Nieuwe Pensioenregeling Cultuur treedt in plaats van de Pensioenregeling Theater Onlangs stemden de leden werkzaam in de theatersector in met een wijziging van de pensioenregeling naar de pensioenregeling cultuur. Naar aanleiding van de aan u gestuurde ledeninformatie kregen wij een aantal vragen terug. Hieronder vindt u er een aantal van deze vragen voorzien van een antwoord die naar wij hopen meer duidelijkheid geven over de complexe pensioenmaterie. Financiële positie Het zal u niet zijn ontgaan, het is zwaar weer in pensioenland. Door lage rente en langere levensverwachting staan dekkingsgraden zwaar onder druk. Ook het Pensioenfonds Cultuur heeft te maken met een financiële positie die slechter is dan gewenst. FNV KIEM heeft zitting in dit bestuur, samen met werkgeversvertegenwoordigers uit de sector. In 2009 heeft het bestuur een herstelplan ingediend bij de toezichthouder De Nederlandsche Bank (DNB). In dat herstelplan hebben wij een route uitgezet die leidt tot een situatie waarin het fonds weer voldoet aan de eisen die DNB stelt voor pensioenfondsen. Onderdeel daarvan is indien nodig de premie verhogen en eventueel ook de opgebouwde pensioenen korten. Momenteel is de dekkingsgraad (de verhouding tussen het vermogen en de financiële verplichtingen nu en in de toekomst) zodanig, dat we invulling moeten geven aan de in het herstelplan opgenomen mogelijke maatregelen. Eind oktober 2010 was de dekkingsgraad 90%, eind december 2013 moet deze 104% zijn. Welke maatregelen neemt het fonds? Het bestuur van het Pensioenfonds Cultuur is verplicht om te zorgen dat de financiële positie van het fonds weer gezond wordt. Dat kan ook, maar niet zonder forse maatregelen. Daarbij heeft het bestuur de verantwoordelijkheid om de belangen van alle betrokkenen evenwichtig tegen elkaar af te wegen. Uitgangspunten zijn: Iedereen draagt bij aan het herstel, De premieheffing is gebaseerd op solidariteit tussen alle belanghebbenden. Op grond van die uitgangspunten heeft het bestuur een premieverhoging vastgesteld per 1 januari 2011 en zal het bestuur in het voorjaar bij de evaluatie van het herstelplan een besluit nemen over de omvang van eventuele korting op opgebouwd pensioen. Dat is afhankelijk van de dekkingsgraad van eind december 2010. DNB schrijft voor dat een eventuele korting uiterlijk per 1 april 2012 wordt uitgevoerd. Blijkt de financiële positie eind 2011 mee te vallen, dan kan de korting beperkt blijven of zelfs vervallen. Het bestuur is overgegaan tot premieverhoging voor de pensioenregeling theater van 12% naar 14,2% per 1 januari 2011, ondanks het feit dat DNB op 1 november 2010 heeft besloten dat de premie van pensioenfondsen die in onderdekking zijn niet per se aan het herstel van de financiële situatie van het fonds hoeft bij te dragen. Het bestuur is echter van mening dat met het niet verhogen van de premie de problemen te veel worden doorgeschoven naar de toekomst. Dan is de kans groot dat later alsnog tot extra premieverhoging over moet worden gegaan en dat de pensioenen extra gekort moeten worden. Met de genoemde maatregelen wil het Pensioenfonds Cultuur binnen de gestelde termijn (31 december 2013) voldoen aan de financiële eisen van DNB. Op het moment dat het fonds weer aan deze eisen voldoet kan de premie weer omlaag. Ook als FNV KIEM realiseren wij ons dat dit pijnlijke maatregelen zijn en dat niemand zit te wachten op premieverhoging. Daarom hebben wij alternatieve maatregelen bekeken, zoals aanpassing van de pensioenregeling. Het alternatief is de pensioenregeling cultuur Sociale Partners zijn overeengekomen om over te stappen naar een andere pensioenregeling namelijk de pensioenregeling Cultuur. De werkgevers hebben toegezegd dat de besparing die dat voor hen oplevert (verschil huidige premie 12% en de nieuwe regeling cultuur 11,6%) van 0,4% zullen worden meegenomen in de cao onderhandelingen. Per 1 januari a.s. stappen de bij de CAO Theater aangesloten werkgevers collectief over naar de pensioenregeling Cultuur. De premie voor pensioenregeling Cultuur bedraagt per 1 januari 2011 11,6%. Dat wil zeggen: 11,6% van de salarissom voor de werkgever en 11,6% van de pensioengrondslag voor de werknemer. Wat moet u doen? Aangezien de sociale partners beslissen over de arbeidsvoorwaarden op het gebied van de pensioenafspraken hoeft u op dit moment niets te doen. Sociale Partners het Pensioenfonds Cultuur inmiddels laten weten dat de pensioenafspraken zijn gewijzigd. Het pensioenfonds voert de overgang naar de pensioenregeling Cultuur zo snel mogelijk uit. U ontvangt hierover nog bericht van het pensioenfonds. Werkgever en u als werknemer gaan dan vanaf dat moment de premie voor pensioenregeling Cultuur betalen. Voordeel voor hen die jaarlijks minder verdienen dan 40.000 De pensioenregeling Cultuur is nagenoeg gelijk als de regeling theater. Vooral voor werknemers die minder dan 40.000 euro op jaar basis verdienen is de regeling zelfs beter. Dat heeft te maken met een lagere franchise waardoor men eerder begint met de pensioenopbouw. Een nadeel is echter dat deze regeling een lagere opbouw per jaar kent. Bij salarissen kleiner dan 40.000 euro blijkt het voordeel groter dan het nadeel van de iets geringere opbouw. Het zeer grote voordeel van de regeling is dat deze veel goedkoper wordt aangeboden door het pensioenfonds. Dit heeft onder andere te maken met het feit dat het fonds streeft naar harmonisatie en op termijn slechts één regeling wil uitvoeren voor alle sectoren in de culturele sector. Als iedereen in dezelfde regeling zit heeft dat een groot aantal voordelen. Oud en jong worden gemiddeld en de uitvoering is veel efficiënter en dus goedkoper. De tijd om te beslissen was veel te kort: Terecht dat men klaagt over het tijdsbestek waarop gereageerd moest worden. De nieuwe premie (verhoging) van het fonds was pas eind november bekend geworden. Direct zijn sociale partners naar aanleiding daarvan aan tafel gaan zitten. Helaas waren de werkgevers niet bereid om begin december met ons verder te praten waardoor we ook geen vorderingen op dit pensioendossier hebben kunnen maken. Blijkbaar is er bij de NAPK (werkgevers) toch iemand geweest die heeft ingezien dat de verhoging waarmee men voor de pensioenregeling theater zou worden aangeslagen (ruim 2% extra) te veel van het goede was. Nadat wij een akkoord hierover hadden zijn de leden direct door ons benaderd. Als er geen akkoord voor het einde van december zou liggen dan zouden zowel werkgevers als werknemers met een flinke verhoging (14,2%) van de premie worden geconfronteerd. Waarom wordt geen rekening gehouden met het voorgenomen pensioenakkoord en de invloed die 66 jaar kan hebben op de berekeningen. In de huidige berekeningen wordt steeds uitgegaan van 65 jaar, is dat wel realistisch: Ja, in alle informatie wordt nog steeds uitgegaan van 65 jaar. Realistisch of niet maar dit is nog een gegeven. De wetgeving is nog niet aangepast, dat zal medio volgend jaar gebeuren. Daarmee zullen wederom grote verandering in de pensioenregelingen plaatsvinden. Ja, de pensioenleeftijd gaat naar 66 en op den duur ook verder naar boven. Dit is onvermijdelijk. Of dat direct veel oplevert is maar helemaal de vraag. Immers bij een ophoging van de pensioenleeftijd zal het opbouwpercentage door de wetgever naar beneden worden bijgesteld. Zo kan in langere tijd voor hetzelfde pensioen worden gespaard. Voordeel is er voor het pensioenfonds (minder reservering voor langleven immers de tijd waarover pensioen moet worden betaald houd je gelijk) en groot voordeel voor de overheid immers minder fiscale aftrek omdat het opbouwpercentage naar beneden gaat. Dit levert de schatkist miljarden op jaarbasis op. Het gehanteerde uitgangspunt 'iedereen draagt bij aan herstel' wordt in zoverre niet doorgevoerd dat bestaande pensioenuitkeringen hier nog geen deel van vormen. Dat lijkt me niet fair, temeer daar ook op andere vlakken de toekomstige pensioengerechtigden een slechtere uitgangspositie hebben t.o.v. de huidige. Ik vind dan ook dat dit in het voorstel dient te worden meegenomen. Het is juist dat op dit moment niet iedereen evenredig bijdraagt aan het herstel. In uw vraag refereert u aan het feit dat de huidige pensioengerechtigde nog geen deel van de rekening betalen. Dat is niet helemaal waar. Het klopt dat deze uitkeringen (nog) niet zijn gekort. Het korten op uitkeringen (het zogenaamde afstempelen) is een uiterste remedie. Op dit moment is het nog onduidelijk of wij deze maatregel moeten gaan toepassen. Na 1 april kunnen wij hier meer over zeggen. Mocht het zo zijn dat we nog niet op schema zitten wat het herstelplan betreft dan zullen wij na 1 april de aankondiging doen dat wij gedwongen zullen zijn om te gaan korten op de pensioenuitkeringen/pensioenopbouw. De maatregel wordt door de overheid (maar ook door het fonds) als zeer ingrijpend ervaren dat een dergelijke mededeling een jaar van tevoren moet zijn aangekondigd. Het echte afstempelen zal daarom ook pas tegen het voorjaar van 2012 kunnen worden geëffectueerd. U zult begrijpen dat het voor vele pensioenontvangers een directe financiële verslechtering betekent die dikwijls op geen enkele manier kan worden gecompenseerd. Wij zijn daarom ook zeer voorzichtig met dergelijke maatregelen. Gesteld kan echter ook worden dat juist de gepensioneerden weldegelijk bijdragen aan het herstel omdat er al enige jaren niet wordt geïndexeerd. Met andere woorden de uitkeringen blijven gelijk (worden niet verhoogd) terwijl de kosten van het levensonderhoud stijgen. Waar in de cao theater de afgelopen jaren de lonen met 6,5% zijn gestegen ontvingen de pensioengerechtigde geen cent extra pensioen (wel een gedeeltelijke verhoging via AOW). Dus het is niet zo dat de pensioengerechtigden geen bijdrage aan het herstel leveren. Ik begrijp het verschil in franchise tussen pensioenregeling theater en pensioenregeling Cultuur niet wat zijn de consequenties daarvan. De franchise is het bedrag dat van het bruto jaarsalaris wordt afgetrokken in verband met de toekomstige AOW, met andere woorden er wordt bij de pensioenopbouw rekening gehouden met de AOW die je bij de pensioengerechtigde leeftijd krijgt. Voor het bedrag boven de AOW bouwt men pensioen op. Fictief voorbeeld vergelijkbaar met de huidige regeling theater: iemand verdient 40.000 euro op jaarbasis en er geldt een franchise van 15.000 euro dan wordt er over 25.000 euro opgebouwd (bijvoorbeeld 2% = 500 opbouw). Als de franchise omlaag gaat zoals bij de nieuwe standaard regeling cultuur dan krijg je het volgende rekensommetje. 40.000 euro jaarsalaris minus 10.000 euro franchise is 30.000 (bijvoorbeeld 2% = 600 opbouw). Ik begrijp niet echt dat voor lagere inkomens de nieuwe regeling gunstiger is terwijl het opbouw percentage minder is. In de bestaande regeling is zowel de premie als het opbouwpercentage hoger: dat zou toch in alle gevallen meer pensioen moeten opleveren? Uiteraard begrijp ik wel dat de lagere premie op dit moment gunstig is. Lagere inkomens hebben het voordeel dat ze door de lagere franchise sneller gaan beginnen met een pensioen opbouw. Immers bij een salaris van 20.000 euro per jaar gaat men over slechts 5000 euro pensioen opbouwen bij een franchise van 15.000 euro en over 10.000 euro bij een franchise van 10.000 euro. Hoe lager de franchise hoe sneller men over het meerdere gaat opbouwen. De premie zegt helaas vrij weinig over de opbouw van het pensioen immers de premie wordt niet alleen gebruikt voor de opbouw. Ook allerlei verplichte kostenopslagen, indexaties, allerlei wettelijke reserveringen, uitvoeringskosten, beheers en beleggingskosten etc. worden daaruit betaald. In uw brief zegt u niks over de opbouw van pensioenen qua jaren met terugwerkende kracht. Worden die opbouwjaren achteraf ook herzien? Of blijven de opgebouwde jaren op het percentage wat er voor stond? Dat scheelt namelijk veel in opbouw die je achteraf niet meer kan herstellen. Natuurlijk blijft hetgeen u hebt opgebouwd allemaal in takt daar wordt door de overgang niets aan gewijzigd. Uw huidige hogere opbouw uit het verleden neemt u gewoon mee! Alleen voor de toekomstige opbouw geldt de nieuwe franchise en het nieuwe opbouwpercentage. Pas als het pensioenfonds onverhoopt moet overgaan tot het korten (afstempelen) van de pensioenaanspraken dan heeft dat wel gevolgen voor de opbouw uit het verleden en voor hen die nu een pensioen ontvangen (dit wordt dan minder). Wie gaan er nu op vooruit en wie op achteruit? Al met al menen wij dat gemiddeld de werknemers in de sector theater er enigszins op vooruit gaan overigens niet iedereen. Met name hoge salarissen gaan er iets op achteruit. Tot slot kan het fonds in de nabije toekomst met minder regelingen veel efficiënter werken waardoor de huidige kostbare uitvoering drastisch kan worden verlaagd. Hierdoor kunnen meer euro's aan de opbouw van het pensioen worden besteed zodat de kans op indexaties toenemen. Daarvan profiteert iedereen. Blijkbaar is het pensioenfonds keer op keer niet in staat orde op zaken te stellen en merk ik dat mijn vertrouwen in het Pensioenfonds voor Cultuur in brede zin (met al zijn aanvullende regelingen) danig op de proef wordt gesteld. De eerste twintig jaar was ik bijzonder tevreden over het pensioenfonds en de duidelijkheid in jaaroverzichten e.d. De laatste tien jaar is er keer op keer een aanpassing bij één van de regelingen. Mijn indruk is langzamerhand dat het niet alleen ligt aan de financiële markten en gevolgen van kredietcrisis maar ook aan het juiste beheer en misschien kennis bij de besturen? Dat kan ik niet geheel overzien maar ik merk wel dat mijn vertrouwen afneemt en mijn zorgen toenemen. Ik hoop dan ook dat u naast de CAO onderhandeling ook uw zorgen uit over het beheer van de pensioengelden in het algemeen bij het pensioenfonds en daar ook uw aandacht aan zal geven. Wij begrijpen uw afnemend vertrouwen in de regeling cultuur. De aanhoudende slechte berichten doen daar geen goed aan. Het huidige relatief nieuwe bestuur is bezig aan een grote opruimactie. Zo zijn de beleggingen medio 2010 overgegaan naar een grote pensioenbelegger namelijk PGGM. . Inmiddels is de uitvoerder Kunst en Cultuur Levensverzekeringen NV ook verkocht aan PGGM. In de huidige administratie wordt het komend jaar schoon schip gemaakt. Wij denken dat daarmee belangrijke stappen zijn gezet om de kwaliteit van de uitvoering te verbeteren. Tot slot kan ik u verzekeren dat het pensioendossier alle benodigde aandacht krijgt die het verdient. Er is zeer veel gedaan het afgelopen jaar en er zal ook nog veel moeten gebeuren in het komend jaar. Het huidige bestuur is zich zeer bewust van de opdracht die zij heeft gekregen van sociale partners en van de verantwoordelijkheid die dat met zich meebrengt. Het zou ons zeer veel waard zijn om dit pensioenfonds uit de gevarenzone te halen en robuust te maken voor de toekomst. Dat gaat nog wel de nodige tijd kosten maar we zijn op de goede weg. Ik hoop hiermee iets meer inzicht te hebben gegeven in de problemen waar wij tegen aan zijn gelopen en de acties die wij daarop hebben ondernomen. Misschien heeft het iets van uw wantrouwen kunnen wegnemen. Mocht u nog vragen hebben, neem dan gerust contact op Pepijn ten Kate.