'Spinoza's tijd van leven zonder vrije wil staat pas op beginnen' Zijn werkzame leven lang was Jan Knol predikant. Nu hij met emeritaat is, preekt hij over de filosofie van Spinoza. Vandaag (20/11/11) bejubelt hij tijdens de Spinozadag het leven zonder vrije wil. (Rep. uit Trouw) Ergens rond het jaar 2000 zat Jan Knol in de trein, en las hij voor het eerst een boek over de zeventiende-eeuwse filosoof Baruch Spinoza. Het veranderde zijn wereld. De gereformeerde predikant zat al zo'n dertig jaar in het vak en bevond zich in een algehele geloofscrisis. Knol: "Vanaf mijn eerste actieve jaren had ik de kerk zien verdampen. Dat ging me aan het hart - dat is nog steeds zo. Ik probeerde van alles om het tij te keren, maar het hielp niet, althans: niet genoeg. Ineens wist ik: het ligt aan de boodschap. Dat besef kwam door Spinoza." Niet dat God overboord moest. Spinoza (1632-1677), de Joodse wonderleerling die al op jonge leeftijd uit de synagoge verbannen werd wegens zijn onorthodoxe vragen en ideeën, heeft altijd vastgehouden aan het begrip God. En toch werd hij al snel als een ketter beschouwd, een vijand van het geloof. 1 Knol: "Eigenlijk is dat vreemd, als je bedenkt hoe centraal God bij Spinoza staat - alleen al in zijn hoofdwerk de 'Ethica' valt het woord God zo'n zeshonderd keer. Als ze hem dan toch iets wilden verwijten, hadden ze hem beter van een teveel aan God kunnen beschuldigen. Hoewel ook dat onterecht was geweest." Wat was het dat Jan Knol (1946) in die trein deed inzien dat zijn werk in de kerk weliswaar heel waardevol was, maar dat de waarheid toch nét anders was dan hij altijd preekte? "Mijn belangrijkste probleem was het beeld van de persoonlijke God, gezeten op de troon. Dat beeld was in mijn hoofd al geruime tijd aan het vervagen. En ik wist niet hoe ik God dan wél moest begrijpen of ervaren. Spinoza drukte precies in woorden uit wat al langer bij mij aan het groeien was: God is alles, er is niets buiten hem. Toen heb ik de overgang gemaakt van een transcendente, bovennatuurlijke God naar een immanente, in alles aanwezige God." Knol verdiepte zich verder in Spinoza's werk, en vond een nieuwe missie: Spinoza aan de man brengen. De gewone man wel te verstaan, want daarvoor is Spinoza volgens Knol bijzonder geschikt. Sinds 2006 verschenen er in het kader van deze missie drie toegankelijke, veelal goed ontvangen boeken van Knols hand, zoals 'Spinoza's intuïtie' (2009). Dit jaar (2011) kwam daar een taaiere maar prikkelende uitgave bij: 'Korte verhandeling over God, de mens en zijn geluk'. Eén groep hield Knol altijd bewust buiten zijn nieuwe boodschap: zijn gemeenteleden in het Drentse Smilde. "Sommigen zijn uit eigen beweging mijn boekjes gaan lezen. Maar ik heb ze er nooit mee lastig gevallen. Ik vond dat ik tegenover hen trouw moest blijven aan de beelden en de taal van het christelijk geloof. Ik hou ook niet van ruzie in de kerk, ik ben niet zo'n held. Maar nu ik met emeritaat ben, moet ik maar eens uit de kast komen als spinozist." 2 Verwacht u daar nog herrie van? "Ik ben natuurlijk geen Kuitert of Hendrikse. Die breken de boel alleen maar af. Die zeggen elk op hun eigen manier dat God niet bestaat. Daar hou ik helemaal niet van. Ik beweer zo ongeveer het tegendeel." U zegt dat God alles is. Wat heeft dat voor zin? "Volgens Spinoza staat God niet boven of buiten het universum, maar valt hij met het eindeloos en eeuwig universum samen. Zoals een danseres met haar dans. Spinoza's motto luidt dan ook 'God ofwel de Natuur'. Al wat is, is uitdrukking of modus van God. Maar het gaat Spinoza niet om dat woord. God is ook maar een woord. Je kunt ook zeggen: het zijn. "En wat betreft de zin die het kan hebben: je kunt er gelukkig door worden. Omdat je gaat inzien dat niets voor niets gebeurt. Spinoza's hoofdstelling luidt: 'Uit de noodzaak van de goddelijke natuur volgen eindeloos veel dingen op eindeloos veel wijzen.' Er is dan ook niets toevallig. Alles is door de noodzaak van de Goddelijke Natuur bepaald om op een zekere manier te bestaan en te werken. Alles is perfect, waaronder Spinoza verstaat: het is zoals het is, en kan niet anders zijn." Dan is de mens niet vrij. "Er is wel vrijheid, maar die krijg je pas doordat je de noodzakelijkheid van alles inziet. De wetenschap geeft Spinoza nu gelijk. Spinoza's tijd staat pas op beginnen. Bij hem bestaat er geen vrije wil, maar ook geen zonde of schuld. Wel onwetendheid. Daar sprak Jezus ook al over toen hij aan het kruis hing: 'Vader, vergeef hen, want ze weten niet wat ze doen'." Spinozadag was op: Spinozadag m.m.v. Carolien Gehrels, Jan Knol, Eugène Sutorius, Boris van der Ham, Carien de Jonge. Paradiso Amsterdam, 20/11/2011. http://www.trouw.nl/tr/nl/5116/Filosofie/article/detail/3042743/20 11/11/20/Spinoza-s-tijd-van-leven-zonder-vrije-wil-staat-pas-op-beg innen.dhtml 3 Ten geleide 'Houd het verdriet verre en richt je op het blijde', zo luidt het motto van Spinoza (1632-1677), en hij vervolgt: 'Je kunt nooit blij genoeg zijn'. blij worden we niet direct ais we een boek van Spirioza hebben gekocht zoals zijn hoofdwerk Ethica en daarin beginnen te lezen. Grote kans dat we de aanschaf al vlug weggegooid geld vinden. Het is taaie stof. De laatste woorden van de Ethica klinken als een excuus: Al het voortreffelijke is even moeilijk als zeldzaam'. Maar als we eenmaal Spinoza's filosofie leren begrijpen, dan blijkt niets zo helder en verrijkend te zijn. Het traditionele geloof is voor velen geen weg meer, maar er is wel behoefte aan een nieuwe oriëntatie. Spinoza's filosofie kan daarin uitstekend voorzien. Juist zijn gelijkenissen en voorbeelden kunnen daartoe een prima opstapje zijn. Weliswaar bestaan er niet zo veel gelijkenissen en voorbeelden van de hand van Spinoza' Iemand ais Jezus spreekt bijna uitsluitend in gelijkenissen en voorbeelden. Spinoza formuleert liever wiskundig exact, clean, emotieloos, om onzuivere gevoelens uit te sluiten. Hiervan getuigt de ondertitel van de Ethica,'in meetkundige trant uiteengezet'. in de Ethica heerst strenge zakelijkheid teneinde de verbeelding zo veel mogelijk buiten te sluiten en de ratio de boventoon te laten voeren. Toch maakt Spinoza wel eens gebruik van gelijkenissen en voorbeelden.´7,Die zijn meestal ontleend aan dieren, stenen en meetkundige figuren. Alle stralen ze iets geniaals uit en een manier van denken die veelal haaks staat op de onze. Dat maakt ze juist zo verrassend. Een aantal heeft iets guitigs Ook gebeurt het dat hij - kritisch - voorbeelden van anderen aanhaalt. Al pretendeer ik niet al Spinoza's gelijkenissen en voorbeelden in dit boekje aan te halen, er zullen er niet veel ontbreken. In elk geval niet de belangrijkste. De volgorde ervan is zo gekozen dat zijn filosofie zo goed mogelijk voor het voetlicht wordt gebracht. De vertaling van de citaten uit het Latijn is van mijzelf en dient datzelfde doel van begrijpelijkheid. Om de lezer van het begin af aan van de rijkdom van Spinozas gelijkenissen en voorbeelden te laten genieten heb ik zijn biografie achterin geplaatst. Voor een verantwoording van de afkortingen onder de citaten zie bladzijde 207 . 4 Frontpagina van het boek waarin de samenspraak tussen Jezus en Spinoza Inhoud / Inleiding 1 Gods eindeloze natuur 2 alles in één 3 Hoe godsdienst ontstaat 4 Heilige geschriften 5 Eenheid in verscheidenheid 6 Alles is perfect 7 Het lichaam kan ook wat 8 Geen vrije wil 9 Het wezen van alles en iedereen 10 Verbetering van het denken 11 Drie soorten kennis 12 De verbeelding 13 De ratio 14 De intuïtie 15 De staat Slotbeschouwing Spinoza’s leven Jezus! Is een uitgave van LenteMedia Frontpagina van de Glossy Veel beroemheden kregen hun eigen Glossy. Maar de bekendste persoon op aarde nog nooit 5 Introductie van de gesprekspartners Wat me op het idee vnn deze samenspraakbracht, is Goethes uitspraak dat niemand zich op zo'n zelfde manier als Jezus over God heeft uitgelaten als Spinoza: 'Keiner hätte sich über die Gottheit dem Heiland so ähnlich ausgedrückt wie Spinoza'. Het is een dialoog van de twee beste zonen van Israël, Jezus van Nazaret en Spinoza. Aanvankelijk had ik een discussie tussen hen beiden in gedachten maar in de loop van het schrijven bleken Goethes woorden steeds meer bewaarheid. Zodoende is voor een samenspraak gekozen tussen deze twee mensen wier leven en denken zo frappant op elkaar lijken en die bovenal beiden vol van Gods Geest zijn. Wat overigens niet inhoudt dat de verschillen tussen hen onder stoelen of banken worden gestoken. Beiden zijn kinderen van het Joodse volk en beiden leiden een kort en in bepaalde opzichten moeilijk leven. Jezus, zoon van een timmerman in Nazaret, in het noorden van Israël, werkt tot zijn dertigste op zijn vaders werkplaats. De laatste drie jaar van zijn leven zwerft hij als rabbi met een groepje vrienden door Israël. Intussen wordt hij steeds meer gedwarsboomd door mensen die qua leer en leven met hem verschillen, wat ten slotte uitloopt op zijn kruisiging op 33-jarige leeftijd. Van Spinoza weten we al uit de eerder gegeven beknopte levensbeschrijving dat ook hij enorme weerstand ondervindt in zijn leven en in het uitdragen van zijn leer. Hij wordt op 23 jarige leeftijd voorgoed uit de synagoge verbannen, waarna hij de handel verlaat en voortaan de kost verdient met lenzen slijpen. Hij is nog maar op één ding gericht, het vinden ván de waarheid en dientengevolge eeuwige blijdschap. 6 Jezus weet zich één met zijn hemelse Vader. Spinoza weet zich één met het AL. Dat zich-één-weten is hun overeenkomst. Hun verschil is dat Jezus zich één weet met een persoonlijke macht en Spinoza met een onpersoonlijke macht. Jezus ziet God als menselijk persoon die ziet en hoort en reageert. Spinoza ziet God als neutraal heelal, de natuur. Jezus verwondert zich: 'Mijn God, mijn God, waarom?'Spinoza accepteert: 'Wat moet zijn, moet zijn'. Toch willen we in deze samenspraak laten zien dat hun overeenkomst groter is dan hun verschil. Beiden, Jezus en Spinoza, schijnen iets prachtigs gevonden te hebben met betrekking tot hun eigen natuur en het verband ervan met een groter geheel. Al hun energie putten ze uit die band met de of het Al Ene. En beiden willen dit ook graag aan anderen meedelen. Spinoza maakt minder dan Jezus gebruik van beeldspraak of gelijkenissen maar spreekt meestal regelrecht over God. Zoals elk mens God kan kennen door het licht van zijn natuurlijke rede die deel uitmaak van de goddelijke rede. Ondanks moeilijke omstandigheden leven beiden vrij en blij en tevreden. Door hun verbondenheid met de bron waar alle leven uit voortvloeit en in terugkeert. Waarvan Jezus zegt: 'Zoek liever eerst het koninkrijk van God, dan zullen al die andere dingen je erbij gegeven worden (Matteüs 6:33). Waarvan Spinoza schrijft: 'Na mijn ervaring dat alle dingen in het gewone dagelijks leven uiteindelijk leeg en futiel zijn, besloot ik iets te zoeken waardoor ik, als ik het gevonden heb, een voortdurende en hoogste blijheid genieten zal'(het begin van TIE). Beiden, Jezus en Spinoza, waarschuwen dat het bereiken van dit doel lang niet makkelijk is. Spinoza eindigt zijn Ethica met de woorden: 'wat zelden wordt bereikt, moet moeilijk zijn. Waarom zou anders een heil dat voor het grijpen ligt en dat men zonder moeite deelachtig kan worden, door bijna iedereen worden veronachtzaamd? Maar al wat voortreffelijk is, is evenzeer moeilijk als zeldzaam'. Het is alsof we hier een echo horen van wat Jezus zegt: 'Eng is de poort en smal de weg die ten leven leidt, en weinigen zijn er die hem vinden (Matteüs 7:14). Van beiden wordt verhaald dat ze al jong wijs zijn. Van Jezus horen we 'dat hij op zijn twaalfde in de tempel te Jeruzalem te midden van de leraren zit terwijl hij naar hen hoorde en hun vragen stelde. Allen nu die naar hem hoorden, waren verbaasd over zijn verstand en antwoorden' (Lucas 2:,16,47). Van een biograaf van Spinoza, overigens ook Lucas geheten, vernemen we 'dat Spinoza op zijn vijftiende al zulke moeilijke vragen stelde dat zijn joodse leraren daar geen goede antwoorden op wisten. Om hen niet te irriteren deed hij dan maar alsof hij met hun antwoorden tevreden was. Vanuit grondig bijbelonderzoek concludeert Spinoza dat profeten het volk geen intellectuele en accurate kennis van God leren, maar 'praktische gehoorzaamheid, met name de liefde en de rechtvaardigheid'. Wat neerkomt op 'God liefhebben door je naaste lief te hebben'. Wat je precies gelooft, steekt niet zo nauw. Beter een slecht geloof met goede werken dan omgekeerd. In de kerk en de godsdienst behoort volgens Spinoza alles te draaien om gehoorzaamheid en een goed, vroom leven. 1600 jaar daarvoor zei Jezus dat ook al en vatte hij het samen met deze woorden waar alles op neerkomt: 'Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dat is het grootste en eerste gebod. Het tweede is daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf' (Matteüs 22:37,38). 7 8 SPINOZA: Als er een duivel bestaat, zou er een instantie naast God bestaan die God begrenst. Omdat God eindeloos is, kan er niets naast God bestaan. Samenspraak Beeldspraak SPINOZA: Ik denk dat je, om je boodschap duidelijk te maken, je moest aansluiten bij het bijgeloof van je tijdgenoten JEZUS: Wat versta je onder bijgeloof, Spinoza? SPINOZA: Het geloof in een persoonlijk God, duivel, engelen, hel, hemel enzovoort. JEZUS: Er is dat verhaal dat de duivel een gevallen engel is? SPINOZA: Geloof je dat, Jezus? Die gevallen engel moet dan een product van God zijn. En dat God iets voortbrengt wat tegen God inwerkt en mensen verleidt en bedriegt, is even onmogelijk als een vierkarte cirkel. JEZUS: Waarom denk je dat ik me wat dat betreft aanpaste? JEZUS: Met wie anders dan met de duivel heb ik voor het begin van mijn publieke optreden veertig dagen en nachten geworsteld in de woestijn? SPINOZA: Je leerlingen kwamen bij jou met de vraag: 'Waarom spreekt u in gelijkenissen tot de massa?' Waarop je antwoordde met: 'Jullie mogen de geheimen van het koninkrijk van de hemel kennen, hun is dat niet gegeven' (Matteus 13:10,11). SPINOZA: Je vocht toen niet met een lugubere figuur Wat er toen met jou gebeurde, was een innerlijke worsteling waarin liefde voor God om de eerste plaats vocht met de begeerte naar rijkdom, roem en lust. JEZUS: Inderdaad kan ik niet ontkennen, Spinoza, dat ik in mijn eigen kring anders, directer, zonder beelden over God sprak. JEZUS: Precies. JEZUS: Je hebt toch niets tegen dat soort beeldspraak? SPINOZA: Aan het eind van die worsteling zei je: 'Ga weg, Satan!' Dat zei je ook tegen je kameraad Petrus toen die jou eens flink dwarszat. Daaruit blijkt genoeg dat dat spreken over duivel of satan als beeldspraak bedoeld is. SPINOZA: O nee. Zolang mensen zich erdoor laten inspireren tot liefde en oprechtheid voor elkaar, kan er niks tegen zijn. JEZUS: Ik begrijp dat je met de duivet ook de hel met het oud vuil mee geeft? JEZUS: Rekenje hel en duivel tot die beeldspraak? SPINOZA: Dat is van hetzelfde laken een pak. Ook de hel is verbeelding van mensen. En die heeft nog een goede kant Hel en duivel 9 10 ook. Zolang mensen daarin geloven, zullen ze uit angst ervoor wel uitkijken om slechte dingen uit te halen. bang'(Lucas 12:6,2). Maar je wilt toch niet zeggen dat er geen zonde en zondaren zijn, Spinoza? JEZUS: Mooier is het God te gehoorzamen uit ware liefde dan uit angst voor de hel. SPINOZA: Als iemand zondaren de hand boven het hoofd houdt, ben jij dat, Jezus. SPINOZA: Je haalt me de woorden uit de mond, Jezus. JEZUS: Maar mensen moeten toch aansprakelijk gesteld worden voor hun daden, Spinoza? Waar blijven we anders? Kun je die aansprakelijkheid volhouden als mensen noodzakelijk doen wat ze doen? Zonde SPINOZA: Dat Adam de eerste mens is, rechtstreeks door God geschapen, is pure verbeelding. Dat hij door van die verboden appel te eten de hele mensheid en zelfs het hele heelal verstoord zou hebben, is dubbele verbeelding. JEZUS: Je bedoelt dat de mens door zijn zonde niet in staat zou zijn het hele heelal te gronde te richten? SPINOZA: Die macht heeft de mens niet. De mens is slechts een deeltje van de natuur. Alles draait niet om de mens. Bovendien, dat mensen uit vrije wil kunnen kiezen om goed of kwaad te doen, is evenzeer verbeelding. Dat mensen zich dat verbeelden, komt omdat zij meer letten op de acties die zij ondenemen dan op de oorzaken waaruit zij dat doen en de oorzaken daar weer van en eindeloos zo voort. Uit God vloeien noodzakelijkerwijs oneindig veel dingen voort. Ook de mens en zijn natuur. JEZUS: Dat is zo'n beetje wat ik mijn discipelen altijd voorhield: 'Wat kosten vijf mussen? Bijna niets. Toch wordt er niet één door God vergeten. Zelfs de haren op jullie hoofd zijn alle geteld. Wees niet SPINOZA: Al kan een paard er niks aan doen dat hij paard is, dan betekent dat nog niet dat hij daarom geen paard meer hoeft te zijn en je hem bij je thuis te dineren vraagt. Zo ook een crimineel. Ook al heeft hij geen keuzevrijheid om iets beters te doen dan hij doet, dan betekent dat nog niet dat hij ongestraft kan blijven. JEZUS: Dat doet me denken aan mijn woorden tot mijn verrader Judas: 'De Mensenzoon moet heengaan zoals het voor hem bepaald is maar wee de mens die hem zal uitleveren (Lucas 22:22). SPINOZA: In plaats van de woorden zonde en zondaar gebruik ik liever de woorden onwetendheid en slaaf. Judas begreep jouw betekenis voor de mensheid niet, Jezus. Dat jij mensen vergaf, genas, bevrijdde, op weg hielp. Het ontging hem. Judas beoordeelde je aan de hand van populariteit, roem en winst. Toen dat alles minder ging, verraadde hij je om daardoor nog wat geld aan je te over te houden. ln wezen was dat zijn onwetendheid. JEZUS: Toen ik aan het kruis riep: 'God, vergeef hun want 11 12 ze weten niet wat ze doen' was dat ook voor Judas. Vrije wil SPINOZA: Mensen hebben geen vrije keuze maar hebben wel het gevoel dat ze een vrije keuze hebben. Dat is onwetendheid. Die komt daaruit voort dat ze meer letten op de acties die ze ondernemen dan op al de oorzaken van waaruit ze die acties ondernemen. Uit God of de natuur vloeien alle dingen volgens onverbiddelijke wetten noodzakelijk voort. Alles is zoals het moet zijn. Het kan zelfs niet anders. JEZUS: Ik ga een heel eind met je gedachten mee, Spinoza. Toch blijf ik een beroep doen op de keuzevrijheid en verantwoordelijkheid van mensen. Dat bedoelde ik ook met mijn woorden:'Ga door de nauwe poort naar binnen. Want de brede weg, die velen volgen, en de ruime poort, waar velen door naar binnen gaan, leiden naar de ondergang' (Matteüs 7:13). God wil toch niet dat we het goede doen door zijn dwingende almacht, maar dat we dat doen uit vrijheid, van binnenuit, uit liefde voor hem? SPINOZA: Mensen hebben wel het gevoel en een vooroordeel dat ze zelf kunnen kiezen. Zo gelooft een zuigeling dat hij melk wil; een kletser zijn kletspraatjes; een bange zijn vlucht. Toch worden ze feitelijk door opwellingen aangedreven. Die vrije wil is er niet echt, Jezus. Alles wat een mens wil, heeft z'n oorzaak die ook weer z'n oorzaak heeft en eindeloos zo voort. SPINOZA: Mensen handelen noodzakelijk zoals ze handelen. Je eigen apostel Paulus schreef aan de gemeente te Rome: 'Wie bent u eigenlijk dat u, een mens, iets tegen God zou inbrengen? Vraagt het aardewerk soms aan de pottenbakker: "Waarom hebt u me gemaakt zoals ik eruitzie?" Heeft de pottenbakker niet de vrijheid om van dezelfde klomp klei zowel een kostbare vaas als een alledaagse pot te maken?' (Romeinen 9:20, 21). JEZUS: Bedoel je dat er geen beroep op mensen gedaan kan worden om zich te veranderen? SPINOZA: Zinvoller dan duizend en één oproepen lijkt het me om de oorzaak van een daad te begrijpen en daar de oorzaak weer van enzovoort. Vanuit dat begrijpen groeit het doen vanzelf. JEZUS: Kan een mens zichzelf niet flink aanpakken en zich verbeteren? SPINOZA: Denk je, Jezus, dat je gebod 'je naaste liefhebben als jezelf' macht heeft over de hartstochten van de mensen? Of het moet al zijn in hun stervensuur als de ziekte de hartstochten klein krijgt en zij zwak terneerliggen. Of in kerkdiensten waar mensen geen handel drijven. Maar dit gebod heeft geen enkele macht op de markt of in de rechtszaal waar het 't meest nodig is. Is God een persoon? SPINOZA: Er komen steeds minder mensen naar je kerk, Jezus. JEZUS: Als er geen vrije wil bestaat, zou iedere slechtheid te verontschuldigen zijn. Ik zou mensen toch graag verantwoordelijk willen houden voor hun daden. JEZUS: Als dat beter voor hen is, juich ik het toe. SPINOZA: Is het ook echt beter voor hen? 13 14 JEZUS: Als er daardoor minder contact is met de bron van alle leven, dan niet. SPINOZA: Toen je nog door lsraël wandelde, noemde je die bron vaak 'Onze Vader in de hemel'. JEZUS: Inderdaad stelde ik God aan de mensen voor als een vader die liefde en zorg aan zijn kinderen geeft. SPINOZA: Dat is het nu juist wat velen tegenwoordig niet meer zo kunnen volgen. God als een menselijk persoon ergens boven in de lucht, met ogen die ons zien, met oren die ons horen, met een stem die tot ons spreekt, en die ons beloont voor het goede en bestraft voor het kwade. JEZUS: In de kring van mijn volgelingen sprak ik over God als Geest. Maar de meeste mensen toentertijd begrepen me nog het best als ik over Cod als over Onze Vader in de hemel sprak. SPINOZA: Zolang men niet beter weet en door het geloof in een persoonlijk God liefdevol leeft, is er geen bezwaar tegen. Maar ik en velen met mij kunnen er onmogelijk meer in geloven. JEZUS: Hoe zou jij God omschrijven? SPINOZA: God is alles. God valt samen met het universum dat onbegrensd, eeuwig, perfect en energiek is. Eigenlijk bestaat alleen God. God drukt zich uit in alles wat is. Zoals de oceaan zich uitdrukt in talloze grote en kleine golven. Daarom is alles ook een eenheid en niet die verscheidenheid van duizend en één dingen zoals vaak gedacht wordt. JEZUS: Mensen zijn niet allemaal filosofen zoals jij, Spinoza. Het zijn maar mensen. Zoals jij over God spreekt, klinkt het vaag. Een persoonlijk God doet toch wat warmer aan. Vooral als mensen in nood door niemand meer geholpen kunnen worden, hebben ze het nodig dat ze tot iemand daarboven hun hart kunnen uitstorten. Of niet dan? SPINOZA: Als kind van zes bad ik om mijn zieke moeder te mogen behouden maar zij overleed. Aan het kruis, Jezus, zochten jouw ogen Gods ogen en tastte jouw hand naar Gods hand maar je vond die niet. Zodat je riep: 'Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten?'(Matteus 27:46). Zo worstelden miljarden mensen en verloren het geloof in een persoonlijk God. JEZUS: Hoe zie je God dan, Spinoza? JEZUS: Toch kan ik niet alle persoonlijkheid aan God ontzeggen. SPINOZA: Ik zie God niet boven maar in alles. Dat we ons God als een menselijk persoon voorstellen, komt omdat wij zelf mensen zijn. Als een koe zou kunnen spreken, zou die God een Koe noemen. En een driehoek zou God een Driehoek noemen. Zo zou alles, en iedereen, zijn eigen eigenschappen aan God toeschrijven en God aan zichzelf gelijk maken. En al het overige zou hen wanstaltig lijken. 15 SPINOZA: Voor mij staat vast dat God geen persoon is en dat hij niet dezelfde menselijke trekjes heeft als wij hebben; liefhebbend als iemand hem iets goeds doet; haat dragend als iemand hem tegenwerkt; eerzuchtig als zijn naam op het spel staat; jaloers als hij niet genoeg aan zijn trekken komt. Maar voor mij vallen God en de natuur samen. 16 Ik zie God in alles. Alles en iedereen maakt er deel vanuit. JEZUS: Zeker. JEZUS: Dat doet me denken aan wat mijn apostel Paulus tegen de Atheners zei: 'Het was Gods bedoeling dat ze hem zouden zoeken en hem al tastend zouden kunnen vinden, aangezien hij van niemand van ons ver weg is. Want in hem leven wij, bewegen wij en zijn wij, (Handelingen 17:28). SPINOZA: Omdat onze menselijke geest slechts een stukje van Gods Geest is, kunnen we lang niet alles bevatten zoals God. Maar de een wel meer dan de ander En jij, Jezus, heel veel. Je hebt niet voor niets zo veel volgelingen (gehad). Jouw geest is zozeer met Gods Geest verbonden dat jij terecht de mond Gods genoemd mag worden. SPINOZA: Hij en jij blijven God dan toch nog 'hem' dus een persoon noemen. Ik zie het meer zo dat er één eindeloze, eeuwige substantie is, namelijk God of de natuur. En die heeft twee aspecten, materie en geest. Alles en iedereen heeft daar deel aan. Zo maakt ons lichaam deel uit van het materiële aspect van God en onze geest van het geestelijke aspect van God. JEZUS: Bedankt voor het compliment, Spinoza. Ook jou ontbreekt het niet aan kennis Gods. SPINOZA: Hoe meer een mens die eenheid van zijn geest met Gods Geest ondervindt, hoe meer blijvende blijdschap hij ervaart. Zoals Jan Luyken (1649-1712). dat verwoordde: Geest en geest SPINOZA: Omdat onze geest deel heeft aan Gods Geest, kunnen we rechtstreeks iets van God weten zonder hulp van profeten, heilige boeken, tempels of andere vormen van openbaring. JEZUS: Ik begrijp wat je bedoelt, Spinoza. Bij mijn rondwandeling als rabbi door Israël begon ik de dag al vroeg, liefst alleen in de woestijn, in de stilte met God. Daar had mijn geest verbinding met Gods Geest. Daaruit putte ik alle energie om de verdere dag mensen te genezen, vergeven en weer op weg te helpen. SPINOZA: lk weet dat je dat deed. Het verbaast me dat christenen. die zich naar je noemen, het daar zo weinig over hebben. In hun belijdenis is niks over dat gebruikelijke contact tussen God en jou te lezen. Terwijl dat toch de krachtbron is van waaruit alles moet gebeuren. 17 Ick meende oock de Godheyt woonde verre, In ene troon, hoogh boven maen en sterre, En heften menighmael myn oogh Met diep versuchten naer om hoogh; Maer toen ghy u beliefden t'openbaren, Toen sagh ick niets van boven nedervaren; Maer in den grondt van myn gemoet, Daer wiert het lieflyck ende soet Daer quamt ghy uyt der diepten uytwaarts dringer. En, als een bron, myn dorstigh hart bespringen. Soo dat ick u, ô Godt! bevondt, Te zyn den grondt van mynen grondt. 18 Heiligdommen en rituelen Het komt erop aan dat we ons één weten met het grote geheel. JEZUS: Dat klinkt alsof je geen hoge pet op hebt van allerlei religieus gedoe? JEZUS: De grote schat is dat Gods Geest door middel van onze geest getuigt dat we kinderen Gods zijn. SPINOZA: Als het tot middel dient om mensen te helpen hun eenheid met God te beleven, zie ik er nog wel heil in. Maar vaak gaan heilige plekken, bergen, bronnen, beelden, relikwieën, pelgrimages, rituelen. offers, feesten, vasten, en wat mensen nog meer bedenken om God welgevallig te zijn, een leven op zich leiden. SPINOZA: Die schat vinden we niet op een heilige plek waarnaar we een pelgrimstocht moeten ondernemen om daar heilige handelingen te verrichten. JEZUS: Inderdaad, en dan worden zulke zaken gewichtig. In plaats van dat mensen daardoor God en de naaste meer gaan liefhebben, gebeurt het omgekeerde en wordt er regelmatig zelfs om gevochten. SPINOZA: Elk meent dat zijn heilige plekken en rituelen de beste zijn om God er een plezier mee te doen zodat God hem boven alle anderen begunstigt en alles schenkt wat zijn hartje begeert. JEZUS: De Bijbel waarschuwt vaak tegen dit soort uiterlijke godsdienstigheden. Zo spreekt de profeet Amos, die 750 jaar voor mij leefde, namens God: 'Ik heb een afkeer van jullie feesten, ik wijs ze af, jullie samenkomsten verdraag ik niet. Ik schep geen behagen in de brand en graanoffers die jullie mij brengen. Bespaar mij het geluid van jullie liederen, de klank van jullie harpen wil ik niet horen. Laat liever het recht stromen als water, en de gerechtigheid als een voortvloeiende beek' (Amos 5:21-24). JEZUS: Als kind ging ik overigens elk jaar met mijn ouders op pelgrimsreis naar de tempel te Jeruzalem. Ook later kwam ik daar regelmatig. SPINOZA: Laat dat waar zijn, maar het is ook waar dat je een keer flink de bezem door de tempel haalde en voorspelde dat daarvan geen steen op de ander zou blijven. Die schat, waarover we het zojuist hadden, bevindt zich in ons eigen hart. In onze eigen geest die deel is van Gods Geest. Als we daar de schat niet vinden, vinden we die nergens. JEZUS: Op een soortgelijke manier heb ik die Samaritaanse geantwoord die mij vroeg: 'Ik begrijp, heer dat u een profeet bent. Onze voorouders vereerden God op deze berg, en bij u zegt men dat in Jeruzalem de plek is waar God vereerd moet worden'. SPINOZA: Wat was daarop je antwoord, Jezus? JEZUS: 'God is Geest, dus wie hem aanbidt, moet dat doen in Geest en in waarheid' (Johannes 4:24). SPINOZA: Een slechte godsdienst met een goede praktijk is beter dan een goede godsdienst met een slechte praktijk. 19 20 SPINOZA: En je apostel Paulus noemde de besnijdenis, als die de mensen niet in liefde en gehoorzaamheid verder helpt, versnijdenis (Filippenzen 3:2). zaten, zei je: 'Jullie zijn mijn moeder en mijn broers. want iedereen die de wil van God doet, die is mijn broer en zuster en moeder' (Marcus 3:32-35). JEZUS: En jij, Spinoza, stelde de besnijdenis van de joden op één lijn met de lange haarvlechten van de Chinezen. JEZUS: Hierbij kun je ook die andere uitspraak aanhalen: 'ls het een verdienste als je lief hebt wie jou liefheeft? Doen de tollenaars niet net zo? En als jullie alleen je broeders en zusters vriendelijk bejegenen, wat voor uitzonderlijks doe je dan? Doen de heidenen niet net zo?' (Matteus 5:46v). Het uitverkoren volk SPINOZA: Dat begrijp ik niet van jou, Jezus, dat je aan de ene kant zegt: 'De redding komt immers van de joden' (Johannes 4:22). Aan de andere kant houd jij je volgelingen vaak die half heidense, halfjoodse Samaritanen als voorbeelden voor ogen. JEZUS: Zeker houd ik het Joodse volk voor uitverkoren. 'Uit hen zijn de aartsvader Abraham, Mozes, de tien geboden, de tempeldienst, de beloften, de Messias' (Romeinen 9:4). Maar het zich tot een uitverkoren volk rekenen mag geen arrogantie en automatisme opleveren. Daarom heb ik mijn volksgenoten altijd op het hart gedruk: 'Breng liever vruchten voort die een nieuw leven waardig zijn, en denk niet dat je bij jezelf kunt zeggen: "Wij hebben Abraham als vader:'Want ik zeg jullie God kan uit deze stenen kinderen van Abraham verwekken!' (Matteüs 3:8,9) De Messias JEZUS: Geloof je niet, Spinoza, dat er een Messias komt met een Messiaans rijk? SPINOZA: God is alles. God is volmaakt. Dus is alles volmaakt. Wat overigens niet hetzelfde is als dat alles ons ook bevalt. Omdat alles al volmaakt is, is het onnodig dat er een Messiaans rijk komt of een heilstaat of het rijk Gods of een nieuwe hemel er een nieuwe aarde of iets dergelijks. JEZUS: Er waren en zijn er die mij als Messias of Christus beschouwen. SPINOZA: Ik geloof niet in een uitverkoren volk. Als we inzicht hebben in de eenheid van onze geest met het geheel van God of de natuur, worden alle mensen onze broeders en zusters. Dan vallen niet alleen alle landsgrenzen weg maar ook alle knellende familiebanden omdat de hele wereld je familie is. Eens kwamen mensen jou zeggen Jezus: 'Uw moeder en uw broers staan buiten en zoeken u'. Toen antwoordde je: 'Wie zijn mijn moeder en mijn broers?' Daarbij wijzend op de mensen die in een kring om je heen SPINOZA: Mooi zo laten, Jezus Christus, als zij daardoor jouw wijsheid des te beter ter harte nemen. Trouwens, je verbood mensen herhaaldelijk om door te vertellen dat jij de Messias bent. Daar komt nog bij dat jijzelf ook meerdere keren liet blijken dat het heil niet in de toekomst maar in het heden ligt. 21 22 JEZUS: Je bedoelt mijn woorden: 'Het eeuwige leven, dat is dat zij U kennen, de enige ware God'(Johannes 17:3). SPINOZA: Ook antwoordde je op de vraag wanneer het koninkrijk van God zal komen, met: 'De komst van het koninkrijk van God laat zich niet aanwijzen, en men kan niet zeggen: "Kijk, hier is hetl" of "Daar is het!" Maar weet wel: 'het koninkrijk van God ligt binnen uw bereik' (Lucas 17:20,21). JEZUS: Mensen zijn met hun gedachten vaak of achteruit of vooruit en zo weinig in het heden. Nu is het moment supréme om te leven. vroegen: 'Meester, wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwige leven?', dan kon ik hen naar de heilige boeken verwijzen:'Wat staat er in de wet geschreven? Wat leest u daar?' (Lucas 10:25,26). SPINOZA: Ik moet je zeggen, Jezus, ik heb de Bijbel verschillende malen doorgeworsteld en nog altijd begrijp ik hem niet. JEZUS: Je bent toch een geniaal man? SPINOZA: Ik weet, Jezus, hoe jij mensen steeds op het hart drukte: 'Maak je dus geen zorgen voor de dag van morgen, want de dag van morgen zorgt wel voor zichzelf' (Matteus 6:34). JEZUS: Daarom leerde ik hen bidden: 'Geef ons vandaag het brood dat wij nodig hebben' (Matteüs 6:11). Heilige boeken SPINOZA: Mensen zoeken God in heilige boeken en woorden van profeten. Ze zien niet dat daarin slechts letters en klanken zijn. Ze vinden God daarin alleen omdat ze God daarvoor al in hun hart hadden. Openbaring door heilige boeken veronderstelt innerlijke openbaring in het hart en is niks zonder haar. We hebben niets anders nodig om de ware godsdienst en het ware geluk te vinden dan ons verstand en onze intuïtie dat onze geest deel van Gods Geest is. Dat schreef je apostel Johannes toch ook al: 'Dat wij in God blijven en hij in ons, weten we doordat hij ons heeft laten delen in zijn Geest' (1 Johannes 4:13). SPINOZA: Als je de Bijbel precies als elk ander boek leest, zonder vooroordeel dat deze het woord Gods is, kom je er wonderlijke zaken in tegen. Mensen zweven door de lucht, lopen over het water staan op uit hun graf, de zon staat stil, allemaal zaken die tegen de natuurwetten ingaan. Als we die in andere boeken lezen, lachen we erom. Omdat ze in het heilige boek staan, nemen we die zaken serieus. JEZUS: Toegegeven, ook ik had herhaaldelijk kritiek op de heilige boeken. Zoals mijn opmerking: 'Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: Een oog voor een oog en een tand voor een tand. En ik zeg jullie je niet te verzetten tegen wie kwaad doet, maar wie je op de rechterwang slaat, ook de linkerwang toe te keren (Matteüs 5:38,39). Als het gaat om de hoofdlijn en de geest van de joodse heilige geschriften, sta ik er wel achter. SPINOZA: Ik vind dat God duidelijker tot mij spreekt door het licht van het natuurlijk verstand. Dat heeft God ons toch ook geschonken en voortdurcnd ongeschokt en onbedorven in stand gehouden. JEZUS: Draaf je nu niet te hard door Spinoza? Niet ieder heeft zulke diepzinnige gedachten als jij. Dan is een steuntje in de rug wel plezierig. Daartoe dienen die heilige boeken. Als mensen me JEZUS: Jij bent in staat de weg tot God door het licht van de rede te vinden. Maar haar directe stralen zijn te fel voor de meesten, 23 24 Spinoza. Zij hebben het gereflecteerde licht van de openbaring in heilige boeken nodig om hen te leiden. SPINOZA: Mijns inziens is de Bijbel er niet om de waarheidsvraag op te lossen maar is de Bijbel erop gefocust om mensen gehoorzaamheid, liefde, vrede en recht te leren. Zolang heilige boeken, plekken en symbolen daaraan meewerken, is er niks op tegen. Maar het is een slechte zaak als al deze heilige zaken zelf oorzaak van onvrede en onrecht worden. Dan kan men ze honderdmaal beter kwijt dan rijk zijn. JEZUS: Dat hebben we al eerder besproken. Wonderen JEZUS: Als je zo kritisch bent ten opzichte van al deze heilige zaken, zul je dat ook wel zijn ten opzichte van wonderen. SPINOZA: Inderdaad. God is niet iemand die boven de wereld staat en die nu eens zus en dan weer zo wil. Dat zou willekeur zijn. Gelukkig bestaat die niet want dan zouden we altijd onzeker blijven of morgen de zon wel opgaat en de zwaartekracht wel werkt, ja of nee. SPINOZA: Zeker. Niets gebeurt in strijd met God of de natuur en deze bewaart een eeuwige, vaste en onveranderlijke orde. Als God iets zou doen in strijd met de wetten van de natuur, dan handelt God in strijd met zijn eigen natuur. JEZUS: In de evangeliën kun je natuurwetten genoeg terug vinden. Zo wordt er gezegd: 'Een goede boom kan geen slechte vruchten dragen evenmin als een slechte boom goede vruchten’ en 'Wanneer de avond valt, zegt men: "Morgen mooi weet want de hemel kleurt rood"’ En 's ochtends: 'Storm op til, want het rood aan de hemel is dreigend: En wanneer men een wolk ziet opkomen in het westen, zegt men meteen dat er regen op komst is en dat is ook zo. En wanneer men merkt dat de wind uit het zuiden komt, zegt men dat er hitte op komst is, en dat is ook zo. SPINOZA: Dat zijn geluiden die ik graag hoor, Jezus. Velen denken dat als de natuur volgens de gewone orde werk, God niks doet. En omgekeerd, dat als de gewone orde van de natuur ophoudt te werken, God aan het werk is, in concreto. Als de zwaartekracht gewoon werkt, vinden ze dat God niet werkt. En als de zwaartekracht niet werkt en iemand de lucht in vliegt, vinden ze dat God juist wel werkt. En zulke bizarre zaken noemen ze wonderen van God. Allemaal verbeelding en onzin natuurlijk. God heeft geen luimen en capriolen. JEZUS: Je zei al eerder dat God alles is en samenvalt met de natuur. JEZUS: Bedoel je dat God de natuurwetten nooit kan onderbreken? SPINOZA: Precies. Uit God komen eindeloos veel dingen op eindeloos veel wijzen voort. En dat met onverbiddelijke noodzaak. Niets kan anders zijn dan het is. JEZUS: Valt Gods wil helemaal samen met de natuurwetten? 25 SPINOZA: Er is nog nooit de kleinste kleinigheid gebeurd tegen de natuurwetten in. Lijkt het erop van wel, dan is dat slechts verbeelding of onwetendheid van mensen. Wat mensen wonderen noemen, noem ik eerder verstoringen van de natuur. Trouwens, jij was ook nooit zo voor wonderen. 26 JEZUS: Je denkt aan mijn woorden tot de menigte: 'Als juilie geen tekenen en wonderen zien, geloven jullie niet' (Johannes 4:48). SPINOZA: Daar heb je ook moeten ervaren dat jouw hand tevergeefs de zijne zocht. SPINOZA: En aan wat je zei tegen mensen die bij je kwamen met de vraag: 'Meester we zouden graag een teken van u zien', waarop je toen afwijzend antwoordde: 'Dit is een verdorven en trouweloze generatie. Ze verlangt een teken, maar zal geen ander teken krijgen dan dat van de profeet Jona (Matteus 12:38,39). JEZUS: Je bedoelt toen ik riep:'Mijn God, mijn God waarom hebt u mij verlaten?'(Matteus 27:46). JEZUS: Je kent je Bijbeltje aardig goed, Spinoza. JEZUS: Ik weet dat jij God met de natuur gelijkstelt. Jouw motto is: Deus sive Natura. God of de natuur. SPINOZA: En zeg eens eerlijk, Jezus, heb je werkelijk over het water gelopen, zoals er van je verteld wordt? Of hebben je leerlingen in hun aanbiddirg voor jou zich dat steeds meer verbeeld? JEZUS: In mijn me-één-weten-met-God ben ik over grotere struikelblokken en moeilijkheden heengekomen dan water, Spinoza. SPINOZA: Daar heb je ervaren dat God niet zoiets als een menselijk persoon is aan wie je wat kunt vragen en die je dat dan geeft. SPINOZA: Toch vind ik het gebed, het Onze Vader, dat jij de mensen leerde, een prachtig gebed. Afgezien daarvan dat je God daarin als persoon of vader voorstelt. Er zit geen woord te veel of te weinig in. 't Begint met God en met zijn wil. Mijn denken begint ook met God. Alle dingen zijn in God en kunnen slechts door God begrepen worden. En wat Gods wil betreft, die vat ik op als natuurwetten. SPINOZA: Diplomaat! JEZUS: Ik weet dat jij zo denkt. Bidden JEZUS: Er wordt van jou verteld, Spinoza, dat je in een gezelschap tijdens het bidden voor een maaltijd je ogen openhield en gekke bekken zat te trekken. Ik kan me dat moeilijk voorstellen van zo'n aardige man als jij. SPINOZA: Ik herinner me dat niet. Weliswaar zie ik God niet als persoon met wie je in een gebed kunt praten, overleggen of onderhandeten. SPINOZA: Omdat ik mij God niet als een persoon voorstel, geloof ik ook niet dat je hem iets kunt vragen. En dat je daar dan op een of andere manier antwoord op krijgt. JEZUS: Vind je dan dat bidden geen enkele zin heeft? SPINOZA: Niet als vraaggebed. Wel als middel tot concentratie en meditatie. JEZUS: Hoe zou zo'n gebed moeten luiden? JEZUS: Dat heb ik wel elke morgen gedaan en tot op het kruis toe. 27 28 SPINOZA: Als een reeks uitspraken waarin Gods grootheid, zijn alomtegenwoordigheid en zijn in-stand-houdende kracht bevestigd worden. SPINOZA: Ais we die eenheid beseffen, hebben we al heel wat gewonnen. Van lieverlee raken we dan dat gevoel van verscheurdheid en gespletenheid kwijt dat er eindeloos veel dingen zijn die totaal niks met elkaar te maken hebben. JEZUS: Meer een lofgebed om in een verheven stemming te raken? Volmaaktheid SPINOZA: Zoiets. Nogmaals, Jezus, ik heb het Onze Vader heel hoog. Het begint en eindigt met God. Dat is het mooie eraan. JEZUS: Als ik goed begrijp, ben je meervoor retraites. Wat ik van je weet, Spinoza, is dat je een bescheiden teruggetrokken leven geleid hebt op huurkamers. Weliswaar had je een beperkte vriendenkring met wie je contacten onderhield. Maar je had ook veel tijd nodig om alleen te zijn en na te denken. SPINOZA: Ook van jou, Jezus, weet ik dat je de dag begon met je heel vroeg in de morgen in de eenzaamheid terug te trekken om te bidden en te mediteren. Mijns inziens haalde je daar de kracht vandaan om je daarna onder de mensen te begeven en hen te vergeven en te genezen. JEZUS: Je zou kunnen zeggen, Spinoza, dat jij verbinding zocht met het Al-Ene en ik met de Al-Ene? SPINOZA: Dat bidden van jou heeft veel weg van mijn filosoferen. JEZUS: Als je stelt dat God alles is en tegelijk dat God volmaak is, volgt daaruit dat alles volmaakt is. SPINOZA: Zeker. Uit God of de natuur vloeit oneindig veel op oneindig veel manieren voort, namelijk alles wat een eindeloos verstand maar bedenken kan. Alles is daarom zoals het moet zijn. Een belijdenis van jouw kerk in dit land zegt zo'n beetje hetzelfde: 'De hele wereld is als een mooi boek waarin alle schepselen, groot en klein, gelijk zijn aan letters, die ons de onzichtbare dingen Gods laten zien, namelijk zijn eeuwige kracht en godheid' (Nederlandse Geloofsbelijdenis, artikel 2). JEZUS: Toch vind ik niet dat de wereld er gaaf uitziet, Spinoza. SPINOZA: Dat komt omdat we ons eerst een ideaal model in het hoofd halen en daarmee alles vergelijken. Dan klopt er weinig van de beelden die we van alles maken. Waarom laten we dat ideale model niet varen en nemen we de dingen niet zoals ze zijn? Omdat God alles is, is alles perfect. JEZUS: Dat filosoferen van jou heeft veel weg van mijn bidden. JEZUS: Er is veel dat ons niet bevalt. SPINOZA: ln wezen komt het op hetzelfde neer. Ons één voelen met de of het Al-Ene. JEZUS: Wat jij God of de natuur noent, noem ik Abba, Vader. 29 SPINOZA: Dat komt omdat we alles vanuit menselijk oogpunt bekijken en wij het grote geheel niet overzien. Als wij ons zelf minder als middelpunt van alles beschouwen en als wij ons 30 verlangen bijstellen dat de loop van het heelal onze behoeften in acht neemt en bevredigt, gaat het al beter. JEZUS: Dus niet de wereld moet veranderd worden maar onze kijk erop. SPINOZA: Dat zie ik anders. Ik zie de mens niet als kroon op de schepping. De mens heeft geen aparte status en vormt geen uitzondering in de natuur. De mens staat niet in het centrum van alles maar is onderdeel van de oneindige natuur. Alle wetten die voor de natuur in het geheel gelden, gelden evenzeer voor de mens. SPINOZA: Precies. De wereld is volmaakt en alles is zoals het zijn moet. JEZUS: Dat klinkt anders dan psalm 8: 'U, o God, hebt de mens bijna een god gemaakt, hem gekroond met glans en glorie'. JEZUS: Je moeder overleed toen je zes jaar was. Jarenlang leed jij zelf aan tuberculose voor je op 44-jarige leeftijd eraan stierf Dat alles noem je volmaakt? SPINOZA: Mensen maken, evenals de rest, deel uit van de natuur. Daarom moet je mensen opvatten zoals ze zijn en niet zoals je zou wiilen dat ze zijn. Dat mensen op hun tijd driftig, haatdragend, jaloers, heb- of eerzuchtig zijn, behoort bij de menselijke natuur, zoals hitte, kou, storm en donder bij de lucht. Zulke buien zijn lastig maar het kan toch niet anders. SPINOZA: Jazeker. Ik heb een blijvende blijdschap gezocht en gevonden in het hoogste goed. Het inzicht in de eenheid van mijn geest met het geheel van de natuur of God. JEZUS: Ik vind wel dat mensen opgeroepen kunnen worden om 'God lief te hebben boven alles en hun naaste als henzelf' (Matteüs 22:37-39). De mens JEZUS: Toch blijf ik de wereld onvolmaakt vinden, Spinoza. Die gebrokenheid van de wereld heeft mijns inziens alles te maken met het zondaar zijn van de mens. SPINOZA: Denk je dat er omwille van de mens een vloek over het eindeloze heelal ligt? Is de mens zo belangrijk dat omwille van hem alles zo misgaat? Ik denk dat alles niet om de mens draait, Jezus. SPINOZA: Dit gebod stelt eigenlijk alleen iets voor als mensen op sterven liggen. Of in kerken waar mensen geen handel drijven. Niet als mensen springlevend zijn of werkzaam zijn in de handel of in de politiek, waar dit gebod het hardst nodig is. Omdat al wat bestaat, deel uitmaakt van God en zijn energie, is het erop gebrand in zijn bestaan te volharden. Evenals de rest van de natuur probeert de mens overeind te blijven. JEZUS: Mijn leerling Paulus schreef: Door een mens [Adam] is de zonde in de wereld gekomen en door de zonde de dood, en zo is de dood voor ieder mens ge komen, want ieder mens heefl gezondigd' (Romeinen 5:12). JEZUS: Terwijl mijn oproep altijd omgekeerd was: 'Wie achter mij aan wil komen, moet zichzelf verloochenen, zijn kruis op zich nemen en mij volgen. Want ieder die zijn leven wil behoudcn. zal het 31 32 verliezen. maar wie zijn leven verliest omwille van mij, zal het behouden (Matteus 16:24,25). niet alles alleen. Daarom zal een mens - in zijn eigen belang noodzakelijk goed zijn voor zijn medemenen en zuinig op hen zijn. SPINOZA: Op dit punt denk ik heel anders dan jij. Het zit in de natuur van alles en iedereen om in zijn bestaan te volharden. Dat zou je juist hun deugd kunren noemen. JEZUS: Zo komen jij en ik uit op dezelfde gouden regel: 'Behandel anderen dus steeds zoals je zou willen dat ze jou behandelen. Dat is het hart van de Wet en de Profeten’ (Matteüs 7:12). JEZUS: Als het dan in de natuur van alles ligt om zichzelf te handhaven, hoe kwam Judas er dan toe om zelfmoord te plegen? Rijkdom, roem, wellust SPINOZA: Zelfmoord komt nooit van binnenuit, vanuit de natuur van de mens, maar altijd door situaties van buitenaf. SPINOZA: Waar mensen achteraan zitten, zijn vooral rijkdom, roem en wellust. En iemands geluk hangt af van de waarde van datgene waaraan hij zich in liefde hecht. JEZUS: Worden in die strijd om zich te handhaven mensen dan geen vijanden var elkaar? JEZUS: Wie zich aan rijkdom, roem of wellust hecht, is altijd slechts voorbijgaand gelukkig. SPINOZA: Aanvankelijk wel. Als elk ernaar streeft overeind te blijven, komt men natuurlijk met elkaar in botsing en probeert men elkaar zo veel mogelijk klein te krijgen. Wie als winnaar uit de bus komt, pocht meer erop dat hij een ander benadeelde dan dat hij zichzelf bevoordeelde. Ieder komt slechts voor een ander op in zoverre hij daarbij zijn eigen belang hoopt veilig te stellen. leder houdt zich aan zijn woord zolang daar meer voor- dan nadelen voor hem uit voortvloeien enzovoort. SPINOZA: Dat vertel jij zo mooi, Jezus, met die gevleugelde woorden: 'Verzamel voor jezelf geen schatten op aarde: mot en roest vreten ze weg en dieven breken in om ze te stelen' (Matteüs 6:19). Het in bezit komen en houden van rijkdom, roem en wellust kost een hoop moeite. Daarin wordt een mens heen en weer geslingerd tussen hoop en vrees. Uiteindelijk breek alles hem toch bij de handen af. JEZUS: Als alle dingen volgens die natuurwetten lopen, lijkt de wereld een hel te worden. SPINOZA: Denk dat niet, Jezus. Weliswaar streeft alles en iedereen zijn eigen belang na. Maar om in z'n bestaan te volharden heeft een mens anderen heel hard nodig. Voor zijn levensbehoud kan hij lang 33 JEZUS: Als mensen zich in liefde hechten aan dit soort zaken, geeft dat geen blijvend geluk. SPINOZA: We zijn het dit keer helemaal met elkaar eens, Jezus. Blijvend geluk vinden we pas als we ons in liefde hechten aan wat eeuwig is, aan God. Dat vertel jij mooi in die gelijkenis van die rijke man: 'Het landgoed van een rijke man had veel opgebracht, en daarom vroeg hij zich af: 34 wat moet ik doen? Ik heb geen ruimte om mijn voorraden op te slaan. Toen zei hij bij zichzelf Wat ik zal doen is dit: ik breek mijn schuren af en bouw grotere, waar ik al mijn graan en goederen kan opslaan, en dan zal ik tegen mezelf zeggen: Je hebt veel goederen in voorraad, genoeg voor vele jaren! Neem rust, eet, drink en vermaak je. Maar God zei tegen hem: "Dwaas, nog deze nacht zal je leven van je worden teruggevorderd. Voor wie zijn dan de schatten die je hebt opgeslagen?" Zo vergaat het iemand die schatten verzamelt voor zichzelf, maar niet rijk is bij God' (Lucas 12:16-21). SPINOZA: Wat wellust betreft. Ik houd van een pijpje en een kruikje bier. Alles met mate. Van mij wordt verteld dat ik een poosje verkering had met een mooi, intelligent, enigszins kreupel meisje. JEZUS: Uit wat ik van je weet, heb jij altijd bescheiden geleefd, Spinoza. Beiden hadden we niet een eigen huis. Ging ik van logeeradres tot logeeradres, jij woonde meestal op een huurkamer op zolder. Met weinig was je tevreden. JEZUS: Het viel wel een beetje mee, Spinoza. SPINOZA: Inderdaad. Wie weet dat zijn hoogste goed en geluk is zich één te weten met het geheel van de natuur of God, wil daarvan niet afgeleid worden JEZUS: De drie voornaamste afleiders zijn toch rijkdom, roem en wellust. JEZUS: Over mij zijn er geruchten, vooral in latere tijden, dat ik iets met Maria van Betanië zou hebben gehad. SPINOZA: Over jou werd ook verteld: 'Kijk, wat een veelvraat, wat een dronkaard, die vriend van tollenaars en zondaars’ (Lucas 7:34). SPINOZA: Dat wil ik van je geloven, Jezus. Overigens is in mijn ogen ascese niet iets positiefs. Ascese maakt verdrietig en verdriet is nooit iets positiefs. JEZUS: Als mensen aan ascese doen of vasten, laten ze dan niet zo'n somber gezicht zetten. Zoals huichelaars doen om door mensen gezien en geëerd te worden. Als mensen willen vasten, laten ze dat dan met een blij gezicht doen. SPINOZA: Voor hun roem of naam hebben mensen veel over. Zo zijn er filosofen die boeken gericht tegen eerzucht schrijven terwijl op de voorkant ervan hun naam groot prijkt. SPINOZA: Het gaat er mijns inziens om dat rijkdom, eer en lust geen doel op zich worden. Dan zijn het obstakels. Als middel kun je ze gebruiken. Bijvoorbeeld rijkdom als middel voor vrije tijd. Zo heeft rijkdom geen bezetenheid maar is ondergeschikt aan een doel. JEZUS: Mensen die alles voor hun roem of naam doen, worden slaaf van hun medemensen. Zij zien hun medemensen naar de ogen, en doen en laten wat goedkeuring in hun ogen vindt. Prikkeling SPINOZA: We zitten zo in elkaar dat we er graag zijn en liefst zo veel mogelijk overeenkomstig onze eigen natuur. 35 36 JEZUS: Dat zou ik denken. JEZUS: Hoe bedoel je? SPINOZA: Gaat het ons goed, dan zijn we blij. Zit het ons tegen, dan zijn we verdrietig. SPINOZA: Ik zal je een paar voorbeelden geven. In plaats van te zeggen dat Farao hardnekkig is, zeggen ze dat God Farao's hart verhardt. In plaats van te zeggen dat het stort regent, zeggen ze dat God de sluizen van de hemel opent. In plaats van te zeggen dat ze iets begeren, zeggen ze dat God hun hart ertoe neigt. JEZUS: Dat lijkt me een algemeen geldende wet. Wat wil je ermee zeggen? SPINOZA: Er zijn situaties waarin ons lichaam en geest tezamen in hun gehele samenhang gunstig beïnvloed worden. Even vaak is het slechts een deel van ons lichaam en geest dat gekitteld of geprikkeld wordt. JEZUS: Je bedoelt het oog door geld, de maag door voedsel, het geslachtsdeel door wellust. SPINOZA: Gaat zo'n eenzijdige prikkeling lange tijd door, dan wordt de rest van het lichaam verwaarloosd. Dat gaat zich wreken. JEZUS: Daartegen probeer ik te waarschuwen met de woorden: 'Als je rechteroog je op de verkeerde weg brengt, ruk het dan uit en werp het weg. Je kunt immers beter een van je lichaamsdelen verliezen dan dat heel je lichaam naar de hel gaat' (Matteus 5:29). SPINOZA: Dat is nu precies in beeldspraak uitgedrukt wat ik filosofisch zeg. JEZUS: Tegen zon manier van spreken zul je niet zijn, Spinoza. Jij beweert toch dat God alles is, en alle dingen in God zijn. Dus is dat niet gek om God overal achter te zien. SPINOZA: Zeker beweer ik dat God achter en in alles zit. God is de uiteindelijke oorzaak. Maar om het zo te zeggen, daarom zijn er nog wel tussenliggende oorzaken. Uiteindelijk is het God die het doet stortregenen. Maar God doet die stortregen ontstaan uit een zware depressie op de Atlantische Oceaan. Die depressie is er de tussenliggende oorzaak van. Die depressie komt weer uit een andere oorzaak en eindeloos zo voort JEZUS: Je bedoelt dat joden uit godsdienstigheid en vroomheid die tussenliggende oorzaken weglaten en zich altijd rechtstreeks op God beroepen? SPINOZA: Precies. Nog een voorbeeld. Als joden gewoon iets denken, zeggen ze dat God tot hen gesproken heeft. Vrome praatjes vullen geen gaatjes JEZUS: Ik begrijp wat je bedoelt. SPINOZA: Joden en oosterlingen in het algemeen hebben als gewoonte om overal God bij te halen. 37 SPINOZA: Jij hebt trouwens zelf eens gefulmineerd tegen zulk soort vrome praatjes, die geen gaatjes vullen. 38 JEZUS: Wanneer? SPINOZA: Met die wereldberoemde uitspraak: 'Niet iedereen die "Heer, Heer" tegen mij zegt, zal het koninkrijk van de hemel binnengaan, alleen wie handelt naar de wil van mijn hemelse Vader' (Matteus 7:21). JEZUS: Hoe vroom de praatjes ook zijn, het komt erop aan wat iemand doet. SPINOZA: God valt samen met de wereld. Daarom zullen we daarin de criteria van wat goed of kwaad is, behoren te zoeken. Mensen willen iets niet omdat het goed is, maar het is goed omdat ze het willen. JEZUS: Jij wilt zeggen dat iets pas waarde heeft omdat je het wilt. SPINOZA: Precies. JEZUS: Komen iemands normen en waarden uit z'n wensen voort? De deugd is de beloning van zichzelf SPINOZA: God is geen vader, noch rechter, noch koning die ons vertelt wat goed is en wat kwaad. En die vervolgens het eerste beloont en het tweede bestraft. In vrome daden kunnen we God geen plezier doen of blij maken want God reageert niet zoals wij mensen. JEZUS: Dan ben je het zeker ook niet met me eens als ik af en toe met beloning, straf en hel gedreigd heb. Zoals: 'Want de brede weg, die velen volgen, en de ruime poort, waar velen door naar binnen gaan, leiden naar de ondergang' (Matteüs 7:13). SPINOZA: Omdat ik in dat alles niet meer geloof, werkt dat voor mij niet als stok achter de deur. Alle moraal die steunt op vrees of die een hemelse beloning of helse straf in vooruitzicht stelt. heeft voor mij afgedaan. JEZUS: Wat dan, Spinoza? Mensen moeten zich toch aan bepaalde richtlijnen houden, wil het leven geen chaos worden? 39 SPINOZA: Precies. Onder deugd versta ik niet zulke zaken als ascetisch leven of strijd tegen vleselijke begeerten. Om er later in een hemel voor beloond te worden. Onze rede eist niet iets wat zich tegen de natuur verzet. De rede eist dat ieder zichzelf bemint, z'n eigen nut zoekt, en zo veel hij kan z'n eigen zelfhandhaving nastreeft. JEZUS: Dus de wens of begeerte bepaalt wat goed is. SPINOZA: Inderdaad, de zelfhandhavingdrang is fundament van de deugd. Soms heb ik het idee, Jezus, dat je de mensen met een beloning aanspoort om goede dingen te doen. Want dan zeg je zoiets erbij als: 'En jullie Vader, die in het verborgene ziet, zal je ervoor belonen (Matteus 6:4). JEZUS: 't Lag eraan welke mensen ik voor mij had. Er waren erbij tot wie ik mij - om hen tot een goed leven aan te sporen - alleen in beeldspraak kon richten SPINOZA: En dan gebruik je zulke uitspraken als: 'Die nutteloze dienaar, gooi die eruit, in de uiterste duisternis, waar men jammert 40 en knarsetandt' (Matteiis 25:30). Dan dreig je- om zo te zeggen met hel en verdoemenis. JEZUS: Daar heb je gelijk in, Spinoza. Als het echt niet anders kon om mensen in het rechte spoor te leiden, haal de ik alles onder uit de zak. SPINOZA: Maar dan gaan de mensen goede dingen doen uit angst voor straf (de hel) of uit hoop op beloning (de hemel)? JEZUS: Als het niet anders kan, is dat beter dan dat zij elkaar afmaken, nietwaar! SPINOZA: Het mooiste is als mensen het goede doen vanuit de innerlijke overtuiging dat het goed is. JEZUS: Dat ben ik geheel met je eens, Spinoza, maar lang niet alle mensen zijn redelijk. Overigens schrijf jij zelf ook ergens zoiets als: 'Niks is zo te vrezen als een volk dat niet vreest'. SPINOZA: Inderdaad heb ik dat geschreven. Je bent het met mij eens, Jezus, dat deugd of goed doen de beloning al in zich draagt. Goed gedrag heeft z'n positief effect onmiddellijk in het heden en hoeft niet in een hiernamaals beloond te worden met een eeuwige hemel of hel. Ter kerke SPINOZA: Zeker Jezus, maar ik ging lang niet zo vaak als wij van jou lezen: 'Volgens zijn gewoonte ging hij op sabbat naar de synagoge'(Lucas 4:16). JEZUS: Op de vraag van je kostvrouw of jij denkt dat zij in de godsdienst die zij belijdt, behouden kan worden, antwoord je sympathiek: 'Je godsdienst is een goede. Je hoeft niet naar een andere om te zien of er aan te twijfelen of je erin behouden wordt. Als je maar vroom leeft, heb je een vredig en rustig leven'. SPINOZA: Daar komt het op aan. Dat mensen met elkaar liefdevol, vreedzaam en veilig leven en zich naar hun eigen natuur kunnen ontplooien. Als mensen dat niet vanuit hun ratio doen, is het mooi dat er godsdiensten zijn die werken met verbeelding. Zoals beloning en straf, hemel en hel om hen op het goede pad te houden. Het eeuwige leven SPINOZA: De kracht waarmee we proberen in ons bestaan te volharden, wordt verre overtroffen door de macht van uiterlijke omstandigheden waaraan we eenmaal ten onder zullen gaan. Toch voelen we dat we eeuwig zijn. Ook al geloofden je apostelen dat jij, Jezus, lichamelijk uit de dood opstond en veertig dagen later ten hemel voer, ik vat dat geestelijk op. Dat je in de gedachten en harten voortleeft. Bij je sterven ging je lichaam in de eindeloze materie en je geest in de eindeloze geest terug. Beide aspecten van God. JEZUS: Spinoza, van jou wordt verteld dat jij af en toe met je kostheer en kostvrouw Van der Spyck meeging naar hun Lutherse Kerk in Den Haag. En dat je dan vaak positief reageerde op de uitleg en toepassing van de preek van de dominee. JEZUS: Als ze bij het geloof in de opstanding baat hebben, is er toch niks op tegen er zo over te denken, Spinoza? 41 42 SPINOZA: Zeker niet. Maar ik zie opstanding en hemelvaart en alle wonderen als verbeelding. SPINOZA: Hoe dan wel? JEZUS: Het zij je gegund bij je inzicht te blijven. JEZUS: Ik heb altijd eraan gewerkt vrede tussen God en mensen tot stand te brengen. SPINOZA: Jij spreekt bijna altijd over dood en eeuwig leven in figuurlijke zin. Met dood bedoel je vaak niet de lichamelijke dood maar dat mensen niet echt volop leven en ziende blind en horende doof zijn. Zoals wanneer je zegt: 'Laat de doden hun doden begraven (Matteüs 8:22). Als je spreekt over het eeuwige leven, bedoel je meestal niet een toekomstige toestand in een hemel boven ons maar een gelukkig leven hier en nu. Zoals wanneer je zegt: 'Wie luistert naar wat ik zeg en hem gelooft die mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven (Johannes 5:24). SPINOZA: Ik druk dat op mijn manier uit. Verzoening is de noodzaak van alle dingen inzien. JEZUS: Verzoening is verbinding hebben met de bron waaruit alles voort- en in terugkomt. Dat is de vrede die alle verstand te boven gaat en die ons kracht geeft in ons bestaan te volharden SPINOZA: De geest is onsterfelijk doordat die deel heeft aan de eeuwige goddelijke Geest. SPINOZA: Helemaal mee eens, Jezus, Daar gaat het om. Alles draait om verzoening in dit leven. Het is zoals het is. Dat moeten we zien te accepteren. Alle dingen vloeien op oneindig veel manieren uit God voort. Alles kan niet anders zijn dan het is. Daar moeten we mee klaarkomen. Dat is verzoening. Verzoening Gemoedsrust SPINOZA: Onder verzoening versta ik niet de verzoening van zonden. God kan geen onrecht aangedaan worden door onze fouten, waardoor hij vertoornd zou zijn. En waarvoor hij vervolgens door offers van onze kant tevredengesteld moet worden. JEZUS: Hoe zou jij de clou willen formuleren van jouw filosofie en boodschap aan mensen? JEZUS: Hoe zie jij dan het eeuwige leven, Spinoza? JEZUS: Volgens de kerk, die na mij kwam, bracht ik dat offer voor allen om de toorn van God over de zonde te stillen. SPINOZA: Geloof je dat zelf, Jezus? JEZUS: Niet op die manier 43 SPINOZA: Je bedoelt ons hoogste goed, ons hoogste geluk, onze zaligheid? JEZUS: Precies. SPINOZA: Ons geluk hangt af van de waarde van datgene waaraan we ons in liefde hechten. Hechten we ons aan bezit of wellust of roem, dan zijn dat vergankelijke dingen en is ook ons geluk 44 vergankelijk. Dan blijven we heen en weer geslingerd worden als golven van de zee. Hechten we ons aan iets wat eeuwig is, dan is ook ons geluk eeuwig. JEZUS: Wat is dat eeuwige? SPINOZA: Inzicht in de eenheid van onze geest met het geheel van de natuur of God. JEZUS: lk denk dat je hetzelfde bedoelt wat ik bedoel met de woorden: 'Het eeuwige leven dat is dat zij u kennen, de enige ware God' (Johannes 17:3). SPINOZA: Vaak vatten mensen eeuwig leven op als iets wat komt na dit leven. Een leven in de hemel of zoiets. Ik ben het geheel met je eens dat het eeuwige leven nu al begint, in zoverre wij alle dingen in het licht van de eeuwigheid van God of de natuur gaan zien. JEZUS: Wat mijn volgeling Augustinus zei: 'Ons hart is onrustig in ons, tot het rust vindt in u, o Heer'. Dat is mooi gezegd. SPINOZA: Maar moeilijk gedaan. Want al het voortreffelijke is evenzeer moeilijk als zeldzaam. Ook jouw woorden, Jezus, blijf ik mooi vinden: 'Wat heeft een mens eraan als hij de hele wereld wint, maar zichzelf verliest of schade toebrengt?' (Lucas 9:25). JEZUS: 't Mooiste is dat inzicht met zo veel mogelijk mensen te delen. Daarom stuurde ik mijn apostelen eropuit om dat overal te vertellen. Geef mij je hand, Spinoza. Ze geven elkaar de hand! 45 Onder spinozisten Razend populair in het buitenland, sterk opkomend in Nederland: Spinoza. Woensdag verschijnen twee boeken: een van en een over hem. Wat maakt de 17de-eeuwse filosoof nu zo aantrekkelijk? WILMA DE REK 8 maart 2014, 00:00 Op een dag in 2001 zag Jan Knol (67), gereformeerd predikant te Smilde, in de trein een klein boekje liggen. Spinoza in 60 minuten heette het. Hij begon te lezen en achteraf blijkt dat het moment te zijn geweest waarop zijn leven veranderde. Niet dat Spinoza in 60 minuten zo'n meesterwerk was: eigenlijk was het een tamelijk beroerd geschreven boekje. Maar het ging wel over de ideeën van Benedictus de Spinoza, in 1632 in Amsterdam geboren als Baruch, zoon van uit Portugal gevluchte joden, koopman, lenzenslijper en filosoof, in 1656 door de joodse gemeenschap in de ban gedaan - vermoedelijk vanwege zijn afwijkende opvattingen over God - en op zijn 44ste overleden. 'Die ideeën, daar hadden ze ons tijdens de theologieopleiding nooit iets over verteld. Ik heb aan de VU gestudeerd hè; een filosoof als Spinoza, daar hielden die gereformeerden je buiten.' In de trein las Jan Knol dat Spinoza God niet zag als een koningachtig type dat vanuit de hoge hemel de aarde bestuurde, maar dat God en de Natuur één en hetzelfde waren; dat God eeuwig en eindeloos aanwezig is in al wat is, dus ook in de mens. Dat alles één is. Het was, zegt Jan Knol, alsof alle dingen op hun plek vielen. Hij was dan wel gereformeerd predikant te Smilde, maar hij piekerde in 2001 heel wat af. Over de kerk die hij zag 'verdampen'; over de jongeren die niet meer kwamen, wat hij wel kon begrijpen ook, over zichzelf en zijn rol als predikant: 'Ik deed wat ik kon om mensen te bereiken. Op een gegeven moment stond ik zo ongeveer in mijn zwembroek op de kansel.' 46 Over God tobde Jan Knol nog het meest. Hij werd geacht te vertellen dat God verantwoordelijk was voor al het goede en het mooie, maar dat je hem de ellende in de wereld niet kwalijk mocht nemen. Als je kanker kreeg of een ongeluk, dan kon God daar niks aan doen. 'Ik kon dat maar moeilijk geloven. Ik dacht: er gaat toch niets buiten Gods almacht om? God is toch geen mietje? Zo'n eindeloos en almaar uitdijend heelal wordt toch niet bestuurd door een mietje?' Toen Jan Knol Spinoza in 60 minuten uit had, kocht hij Spinoza's belangrijkste werk, de Ethica, en sloeg het open. schreef nog twee andere boeken over Spinoza en hertaalde ook diens Korte verhandeling over God, de mens en zijn geluk, een van zijn eerste geschriften. 'Ik heb heel veel mensen aan Spinoza geholpen', zegt Knol. 'Ze noemen mij weleens de ambassadeur van Spinoza in Nederland.' Hij is er trots op: 'Ik ben geen universiteitsfilosoof, ik zit niet in wetenschappelijke kringen waar ze niks leuker vinden dan hun geleerdheid tonen door tegen elkaar op te bieden, elkaar af te zeiken en ingewikkelde taal te gebruiken. Iets zo opschrijven dat iedereen het begrijpt is veel lastiger. Er is niks zo moeilijk als gemakkelijk. ' Het viel niet mee. Hij is populair, Spinoza. Deel 1, over God, begint met een aantal definities. Definitie 1: 'Onder 'zijns zelfs oorzaak' versta ik datgene, waarvan het wezen het bestaan insluit, ofwel datgene, waarvan de aard niet anders kan worden gedacht dan als bestaande'. In definitie nummer 6 verscheen God op het toneel, het 'volstrekt oneindige wezen, dat wil zeggen een substantie, uit een oneindig aantal attributen bestaande, waarvan ieder voor zich een eeuwig en oneindig wezen uitdrukt'. Jan Knol liet zich niet uit het veld slaan. 'De Ethica moet je heel vaak lezen, dan begrijp je steeds meer. Het is een kwestie van oefenen. Vergelijk het met leren pianospelen. Je wordt steeds beter, maar vindt ook altijd weer nieuwe dingen.' Na een aantal jaren lezen, herlezen, oefenen en begrijpen besloot Knol zelf een boekje over Spinoza te schrijven, een gemakkelijk boekje dat als introductie op het echte werk kon worden gebruikt door mensen die de Ethica net een tikje te pittig vonden. In 2006 verscheen zijn En je zult spinazie eten - Aan tafel bij Spinoza, filosoof van de blijdschap. Eigenlijk had er wat Jan Knol betreft 'filosoof van de blijvende blijdschap' moeten staan, want af en toe blij zijn is geen kunst; blíjvende blijheid, daar gaat het om. Maar die nuance snapte de uitgever niet. Even goed werd het een leuk en leesbaar boekje, dat inmiddels aan zijn zevende druk toe is. Knol 47 Komende woensdag presenteren twee uitgeverijen een nieuw boek. De Wereldbibliotheek brengt een moderne vertaling uit van zijn Staatkundige verhandeling, het laatste werk dat Spinoza geschreven heeft en dat door zijn dood onvoltooid is gebleven. Daarin legt hij uit waarom de democratie de meest natuurlijke staatsvorm is. Het tweede boek verschijnt bij Prometheus en is van Henri Krop, universitair docent filosofie aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Het heet Spinoza - Een paradoxale icoon van Nederland en gaat over de omgang van Nederland met Spinoza in de afgelopen eeuwen. Het eerste exemplaar wordt overhandigd aan de componist Theo Loevendie, die een oratorium over Spinoza in de maak heeft - het gaat nog dit jaar in première. Hij is ook níet populair, Spinoza. In zoverre: in Italië, in Frankrijk en in toenemende mate in de VS is hij veel populairder dan hier, zegt filosoof Miriam van Reijen. 'Als je kijkt wat dáár uitgegeven wordt! Hoeveel mensen in Frankrijk op Spinoza promoveren. Echt groot is Spinoza in Nederland nog altijd niet, gek genoeg.' Van Reijen is net als Knol een ambassadeur van Spinoza in Nederland. Ze promoveerde in 2010 op zijn politieke filosofie aan de Universiteit van Tilburg, verzorgde de hertaling en inleiding bij de Brieven over het kwaad 48 die theoloog Willem van Blijenbergh en Spinoza aan elkaar schreven, maakte vorig jaar het boek Spinoza in bedrijf over de praktische toepasbaarheid van zijn filosofie in het dagelijks leven, en ze is een van de drijvende krachten van de Vereniging Het Spinozahuis. Die vereniging werd in 1897 opgericht door Willem Meijer, volgens zijn vrienden 'de meest ware spinozist sinds Spinoza', om het huisje in Rijnsburg te kunnen kopen waar Spinoza van 1661 tot 1663 had gewoond, zoals Meijer had ontdekt. De filosoof en lenzenslijper was er kostganger geweest in het gezin van een chirurgijn. Twee kamers werden ingericht als museum, de rest bleef nog tot 2001 bewoond; het laatst door 'mevrouw Van Dam' die in ruil voor kost en inwoning de deur opendeed voor bezoekers en sterke verhalen over Spinoza en over zichzelf vertelde. Ongeveer vijftienhonderd bezoekers per jaar komen naar Rijnsburg om het huisje van Spinoza te zien, vertelt de gepensioneerde natuurkundige die op een regenachtige dinsdag de deur opent voor de eerste en tevens laatste gasten van die dag; hij is een van de zeventien vrijwilligers die zes middagen per week de deur openen voor bezoekers. Ruim de helft daarvan komt uit Nederland, de rest vooral uit Italië, Frankrijk, de VS en Japan. Vooral voor veel buitenlanders heeft een bezoek aan Rijnsburg iets van een bedevaart, zegt de vrijwilliger tijdens een uitgebreide rondleiding. Zelf is hij geen blinde aanbidder: 'Wat mij als natuurkundige aanspreekt, is Spinoza's wiskundige benadering van het universum. Ik lees hem graag. Maar ik houd ook van Descartes.' Hij showt de bank waar Spinoza zijn lenzen sleep ('maar het is niet de echte hoor, en ik betwijfel of je aan deze bank überhaupt lenzen kunt slijpen'), laat de boekenkast zien waarin 159 boeken staan die Spinoza ook bezat ('maar niet deze exemplaren; deze zijn pas jaren na zijn dood bij elkaar verzameld door de vereniging') en wijst op de vitrines waarin een gastenboek ligt met gedichten en brieven van bewonderaars als Albert Einstein, David Ben-Goerion, Gerrit Achterberg, Herman Gorter en Albert Verwey ('die zijn echt'). 49 'Verwey en de andere Tachtigers hebben eind 19de eeuw voor de eerste Spinozagolf gezorgd', zegt Miriam van Reijen een dag later in haar woning in Breda, waar de kasten en vloeren kreunen onder het gewicht van de boeken over haar favoriete denker. 'Gorter heeft de Ethica vertaald, in 1895. Een tweede opleving zag je in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw in Frankrijk en Italië; daar is de belangstelling altijd gebleven.' En in het begin van deze eeuw publiceerde de Britse historicus Jonathan Israel zijn drieluik over de radicale denkers van de Verlichting, waarin hij aan Spinoza de hoofdrol toekende. Zelf kreeg Van Reijen tijdens haar studie filosofie in Nijmegen niet veel over Spinoza te horen, en lezen deed ze hem evenmin. Dat kwam een paar jaar later. Maar toen was het ook raak. 'Ik ben begonnen met de Ethica, werd daardoor gegrepen en las daarna zijn andere werk. En ik was het in álles met hem eens. Dat was een ontdekking, want bij alle andere filosofen die ik tot dan had gelezen, kwam er altijd een moment waarop ik afhaakte. Sartre, Schopenhauer, zelfs de stoïcijnen: op een gegeven moment kwam er een punt waarop ik dacht: o, nee. Dat punt heb ik bij Spinoza nog steeds niet bereikt.' Een van de dingen die haar in Spinoza raakten, is zijn opvatting dat de passies - in de betekenis van 'negatieve emoties' - ontstaan door het denken, en dat ze daarom een filosofisch thema zijn; door kritisch nadenken kun je van die passies genezen en zo een gemakkelijker en gelukkiger leven hebben. 'Door zijn filosofische uitgangspunt dat er geen persoonlijke god is, maar dat de natuur en god samenvallen en dat alles niet anders kan zijn dan het is, valt veel onzin weg. Het betekent dat je geen vrije wil hebt, dat toeval niet bestaat, dat je je niet druk hoeft te maken over het hiernamaals.' Spinoza heeft, zegt Van Reijen, geen al te hoge verwachtingen van de ratio. 'Die is door hem eigenlijk op haar plek gezet: ingeklemd tussen het lichaam met de verbeelding aan de ene kant en het intuïtieve weten aan de andere. De rede is wel gewillig en ook best nuttig, maar ze wordt door de minste verleiding overruled. Als je accepteert dat er maar één 50 werkelijkheid is, namelijk dat wat er is: het uitdijend universum waarbinnen alles gebeurt op een binnen de natuur noodzakelijke manier, dan zit je opeens in deel 5 van de Ethica: het intuïtieve inzicht dat een duurzame gelukzaligheid geeft.' Waarmee Spinoza de mens niet reduceert tot een passieve lamzak, volgens Van Reijen. 'Nee, want het streven, het willen, zit óók in de aard van het beestje. Dat de vrije wil niet bestaat, wil niet zeggen dat er geen vrijheid is. Ieder mens wordt naar bepaalde zaken getrokken - een studie, een persoon, wat dan ook. Dat gebeurt niet uit vrije wil, je wordt immers getrokken en dat ervaar je als willen. De vrijheid bestaat erin dat je vervolgens ook naar die persoon toe kunt of die studie kunt volgen. Vrijheid is het niet belemmerd worden in datgene waar je, genoodzaakt door de mens die je bent, naartoe wilt.' De derde ambassadeur van Spinoza in Nederland heet Stan Verdult (72). Vanuit zijn huis in Maastricht verzamelt de voormalig sociaal werker elke snipper publiciteit over de filosoof om die, voorzien van commentaar, op zijn blog (spinoza.blogse.nl) te zetten. Verdult begon zijn blog in 2007, na het overlijden van zijn vrouw. 'De eerste maanden na haar dood was ik alleen maar bezig met opruimen, mezelf overeind houden en rouwen. Na een half jaar vond ik dat ik weer onder de mensen moest komen en ik besloot naar een cursus van de Hovo te gaan, een instelling die academisch onderwijs voor ouderen verzorgt. Er was er een over de Tractatus theologicus politicus van Spinoza en daar heb ik me na enig aarzelen - dat boek gaat erg over de Bijbel - voor opgegeven. In de voorbereiding erop las ik alles over Spinoza wat ik kon vinden en met name de biografie van Steven Nadler uit 1999 maakte grote indruk.' Habermas. Maar Spinoza is de eerste filosoof die ik helemaal wil doorgronden. Spinoza heeft mij een nieuwe levensvervulling gegeven.' Bang dat hij met zijn dagelijkse vijfhonderd volgers een soortement sekte gaat vormen, is Verdult niet. 'Ik ben geen missionaris die iedereen aan Spinoza wil krijgen, die gedrevenheid heb ik niet. Ik zie mijn werk meer als service.' Oké: na de zoveelste oeverloze internetdiscussie over de uitleg van een bepaalde zin denkt hij ook weleens: we zijn niet anders dan de calvinisten van vroeger. 'Maar als je wilt uitleggen hoe je iets geïnterpreteerd hebt, ís het ook moeilijk om niet te vervallen in scherpslijperij.' Jan Knol ziet Spinoza ook al niet als zijn nieuwe God. 'Absoluut niet, ik vereer hem niet, ik vind hem ook geen profeet. Maar ik vind hem wel geniaal. Hij laat ons iets van de waarheid zien.' Wat zoveel mensen in Spinoza aantrekt? 'Ik weet het niet precies', zegt Miriam van Reijen, 'en ik denk dat veel mensen het zelf niet eens kunnen vertellen. Er is een mooie tekst van de Franse filosoof Gilles Deleuze, waarin hij uit De fikser van Bernard Malamud citeert. De hoofdpersoon houdt van de Ethica. Op een dag komt hij bij de rechter, die hem vraagt wat hij daar eigenlijk zo goed aan vindt. Waarop de fikser antwoordt: 'Dat weet ik ook niet meneer de rechter; maar als ik dat boek lees, word ik een ander mens.' Na de cursus besloot Verdult een blog te beginnen: 'Eerst vooral als plek om de discussie over Spinoza met mijn medecursisten te kunnen voortzetten. Maar al snel groeide het uit tot mijn eigen plek.' Heel soms neemt Verdult een 'pc-loze dag', maar de drang om over Spinoza te lezen en te schrijven is sterk. 'Ik heb me mijn hele leven in filosofen verdiept en ik ben ook gek op mensen als Hannah Arendt , Peter Sloterdijk en Jürgen WIE IS SPINOZA? Spinoza is de belangrijkste filosoof die Nederland heeft voortgebracht. Hij werd in 1632 geboren in Amsterdam als Bento de Spinoza, zoon van Portugees-joodse vluchtelingen, en overleed in 1677 als Benedictus de Spinoza in Den Haag. Zijn filosofie vormde een breuk met het middeleeuwse wereldbeeld waarin God en de wereld als twee verschillende dingen werden gezien, met God als schepper aan de ene kant en de wereld met Zijn schepseltjes aan de andere. In Spinoza's filosofie is van zo'n tweedeling geen sprake. God is een eeuwige, onpersoonlijke substantie, die volledig samenvalt met het universum en 51 52 die niet kan straffen, belonen of de gehaktballen zegenen. In 1656 raakte Spinoza in conflict met de leiders van de Amsterdamse sefardiem, die vervolgens de hardvochtigste banvloek ooit over hem uitvaardigden. Spinoza zei de joodse gemeenschap vaarwel. Hij is nooit getrouwd maar had wel een hechte vriendenkring. Tot zijn talloze latere bewonderaars behoren Goethe, Hegel en Albert Einstein. MEER LEUKE SPINOZABOEKEN: Rudi Rotthier: De naakte perenboom - Op reis met Spinoza Verslag door de Vlaamse journalist/schrijver Rotthier van zijn reis langs de plekken waar Spinoza heeft gewoond en gewerkt. Atlas Contact (2013) Steven Nadler: Spinoza De beste biografie die tot dusver over Spinoza is geschreven. Biedt tevens een zeer gedetailleerde inkijk in het Amsterdam van de 17de eeuw. Atlas Contact (1999) Antonio Damasio: Het gelijk van Spinoza - Vreugde, verdriet en het voelende brein Neurobioloog legt uit dat Spinoza's opvattingen over de verhouding tussen lichaam en geest worden bevestigd door modern hersenonderzoek. Wereldbibliotheek (2003) Irvin D. Yalom: Het raadsel Spinoza De Amerikaanse psychiater/schrijver vlecht in deze fijne bestseller de levens van Spinoza en van de fascist Alfred Rosenberg behendig door elkaar. Balans (2012). Steven Nadler: De ketterij van Spinoza Boekomslag van Steven Nadler: De ketterij van SpinozaWaarom werd Baruch Spinoza (1632-1677) op vierentwintigjarige leeftijd zo onverbiddelijk uit de Amsterdamse joodse gemeenschap gebannen? Dit 53 mysterie is het uitgangspunt van De ketterij van Spinoza. In dit filosofische vervolg op zijn hooggewaardeerde biografie van deze 17e-eeuwse denker betoogt Steven Nadler dat het ontkennen van de onsterfelijkheid van de ziel de voornaamste zonde van Spinoza was. Maar dat maakt het mysterie alleen maar groter: er is namelijk geen specifiek joods dogma met betrekking tot onsterfelijkheid. Om verschillende religieuze, historische en politieke redenen was het simpelweg een uiterst gevoelig onderwerp in het Amsterdam van 1650. Nadler analyseert en becommentarieert Spinoza's eigen visie op de eeuwigheid van de geest en de rol die de ontkenning van de eigen onsterfelijkheid speelt in zijn filosofische gedachtegoed. Hij beargumenteert dat Spinoza's opvattingen niet alleen een voortvloeisel van zijn eigen metafysische beginselen waren, maar tevens een hoogtepunt waren van een intellectuele tendens in het joods rationalisme. Uitgeverij Atlas, 2008 272 blz, ISBN 978-90-450-1405-0 € 14,93 Steven Nadler: Spinoza Boekomslag van Steven Nadler: SpinozaIn deze biografie beperkt Steven Nadler zich niet tot het levensverhaal van de grote filosoof Baruch Spinoza. Hij neemt de lezer mee naar het joodse Amsterdam van de 17de eeuw en voert hem binnen in de wereld waarin Spinoza na zijn verbanning uit de joodse gemeenschap terechtkwam – het woelige politieke, sociale intellectuele en godsdienstige leven van de jonge Republiek der Verenigde Nederlanden. Spinoza is niet alleen een grote biografie voor filosofen, historici en kenners van het joodse denken, maar ook een helder geschreven standaardwerk voor iedereen met belangstelling voor filosofie, de geschiedenis van het jodendom, de geschiedenis van het zeventiende-eeuwse Europa en de cultuur van de Gouden Eeuw. Uitgeverij Olympus, 2006 536 blz, ISBN 978-90-467-0021-1 € 15,00 54 http://www.volkskrant.nl/archief/onder-spinozisten~a3609487/ http://amsterdamsespinozakring.nl/literatuur/boeken-over-spinoza/81-bo eken-over-spinoza-en-zijn-context http://www.literatuurplein.nl/canon_detail.jsp?canonId=23 55