Overweging - Salvator

advertisement
Overweging Maria Lichtmis 31 januari 2010
Lucas 2:22-40
Maria en Jozef brachten hun kind naar de tempel. Ze kwam voor het
reinigingsritueel. Dat klinkt ons vreemd in de oren. Maar het was in die tijd
een joods gebruik, en Lucas is een evangelist die er voortdurend erop wijst
dat Jezus en zijn ouders leefden volgens de joodse gebruiken en wetten. Hij
is een kind van Israël, een kind waar Simeon en Anna naar hebben
uitgezien. En ze komen ook om Jezus op te dragen aan God. Ze zetten hun
kind op de weg van God, de God van wie zij dit leven hebben ontvangen, de
God van hun vaderen, van hun voorouders. Dat thema komt ook een
terugkerend thema bij de doop van onze kinderen. Dankbaarheid om het
leven dat je hebt ontvangen, en weten dat je staat in een traditie die je graag
wilt dóórgeven aan je kinderen. Niet om de traditie zelf, niet omdat het zo
hoort, maar omdat je je daarmee schaart in die lange rij van mensen die
geloven dat er een God is als een Vader, als een Moeder, die het leven draagt
en hoedt.
Maria zong haar magnificat: ‘mijn ziel maakt groot de Heer’. Het is haar
gelovig antwoord op die grote gebeurtenis in haar leven. Een gelovig
antwoord op de inwerking van God in haar bestaan. Als wij onze kinderen
laten dopen is dat ook een gelovig antwoord op het ontvangen van nieuw
leven, een gelovig antwoord op het wonder van een geboorte.
Maria en Jozef zetten hun kind op weg, wij zetten wij onze kinderen op weg,
en zo worden ook wij zelf op weg gezet. Blijf niet staan bij de idylle van Kerst,
maar ga op weg, vertrouw je toe aan de weg die vóór je ligt. Ook onze
kinderen zullen hun weg moeten gaan. Wij kunnen ze daarbij helpen, maar
we moeten ze toenemend loslaten. Het begint al vroeg: de peuter die staat te
hannesen met het jasje aantrekken en niet geholpen wil worden. ‘Kan zélf’.
En jij staat naar de klok te kijken want zo schiet het niet op natuurlijk.
Op weg gezet worden. Dat gaat niet over heel grootse dingen, dat gaat er niet
over dat je jezelf voorbij moet lopen om een hoog ideaal te bereiken. Dat gaat
er ook niet over dat onze kinderen aan ónze ideaalbeelden moeten voldoen.
Ze moeten hun eigen weg mogen gaan. We kunnen ze begeleiden bij de
keuzes die moeten maken, maar ze zullen zelf de kracht van hun eigen
benen moeten ontdekken. Toegewijd worden aan God betekent ook niet dat
je jezelf in duizend bochten moet wringen omdat God die opoffering van je
zou vragen. Daar gaat dat allemaal niet over. Daar zijn al te veel tranen om
gehuild en is teveel verbittering blijven hangen. Zou God daar blij mee zijn??
Toegewijd zijn aan God heeft er volgens mij alles mee te maken dat je jezelf
serieus toewijdt aan je eigen leven. Maak dat niet groter dan het is, maar
maak jezelf ook niet kleiner dan je bent. Ga je weg, en accepteer dat die niet
altijd duidelijk is. Ga je weg, en ga die weg met volle aandacht voor alles wat
zich op die weg aandient. Met volle aandacht voor iedereen die je op die weg
ontmoet. En soms zijn daar heel bijzonder ontmoetingen bij, ontmoetingen
die je lang nablijven en die van grote invloed zijn op je leven.
Op weg gezet worden, toegewijd worden aan God. Opgedragen worden. Het
zijn grote woorden, maar ze willen niets anders zeggen dan dat wij erop
vertrouwen dat er een God is die zich aan ons en onze kinderen heeft
toegewijd. Onze toewijding mag een gelovig antwoord zijn op die vraag van
Godswege, om het er met Hem maar op te wagen. Met hem durven wij onze
weg wel aan. Amen
Download