Cultureel rondje 2011 - Historische Kring Huessen

advertisement
Cultureel rondje 2011
in het Stadsmuseum "Hof van Hessen"
voor de leerlingen van de basisschool en het OBC:
De voorlopers van de straatmuziek in de prehistorie in Huissen
Op een kunstzinnige manier zullen de medewerkers van de sectie Educatie van de Historische
Kring Huessen scholieren al luisterend nieuwsgierig proberen te maken naar de levenswijze
van de prehistorische mens in het gebied rond de Rijn aan de hand van klanken van
natuurlijke materialen: steen, hout en metaal (koper, brons en ijzer). Het is een eerste aanzet,
aan de hand waarvan zij zelf verder kunnen onderzoeken. Waarmee maakten de mensen in de
steen-, brons- en ijzertijd geluid? Hierbij gaan wij uit van de vondsten, die in Huissen gedaan
zijn en die nu in de vitrines van het Stadsmuseum te zien zijn.
Inleiding
Op straat kom je wel eens straatmuzikanten tegen; mensen, die viool of dwarsfluit spelen en
met de pet rondgaan. Wanneer we terug gaan in de geschiedenis, tot in de middeleeuwen
bijvoorbeeld, vinden we straatmuzikanten, die andersoortige instrumenten bespelen, zoals een
draailier of een doedelzak. Maar, wanneer we nog verder terug gaan tot in de prehistorie, tot
de tijd waarin er nog geen straten waren, waarmee zouden de mensen toen gespeeld hebben?
We zouden dit kunnen afleiden uit de instrumenten, die nu nog bestaan: Een viool is namelijk
gemaakt uit hout en metalen snaren, een dwarsfluit is ook uit metaal gemaakt. Wanneer we
naar de klank van de afzonderlijke materialen luisteren, komen we misschien uit bij de
klanken, waarmee de prehistorische mens musiceerde. De vraag is: Hoe klinkt hout en hoe
klinkt metaal? En bespeelde de prehistorische mens een fluit? En zo ja, waarvan maakte hij
deze?
Het doel van deze benadering is om de historici in spé te leren te observeren en met de oren
een proces te onderkennen: Wat was er eerst en hoe is het nu? Tijdens muzikale oefeningen
wordt er bovendien een beroep gedaan op het geheugen van de scholieren, waarbij hen
gevraagd wordt herinneringen (chronologisch) op te slaan en deze vervolgens te verwoorden
(nazingen en vertellen wat zij gehoord hebben).
Ook scholen wij het muzikale gehoor van de deelnemers (zij doen ervaring op met het begrip
klankkleur, ritme en zij leren hoge en lage tonen te onderscheiden).
Voor en na de luisterles
1) De scholieren kunnen als voorbereiding op de luisterles in de klas en thuis materialen
verzamelen en zelf instrumenten bouwen bijvoorbeeld om op te blazen, te slaan of mee te
rammelen. In de prehistorie bestonden namelijk al toeters, trommels, raspen en rammelaars.
Wanneer zij geen natuurlijke materialen kunnen vinden, dan volstaat dat, wat er in een
huishouden in de 21ste eeuw voorhanden is. Wanneer de scholieren deze meebrengen naar het
museum, zullen wij tijdens de luisterles de klank van hedendaagse en prehistorische
materialen vergelijken.
2) Deze luisterles kunt u inbedden in het lesprogramma door het volgende spel zowel voor als
na een bezoek aan het museum te spelen.
De kinderen staan in een kring. De eerste fluistert een zin in het oor van de buurman.
Bijvoorbeeld: "Pim kwam stipt op tijd aan bij zijn huis." Nu zal het volgende kind deze zin in
het oor fluisteren van zijn/haar buurman/vrouw. Zo gaat het nieuwtje als een lopend vuurtje
HKH Sectie Educatie ( 28-2-2011)
door de hele 'buurt'. Het laatste kind in de kring zal de zin, die zij/hij gehoord heeft, hardop
zeggen. Deze uitkomst wordt vergeleken met de beginzin. Wat is er gebeurd onderweg?
Ook tijdens de luisterles zullen wij in een kring spelen (gezamenlijk spelen, individueel een
ritme spelen en een ritme doorgeven door de kring). Wanneer dit spel na het bezoek aan het
museum wordt herhaald, is de verwachting, dat de scholieren beter hebben leren luisteren naar
elkaar en dat de beginzin er aan het eind (ongeschonden) uitkomt.
3) Het is verder nuttig om de kinderen van hun zelfgemaakte instrumenten (of andere
instrumenten) een tekening te laten maken vóór het bezoek aan het museum. Na het bezoek
aan het museum kunt u hen vragen een tekening te maken van hetgeen zij daar gehoord of
gezien hebben. Deze beide tekeningen hangt u dan naast elkaar op in de klas, zodat zij
vergeleken kunnen worden. Wat zie ik hier? Wat zie ik daar? En wat is het verschil?
De redenen van het waarom zijn in eerste instantie niet van belang. Het gaat om het
ontwikkelen van de vaardigheid zaken te kunnen observeren, want zonder dat kan een
geschiedkundige geen geschiedenis schrijven.
HKH Sectie Educatie ( 28-2-2011)
Download