Introductiemodule Maatschappijwetenschappen Ten behoeve van het Vernieuwd Examenprogramma Lesmateriaal Les 1: Kennismaking maatschappijwetenschappen: wat is wetenschap en wat is de maatschappij? Voorstellen Eigen naam Namenrondje klas ‘Onderling verkeer’ regelen Praktische zaken: studie planners, PTA etc. Lesplanner Voorstellen docent en namen leerlingen Lessenreeks (wat kun je verwachten?) Kennismaken met maatschappijwetenschappen Maatschappijwetenschappen: Wat is de maatschappij? (Brainstorm) Maatschappijwetenschappen: Wat is wetenschap? (Theorie) Oefenen: Beschrijven omgeving en koppeling waarnemingen aan brainstorm Resultaten bekijken Afsluiten (concept-contextbenadering) en vooruitblikken op komende lessen Lessenreeks Les 1 2 3 Thema Kennismaking maatschappijwetenschappen: wat is wetenschap en wat is de maatschappij? Vorming: cultuur en socialisatie Verhouding: sociale verschillen 4 Binding: staat en samenleving 5 Verandering: maatschappelijke ontwikkelingen 6 Afronding: weergeven leerresultaten Door Brainstormen ‘Minionderzoek’ Collage: eigen identiteit Groepsopdracht: landen vergelijken Eigen politieke voorkeur bepalen en standpunten verkennen Interview voorbereiden en afnemen Presentaties resultaten en wetmatigheden opsporen Kennismaken met Maatschappijwetenschappen: Als je naar het woord maatschappijwetenschappen kijkt zie je dat het een samenstelling is van de woorden maatschappij en wetenschappen. Om dus een goed beeld te krijgen van wat het vak Maatschappijwetenschappen is zullen we eens kijken wat beide begrippen inhouden. Dit zullen we doen door eerst gezamenlijk te kijken naar wat wij verstaan onder de maatschappij. Door middel van een brainstorm zullen we een lijst opstellen van ‘wat wij verstaan onder de maatschappij’. Vervolgens zullen we kijken wat wetenschap is en gaan we hiermee oefenen. Brainstorm: Wat is de maatschappij? / Waaruit bestaat de maatschappij? Instructie Brainstorm: Elke leerling noteert individueel in een tweetal minuten zoveel mogelijk steekwoorden antwoorden op de vraag: wat is/waaruit bestaat de maatschappij? Een leerling komt voor het bord en noteert de antwoorden van de medeleerlingen. De docent is gespreksleider en geeft beurtelings leerlingen het woord. Leerlingen en docent mogen vragen stellen wanneer antwoord onduidelijkheid oproept. Resultaat: lijst met begrippen/ woorden ‘wat is/ waaruit bestaat de maatschappij’. Wetenschap: wat is wetenschap? Nu we een idee hebben van wat de maatschappij is en waar deze uit bestaat is het tijd om een eerste verkenning te maken van wat wetenschap is. Hieronder worden een aantal definities gegeven van wat wetenschap is: “Het systematisch geordende geheel van het weten en van de regels, wetmatigheden, theorieën, hypotheses en systemen waarmee verdere kennis verkregen kan worden” - Van Dale (2005) “ Wetenschap is een structuur die wordt afgeleid uit feiten” – J.J. Davies “Wetenschap is een activiteit die gericht is op het begrijpen van de wereld om ons heen, het zoeken van verklaringen (zogenaamde theorieën) voor verschijnselen die wij waarnemen” - Nico Kossen “Een theorie is een geheel van denkbeelden, hypothesen en verklaringen die in onderlinge samenhang worden beschreven. In de wetenschap is een theorie een toetsbaar model ter verklaring van waarnemingen van de werkelijkheid.” - Wikipedia Kortom, wetenschap is dus een bezigheid, een activiteit, het begrijpen en beschrijven van de wereld om ons heen. En tegelijkertijd is het een resultaat, de beschrijving van de wereld om ons heen, de theorie. Omdat wetenschappelijke theorieën, beschrijvingen van de wereld om ons heen en verklaringen voor de waargenomen fenomenen een resultaat zijn van menselijk handelen, zijn theorieën faalbaar. Dat wil zeggen dat ze dus niet de waarheid zijn. Het zijn slechts de best mogelijke beschrijvingen van de werkelijkheid die wij kunnen geven. Zo had men bijvoorbeeld vroeger de theorie dat de aarde plat was (een waargenomen verschijnsel) en kwam men later met de theorie dat de aarde rond was (men kon er immers omheen varen). Tot slot dient nog opgemerkt te worden dat er twee verschillende manieren zijn om tot een wetenschappelijke theorie te komen. Bij de eerste manier laat men zich leiden door waarnemingen en stelt men op basis daarvan een theorie op. Bij de tweede manier heeft men een idee over de werkelijkheid en stelt men op basis daarvan een theorie op. Vervolgens wordt gekeken of deze theorie ook daadwerkelijk in de werkelijke wereld opgaat. Oefenen Nu we een idee hebben van wat wetenschap is zullen we aan de hand van een tweetal oefeningen proberen om zelf “de wereld om ons heen te beschrijven” en waar mogelijk te verklaren. Instructie oefening 1 prop papier: De ene helft van de klas schrijft zo meteen op wat ze waarnemen bij deze proef. Vervolgens stellen ze een theorie op. De andere helft schrijft op wat er mogelijk kan gebeuren als de prop losgelaten wordt (maken een theorie) en schrijven op of hun theorie bevestigd wordt. Bespreken resultaten. Bij maatschappijwetenschappen hebben we niet te maken met het voorgaande voorbeeld dat afkomstig is uit de natuurwetenschap. Dit is “harde” wetenschap waarbij we de onwaarheid van een theorie met een enkel voorbeeld kunnen aantonen. Bij maatschappijwetenschappen hebben we te maken met een “zachtere” vorm van wetenschap, waarbij het principe van waarschijnlijkheid centraal staat. Zo is de kans dat een baby bij de geboorte een jongen is ongeveer 50%. Tellen we nu de jongens in de klas, dan zien we waarschijnlijk dat deze theorie over de verdeling van man/vrouw in de samenleving ongeveer opgaat. Is dat niet het geval, dan kan dat tal van oorzaken hebben. Dit betekent echter niet dat de theorie niet opgaat. Het is alleen lastiger op te testen in de werkelijkheid, omdat er in de maatschappij tal van andere zaken mee spelen die de resultaten van een dergelijke proef kunnen beïnvloeden. Kortom, maatschappijwetenschappen (sociale wetenschappen) zijn dus zachter dan natuurwetenschappen en de factor waarschijnlijkheid speelt hierin een grote rol. Instructie oefening 2 beschrijving klas Beschrijf in een klassengesprek (gestuurd door de docent) de werkelijkheid zoals je die in de klas kunt waarnemen. 1. Wat zie je? 2. Kun je dat koppelen aan de termen die bij de brainstorm op het bord zijn gekomen? 3. Zo ja, hoe? Docent en leerlingen stellen elkaar verduidelijkende vragen en reageren op de voorgaande opmerkingen. Probeer bij elke beschrijving van de werkelijkheid helder te krijgen wat er nu een “waarneembaar feit” is en welk onderdeel van de werkelijkheidsbeschrijving “een theorie” is. Afsluiting Leeropbrengst Werkwijze Vooruitblik opgeven HW: plannen interview met oma’s generatie. Les 2: Vorming: cultuur en socialisatie Lesplanner Intro filmpje/ krantenartikel (actualiteit) over identiteit Theorie: vorming en identiteit Collage maken Actueel filmpje/ krantenartikel over identiteit / vorming Nabespreken Theorie identiteit en vorming Identiteit Als we spreken over identiteit weet bijna iedereen wat daarmee wordt bedoeld. Je identiteit is wie je bent, of, zoals de Van Dale het beschrijft: je “eenheid van wezen”. Met andere woorden, dat wat jou tot jou maakt. Wie we zijn, wat we belangrijk vinden en hoe we ons gedragen verschilt van individu tot individu. Nergens op de wereld kom je twee precies dezelfde personen tegen. Wat je maakt tot wie je bent is enerzijds het resultaat van je eigen aangeboren eigenschappen zoals je haarkleur en je persoonlijke kwaliteiten zoals bijvoorbeeld ‘balgevoel’. Anderzijds is het een resultaat van je vorming: wat je, bijvoorbeeld in je opvoeding, van je omgeving meekrijgt aan waarden en normen (wat vind je belangrijk en hoe vindt je dat je je moet gedragen) en de keuzes die je daarin maakt. Vorming: socialisatie Mensen die door andere mensen grootgebracht worden krijgen onherroepelijk van hun omgeving ideeën mee over hoe je je moet gedragen, wat goed en belangrijk in het leven is en wat je allemaal wel of niet moet doen. Deze ideeën verschillen van plaats tot plaats en van tijd tot tijd. Zo is het in China beleefd om na het eten eens goed te boeren en was het in de middeleeuwen in Nederland gebruikelijk om van dieven de handen af te hakken. Alle waarden, normen en andere aangeleerde kenmerken die een groep of samenleving met elkaar gemeen hebben en als vanzelfsprekend beschouwen, noemen we cultuur. Cultuur wordt overgedragen van persoon op persoon en vormt dus voor een belangrijk deel de mensen in een samenleving. Het proces van overdragen van cultuur noemen we socialisatie. Socialisatie vindt voornamelijk plaats door: het gezin (niet met volle mond praten), de school (op tijd komen), het werk (eigen verantwoordelijkheid), de vriendenkring (overnemen van ideeën/muziek), de geloofsrichting (“gij zult niet doden”), de overheid (niet door rood fietsen), de media (welke kleding ‘in’ is). Kortom, het proces van socialisatie, het overdragen van cultuur, bepaalt voor een belangrijke mate onze eigen individuele identiteit. Het proces van socialisatie vormt ons dus mede tot wie wij zijn. Opdracht : Collage eigen identiteit Instructie: Maak een collage op A3 formaat waaruit : 1. Je eigen identiteit blijk, en 2. Waardoor jij bent gevormd Verwerk hierin minimaal: o 5 afbeeldingen die iets over jou zeggen o 1 songtekst van een nummer dat bij jou hoort o 7 woorden die bij jou horen o 1 persoonlijke aanvulling Zoek de benodigde informatie op internet op. Geef deze vorm zoals jij het best bij jou vindt passen. Print het uit. Knip, plak en teken er op los. Let op: Zorg dat ook de vormgeving van de collage iets over jou eigen identiteit zegt. Gebruik bijvoorbeeld uitgescheurd papier of zachte kleuren. Afsluiting Leeropbrengst Het werk (de collage) moet bewaart worden zodat er later in de lessenreeks op teruggegrepen kan worden bij andere opdrachten. Opgeven huiswerk (afmaken collage). Les 3: Verhouding: sociale verschillen Lesplanner Intro filmpje/ krantenartikel (actualiteit) over conflict maatschappelijk/sociale verschillen & politieke standpunten/oplossingen Theorie: Verhouding: Sociale verschillen Opdracht Les afsluiting Actueel filmpje/ krantenartikel over conflict maatschappelijk/sociale verschillen & politieke standpunten/oplossingen Nabespreken Theorie Verhouding: sociale verschillen Het begrip verhouding zegt iets over een “onderlinge betrekking van grootheden” (Van Dale). Met andere woorden er is bij verhouding altijd sprake van een bepaalde “relatie” tussen twee of meer zaken, en waarbij de relatie iets zegt over de gelijkheid of ongelijkheid in grootheden tussen de twee of meer zaken. Het gaat dus altijd over de grootte van ‘iets’ ten opzichte van ‘iets anders’. Een voorbeeld: Ik kan een heerlijk ijsje hebben met twee bolletjes citroenijs, terwijl mijn broertje een ijsje heeft met drie bolletjes ijs. In dit geval is de verhouding 2 (bolletjes ijs) staat tot 3 (bolletjes ijs). Er is sprake van een relatie, namelijk de relatie tussen het ijsje van mij ten opzichte van het ijsje van mijn broertje. Het ijsje van mijn broertje is groter en de verhouding zegt dus iets over deze onderlinge relatie, namelijk dat er sprake is van ongelijkheid in grootte. Nu gaan verhoudingen niet allen maar over ijsjes. Ook in de samenleving kunnen wij verschillende verhoudingen waarnemen, zoals de verhouding tussen het aantal mannen en het aantal vrouwen. Afhankelijk van waar je naar kijkt zul je in een samenleving verschillende verhoudingen aantreffen. Een van de thema’s waar de politiek en de wetenschap zich veelvuldig mee bezig houden is de sociale verschillen in onze samenleving, dus de sociale gelijkheid of ongelijkheid die in onze samenleving is waar te nemen. Sociale ongelijkheid is dus de ongelijke verdeling van onder andere welvaart en macht. Verschillen in welvaart kun je uitdrukken in onder andere verschillen in inkomen en het bezit van mensen. Dus dat bijvoorbeeld het inkomen van de een het dubbele is van dat van een ander, of dat het hoogste loon in een bedrijf zeventien keer zoveel is als het laagste loon in een bedrijf, of dat 70% van de mensen een inkomen hebben onder het gemiddelde inkomen van een land. Macht is de mogelijkheid om een ander te laten doen wat jij wil, dus machtsverschillen gaan over de verschillen in de mogelijkheden die je hebt om anderen te laten doen wat je wilt. Zo kan iemand met veel geld bijvoorbeeld makkelijker iets voor elkaar krijgen van iemand anders dan iemand zonder veel geld (zoals het verkopen van een huis: men verkoopt een huis waar men graag woont niet tegen de waarde van het huis, men wil er immers blijven wonen. Maar als er het tiendubbele geboden wordt, dan grijpen de meeste mensen de kans). Sociale verschillen gaan dus over de verhoudingen tussen individuen in de samenleving, bekeken op het gebied van onder andere macht en welvaart. Opdracht: Sociale verschillen in Nederland en elders Instructie: Deze opdracht maak je in duo’s. Doel van deze opdracht is om een beeld te krijgen van: 1. De sociale verschillen (gelijkheid/ongelijkheid) in Nederland op het gebied van welvaart en macht. 2. Hoe Nederland zich verhoudt tot andere landen m.b.t. de sociale verschillen. Werkwijze: Ga met behulp van internet op zoek naar de sociale verschillen in Nederland op het gebied van welvaart en macht. ( Kijk naar wat andere hierover zeggen en naar cijfers (bijvoorbeeld op de website van het CBS) Geef hiervan een beschrijving. Geef aan of er in Nederland sprake is van een grote of een kleine sociale ongelijkheid (Doe dit gedurende de gehele opdracht voor zowel het macht en voor welvaart). Ga opzoek naar landen die juist het tegenovergestelde zijn van Nederland (bv: Heeft Nederland een groot verschil in welvaart, dan ga je opzoek naar een land met een klein verschil in welvaart. Hetzelfde doe je voor macht.) Geef aan welke landen je gevonden hebt en waarom je tot de conclusie komt dat deze landen juist m.b.t. sociale verschillen het tegenovergestelde van Nederland zijn. Afsluiting Leeropbrengst Het werk (de beschrijving en vergelijkingsopdracht) moet bewaart worden zodat er later in de lessenreeks op teruggegrepen kan worden bij andere opdrachten. Opgeven huiswerk (afmaken opdracht). Les 4: Binding: staat en samenleving Lesplanner Intro filmpje/ krantenartikel (actualiteit) over veiligheid als politiek vraagstuk Theorie: Binding: Staat en Samenleving Opdrachten Les afsluiting Actueel filmpje/ krantenartikel over veiligheid als politiek vraagstuk Nabespreken Theorie Binding: Staat en Samenleving Uit de naam voor ons politieke systeem, de parlementaire democratie, kunnen we opmaken dat er in Nederland gekozen is voor een speciale vorm van democratie. De democratie, zoals ze die bij de oude Grieken hadden, noemen we tegenwoordig een volksdemocratie. Het was namelijk het volk, de burgers, die door middel van te stemmen, de beslissingen namen en zo de Stadstaat bestuurden. Deze vorm van landsbestuur werd gezien als beste omdat er zo tussen de staat en de samenleving een zo groot mogelijke binding was. Met andere woorden, burgers konden mee beslissen welke regels er binnen het land golden waardoor zij het idee hadden dat het land ook daadwerkelijk van hen en voor hen was. Zij konden namelijk door middel van te stemmen hun keuze duidelijk maken en zo besturen. In Nederland hebben we echter geen democratie zoals ze die in het oude Griekenland hadden, een volksdemocratie, maar hebben we een parlementaire democratie. Dit is een vorm van democratie die anders is dan de volksdemocratie. Waar het bij de volksdemocratie het volk, de burgers, waren die het land bestuurden door het politieke debat te voeren en op democratische wijze te stemmen, is dat in Nederland niet zo. In Nederland is het niet het volk, maar het Parlement dat het land bestuurt: de beslissingen neemt die voor iedereen gelden. In Nederland wonen ongeveer 16 miljoen mensen. Wanneer al die mensen, elke keer als er iets in Nederland besloten moet worden, moeten samenkomen om een politiek debat te voeren en te stemmen, zouden we als Nederlanders een volledige dagtaak hebben aan het besturen van ons land. En als iedereen voor het stemmen ook nog eens zijn zegje voor of tegen een standpunt mocht doen, zouden we weken of misschien zelfs maanden bezig zijn met het nemen van één enkele beslissing. Om dit probleem op te lossen, heeft Nederland er in het verleden voor gekozen om van Nederland geen Volksdemocratie te maken, maar een Parlementaire Democratie. Omdat we dus niet met z'n allen tegelijk het land kunnen besturen, kiezen we mensen uit die namens ons de beslissingen nemen: de volksvertegenwoordigers. Deze volksvertegenwoordigers zijn lid van een politieke partij en ze representeren de meningen van een deel van de bevolking en behartigen de belangen in de politieke arena. De politieke arena noemen we de plaats waar het politieke debat gevoerd wordt en democratisch (dus volgens het principe van meeste stemmen gelden) beslissingen genomen worden. Het Parlement is de naam voor de hoogste politieke arena van ons land. Onze Nederlandse democratie is vernoemd naar onze hoogste politieke arena en heet daarom een parlementaire democratie. Kortom, door ons in de politieke arena te laten vertegenwoordigen door politici die door ons zelf gekozen zijn, hebben we een staatsvorm waarbij de binding tussen staat en samenleving zo groot mogelijk is. Opdrachten Politieke voorkeur Instructie opdracht 1: Eigen politieke voorkeur bepalen Ga achter een PC zitten. Ga naar www.stemwijzer.nl Doe de meest recente stemwijzer. Noteer met welke politieke partij jij de meeste binding hebt (volgens de stemwijzer) Instructie opdracht 2: Standpunten eigen partij Nu duidelijk is welke politieke partij het best bij je past ga je uitzoeken wat de standpunten van deze partij zijn over een viertal onderwerpen: o De Nederlandse cultuur o Sociale ongelijkheid (op het financiële vlak) o Veiligheid o Media Noteer de standpunten van je partij zo nauwkeurig mogelijk. o Kijk voor de standpunten van je partij op bijvoorbeeld: de websites van de politieke partijen. Afsluiting Leeropbrengst Het werk moet bewaart worden zodat er later in de lessenreeks op teruggegrepen kan worden bij andere opdrachten. Opgeven huiswerk (afmaken opdracht). Les 5: Verandering: maatschappelijke ontwikkelingen Lesplanner Intro filmpje/ krantenartikel (actualiteit) over globalisering Theorie: Verandering Opdrachten Les afsluiting Actueel filmpje/ krantenartikel over globalisering Nabespreken Theorie Verandering: maatschappelijke ontwikkelingen De wereld om ons heen verandert in een hoog tempo. Nieuwe technologieën (de PC, internet, penthium computers, duo-core processoren, I-phones en I-pads) volgen elkaar in sneltreinvaart op, ieder met weer nieuwe gebruikersmogelijkheden die een aanvulling zijn op, of een vervanging zijn van reeds bestaande ‘functies’ of ‘systemen’ in een samenleving. Zo zie je dat er op het gebied van de ‘functie’ communicatie het nodige verandert is. Het communicatieproces verliep 100 jaar geleden alleen nog maar direct, dus dat je in elkanders nabijheid was en zo kon communiceren, en in sommige gevallen indirect, namelijk via een ‘systeem’ van het geschreven woord, welke via de boeken of brieven werd verspreidt. Nu echter hebben we tal van meer mogelijkheden om te communiceren met elkaar. Zo zie je dat er op het gebied van de functie communicatie een aanvulling is gekomen op de kranten, namelijk van de radio, TV’s en Internet. Ook deze voorzien de mensen van bijvoorbeeld nieuws. En ook zien we dat het traditionele ‘communicatiesysteem’ van de geschreven brief (die door de postbode bezorgd werd) in onze huidige samenleving bijna geheel is vervangen door sms, e-mail, twitter etc. Deze technologische ontwikkelingen, deze veranderingen in systemen volgens welke onze maatschappij functioneert, hebben onherroepelijk een effect op de samenleving als zodanig. Zo zorgt een ander technologisch systeem voor ander menselijk gedrag en resulteren technologische ontwikkelingen dus in veranderingen in de samenleving. Dit noemen we een maatschappelijke ontwikkeling. Zo kun je zeggen dat de toegenomen snelheid van communicatie (een SMS uit de VS heb je direct binnen, terwijl een brief er 100 jaar geleden een drie tal maanden over deed) een maatschappelijke ontwikkeling is, die door de verandering in het technologische systeem van communicatie, tot stand is gekomen. Kortom, maatschappelijke ontwikkelingen komen tot stand omdat er veranderingen zijn op bijvoorbeeld technologisch gebied. Opdrachten Verandering De opdrachten die bij het onderwerp verandering horen hebben als doel om een beeld te krijgen van de veranderingen in de maatschappij van de laatste 50-100 jaar en bestaan uit: 1. Het voorbereiden van een interview, over de maatschappelijke ontwikkelingen en veranderingen in de Nederlandse samenleving, met iemand van je “oma’s generatie”. 2. Het houden van het interview. 3. Verslaglegging van het interview. Instructie opdracht 1: Interview voorbereiding De voorgaande lessen ben je zelfstandig of in duo’s bezig geweest met het maken van opdrachten over je eigen identiteit, de sociale (on)gelijkheid in Nederland en in vergelijking tot andere landen, met je eigen politieke voorkeur en standpunten van deze partij ten aanzien van een aantal specifieke thema’s. Deze opdrachten gezamenlijk geven een behoorlijk goed tijdsbeeld van (een individu in) de hedendaagse samenleving in Nederland. Bereidt op basis van dit beeld een interview voor met iemand van “je oma’s generatie” waarbij het de bedoeling is dat je achterhaalt hoe het beeld van de Nederlandse samenleving vroeger was, dus hoe het op de eerder door jou beschreven gebieden, is verandert. o Zo kun je bijvoorbeeld aan de hand van je collage op het idee komen vragen stellen over identiteiten, bijvoorbeeld hoe die door de tijd heen verandert zijn/ of alleen de uitingen van mensen verandert zijn, of ook waar ze voor staan (wat ze uitdrukken) etc. Zorg dat de vragenlijst van je interview minimaal 12 ‘open vragen’ bevat, drie vragen per voorgaande opdracht. Laat je interviewvragen door iemand anders nakijken en doe hetzelfde voor de ander. Geef elkaar tips qua verbetering en voer de gekregen tips voor je interview door. Instructie opdracht 2: Houden interview Plan een interview met iemand van je oma’s generatie Houdt het interview Neem het gesprek op/schrijf met de antwoorden mee. Instructie opdracht 3: Uitwerken interview Maak een verslaglegging van je interview, waarin je in ieder geval je vragen opneemt, de antwoorden en je eigen conclusie over de veranderingen en maatschappelijke ontwikkelingen. Afsluiting Leeropbrengst Het werk moet bewaart worden zodat er later in de lessenreeks op teruggegrepen kan worden bij andere opdrachten. Opgeven huiswerk (afmaken opdrachten). Les 6: Afronding: weergeven leerresultaten Lesplanner Welkom Groepjes maken (1 van 4 en 4 of 8 andere groepen) & thema’s toedelen Voorbereiden Presentatie’s resultaten opdrachten en analyse ‘klassenbeeld’ Beeld klas samenvatten Afsluiten Opdrachten: presentatie en analyse Doel van deze opdracht is om een beeld van de klas te omschrijven. Zoals: Wat zijn de politieke voorkeuren? Zijn er veel verschillende identiteiten? Waardoor zijn deze gevormd? Komt het beeld van de klas over de sociale verschillen in Nederland overeen? En wordt er hetzelfde/verschillend gedacht over de veranderingen die zich de laatste halve eeuw hebben afgespeeld? Dit doe je door of een presentatie te geven over je werk, of door samen met een groepje de analyse van een thema voor te bereiden. Instructie voorbereiding Wanneer je in het groepje zit dat een presentatie moet geven, bereid je een korte presentatie van maximaal 4 minuten voor over de bevindingen van een van de vier voorgaande opdrachten (ieder van het groepje doet dus een ander onderwerp, zo dat iedere opdracht besproken wordt). Wanneer je in een ander groepje zit, heb je van je docent te horen gekregen voor welk onderwerp jij een analyse moet voorbereiden. Dan ga je met je groepje, aan de hand van jullie eigen werk, vragen bedenken voor de klas over je onderwerp, zodat je met de antwoorden een algemeen beeld van de klas kan geven. Ook spreek je af wie van de groepsleden de klas gaan bevragen en wie de antwoorden op het bord gaan schrijven. o Bijvoorbeeld: Zijn er socialiserende instituties geweest die veel invloed hebben gehad op de vorming van dee klas? Zo je, welke? Hoe dan? Waar blijkt dat uit? Etc. Instructie Presentaties en analyse De volgorde van presentaties en analyse is de volgende: o Presentatie – Identiteit o Analyse klas o Presentatie – Sociale verschillen Nederland en elders o Analyse klas o Presentatie – Politieke voorkeur o Analyse klas o Presentatie – Verandering o Analyse klas Eerst vindt er een presentatie over een onderwerp plaats, dan komen de analyse groepen naar voren om hun deel te verzorgen: het maken van een beeld (op het bord) van de klas over het onderwerp, aan de hand van de antwoorden van de klas. Vervolgens het volgende onderwerp, en zo door tot elk onderwerp gepresenteerd en het beeld van de klas geanalyseerd is. Afsluiting Leeropbrengst – Beeld van de klas samenvatten Hierdoor elkaar en de groep als geheel beter leren kennen Afsluiting introductiemodule