gevoelde onmogelijkheid om
iets te doen met wat gesignaleerd wordt.
Over
de
ervaringen
van
verpleegkundigen
op
het
gebied
van
mantelzorgondersteuning is niet veel te vinden in de literatuur. Om deze reden kunnen
de uitkomsten van het onderzoek moeilijk vergeleken worden met wat in de literatuur
staat beschreven.
Bij de aanbevelingen wordt uitgegaan van een ideale situatie, het is de vraag of
de aanbevelingen genoeg draagkracht hebben als het gaat om tijd, geld en de motivatie
van de verpleegkundigen om deze aanbevelingen te realiseren.
54 MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? 7.4 Behalen van de doelstelling
Het doel van dit onderzoek was om in kaart te brengen in welke mate en op welke wijze
ziekenhuisverpleegkundigen mantelzorgers ondersteunen en wat zij nodig hebben om de
ondersteuning te bevorderen. Uit de resultaten zou een product ontwikkeld worden voor
verpleegkundigen om mantelzorgondersteuning in het ziekenhuis te bevorderen.
Om de deelvragen te beantwoorden is literatuuronderzoek gedaan en zijn in twee
ziekenhuizen verpleegkundigen van verschillende afdelingen geïnterviewd. Omdat dit op
meerdere
afdelingen
is
gedaan,
is
een
algemeen
beeld
gevormd
over
hoe
ziekenhuisverpleegkundigen de mantelzorger ondersteunen. Een discussiepunt is of het
aantal geïnterviewde verpleegkundigen per afdeling voldoende is om valide uitspraken te
kunnen doen over de visie op mantelzorgondersteuning op de verschillende afdelingen en
om deze te vergelijken. Hierdoor is deelvraag 7 deels beantwoord. Echter het doel van
het
onderzoek
was
mantelzorgondersteuning
niet
door
om
de
algemene
afdelingen
te
vergelijken,
ziekenhuisverpleegkundigen
maar
in
kaart
om
te
brengen. De overige deelvragen zijn volledig beantwoord, zodoende de centrale vraag
ook. Tevens is een signalenkaart ontwikkeld met concrete aandachtspunten en tips over
het herkennen en ondersteunen van de mantelzorger.
MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? 55 Bronnenlijst
Boeken
Achterberg van, T. et al. (2006). Effectief verplegen 3. Handboek ter onderbouwing van het
verpleegkundig handelen. Dwingeloo: KAVANAH.
Baarda, D.B., M. de Goede en J. Teunissen (2005). Basisboek Kwalitatief Onderzoek (2e geheel
herziene druk). Groningen: Wolters Noordhoff.
Boer, A. de (2005). Kijk op informele zorg. Den Haag: Sociaal Cultureel Planbureau.
Boer, A. de, M. van Broese Groenou en J. Timmermans (2007). Mantelzorg, een overzicht van de
steun van en aan mantelzorgers in 2007. Den Haag: Sociaal Cultureel Planbureau.
Buijssen, H. en M. Adriaanse (2005). Hulpverlening aan mantelzorgers. Een leerboek voor
verpleegkundigen. Amsterdam: Boom .
Carpenito, L. (2008). Zakboek verpleegkundige diagnosen. 2e editie. Groningen/Houten: WoltersNoordhof.
Dubbeldam, J., C. Otten en M. Wolleswinkel (2011). Mantelzorgondersteuning in het ziekenhuis.
Landelijk onderzoek onder geriatrieverpleegkundigen. Ede: Christelijke Hogeschool Ede.
Gordon, M. (1994). Nursing Diagnosis: Process and application. Third Edition. St. Louis: Mosby.
Heather Herdman, T. (2012). Nursing Diagnoses: Definitions and Classification 2012-2014 (Nanda
International). Chichester, U.K; Ames, Iowa: Wiley-Blackwell.
Jong de, J. et al. (2003). Handboek verpleegkunde. 1e druk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
Kempen, G.I.J.M. (1990). Thuiszorg voor ouderen. Proefschrift. Groningen: STYX Publications.
Kooiker, S. en A. de Boer (2008). Portretten van mantelzorgers. Den Haag: Sociaal Cultureel
Planbureau.
Kragt, I. (2007). Overbelasting van mantelzorger. Op zoek naar het beste meetinstrument,
bachelor afstudeerscriptie. Twente: Faculteit Management en Bestuur Universiteit Twente –
Enschede.
Kremer, M. (2000). Geven en claimen; burgerschap en informele zorg in Europees perspectief.
Utrecht: Vilans.
Leeuwen, P. van (2002). Mantelzorgondersteuning door verzorgenden. Utrecht: Nederlands
Instituut Zorg en Welzijn.
Levine, C. (1998). Rough crossings: Family caregivers’ odysseys through the health care system.
New York: United Hospital Fund of New York.
56 MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? Liefhebber, S. et al. (2005). Beroepscompetentieprofiel mbo-verpleegkundige ten behoeve van
onderwijsexperimenten. Utrecht: NIZW Beroepsontwikkeling.
Lyke, S. van der (2000). Georganiseerde liefde. Publieke bemoeienis met zorg in de privé-sfeer.
Utrecht: Jan van Arkel.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (2009). Basisfuncties lokale ondersteuning
vrijwilligerswerk en mantelzorgers. Den Haag: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (2005). De mantelzorger in beeld. Den Haag:
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Neuman, B. en J. Fawcett (2010). Neuman Systems Model. 5e editie. New Jersey: Prentice Hall.
Reinhard, S., B. Given, N. Petlick Huhtala en A. Bemis (2008). Supporting Family Caregivers in
Providing Care. Authors Chapter 14 in Patient Safety and Quality An Evidence-Based Handbook for
Nurses. Rockville (MD): Agency for Healthcare Research and Quality (US).
Schuurmans, M., et al. (2012). Beroepsprofiel verpleegkundige, Verpleegkundigen & Verzorgenden
2020 Deel 3. Utrecht: Verpleegkundigen en Verzorgenden.
Spreeuwenberg, C. en D. Elfahm (1998). Transmurale zorg: redesign van het
Zoetermeer: Universiteit Maastricht -Faculteit Gezondheidswetenschappen.
zorgproces.
Timmermans, J., A. de Boer en J. Iedema (2005). De Mantelval. Over de dreigende overbelasting
van de mantelzorger. Den Haag: Sociaal Cultureel Planbureau.
Timmermans, J. (2003). Mantelzorg. Over de hulp van en aan mantelzorgers. Den Haag: Sociaal
en Cultureel Planbureau.
Verberk, F. en M. de Kuiper (2006). Verpleegkunde volgens het Neuman Systems Model. 4e druk.
Assen: Van Gorcum.
Verhoeven, N. (2011) Wat is onderzoek? Praktijkboek methoden en technieken voor het hoger
onderwijs. (4e druk) Amsterdam: Boom
Visser-Meily, A. en C. Van Heugten (2004). Zorg voor de Mantelzorg: richtlijnen en aanbevelingen
voor begeleiding van naasten van getroffenen door een beroerte Den Haag: De Nederlandse
Hartsichting.
Watson, J., (1999). Post modern nursing and beyond. London: Churchill Livingstone.
Wittenberg, Y., M.H. Kwekkeboom en A.H. de Boer (2012). Bijzondere mantelzorg. Ervaringen van
mantelzorgers van mensen met een verstandelijke beperking of psychiatrische problematiek. Den
Haag: Sociaal Cultureel Planbureau.
Zande, R. van der, et al. (2007). Samenspel met mantelzorg. Handreiking voor het vormen van
visie en beleid op het gebied van mantelzorg in organisaties voor verpleging en verzorging.
Utrecht: Actiz & Expertisecentrum Informele Mantelzorg.
MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? 57 Websites
Centrum Indicatiestelling Zorg indicatiewijzer versie 3.0. Toelichting op de Beleidsregels
indicatiestelling AWBZ 2010 zoals vastgesteld door het ministerie van VWS. (z.j.).
www.ciz.nl/sites/ciz/files/ filemanager/indicatiewijzer /Indicatiewijzer_30.pdf. Geraadpleegd op:
21/02/2012.
Communicating Effectively in the Hospital Setting. (2004). www.familycaregiving101.
org/manage/hospital.cfm. Geraadpleegd op: 06/03/2012.
Feiten en cijfers met betrekking tot mantelzorg.(z.j.). www.Manager.toolkitdementie.nl
/flex/site/page.aspx?pageid=21485&lang=nl. Geraadpleegd op: 12/03/2012.
Feith, S. & de Bruijn, I., (z.j.). De mantelzorger heeft toch ook uw aandacht.
www.mantelzorgwesterveld.nl/ws/Multimedia/Get/3723. Geraadpleegd op: 03/04/2012.
Given, C., Stommel, M., Given, B. et al. (1993). The influence of the cancer patient’s symptoms,
functional states on patient’s depression and family caregiver’s reaction and depression.
www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/8404801. Geraadpleegd op: 08/03/2012.
Hospital Discharge Planning: A Guide for Families and Caregivers. (z.j.). www.caregiver.
org/caregiver/jsp/content_node.jsp?nodeid=2312. Geraadpleegd op: 13/03/2012.
Kuyper, M.B.e.a. (2009). Richtlijn mantelzorg voor patiënten in de palliatieve fase.
www.oncoline.nl/richtlijn/item/index.php?pagina=/richtlijn/item/pagina.php&richtlijn_id=630.
Geraadpleegd op: 29/02/2012.
Lier van, W., (2012). Verbeteren van het samenspel met mantelzorgers.
www.vilans.nl/Pub/Informatiecentrum/Informatiecentrum-overig/Informatiecentrum-overigVerbeteren-van-het-samenspel-met-mantelzorgers.html. Geraadpleegd op: 05/04/2012.
Mantelzorg en ziekenhuizen. (z.j.) www.expertisecentrummantelzorg.nl /smartsite.dws?id=136964.
Geraadpleegd op: 09/03/2012.
Naylor, MD., (2002). Transitional care of older adults. www.ncbi.nlm.nih.
gov/pubmed/12092508. Geraadpleegd op: 12/03/2012.
Praktische Handreiking Mezzo Meedenken op het Gesprek. (z.j.).
www.programmavcp.nl/component/option.../task,doc_download/
Geraadpleegd op:07/03/2012.
Schnabel, P,(2008). Sociaal perspectief van de mantelzorg, SCP, Universiteit Utrecht, Mantelzorg
Top 2008 www.scp.nl. Geraadpleegd op: 07/03/2012.
Schreuder Goedheijdt,T., Visser, M., (2003). Mantelzorg in Nederland. Factsheet Expertisecentrum
Informele zorg. www.informelezorg.info/eiz/docs/
pdf/MantelzorginNederland.pdf. Geraadpleegd op: 09/03/2012.
Uitvoeringsverslag Persoons Gebonden Budget nieuwe stijl juli 2004 – juli 2005.www.ggzbeleid.nl/
pdfpgb/ vws_brf_0511.pdf. Geraadpleegd op: 04/04/2012.
58 MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? Vermaas, M., Lier van, W., Visser, G.,Voorkom de patiënt achter de patiënt. (z.j.). Aandacht voor
mantelzorg in de huisartsenpraktijk. www5.vilans.nl/ Site_EM/
docs/pdf/Voorkom%20de%20patient%20achter%20de%20patient_definitief.pdf. Geraadpleegd op:
10/04/2012.
Visie Mantelzorg.www.quarijn.nl/images/stories/downloads/Visie_
mantelzorg.pdf. Geraadpleegd op: 08/03/2012.
Wat is mantelzorg.(z.j.).www.mezzo.nl/mezzo_kennisplein_veelgestelde_vragen/
wat_is_mantelzorg/2813. Geraadpleegd op: 06/03/2012.
Westerlaken, A. (2010). Relatie tussen formele en informele zorg. www.skipr.nl/actueel/id4502autoriteiten-zijn-ondergeschikt-aan-belang-patint.html. Geraadpleegd op: 28/02/2012.
Zijlstra, W. (2010). Mantelzorg, vergrijzing en kinderopvang dwingen werkgevers tot een beter
HRM-beleid. http://zbc.nu/hrm/vergrijzing-en-hrm/mantelzorg-vergrijzing-en-kinderopvangdwingen-werkgevers-tot-een-beter-hrm-beleid/. Geraadpleegd op: 25/02/2012.
Zorggroep Rijnmond, ( 2009).,Mantelzorgbeleid.www.zorggroeprijnmond.nl/files/
documents/zorggroep/Mantelzorgbeleid.pdf?PHPSESSID=8b8ac32fa083372aae004f3870c67032.
Geraadpleegd op: 14/03/2012.
Artikelen
Addington-hall, J.M. & O'Callaghan, A.C. (2009). A comparison of the quality of care provided to
cancer patients in the UK in the last three months of life in in-patients hospices compared with
hospitals, from the perspective of bereaved relatives: results from a survey using the VOICES
questionnaire. Journal of Palliative medicine, 23, p. 190-197.
Beneken Genaamd Kolmer, D.M., Buijs, C.P.J op den, Bongers, I.M.B. & Garretsen, H.F.L. (2004).
Het hart van de zorg laten kloppen. Mantelzorgers, beroepskrachten en zorgvragers in
ontmoeting. Onderwijs & Gezondheid, 5, p. 1-4.
Boer, A. de, Grootegoed, E. & Timmermans, J. (2010). Mantelzorgers met een vergoeding uit het
persoonsgebonden budget. Tijdschrift voor gezondheidwetenschappen, 6, p.336-343.
Boer, A. de, Mootz, M., (2010). De onbekende mantelzorger. Tijdschrift voor
gezondheidswetenschappen, 88, p.287-288.
Bradway, C. & Hirschman, K.B. (2008) Working with families of hopitalized older adults with
dementia. American journal of nursing, 108, p. 52-62.
Campbell, L.C., Keefe, K.F., McKee, D., et al. (2004). Prostate cancer in African Americans:
Relationship. of patient and partner self-efficacy to quality of life. Journal of pain and symptom
management, 28, p.433-444.
Dalton, J., (2005). Client-caregiver-nurse coalition formation in decision-making situations during
home visits. Journal of Advanced Nursing, 52, p. 291-299.
Greenberger, H. & Litwin, H. (2003). Can burdened caregivers be effective facilitators of elder carerecipient health care? Journal of advanced nursing, 41, p. 332-341.
MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? 59 Heinrich, M., Newfeld, A., Harrison, M., (2003). Seeking support caregiver strategies for interacting
with health personnel. The Canadian journal of nursing research, 35, p. 38-56.
Houweling, H., (1992). Helpen kun je pas, als je weet welke hulp nodig is. Denkbeeld. Tijdschrift
voor psychogeriatrie.
Korstanje, A., Frederiks, L., (2008). 'Ik had eigenlijk heel veel willen vragen' : mantelzorgers van
allochtone patiënten in ziekenhuizen. Cultuur Migratie Gezondheid, 5, p. 24-32.
Lucchesse, A.C., Albuquerque Citero, V. de., Alfredo De Marco, M., Baxter Andreoli, S. & NogueiraMartinset, L.A. (2008). The needs of members of the families of general hospital in patients. Sao
Paolo Medicine Journal, 126, p. 128-131.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,. (2011). Folder Persoons Gebonden Budget
folder.
Rensink, M. & Duijnstee, M. (2005) Aandacht voor de mantelzorger in de ontslagprocedure.
Tijdschrift voor verpleegkundigen, 6, p. 47-50.
Rensink, M. & Duijnstee, M. (2007) Familiebegeleiding bij ontslagvoorbereiding. Tijdschrift voor
verpleegkundigen, 4, p. 38- 40.
Wulp, M., (2007). Fasen in het palliatieve proces uitgewerkt. Landelijk kader voor
zorgprogrammering. Pallium, tijdschrift voor palliatieve zorg, 9, p. 26-29.
Young, A. J., Rogers, A., Dent, L., & Addington-Hall, J.M. (2009). Experiences of hospital care
reported by bereaved relatives of patients after a stroke: retrospective survey using the voices
questionnaire. Journal of Advanced Nursing, 65, p. 2161-2174.
Zwygart-Stauffacher, M., Lindquist, R. & Savik, K. (2000). Development of health care delivery
systems that are sensitive to the needs of stroke survivors and their
caregivers. Nursing Administration Quarterly, 24, p. 33-42.
60 MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? Bijlagen
I. Overige onderdelen literatuuronderzoek
II. Overige resultaten
III. Topiclijst voor de interviews
IV. Signaleringskaart
61
66
70
71
MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? 61 Bijlage I – Overige onderdelen literatuuronderzoek
Mantelzorg
Waarom zorgen mantelzorgers?
De drijfveren die mantelzorgers aangeven variëren per persoon en lopen uiteen van een
vanzelfsprekende, vrijwillige keuze tot een verplichting.
Een aanzienlijk gedeelte van de mantelzorgers geeft aan dat het zorgen geen
bewuste keuze is, ze geven aan dat ze geleidelijk mantelzorger zijn geworden en dit
samenhangt met het verergeren van de ziekte van het familielid dat hulp nodig heeft.
Achteraf realiseert men dat men in een zorgproces betrokken is (Buijssen en Adriaansen,
2005).
Volgens Buijssen en Adriaansen doorlopen de mantelzorgers een aantal stadia, die
men vaak kan onderscheiden wanneer men terugblikt op de situatie:

In het eerste stadium maakt men zich zorgen om de naaste, men ziet dat de
naaste achteruit gaat en het binnen bepaalde tijd niet meer alleen zal redden. Er
wordt in dit stadium nog niet daadwerkelijk gezorgd

In het volgende stadium besluit men om verantwoordelijkheid te nemen, men
heeft nog niets gedaan en doet nog niets, maar heeft voor zichzelf uitgemaakt dat
men hulp biedt als dit nodig blijkt. Deze keuze gebeurt vaak onbewust

In de laatste fase gaat men werkelijk zorgen.
Deze stadia worden niet altijd doorlopen in bijvoorbeeld acute situaties wanneer men in
één keer mantelzorger wordt.
Ook al geeft men aan dat het vaak geen bewuste keuze is om zorg te geven, de
motieven zijn duidelijk en overwegend positief. Publicaties van het Sociaal en Cultureel
Planbureau uit 2008 geven aan dat 66% van de mantelzorgers de zorg verleent uit liefde
en vanzelfsprekendheid of omdat men een goede relatie met de naast heeft. Vijfentwintig
procent van de mantelzorgers verleent de zorg omdat ze willen dat de naaste thuis blijft,
slechts vijf procent geeft aan mantelzorg te bieden omdat men geen andere uitkomst ziet
(Sociaal Perspectief van de Mantelzorg, 2008).
Welke zorg bieden mantelzorgers?
De zorg die geboden wordt aan de hulpbehoevende loopt uiteen, er zijn zes hoofdtypen
mantelzorg (De Boer e.a., 2007):

emotionele steun en toezicht
62 MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? 
begeleiding bij bezoeken

huishoudelijke hulp

begeleiding bij het regelen van zaken en administratie

persoonlijke verzorging

verpleegkundige hulp
Emotionele steun en toezicht vervullen 83% van de te verlenen zorg. Begeleiding bij
bezoeken, huishoudelijke hulp en het regelen van hulp bij administratie en zaken vervult
daarnaast het grootste gedeelte van mantelzorg, 29% van de mantelzorg verleent
persoonlijke verzorging en 26% geeft verpleegkundige hulp aan de hulpbehoevende
(Schnabel, 2008).
Belang van Mantelzorg
Voor de patiënt
Voor de patiënt ligt het belang van mantelzorg in verschillende aspecten. De relatie
tussen patiënt en mantelzorger is uitermate belangrijk en is vaak het motief van de
mantelzorger zelf om de zorg te verlenen. Als deze relatie er niet zou zijn, is er geen
sprake van mantelzorg. Voor ouderen is mantelzorg de meest gewenste vorm van hulp
en bevordert het hun zelfstandigheid (De Boer, 2005). De mantelzorger komt op voor de
belangen van de patiënt en kent deze vaak door en door. Dit is in het belang van de
patiënt zodat, wanneer nodig, de mantelzorger op kan komen voor de wensen en
behoeften van de patiënt (QuaRijn, 2011).
Voor de maatschappij
Mantelzorg is van groot maatschappelijk en economisch belang, zeker nu, in een tijd van
vergrijzing, hogere kosten en bezuinigingen in de gezondheidszorg (Mezzo, 2011).
Mantelzorgers verlenen 75% van de zorgvraag in
thuis situaties (Toolkit Dementie,
2012). Zonder mantelzorg zou er veel meer beroep gedaan worden op professionele
zorg. Maar doordat de professionele zorg afneemt, komt het steeds meer aan op zorg uit
het informele circuit. Er wordt hierdoor een beroep gedaan op de verantwoordelijkheid en
inzet van de eigen omgeving. Ook economisch wordt mantelzorg gewaardeerd,
mantelzorg wordt gezien als onbetaalde arbeid. De langdurige en intensieve mantelzorg
bespaart de staat per jaar ongeveer 7 miljard euro (Schreuder Goedheijdt & Visser,
2003).
Voor de hulpverlener
De meeste hulpverleners weten hoe belangrijk de familie of naaste, die mantelzorg
verleent, is voor de patiënt. Ze houden er enigszins rekening mee dat de mantelzorger
deel uit maakt van het cliëntsysteem. De professionele hulpverlener kan gebruik maken
MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? 63 van de expertise en kennis die de mantelzorger heeft over de cliënt en de hulpverleners
zien dit als welkome steun die als vanzelfsprekend en functioneel wordt beschouwd. Het
is belangrijk voor de hulpverlener om hierop in te spelen en de gewoonten en gebruiken
van cliënt en mantelzorger in ere te houden. Toch kunnen mantelzorgers ook als
concurrent gezien worden, omdat er spanning kan ontstaan tussen professionele
standaarden en de behoeften van de mantelzorger. Daarnaast is het de taak van de
hulpverlener om alert te zijn op mogelijke overbelasting van de mantelzorger en hierop
in te spelen. Zonder de mantelzorger zou de zorg een stuk zwaarder zijn, de
mantelzorger biedt hulp, kennis en kan haar expertise delen met de hulpverlener
(Zorggroep Rijnmond, 2009).
Signalering van problemen bij mantelzorgers
Meetinstrumenten
Er zijn in de literatuur verschillende meetinstrumenten te vinden die de situatie van de
mantelzorger in kaart brengen. Door subjectieve en objectieve gegevens in kaart te
brengen, kunnen conclusies worden getrokken over de belasting van mantelzorgers. Niet
alle meetinstrumenten zijn bruikbaar voor elke situatie, sommige meetinstrumenten zijn
bijvoorbeeld specifiek voor mantelzorgers van iemand met dementie.
Het meest (internationaal) gebruikte meetinstrument is de Caregiver Strain Index
(CSI) (Visser - Meily e.a., 2004). De CSI is een gevalideerd meetinstrument dat bestaat
uit een lijst van dertien vragen die met ‘ja’ of ‘nee’ beantwoord kunnen worden. Bij een
score van zeven of meer is er sprake van overbelasting.
In Nederland is in 1995 de EDIZ (Ervaren Druk Informele Zorg) ontwikkeld. De
lijst bevat negen vragen die kunnen worden ingevuld in een schaal oplopend van minder
naar meer druk. Met deze schaal wordt de subjectieve belasting van de mantelzorger
ingeschat.
De Caregiver Reaction Assessment (CRA) (Given e.a., 1992) is een nieuwer
meetinstrument waarmee ook de positieve ervaringen van mantelzorg kunnen worden
vastgelegd.
De schaal bestaat uit vierentwintig vragen verdeeld over vijf categorieën
(eigenwaarde van de mantelzorger, gebrek aan steun van familie, gezondheidsproblemen
van de partner, impact op financiën, gevolgen voor de dagelijkse planning en invloed op
de gezondheid) welke worden beoordeeld op een vijfpunts-schaal.
Ervaringen van verpleegkundigen in mantelzorgondersteuning
Opleiding
Verschillende onderzoeken tonen aan dat er in de opleiding van verpleegkundigen niet
genoeg aandacht wordt besteed aan het onderwerp mantelzorg (Loog & Morée, 2005;
Van der Sande, 2010). Daarnaast wordt het thema gekoppeld aan de thuiszorg en zorg
voor chronisch zieken en ouderen. In hun publicatie benoemen Beneken et al. (2004) de
64 MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? vijf belangrijkste punten die aan bod zouden moeten komen in de basisopleiding tot
verpleegkunde:
1. Systeembenadering: aandacht gaat niet alleen naar de zorgvrager, maar naar
het gehele systeem (omgeving, familie)
2. Grenzen aan zorgverlening: het uitspreken van verwachtingen en aangeven
van grenzen
3. Herkennen van knelpunten van mantelzorgers: oog voor de fysieke, praktische,
psychische, financiële en relationele problemen
4. Interactie tussen mantelzorgers, zorgvragers en beroepskrachten: niet langs
elkaar heen werken maar samenwerken, respect voor de expertise van de
ander
5. Sociale kaart: kennis hebben van de sociale kaart; mantelzorg-ondersteuning,
lotgenotencontact, verwijzing naar hulporganisaties
Wet- en regelgeving
Er zijn 4 manieren waarop de zorgvrager recht heeft op zorg.

Zorg in natura
De zorgvrager krijgt een zorgaanbieder en mag deze uitkiezen, bijvoorbeeld een
thuiszorgorganisatie. Het zorgkantoor van de zorgvrager regelt de zorgaanbieder
en dat deze betaald wordt.

Persoons Gebonden Budget (PGB)
Sinds 1995 hebben zorgvragers de mogelijkheid om hun eigen zorg te regelen via
het Persoons Gebonden Budget (PGB). Het PGB is een bedrag waarmee
zorgvragers
onder
andere
zelf
persoonlijke
verzorging,
hulpmiddelen
en
begeleiding in kunnen kopen en eventueel een vergoeding aan de mantelzorger
kunnen geven (CIZ, 2010). De budgethouder kan dus zelf bepalen welke hulp hij
ontvangt en door wie hij deze zorg ontvangt. Het PGB was niet bedoeld om
mantelzorgers te betalen. De reden hier van was onder andere dat de relatie met
mantelzorger en zorgvrager verandert (Kremer, 2000), er zou een werkgeverwerknemer
relatie
kunnen
ontstaan
(Tjadens,
2004).
Een
onderzoek
van
Ramakers en van Wijngaart toonde aan dat een groot deel van de mantelzorgers
hulp zou blijven verlenen ook al krijgen zij geen vergoeding. Staatssecretaris
VWS, Ross - van Dorp (2009) liet in haar reactie merken dat vergoeding voor
mantelzorger uit PGB zou moeten blijven bestaan:
We vinden het normaal om zorgverleners te betalen voor hun geleverde
diensten, waarom zouden we het dan niet normaal vinden om mantelzorgers
voor het leveren van geïndiceerde zorg te betalen? Van belang is tevens zuinig
MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? 65 te zijn op de mantelzorgers. Het PGB vervult wat dit laatste betreft een
belangrijke functie.
Vanaf 1 januari 2012 kan een zorgvrager alleen voor het PGB kiezen als het
Centrum Indicatiestelling voor Zorg (CIZ) heeft vastgesteld dat de zorgvrager
recht heeft op langdurig verblijf in een instelling. Als de zorgvrager in 2011 al een
PGB had dan mag deze gehouden worden tot januari 2014.

Vergoedingsregeling persoonlijke zorg (VPZ)
Dit is een nieuwe regeling vanaf januari 2012. Met deze regeling kan de
zorgvrager zelf zorg inkopen net zo als bij het PGB. Deze regeling is voor
zorgvragers die een zorgvraag van minimaal 10 uur per week hebben en als er
persoonlijke verzorging, verpleging, begeleiding of kortdurend (max. 3 dagen per
week) verblijf nodig heeft.

Een
combinatie
van
zorg
in
natura
en
Persoonsgebonden
Budget
of
vergoedingsregeling persoonlijke zorg.
Deze regeling is er voor zorgvragers die een deel van de zorg graag zelf wil
regelen en een deel van de zorg in natura wil krijgen (VWS, 2011).
Verlofregelingen voor mantelzorgers
Mantelzorgers zorgen voor een ander en hebben daarnaast ook nog vaak een baan. Het
kan zijn dat een mantelzorger vaker verlof nodig heeft dan een andere werknemer.
Daarom zijn er voor mantelzorgers met een baan een aantal verlofregelingen waar zij
gebruik van kunnen maken:

Calamiteitenverlof, bij noodsituaties bijvoorbeeld een sterfgeval

Tiendaagse zorgverlof, maximaal 10 dagen zorgverlof per jaar om een ziek kind of
partner die thuiswonend is te verzorgen

Verlof voor stervensbegeleiding, om een ongeneeslijk zieke persoon bij te staan in
de naaste omgeving. De overheid kan een mogelijke bijdrage geven.

Minder werken, de wet van aanpassing van arbeidsduur geeft de mogelijkheid om
de arbeidsovereenkomst aan te passen (Schreuder Goedheijt e.a., 2003).
66 MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? Bijlage II – Overige resultaten
Mantelzorg
Taken mantelzorger
Negen verpleegkundigen geven aan dat de taken die mantelzorgers verrichten met name
praktisch zijn. Twee verpleegkundigen geven aan dat emotionele ondersteuning voor de
patiënt een onderdeel is van de taken van een mantelzorger. Andere taken van
mantelzorgers in het ziekenhuis die genoemd worden zijn: eten geven, het aanwezig zijn
bij een onrustige patiënt en informatie over de patiënt geven aan de verpleegkundige.
Leeftijd mantelzorg
Jongere mantelzorgers hebben vaak een gezin en een drukke baan. Bij oudere patiënten
is de partner ook oud, waardoor deze vaak ook niet veel meer kan. Soms vinden zij het
moeilijk om de zorg los te laten. Bij sommige jongere patiënten kun je niet van een
mantelzorger spreken omdat zij voor zichzelf zorgen.
Ervaring mantelzorg
Privé ervaring mantelzorg
De meeste verpleegkundigen geven aan dat zij ervaring met mantelzorg hebben en vijf
verpleegkundigen zijn zelf mantelzorger. De ervaringen die verpleegkundigen met
mantelzorgers hebben opgedaan is meestal vanuit familie. Een verpleegkundige geeft
aan dat het goed is om privé-ervaring als mantelzorger op te hebben gedaan omdat ze
deze kennis toe kan passen in haar werk. Opvallend was de opmerking van een
verpleegkundige die aangaf dat zij zich niet als mantelzorger ziet maar als familielid:
Nou, ik zie mezelf meer als familie, dat ik denk van ja, dat zie ik dan wel als mijn taak
om haar toch te helpen, weet je wel. Ik zie mezelf dan niet echt als mantelzorger,
maar ja eigenlijk is het wel een beetje zo, want je bent wel op die manier bezig.
Onderwerp mantelzorg in opleiding
Acht verpleegkundigen geven aan dat mantelzorg aan bod is gekomen in hun opleiding.
Vier verpleegkundigen weten niet of er aandacht besteed is aan mantelzorg in de
opleiding en geven hier als reden voor dat het te lang geleden is dat ze de opleiding
hebben gevolgd. Twee verpleegkundigen geven aan dat het onderwerp mantelzorg in de
verzorgende opleiding meer aan bod kwam dan in de verpleegkundige opleiding. Twee
verpleegkundigen noemen dat ze het onderwerp mantelzorg meer terug zien in de thuis
situatie dan in het ziekenhuis: ‘Ja, volgens mij wel, maar dat is niet echt blijven hangen.
Het wordt vaak toch gezien in de thuissituatie, niet echt in het ziekenhuis. Het is toch
MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? 67 meer voor thuis. Hier wordt er niet zo heel veel mee gedaan’. Een verpleegkundige geeft
aan dat ze vind dat onderwerp mantelzorg meer aanbod moet komen in opleiding.
Mantelzorgparticipatie
Voorstel toepassing mantelzorgparticipatie
Acht verpleegkundigen vinden dat er meer samengewerkt kan worden met de
mantelzorger. Om de mantelzorger meer te betrekken in de zorg voor de patiënt vinden
vijf verpleegkundigen dat er duidelijke afspraken gemaakt moeten worden met de
mantelzorger en hierbij rekening wordt gehouden met de regels van het ziekenhuis.
Afspraken maken en vast leggen over onder andere het tijdstip wanneer de mantelzorger
komt en wat hij of zij voor taken uitvoert. Een verpleegkundige zegt hier over:
Ik denk dat ze veel beter betrokken kunnen worden bij de zorg hier, dan wat er nu
gedaan wordt. Misschien dat de mantelzorg zelf ook niet durft aan te geven dat ze dat
willen doen. Maar dat het bijvoorbeeld tijdens de anamnese al aangekaart kan
worden. En als ze het willen dat er een lijst kan komen, dat er punten worden
opgeschreven wat de mantelzorger gaat doen hier.
Drie verpleegkundigen geven aan dat de mantelzorger instructie zou moeten krijgen van
verpleegkundigen in het uitvoeren van taken en dat de mantelzorgers meer betrokken
moeten worden bij opname, voorlichting tijdens de opname en voorlichting over
leefregels bij ontslag. Sommigen vinden het niet realistisch dat de mantelzorger meer
betrokken wordt in de zorg. Redenen hiervoor zijn onder andere dat het te veel tijd kost
voor de mantelzorger en te medisch en te verpleegtechnisch voor de mantelzorger is.
Cultuur en maatschappij
Een verpleegkundige van de chirurgie afdeling heeft in Afrika in het ziekenhuis
vrijwilligerswerk gedaan en geeft aan dat ze vaker de familie in de Nederlandse
ziekenhuizen wil zien. Vijf verpleegkundigen geven aan dat mensen van een andere
cultuur graag willen helpen met het wassen van een familie lid. Ook wordt meerdere
malen genoemd dat de Nederlandse maatschappij verandert en dat het aantal
mantelzorgers afneemt doordat iedereen werkt en geen tijd heeft om mantelzorger te
zijn:
Weet je we leven in zo’n individualistische maatschappij, en wat je vaak bij ouderen
patiënten zie die worden gewoon aan hun lot overgelaten ik denk dan als we de
familie iets verantwoordelijker zouden maken dan zou eenzaamheid ook wat minder
worden, misschien is dat wel heel idealistisch.
68 MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? Verder wordt ter sprake gebracht dat er meer mantelzorgers nodig zijn dan vroeger
doordat mensen veel langer thuis willen wonen.
Ondersteuning mantelzorger
Anderen verantwoordelijk voor mantelzorgondersteuning
Verpleegkundigen noemen naast hun eigen rol in mantelzorgondersteuning een aantal
andere disciplines die een rol spelen in mantelzorgondersteuning, waaronder de huisarts
en de maatschappelijk werker. In het ZGV bemiddelt de maatschappelijk werker voor
verdere zorg zoals revalidatie of een verpleeghuis. In Gelre Ziekenhuis bemiddelt het
transmuraal steunpunt hierin. Hier kan eventueel ook een maatschappelijk werker
worden ingeschakeld. Ook de huisarts speelt een rol in het signaleren van belasting, het
regelen van zorg voor de mantelzorger en het geven van advies over bijvoorbeeld
steunpunten. Het is de taak van de arts-assistent om contact op te nemen met de
huisarts wanneer er sprake is van zware belasting. In sommige gevallen, bijvoorbeeld bij
CVA patiënten en patiënten met chronisch hartfalen, worden op de polikliniek de patiënt
en familie verder begeleid.
Factoren van overbelasting
Bijna de helft van de verpleegkundigen geven aan dat een hoge leeftijd van de
mantelzorger invloed heeft op overbelasting. Ook wordt genoemd dat langdurig en/of
intensieve zorg vooral een factor is van overbelasting en dat er tegenwoordig meer van
mantelzorgers wordt verwacht: de zorg wordt minder en er is minder vergoeding. Andere
factoren van overbelasting die een enkele keer worden genoemd zijn:

aangeboden zorg wordt moeilijk geaccepteerd

afhankelijkheid van thuiszorg

minder vrije tijd

toenemende hoeveelheid taken

sterk verantwoordelijkheidsgevoel

ernst van aandoening van patiënt

vanzelfsprekendheid en onderwaardering van mantelzorg
Afspraken op afdeling met betrekking tot mantelzorg
Gespreksonderwerp
Drie verpleegkundigen op de afdeling geven aan dat mantelzorg en mantelzorgondersteuning geen gesprekonderwerp op de afdeling zijn. Meer dan de helft van de
verpleegkundigen zeggen dat er af en toe wel eens over gesproken wordt, maar dan niet
in termen van mantelzorg, maar over familie of contactpersonen. Deze verpleegkundigen
geven aan dat ze het zo nu en dan bespreken wanneer er een moeilijk situatie is, of
MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? 69 wanneer ze er zelf niet uitkomen. Dit gebeurt echter niet consequent en soms niet eens
bewust.
Op de hoogte van voorzieningen, doorverwijzen, steunpunt
Drie van de veertien verpleegkundigen kent geen steunpunten of voorzieningen en heeft
nog nooit iemand doorverwezen. Wanneer extra zorg geregeld moet worden, wordt er
wel eens doorverwezen naar een maatschappelijk werker. De helft heeft wel eens advies
gegeven aan de mantelzorger om naar de huisarts te gaan of weten dat via de huisarts
zaken geregeld kunnen worden. Vier verpleegkundigen weten dat er voorzieningen of
steunpunten zijn maar weten niet welke of hoe ze iemand daar naar moeten
doorverwijzen. Vijf verpleegkundigen weten over steunpunten of voorzieningen, zoals
Dag voor Mantelzorgers, de Zonnebloem, De Kap of steunpunt Mantelzorg en een aantal
verpleegkundigen hebben iemand wel eens doorverwezen hiernaar.
Afdelingsspecifiek
Orthopedie
Op de afdeling orthopedie is er niet veel contact met familie. De mensen zijn redelijk
mondig en kunnen zelf dingen regelen. Orthopedie is een afdeling met weinig
onderzoeken dus familie gaat niet vaak mee.
Longafdeling
Op de longafdeling zijn veel chronische patiënten bekend, daardoor is er een vertrouwde
sfeer. Verpleegkundigen vragen hoe het gaat met de mantelzorger omdat ze de
mantelzorger kennen. Er is een COPD verpleegkundige aanwezig die kan ondersteunen in
het inschatten van de zorgsituatie.
Chirurgie
Als een patiënt langer dan een week in het ziekenhuis ligt is er de afspraak dat er een
vast contactpersoon wordt aangesteld voor patiënt en familie. Na ontslag is er een
telefonische follow-up, de verpleegkundige neemt één of twee dagen na ontslag contact
op met de patiënt.
Neurologie
De patiënt komt na ontslag een jaar lang regelmatig terug op de polikliniek. Hier is een
transmuraal CVA verpleegkundige die de patiënt en familie begeleid in de veranderingen
van de gezondheidssituatie van de patiënt. Mantelzorgers kunnen hier met vragen en
onzekerheden terecht.
70 MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? Bijlage III – Topiclijst voor de interviews
Openingsvraag: Wat voor invloed heeft de mantelzorg volgens jou op de zorg
van de patiënt?



Ervaring met mantelzorgers

taken mantelzorger

ben je gericht op mantelzorgers?

contactpersoon patiënt

onderwerp mantelzorg in opleiding

persoonlijk

bewust of terloops contact mantelzorger
Mantelzorgparticipatie

Mening

Voordelen en nadelen

Samenwerking bevorderen, voorbeelden
Ondersteuning mantelzorger

Rol van ziekenhuisverpleegkundige in mantelzorgondersteuning

mantelzorger betrekken bij zorg

welke wijze (informatie, behandeling, onderzoeken, beslissingen,
verpleegplan, emotionele steun, ontslag, doorverwijzen)



op de hoogte van voorzieningen, doorverwijzen, steunpunt
Afspraken op de afdeling

welke afspraken/middelen/protocollen

werkprocessen

vast aanspreekpunt, hoe functioneert dit?

Gespreksonderwerp

Opname en ontslag

meer aandacht voor ondersteuning op afdeling

(Gelre) invloed van verruimde bezoektijden
Positieve en negatieve ervaringen in ondersteuning

problemen/knelpunten voor verpleegkundigen, voorbeeld

machtsstrijd

bekwaam tot mantelzorgondersteuning

wat is nodig voor betere mantelzorgondersteuning, voorbeeld
MANTELZORGER, KRACHT OF LAST? 71 Bijlage IV – Signaleringskaart
Download