Eindrapport

advertisement
Vrouwen over de arbeidsmarkt: I’m your man!
1
VROUWEN OVER DE ARBEIDSMARKT: I’M YOUR MAN !
Arbeidsmarktparticipatie moet omhoog! De oren van Meetjeslandse vrouwen zullen
tuiten! Is hun participatiegraad immers niet ondermaats?“Een verhoogde participatie
is nodig om de sociale zekerheid en de pensioenen betaalbaar te houden” zeggen de
Europese, Federale en Vlaamse overheden. Maar is een verhoogde
arbeidsmarktparticipatie wel mogelijk en hoe dan? Een Europees gefinancierd
onderzoek bevroeg de werkzoekende vrouwen en bracht de drempels in kaart. Is
een sluitende aanpak een passend medicijn voor de werkloze vrouwen in het
Meetjesland?
VROUWEN KUNNEN WERKEN EN ZIJN WERKBEREID!
Maar liefst 90 percent van de “werkzoekende” vrouwen heeft ooit gewerkt. Hun
huidige werkloosheid hebben ze niet aan zichzelf te danken. Twee derden blijft
actief solliciteren, maar de anderen hebben de hoop opgegeven.
Tewerkstellingsambities op een laag pitje als overlevingsstrategie
Dit geldt voor ongeveer 30% van de werkzoekende vrouwen in het meetjesland die
om welbepaalde redenen een tijdje niet meer in de running zijn geweest. Er is weinig
werkgelegenheid het openbaar vervoer is niet al te best uitgebouwd. De eerste
keuze van werkgevers gaat helemaal niet naar vrouwen boven de 40 jaar,
alleenstaande moeders of herintreedsters. Sollicitaties zonder antwoord, opleidingen
als bezigheidstherapie, vormingen zonder uitkomst. Kortom vele Meetjeslandse
vrouwen hebben geen reëel perspectief op werk. Dit beeld wordt bevestigd door een
begeleidingsexperiment dat naar aanleiding van het onderzoek gebeurde met een
honderdtal vrouwen.
Na een tijdlang actief zoeken stellen de meeste vrouwen hun verwachtingen wat bij.
Zij zetten hun zinnen op de huishoudelijke kring. Maar velen blijven optimistisch of
leggen zich neer bij de situatie. En toch blijft de arbeidsethos hoog: de meesten zien
meer heil in een job dan in het huishouden. De vrouwen zijn bereid opleidingen te
volgen indien die garant staan voor werk. Slechts 15% nestelt zich in de
werkloosheid.
Wat doet het beleid?
De sluitende aanpak houdt in dat mensen op regelmatige tijdstippen zullen worden
opgeroepen om hun actief zoekgedrag te controleren. Dit beleid denkt dat mensen
liever thuiszitten dan werken. Het lijkt wel op het sprookje van die oude generaal,
steeds beducht voor desertie van rekruten, maar zonder aandacht voor de vijand. De
overheid wil een reserveleger opgeleide en gevormde werkzoekenden – steeds
paraat alstublief! Want ergens is een job te begeven. Is ook deze overheid niet meer
geobsedeerd door “desertie” dan door de reële vijand: de werkloosheid? De
onverhoopte overheidsaandacht kan nochtans veel beter worden ingezet. Het
onderzoek toont de weldaden van actieve bemiddeling aan: bij 15 van 25 arbeidsrijp
geachte vrouwen leidt persoonsgebonden bemiddeling tot werk. Jammer genoeg is
er geen geld voor persoonlijke bemiddeling of voor veel gesubsidieerde jobs.
Een HIVA onderzoek leert dat er verschillende soorten mensen zijn. De optimisten
kunnen leven met hun werkloosheid, maar ze hebben wel een hoge betrokkenheid
Vrouwen over de arbeidsmarkt: I’m your man!
2
op werk en hebben een hoog sollicitatiegedrag. De ontmoedigden zijn mensen die
het vreselijk vinden werkloos te zijn maar hebben het zo goed als opgegeven om te
solliciteren. De optimisten geraken het vlugst aan de slag. Zij solliciteren gericht of
laten zich opleiden. De controlerende aanpak vanuit de federale overheid dreigt dat
optimisme in te tomen. Ze geeft het gevoel aan de mensen dat hun werkloosheid
vreselijk is; ze gaan in het wilde weg solliciteren. Spontane sollicitaties maken in de
regel weinig kans. En zo geraken mensen ten langen leste ontmoedigd. Dit kan voor
gevolg hebben dat vele vrouwelijke “optimisten” zullen overgaan naar de categorie
“ontmoedigden”.
Bedrijven boren slechts een deel van het beschikbare arbeidspotentieel aan
Bedrijven werven liever mannen aan. Vrouwen weten dat ze een reserve zijn voor
het bedrijfsleven. Ze verlangen nu eenmaal dat werk en huishouden verenigbaar is.
Dit past niet in bedrijven die denken dat zij mensen moeten hebben die 100 percent
beschikbaar zijn voor het bedrijf. En zo denken nog vele bedrijven. Enkel de
bedrijven die een schaarste ervaren aan arbeidskrachten of waarvan de arbeid op
het lijf geschreven staat van de vrouw zoeken naar oplossingen om de
instroomdrempels voor vrouwen weg te werken. Het gaat om mobiliteitsproblemen en
de combinatie van werk en zorgtaken. Het “gendersensitief” - zeg maar
“vrouwvriendelijk” - personeelsbeleid ontstaat uit noodzaak. Begrijpelijk maar o zo
jammer, aldus bedrijfsleider Georges Everaert uit Evergem: “Vroeger waren ook in
EVERA-keukens enkel mannen actief. Vrouwen kwamen in de productieafdeling
wegens schrijnend personeelstekort. Nu weet ik dat ik mij jarenlang heb vergist: de
vrouwen doen het werk minstens even goed. Vooral hun precisie valt op. Het
personeelsbeleid is ondertussen in een vrouwvriendelijk kleedje gestoken en houdt
rekening met de wensen van de vrouw, zijnde een flexibiliteit waar mogelijk. Op
vacatures prijkt de zin: “kindvriendelijke uren”. Sedertdien is er een gegarandeerde
instroom van vrouwelijke arbeidskrachten. Ook hier blijkt dat deze flexibiliteit leidt tot
een verhoogde inzet en een grote loyaliteit van de vrouwen naar het bedrijf toe. Zo
ontstaat een arbeidsrelatie waaruit de beide partijen vreugde putten. Zelfs
economische werkloosheid komt voor hen minder hard aan dan voor de mannelijke
collega’s. Dit is goed voor de continuïteit van mijn bedrijf. Voor mij is het duidelijk dat
ik jarenlang heel veel potentieel niet heb aangeboord”.
Dan doet het pijn als je ziet dat vele vrouwen van het Meetjesland de kans niet
krijgen zich waar te maken. “Ten onrechte”, zo menen de actoren van de
Meetjeslandse arbeidsmarkt. “ We moeten de boodschap van veel verloren
potentieel massaal uitdragen naar het bedrijfsleven en de publieke sector. Dit sluit
trouwens aan bij de opdracht die we van de Vlaamse Regering gekregen hebben en
waarvoor we diversiteitsconsulenten en projectontwikkelaars betaald hebben
gekregen “. Dat bedrijven hiervan te overtuigen zijn bleek uit het experiment dat
gekoppeld was aan het genderonderzoek. Voor niet minder dan 25 moeilijk
bemiddelbare vrouwen werden de deuren van het bedrijfsleven geopend. “Een
moeilijke opgave, maar met resultaat indien dit gebeurt in een nauw
samenwerkingsverband met verschillende lokale partners. Enerzijds heb je in deze
samenwerking mensen nodig die voeling hebben met het bedrijfsleven, anderzijds
heb je organisaties nodig die een goed inzicht hebben in de verzuchtingen en de
drempels die werkzoekenden ondervinden”, aldus Geneviève Potvliege
projectontwikkelaar bij het STC. Om de samenwerking structureel te verankeren zal
een diversiteitsplatform op Meetjeslands niveau worden geïnstalleerd. Op dit forum
Vrouwen over de arbeidsmarkt: I’m your man!
3
kunnen de partners hun ervaringen uitwisselen, kennis nemen van beste praktijken
en samen acties naar het bedrijfsleven uitstippelen. Daarnaast zal er veel ruimte zijn
voor het uitwisselen van “goede praktijken” en zullen deze ervaringen uitgebreid
worden uitgedragen naar het bedrijfsleven. Wil de Vlaamse regering een
mentaliteitswijziging, dan moet zij dit project op grote schaal doen. Er zijn gewoon te
weinig diversteitsconsulenten en projectontwikkelaars om bedrijven wakker te
schudden over de rijkdom van een personeelsbeleid met aandacht voor diversiteit.
Dit is alvast de wens van de vakorganisaties, de actoren betrokken bij het
genderproject en de STC’s.
Vrouwen met kinderen weten wat werken is.
Meetjeslandse werkzoekende vrouwen hebben meestal (63%) kinderen. Slechts 15%
wil thuisblijven, zelfs wanneer de meesten denken dat thuisopvang het beste is voor
hun kind. Ze gaan liever uit werken. Het arbeidspotentieel is dus groot maar gelet op
de geringe tewerkstellingsmogelijkheden trekken 25% van de vrouwen zich terug uit
de arbeidsmarkt om zich toe te leggen op de zorg voor kinderen en ouders. Meer
dan de helft van de vrouwen hebben problemen met kinderopvang. Iedereen vindt de
prijs te hoog. Voor sommigen is er zelfs sprake van een werkloosheidsval. En er zijn
veel te weinig plaatsen, dat is een oud zeer. De overheid voert nu een
activeringsbeleid naar werkzoekenden en verplicht hen te solliciteren en opleidingen
te volgen. Maar tijdelijke, flexibele en direct instapbare kinderopvang bestaat haast
niet.
Wat doet de overheid met kinderopvang en mobiliteit?
Vrouwen aanvaarden dat kinderen geen excuus zijn. Maar kan het dat de RVA geen
goodwill opbrengt voor het tekort aan kinderopvang? Vooral voor vrouwen met een
heel klein sociaal netwerk kan dit een probleem zijn.
Vrouwen zien het zitten om een half uur tot drie kwartier te pendelen. Volgens de
studie van de arbeidsomstandigheden van Eurofund 2000 duren de Belgische woonwerkverplaatsingen gemiddeld 41,4 minuten (tegenover een Europees gemiddelde
van 37,5 minuten). De verwachtingen van de vrouwen inzake pendeltijd sluiten dus
goed aan bij de realiteit.
Bij het beoordelen van een passende dienstbetrekking aanvaardt de reglementering
dat de job meer moet opbrengen dan de uitkering, maar kosten voor kinderopvang
en mobiliteit mogen niet in rekening worden gebracht. Hier ontstaat dus een
werkloosheidsval.
Er bestaat wel een éénmalige kinderopvangtoeslag voor alleenstaande langdurig
werkzoekenden die een contract van onbepaalde duur krijgen. Dat is goed maar dan
moet er wel op tijd, d.w.z. tussen het moment van sollicitatie en aanwerving,
kinderopvang beschikbaar zijn en daar kan het schoentje knellen. Anderzijds worden
contracten voor onbepaalde duur steeds zeldzamer…
Het Meetjesland wil deze pijn verzachten, maar kan niet tornen aan de
reglementering.
Het Meetjesland wil helpen, en een goed begin is de start, in 2005, van een infopunt
over kinderopvang en andere zorgondersteuning. ten dienste van de werkzoekende
vrouwen die solliciteren, opleidingen volgen of starten in een job. Ingeval van nood is
er zelfs voorzien in een crisisopvang. De helpdesk kent namelijk alle circuits van
zorgondersteuning en onderhoudt een actieve communicatie met de verschillende
Vrouwen over de arbeidsmarkt: I’m your man!
4
instellingen in functie van de vastgestelde noden. Samen met het KVLV wordt
onderzocht of een urgentie-opvang-initiatief als lokaal economieproject in de regio
kan worden opgestart.
Het infopunt zal knelpunten over kinderopvang signaleren. Het zal in actieve
verbinding staan met het bedrijfsleven en toeleiders naar de arbeidsmarkt zoals bvb.
de Lokale Werkwinkels, bijblijfconsulenten van de vakbonden, OCMW’s,
derdenorganisaties e.d.m.
Oplossingen liggen vaak voor de hand. Zoeken naar een goede afstemming kan
wonderen doen. In het Meetjesland gaat men nu na of de kinderopvangaccomodatie
voor de buitenschoolse kinderopvang ook dienstig kan zijn voor de flexibele opvang
en de urgentieopvang. Eens de accommodatie er is staan de PWA-moeders klaar
om een crisisopvang te verzekeren voor moeders die willen instappen op de
arbeidsmarkt. Moeders voor moeders dus. PWA’ers die proeven van kinderopvang
en buitenschoolse opvang blijken bovendien heel snel door te stromen naar de
arbeidsmarkt. Het komt er op aan om hen ook te overtuigen dat zij een opleiding
volgen, want dit is de instapvoorwaarde naar werk in deze sector.
Uit het onderzoek blijkt dat vrouwen met kleine kinderen die 12 maand werkloos zijn
een risicogroep vormen op de arbeidsmarkt. Een prikkelend activeringsbeleid is dus
op zijn plaats. Na één jaar neemt de werkwinkel van het Meetjesland contact op met
deze moeders.. In een aantal collectieve sessies kunnen de vrouwen een overzicht
krijgen van bedrijven die rekening houden met de combinatie arbeid-gezin, de
kinderopvangmogelijkheden en prijzen. Wat uitleg over deeltijdse arbeid en de eraan
gekoppelde inkomensgarantie-uitkering kan het vooroordeel wegwerken alsof
deeltijds werken altijd nadelig zou zijn.
De mogelijkheid om tijdelijk niet beschikbaar voor de arbeidsmarkt te zijn zou moeten
worden verbeterd. Het huidig systeem (“verlof wegens sociale en familiale redenen”)
levert een uitkering op die veel te laag is, zeker voor alleenstaande moeders (260
euro per maand het eerste jaar, nadien 211 euro). Vandaar dat gepleit wordt om het
bestaande systeem van tijdkrediet voor werknemers ook open te stellen voor
werkzoekenden. Op die manier wordt de groep die tijdelijk niet wil werken zichtbaar
en dienen de trajectbegeleiders in deze groep tijdelijk geen energie meer te steken.
Er komt dan meer tijd vrij om aan andere, wel beschikbare groepen te besteden.
Tenslotte willen de partners van het project hun know how over de Meetjeslandse
werkzoekende vrouwen ter beschikking stellen van de RVA-.facilitatoren. Binnen het
project werd een klein testje ontwikkeld om arbeidsmarktactoren meer in te lichten
over de resultaten van het onderzoek en tegelijkertijd na te gaan hoe goed ze op de
hoogte zijn van de Meetjeslandse arbeidsmarktsituatie. Voor hen die dit willen staat
een vorming ter beschikking.
Actieve bemiddeling heruitvinden
De machine draait voor de zelfredzame werkzoekende.
Werkzoekenden die nog in de running zijn worden performant geholpen door VDAB,
lokale werkwinkels en interimbureaus. Het gaat om kortdurig werklozen, mensen die
zelfredzaam zijn, zij die relatief jong en gemakkelijk inzetbaar zijn. Deze mensen
genieten van een indrukwekkende batterij maatregelen die hen vooruithelpt op hun
zoektocht naar werk. In de voorbije jaren is er veel geïnvesteerd in het informatiseren
Vrouwen over de arbeidsmarkt: I’m your man!
5
van de basisdienstverlening. Dit geïnformatiseerde helpdesksysteem naar werk is
uitermate belangrijk en dient op punt te worden gehouden.
Toch is waakzaamheid geboden met vacaturebanken zoals “elise” en “cobra”. Deze
systemen zijn op het inhoudelijke vlak kwalitatief hoogstaand. In de “cobra” zijn de
vacatures opgebouwd vanuit een competentiemodel, en zo vind je de
arbeidskrachten veel gemakkelijker. Als keerzijde van de medaille blijkt dat
werkgevers met één druk op de knop alle beschikbare werkzoekenden zien en
kunnen oproepen. Iedereen weet dat vanuit een economisch efficiëntiemodel vele
kansengroepen sowieso niet zullen worden uitgenodigd. Uit het Juno-experiment
bleek bijvoorbeeld dat vrouwen boven de 40 jaar afgeschreven zijn voor de
arbeidsmarkt. De uitdagingen voor de toekomst zijn evenwel dat er geen kloof groeit
tussen de zelfredzamen en kansengroepen. Voor deze laatste groep is een
inhaaloperatie nodig.
Een traject op maat met bemiddeling naar werk.
Er is meer nodig dan een goed geoliede machine om mensen te vinden die passen
in knelpuntvacatures, om een herintreedster, een vrouw boven de 40 zonder
bijzondere kwalificaties, een allochtone, een alleenstaande moeder of een moeder
met grote gezinslast aan werk te helpen. Vooreerst moet de werklast van de
werkwinkelconsulenten naar omlaag. Zo kan een geïndividualiseerd parcours op
maat worden aangeboden. Trajectbegeleiders moeten meer vrijheid krijgen in de
omgang met hun cliënten en moeten ook over de nodige tijd beschikken.
Verder is bemiddeling op maat een noodzakelijke toevoeging aan het traject. Vele
van deze mensen kunnen zich om verschillende redenen niet zelf meer verkopen op
de arbeidsmarkt. Mensen die niet in de uitzendmarkt passen, omwille van hun profiel
of omdat ze niet direct inzetbaar zijn, worden door niemand aangebracht. “Ten
onrechte”, aldus Geneviëve Potvliege, projectontwikkelaar van het STC: “In het
JUNO-experiment werden de vrouwen die arbeidsrijp waren en die de wens
uitdrukten om snel te gaan werken bemiddeld naar werk. Gezien het profiel van deze
mensen veronderstelde dit wat puzzelwerk, wat zoekwerk naar een geschikte
werkplaats,maar méér dan de helft vond werk!”. Gelet op de onzekerheden over de
successen die zullen worden bereikt, de tijdsinvestering en het puzzelwerk wordt
gepleit voor een actieve bemiddeling als core-bussiness van de openbare dienst voor
arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding en dit voor specifieke doelgroepen en
knelpuntvacatures. Bij de doelgroepen vertrekt de bemiddeling vanuit de
werkzoekende, bij de knelpuntvacatures vanuit de werkgevers. Dit veronderstelt een
beleid waarbij veel ruimte is voor persoonlijke en actieve contacten met bedrijven, net
zoals dit het geval is met de uitzendsector. De openbare dienst moet over genoeg
producten beschikken die interessant zijn voor de werkgever waarmee ze kunnen
aankloppen bij het bedrijf. Denken we maar aan het mooie product van de
“individuele beroepsopleiding op de werkvloer”. Welke werkgever zou hierin
geïnteresseerd zijn? Dit is de weg naar een persoonlijke kennismaking, een
vertrouwensrelatie, een zicht op de arbeidsvloer en opportuniteiten naar
kansengroepen toe. En om de service kompleet te maken lijkt het aangewezen om
de situatie te laten opvolgen door een coach eens iemand uit de kansengroepen
wordt aangeworven teneinde te zien of de beide partijen mekaar vinden. Het gaat
hier dus eigenlijk om een jobcoaching vanaf de fase van de bemiddeling. Op die
manier ontstaat er een optimale connectie tussen opleiding, de zoektocht en
Vrouwen over de arbeidsmarkt: I’m your man!
6
begeleiding naar werk en de opvolging op de werkvloer gedurende de eerste
maanden van tewerkstelling.
Zo moet actieve bemiddeling de arbeidsmarktparticipatie stimuleren en verhogen. In
dit verband kunnen misschien experimenteel samenwerkingsverbanden opgezet
worden met sectorconsulenten en vakbondscentrales.
Zijn kansengroepen en knelpuntberoepen voor het commercieel circuit niet
interessant, dan ligt dat wel even anders voor de overheid . Die wil immers toch de
participatiegraad van vrouwen (maar ook van bvb. ouderen en allochtonen) verhogen
om meer inkomsten te creëren voor de sociale zekerheid? Dat vraagt dus een sterke
overheidsdienst mét gekwalificeerd en gemotiveerd personeel.
Een CV als visitekaartje bij een bedrijf.
Uit het JUNO-experiment blijkt dat heel wat werkzoekenden die reeds een traject
hebben op het vlak van de arbeidsmarkt solliciteren zonder CV! Het lijkt wel Kafka.
Toch zijn ook hiervoor verklaringen. Het opmaken van een CV behoort niet tot de
eerstelijnsopdracht van de consulenten in de werkwinkels. Mensen worden er
doorverwezen naar een kwalitatief hoogstaande begeleiding van bvb. de jobclub. Dit
is echter een intensieve begeleiding van een paar weken, dit terwijl de meeste
mensen gediend zijn met een aantal sollicitatietips of een korte sollicitatiebegeleiding
van een paar uur of zelfs enkel met hulp bij het opstellen van een CV. In de antenne
Maldegem van de Lokale Werkwinkel werden in het verleden wel sollicitatietips
gegeven samen met een folder, tot tevredenheid van de werkzoekenden. Dit is
echter nog geen ‘standaard’beleid.
Bij de werking van onze arbeidsmarkt is het vaak te kiezen tussen niets of alles en
daar knelt kan het schoentje knellen.
Er zouden korte begeleidingsmodules moeten bestaan voor de opmaak van de CV.
In afwachting daarvan willen de Meetjeslandse arbeidsmarktactoren hiervan een
aandachtspunt maken.
Betere vacatures = efficiënter aanwerven.
Informatica is alomtegenwoordig. Denk maar aan het succes van dating op de
huwelijksmarkt. Maar ook op de arbeidsmarkt regelt de computer wel een afspraakje
voor u. Probleem echter is dat vrouwen van het JUNO-experiment niet gecharmeerd
zijn: hij oogt zo mager, die vacature. Ook een tevredenheidsenquête van de VDAB
toont aan dat mensen meer informatie willen: een blind-date zoeken ze niet. Maar
hieraan wordt gewerkt. Samen met een aantal partners zoekt de VDAB naar
middelen om meer informatie op te nemen in de vacatures en om de klant allerhande
randinformatie te geven. Nu is er al veel informatie, maar die zit verspreid en is
onvindbaar, denk maar aan de sector-CAO’s, met veel informatie over de hoogte van
de lonen, de arbeidsduur e.d.m. Alles samenbrengen, het geheel toegankelijk maken
en meer informatie over de concrete vacature, dat is het doel. Zo blijkt uit het JUNOexperiment dat vrouwen meer willen vernemen over de arbeidsomstandigheden, en
over zaken als de uurroosters, glijdende uren, deeltijds werk, loonbarema’s,
bereikbaarheid van het bedrijf met het openbaar vervoer etc. Hoe gedetailleerder de
vacature, hoe gerichter de sollicitatie. Ook de werkgevers hebben daar baat bij: een
duidelijke vacature werkt reeds selectief en een goede sollicitatie vraagt minder tijd.
Een voorbeeld. Niet iedereen komt in aanmerking voor een loonsubsidie. Als een
Vrouwen over de arbeidsmarkt: I’m your man!
7
bedrijf zo iemand zoekt, dat het dan toch ook de voorwaarden van de regeling
vermeldt. Zo vermijdt je dat mensen moedeloos worden gewoon omdat ze weer eens
afgewezen worden, gewoon omdat ze niet aan de toelaatbaarheidsvoorwaarden
voldoen. En heel frustrerend is het te solliciteren wanneer al iemand is aangeworven.
Na een redelijke tijd moeten de vacatures gewoon verdwijnen. Natuurlijk kunnen
werkgevers een verlenging vragen. En dat is ook zinvol, want enkele verlengingen
vestigen de aandacht op die vacature. Zo kom je tot bemiddeling op maat, zoals voor
een knelpuntvacature. Om het probleem van de reeds ingenomen vacatures te
verhelpen zou men de bekendmaking van de vacature na een tijdje automatisch
kunnen laten verdwijnen. Indien de vacature nog openstaat kan de werkgever een
verlenging aanvragen bij zijn Lokale Werkwinkel. Zo wordt iedereen nog eens actief
herinnert aan het feit dat de vacature nog open is en kan naarmate de
verlengingsaanvragen blijven komen en we met de vacature komen in de sfeer van
een knelpuntvacature spontaan overgegaan worden tot een bemiddeling op maat.
Werkzoekenden hebben vertrouwensfiguren nodig, die weten wat leeft: leve de
bijblijfconsulent!
Naar aanleiding van de oprichting van de Lokale Werkwinkels werden door de
Vlaamse Minister van Arbeid bijblijfconsulenten toegekend aan de vakbonden. Deze
consulenten dienen de zowel de aangesloten als niet-aangesloten werkzoekenden te
motiveren om bij te blijven. De bijblijfconsulenten helpen de werkzoekenden een stap
te zetten naar werk. Ze verwijzen de geïnteresseerden door naar een passende
opleiding of ondersteunen hen bij het solliciteren. Een manusje van alles zou je
kunnen zeggen.
En de bijblijfconsulten boeken resultaat: Door werkzoekenden te prikkelen helpen ze
de vrouwen aan het werk. Dat blijkt uit het JUNO-experiment. Toch wordt nog veel te
weinig beroep op hen gedaan. Maar de consulenten zijn het erover eens: “De
bijblijfgedachte moet in de beleidsvisie van de vakbonden! . De consulenten (Wij)
moeten de vinger aan de pols houden en de signalen van de werklozen doorgeven
aan de beleidsmensen van de vakbond. Bijblijvers verdienen een naam als een bel,
en die bel moet luiden voor alle leden en medewerkers van de vakbond”. Ideaal ware
een verankerde samenwerking met de vele plaatselijke werkloosheidskassen, de
eerste lijn van de vakbond. Maar daarvoor zijn er nu te weinig bijblijvers.
Een regionaal mobiliteitsbeleid in functie van werkgelegenheid.
Kerkuil noch E-mama.
Meetjeslandse vrouwen zijn mobiel: twee derde heeft een rijbewijs. Maar helaas: een
auto is er vaak niet. Dan maar met de fiets? Het Meetjesland is uitgestrekt en
winderig. Het busparcours is niet uitgebreid. Mobiliteit is hier een probleem. 40% is
afhankelijk van bus of fiets.Volgens studies vraagt in België het woon-wegverkeer
gemiddeld 41,4 minuten (het Europees gemiddelde is 37,5 minuten). Verplaatsingen
deren de meetjeslandse vrouw niet: zowat de helft wil ongeveer een half uur
verwijderd zijn van het werk. Iets minder dan de helft wil zelfs tot één uur pendelen.
Vrouwen zoeken dus niet alleen werk onder de kerktoren. Maar te ver kunnen ze ook
niet gaan; alleen de happy-few schopt het tot E-mama. Sommige vrouwen willen
helemaal geen virtuele mama zijn of hebben zelfs niet eens een webcam.
De reglementering is echter niet aangepast aan de huidige realiteit. Vrouwen moeten
bereid zijn om 4 uur per dag te pendelen vooraleer ze een job mogen weigeren.
Vrouwen over de arbeidsmarkt: I’m your man!
8
Wat doet de overheid aan de pendeltijd
Mensen in doorstromingsprogramma’s krijgen een gratis lijnabonnement. Een goede
maatregel, maar onvoldoende om mensen te bewegen naar werk (mensen in een
doorstromingsprogramma werken immers al). Eerst moet de pendeltijd afnemen. Het
plaatje moet kloppen met het gezin.
Het openbaar vervoer is niet afgestemd op de arbeidsmarkt. Er is geen afstemming
met de bedrijventerreinen. Promoot die belbus, en doe iets voor a-typische werkuren.
Het mobiliteitsprobleem bestaat ook voor opleidingen. De VDAB heeft echter een
originele aanpak: de dienst stelt (snor)fietsen ter beschikking. Maar wie weet dat?
Een echte promotie van deze service bestaat niet. Het aanbod kan vrouwen
nochtans over de streep trekken om opleidingen te volgen. Toch nog even dit: vele
vrouwen hebben al een fiets en zelfs met snorfietsen blijft het uitgestrekte
Meetjesland winderig, koud en nat.
Meetjeslandse oplossingsstrategieën.
Hoe het mobiliteitsvraagstuk aanpakken? De arbeidsmarktactoren van het
Meetjesland zien veel concrete mogelijkheden die ze willen bundelen en integreren.
Promoot de bedrijfsvervoerplannen. . Voorzie collectieve fietsenbergingen op de
bedrijventerreinen, onderhandel met de openbare vervoersdiensten, zet de belbus
ook arbeidsmarktgericht in, en pas trajecten aan. Waarom kunnen bedrijven geen
afspraken maken met de belbus voor het ophalen van personeel? Zeker in geval van
ploegarbeid kan, mits een goede promotiecampagne in de bedrijven, carpooling een
uitkomst bieden. Richt een leaseplan voor brommers op voor werkzoekenden die
werk vinden. De reguliere sector (bvb. VDAB) zou zo’n plan kunnen uitwerken, maar
ook een sociale economieproject kan dat. De projectontwikkelaars van het STC en
de provinciale mobiliteitsconsulent kunnen alvast een eerste aanzet geven.
Buurteconomie stimuleert arbeidsmarktparticipatie van
kansengroepen.
Wat willen vrouwen?
62% van de vrouwen zijn bereid te werken in buurteconomie-initiatieven.
Wat doet de overheid?
Dienstencheques worden vooral gebruikt voor poetshulp. Het systeem staat
nochtans ook open voor wassen en strijken, kleine naaiwerken, bereiden van
maaltijden en boodschappen. Kinderopvang in het kader van dienstencheques zit in
de koelkast: het is wachten tot begin 2006 om hieraan een buurteconomieproject te
koppelen. Een experiment ‘PWA-moeders voor instapmoeders’ is in de maak. Dat zal
allicht een goede leerschool zijn om eventueel te evolueren naar een dergelijk
project.
Hoe stimuleer je buurteconomie in het Meetjesland?
Allerhande overheden (gemeenten, provincies, werkwinkels) zouden de
buurteconomie projecten kunnen stimuleren.
In Eeklo werd onlangs een ESF-project rond kinderopvang en andere
zorgondersteuning als brug naar de arbeidsmarkt opgestart. Het Stadsbestuur heeft
Vrouwen over de arbeidsmarkt: I’m your man!
9
dit project een plaats gegeven in zijn sociaal beleid. Het project staat ten dienste van
werkzoekenden en biedt een doorstromingsmogelijkheid voor PWA-werknemers naar
de reguliere arbeidsmarkt.
Ook de werkgeverszijde staat niet aan de kant. Boerenbond en KVLV willen nagaan
of een strijkwinkel met urgentie-opvang voor kinderen in Eeklo haalbaar is als
buurteconomie-initiatief.
Ook aan kinderopvang wordt gewerkt. Het project ‘PWA-moeders voor
instapmoeders’ wordt in de steigers gezet. De bedoeling is dat deze PWA-moeders
zorgen voor de kinderen van vrouwen die gaan werken of solliciteren e.d.m. Ervaring
leert dat vrouwen snel doorstromen naar het reguliere circuit als ze een
gespecialiseerde opleiding rond kinderopvang hebben gevolgd.Met de VDAB werd
onderhandelingen over een opleidingsaanbod gepland.
Diverse Meetjeslandse OCMW’s en PWA’s richtten reeds een dienstenchequebedrijf
op (poetsen).
Levenslang Leren is voor optimisten.
Heeft iedereen gelijke toegang tot opleiding?
De plaats waar de opleiding gegeven wordt is belangrijk. Dat blijkt uit het HIVAonderzoek. De vaststelling geldt ook voor een aantal psychosociale factoren. De
meeste opleidingen gaan door in het Noorden van het Meetjesland en daar is de
participatie het hoogst: Zuid-Meetjeslandse vrouwen volgen veel minder opleidingen.
Dit strookt met de ervaringen uit het JUNO-experiment en is tevens de ervaring van
de Meetjeslandse helpdesk op het vlak van opleidingen (IVO).
Uit het JUNO-experiment bleek dat de gevolgde beroepsopleidingen door patroons
niet altijd als volwaardig worden aanzien.
Zijn niet-arbeidsmarktgerichte opleidingen minderwaardig?
Merkwaardig is dat ook andere dan beroepsopleidingen positieve effecten hebben op
de arbeidsbetrokkenheid van cursisten. Uit het onderzoek blijkt dat alle opleidingen
belangrijk zijn om de arbeidsbetrokkenheid en sollicitatiegedrag te verhogen. Mensen
die een niet-arbeidsmarktgerichte opleiding volgen vertonen een grotere
arbeidsbetrokkenheid dan zij die geen opleiding volgen en worden, in tegenstelling
tot mensen die wel een beroepsgerichte opleiding volgen, niet teleurgesteld indien er
na de opleiding geen werk volgt.
Het opleidingsaanbod voor werkzoekenden is allesbehalve vrijblijvend
Mensen die een opleiding voortijdig beëindigen kunnen hun uitkering verliezen.
Hoe kunnen we Meetjeslanders stimuleren om opleiding te volgen?
Om de deelname aan opleidingen te stimuleren dienen deze voldoende
laagdrempelig te zijn. Zo zouden lange opleidingen kunnen opgesplitst worden in
modules die apart kunnen worden gevolgd (met deelcertificaten zoals in het reguliere
onderwijs). Tegelijkertijd zouden er oefenmogelijkheden moeten komen buiten de
opleidingsuren. Zo heeft het Centrum Basiseducatie Meetjesland zijn PC-lokaal
opengesteld voor begeleid oefenen buiten de opleidingsuren. Naar eigen zeggen
maken cursisten daar heel veel gebruik van.
Vrouwen over de arbeidsmarkt: I’m your man!
10
Laagdrempeligheid houdt ook in dat mensen moeten kunnen proeven van een
opleiding en deze ook moeten kunnen stopzetten wanneer deze niet bevalt. De uitval
kan beperkt worden door vooraf de mensen goed te informeren en hen een
perspectief te geven. Momenteel worden werkzoekenden in infosessies terdege
geïnformeerd over de inhoud, duur, uitstroomkansen etc. De dreiging van een
schorsing wegens uitval vormt echter een instapdrempel.
Nog tijdens de (beroeps)opleiding zouden kandidaten in contact moeten worden
gebracht met bedrijven die hen eventueel willen aanwerven. Dit gebeurt nu al
gedeeltelijk maar is zeker niet algemeen. Het is heel demotiverend om na een
opleiding geen werk te vinden. Dit werkt zelfs terugtrekking uit de arbeidsmarkt in de
hand.
Breng info over het opleidingsaanbod onder de kerktoren.
Niet enkel de plaats waar opleidingen worden gegeven is belangrijk maar ook de
bekendmaking dient op een laagdrempelige manier te gebeuren.
In het Meetjesland bestaat reeds 3 jaar een werkgroep in het kader van de promotie
Levenslang Leren. Jaarlijks gaat er een leerbeurs door. Toch ontbreekt het aan een
integrale aanpak. Er zou bvb. promotie voor het lokale opleidingsaanbod kunnen
gemaakt worden in de gemeentelijke informatiebladen. IVO, in samenwerking met
VORMING+ zouden hier een voortrekkersrol kunnen spelen. In de
promotiecampagne zou de helpdesk (vormingslijn) moeten worden in de verf gezet
en zouden de oplossingsmogelijkheden inzake randvoorwaarden zoals kinderopvang
en mobiliteit moeten worden aangeprezen.
Download