Verkondiging n.a.v. 2 Timoteüs 2: 1 - 13 Rein Hoekstra, Dordrecht 23 november 2014 Wees sterk door de genade van Christus Jezus [dia 1]“Van Paulus, apostel van Christus Jezus, aan Timoteüs, mijn geliefd kind.” Paulus schrijft een hartelijke brief aan zijn jonge medewerker. De toon is warm en persoonlijk, opbeurend. Ze kenden elkaar dan ook goed, in al die jaren hebben ze schouder aan schouder het Evangelie verkondigd. Het is eigenlijk heel uniek dat wij zo maar met Timoteüs’ mee kunnen lezen. Een persoonlijke brief die ook nog in de Bijbel terechtgekomen is, bijzonder. Thuis heb ik een commentaar wat 4 dichtgedrukte pagina’s nodig heeft om te vertellen wat de brief niet is. Niet de donderende storm van de grote Romeinenbrief. Niet de bezielende kracht van de Galatenbrief. Niet die verrassende inzichten van de Efezebrief. Bijna zou je denken: dus een persoonlijke krabbel van de grote apostel aan een jonge medewerker. En ergens de vraag: maar waarom moest dat zo nodig in de Bijbel staan? Zullen we eens een poging doen? De Timoteüsbrief staat in de Bijbel omdat hij persoonlijk is; heel de realiteit van de Schrift is persoonlijk én deze brief onderstreept dat. De Bijbel is niet zo maar groots, bezielend en verrassend, maar in die bevrijdende storm vooral ook zeer intiem en persoonlijk. Zo is de Bijbel: persoonlijk, geschreven voor gewone mensen, met gewone vragen en gewone problemen. Deze persoonlijke, pastorale brief zegt iets over het gewoon menselijke van het Evangelie. Het Evangelie zelf is persoonlijk en dat tot diep in de uitwerking toe. Laten we naar hoofdstuk 2 gaan. [dia 2]Vaak lezen mensen dit begin als volgt: Mijn kind, wees sterk. Waarbij ‘sterk’ alle aandacht krijgt. Sterk moet je zijn, zo hoort het, sterk in geloof zó is het de bedoeling. Natuurlijk weten heel veel mensen dat Timoteüs in eerste instantie helemaal niet sterk was. Zoals wij vaak niet sterk zijn. Maar veel mensen lezen dit deel zo, dat Paulus hier oproept tot kracht en sterkte. En voordat je het weet kleurt dat woord ‘sterk’ jouw geloof als een norm; sterker worden, sterk staan. In een wereld met veel aanvechting en veel invloeden, sterk en stevig volharden. En laten we eerlijk zijn: dit was de gereformeerden niet vreemd, de geest van verzet en weerstand, was nooit helemaal afwezig. Denk bijvoorbeeld aan de wapenspreuk van de antirevolutionair Colijn: Saevis tranquillus in undis, rustig temidden van de woelige baren. Maar je voelt ook hoe spannend het dan kan worden: wanneer je denkt aan die keer dat je uitgleed. Aan die keer dat je van binnen zwak en wiebelig was. Die keer dat je schreeuwde tegen de kinderen, of toen je van binnen jouw baas stond te vervloeken. Altijd rustig temidden van de woelige baren is een verkrampend, heftige opgave. Maar nog even terug naar Paulus, wat schrijft Paulus eigenlijk? Krijgt Timoteüs een hart onder de riem gestoken, moet hij zichzelf stevig bij elkaar rapen en er tegenaan gaan? Staat dat geschreven? Ligt de nadruk op het werk en de kracht van Timoteüs? Eerlijk gezegd: ik denk het niet. Timoteüs moet niet sterk zijn in zichzelf, maar Timoteüs mag sterk zijn in Christus. En dat is echt anders. Als het om de sterkte en kracht van Timoteüs zou gaan dan zou dit plaatje kloppen [dia 3]. Dit plaatje zegt wat velen denken dat geloven is: Jij bent sterk en stevig. Jij bent jezelf, je leeft en staat in je kracht. En God komt daarbij. Het Wees sterk door de genade van Christus Jezus 1 van 4 christelijke leven zou dan zoiets zijn als jij in wie je bent + God. Jij staat in je kracht en God het geloof - komt daarbij. Maar wat een kramp. Als dit waar is, dan zou het christelijk geloof één kramp zijn. Ik sta aan de ene kant van de plus én God aan de andere kant. Voordat je het weet kijkt God vorsend en kritisch naar mij. Op die manier staat de mens tegenover God, God tegenover de mens. In het beste geval kun je ze optellen, maar intiem en persoonlijke wordt het nooit. Want ik ben ik en God is God. Vanuit die enorme onpersoonlijk afstand tussen God en mijn ik, wordt het christen-zijn een zeker vernis aan de buitenkant. Maar zoiets als een vernis laat los én uiteindelijk blijf je met jezelf over. Bijvoorbeeld als je leven je onder druk staat, als er veel, te veel op je afkomt. Zeer concreet hebben we daar vaak mee te maken: Laatst was ik bij een kring op bezoek en toen gingen de eerste gesprekken over drukte. De één na de ander benoemde het drukke leven. Sommigen noemden hoe die drukte vaak tot diep in hun hoofd binnenkwam. En hoe herkenbaar is dat. Dan weer is er de telefoon, dan weer moet je nog even dit, dan weer even dat, en terwijl je nauwelijks klaar bent met je werk, is er je gezin. Alles moet liefst gisteren af zijn. Voel je: dan wordt het, voordat je het weet, in alle drukte van elke dag, van je werk, van je gezin, ook nog God tevreden houden. Op die manier houd je geen stand; ik niet, de meesten van ons niet. We kunnen het wel proberen én ergens moet dat misschien, maar de vreugde is weg. [dia 4]Maar het bijzondere van Paulus is, dat hij spreekt over sterk zijn door de genade van Christus Jezus. Niet wij, maar Hij - Jezus - geeft kracht. Paulus zet ons niet onder druk, hij blijkt aan te sluiten bij onze zwakte, dat het niet lukt, dat het veel is. De Bijbel pint ons niet vast op een ‘zelf doen’, de Bijbel beschrijft onze situatie: dat wil zeggen onze kleine kracht en afhankelijkheid. Die tekening van ‘mezelf + God’, klopt niet. Zo is het christelijk leven niet opgebouwd. Maar hoe dan wel? Misschien moeten we te rade gaan bij een christen die meer dan wie ook het Bijbelse gedachtengoed vertaald heeft naar onze wereld. [dia 5]Ik bedoel de kerkvader Augustinus. Augustinus zag heel goed wat de zwakte van de mens was. Zijn ontdekking was dat de mens diep in zijn ziel, zichzelf niet genoeg is. Dat het echte licht ontbreekt. En dan, op die lange zoektocht, komt hij met de Heer in aanraking. En bij de Heer vallen de puzzelstukken samen. In een schitterend boek doet hij er verslag van, de Confessionis, de Belijdenissen. Europa zou geen Europa zijn zonder dat boek, en de westerse kerk zou niet kerk zijn zonder dat boek. Al biddend onderzoekt Augustinus de puinhoop van zijn leven. En zijn leven was zwakte, als Timoteüs, als Paulus voor z’n bekering, een puinhoop. Maar midden in die puinhoop ontdekt Augustinus dat God er is. Niet op afstand, niet ergens aan de oppervlakte, maar heel intiem, liefdevol. God is in zijn diepste diepten aanwezig is, dat hadden de heidense afgoden nooit gedaan. Niet dat God in zijn diepten opgesloten zit, Augustinus beschrijft tegelijkertijd dat God zijn zwakke leven totaal overstijgt, dat hield zijn kritische denken daarvoor voor onmogelijk. God is er diep van binnen én tegelijkertijd alles overstijgend. Voor ik er was is God er, dragend en omvattend, maar diezelfde God is dieper dan diep in mijn binnenste aanwezig. Sterker nog: Zijn aanwezigheid maakt dat ik mens ben, een persoonlijk die er toe doet. In die dialoog met de persoonlijke God, word ik mens, ben ik mens, kind van Hem. En dan is het weergaloos mooi hoe hij beschrijft wat dat betekent: Wees sterk door de genade van Christus Jezus 2 van 4 U hebt een lieflijke geur verspreid en ik snoof die in en hijg nu naar U, ik heb geproefd en nu honger en dorst ik, ik ben ontbrand naar Uw vrede. God zelf is in Hem, boven hem, maar met dat God hem ontmoet, legt God in Augustinus een honger en een dorst naar God, die heel zijn leven doortrekt, die heel zijn leven is. Mens zijn is honger en dorst naar God zijn. Zo diep is God aanwezig. Als we dan naar Paulus en Timoteüs gaan, Weest sterk door de genade van Christus Jezus, dan besef je dat God niet op afstand staat, maar dat God mij oproept om sterk te zijn, dus van buitenaf roept God mij toe. Maar tezelfdertijd dat God door Christus, door Zijn genade, dat diep van binnenuit dat in mij vormt. God is de roep van buiten en de zegen van binnen. God is de aanspraak van buiten en de genade van binnenuit. God is om mij heen en diep in mij. We staan niet op een kaal podium waar God van afstand naar kijkt, we zijn het werkstuk waarin Hij genade ademt, waar Zijn geur ingetrokken is, en waar die geur omheen hangt. En misschien hebben we heel ons leven nodig om die alles overweldigende waarheid te ontdekken. Kijk wij zien vaak de weerstand, de pijlen die op ons afgeschoten worden, wij zien onze zwakte, onze verwondingen en zonden. Paulus oproep is een omkering van zien, van de oppervlakte van de diepte. Van de zwakte naar onze sterkte in genade. Waarbij de vraag natuurlijk is: en hoe wend je dan de blik naar dat wat er echt doet? [dia 6]Paulus gebruikt drie beelden om aan te geven hoe we ons op de Heer kunnen richten. Concrete, heldere beelden: die van de soldaat, de atleet en de boer. Over elk van die drie zou je lang kunnen nadenken, maar laten we op zoek gaan naar de overeenkomst. Ieder beeld heeft te maken met afleiding. Met dingen die niet de bedoeling zijn. De soldaat kan zich in plaats van met zijn taak, met het leven buiten de slag bezig houden. De atleet kan de eigen regels van de sport loslaten, en daardoor de scherpte verliezen. De boer kan zich druk maken of hij er zelf wel baat bij heeft. Allemaal afleiding, niet gefocust zijn. Wat zowel de soldaat, de sporter alsook de boer, moeten het doel voor ogen houden. En om dat te kunnen moeten zij boven hun beperkte, eigen kleine ‘ikje’ worden uitgetild. Als de soldaat met zichzelf bezig gaat, zal hij verliezen. Als de atleet nadenkt in plaats van te bewegen, vertraagt hij. Als de boer gaat tobben, mist hij de vaart. En als je nu zou gaan denken: dus zij moeten het toch weer zelf doen, dan moet je je realiseren wat echte toppers zeggen. Door mijn schoenen aan te trekken, zei de atleet, word ik boven mijn vermoeidheid uitgetild. Door de inbedding in de kameraadschappelijkheid van mijn eenheid kon ik mijn angst overstijgen, aldus de soldaat. De boer doet z’n werk, maar wat er groeit is als een geschenk. Inspanning tot op zekere hoogte, maar een genadegeschenk ten diepste. Voor een dienstknecht van de Heer is dat met het oog op het geestelijk leven niet anders. In de volgende dia wil ik laat ik diezelfde beweging nog eens op een andere manier zien. [dia 7]Kijk de mens zelf, heeft in de loop van zijn leven, scheuren en breuken opgelopen. Wees sterk door de genade van Christus Jezus 3 van 4 Beschadigingen en moeiten, zorgen en wonden. Blijf je in jezelf zoeken naar kracht en sterkte, dan raakt je in jezelf opgesloten. Dan kan het heel wat lijken, maar ten diepste is hij niet in staat om verder te komen. Dan hebben verdriet, zorgen, breuken en scheuren het laatste woord. Dan moet je het zelf doen en gaat het ergens toch niet lukken. Wat het Evangelie laat zien, is dat de Heer de breuken en scheuren diep in die mens, in het hart aanraakt. Dat de genade diep binnenkomt. Zodat daar waar ziekte, dood en zwakheid er is, deze geheeld en gevoed wordt door het leven van Christus. [dia 8]Het is in deze beweging dat ook de inwerking van de Geest zichtbaar mag worden. Dat luisterend op weg zijn, waar we ons dit jaar op richten. Wij mogen ons richten op Christus’ genade, samen met Augustinus, met Timoteüs, met Paulus, doorheen de breuken en verwondingen, over de zonden en de verknooptheid, ons oor richten op Christus. Van buiten af roept het Evangelie ons toe: wees sterk. Van binnenuit mogen we de genade van Christus ervaren. [dia 9]Tot slot: dat is niet een vaag proces, wel altijd weer specifiek en bijzonder. Laat ik het concretiseren aan de hand van een oefening van deze afgelopen tijd. Vorige week, na afloop van de dienst, lagen er heel veel foto’s op een tafel, waarbij gevraagd werd om een foto uit te kiezen die past bij jouw geloof van dit moment. Iemand koos deze foto: een stad in de mist. Haar leven voelde als dwalen, kil en zwaar. De dingen zijn niet helder, niet duidelijk. En toch, in die mist, is er ook licht. Daar werd ze blij van, licht. Aan de hand van een gewone oefening helpt de Geest om te ontdekken wat er gaande is: mist, pijn en dergelijke. Maar dezelfde Geest richt het oog richt op dat andere, het licht, de genade die nooit ver is. Zo mag je beoefenen wat Paulus Timoteüs toeroept: Houd Jezus Christus in gedachten. Je richten op Hem om heelheid en zegen te ontvangen. Wees sterk door de genade van Christus Jezus 4 van 4