Samenspraak van Jezus en Spinoza

advertisement
'Spinoza's tijd van leven zonder vrije wil staat pas
op beginnen'
Zijn werkzame leven lang was Jan Knol predikant. Nu hij met emeritaat
is, preekt hij over de filosofie van Spinoza. Vandaag (20/11/11) bejubelt
hij tijdens de Spinozadag het leven zonder vrije wil. (Rep. uit Trouw)
Ergens rond het jaar 2000 zat Jan Knol in de trein, en las hij voor het eerst
een boek over de zeventiende-eeuwse filosoof Baruch Spinoza. Het
veranderde zijn wereld.
De gereformeerde predikant zat al zo'n dertig jaar in het vak en bevond
zich in een algehele geloofscrisis. Knol: "Vanaf mijn eerste actieve jaren
had ik de kerk zien verdampen. Dat ging me aan het hart - dat is nog
steeds zo. Ik probeerde van alles om het tij te keren, maar het hielp niet,
althans: niet genoeg. Ineens wist ik: het ligt aan de boodschap. Dat besef
kwam door Spinoza."
Niet dat God overboord moest. Spinoza (1632-1677), de Joodse
wonderleerling die al op jonge leeftijd uit de synagoge verbannen werd
wegens zijn onorthodoxe vragen en ideeën, heeft altijd vastgehouden aan
het begrip God. En toch werd hij al snel als een ketter beschouwd, een
vijand van het geloof.
1
Knol: "Eigenlijk is dat vreemd, als je bedenkt hoe centraal God bij Spinoza
staat - alleen al in zijn hoofdwerk de 'Ethica' valt het woord God zo'n
zeshonderd keer. Als ze hem dan toch iets wilden verwijten, hadden ze
hem beter van een teveel aan God kunnen beschuldigen. Hoewel ook dat
onterecht was geweest."
Wat was het dat Jan Knol (1946) in die trein deed inzien dat zijn werk in de
kerk weliswaar heel waardevol was, maar dat de waarheid toch nét anders
was dan hij altijd preekte? "Mijn belangrijkste probleem was het beeld van
de persoonlijke God, gezeten op de troon. Dat beeld was in mijn hoofd al
geruime tijd aan het vervagen. En ik wist niet hoe ik God dan wél moest
begrijpen of ervaren. Spinoza drukte precies in woorden uit wat al langer
bij mij aan het groeien was: God is alles, er is niets buiten hem. Toen heb
ik de overgang gemaakt van een transcendente, bovennatuurlijke God
naar een immanente, in alles aanwezige God."
Knol verdiepte zich verder in Spinoza's werk, en vond een nieuwe missie:
Spinoza aan de man brengen. De gewone man wel te verstaan, want
daarvoor is Spinoza volgens Knol bijzonder geschikt. Sinds 2006
verschenen er in het kader van deze missie drie toegankelijke, veelal goed
ontvangen boeken van Knols hand, zoals 'Spinoza's intuïtie' (2009). Dit jaar
(2011) kwam daar een taaiere maar prikkelende uitgave bij: 'Korte
verhandeling over God, de mens en zijn geluk'.
Eén groep hield Knol altijd bewust buiten zijn nieuwe boodschap: zijn
gemeenteleden in het Drentse Smilde. "Sommigen zijn uit eigen beweging
mijn boekjes gaan lezen. Maar ik heb ze er nooit mee lastig gevallen. Ik
vond dat ik tegenover hen trouw moest blijven aan de beelden en de taal
van het christelijk geloof. Ik hou ook niet van ruzie in de kerk, ik ben niet
zo'n held. Maar nu ik met emeritaat ben, moet ik maar eens uit de kast
komen als spinozist."
2
Verwacht u daar nog herrie van?
"Ik ben natuurlijk geen Kuitert of Hendrikse. Die breken de boel alleen
maar af. Die zeggen elk op hun eigen manier dat God niet bestaat. Daar
hou ik helemaal niet van. Ik beweer zo ongeveer het tegendeel."
U zegt dat God alles is. Wat heeft dat voor zin?
"Volgens Spinoza staat God niet boven of buiten het universum, maar valt
hij met het eindeloos en eeuwig universum samen. Zoals een danseres
met haar dans. Spinoza's motto luidt dan ook 'God ofwel de Natuur'. Al
wat is, is uitdrukking of modus van God. Maar het gaat Spinoza niet om
dat woord. God is ook maar een woord. Je kunt ook zeggen: het zijn.
"En wat betreft de zin die het kan hebben: je kunt er gelukkig door
worden. Omdat je gaat inzien dat niets voor niets gebeurt. Spinoza's
hoofdstelling luidt: 'Uit de noodzaak van de goddelijke natuur volgen
eindeloos veel dingen op eindeloos veel wijzen.' Er is dan ook niets
toevallig. Alles is door de noodzaak van de Goddelijke Natuur bepaald om
op een zekere manier te bestaan en te werken. Alles is perfect, waaronder
Spinoza verstaat: het is zoals het is, en kan niet anders zijn."
Dan is de mens niet vrij.
"Er is wel vrijheid, maar die krijg je pas doordat je de noodzakelijkheid van
alles inziet. De wetenschap geeft Spinoza nu gelijk. Spinoza's tijd staat pas
op beginnen. Bij hem bestaat er geen vrije wil, maar ook geen zonde of
schuld. Wel onwetendheid. Daar sprak Jezus ook al over toen hij aan het
kruis hing: 'Vader, vergeef hen, want ze weten niet wat ze doen'."
Spinozadag was op:
Spinozadag m.m.v. Carolien Gehrels, Jan Knol, Eugène Sutorius, Boris van
der Ham, Carien de Jonge. Paradiso Amsterdam, 20/11/2011.
http://www.trouw.nl/tr/nl/5116/Filosofie/article/detail/3042743/20
11/11/20/Spinoza-s-tijd-van-leven-zonder-vrije-wil-staat-pas-op-beg
innen.dhtml
3
Ten geleide
'Houd het verdriet verre en richt je op het blijde', zo luidt het motto van
Spinoza (1632-1677), en hij vervolgt: 'Je kunt nooit blij genoeg zijn'. blij
worden we niet direct ais we een boek van Spirioza hebben gekocht zoals
zijn hoofdwerk Ethica en daarin beginnen te lezen. Grote kans dat we de
aanschaf al vlug weggegooid geld vinden. Het is taaie stof. De laatste
woorden van de Ethica klinken als een excuus: Al het voortreffelijke is even
moeilijk als zeldzaam'. Maar als we eenmaal Spinoza's filosofie leren
begrijpen, dan blijkt niets zo helder en verrijkend te zijn.
Het traditionele geloof is voor velen geen weg meer, maar er is wel
behoefte aan een nieuwe oriëntatie. Spinoza's filosofie kan daarin
uitstekend voorzien. Juist zijn gelijkenissen en voorbeelden kunnen
daartoe een prima opstapje zijn. Weliswaar bestaan er niet zo veel gelijkenissen en voorbeelden van de hand van Spinoza' Iemand ais Jezus spreekt
bijna uitsluitend in gelijkenissen en voorbeelden. Spinoza formuleert liever
wiskundig exact, clean, emotieloos, om onzuivere gevoelens uit te sluiten.
Hiervan getuigt de ondertitel van de Ethica,'in meetkundige trant
uiteengezet'. in de Ethica heerst strenge zakelijkheid teneinde de
verbeelding zo veel mogelijk buiten te sluiten en de ratio de boventoon te
laten voeren. Toch maakt Spinoza wel eens gebruik van gelijkenissen en
voorbeelden.´7,Die zijn meestal ontleend aan dieren, stenen en meetkundige figuren. Alle stralen ze iets geniaals uit en een manier van denken die
veelal haaks staat op de onze. Dat maakt ze juist zo verrassend. Een aantal
heeft iets guitigs Ook gebeurt het dat hij - kritisch - voorbeelden van
anderen aanhaalt.
Al pretendeer ik niet al Spinoza's gelijkenissen en voorbeelden in dit boekje
aan te halen, er zullen er niet veel ontbreken. In elk geval niet de belangrijkste. De volgorde ervan is zo gekozen dat zijn filosofie zo goed mogelijk
voor het voetlicht wordt gebracht. De vertaling van de citaten uit het Latijn
is van mijzelf en dient datzelfde doel van begrijpelijkheid. Om de lezer van
het begin af aan van de rijkdom van Spinozas gelijkenissen en voorbeelden
te laten genieten heb ik zijn biografie achterin geplaatst. Voor een
verantwoording van de afkortingen onder de citaten zie bladzijde 207 .
4
Frontpagina van het boek waarin de
samenspraak tussen Jezus en Spinoza
Inhoud /
Inleiding
1 Gods eindeloze natuur
2 alles in één
3 Hoe godsdienst ontstaat
4 Heilige geschriften
5 Eenheid in verscheidenheid
6 Alles is perfect
7 Het lichaam kan ook wat
8 Geen vrije wil
9 Het wezen van alles en iedereen
10 Verbetering van het denken
11 Drie soorten kennis
12 De verbeelding
13 De ratio
14 De intuïtie
15 De staat
Slotbeschouwing
Spinoza’s leven
Jezus! Is een uitgave van LenteMedia
Frontpagina van de Glossy
Veel beroemheden kregen hun
eigen Glossy.
Maar de bekendste persoon
op aarde nog nooit
5
Introductie van de gesprekspartners
Wat me op het idee vnn deze samenspraakbracht, is Goethes
uitspraak dat niemand zich op zo'n zelfde manier als Jezus over God
heeft uitgelaten als Spinoza: 'Keiner hätte sich über die Gottheit
dem Heiland so ähnlich ausgedrückt wie Spinoza'. Het is een dialoog
van de twee beste zonen van Israël, Jezus van Nazaret en Spinoza.
Aanvankelijk had ik een discussie tussen hen beiden in gedachten
maar in de loop van het schrijven bleken Goethes woorden steeds
meer bewaarheid. Zodoende is voor een samenspraak gekozen
tussen deze twee mensen wier leven en denken zo frappant op
elkaar lijken en die bovenal beiden vol van Gods Geest zijn. Wat
overigens niet inhoudt dat de verschillen tussen hen onder stoelen
of banken worden gestoken.
Beiden zijn kinderen van het Joodse volk en beiden leiden een kort
en in bepaalde opzichten moeilijk leven. Jezus, zoon van een
timmerman in Nazaret, in het noorden van Israël, werkt tot zijn
dertigste op zijn vaders werkplaats.
De laatste drie jaar van zijn leven zwerft hij als rabbi met een
groepje vrienden door Israël. Intussen wordt hij steeds meer
gedwarsboomd door mensen die qua leer en leven met hem
verschillen, wat ten slotte uitloopt op zijn kruisiging op 33-jarige
leeftijd.
Van Spinoza weten we al uit de eerder gegeven beknopte levensbeschrijving dat ook hij enorme weerstand ondervindt in zijn leven
en in het uitdragen van zijn leer.
Hij wordt op 23 jarige leeftijd voorgoed uit de synagoge verbannen,
waarna hij de handel verlaat en voortaan de kost verdient met
lenzen slijpen. Hij is nog maar op één ding gericht, het vinden ván
de waarheid en dientengevolge eeuwige blijdschap.
6
Jezus weet zich één met zijn hemelse Vader. Spinoza weet zich één
met het AL. Dat zich-één-weten is hun overeenkomst. Hun verschil
is dat Jezus zich één weet met een persoonlijke macht en Spinoza
met een onpersoonlijke macht.
Jezus ziet God als menselijk persoon die ziet en hoort en reageert.
Spinoza ziet God als neutraal heelal, de natuur. Jezus verwondert
zich: 'Mijn God, mijn God, waarom?'Spinoza accepteert: 'Wat moet
zijn, moet zijn'.
Toch willen we in deze samenspraak laten zien dat hun
overeenkomst groter is dan hun verschil. Beiden, Jezus en Spinoza,
schijnen iets prachtigs gevonden te hebben met betrekking tot hun
eigen natuur en het verband ervan met een groter geheel. Al hun
energie putten ze uit die band met de of het Al Ene. En beiden
willen dit ook graag aan
anderen meedelen.
Spinoza maakt minder dan Jezus gebruik van beeldspraak of
gelijkenissen maar spreekt meestal regelrecht over God. Zoals elk
mens God kan kennen door het licht van zijn natuurlijke rede die
deel uitmaak van de goddelijke rede.
Ondanks moeilijke omstandigheden leven beiden vrij en blij en
tevreden. Door hun verbondenheid met de bron waar alle leven uit
voortvloeit en in terugkeert.
Waarvan Jezus zegt: 'Zoek liever eerst het koninkrijk van God, dan
zullen al die andere dingen je erbij gegeven worden (Matteüs 6:33).
Waarvan Spinoza schrijft: 'Na mijn ervaring dat alle dingen in het
gewone dagelijks leven uiteindelijk leeg en futiel zijn, besloot ik iets
te zoeken waardoor ik, als ik het gevonden heb, een voortdurende
en hoogste blijheid genieten zal'(het begin van TIE).
Beiden, Jezus en Spinoza, waarschuwen dat het bereiken van dit
doel lang niet makkelijk is. Spinoza eindigt zijn Ethica met de
woorden: 'wat zelden wordt bereikt, moet moeilijk zijn. Waarom
zou anders een heil dat voor het grijpen ligt en dat men zonder
moeite deelachtig kan worden, door bijna iedereen worden
veronachtzaamd? Maar al wat voortreffelijk is, is evenzeer moeilijk
als zeldzaam'.
Het is alsof we hier een echo horen van wat Jezus zegt: 'Eng is de
poort en smal de weg die ten leven leidt, en weinigen zijn er die
hem vinden (Matteüs 7:14).
Van beiden wordt verhaald dat ze al jong wijs zijn. Van Jezus horen
we 'dat hij op zijn twaalfde in de tempel te Jeruzalem te midden van
de leraren zit terwijl hij naar hen hoorde en hun vragen stelde. Allen
nu die naar hem hoorden, waren verbaasd over zijn verstand en
antwoorden' (Lucas 2:,16,47).
Van een biograaf van Spinoza, overigens ook Lucas geheten,
vernemen we 'dat Spinoza op zijn vijftiende al zulke moeilijke
vragen stelde dat zijn joodse leraren daar geen goede antwoorden
op wisten. Om hen niet te irriteren deed hij dan maar alsof hij met
hun antwoorden tevreden was.
Vanuit grondig bijbelonderzoek concludeert Spinoza dat profeten
het volk geen intellectuele en accurate kennis van God leren, maar
'praktische gehoorzaamheid, met name de liefde en de rechtvaardigheid'. Wat neerkomt op 'God liefhebben door je naaste lief
te hebben'. Wat je precies gelooft, steekt niet zo nauw. Beter een
slecht geloof met goede werken dan omgekeerd. In de kerk en de
godsdienst behoort volgens Spinoza alles te draaien om gehoorzaamheid en een goed, vroom leven.
1600 jaar daarvoor zei Jezus dat ook al en vatte hij het samen met
deze woorden waar alles op neerkomt: 'Heb de Heer, uw God, lief
met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dat
is het grootste en eerste gebod.
Het tweede is daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf'
(Matteüs 22:37,38).
7
8
SPINOZA: Als er een duivel bestaat, zou er een instantie naast God
bestaan die God begrenst. Omdat God eindeloos is, kan er niets
naast God bestaan.
Samenspraak
Beeldspraak
SPINOZA: Ik denk dat je, om je boodschap duidelijk te maken, je
moest aansluiten bij het bijgeloof van je tijdgenoten
JEZUS: Wat versta je onder bijgeloof, Spinoza?
SPINOZA: Het geloof in een persoonlijk God, duivel, engelen, hel,
hemel enzovoort.
JEZUS: Er is dat verhaal dat de duivel een gevallen engel is?
SPINOZA: Geloof je dat, Jezus? Die gevallen engel moet dan een
product van God zijn. En dat God iets voortbrengt wat tegen God
inwerkt en mensen verleidt en bedriegt, is even onmogelijk als een
vierkarte cirkel.
JEZUS: Waarom denk je dat ik me wat dat betreft aanpaste?
JEZUS: Met wie anders dan met de duivel heb ik voor het begin van
mijn publieke optreden veertig dagen en nachten geworsteld in de
woestijn?
SPINOZA: Je leerlingen kwamen bij jou met de vraag: 'Waarom
spreekt u in gelijkenissen tot de massa?' Waarop je antwoordde
met: 'Jullie mogen de geheimen van het koninkrijk van de hemel
kennen, hun is dat niet gegeven'
(Matteus 13:10,11).
SPINOZA: Je vocht toen niet met een lugubere figuur Wat er toen
met jou gebeurde, was een innerlijke worsteling waarin liefde voor
God om de eerste plaats vocht met de begeerte naar rijkdom, roem
en lust.
JEZUS: Inderdaad kan ik niet ontkennen, Spinoza, dat ik in mijn
eigen kring anders, directer, zonder beelden over God sprak.
JEZUS: Precies.
JEZUS: Je hebt toch niets tegen dat soort beeldspraak?
SPINOZA: Aan het eind van die worsteling zei je: 'Ga weg, Satan!'
Dat zei je ook tegen je kameraad Petrus toen die jou eens flink
dwarszat. Daaruit blijkt genoeg dat dat spreken over duivel of satan
als beeldspraak bedoeld is.
SPINOZA: O nee. Zolang mensen zich erdoor laten inspireren tot
liefde en oprechtheid voor elkaar, kan er niks tegen zijn.
JEZUS: Ik begrijp dat je met de duivet ook de hel met het
oud vuil mee geeft?
JEZUS: Rekenje hel en duivel tot die beeldspraak?
SPINOZA: Dat is van hetzelfde laken een pak. Ook de hel is
verbeelding van mensen. En die heeft nog een goede kant
Hel en duivel
9
10
ook. Zolang mensen daarin geloven, zullen ze uit angst ervoor wel
uitkijken om slechte dingen uit te halen.
bang'(Lucas 12:6,2). Maar je wilt toch niet zeggen dat er geen zonde
en zondaren zijn, Spinoza?
JEZUS: Mooier is het God te gehoorzamen uit ware liefde dan uit
angst voor de hel.
SPINOZA: Als iemand zondaren de hand boven het hoofd houdt, ben
jij dat, Jezus.
SPINOZA: Je haalt me de woorden uit de mond, Jezus.
JEZUS: Maar mensen moeten toch aansprakelijk gesteld worden
voor hun daden, Spinoza? Waar blijven we anders? Kun je die
aansprakelijkheid volhouden als mensen noodzakelijk doen wat ze
doen?
Zonde
SPINOZA: Dat Adam de eerste mens is, rechtstreeks door God
geschapen, is pure verbeelding. Dat hij door van die verboden appel
te eten de hele mensheid en zelfs het hele heelal verstoord zou
hebben, is dubbele verbeelding.
JEZUS: Je bedoelt dat de mens door zijn zonde niet in staat zou zijn
het hele heelal te gronde te richten?
SPINOZA: Die macht heeft de mens niet. De mens is slechts een
deeltje van de natuur. Alles draait niet om de mens.
Bovendien, dat mensen uit vrije wil kunnen kiezen om goed of
kwaad te doen, is evenzeer verbeelding. Dat mensen zich dat
verbeelden, komt omdat zij meer letten op de acties die zij
ondenemen dan op de oorzaken waaruit zij dat doen en de
oorzaken daar weer van en eindeloos zo voort. Uit God vloeien
noodzakelijkerwijs oneindig veel dingen voort. Ook de mens en zijn
natuur.
JEZUS: Dat is zo'n beetje wat ik mijn discipelen altijd voorhield: 'Wat
kosten vijf mussen? Bijna niets. Toch wordt er niet één door God
vergeten. Zelfs de haren op jullie hoofd zijn alle geteld. Wees niet
SPINOZA: Al kan een paard er niks aan doen dat hij paard is, dan
betekent dat nog niet dat hij daarom geen paard meer hoeft te zijn
en je hem bij je thuis te dineren vraagt.
Zo ook een crimineel. Ook al heeft hij geen keuzevrijheid om iets
beters te doen dan hij doet, dan betekent dat nog niet dat hij
ongestraft kan blijven.
JEZUS: Dat doet me denken aan mijn woorden tot mijn verrader
Judas: 'De Mensenzoon moet heengaan zoals het voor hem bepaald
is maar wee de mens die hem zal uitleveren (Lucas 22:22).
SPINOZA: In plaats van de woorden zonde en zondaar gebruik ik
liever de woorden onwetendheid en slaaf. Judas begreep jouw
betekenis voor de mensheid niet, Jezus. Dat jij mensen vergaf,
genas, bevrijdde, op weg hielp. Het ontging hem. Judas beoordeelde
je aan de hand van populariteit, roem en winst. Toen dat alles
minder ging, verraadde hij je om daardoor nog wat geld aan je te
over te houden.
ln wezen was dat zijn onwetendheid.
JEZUS: Toen ik aan het kruis riep: 'God, vergeef hun want
11
12
ze weten niet wat ze doen' was dat ook voor Judas.
Vrije wil
SPINOZA: Mensen hebben geen vrije keuze maar hebben wel het
gevoel dat ze een vrije keuze hebben. Dat is onwetendheid. Die
komt daaruit voort dat ze meer letten op de acties die ze
ondernemen dan op al de oorzaken van waaruit ze die acties
ondernemen. Uit God of de natuur vloeien alle dingen volgens
onverbiddelijke wetten noodzakelijk voort. Alles is zoals het moet
zijn. Het kan zelfs niet anders.
JEZUS: Ik ga een heel eind met je gedachten mee, Spinoza. Toch blijf
ik een beroep doen op de keuzevrijheid en verantwoordelijkheid
van mensen. Dat bedoelde ik ook met mijn woorden:'Ga door de
nauwe poort naar binnen. Want de brede weg, die velen volgen, en
de ruime poort, waar velen door naar binnen gaan, leiden naar de
ondergang' (Matteüs 7:13). God wil toch niet dat we het goede
doen door zijn dwingende almacht, maar dat we dat doen uit
vrijheid, van binnenuit, uit liefde voor hem?
SPINOZA: Mensen hebben wel het gevoel en een vooroordeel dat ze
zelf kunnen kiezen. Zo gelooft een zuigeling dat hij melk wil; een
kletser zijn kletspraatjes; een bange zijn vlucht. Toch worden ze
feitelijk door opwellingen aangedreven. Die vrije wil is er niet echt,
Jezus. Alles wat een mens wil, heeft z'n oorzaak die ook weer z'n
oorzaak heeft en eindeloos zo voort.
SPINOZA: Mensen handelen noodzakelijk zoals ze handelen. Je
eigen apostel Paulus schreef aan de gemeente te Rome: 'Wie bent u
eigenlijk dat u, een mens, iets tegen God zou inbrengen? Vraagt het
aardewerk soms aan de pottenbakker: "Waarom hebt u me
gemaakt zoals ik eruitzie?" Heeft de pottenbakker niet de vrijheid
om van dezelfde klomp klei zowel een kostbare vaas als een alledaagse pot te maken?' (Romeinen 9:20, 21).
JEZUS: Bedoel je dat er geen beroep op mensen gedaan kan worden
om zich te veranderen?
SPINOZA: Zinvoller dan duizend en één oproepen lijkt het me om de
oorzaak van een daad te begrijpen en daar de oorzaak weer van
enzovoort. Vanuit dat begrijpen groeit het doen vanzelf.
JEZUS: Kan een mens zichzelf niet flink aanpakken en zich
verbeteren?
SPINOZA: Denk je, Jezus, dat je gebod 'je naaste liefhebben als
jezelf' macht heeft over de hartstochten van de mensen? Of het
moet al zijn in hun stervensuur als de ziekte de hartstochten klein
krijgt en zij zwak terneerliggen. Of in kerkdiensten waar mensen
geen handel drijven. Maar dit gebod heeft geen enkele macht op de
markt of in de rechtszaal waar het 't meest nodig is.
Is God een persoon?
SPINOZA: Er komen steeds minder mensen naar je kerk, Jezus.
JEZUS: Als er geen vrije wil bestaat, zou iedere slechtheid te
verontschuldigen zijn. Ik zou mensen toch graag verantwoordelijk
willen houden voor hun daden.
JEZUS: Als dat beter voor hen is, juich ik het toe.
SPINOZA: Is het ook echt beter voor hen?
13
14
JEZUS: Als er daardoor minder contact is met de bron van alle leven,
dan niet.
SPINOZA: Toen je nog door lsraël wandelde, noemde je die bron
vaak 'Onze Vader in de hemel'.
JEZUS: Inderdaad stelde ik God aan de mensen voor als een vader
die liefde en zorg aan zijn kinderen geeft.
SPINOZA: Dat is het nu juist wat velen tegenwoordig niet meer zo
kunnen volgen. God als een menselijk persoon ergens boven in de
lucht, met ogen die ons zien, met oren die ons horen, met een stem
die tot ons spreekt, en die ons beloont voor het goede en bestraft
voor het kwade.
JEZUS: In de kring van mijn volgelingen sprak ik over God als Geest.
Maar de meeste mensen toentertijd begrepen me nog het best als
ik over Cod als over Onze Vader in de hemel sprak.
SPINOZA: Zolang men niet beter weet en door het geloof in een
persoonlijk God liefdevol leeft, is er geen bezwaar tegen. Maar ik en
velen met mij kunnen er onmogelijk meer in geloven.
JEZUS: Hoe zou jij God omschrijven?
SPINOZA: God is alles. God valt samen met het universum dat
onbegrensd, eeuwig, perfect en energiek is. Eigenlijk bestaat alleen
God. God drukt zich uit in alles wat is. Zoals de oceaan zich uitdrukt
in talloze grote en kleine golven.
Daarom is alles ook een eenheid en niet die verscheidenheid van
duizend en één dingen zoals vaak gedacht wordt.
JEZUS: Mensen zijn niet allemaal filosofen zoals jij, Spinoza. Het zijn
maar mensen. Zoals jij over God spreekt, klinkt het vaag. Een
persoonlijk God doet toch wat warmer aan. Vooral als mensen in
nood door niemand meer geholpen kunnen worden, hebben ze het
nodig dat ze tot iemand daarboven hun hart kunnen uitstorten. Of
niet dan?
SPINOZA: Als kind van zes bad ik om mijn zieke moeder te mogen
behouden maar zij overleed. Aan het kruis, Jezus, zochten jouw
ogen Gods ogen en tastte jouw hand naar Gods hand maar je vond
die niet. Zodat je riep: 'Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij
verlaten?'(Matteus 27:46).
Zo worstelden miljarden mensen en verloren het geloof in een
persoonlijk God.
JEZUS: Hoe zie je God dan, Spinoza?
JEZUS: Toch kan ik niet alle persoonlijkheid aan God ontzeggen.
SPINOZA: Ik zie God niet boven maar in alles. Dat we ons God als
een menselijk persoon voorstellen, komt omdat wij zelf mensen zijn.
Als een koe zou kunnen spreken, zou die God een Koe noemen. En
een driehoek zou God een Driehoek noemen. Zo zou alles, en
iedereen, zijn eigen eigenschappen aan God toeschrijven en God
aan zichzelf gelijk maken. En al het overige zou hen wanstaltig lijken.
15
SPINOZA: Voor mij staat vast dat God geen persoon is en dat hij niet
dezelfde menselijke trekjes heeft als wij hebben; liefhebbend als
iemand hem iets goeds doet; haat dragend als iemand hem
tegenwerkt; eerzuchtig als zijn naam op het spel staat; jaloers als hij
niet genoeg aan zijn trekken komt. Maar voor mij vallen God en de
natuur samen.
16
Ik zie God in alles. Alles en iedereen maakt er deel vanuit.
JEZUS: Zeker.
JEZUS: Dat doet me denken aan wat mijn apostel Paulus tegen de
Atheners zei: 'Het was Gods bedoeling dat ze hem zouden zoeken
en hem al tastend zouden kunnen vinden, aangezien hij van
niemand van ons ver weg is. Want in hem leven wij, bewegen wij en
zijn wij, (Handelingen 17:28).
SPINOZA: Omdat onze menselijke geest slechts een stukje van Gods
Geest is, kunnen we lang niet alles bevatten zoals God. Maar de een
wel meer dan de ander En jij, Jezus, heel veel. Je hebt niet voor
niets zo veel volgelingen (gehad).
Jouw geest is zozeer met Gods Geest verbonden dat jij terecht de
mond Gods genoemd mag worden.
SPINOZA: Hij en jij blijven God dan toch nog 'hem' dus een persoon
noemen. Ik zie het meer zo dat er één eindeloze, eeuwige
substantie is, namelijk God of de natuur. En die heeft twee
aspecten, materie en geest. Alles en iedereen heeft daar deel aan.
Zo maakt ons lichaam deel uit van het materiële aspect van God en
onze geest van het geestelijke aspect van God.
JEZUS: Bedankt voor het compliment, Spinoza. Ook jou ontbreekt
het niet aan kennis Gods.
SPINOZA: Hoe meer een mens die eenheid van zijn geest met Gods
Geest ondervindt, hoe meer blijvende blijdschap hij ervaart. Zoals
Jan Luyken (1649-1712). dat verwoordde:
Geest en geest
SPINOZA: Omdat onze geest deel heeft aan Gods Geest, kunnen we
rechtstreeks iets van God weten zonder hulp van profeten, heilige
boeken, tempels of andere vormen van openbaring.
JEZUS: Ik begrijp wat je bedoelt, Spinoza. Bij mijn rondwandeling als
rabbi door Israël begon ik de dag al vroeg, liefst alleen in de
woestijn, in de stilte met God. Daar had mijn geest verbinding met
Gods Geest. Daaruit putte ik alle energie om de verdere dag mensen
te genezen, vergeven en weer op weg te helpen.
SPINOZA: lk weet dat je dat deed. Het verbaast me dat christenen.
die zich naar je noemen, het daar zo weinig over hebben. In hun
belijdenis is niks over dat gebruikelijke contact tussen God en jou te
lezen. Terwijl dat toch de krachtbron is van waaruit alles moet
gebeuren.
17
Ick meende oock de Godheyt woonde verre,
In ene troon, hoogh boven maen en sterre,
En heften menighmael myn oogh
Met diep versuchten naer om hoogh;
Maer toen ghy u beliefden t'openbaren,
Toen sagh ick niets van boven nedervaren;
Maer in den grondt van myn gemoet,
Daer wiert het lieflyck ende soet
Daer quamt ghy uyt der diepten uytwaarts dringer.
En, als een bron, myn dorstigh hart bespringen.
Soo dat ick u, ô Godt! bevondt,
Te zyn den grondt van mynen grondt.
18
Heiligdommen en rituelen
Het komt erop aan dat we ons één weten met het grote geheel.
JEZUS: Dat klinkt alsof je geen hoge pet op hebt van allerlei religieus
gedoe?
JEZUS: De grote schat is dat Gods Geest door middel van onze geest
getuigt dat we kinderen Gods zijn.
SPINOZA: Als het tot middel dient om mensen te helpen hun
eenheid met God te beleven, zie ik er nog wel heil in.
Maar vaak gaan heilige plekken, bergen, bronnen, beelden,
relikwieën, pelgrimages, rituelen. offers, feesten, vasten, en wat
mensen nog meer bedenken om God welgevallig te zijn, een leven
op zich leiden.
SPINOZA: Die schat vinden we niet op een heilige plek waarnaar we
een pelgrimstocht moeten ondernemen om daar heilige
handelingen te verrichten.
JEZUS: Inderdaad, en dan worden zulke zaken gewichtig. In plaats
van dat mensen daardoor God en de naaste meer gaan liefhebben,
gebeurt het omgekeerde en wordt er regelmatig zelfs om
gevochten.
SPINOZA: Elk meent dat zijn heilige plekken en rituelen de beste zijn
om God er een plezier mee te doen zodat God hem boven alle
anderen begunstigt en alles schenkt wat zijn hartje begeert.
JEZUS: De Bijbel waarschuwt vaak tegen dit soort uiterlijke
godsdienstigheden. Zo spreekt de profeet Amos, die 750 jaar voor
mij leefde, namens God: 'Ik heb een afkeer van jullie feesten, ik wijs
ze af, jullie samenkomsten verdraag ik niet. Ik schep geen behagen
in de brand en graanoffers die jullie mij brengen. Bespaar mij het
geluid van jullie liederen, de klank van jullie harpen wil ik niet horen.
Laat liever het recht stromen als water, en de gerechtigheid als een
voortvloeiende beek' (Amos 5:21-24).
JEZUS: Als kind ging ik overigens elk jaar met mijn ouders op
pelgrimsreis naar de tempel te Jeruzalem. Ook later
kwam ik daar regelmatig.
SPINOZA: Laat dat waar zijn, maar het is ook waar dat je een keer
flink de bezem door de tempel haalde en voorspelde dat daarvan
geen steen op de ander zou blijven. Die schat, waarover we het
zojuist hadden, bevindt zich in ons eigen hart. In onze eigen geest
die deel is van Gods Geest.
Als we daar de schat niet vinden, vinden we die nergens.
JEZUS: Op een soortgelijke manier heb ik die Samaritaanse
geantwoord die mij vroeg: 'Ik begrijp, heer dat u een profeet bent.
Onze voorouders vereerden God op deze berg, en bij u zegt men dat
in Jeruzalem de plek is waar God vereerd moet worden'.
SPINOZA: Wat was daarop je antwoord, Jezus?
JEZUS: 'God is Geest, dus wie hem aanbidt, moet dat doen in Geest
en in waarheid' (Johannes 4:24).
SPINOZA: Een slechte godsdienst met een goede praktijk is beter
dan een goede godsdienst met een slechte praktijk.
19
20
SPINOZA: En je apostel Paulus noemde de besnijdenis, als die de
mensen niet in liefde en gehoorzaamheid verder helpt, versnijdenis
(Filippenzen 3:2).
zaten, zei je: 'Jullie zijn mijn moeder en mijn broers. want iedereen
die de wil van God doet, die is mijn broer en zuster en moeder'
(Marcus 3:32-35).
JEZUS: En jij, Spinoza, stelde de besnijdenis van de joden op één lijn
met de lange haarvlechten van de Chinezen.
JEZUS: Hierbij kun je ook die andere uitspraak aanhalen: 'ls het een
verdienste als je lief hebt wie jou liefheeft? Doen de tollenaars niet
net zo? En als jullie alleen je broeders en zusters vriendelijk
bejegenen, wat voor uitzonderlijks doe je dan? Doen de heidenen
niet net zo?' (Matteus 5:46v).
Het uitverkoren volk
SPINOZA: Dat begrijp ik niet van jou, Jezus, dat je aan de ene kant
zegt: 'De redding komt immers van de joden' (Johannes 4:22). Aan
de andere kant houd jij je volgelingen vaak die half heidense,
halfjoodse Samaritanen als voorbeelden voor ogen.
JEZUS: Zeker houd ik het Joodse volk voor uitverkoren.
'Uit hen zijn de aartsvader Abraham, Mozes, de tien geboden, de
tempeldienst, de beloften, de Messias' (Romeinen 9:4). Maar het
zich tot een uitverkoren volk rekenen mag geen arrogantie en
automatisme opleveren. Daarom heb ik mijn volksgenoten altijd op
het hart gedruk: 'Breng liever vruchten voort die een nieuw leven
waardig zijn, en denk niet dat je bij jezelf kunt zeggen: "Wij hebben
Abraham als vader:'Want ik zeg jullie God kan uit deze stenen
kinderen van Abraham verwekken!' (Matteüs 3:8,9)
De Messias
JEZUS: Geloof je niet, Spinoza, dat er een Messias komt met een
Messiaans rijk?
SPINOZA: God is alles. God is volmaakt. Dus is alles volmaakt. Wat
overigens niet hetzelfde is als dat alles ons ook bevalt. Omdat alles
al volmaakt is, is het onnodig dat er een Messiaans rijk komt of een
heilstaat of het rijk Gods of een nieuwe hemel er een nieuwe aarde
of iets dergelijks.
JEZUS: Er waren en zijn er die mij als Messias of Christus
beschouwen.
SPINOZA: Ik geloof niet in een uitverkoren volk. Als we inzicht
hebben in de eenheid van onze geest met het geheel van God of de
natuur, worden alle mensen onze broeders en zusters. Dan vallen
niet alleen alle landsgrenzen weg maar ook alle knellende
familiebanden omdat de hele wereld je familie is. Eens kwamen
mensen jou zeggen Jezus: 'Uw moeder en uw broers staan buiten en
zoeken u'. Toen antwoordde je: 'Wie zijn mijn moeder en mijn
broers?' Daarbij wijzend op de mensen die in een kring om je heen
SPINOZA: Mooi zo laten, Jezus Christus, als zij daardoor jouw
wijsheid des te beter ter harte nemen. Trouwens, je verbood
mensen herhaaldelijk om door te vertellen dat jij de Messias bent.
Daar komt nog bij dat jijzelf ook meerdere keren liet blijken dat het
heil niet in de toekomst maar in het heden ligt.
21
22
JEZUS: Je bedoelt mijn woorden: 'Het eeuwige leven, dat is dat zij U
kennen, de enige ware God'(Johannes 17:3).
SPINOZA: Ook antwoordde je op de vraag wanneer het koninkrijk
van God zal komen, met: 'De komst van het koninkrijk van God laat
zich niet aanwijzen, en men kan niet zeggen: "Kijk, hier is hetl" of
"Daar is het!" Maar weet wel: 'het koninkrijk van God ligt binnen uw
bereik' (Lucas 17:20,21).
JEZUS: Mensen zijn met hun gedachten vaak of achteruit of vooruit
en zo weinig in het heden. Nu is het moment supréme om te leven.
vroegen: 'Meester, wat moet ik doen om deel te krijgen aan het
eeuwige leven?', dan kon ik hen naar de heilige boeken
verwijzen:'Wat staat er in de wet geschreven? Wat leest u daar?'
(Lucas 10:25,26).
SPINOZA: Ik moet je zeggen, Jezus, ik heb de Bijbel verschillende
malen doorgeworsteld en nog altijd begrijp ik hem niet.
JEZUS: Je bent toch een geniaal man?
SPINOZA: Ik weet, Jezus, hoe jij mensen steeds op het hart drukte:
'Maak je dus geen zorgen voor de dag van morgen, want de dag van
morgen zorgt wel voor zichzelf' (Matteus 6:34).
JEZUS: Daarom leerde ik hen bidden: 'Geef ons vandaag het brood
dat wij nodig hebben' (Matteüs 6:11).
Heilige boeken
SPINOZA: Mensen zoeken God in heilige boeken en woorden van
profeten. Ze zien niet dat daarin slechts letters en klanken zijn. Ze
vinden God daarin alleen omdat ze God daarvoor al in hun hart
hadden. Openbaring door heilige boeken veronderstelt innerlijke
openbaring in het hart en is niks zonder haar. We hebben niets
anders nodig om de ware godsdienst en het ware geluk te vinden
dan ons verstand en onze intuïtie dat onze geest deel van Gods
Geest is. Dat schreef je apostel Johannes toch ook al: 'Dat wij in
God blijven en hij in ons, weten we doordat hij ons heeft laten delen
in zijn Geest' (1 Johannes 4:13).
SPINOZA: Als je de Bijbel precies als elk ander boek leest, zonder
vooroordeel dat deze het woord Gods is, kom je er wonderlijke
zaken in tegen. Mensen zweven door de lucht, lopen over het water
staan op uit hun graf, de zon staat stil, allemaal zaken die tegen de
natuurwetten ingaan. Als we die in andere boeken lezen, lachen we
erom. Omdat ze in het heilige boek staan, nemen we die zaken
serieus.
JEZUS: Toegegeven, ook ik had herhaaldelijk kritiek op de heilige
boeken. Zoals mijn opmerking: 'Jullie hebben gehoord dat gezegd
werd: Een oog voor een oog en een tand voor een tand. En ik zeg
jullie je niet te verzetten tegen wie kwaad doet, maar wie je op de
rechterwang slaat, ook de linkerwang toe te keren (Matteüs
5:38,39). Als het gaat om de hoofdlijn en de geest van de joodse
heilige geschriften, sta ik er wel achter.
SPINOZA: Ik vind dat God duidelijker tot mij spreekt door het licht
van het natuurlijk verstand. Dat heeft God ons toch ook geschonken
en voortdurcnd ongeschokt en onbedorven in stand gehouden.
JEZUS: Draaf je nu niet te hard door Spinoza? Niet ieder heeft zulke
diepzinnige gedachten als jij. Dan is een steuntje in de rug wel
plezierig. Daartoe dienen die heilige boeken. Als mensen me
JEZUS: Jij bent in staat de weg tot God door het licht van de rede te
vinden. Maar haar directe stralen zijn te fel voor de meesten,
23
24
Spinoza. Zij hebben het gereflecteerde licht van de openbaring in
heilige boeken nodig om hen te leiden.
SPINOZA: Mijns inziens is de Bijbel er niet om de waarheidsvraag op
te lossen maar is de Bijbel erop gefocust om mensen
gehoorzaamheid, liefde, vrede en recht te leren.
Zolang heilige boeken, plekken en symbolen daaraan meewerken, is
er niks op tegen. Maar het is een slechte zaak als al deze heilige
zaken zelf oorzaak van onvrede en onrecht worden. Dan kan men ze
honderdmaal beter kwijt dan rijk zijn.
JEZUS: Dat hebben we al eerder besproken.
Wonderen
JEZUS: Als je zo kritisch bent ten opzichte van al deze heilige zaken,
zul je dat ook wel zijn ten opzichte van wonderen.
SPINOZA: Inderdaad. God is niet iemand die boven de wereld staat
en die nu eens zus en dan weer zo wil. Dat zou willekeur zijn.
Gelukkig bestaat die niet want dan zouden we altijd onzeker blijven
of morgen de zon wel opgaat en de zwaartekracht wel werkt, ja of
nee.
SPINOZA: Zeker. Niets gebeurt in strijd met God of de natuur en
deze bewaart een eeuwige, vaste en onveranderlijke orde. Als God
iets zou doen in strijd met de wetten van de natuur, dan handelt
God in strijd met zijn eigen natuur.
JEZUS: In de evangeliën kun je natuurwetten genoeg terug vinden.
Zo wordt er gezegd: 'Een goede boom kan geen slechte vruchten
dragen evenmin als een slechte boom goede vruchten’ en 'Wanneer
de avond valt, zegt men: "Morgen mooi weet want de hemel kleurt
rood"’ En 's ochtends: 'Storm op til, want het rood aan de hemel is
dreigend: En wanneer men een wolk ziet opkomen in het westen,
zegt men meteen dat er regen op komst is en dat is ook zo. En
wanneer men merkt dat de wind uit het zuiden komt, zegt men dat
er hitte op komst is, en dat is ook zo.
SPINOZA: Dat zijn geluiden die ik graag hoor, Jezus. Velen denken
dat als de natuur volgens de gewone orde werk, God niks doet. En
omgekeerd, dat als de gewone orde van de natuur ophoudt te
werken, God aan het werk is, in concreto. Als de zwaartekracht
gewoon werkt, vinden ze dat God niet werkt. En als de
zwaartekracht niet werkt en iemand de lucht in vliegt, vinden ze dat
God juist wel werkt. En zulke bizarre zaken noemen ze wonderen
van God. Allemaal verbeelding en onzin natuurlijk. God heeft
geen luimen en capriolen.
JEZUS: Je zei al eerder dat God alles is en samenvalt met de natuur.
JEZUS: Bedoel je dat God de natuurwetten nooit kan onderbreken?
SPINOZA: Precies. Uit God komen eindeloos veel dingen op
eindeloos veel wijzen voort. En dat met onverbiddelijke noodzaak.
Niets kan anders zijn dan het is.
JEZUS: Valt Gods wil helemaal samen met de natuurwetten?
25
SPINOZA: Er is nog nooit de kleinste kleinigheid gebeurd tegen de
natuurwetten in. Lijkt het erop van wel, dan is dat slechts
verbeelding of onwetendheid van mensen. Wat mensen wonderen
noemen, noem ik eerder verstoringen van de natuur. Trouwens, jij
was ook nooit zo voor wonderen.
26
JEZUS: Je denkt aan mijn woorden tot de menigte: 'Als juilie geen
tekenen en wonderen zien, geloven jullie niet' (Johannes 4:48).
SPINOZA: Daar heb je ook moeten ervaren dat jouw hand
tevergeefs de zijne zocht.
SPINOZA: En aan wat je zei tegen mensen die bij je kwamen met de
vraag: 'Meester we zouden graag een teken van u zien', waarop je
toen afwijzend antwoordde: 'Dit is een verdorven en trouweloze
generatie. Ze verlangt een teken, maar zal geen ander teken krijgen
dan dat van de profeet Jona (Matteus 12:38,39).
JEZUS: Je bedoelt toen ik riep:'Mijn God, mijn God waarom hebt u
mij verlaten?'(Matteus 27:46).
JEZUS: Je kent je Bijbeltje aardig goed, Spinoza.
JEZUS: Ik weet dat jij God met de natuur gelijkstelt. Jouw motto is:
Deus sive Natura. God of de natuur.
SPINOZA: En zeg eens eerlijk, Jezus, heb je werkelijk over het water
gelopen, zoals er van je verteld wordt? Of hebben je leerlingen in
hun aanbiddirg voor jou zich dat steeds meer verbeeld?
JEZUS: In mijn me-één-weten-met-God ben ik over grotere
struikelblokken en moeilijkheden heengekomen dan water, Spinoza.
SPINOZA: Daar heb je ervaren dat God niet zoiets als een menselijk
persoon is aan wie je wat kunt vragen en die je dat dan geeft.
SPINOZA: Toch vind ik het gebed, het Onze Vader, dat jij de mensen
leerde, een prachtig gebed. Afgezien daarvan dat je God daarin als
persoon of vader voorstelt. Er zit geen woord te veel of te weinig in.
't Begint met God en met zijn wil. Mijn denken begint ook met God.
Alle dingen zijn in God en kunnen slechts door God begrepen
worden. En wat Gods wil betreft, die vat ik op als natuurwetten.
SPINOZA: Diplomaat!
JEZUS: Ik weet dat jij zo denkt.
Bidden
JEZUS: Er wordt van jou verteld, Spinoza, dat je in een gezelschap
tijdens het bidden voor een maaltijd je ogen openhield en gekke
bekken zat te trekken. Ik kan me dat moeilijk voorstellen van zo'n
aardige man als jij.
SPINOZA: Ik herinner me dat niet. Weliswaar zie ik God niet als
persoon met wie je in een gebed kunt praten, overleggen of
onderhandeten.
SPINOZA: Omdat ik mij God niet als een persoon voorstel, geloof ik
ook niet dat je hem iets kunt vragen. En dat je daar dan op een of
andere manier antwoord op krijgt.
JEZUS: Vind je dan dat bidden geen enkele zin heeft?
SPINOZA: Niet als vraaggebed. Wel als middel tot concentratie en
meditatie.
JEZUS: Hoe zou zo'n gebed moeten luiden?
JEZUS: Dat heb ik wel elke morgen gedaan en tot op het kruis toe.
27
28
SPINOZA: Als een reeks uitspraken waarin Gods grootheid, zijn
alomtegenwoordigheid en zijn in-stand-houdende kracht bevestigd
worden.
SPINOZA: Ais we die eenheid beseffen, hebben we al heel wat
gewonnen. Van lieverlee raken we dan dat gevoel van
verscheurdheid en gespletenheid kwijt dat er eindeloos veel dingen
zijn die totaal niks met elkaar te maken hebben.
JEZUS: Meer een lofgebed om in een verheven stemming te raken?
Volmaaktheid
SPINOZA: Zoiets. Nogmaals, Jezus, ik heb het Onze Vader heel hoog.
Het begint en eindigt met God. Dat is het mooie eraan.
JEZUS: Als ik goed begrijp, ben je meervoor retraites. Wat ik van je
weet, Spinoza, is dat je een bescheiden teruggetrokken leven geleid
hebt op huurkamers. Weliswaar had je een beperkte vriendenkring
met wie je contacten onderhield. Maar je had ook veel tijd nodig om
alleen te zijn en na te denken.
SPINOZA: Ook van jou, Jezus, weet ik dat je de dag begon met je
heel vroeg in de morgen in de eenzaamheid terug te trekken om te
bidden en te mediteren. Mijns inziens haalde je daar de kracht
vandaan om je daarna onder de mensen te begeven en hen te
vergeven en te genezen.
JEZUS: Je zou kunnen zeggen, Spinoza, dat jij verbinding zocht met
het Al-Ene en ik met de Al-Ene?
SPINOZA: Dat bidden van jou heeft veel weg van mijn filosoferen.
JEZUS: Als je stelt dat God alles is en tegelijk dat God volmaak is,
volgt daaruit dat alles volmaakt is.
SPINOZA: Zeker. Uit God of de natuur vloeit oneindig veel op
oneindig veel manieren voort, namelijk alles wat een eindeloos
verstand maar bedenken kan. Alles is daarom zoals het moet zijn.
Een belijdenis van jouw kerk in dit land zegt zo'n beetje hetzelfde:
'De hele wereld is als een mooi boek waarin alle schepselen, groot
en klein, gelijk zijn aan letters, die ons de onzichtbare dingen Gods
laten zien, namelijk zijn eeuwige kracht en godheid' (Nederlandse
Geloofsbelijdenis, artikel 2).
JEZUS: Toch vind ik niet dat de wereld er gaaf uitziet, Spinoza.
SPINOZA: Dat komt omdat we ons eerst een ideaal model in het
hoofd halen en daarmee alles vergelijken. Dan klopt er weinig van
de beelden die we van alles maken. Waarom laten we dat ideale
model niet varen en nemen we de dingen niet zoals ze zijn? Omdat
God alles is, is alles perfect.
JEZUS: Dat filosoferen van jou heeft veel weg van mijn bidden.
JEZUS: Er is veel dat ons niet bevalt.
SPINOZA: ln wezen komt het op hetzelfde neer. Ons één voelen met
de of het Al-Ene.
JEZUS: Wat jij God of de natuur noent, noem ik Abba, Vader.
29
SPINOZA: Dat komt omdat we alles vanuit menselijk oogpunt
bekijken en wij het grote geheel niet overzien. Als wij ons zelf
minder als middelpunt van alles beschouwen en als wij ons
30
verlangen bijstellen dat de loop van het heelal onze behoeften in
acht neemt en bevredigt, gaat het al beter.
JEZUS: Dus niet de wereld moet veranderd worden maar onze kijk
erop.
SPINOZA: Dat zie ik anders. Ik zie de mens niet als kroon op de
schepping. De mens heeft geen aparte status en vormt geen
uitzondering in de natuur. De mens staat niet in het centrum van
alles maar is onderdeel van de oneindige natuur. Alle wetten die
voor de natuur in het geheel gelden, gelden evenzeer voor de mens.
SPINOZA: Precies. De wereld is volmaakt en alles is zoals het zijn
moet.
JEZUS: Dat klinkt anders dan psalm 8: 'U, o God, hebt de mens bijna
een god gemaakt, hem gekroond met glans en glorie'.
JEZUS: Je moeder overleed toen je zes jaar was. Jarenlang leed jij
zelf aan tuberculose voor je op 44-jarige leeftijd eraan stierf Dat
alles noem je volmaakt?
SPINOZA: Mensen maken, evenals de rest, deel uit van de natuur.
Daarom moet je mensen opvatten zoals ze zijn en niet zoals je zou
wiilen dat ze zijn. Dat mensen op hun tijd driftig, haatdragend,
jaloers, heb- of eerzuchtig zijn, behoort bij de menselijke natuur,
zoals hitte, kou, storm en donder bij de lucht. Zulke buien zijn lastig
maar het kan toch niet anders.
SPINOZA: Jazeker. Ik heb een blijvende blijdschap gezocht en
gevonden in het hoogste goed. Het inzicht in de eenheid van mijn
geest met het geheel van de natuur of God.
JEZUS: Ik vind wel dat mensen opgeroepen kunnen worden om 'God
lief te hebben boven alles en hun naaste als henzelf' (Matteüs
22:37-39).
De mens
JEZUS: Toch blijf ik de wereld onvolmaakt vinden, Spinoza.
Die gebrokenheid van de wereld heeft mijns inziens alles te maken
met het zondaar zijn van de mens.
SPINOZA: Denk je dat er omwille van de mens een vloek over het
eindeloze heelal ligt? Is de mens zo belangrijk dat omwille van hem
alles zo misgaat? Ik denk dat alles niet om de mens draait, Jezus.
SPINOZA: Dit gebod stelt eigenlijk alleen iets voor als mensen op
sterven liggen. Of in kerken waar mensen geen handel drijven. Niet
als mensen springlevend zijn of werkzaam zijn in de handel of in de
politiek, waar dit gebod het hardst nodig is. Omdat al wat bestaat,
deel uitmaakt van God en zijn energie, is het erop gebrand in zijn
bestaan te volharden. Evenals de rest van de natuur probeert de
mens overeind te blijven.
JEZUS: Mijn leerling Paulus schreef: Door een mens [Adam] is de
zonde in de wereld gekomen en door de zonde de dood, en zo is de
dood voor ieder mens ge komen, want ieder mens heefl gezondigd'
(Romeinen 5:12).
JEZUS: Terwijl mijn oproep altijd omgekeerd was: 'Wie achter mij
aan wil komen, moet zichzelf verloochenen, zijn kruis op zich nemen
en mij volgen. Want ieder die zijn leven wil behoudcn. zal het
31
32
verliezen. maar wie zijn leven verliest omwille van mij, zal het
behouden (Matteus 16:24,25).
niet alles alleen. Daarom zal een mens - in zijn eigen belang noodzakelijk goed zijn voor zijn medemenen en zuinig op hen zijn.
SPINOZA: Op dit punt denk ik heel anders dan jij. Het zit in de
natuur van alles en iedereen om in zijn bestaan te volharden. Dat
zou je juist hun deugd kunren noemen.
JEZUS: Zo komen jij en ik uit op dezelfde gouden regel: 'Behandel
anderen dus steeds zoals je zou willen dat ze jou behandelen. Dat is
het hart van de Wet en de Profeten’ (Matteüs 7:12).
JEZUS: Als het dan in de natuur van alles ligt om zichzelf te
handhaven, hoe kwam Judas er dan toe om zelfmoord te plegen?
Rijkdom, roem, wellust
SPINOZA: Zelfmoord komt nooit van binnenuit, vanuit de natuur van
de mens, maar altijd door situaties van buitenaf.
SPINOZA: Waar mensen achteraan zitten, zijn vooral rijkdom, roem
en wellust. En iemands geluk hangt af van de waarde van datgene
waaraan hij zich in liefde hecht.
JEZUS: Worden in die strijd om zich te handhaven mensen dan geen
vijanden var elkaar?
JEZUS: Wie zich aan rijkdom, roem of wellust hecht, is altijd slechts
voorbijgaand gelukkig.
SPINOZA: Aanvankelijk wel. Als elk ernaar streeft overeind te
blijven, komt men natuurlijk met elkaar in botsing en probeert men
elkaar zo veel mogelijk klein te krijgen. Wie als winnaar uit de bus
komt, pocht meer erop dat hij een ander benadeelde dan dat hij
zichzelf bevoordeelde. Ieder komt slechts voor een ander op in
zoverre hij daarbij zijn eigen belang hoopt veilig te stellen. leder
houdt zich aan zijn woord zolang daar meer voor- dan nadelen voor
hem uit voortvloeien enzovoort.
SPINOZA: Dat vertel jij zo mooi, Jezus, met die gevleugelde
woorden: 'Verzamel voor jezelf geen schatten op aarde: mot en
roest vreten ze weg en dieven breken in om ze te stelen' (Matteüs
6:19). Het in bezit komen en houden van rijkdom, roem en wellust
kost een hoop moeite. Daarin wordt een mens heen en weer
geslingerd tussen hoop en vrees. Uiteindelijk breek alles hem toch
bij de handen af.
JEZUS: Als alle dingen volgens die natuurwetten lopen, lijkt de
wereld een hel te worden.
SPINOZA: Denk dat niet, Jezus. Weliswaar streeft alles en iedereen
zijn eigen belang na. Maar om in z'n bestaan te volharden heeft een
mens anderen heel hard nodig. Voor zijn levensbehoud kan hij lang
33
JEZUS: Als mensen zich in liefde hechten aan dit soort zaken, geeft
dat geen blijvend geluk.
SPINOZA: We zijn het dit keer helemaal met elkaar eens, Jezus.
Blijvend geluk vinden we pas als we ons in liefde hechten aan wat
eeuwig is, aan God. Dat vertel jij mooi in die gelijkenis van die rijke
man: 'Het landgoed van een rijke man had veel opgebracht, en
daarom vroeg hij zich af:
34
wat moet ik doen? Ik heb geen ruimte om mijn voorraden op te
slaan. Toen zei hij bij zichzelf Wat ik zal doen is dit: ik breek mijn
schuren af en bouw grotere, waar ik al mijn graan en goederen kan
opslaan, en dan zal ik tegen mezelf zeggen: Je hebt veel goederen in
voorraad, genoeg voor vele jaren! Neem rust, eet, drink en vermaak
je. Maar God zei tegen hem: "Dwaas, nog deze nacht zal je leven
van je worden teruggevorderd. Voor wie zijn dan de schatten die je
hebt opgeslagen?" Zo vergaat het iemand die schatten verzamelt
voor zichzelf, maar niet rijk is bij God' (Lucas 12:16-21).
SPINOZA: Wat wellust betreft. Ik houd van een pijpje en een kruikje
bier. Alles met mate. Van mij wordt verteld dat ik een poosje
verkering had met een mooi, intelligent, enigszins kreupel meisje.
JEZUS: Uit wat ik van je weet, heb jij altijd bescheiden geleefd,
Spinoza. Beiden hadden we niet een eigen huis. Ging ik van
logeeradres tot logeeradres, jij woonde meestal op een huurkamer
op zolder. Met weinig was je tevreden.
JEZUS: Het viel wel een beetje mee, Spinoza.
SPINOZA: Inderdaad. Wie weet dat zijn hoogste goed en geluk is zich
één te weten met het geheel van de natuur of God, wil daarvan niet
afgeleid worden
JEZUS: De drie voornaamste afleiders zijn toch rijkdom, roem en
wellust.
JEZUS: Over mij zijn er geruchten, vooral in latere tijden, dat ik iets
met Maria van Betanië zou hebben gehad.
SPINOZA: Over jou werd ook verteld: 'Kijk, wat een veelvraat, wat
een dronkaard, die vriend van tollenaars en zondaars’ (Lucas 7:34).
SPINOZA: Dat wil ik van je geloven, Jezus. Overigens is in mijn ogen
ascese niet iets positiefs. Ascese maakt verdrietig en verdriet is
nooit iets positiefs.
JEZUS: Als mensen aan ascese doen of vasten, laten ze dan niet zo'n
somber gezicht zetten. Zoals huichelaars doen om door mensen
gezien en geëerd te worden. Als mensen willen vasten, laten ze dat
dan met een blij gezicht doen.
SPINOZA: Voor hun roem of naam hebben mensen veel over. Zo zijn
er filosofen die boeken gericht tegen eerzucht schrijven terwijl op
de voorkant ervan hun naam groot prijkt.
SPINOZA: Het gaat er mijns inziens om dat rijkdom, eer en lust geen
doel op zich worden. Dan zijn het obstakels.
Als middel kun je ze gebruiken. Bijvoorbeeld rijkdom als middel voor
vrije tijd. Zo heeft rijkdom geen bezetenheid maar is ondergeschikt
aan een doel.
JEZUS: Mensen die alles voor hun roem of naam doen, worden slaaf
van hun medemensen. Zij zien hun medemensen naar de ogen, en
doen en laten wat goedkeuring in hun ogen vindt.
Prikkeling
SPINOZA: We zitten zo in elkaar dat we er graag zijn en liefst zo veel
mogelijk overeenkomstig onze eigen natuur.
35
36
JEZUS: Dat zou ik denken.
JEZUS: Hoe bedoel je?
SPINOZA: Gaat het ons goed, dan zijn we blij. Zit het ons tegen, dan
zijn we verdrietig.
SPINOZA: Ik zal je een paar voorbeelden geven. In plaats van te
zeggen dat Farao hardnekkig is, zeggen ze dat God Farao's hart
verhardt. In plaats van te zeggen dat het stort regent, zeggen ze dat
God de sluizen van de hemel opent.
In plaats van te zeggen dat ze iets begeren, zeggen ze dat God hun
hart ertoe neigt.
JEZUS: Dat lijkt me een algemeen geldende wet. Wat wil je ermee
zeggen?
SPINOZA: Er zijn situaties waarin ons lichaam en geest tezamen in
hun gehele samenhang gunstig beïnvloed worden. Even vaak is het
slechts een deel van ons lichaam en geest dat gekitteld of geprikkeld
wordt.
JEZUS: Je bedoelt het oog door geld, de maag door voedsel, het
geslachtsdeel door wellust.
SPINOZA: Gaat zo'n eenzijdige prikkeling lange tijd door, dan wordt
de rest van het lichaam verwaarloosd. Dat gaat zich wreken.
JEZUS: Daartegen probeer ik te waarschuwen met de woorden: 'Als
je rechteroog je op de verkeerde weg brengt, ruk het dan uit en
werp het weg. Je kunt immers beter een van je lichaamsdelen
verliezen dan dat heel je lichaam naar de hel gaat' (Matteus 5:29).
SPINOZA: Dat is nu precies in beeldspraak uitgedrukt wat ik
filosofisch zeg.
JEZUS: Tegen zon manier van spreken zul je niet zijn, Spinoza. Jij
beweert toch dat God alles is, en alle dingen in God zijn. Dus is dat
niet gek om God overal achter te zien.
SPINOZA: Zeker beweer ik dat God achter en in alles zit.
God is de uiteindelijke oorzaak. Maar om het zo te zeggen, daarom
zijn er nog wel tussenliggende oorzaken. Uiteindelijk is het God die
het doet stortregenen. Maar God doet die stortregen ontstaan uit
een zware depressie op de Atlantische Oceaan. Die depressie is er
de tussenliggende oorzaak van. Die depressie komt weer uit een
andere oorzaak en eindeloos zo voort
JEZUS: Je bedoelt dat joden uit godsdienstigheid en vroomheid die
tussenliggende oorzaken weglaten en zich altijd rechtstreeks op God
beroepen?
SPINOZA: Precies. Nog een voorbeeld. Als joden gewoon iets
denken, zeggen ze dat God tot hen gesproken heeft.
Vrome praatjes vullen geen gaatjes
JEZUS: Ik begrijp wat je bedoelt.
SPINOZA: Joden en oosterlingen in het algemeen hebben als
gewoonte om overal God bij te halen.
37
SPINOZA: Jij hebt trouwens zelf eens gefulmineerd tegen zulk soort
vrome praatjes, die geen gaatjes vullen.
38
JEZUS: Wanneer?
SPINOZA: Met die wereldberoemde uitspraak: 'Niet iedereen die
"Heer, Heer" tegen mij zegt, zal het koninkrijk van de hemel
binnengaan, alleen wie handelt naar de wil van mijn hemelse Vader'
(Matteus 7:21).
JEZUS: Hoe vroom de praatjes ook zijn, het komt erop aan wat
iemand doet.
SPINOZA: God valt samen met de wereld. Daarom zullen we daarin
de criteria van wat goed of kwaad is, behoren te zoeken. Mensen
willen iets niet omdat het goed is, maar het is goed omdat ze het
willen.
JEZUS: Jij wilt zeggen dat iets pas waarde heeft omdat je het wilt.
SPINOZA: Precies.
JEZUS: Komen iemands normen en waarden uit z'n wensen voort?
De deugd is de beloning van zichzelf
SPINOZA: God is geen vader, noch rechter, noch koning die ons
vertelt wat goed is en wat kwaad. En die vervolgens het eerste
beloont en het tweede bestraft. In vrome daden kunnen we God
geen plezier doen of blij maken want God reageert niet zoals wij
mensen.
JEZUS: Dan ben je het zeker ook niet met me eens als ik af en toe
met beloning, straf en hel gedreigd heb. Zoals: 'Want de brede weg,
die velen volgen, en de ruime poort, waar velen door naar binnen
gaan, leiden naar de ondergang' (Matteüs 7:13).
SPINOZA: Omdat ik in dat alles niet meer geloof, werkt dat voor mij
niet als stok achter de deur. Alle moraal die steunt op vrees of die
een hemelse beloning of helse straf in vooruitzicht stelt. heeft voor
mij afgedaan.
JEZUS: Wat dan, Spinoza? Mensen moeten zich toch aan bepaalde
richtlijnen houden, wil het leven geen chaos worden?
39
SPINOZA: Precies. Onder deugd versta ik niet zulke zaken als
ascetisch leven of strijd tegen vleselijke begeerten. Om er later in
een hemel voor beloond te worden. Onze rede eist niet iets wat zich
tegen de natuur verzet. De rede eist dat ieder zichzelf bemint, z'n
eigen nut zoekt, en zo veel hij kan z'n eigen zelfhandhaving
nastreeft.
JEZUS: Dus de wens of begeerte bepaalt wat goed is.
SPINOZA: Inderdaad, de zelfhandhavingdrang is fundament van de
deugd. Soms heb ik het idee, Jezus, dat je de mensen met een
beloning aanspoort om goede dingen te doen. Want dan zeg je
zoiets erbij als: 'En jullie Vader, die in het verborgene ziet, zal je
ervoor belonen (Matteus 6:4).
JEZUS: 't Lag eraan welke mensen ik voor mij had. Er waren erbij tot
wie ik mij - om hen tot een goed leven aan te sporen - alleen in
beeldspraak kon richten
SPINOZA: En dan gebruik je zulke uitspraken als: 'Die nutteloze
dienaar, gooi die eruit, in de uiterste duisternis, waar men jammert
40
en knarsetandt' (Matteiis 25:30). Dan dreig je- om zo te zeggen met hel en verdoemenis.
JEZUS: Daar heb je gelijk in, Spinoza. Als het echt niet anders kon om
mensen in het rechte spoor te leiden, haal de ik alles onder uit de
zak.
SPINOZA: Maar dan gaan de mensen goede dingen doen uit angst
voor straf (de hel) of uit hoop op beloning (de hemel)?
JEZUS: Als het niet anders kan, is dat beter dan dat zij elkaar
afmaken, nietwaar!
SPINOZA: Het mooiste is als mensen het goede doen vanuit de
innerlijke overtuiging dat het goed is.
JEZUS: Dat ben ik geheel met je eens, Spinoza, maar lang niet alle
mensen zijn redelijk. Overigens schrijf jij zelf ook ergens zoiets als:
'Niks is zo te vrezen als een volk dat niet vreest'.
SPINOZA: Inderdaad heb ik dat geschreven. Je bent het met mij
eens, Jezus, dat deugd of goed doen de beloning al in zich draagt.
Goed gedrag heeft z'n positief effect onmiddellijk in het heden en
hoeft niet in een hiernamaals beloond te worden met een eeuwige
hemel of hel.
Ter kerke
SPINOZA: Zeker Jezus, maar ik ging lang niet zo vaak als wij van jou
lezen: 'Volgens zijn gewoonte ging hij op sabbat naar de
synagoge'(Lucas 4:16).
JEZUS: Op de vraag van je kostvrouw of jij denkt dat zij in de
godsdienst die zij belijdt, behouden kan worden, antwoord je
sympathiek: 'Je godsdienst is een goede. Je hoeft niet naar een
andere om te zien of er aan te twijfelen of je erin behouden wordt.
Als je maar vroom leeft, heb je een vredig en rustig leven'.
SPINOZA: Daar komt het op aan. Dat mensen met elkaar liefdevol,
vreedzaam en veilig leven en zich naar hun eigen natuur kunnen
ontplooien. Als mensen dat niet vanuit hun ratio doen, is het mooi
dat er godsdiensten zijn die werken met verbeelding. Zoals beloning
en straf, hemel en hel om hen op het goede pad te houden.
Het eeuwige leven
SPINOZA: De kracht waarmee we proberen in ons bestaan te
volharden, wordt verre overtroffen door de macht van uiterlijke
omstandigheden waaraan we eenmaal ten onder zullen gaan. Toch
voelen we dat we eeuwig zijn. Ook al geloofden je apostelen dat jij,
Jezus, lichamelijk uit de dood opstond en veertig dagen later ten
hemel voer, ik vat dat geestelijk op. Dat je in de gedachten en
harten voortleeft. Bij je sterven ging je lichaam in de eindeloze
materie en je geest in de eindeloze geest terug. Beide aspecten van
God.
JEZUS: Spinoza, van jou wordt verteld dat jij af en toe met je
kostheer en kostvrouw Van der Spyck meeging naar hun Lutherse
Kerk in Den Haag. En dat je dan vaak positief reageerde op de uitleg
en toepassing van de preek van de dominee.
JEZUS: Als ze bij het geloof in de opstanding baat hebben, is er toch
niks op tegen er zo over te denken, Spinoza?
41
42
SPINOZA: Zeker niet. Maar ik zie opstanding en hemelvaart en alle
wonderen als verbeelding.
SPINOZA: Hoe dan wel?
JEZUS: Het zij je gegund bij je inzicht te blijven.
JEZUS: Ik heb altijd eraan gewerkt vrede tussen God en mensen tot
stand te brengen.
SPINOZA: Jij spreekt bijna altijd over dood en eeuwig leven in
figuurlijke zin. Met dood bedoel je vaak niet de lichamelijke dood
maar dat mensen niet echt volop leven en ziende blind en horende
doof zijn. Zoals wanneer je zegt:
'Laat de doden hun doden begraven (Matteüs 8:22). Als je spreekt
over het eeuwige leven, bedoel je meestal niet een toekomstige
toestand in een hemel boven ons maar een gelukkig leven hier en
nu. Zoals wanneer je zegt: 'Wie luistert naar wat ik zeg en hem
gelooft die mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven (Johannes 5:24).
SPINOZA: Ik druk dat op mijn manier uit. Verzoening is de noodzaak
van alle dingen inzien.
JEZUS: Verzoening is verbinding hebben met de bron waaruit alles
voort- en in terugkomt. Dat is de vrede die alle verstand te boven
gaat en die ons kracht geeft in ons bestaan te volharden
SPINOZA: De geest is onsterfelijk doordat die deel heeft aan de
eeuwige goddelijke Geest.
SPINOZA: Helemaal mee eens, Jezus, Daar gaat het om.
Alles draait om verzoening in dit leven. Het is zoals het is. Dat
moeten we zien te accepteren. Alle dingen vloeien op oneindig veel
manieren uit God voort. Alles kan niet anders zijn dan het is. Daar
moeten we mee klaarkomen.
Dat is verzoening.
Verzoening
Gemoedsrust
SPINOZA: Onder verzoening versta ik niet de verzoening van
zonden. God kan geen onrecht aangedaan worden door onze
fouten, waardoor hij vertoornd zou zijn. En waarvoor hij vervolgens
door offers van onze kant tevredengesteld moet worden.
JEZUS: Hoe zou jij de clou willen formuleren van jouw filosofie en
boodschap aan mensen?
JEZUS: Hoe zie jij dan het eeuwige leven, Spinoza?
JEZUS: Volgens de kerk, die na mij kwam, bracht ik dat offer voor
allen om de toorn van God over de zonde te stillen.
SPINOZA: Geloof je dat zelf, Jezus?
JEZUS: Niet op die manier
43
SPINOZA: Je bedoelt ons hoogste goed, ons hoogste geluk, onze
zaligheid?
JEZUS: Precies.
SPINOZA: Ons geluk hangt af van de waarde van datgene waaraan
we ons in liefde hechten. Hechten we ons aan bezit of wellust of
roem, dan zijn dat vergankelijke dingen en is ook ons geluk
44
vergankelijk. Dan blijven we heen en weer geslingerd worden als
golven van de zee. Hechten we ons aan iets wat eeuwig is, dan is
ook ons geluk eeuwig.
JEZUS: Wat is dat eeuwige?
SPINOZA: Inzicht in de eenheid van onze geest met het geheel van
de natuur of God.
JEZUS: lk denk dat je hetzelfde bedoelt wat ik bedoel met de
woorden: 'Het eeuwige leven dat is dat zij u kennen, de enige ware
God' (Johannes 17:3).
SPINOZA: Vaak vatten mensen eeuwig leven op als iets wat komt na
dit leven. Een leven in de hemel of zoiets. Ik ben het geheel met je
eens dat het eeuwige leven nu al begint, in zoverre wij alle dingen in
het licht van de eeuwigheid van God of de natuur gaan zien.
JEZUS: Wat mijn volgeling Augustinus zei: 'Ons hart is onrustig in
ons, tot het rust vindt in u, o Heer'. Dat is mooi gezegd.
SPINOZA: Maar moeilijk gedaan. Want al het voortreffelijke is
evenzeer moeilijk als zeldzaam. Ook jouw woorden, Jezus, blijf ik
mooi vinden: 'Wat heeft een mens eraan als hij de hele wereld wint,
maar zichzelf verliest of schade toebrengt?' (Lucas 9:25).
JEZUS: 't Mooiste is dat inzicht met zo veel mogelijk mensen te
delen. Daarom stuurde ik mijn apostelen eropuit om dat overal te
vertellen. Geef mij je hand, Spinoza.
Ze geven elkaar de hand!
45
Onder spinozisten
Razend populair in het buitenland, sterk opkomend in Nederland: Spinoza.
Woensdag verschijnen twee boeken: een van en een over hem. Wat
maakt de 17de-eeuwse filosoof nu zo aantrekkelijk?
WILMA DE REK 8 maart 2014, 00:00
Op een dag in 2001 zag Jan Knol (67), gereformeerd predikant te Smilde,
in de trein een klein boekje liggen. Spinoza in 60 minuten heette het. Hij
begon te lezen en achteraf blijkt dat het moment te zijn geweest waarop
zijn leven veranderde. Niet dat Spinoza in 60 minuten zo'n meesterwerk
was: eigenlijk was het een tamelijk beroerd geschreven boekje. Maar het
ging wel over de ideeën van Benedictus de Spinoza, in 1632 in Amsterdam
geboren als Baruch, zoon van uit Portugal gevluchte joden, koopman,
lenzenslijper en filosoof, in 1656 door de joodse gemeenschap in de ban
gedaan - vermoedelijk vanwege zijn afwijkende opvattingen over God - en
op zijn 44ste overleden. 'Die ideeën, daar hadden ze ons tijdens de
theologieopleiding nooit iets over verteld. Ik heb aan de VU gestudeerd
hè; een filosoof als Spinoza, daar hielden die gereformeerden je buiten.'
In de trein las Jan Knol dat Spinoza God niet zag als een koningachtig type
dat vanuit de hoge hemel de aarde bestuurde, maar dat God en de Natuur
één en hetzelfde waren; dat God eeuwig en eindeloos aanwezig is in al
wat is, dus ook in de mens. Dat alles één is.
Het was, zegt Jan Knol, alsof alle dingen op hun plek vielen. Hij was dan
wel gereformeerd predikant te Smilde, maar hij piekerde in 2001 heel wat
af. Over de kerk die hij zag 'verdampen'; over de jongeren die niet meer
kwamen, wat hij wel kon begrijpen ook, over zichzelf en zijn rol als
predikant: 'Ik deed wat ik kon om mensen te bereiken. Op een gegeven
moment stond ik zo ongeveer in mijn zwembroek op de kansel.'
46
Over God tobde Jan Knol nog het meest. Hij werd geacht te vertellen dat
God verantwoordelijk was voor al het goede en het mooie, maar dat je
hem de ellende in de wereld niet kwalijk mocht nemen. Als je kanker
kreeg of een ongeluk, dan kon God daar niks aan doen. 'Ik kon dat maar
moeilijk geloven. Ik dacht: er gaat toch niets buiten Gods almacht om?
God is toch geen mietje? Zo'n eindeloos en almaar uitdijend heelal wordt
toch niet bestuurd door een mietje?'
Toen Jan Knol Spinoza in 60 minuten uit had, kocht hij Spinoza's
belangrijkste werk, de Ethica, en sloeg het open.
schreef nog twee andere boeken over Spinoza en hertaalde ook diens
Korte verhandeling over God, de mens en zijn geluk, een van zijn eerste
geschriften.
'Ik heb heel veel mensen aan Spinoza geholpen', zegt Knol. 'Ze noemen mij
weleens de ambassadeur van Spinoza in Nederland.' Hij is er trots op: 'Ik
ben geen universiteitsfilosoof, ik zit niet in wetenschappelijke kringen
waar ze niks leuker vinden dan hun geleerdheid tonen door tegen elkaar
op te bieden, elkaar af te zeiken en ingewikkelde taal te gebruiken. Iets zo
opschrijven dat iedereen het begrijpt is veel lastiger. Er is niks zo moeilijk
als gemakkelijk. '
Het viel niet mee.
Hij is populair, Spinoza.
Deel 1, over God, begint met een aantal definities. Definitie 1: 'Onder 'zijns
zelfs oorzaak' versta ik datgene, waarvan het wezen het bestaan insluit,
ofwel datgene, waarvan de aard niet anders kan worden gedacht dan als
bestaande'.
In definitie nummer 6 verscheen God op het toneel, het 'volstrekt
oneindige wezen, dat wil zeggen een substantie, uit een oneindig aantal
attributen bestaande, waarvan ieder voor zich een eeuwig en oneindig
wezen uitdrukt'. Jan Knol liet zich niet uit het veld slaan. 'De Ethica moet je
heel vaak lezen, dan begrijp je steeds meer. Het is een kwestie van
oefenen. Vergelijk het met leren pianospelen. Je wordt steeds beter, maar
vindt ook altijd weer nieuwe dingen.'
Na een aantal jaren lezen, herlezen, oefenen en begrijpen besloot Knol
zelf een boekje over Spinoza te schrijven, een gemakkelijk boekje dat als
introductie op het echte werk kon worden gebruikt door mensen die de
Ethica net een tikje te pittig vonden. In 2006 verscheen zijn En je zult
spinazie eten - Aan tafel bij Spinoza, filosoof van de blijdschap. Eigenlijk
had er wat Jan Knol betreft 'filosoof van de blijvende blijdschap' moeten
staan, want af en toe blij zijn is geen kunst; blíjvende blijheid, daar gaat
het om. Maar die nuance snapte de uitgever niet. Even goed werd het een
leuk en leesbaar boekje, dat inmiddels aan zijn zevende druk toe is. Knol
47
Komende woensdag presenteren twee uitgeverijen een nieuw boek. De
Wereldbibliotheek brengt een moderne vertaling uit van zijn Staatkundige
verhandeling, het laatste werk dat Spinoza geschreven heeft en dat door
zijn dood onvoltooid is gebleven. Daarin legt hij uit waarom de democratie
de meest natuurlijke staatsvorm is. Het tweede boek verschijnt bij
Prometheus en is van Henri Krop, universitair docent filosofie aan de
Erasmus Universiteit in Rotterdam. Het heet Spinoza - Een paradoxale
icoon van Nederland en gaat over de omgang van Nederland met Spinoza
in de afgelopen eeuwen. Het eerste exemplaar wordt overhandigd aan de
componist Theo Loevendie, die een oratorium over Spinoza in de maak
heeft - het gaat nog dit jaar in première.
Hij is ook níet populair, Spinoza.
In zoverre: in Italië, in Frankrijk en in toenemende mate in de VS is hij veel
populairder dan hier, zegt filosoof Miriam van Reijen. 'Als je kijkt wat dáár
uitgegeven wordt! Hoeveel mensen in Frankrijk op Spinoza promoveren.
Echt groot is Spinoza in Nederland nog altijd niet, gek genoeg.' Van Reijen
is net als Knol een ambassadeur van Spinoza in Nederland. Ze
promoveerde in 2010 op zijn politieke filosofie aan de Universiteit van
Tilburg, verzorgde de hertaling en inleiding bij de Brieven over het kwaad
48
die theoloog Willem van Blijenbergh en Spinoza aan elkaar schreven,
maakte vorig jaar het boek Spinoza in bedrijf over de praktische
toepasbaarheid van zijn filosofie in het dagelijks leven, en ze is een van de
drijvende krachten van de Vereniging Het Spinozahuis.
Die vereniging werd in 1897 opgericht door Willem Meijer, volgens zijn
vrienden 'de meest ware spinozist sinds Spinoza', om het huisje in
Rijnsburg te kunnen kopen waar Spinoza van 1661 tot 1663 had gewoond,
zoals Meijer had ontdekt. De filosoof en lenzenslijper was er kostganger
geweest in het gezin van een chirurgijn. Twee kamers werden ingericht als
museum, de rest bleef nog tot 2001 bewoond; het laatst door 'mevrouw
Van Dam' die in ruil voor kost en inwoning de deur opendeed voor
bezoekers en sterke verhalen over Spinoza en over zichzelf vertelde.
Ongeveer vijftienhonderd bezoekers per jaar komen naar Rijnsburg om
het huisje van Spinoza te zien, vertelt de gepensioneerde natuurkundige
die op een regenachtige dinsdag de deur opent voor de eerste en tevens
laatste gasten van die dag; hij is een van de zeventien vrijwilligers die zes
middagen per week de deur openen voor bezoekers. Ruim de helft
daarvan komt uit Nederland, de rest vooral uit Italië, Frankrijk, de VS en
Japan.
Vooral voor veel buitenlanders heeft een bezoek aan Rijnsburg iets van
een bedevaart, zegt de vrijwilliger tijdens een uitgebreide rondleiding. Zelf
is hij geen blinde aanbidder: 'Wat mij als natuurkundige aanspreekt, is
Spinoza's wiskundige benadering van het universum. Ik lees hem graag.
Maar ik houd ook van Descartes.' Hij showt de bank waar Spinoza zijn
lenzen sleep ('maar het is niet de echte hoor, en ik betwijfel of je aan deze
bank überhaupt lenzen kunt slijpen'), laat de boekenkast zien waarin 159
boeken staan die Spinoza ook bezat ('maar niet deze exemplaren; deze zijn
pas jaren na zijn dood bij elkaar verzameld door de vereniging') en wijst op
de vitrines waarin een gastenboek ligt met gedichten en brieven van
bewonderaars als Albert Einstein, David Ben-Goerion, Gerrit Achterberg,
Herman Gorter en Albert Verwey ('die zijn echt').
49
'Verwey en de andere Tachtigers hebben eind 19de eeuw voor de eerste
Spinozagolf gezorgd', zegt Miriam van Reijen een dag later in haar woning
in Breda, waar de kasten en vloeren kreunen onder het gewicht van de
boeken over haar favoriete denker. 'Gorter heeft de Ethica vertaald, in
1895. Een tweede opleving zag je in de jaren zestig en zeventig van de
vorige eeuw in Frankrijk en Italië; daar is de belangstelling altijd gebleven.'
En in het begin van deze eeuw publiceerde de Britse historicus Jonathan
Israel zijn drieluik over de radicale denkers van de Verlichting, waarin hij
aan Spinoza de hoofdrol toekende.
Zelf kreeg Van Reijen tijdens haar studie filosofie in Nijmegen niet veel
over Spinoza te horen, en lezen deed ze hem evenmin. Dat kwam een paar
jaar later. Maar toen was het ook raak. 'Ik ben begonnen met de Ethica,
werd daardoor gegrepen en las daarna zijn andere werk. En ik was het in
álles met hem eens. Dat was een ontdekking, want bij alle andere filosofen
die ik tot dan had gelezen, kwam er altijd een moment waarop ik
afhaakte. Sartre, Schopenhauer, zelfs de stoïcijnen: op een gegeven
moment kwam er een punt waarop ik dacht: o, nee. Dat punt heb ik bij
Spinoza nog steeds niet bereikt.'
Een van de dingen die haar in Spinoza raakten, is zijn opvatting dat de
passies - in de betekenis van 'negatieve emoties' - ontstaan door het
denken, en dat ze daarom een filosofisch thema zijn; door kritisch
nadenken kun je van die passies genezen en zo een gemakkelijker en
gelukkiger leven hebben. 'Door zijn filosofische uitgangspunt dat er geen
persoonlijke god is, maar dat de natuur en god samenvallen en dat alles
niet anders kan zijn dan het is, valt veel onzin weg. Het betekent dat je
geen vrije wil hebt, dat toeval niet bestaat, dat je je niet druk hoeft te
maken over het hiernamaals.'
Spinoza heeft, zegt Van Reijen, geen al te hoge verwachtingen van de
ratio. 'Die is door hem eigenlijk op haar plek gezet: ingeklemd tussen het
lichaam met de verbeelding aan de ene kant en het intuïtieve weten aan
de andere. De rede is wel gewillig en ook best nuttig, maar ze wordt door
de minste verleiding overruled. Als je accepteert dat er maar één
50
werkelijkheid is, namelijk dat wat er is: het uitdijend universum
waarbinnen alles gebeurt op een binnen de natuur noodzakelijke manier,
dan zit je opeens in deel 5 van de Ethica: het intuïtieve inzicht dat een
duurzame gelukzaligheid geeft.'
Waarmee Spinoza de mens niet reduceert tot een passieve lamzak,
volgens Van Reijen. 'Nee, want het streven, het willen, zit óók in de aard
van het beestje. Dat de vrije wil niet bestaat, wil niet zeggen dat er geen
vrijheid is. Ieder mens wordt naar bepaalde zaken getrokken - een studie,
een persoon, wat dan ook. Dat gebeurt niet uit vrije wil, je wordt immers
getrokken en dat ervaar je als willen. De vrijheid bestaat erin dat je
vervolgens ook naar die persoon toe kunt of die studie kunt volgen.
Vrijheid is het niet belemmerd worden in datgene waar je, genoodzaakt
door de mens die je bent, naartoe wilt.'
De derde ambassadeur van Spinoza in Nederland heet Stan Verdult (72).
Vanuit zijn huis in Maastricht verzamelt de voormalig sociaal werker elke
snipper publiciteit over de filosoof om die, voorzien van commentaar, op
zijn blog (spinoza.blogse.nl) te zetten. Verdult begon zijn blog in 2007, na
het overlijden van zijn vrouw. 'De eerste maanden na haar dood was ik
alleen maar bezig met opruimen, mezelf overeind houden en rouwen. Na
een half jaar vond ik dat ik weer onder de mensen moest komen en ik
besloot naar een cursus van de Hovo te gaan, een instelling die
academisch onderwijs voor ouderen verzorgt. Er was er een over de
Tractatus theologicus politicus van Spinoza en daar heb ik me na enig
aarzelen - dat boek gaat erg over de Bijbel - voor opgegeven. In de
voorbereiding erop las ik alles over Spinoza wat ik kon vinden en met
name de biografie van Steven Nadler uit 1999 maakte grote indruk.'
Habermas. Maar Spinoza is de eerste filosoof die ik helemaal wil
doorgronden. Spinoza heeft mij een nieuwe levensvervulling gegeven.'
Bang dat hij met zijn dagelijkse vijfhonderd volgers een soortement sekte
gaat vormen, is Verdult niet. 'Ik ben geen missionaris die iedereen aan
Spinoza wil krijgen, die gedrevenheid heb ik niet. Ik zie mijn werk meer als
service.' Oké: na de zoveelste oeverloze internetdiscussie over de uitleg
van een bepaalde zin denkt hij ook weleens: we zijn niet anders dan de
calvinisten van vroeger. 'Maar als je wilt uitleggen hoe je iets
geïnterpreteerd hebt, ís het ook moeilijk om niet te vervallen in
scherpslijperij.'
Jan Knol ziet Spinoza ook al niet als zijn nieuwe God. 'Absoluut niet, ik
vereer hem niet, ik vind hem ook geen profeet. Maar ik vind hem wel
geniaal. Hij laat ons iets van de waarheid zien.'
Wat zoveel mensen in Spinoza aantrekt? 'Ik weet het niet precies', zegt
Miriam van Reijen, 'en ik denk dat veel mensen het zelf niet eens kunnen
vertellen. Er is een mooie tekst van de Franse filosoof Gilles Deleuze,
waarin hij uit De fikser van Bernard Malamud citeert. De hoofdpersoon
houdt van de Ethica. Op een dag komt hij bij de rechter, die hem vraagt
wat hij daar eigenlijk zo goed aan vindt. Waarop de fikser antwoordt: 'Dat
weet ik ook niet meneer de rechter; maar als ik dat boek lees, word ik een
ander mens.'
Na de cursus besloot Verdult een blog te beginnen: 'Eerst vooral als plek
om de discussie over Spinoza met mijn medecursisten te kunnen
voortzetten. Maar al snel groeide het uit tot mijn eigen plek.' Heel soms
neemt Verdult een 'pc-loze dag', maar de drang om over Spinoza te lezen
en te schrijven is sterk. 'Ik heb me mijn hele leven in filosofen verdiept en
ik ben ook gek op mensen als Hannah Arendt , Peter Sloterdijk en Jürgen
WIE IS SPINOZA?
Spinoza is de belangrijkste filosoof die Nederland heeft voortgebracht. Hij
werd in 1632 geboren in Amsterdam als Bento de Spinoza, zoon van
Portugees-joodse vluchtelingen, en overleed in 1677 als Benedictus de
Spinoza in Den Haag. Zijn filosofie vormde een breuk met het
middeleeuwse wereldbeeld waarin God en de wereld als twee
verschillende dingen werden gezien, met God als schepper aan de ene
kant en de wereld met Zijn schepseltjes aan de andere. In Spinoza's
filosofie is van zo'n tweedeling geen sprake. God is een eeuwige,
onpersoonlijke substantie, die volledig samenvalt met het universum en
51
52
die niet kan straffen, belonen of de gehaktballen zegenen. In 1656 raakte
Spinoza in conflict met de leiders van de Amsterdamse sefardiem, die
vervolgens de hardvochtigste banvloek ooit over hem uitvaardigden.
Spinoza zei de joodse gemeenschap vaarwel. Hij is nooit getrouwd maar
had wel een hechte vriendenkring. Tot zijn talloze latere bewonderaars
behoren Goethe, Hegel en Albert Einstein.
MEER LEUKE SPINOZABOEKEN:
Rudi Rotthier: De naakte perenboom - Op reis met Spinoza
Verslag door de Vlaamse journalist/schrijver Rotthier van zijn reis langs de
plekken waar Spinoza heeft gewoond en gewerkt. Atlas Contact (2013)
Steven Nadler: Spinoza
De beste biografie die tot dusver over Spinoza is geschreven. Biedt tevens
een zeer gedetailleerde inkijk in het Amsterdam van de 17de eeuw. Atlas
Contact (1999)
Antonio Damasio: Het gelijk van Spinoza - Vreugde, verdriet en het
voelende brein
Neurobioloog legt uit dat Spinoza's opvattingen over de verhouding tussen
lichaam en geest worden bevestigd door modern hersenonderzoek.
Wereldbibliotheek (2003)
Irvin D. Yalom: Het raadsel Spinoza
De Amerikaanse psychiater/schrijver vlecht in deze fijne bestseller de
levens van Spinoza en van de fascist Alfred Rosenberg behendig door
elkaar. Balans (2012).
Steven Nadler: De ketterij van Spinoza
Boekomslag van Steven Nadler: De ketterij van SpinozaWaarom werd
Baruch Spinoza (1632-1677) op vierentwintigjarige leeftijd zo
onverbiddelijk uit de Amsterdamse joodse gemeenschap gebannen? Dit
53
mysterie is het uitgangspunt van De ketterij van Spinoza. In dit filosofische
vervolg op zijn hooggewaardeerde biografie van deze 17e-eeuwse denker
betoogt Steven Nadler dat het ontkennen van de onsterfelijkheid van de
ziel de voornaamste zonde van Spinoza was. Maar dat maakt het mysterie
alleen maar groter: er is namelijk geen specifiek joods dogma met
betrekking tot onsterfelijkheid. Om verschillende religieuze, historische en
politieke redenen was het simpelweg een uiterst gevoelig onderwerp in
het Amsterdam van 1650.
Nadler analyseert en becommentarieert Spinoza's eigen visie op de
eeuwigheid van de geest en de rol die de ontkenning van de eigen
onsterfelijkheid speelt in zijn filosofische gedachtegoed. Hij
beargumenteert dat Spinoza's opvattingen niet alleen een voortvloeisel
van zijn eigen metafysische beginselen waren, maar tevens een
hoogtepunt waren van een intellectuele tendens in het joods rationalisme.
Uitgeverij Atlas, 2008
272 blz, ISBN 978-90-450-1405-0
€ 14,93
Steven Nadler: Spinoza
Boekomslag van Steven Nadler: SpinozaIn deze biografie beperkt Steven
Nadler zich niet tot het levensverhaal van de grote filosoof Baruch
Spinoza. Hij neemt de lezer mee naar het joodse Amsterdam van de 17de
eeuw en voert hem binnen in de wereld waarin Spinoza na zijn verbanning
uit de joodse gemeenschap terechtkwam – het woelige politieke, sociale
intellectuele en godsdienstige leven van de jonge Republiek der Verenigde
Nederlanden.
Spinoza is niet alleen een grote biografie voor filosofen, historici en
kenners van het joodse denken, maar ook een helder geschreven
standaardwerk voor iedereen met belangstelling voor filosofie, de
geschiedenis van het jodendom, de geschiedenis van het
zeventiende-eeuwse Europa en de cultuur van de Gouden Eeuw.
Uitgeverij Olympus, 2006
536 blz, ISBN 978-90-467-0021-1
€ 15,00
54
http://www.volkskrant.nl/archief/onder-spinozisten~a3609487/
http://amsterdamsespinozakring.nl/literatuur/boeken-over-spinoza/81-bo
eken-over-spinoza-en-zijn-context
http://www.literatuurplein.nl/canon_detail.jsp?canonId=23
55
Download