Manuscript Een bewogen leven met PTSS, mijn verhaal Door: Frank R. Hissink Dit boek geeft mijn visie en leven weer in relatie tot mijn geconstateerde: het Post Traumatische Stress Syndroom, of Stoornis, op latere leeftijd. Het boek is voor een groot deel autobiografisch geschreven in relatie tot de PTSS klachten. Ik ga er van uit dat ik hiermee eenieder die mijn lotgenoot is, of wordt, en ook aan PTSS lijden, er wat aan kan hebben door het inzicht dat het boek beoogt. Een gewaarschuwd mens telt immers voor twee, zeg ik dan maar! De eerste stap tot herstel is altijd het weten wat er precies met je aan de hand is… Vaak zie je deze stoornis ontstaan bij (gewezen) militairen, of mensen die veel traumatische ervaringen in hun leven meegemaakt of gezien hebben. Voor alle geïnteresseerden in de handicap PTSS is dit boek tevens een aanrader! Inhoudsopgave Voorwoord pag. 3 Inleiding pag. 5 1. Mijn jeugd en PTSS pag. 6 2. PTSS bij het ouder worden pag. 10 3. De klachten pag. 14 4. De behandeling pag. 19 5. PTSS en relaties pag. 21 6. De toekomst pag. 23 Nawoord pag. 25 Verklarende woordenlijst pag. 26 Literatuur pag. 27 2 Voorwoord Enkele jaren geleden is bij mij, een man van middenin de vijftig, de diagnose ADHD gesteld, met als toevoeging het onoplettende type, door een psychiater gespecialiseerd in ADHD. Aangezien ik toch wel heel onrustig ben van nature, voeg ik zelf de “H” van ADHD toe, wat slaat op hyperactiviteit in je gedrag, mede omdat ik mijn hele leven al een innerlijke onrust met mij meedraag, dat zich meestal uit in druk en chaotisch gedrag. Aangezien dit zeker op mij van toepassing is ben ik er van overtuigd dat de volledige diagnose ADHD niet op mij van toepassing is, maar dat het gaat om het Post Traumatische Stress Syndroom, dat (ongeveer) dezelfde symptomen heeft als AD(H)D. Natuurlijk is er een heel proces tot de diagnose aan voorafgegaan, waarbij de nadruk, in ieder geval bij mij, ligt binnen het feit dat ik wist dat er iets niet klopte, maar dat ik niet wist wat er precies met me aan de hand was. Vooral de concentratiestoornissen, innerlijke onrust en lichamelijke gezondheidsproblemen, hebben sinds mijn heugenis altijd een rol gespeeld in mijn leven. Het feit dat ik veel heb moeten verhuizen in mijn leven, soms van land tot land: geboren in Indonesië, terug naar Nederland om hierna weer te emigreren naar Australië, om daarna weer terug te keren, heeft mij zeker geen goed gedaan. De onrust van het verhuizen heeft volgens mij een negatieve invloed gehad op mijn klachten, zo erg, dat verhuizen nu een traumatische ervaring is geworden. Een vreselijke bezigheid blijf ik het vinden, verergerd door de chaos en toename van de onrust dat een verhuizing met zich meebrengt, waardoor mijn klachten weer verergeren. Naast deze onrustige jeugd, werd ik al vanaf mijn vroegste jeugd door mijn ouders psychisch en later ook lichamelijk, mishandeld, waardoor PTSS beter post kon vatten: want het belangrijkste symptoom van PTSS, angst, kan dan goed post bij je vatten als opgroeiend kind. Elk moment kon het volgende pak rammel of scheldkanonnade verwachten, dus leefde ik in mijn jeugd in voortdurende angst. Op advies van een vriend ben ik na mijn diensttijd bij de Koninklijke Marine, gaan werken in de psychiatrie: als leerling B-verpleegkundige. De psychiatrie had mij altijd bovenmatig geboeid, want ik zocht me een ongeluk in de boeken wat er met me aan de hand was! Nu zat ik immers dicht bij het vuur en bleef ik de materie bovenmatig interessant vinden binnen de psychiatrie. Ik heb de opleiding van drieëneenhalf jaar tot psychiatrisch verpleegkundige afgemaakt en ben toen verder gaan werken in de psychiatrische hulpverlening. Dit heb ik ongeveer 20 jaar lang volgehouden, met de nadruk hierop, en ben, na deze loopbaan en een periode van 12 ambachten en 13 ongelukken in de WAO terechtgekomen, waarna uiteindelijk de diagnose ADHD, en later dus PTSS, gesteld werd. Nu valt alles op z’n plaats: mijn gedrag en psychische klachten zijn te verklaren, naast de lichamelijke klachten. Maar ik blijf nu wel met de gebakken peren zitten, want ik kan blijkbaar niet tegen de verschillende zogenaamde “geneesmiddelen” zoals Ritalin, dus is het maar aantobben met mijn PTSS handicap/klachten. Later ben ik antidepressiva gaan gebruiken, deze hielpen nog het beste, vanwege de altijd aanwezige depressieve buien en/of stemming. Ook is de vraag bij mij altijd gebleven: “of al deze middelen niet erger zijn dan de kwaal”, voor mij, want het blijven chemische middelen, met alle nadelen van dien. Is het dan niet beter om op een natuurlijke manier de belangrijkste oorzaak: stress, zoveel mogelijk te minimaliseren waardoor de klachten binnen een aanvaardbaar niveau blijven? Helaas is ook dit niet altijd mogelijk in deze maatschappij, denk eens aan de stress die bijvoorbeeld werk al oplevert! 3 U begrijpt dat het mee moeten torsen van deze handicap, ikzelf betwijfel ik of je het niet gewoon een ziekte zou kunnen noemen, want het is tenslotte een stoornis in de werking van de hersenen, met de nadruk op overmatige angst en onmogelijkheid om stress te verdragen, waardoor het leven niet eenvoudig is. Aangezien er niet alleen lichamelijke, maar ook geestelijke ziektes bestaan, zou je PTSS naar mijn stellige overtuiging als een geestesziekte kunnen beschouwen. Vaak wordt het echter door de medische wereld, zelfs de psychiatrie, waar het thuishoort, gezien als een klacht, kwaal of handicap. In dit geval beschouw ik het dan maar als een handicap, wat naar mijn mening nog het meest de lading dekt. Zeker, iemand met PTSS heeft ontegenzeglijk positieve eigenschappen, die ik ook zo ervaar, alleen merk ik vaak dat anderen hier anders over blijken te denken. Ze blijven je “vreemd” vinden en de acceptatie is vaak ver te zoeken! Mijn beperkingen in het leven door PTSS en het feit dat ik het nu voor mezelf geaccepteerd heb, ik heb er mee heb leren leven, hebben mij ertoe gebracht eens mijn kant van het verhaal van het leven van een PTSS’er te beschrijven, zeker ook om lotgenoten van dienst te zijn en op deze manier hen te steunen in hun strijd in dit leven, dat zeker niet makkelijk is voor een persoon met een of meerdere symptomen van PTSS. Ik draag dit boek dan ook aan al mijn lotgenoten op! 4 Inleiding Het is zeker niet de bedoeling om van dit boek om een wetenschappelijk verantwoord relaas te maken, maar mijn visie en ervaringen weer te geven op hoe iemand met PTSS door het leven gaat, de moeilijkheden die erdoor ontstaan en de sociale problemen die mede door de PTSS klachten (kunnen) ontstaan. Want de mensen waar je mee omgaat zijn vaak alleen gericht op zogenaamde “normale” mensen en ze vinden mensen met PTSS symptomen maar “vreemd” en begrijpen de PTSS’er vaak niet, wat weer goed te begrijpen is. PTSS gehandicapten reageren nu eenmaal anders dan de meesten en men zal ze meestel mijden, wat weer een negatieve invloed heeft op de psychische, lichamelijke gezondheid en vooral het gedrag van de PTSS’er. Inzicht geven is het belangrijkste doel van dit boek, want met inzicht kun je meer over jezelf te weten komen en hiermee je gedrag beter verklaren. Ook kun je met meer kennis over PTSS je leven anders inrichten, waardoor de klachten kunnen verminderen en je een wat prettiger en leefbaarder leven kunt leiden. Ik ben er van overtuigd dat de bedoeling van het leven niet alleen is om maar te blijven “aantobben” en op deze manier je geluk in de weg te staan. Dat PTSS’ers een menswaardig bestaan kunnen leiden is mij wel duidelijk geworden, nadat ik mijn leven zo ingericht heb dat de klachten in ieder geval flink verminderd zijn en mijn leven een positievere wending heeft genomen, hoe moeilijk dat ook vaak is! Het boek is voor een groot deel autobiografisch geschreven, in relatie tot mijn PTSS klachten, om op deze wijze in ieder geval het inzicht te geven in mijn levenswandel in combinatie met PTSS. De hoofdstukken zijn zoveel mogelijk in chronologische volgorde geschreven: ik begin bij mijn jeugd om dan te eindigen in mijn leven zoals het er nu uit ziet als vijftiger: dus een oudere PTSS patiënt. De scheiding tussen de hoofdstukken 1 en 2, heb ik bewust genomen na mijn diensttijd, omdat ik het gevoel heb dat mijn diensttijd zeker een afsluiting van mijn jeugd met zich meebracht: ik was in veel opzichten mijn jeugd ontstegen en was me heel goed bewust van mijn verantwoordelijkheden tegenover mezelf en had veel meer inzicht in mijn functioneren gekregen. Ondanks mijn PTSS blijk ik een graad van volwassenheid bereikt te hebben! Ik kom er niet onderuit toch wat medisch doorspekte hoofdstukken tussen te voegen in de vorm van: de klachten en de behandeling. Ik heb deze hoofdstukken zo eenvoudig mogelijk gehouden, want zoals eerder gesteld, is dit geen medisch verantwoord boek, ofschoon ik wel voor een deel, als verpleegkundige, medisch geschoold ben. Trouwens, op medisch gebied is nu wel het een en ander bekend en voor velen toegankelijk. Het gaat ook hier voor een groot deel om mijn visie, natuurlijk wel beïnvloed door wat ik over het onderwerp gelezen heb, maar het is makkelijk leesbaar gehouden, ook voor de leken onder ons. Het moet immers voor allen leesbaar blijven, om zo een zo groot mogelijk aantal lezers te bereiken, die op deze wijze geholpen kunnen worden. Het laatste hoofdstuk: de toekomst, geeft mijn toekomstverwachtingen weer met mijn handicap. Hoe zal mijn toekomst er uit zien en hoe kan ik mijn leven zo indelen, dat de PTSS mij zo weinig mogelijk beperkt en mijn toekomst draaglijk is. Woorden met een * ervoor beschrijf ik in de verklarende woordenlijst na het nawoord. In het nawoord zal ik nader mijn visie geven over PTSS en hoe ik er mee om ga om mijn leven van nu leefbaar te houden. Tevens kom ik met bruikbare tips voor lotgenoten. 5 1. Mijn jeugd en PTSS Vanaf het moment dat mijn herinneringen begonnen, in mijn geval vanaf mijn vierde jaar ongeveer, kan ik me voor de geest halen, dat ik voor mijn omgeving een vrij “normaal” kind was. In deze tijd leefde ik in het voormalig Nederlands-Indië, waardoor mijn gedrag sowieso nauwelijks opviel: ik leefde heel afgelegen in de rimboe van een van de Billiton eilanden, vlak bij de kust van Oost-Sumatra, in het voormalige Nederlands-Indië. Ik was hier ook geboren. Op de lagere school in het buitenland presteerde ik niet goed, maar de eisen die gesteld werden, waren zo minimaal dat zelfs dit niet opviel. Ik kan me nog als vijf jarige voor de geest halen, dat ik alleen ’s-ochtends naar school moest en al dagdromend uit het raam naar de natuur zat te kijken, omdat ik blijkbaar op deze jonge leeftijd al last had van concentratiestoornissen, wat niet herkend werd door de omgeving. In deze tijd kan ik me al de vele ruzies tussen mijn ouders voor de geest halen, waarbij vaak de kinderen het moesten ontgelden als mijn vader naar z’n werk was: dan konden we soms ongenadig van mijn moeder op ons “donder” krijgen, want het was duidelijk dat mijn moeder niet in de wieg gelegd was om kinderen op te voeden. Mijn moeder had veel te weinig geduld en vooral een liefdevolle houding naar haar kinderen toe. En, ik ben er steeds meer van overtuigd geraakt dat vooral jonge kinderen een liefdevolle, begripvolle en vooral veilige omgeving en ouders nodig hebben. Materieel welzijn is van belang, maar komt altijd op de tweede plaats: we hadden het financieel heel goed in deze tijd. Op zeven jarige leeftijd, omdat wij door “Sukarno”, zoals mijn moeder dat toentertijd zo mooi wist te verwoorden, het land moesten verlaten: terug naar Nederland, het geboorteland van mijn ouders: mijn moeder kwam uit Dordrecht en mijn vader kwam oorspronkelijk uit Heerlen, Zuid-Limburg. Aldaar weer naar de lagere school. In dit koude, vochtige en voor mij drukke Nederland, werd ik voor het eerst geconfronteerd met een bepaald niveau, Nederlands, dat ik moest halen met taal en rekenen, maar dat ik door de concentratiestoornissen moeite had de stof te volgen. Begrijpen ging goed op school, alleen kon ik moeilijk mijn aandacht erbij houden en was ik vrij druk, in vergelijking met mijn klasgenoten. Er werd zelfs gedacht dat mijn *IQ zo hoog lag, dat de stof mij niet interesseerde. Mijn moeder dacht dat het aan de school lag en bracht me naar een andere school, met naar haar zeggen een wat lager niveau, om mij de kans te geven om te “acclimatiseren”, zoals zij dat stelde. Mijn moeder was immers onderwijzerijs van beroep, dus kon ze het wel weten, ging iedereen gemakshalve vanuit. Op de andere lagere school werd ik natuurlijk met hetzelfde probleem geconfronteerd, want daar waren mijn prestaties ook beneden het gemiddelde. Het vreemde van de zaak is dat mijn moeder van beroep onderwijzeres was, maar mijn beginnende PTSS klachten niet herkende! Blijkbaar bestond in deze tijd voor het onderwijs in deze tijd de handicap PTSS nog niet, wat mij later duidelijk is geworden: er waren toen heel veel lichamelijke/psychische aandoeningen die met de term “onzin” afgedaan werden. Men had net de tweede wereldoorlog achter de rug en je moest gewoon niet “zeuren”. Met moeite wist ik mijn hoofd in Nederland boven water te houden en de reden die er achter zat werd door niemand herkend. Ook niet toen ik naar Limburg verhuisde en naar een hele kleine lagere school ging, waar er veel individuele aandacht van de onderwijzeres was; omdat de klas heel klein was. Het enige wat de onderwijzers opviel was dat ik “intelligent was, maar om onbekende redenen onder mijn niveau “presteerde”, hetgeen ze als aandachtspunt aan mijn moeder doorgaf, die er verder niets mee deed. Maar de onderwijzeres kon niet weten dat ik, samen met mijn twee jongere broers, bloot stonden aan allerlei vormen van mishandeling en een liefdeloze opvoeding. Hierna zijn wij op mijn negenjarige leeftijd geëmigreerd naar Australië, om maar te zwijgen over de negatieve invloed dat al dit verhuizen van plaats tot plaats en land tot land op mijn PTSS klachten had, kwam ik weer op een lagere school vlak bij een “hostel” in dit nieuwe land terecht. 6 Een hele andere cultuur en weer een verhuizing achter de rug, moest ik opnieuw mijn weg vinden op school. Gelukkig was het niveau van het onderwijs hier lager dan in Nederland, waardoor mijn moeite met het volgen van de stof nu goed te doen was, ofschoon ik me kan herinneren dat ik door de concentratiestoornissen vaak zat te zwoegen over een vraagstuk, en er maar niet uitkwam! Ik vroeg me dan af hoe het kwam dat ik de vraagstelling en het probleem maar niet op kon lossen! In Australië echter kon ik mijn niveau tot het “gemiddelde” tillen door puur doorzettingsvermogen, wat ik mijn hele leven al in ruime mate blijk te bezitten. Alleen is het vaak wel zo dat dit doorzettingsvermogen nogal “onbestemd” is en ik nog wel eens op een verkeerd paard weet te wedden, waardoor het vaak vergeefse moeite blijkt te zijn. Chaos in mijn hoofd blijkt, ook een symptoom van PTSS, nu al geregeld de kop op te steken, maar ik denk dan bij mezelf, dat dit “normaal” is in het denken, nu weet ik wel beter! Op de lagere school aangekomen in de vaste woonplaats in Australië, word ik wederom geconfronteerd met mijn handicap als de onderwijzer zegt: “ik begrijp er niets van, je bent blijkbaar intelligent, maar je presteert nauwelijks op gemiddeld niveau, dat komt omdat je veel zit te dagdromen!” Ik zit inderdaad veel te dagdromen en als ik deze tijd de revue laat passeren, had ik in deze tijd al flinke concentratieproblemen, ook later op de middelbare school in Australië. Op de middelbare school in Australië kon ik wat betreft niveau redelijk uit de voeten, door mijn grote doorzettingsvermogen, maar ik moest er altijd meer voor doen en over hebben dan de meesten. Ik zie mezelf nog zwoegen op een vraagstuk en er maar niet uit kunnen komen, om aan de buurman, die leraar was geweest, te vragen naar de oplossing en hij dit gewoon uit z’n mouw wist te schudden! En ik maar zwoegen, terwijl ik door mijn gebrekkig concentratievermogen de draad van het verhaal al weer gauw kwijt was en de oplossing de volgende ochtend al weer vergeten was! Vreemd, dat dit probleem in deze tijd door niemand, ook mijn moeder niet, die immers onderwijzeres was, niet gezien of herkend werd! Op de middelbare school in Australië bleef het probleem een grote rol spelen: ik had niet de rust en de concentratie om zelfs maar een boek achter elkaar uit te lezen. Ik vond dit toen ook vreemd, maar wist niet wat dit te betekenen had. Mijn broer deed in een uur meer dan ik in een hele avond voor elkaar kreeg. Ook werd ik door mijn afwijkende gedrag veel gepest, want ik was wel erg spontaan en onnadenkend, volgens mijn medeleerlingen. Op sociaal gebied wist ik dan ook niet de contacten te maken, die ik graag wilde, omdat men mij “vreemd” vond in mijn gedrag. Mijn jongere broer zei wel eens: “ik verdedig je wel eens tegen beter weten in”! en nam vervolgens ook afstand van mij, terwijl ik zijn hulp en steun juist zo hard nodig had. Mijn jongere broer bleek zeer intelligent te zijn en totaal geen moeite te hebben met het niveau en begreep mijn “tobberijen” niet. Eens zei hij tegen mij: “je tobt te veel, hier moet je maar eens van af!” Nu weet ik dat het makkelijk praten voor hem was, maar op dat moment gaf mij dat wel te denken en was natuurlijk geen beste steun voor mijn gevoel van eigenwaarde, maar ja, hij wist immers ook niet wat er aan de hand was! De omgang met het andere geslacht liep om deze redenen ook niet op rolletjes en vrienden maken blijkt ook een probleem te zijn. Ik vereenzaam in Australië steeds meer en zoek compensatie in het altijd aanwezig zijn in de rust en de natuur aldaar. In deze tijd word ik een vervent natuurliefhebber en ben hier vaak te vinden. Ik blijf mij terecht altijd afvragen: “wat is er toch met mij, ben ik wel normaal?", als ik weer door mijn vriendjes in spé niet geaccepteerd blijk te worden, omdat ze me toch wel “vreemd” blijken te vinden en met een grote boog om mij heen lopen. Soms blijk ik wel contact te kunnen maken met blijkbaar lotgenoten van mij, want de contacten die soms blijvend zijn, blijken ook als “vreemd” gezien te worden, dus gaat de vriendschap wel goed met mede ADHD en PTSS-kinderen, wij blijken elkaar onbewust goed te begrijpen! 7 Door een langdurige ziekte van mijn vader, worden we gedwongen weer terug te keren naar Nederland en kom ik hier enkele klassen lager op de MULO terecht. Door de (grote) verhuizing gaat mijn PTSS weer opspelen en raak ik helemaal in paniek, als ik de Nederlandse taal weer eigen moet maken en ook nog eens behoorlijk moet presteren op school, want het niveau blijkt hier weer veel hoger te liggen dan Australië, met alle gevolgen van dien voor mij! Ik raak in een depressie door deze terugkeer naar Nederland: een koud, grauw, overvol land en het niveau op school is voor mij bijna geen doen, vooral door het nu ontstane taalprobleem! Door pure wilskracht en doorzettingsvermogen weet ik de MULO te halen en heb ik daarna zelfs een jaar HAVO weten te halen, waarna ik besluit naar een Hogere Hotelschool te gaan in Amsterdam, om zodoende als hofmeester op de Grote Vaart te kunnen werken en zodoende nog meer van de wereld te zien, dit werd mij door mijn moeder min of meer “opgelegd”, want ik moest toch het huis uit: mijn moeder had nu extra problemen met vooral mijn twee broers en ik, want we zaten nu alle drie zo onderhand in de puberteit en het is bekend dat dit voor kinderen een moeilijke periode is. De mishandelingen werden nu geïntensiveerd, vooral op het psychische vlak, en de onderlinge ruzies tussen mijn ouders, die totaal niet bij elkaar passten waren vaak ondraaglijk, zeker voor ons kinderen. Ik kan me nog een voorval herinneren dat mijn moeder in een vlaag van woede een mes naar mijn vader gooit met de opmerking: “ik wou dat ik nooit met je getrouwd was”! Deze opleiding mislukt, waarna ik bij een Verzekerings Maatschappij kom te werken op kantoor. Het kantoorleven blijkt mij helemaal niet te liggen, mede door mijn beperkingen, want al gauw ben ik gedwongen om ontslag te nemen, omdat ik het niveau en tempo van het werk niet aan kan, mede door mijn concentratiestoornissen en innerlijke onrust, die onder druk alleen maar verergeren. Want het is nu wel duidelijk, dat als ik onder tijdsdruk moet presteren, dus onder stress kom te staan, dan komt er helemaal niet van terecht! Hierna word ik door de dienstplicht gedwongen om onder de wapenen te gaan en vervul ik mijn militaire dienst bij de Marine, omdat het varen mij wel wat leek, alleen blijkt dan dat ik weer een “administratieve” baan toebedeelt krijg. Dus ondervind ik weer veel problemen met het duffe kantoorwerk, want het onder druk werken, wat vaak het geval is, zorgt er voor dat het niveau van presteren zeer minimaal is en ik hier nog eens vaak op aangesproken wordt, in deze zeer hiërarchische en “keiharde” militaire wereld. Ook hier geldt: hoe meer ik achter mijn broek aangezeten wordt om te presteren, hoe slechter ik presteer! Dan kreeg ik weer de wind van voren van een militaire meerdere, en de cirkel was weer rond. Zelfs mijn promotie tot Schrijver 2 e klas, zoals mijn dienstvak heette, werd uitgesteld, omdat men dacht dat ik de zaak “bewust” koeioneerde. Mede omdat in militaire dienst het meeste op het lichamelijke gericht was, kon ik redelijk meekomen, omdat mijn lichamelijk conditie door het vele sporten in het verleden goed te noemen was. Dus op zuiver lichamelijk gebied kon ik mijn mannetje wel staan, dus was ik op dit punt in dienst op m’n plaats! Maar het pesten door mede(lot)genoten bij de Marine was ook hier weer aan de orde van de dag: ik kon me door m’n handicaps vooral sociaal moeilijk handhaven. Sommigen hadden er een sport van gemaakt om de zwakkeren, waar ik blijkbaar onder viel, veel en vaak te pesten met allerlei denigrerende opmerkingen, bedreigingen en letterlijke lichamelijke pijniging. Ik kan me het verhaal nog voor de geest halen van een Marinier, die er behagen in schepte mij op mijn beperkingen te wijzen, te bedreigen, waarna hij vervolgens een keer een bajonet door de stof van mijn kleding stak en zei: “zeg knijp *Toeles, want anders steek in je naar je malle moer!”, waarna ik natuurlijk knijp zei en als de dood voor deze man werd. Zodoende presteerde ik nog slechter in zo’n keiharde, liefdeloze omgeving, waar het recht van de sterkste meestal gold: een militaire meerdere was heilig en je deed gewoon zonder morren wat je opgedragen werd. 8 Ik heb toen ook besloten niet bij te tekenen, want ik was immers als dienstplichtige in dienst gegaan, zogenaamd voor mijn nummer, toen mij dit gevraagd werd aan het einde van mijn diensttijd. Ik besloot na veel wikken en wegen me aan te melden voor de opleiding tot psychiatrisch verpleegkundige in de een psychiatrisch ziekenhuis in Den Haag... 9 2. PTSS bij het ouder worden Ik merk nu nog dat ik mijn twijfels heb of het een goede beslissing is geweest me op te geven voor de opleiding tot psychiatrisch verpleegkundige: een opleiding die daadwerkelijk opleidt tot een behoorlijk niveau op het gebied van psychische hulpverlening, en zeker ook op sociaal gebied. De reden hiervan is dat het zeker om een zwaar beroep is, waar je heel stressbestendig moet zijn en zeker op sociaal gebied veel moet presteren. Ik denk echter in eerste instantie dat deze opleiding voor mij een schot in de roos is geweest, en nu nog steeds, omdat het me veel inzicht heeft gegeven in mijn functioneren en het *introspectief vermogen heeft vergroot. Door mijn doorzettingsvermogen en vooral mijn onwrikbare interesse in deze materie: de psychiatrie, waar ik al tijden een bovenmatige interesse in heb. Mede omdat ik intelligent genoeg ben om door te hebben dat ik in ieder geval “afwijkend” ben ten opzichte van de meeste anderen, verdiep ik me in de materie van afwijkend gedrag en kom in eerste instantie tot de conclusie dat ik: een hele neurotische persoonlijkheid ben, ofschoon ik nog steeds door heb dat het grootste probleem de concentratiestoornissen zijn. Omdat ik met mijn doorzettingsvermogen en goede “babbel” veel op kan vangen wat de opleiding betreft, haal ik de opleiding dan ook in de kortste tijd die hier voor staat: drie en een half jaar, want mijn intelligentie en babbel redden mij keer op keer uit moeilijke situaties. Wat het werk betreft wordt mijn vermogen om veel te praten en mijn open, uitnodigende houding op prijs gesteld, want ik begin nu langzaam maar zeker bepaalde sociale vaardigheden te leren, ofschoon het wel tijd begint te worden, want velen zijn mij ver vooruit, vooral collega leerlingverpleegkundigen. In deze omgeving van velen die door de maatschappij met de nek aangekeken worden, en vaak op z’n minst als “vreemd en afwijkend” beschouwd worden, voel ik me als een vis in het water en een sterke verbondenheid met zowel het personeel als de patiënten, want zo worden ze in deze cultuur en “wereld” wel degelijk genoemd. Terwijl ik nu weet dat ik eigenlijk helemaal niet geschikt was voor het beroep vanwege de vele “rot” dingen die je te horen en te zien kreeg en het werk kon bij tijd en wijlen heel “stressvol” zijn. Maar ik wordt, vooral in het begin van mijn loopbaan in de psychiatrie, wel erg gehinderd door mijn PTSS klachten, want al snel hebben de meesten door dat er “iets” niet in orde is bij mij. Ook de patiënten zien mijn afwijkende gedrag. Dus is het werk, door dit “vreemde” gedrag, en ook de opleiding, door met name de concentratiestoornissen, depressieve ondertoon en innerlijke onrust, zwaarder dan voor de meeste collega’s: ik weet alleen nog niet hoe dit komt. Vaak keren de collega’s zich van mij af, ofschoon afwijkend gedrag in deze wereld eerder geaccepteerd wordt dan in de maatschappij, want men is immers gewend om te gaan met mensen die zich “anders” gedragen. Dus voel ik me in deze wereld en cultuur redelijk thuis en besluit ik na de opleiding hiermee verder te gaan. Als ik de opleiding achter de rug heb en wat ouder en volwassener begin te worden, heb ik wel degelijk door dat er iets niet aan mijn “gedrag” klopt, zeker in het aangaan van een relatie met het andere geslacht. Ik ben heel gecharmeerd door de dames, maar zo gauw men mij wat beter leert kennen, lopen de relaties allen op niets uit, hoe ik ook mijn best doe. Hier speelt immers ook het fenomeen dat hoe meer je je best doet om je “goed” te gedragen, hoe minder dat het lukt, wat ook een belangrijk symptoom van PTSS is. Maar ja, in een relatie worden nu eenmaal eisen aan je gesteld, waar je dan niet aan kunt voldoen, wat dan heel frustrerend werkt. Zo gauw de vrouwen er achter komen dat er “iets” niet aan mij klopt, loopt de relatie tot een eind, met alle gevolgen van dien, ook voor mijn gevoel van eigenwaarde. Want bij het ouder worden en de beperkingen die de PTSS met zich meebrengen, is mijn gevoel van eigenwaarde laag te noemen en blijf ik hier mee worstelen. Zelfs als ik klaar ben met de opleiding als B-verpleegkundige, dat toch wel een bepaalde status met zich meebrengt en een garantie op een goede baan in de toekomst, voel ik me 10 heel onzeker en dit gevoel blijft de overhand houden. Zelfs de technieken die ik geleerd heb in de psychiatrie kunnen mij niet over dit geringe gevoel van eigenwaarde heen krijgen. Later, na mijn opleiding, als ik als sociotherapeut ga werken op een psychiatrische afdeling van een algemeen ziekenhuis, moet ik veel “therapeutisch” bezig zijn en met groepstherapie werken, waardoor er juist een groot beroep gedaan wordt op mijn sociale vaardigheden en gedrag, waardoor het werk ook onnodig moeilijk gaat en ik mijn hoofd maar net boven water weet te houden. Het is wel zeker, dat als ik op dat moment geweten had wat mij mankeerde, ik met het werken gestopt was. Maar, ik dacht: “waarom zou ik dit werk niet aankunnen, de anderen kunnen het ook!” Met vallen en opstaan blijf ik het werk als sociotherapeut en groepstherapeut, bijna elf jaar doen, en weet mij toch staande te houden. Helaas gebeurt er dan iets dat mij zo aangrijpt en zo traumatisch voor mij is, ik wordt met de dood bedreigd door een patiënt, die mij inderdaad bijna vermoordt, waarna deze traumatische ervaring bij mij geestelijk zoveel parten gaat spelen, waarna het zogenaamde *PTSS syndroom zich steeds meer gaat ontwikkelen. Na een aantal jaren met de veel “angsten” getobd te hebben en vaak het gevoel op de afdeling waar ik werkte, dat het me elk moment weer kon overkomen, ben ik een tijd gestopt met werken in de psychiatrie, om eens naar ander werk om te kijken en tot “rust” te komen. De PTSS verschijnselen bleven echter geregeld de kop opsteken, in de vorm van nachtmerries en onbestemde “angsten” waardoor de periode van inactiviteit steeds langer werd, vaak langer dan mij lief was. Uiteindelijk besloot ik samen met iemand een stichting in geestelijk hulpverlening te beginnen, om mensen met psychische problemen ambulant te helpen. In deze tijd heb ik de opleiding tot *hypnotherapeut afgerond en kan ik mensen met “hypnose” helpen om hun psychische problemen te verhelpen. Ook de samenwerking met deze collega therapeut loopt mede door mijn PTSS gedrag op de klippen en ik besluit een eigen praktijk te beginnen als hypnotherapeut. Ik kan moeilijk met hem samenwerken, hetgeen vaak “meer over mezelf dan over hem zegt”! De eigen praktijk komt niet echt van de grond, want ik kan het maar niet opbrengen om “echt” een luisterende houding naar mijn klanten aan te nemen, wat mij veel klanten kost. Ik kan gewoon niet goed als therapeut uit de voeten, zelfs met mijn ervaring, wederom mede door mijn PTSS klachten, want de luisterende houding en vooral het langdurig je kunnen concentreren op iemands verhaal loopt niet naar wens. Aangezien de meeste klanten dit vroeg of laat doorhebben en stoppen met de “therapie” besluit ik na verloop van tijd te stoppen met de praktijk als hypnotherapeut. Maar mede door de onrust die je vaak bij je draagt als PTSS’er zoek ik wel weer werk. Trouwens afhankelijk zijn van een uitkering is ook niet alles en ik krijg tenslotte, na veel solliciteren, werk als maatschappelijk werker in de jeugdhulpverlening. Het is een kleine stichting en de samenwerking met mijn overwegend “feministisch” vrouwelijke collega’s loopt vanaf het begin niet optimaal, want ik ben tenslotte maar een “vreemde” wat oudere en eigenwijze man, naast het feit dat mijn mannelijkheid hen blijkbaar niet bevalt. Ik hou dit werk ook niet lang vol en mijn contract wordt niet verlengd, waarna ik weer afhankelijk wordt van een uitkering. In deze tijd geef ik geregeld gastdocent lessen bij een opleiding tot verpleegster of ziekenverzorgende en krijg een contract voor een aantal uren bij een MBO opleiding en besluit ik ook een opleiding tot leraar verpleegkunde te volgen, aangezien dit ook verplicht is als je voor de klas wilt staan. Tijdens de opleiding en de lessen die ik moet geven, blijk ik door met name de concentratiestoornissen in de problemen te komen: ik ben vaak de draad van mijn verhaal kwijt en kan hierdoor op een chaotische en niet te volgen manier les geven. Vaak weet ik echter mijn klachten te verbloemen, 11 maar geregeld val ik dan door de “mand” en besluit ik ook met dit werk te stoppen, om het later weer op te pikken, want het laatste beroep dat mij geven is, voordat ik in de WAO belandt, is dat van verpleegkundige docent, ofwel leraar. Na het 12 ambachten, 13 ongelukken verhaal, weet ik vanwege mijn ervaring in de hulpverlening een baan te krijgen bij de Reclassering, waarbij ik voor een deel ook in een Huis van Bewaring kom te werken als maatschappelijk werker. Dit werk spreekt mij erg aan, omdat hier mijn PTSS gedrag zeker niet erg opvalt, behalve dan bij collega’s. Met dit werk, wat mij veel voldoening geeft, weet ik weer een tijd uit te zingen, maar mijn contract wordt weer niet verlengd, met he smoesje dat ik te “oud” zou zijn geworden en dat ze liever een jongere collega een kans willen geven. Nu besluit ik vanwege de onuitzichtloze situatie van mijn werk carrière, me te richten op het krijgen van een fatsoenlijke uitkering, in dit geval via de WW in de WAO, want werk is blijkbaar te hoog gegrepen voor mij en uiteindelijk wordt ik geheel afgekeurd op ongeveer 51 jarige leeftijd op psychische gronden, vanuit een tijdelijke baan in het onderwijs. Alleen weet ik (nog) steeds niet wat er met me aan de hand is. Ik laat me nu verwijzen naar een goede psychiater, ook omdat dit een verplichting is van de WAO uitkering, ik ben immers op psychische gronden afgekeurd. Toevallig is deze psychiater gespecialiseerd in ADHD en aanverwante stoornissen en na een neuropsychologisch onderzoek komen mijn concentratiestoornissen al snel aan de oppervlakte en wordt de diagnose ADD, het “onoplettende” type gesteld. Nu worden veel vragen voor mij beantwoord op zowel lichamelijk, psychisch als gedragsvlak, want nu weet ik in ieder geval wat er mijn hele leven met me aan de hand is geweest! Dat denk ik tenminste, want AD(H)D en PTSS blijken nauw aan elkaar verwant, maar dat weet ik dan nog niet. Ik lees veel informatie en boeken over onderwerp en kom steeds meer tot de conclusie dat ik inderdaad wel degelijk AD(H)D patiënt ben, want bijna alle symptomen zijn op mij van toepassing! Pas veel later kom ik er achter dat ADHD en PTSS broertje en zusje van elkaar zijn, omdat veel symptomen met elkaar overeenkomen. Want met PTSS kun je ook stoornissen in de werking van de hersenen constateren, want elke traumatische ervaring blijkt, na intensief onderzoek, lidtekens op de hersenen achter te laten, met de nodige gevolgen in de werking van de hersenen, die deze lidtekens tot gevolg hebben. Maar nu nog de “behandeling” op mijn al gevorderde leeftijd, want maatschappelijk bezien moet er na een diagnose altijd een behandeling komen, want je zou deze afwijking in de werking van de hersenen natuurlijk ook met natuurlijke middelen tot een aanvaardbaar niveau terug kunnen brengen en houden, door bijvoorbeeld *stressoren op te ruimen en niet op te zoeken en de gedragsproblemen die je hebt, door inzicht in je aandoening, ook tot een aanvaarbaar niveau kunnen houden. Nu dat ik weet wat er met me aan de hand is, hou ik (meer) rekening met omgeving, inclusief mijn partner en lopen de relaties ook wat makkelijker. De psychiater besluit toch, zonder samenspraak met mij overigens, dat “Ritalin” geprobeerd moet worden. Dit loopt uit op een ramp: ik wordt er nog drukker en onrustiger van en krijg nu toenemende slaapproblemen. Deze symptomen van de Ritalin zijn zo ernstig dat ik besluit in overleg met de psychiater, er mee te stoppen. Hierna wil hij mij aan (wederom) de antidepressiva hebben, een middel waarbij het niveau in het bloed gecontroleerd moet worden, maar dit middel is gelukkig niet meer voorhanden en besluiten we het niet te doen. Een opluchting voor mij, want eerdere pogingen om mij “in te stellen” op antidepressiva waren ook op niets uitgelopen, omdat het middel vaak erger als de kwaal waren en de werking vaak zelfs averechts werkte: ik sliep er slecht van en werd mede hierdoor nog depressiever en de PTSS klachten zoals concentratiestoornissen namen toe. Uiteindelijk heb ik besloten het zonder middelen, behalve dan wat extra vitamine B en C, wat een goede combinatie bleek te zijn, het bij gesprekken met de psychiater te houden en vooral stress 12 zoveel mogelijk uit de weg te gaan, veel te bewegen, waardoor de PTSS klachten onoverkomelijk blijken te zijn. niet Na de scheiding met mijn eerste vrouw, op 37 jarige leeftijd, nadat we 2 jongens op de wereld hebben gezet, en na veel twijfels van mijn kant, omdat ik op mijn klompen aan zou moeten voelen dat ik deze verantwoording moeilijk aan zou kunnen, moest ik me dus ook met de opvoeding van mijn zoons bezig gaan houden: door mijn PTSS klachten is dit geen sinecure, want geduld heb ik er niet voor en schiet ik nog wel eens uit mijn slof, want er is niets moeilijker dan kinderen tot de orde roepen en er tevens voor zorgen dat ze de opvoeding krijgen waar ze recht op hebben. Ik was erg gesteld op de jongens, maar wist ze niet “rustig” tot de orde te roepen en voelde me hierbij ook te kort schieten, maar bleef mijn plicht als vader serieus nemen en de kinderen regelmatig zien, ook na de scheiding, ondanks het feit dat me dit niet makkelijk werd gemaakt, want mijn ex-echtgenote gunde mij dit contact mondjesmaat, omdat ze natuurlijk ook wel door had, dat door mijn “vreemde” gedrag ik veel problemen ondervond met de “mannetjes” zoals wij ze altijd noemde. Mijn kinderen hadden natuurlijk ook wel door dat hun vader niet helemaal in orde was en maakten hier, als het zo uitkwam, gebruik van. Last hadden ze er geregeld ook van, want ik schoot nog wel eens uit m’n slof, vaak onterecht, en dan voelde ik me na afloop altijd schuldig. Was ik nu zo’n slechte vader?, het kwam wel eens bij me op! Wat was er met me aan de hand, dat ik niet eens in staat was om twee jongens normaal te benaderen? De omgang met de kinderen werd op een geven moment zo gefrustreerd, dat ik besloot te verhuizen naar een plaats dicht bij de zee, omdat ik merkte dat mijn CARA klachten verminderden in een zilte en schonere lucht omgeving: ik ben toen in Zeeland gaan wonen. Nu verwaterde het contact met de kinderen helemaal, ondanks het feit dat ik er toch alles aan deed om dit te behouden, maar ja, de afstand was vaak nu ook een probleem geworden. Op den duur had ik alleen nog maar mondjesmaat contact met mijn oudste zoon, na een lange periode van geen contact. Momenteel is het contact weer redelijk, ofschoon het initiatief meestal van mij moet komen. Ik merk nu, ik ben nu midden vijftig, dat mijn klachten met het toenemen van de jaren alleen maar verergeren. Dus de opvattingen over PTSS in het verleden, dat het behandelbaar zou zijn, na zowel medicamenteuze als psychotherapie behandelingen, geldt in ieder geval niet voor mij. Voor mij blijkt het juist een voornamelijk psychische aandoening, die op oudere leeftijd toeneemt en mij zowel lichamelijk, psychisch, gedragsmatig en sociaal steeds meer parten gaat spelen... 13 3. De klachten Voordat ik mijn klachtenarsenaal bespreek, wil nog even een algemene opmerking maken over de oorzaak van de klachten. Het één hoeft het ander niet uit te sluiten: dus heb je verschillende symptomen van PTSS, dan wil dit nog niet zeggen dat je niet andere lichamelijke, psychische en gedrags symptomen en afwijkingen kan hebben die niet door PTSS veroorzaakt worden, maar een andere oorzaak kunnen hebben. Een voorbeeld is de depressieve ondertoon, die de meeste PTSS’ers als symptoom ervaren, kan natuurlijk ook veroorzaakt worden door een psychisch conflict, of gewoon een ordinaire depressie zijn, zoals bij zovelen kan ontstaan. Tevens speelt hierbij ook het woord multi-conditionaliteit: hetgeen eenvoudig gesteld betekent dat meerdere factoren een rol kunnen spelen tot het ontstaan van een stoornis, zoals PTSS. Akkoord, het is een stoornis in de werking van de hersenen, naar mijn stellige overtuiging, met als belangrijkste symptoom angst, maar hoe ontstaat deze? Spelen niet meerdere factoren een rol in het ontstaan van PTSS? Dit is een medisch vraagstuk, maar ik wil dit aspect even benadrukken. Het feit dat bij mij eerst de diagnose AD(H)D geconstateerd werd, kan betekenen dat ik misschien toch een lichte vorm van ADD bij de PTSS kan hebben. In dit geval gaat dus weer op wat ik al mijn hele leven heb ervaren: als je een probleem of vraagstuk goed gaat bekijken, is het (bijna) altijd ingewikkelder als het op het eerste oog lijkt. Naar mijn overtuiging zal de meerdere factoren benadering ook bij PTSS moeten gelden: er kunnen immers meerdere factoren een rol spelen bij het ontstaan van PTSS zoals: erfelijkheid, een gebeurtenis(sen) die de stoornis *luxeert, voeding, opvoeding en leefomstandigheden. Eens was ik in gesprek met een natuurgenezer, die bij hoog en laag volhield dat ADHD en dus ook (deels) PTSS veroorzaakt werd door een worminfectie in het maagdarmkanaal, die de psychische klachten indirect teweegbrachten, omdat er een bepaalde soort stof in de hersenen niet aangemaakt kon worden, door deze worminfectie in de darmen! Wat hieruit tevens blijkt is dat er naar mijn idee (nog) niet veel bekend is over de oorzaak van PTSS, ofschoon er tegenwoordig vaak van uitgegaan wordt dat het in ieder geval voor een deel veroorzaakt wordt door vele traumatische ervaringen, in mijn geval de mishandelingen in de jeugd en de vele traumatische ervaringen opgedaan in mijn werk in de psychiatrie. Persoonlijk vind ik dat de klachten van PTSS over het algemeen genomen schromelijk worden onderschat, vooral de wat minder op de voorgrond tredende lichamelijke symptomen, want die zijn door de overmatige aanwezigheid van vooral adrenaline, veroorzaakt door de overmaat aan angst, in het bloed is niet gering. Het lichaam is in een constante staat van het afweren van bedreigingen, waardoor het hormoon adrenaline altijd op een hoog niveau aanwezig is, met als belangrijkste gevolg: onrust en het onvermogen om je te ontspannen, wat ook lichamelijke onrust en slaapstoornissen met zich meebrengt. De mensen om je heen zien immers alleen de gevolgen van de psychische en vooral de gedragssymptomen, maar er zijn wel degelijk lichamelijke symptomen, alleen staan deze niet zo op de voorgrond, want je ziet niet dat iemand een verminderde weerstandheeft als gevolg van een overmatig stressniveau als gevolg van PTSS. Ik gebruik soms bewust het woord patiënt, omdat in tegenstelling tot wat vaak aangegeven word, ikzelf PTSS wel degelijk zie en ervaar als een “ziekte”, zoals in het voorwoord al aangegeven is. Meer een psychische dan lichamelijke ziekte, maar een psychische ziekte is wel degelijk een ziekte omdat je lichaam en geest niet los van elkaar kan zien: ze beïnvloeden elkaar altijd. Zonder hier dramatisch over te doen, want het gaat hier medisch bezien immers om een zogenaamde “afwijking” in de werking van de hersenen, waarbij concentratiestoornissen op de voorgrond staan. PTSS heeft maatschappelijk en sociaal bezien zeker ook zijn beperkingen voor mij, die iemand in een isolement kan brengen, want anderen keren je al snel de rug toe, met alle gevolgen van dien. 14 Het is naar mijn bescheiden mening wel degelijk ook een (sociale) ziekte, zeker in de omgang met anderen, vooral in deze keiharde, individualistische maatschappij, waar het recht van de sterksten geldt op bijna alle gebieden. Je wordt immers flink gehandicapt door je PTSS, zeker in deze maatschappij waar een groot beroep gedaan wordt op veel eigenschappen, die je nu eenmaal als PTSS’er niet of nauwelijks bezit, waardoor het leven onnodig moeilijk wordt. Het gaat dan zeker niet om onwil maar om onmacht, wat anderen vaak heel moeilijk kunnen bevatten of begrijpen. Je wordt alleen serieus genomen met je klachten als je vaak over een ziekte praat, want al het andere is niet ernstig genoeg om rekening mee te houden! Maar als je er vaak over praat om het van je af te praten, dan word je weer als een “zeur” ervaren. Ik bewandel tegenwoordig de gulden middenweg: ik praat er zo weinig mogelijk over. Iedereen heeft wel de één of andere kwaal, maar bij PTSS komen wel heel veel “kwalen” om de hoek kijken, vooral op het sociale vlak. Kort gesteld uiten de PTSS klachten zich dus het meest op het gebied van gedrag en de omgang met anderen. Dus als een handicap in de omgang met anderen en de maatschappij, de maatschappij is immers een groep van meerdere mensen die trachten met elkaar samen te leven. Het blijft als PTSS gehandicapte heel moeilijk om in deze maatschappij je hoofd boven water te houden, dus praat je hier op z’n minst over een handicap en zeker niet over een kwaal of iets dergelijks, de term die ik ook vaak hoor. Waar ik zelf het meeste last van ondervind, zijn de concentratiestoornissen, die zeker ook een belangrijke invloed hebben op je gedrag en sociale omgang. Je valt mensen onnodig in de rede, laat ze niet uitpraten en bent vaak de draad van het verhaal kwijt als je iets over moet brengen op anderen. Anderen ervaren dit vaak als hinderlijk en mijden vervolgens het contact met je. Zoals ik al in het voorwoord en dit hoofdstuk gesteld heb, komen er vele gezondheidsproblemen door de PTSS aan de oppervlakte, zoals in mijn geval CARA en algehele overbelastingsklachten zoals spierklachten, overal in het lichaam ontstekingsprocessen in de vorm van infecties, omdat het lichaam altijd in opperste staat van paraatheid is door de PTSS, wat de nodige energie kost, waardoor het lichaam al snel uitgeput raakt en daardoor het immuun systeem verzwakt raakt. Een belangrijk symptoom van PTSS, naast de allesoverheersende concentratiestoornissen, is dat je je heel moeilijk kunt ontspannen: het lichaam verkeert altijd in een soort “vecht” toestand, wat het lichaam onnodig verzwakt, met alle gevolgen van dien. In de medische wereld is het bekend dat bij voortdurende “stress” het zogenaamde stresshormoon afgescheiden wordt door het lichaam, dat het afweersysteem van het lichaam verzwakt met als gevolg vaker ziek zijn! Aangezien mijn klachten zich duidelijk manifesteren op zowel lichamelijk, psychisch als gedragsgebied, zal ik deze alle drie apart de revue laten passeren, terwijl mij natuurlijk bekend is dat je deze niet op zichzelf kunt beschouwen, want ze hebben raakvlakken, vooral het psychische en gedragsaspect. Je kunt ze dus moeilijk apart van elkaar behandelen, omdat het ene gebied het andere beïnvloedt en vaak moeilijk van elkaar los te koppelen zijn. Als er een duidelijke overlap is, zal ik dit vermelden. Lichamelijk Ik heb mijn hele leven al in meer of mindere mate last van CARA, in de vorm van allerlei allergieën en soms astma, dat mij ook heel erg beperkt heeft in mijn ontwikkeling. Nu weet ik dat dit mede veroorzaakt wordt door de PTSS klachten, omdat je afweer niet goed blijkt te werken door de belasting van de PTSS op je gezondheid: je verbruikt veel meer energie dan anderen, dat weer een negatieve uitwerking heeft op je afweermechanisme, waardoor weer CARA en andere lichamelijke overbelastingsklachten kunnen ontstaan. Veel allergische reacties, door de opperste staat van paraatheid van mijn lichaam, komen en gaan, maar een “huismijtallergie” heb ik mijn hele leven al in meer of mindere mate last van. 15 Door mijn hyperactiviteit en onrust als gevolg een verhoogt adrenaline gehalte in mijn bloed, dat altijd het geval is, door de PTSS, is mijn lichaam dus altijd verzwakt. Adrenaline heeft als functie om mensen te helpen in dreigende situaties, in opperste staat van paraatheid te brengen en dit werkt altijd uitputtend voor het lichaam. Dientengevolge is mijn lichaam altijd in een slechte conditie, in vergelijking met anderen, waardoor de weerstand niet optimaal functioneert en er altijd wel een ontstekingsproces in mijn lichaam gaande is. Mijn lichaam is altijd chronisch uitgeput, met alle gezondheidsproblemen van dien als gevolg. De spiertonus is dus altijd verhoogd, waardoor mijn lichaam vaak in het geheel pijn doet. Dit is alleen tegen te gaan met kalmerende middelen, maar dan is dat van tijdelijke duur. Je kunt immers niet steeds rustgevende middelen slikken, ook vanwege het verslavende effect ervan. De enige manier om dit wat tegen te gaan, is veel bewegen, bij voorkeur in de open natuur met veel zuurstof, wat dan weer kalmerend werkt. Veel sporten, wandelen en fietsen dus. Van stress nemen de klachten toe en kan ik dan vaak van de spierspanning zelfs moeilijk slapen, dat dan ook weer een negatief effect op mijn algehele lichamelijk conditie. Het uitgangspunt dat: “lichamelijke inspanning, geestelijke ontspanning tot gevolg heeft”, is zeker in mijn geval van levensbelang, want dan kan ik de lichamelijke klachten binnen het aanvaardbare houden. Veel bewegen houdt de stress ook tegen, wat weer psychische en gedrags klachten kan doen verminderen. De lichamelijke klachten, die het gevolg zijn van overbelasting van het gehele lichaam, op een rijtje gezet: -hoge spiertonus -vaak spierpijn -beweeglijkheid in het algemeen -hoog adrenaline gehalte bloed -vaak infectieprocessen in het lichaam -uitputting van het lichaam -slecht slapen -hoge bloeddruk -vaak aandrang urineren -spastische dikke darm met afwisselend constipatie/diarree -maagklachten - Psychisch Slaapproblemen heb ik mijn hele leven al, door het overdreven waakzame, in de psychiatrie spreken ze over een verhoogde “arousal” van mijn lichaam. Vooral het inslapen na activiteit, waarbij mijn hersenen als het ware “door blijven draaien en maar niet tot rust kunnen komen”, is vaak een slaapverstoorder. Ik kan alleen goed in slaap komen, als ik voor het slapen wat lees, of in ieder geval het rustig aan doe, ook op lichamelijk gebied. Vaak weinig slapen en vroeg wakker worden met een gevoel van “uitputting”, valt mij mijn hele leven ten deel en ben ik normaal gaan vinden. Sinds de diagnose PTSS ga ik er van uit dat zeker niet normaal is en het gevolg is van de uitputtende werking van een te hoog adrenaline gehalte in het lichaam. Vaak schrikken en overdreven emotionele reacties zijn aan de orde van de dag. Een depressieve ondertoon in mijn gemoedstoestand en overal tegen op zien, heb ik al last van sinds ik me kan heugen. Ook een gevolg van de psychische overbelasting, ben ik van overtuigd. Ergernis is ook een psychisch symptoom, maar dit behandel ik bij gedrag. 16 Een lage frustratie tolerantie wil zeggen dat je weinig kunt hebben: je bent snel teleurgesteld bij tegenslagen. Een hele scala van psychische klachten zijn naar mijn mening het gevolg van de andere werking van de hersenen door de PTSS: -snel schrikken -concentratiestoornissen -onrust -suïcide gevoelens -het gevoel altijd overbelast te zijn -desoriëntatie -geheugenproblemen -van de hak op de tak denken, chaotisch -cirkel denken, steeds op hetzelfde terugkomen -lage frustratie tolerantie -je gedachtes niet kunnen stoppen, vooral na inspanning -depressieve stemming, regelmatig terugkomende depressies - Gedrag Wat het gedrag betreft is wel het hyperactieve zonder doel, wat mensen vaak afschrikt, waar ik dus in de sociale contacten veel last van heb, naast de allesoverheersende concentratiestoornissen, die ook mijn gedrag beïnvloedt naar anderen toe. Door een onbestemd “onrust” gevoel dat altijd van binnen uit blijkt te komen en te zitten, ben je vaak tot last van anderen, terwijl je zelf denkt dat dit “normaal” is. Je zit jezelf vaak gewoon in de weg en door de onrust ben en kom je chaotisch over op anderen, wat weer tot gevolg heeft dat mensen zich van je afkeren, met alle gevolgen van dien voor je sociale contacten. Doordat je je vaak afgewezen voelt door dit afwijkende gedrag, worden de klachten alleen maar sterker, want je afgewezen voelen levert weer gevoelens van tekortkomingen op, wat weer extra stress oplevert en de negatieve vicieuze cirkel is weer rond! Het is dan niet een kwestie van onwil, maar onmacht, om je gedrag te veranderen. Dit gedrag wordt immers veroorzaakt door de PTSS! De zogenaamde “geneesmiddelen”, die voorgeschreven worden bij PTSS hebben immers maar beperkt invloed op je gedrag, want zo gauw je stopt, keren de klachten weer terug en verslechtert het gedrag weer! Een belangrijke neiging waar ik mijn hele leven al last van heb, is ruzie maken met eenieder, vooral mensen in mijn directe omgeving, hetgeen zeker door de PTSS veroorzaakt wordt. Medisch bezien probeer je dan de stoffen in je hersenen te stimuleren die de concentratiestoornissen teweeg brengen. Dit uit zich dan in “twistziek” gedrag, wat de relaties met anderen nog verder bemoeilijkt en het gedrag vaak in gezelschap bepaalt. Je hebt dan als PTSS’er tevens de neiging om je af te sonderen en als een kluizenaar te gaan leven, wat alleen de klachten verergert, want je komt er dan achter dat je mensen en de contacten met mensen wel nodig hebt, zeker om je te uiten en een klankbord te vinden voor je hyperactieve gedrag. Als mensen je dan af blijven wijzen, kom je in een negatieve vicieuze cirkel terecht en ga je je nog meer afzonderen! Wat tevens een belangrijke negatieve eigenschap blijkt te zijn, is ergernis. Meer als anderen heb ik neiging me aan de kleinste dingen en tegenslagen tot het uiterste te ergeren en me er druk om te 17 maken, soms terecht, maar vaak zoek ik dan spijkers op laag water en bereik ik er niets mee, alleen dat er nog meer adrenaline in mijn bloed komt met alle gevolgen van dien. Anderen is dit vaak een doorn in het oog in de omgang en je raakt hiermee veel waardevolle contacten kwijt. Ergernis is naar mijn opvatting een negatieve impuls en nu dat ik weet dat het van de PTSS komt, probeer ik me hiervan bewust te zijn en het te minimaliseren. Ergernis beïnvloedt je gedrag altijd op een negatieve manier. Het snel teleurgesteld zijn, is meer een symptoom van gedrag, omdat anderen dit opvalt, dus valt dit onder gedrag. Door de concentratiestoornissen, onrust en vooral het chaotische denken komen de volgende gedragssymptomen bij mij voor: -altijd onder je niveau presteren, ook op sociaal gebied -je vaak ergeren -moeilijk in de omgang -veel aandacht vragen -moeilijk kunnen luisteren -anderen vaak in de rede vallen -anderen niet uit laten praten -het verhaal van een ander moeilijk kunnen volgen -vaak de draad van een verhaal kwijt zijn in een gesprek -irritant op anderen overkomen -vaak alles beter weten dan de ander -het gesprek overnemen van een ander -snel teleurgesteld zijn -moeite met het aangaan van duurzame relaties - 18 4. De behandeling Wat de “zogenaamde” behandeling van PTSS betreft: ik heb van alles geprobeerd met of zonder samenspraak met een arts (psychiater), allemaal zonder resultaat, waarbij mij op het laatst duidelijk werd dat het middel in mijn geval altijd erger is dan de kwaal. Ritalin werd ik hypernerveus van, “speedy”, zoals in de volksmond, slaapstoornissen en het zogenaamde “instellen” op het antidepressivum Tofranil, ofwel immipramine had geen effect op de klachten, zoals nu bewezen is dat antidepressiva sowieso nauwelijks werken en je er alleen maar bijwerkingen van krijg, zoals slaapstoornissen of abnormaal lang slapen en dat je dan nog depressiever wakker word. Toen ik later in een diepere depressie terechtkwam door een tweede scheiding, werkte de combinatie: Remeron 30mg voor de nacht en Lexapro 10mg wel tot op zekere hoogte. Mijn depressie werd er door afgevlakt. Wat mij nog het beste helpt om de symptomen wat tegen te gaan is dagelijks een flinke dosis vitamine B (B1, B6 en B12) in te nemen, eventueel in combinatie met vitamine C en vooral stress vermijden. Ik weet dat het niet altijd mogelijk is om dit te doen, maar ik richt me op het ontlopen van stresserende factoren zoals onnodige spanningen in het leven, want dan nemen de klachten van de PTSS af. Ik weet nu uit ervaring dat deze stress een hele negatieve invloed heeft op de klachten van PTSS: zonder stress is het leven redelijk te doen, ofschoon je natuurlijk altijd PTSS patiënt blijft. Je bent door de concentratiestoornissen, die vaak op de voorgrond blijven staan, altijd anders dan anderen, alleen valt er dan wel mee te leven, vooral als je partner je accepteert zoals je bent! Een relatie is voor een PTSS patiënt van onschatbare waarde, want de partner kan je een gevoel van eigenwaarde geven en je steunen in je “anders zijn dan anderen”, wat op zich weer de stress doet afnemen en de klachten weer zal verminderen. Je bent dan in een positieve opwaartse spiraal terechtgekomen, wat ook weer een gunstige uitwerking heeft op PTSS. Ik merk dat als ik een geregeld leven leid en me aan bepaalde leefregels hou met het innemen van de vitamines, met antidepressiva, is het nét te doen om mijn hoofd boven water te houden, in combinatie met een goede relatie. Mocht ik me aan één van deze leefregels niet houden, of er zou er één wegvallen, zoals de relatie, dan is PTSS een hele vervelende en beperkende “ziekte” in het functioneren van de hersenen en wordt mijn gedrag weer negatief beïnvloed. Nu dat de jaren vorderen en mijn lichaam verouderd, met alle gevolgen van dien, is het leven niet meer “leven” maar “overleven” geworden. Bij alles wat ik doe merk ik dat ik me bedenk: “maar kun je dit nog wel aan?” Dit gaat een steeds grotere rol spelen, want de handicap die PTSS heet gaat met het vorderen der jaren steeds meer zijn tol eisen, hoe veel ik me er vaak tegen verzet en dit ontken, want vaak wil ik dit niet voor mezelf weten, omdat het immers te bedreigend is om steeds meer beperkingen tegen het lijf te lopen. Ook psychisch worden de symptomen aangescherpt: de concentratiestoornissen nemen vaak hinderlijke proporties aan en de achteruitgang van het (kortetermijn)geheugen, dat op oudere leeftijd onherroepelijk is, maakt de zaak alleen maar vervelender. Ik weet dat een ieder hier op latere leeftijd mee te maken krijgt, maar voor de PTSS’er is het wel een heel hard gelag om naast de PTSS symptomen ook nog eens vergeetachtig te worden! Zoals ik al eerder aangeven heb, maar wat een hele belangrijke constatering voor mij is: lichamelijke inspanning is geestelijke ontspanning! Dit betekent in de praktijk dat ik veel lichaamsbeweging moet krijgen in de vorm van sport, wandelen, fietsen of joggen. Hierbij is het in de buitenlucht zijn ook belangrijk, want frisse lucht werkt ook ontspannend én zorgt er voor dat de ontstekingsprocessen in mijn ademhalingswegen verminderd worden. Zoals ik al eerder gesteld 19 heb, ben ik vatbaarder voor ontstekingsprocessen omdat mijn lichaam extra belast wordt door de voortdurende opperste staat van paraatheid van het lichaam en de lichaamsprocessen, met het gevolg dat het lichaam vermoeid raakt en vatbaarder is voor ontstekingsprocessen en ook ziektes, zoals in mijn geval CARA… 20 5. PTSS en relaties Zoals ik al eerder in eerdere hoofdstukken aangegeven heb, heeft PTSS natuurlijk ook zijn weerslag op het aangaan van relaties. Mensen waar je een relatie mee krijgt vinden je over het algemeen maar een vreemde vogel, tenzij je iemand ontmoet met PTSS, een lotgenoot dus: ik kan het altijd goed vinden met lotgenoten, want er is onbewust een herkenning en begrip voor je gedrag. Ik voel me onbewust ook verbonden met een andere PTSS’er en zal de omgang ook niet schuwen. Je ontdekt dezelfde problemen als andere mensen, maar die neem je dan maar op de koop toe, want de verbondenheid is groot te noemen: je voelt instinctief aan dat je bij elkaar hoort! Vanaf mijn jeugd kan ik me herinneren dat leeftijdsgenoten mij maar vreemd vonden en me vaak links lieten liggen, waardoor er, ondanks mijn spontaniteit, er altijd een vorm van eenzaamheid is geweest als het gaat om het aangaan van relaties: ik had zelden of nooit vrienden en als ik eens bij uitzondering een vriend of vriendinnetje had, dan was het meestal van korte duur. Ik vroeg me vaak al af hoe dit kwam: waarom kan ik geen goede band met iemand aanknopen, zoals anderen? Zelfs de band met mijn broers en zus, liet altijd te wensen over, zelfs nu op oudere leeftijd. Om eerlijk te zijn heb ik het altijd als een gemis ervaren dat ik niet zoals anderen in staat was om duurzame relaties aan te gaan. Ik had hier zelfs schuldgevoelens over voordat ik wist dat het door de PTSS kwam, want je vraagt je onbewust af: ben ik nou zo vreemd-en-wat doe ik toch allemaal verkeerd? Je denkt dat je er invloed op hebt, terwijl mij het nu duidelijk is dat dit zeker niet het geval is. Sterker nog, hoe beter je je best doet, hoe minder het lukt, want door de stress dat het oplevert, hoe erger de klachten worden en je je dus vreemder gaat gedragen. De relatie met mijn 2 jaar jongere broer dient bij mij als voorbeeld van hoe het loopt in relaties. Altijd is er een “afstand” geweest tussen ons en ik weet het altijd aan hem: je bent toch altijd geneigd de schuld bij een ander te leggen. Vanaf mijn heugenis kan ik me de afstand voor de geest halen, ofschoon er van mijn kant altijd verzoenende gebaren gemaakt werden, maar hij bleef mij maar vreemd vinden en de afstand werd in de loop der jaren alleen maar groter. Nu is het zo dat het contact minimaal is en als ik een handreiking doe, dan wordt dit verkeerd uitgelegd: een zwaktebod. Terwijl ik er best behoefte aan heb om de relatie te normaliseren, want het is toch op z’n minst prettig te noemen om goed contact te hebben met je familie, vooral op oudere leeftijd. Mijn relatie met de rest van de familie is ook nog steeds afstandelijk te noemen, ondanks het feit dat ik vaak handreikingen doe om het contact te verbeteren. Men begrijpt mijn over-spontane, drukke en van de hak op de tak gedrag nog steeds niet, of wil het niet begrijpen, want dit is niet verbeterd nadat ik opgebiecht had dat ik PTSS’er blijk te zijn. Door mijn inzicht in de situatie sinds de diagnose PTSS is in ieder geval het schuldgevoel over de moeizame relaties in ieder verminderd, want nu ga er steeds meer van uit dat het in ieder geval geen bewuste keuze van me is geweest om de relaties te saboteren, want mijn PTSS zit er immers tussen en veel gedragingen worden hierdoor “gekleurd”. Ik weet ook dat het weinig zin heeft om “beter je best te doen”, want dit verergert alleen de zaak. Dus ben ik nu zover dat ik de moeizame relaties accepteer als een gegeven dat het gevolg is van de PTSS klachten en het zeker geen zin heeft om me daar nog eens schuldig over te voelen. Sterker nog, dit schuldgevoel verergert alleen de klachten, door de extra stress dat het oplevert. Dus is mijn houding tegenover de familie en anderen: als jullie niet willen accepteren dat ik in de omgang een zekere handicap heb en me af blijven wijzen, vaak op subtiele manieren, dan zal ik dit moeten accepteren als een gegeven, met de afstand die het met zich meebrengt, zonder me daar schuldig over te voelen. 21 In relaties met het andere geslacht is het ruwweg ook altijd zo gelopen: de dames vonden mijn gedrag vaak maar vreemd, wat een beginnende relatie vaak al in de kiem smoorde. De relaties die dan wat langer duurden, liepen dan vaak uiteindelijk toch fout om mij (toentertijd) onduidelijke redenen, want het inzicht dat het wel eens aan mij zou kunnen liggen, heeft bij mij pas goed post gevat na de diagnose. Voor die tijd dacht ik altijd: het ligt aan de ander en er waren altijd wel redenen te vinden om te *rationaliseren waarom een relatie met een dame geen stand hield. Ik was immers toch normaal en deed toch mijn best? Ik was nog niet op de hoogte van het feit dat hoe beter ik mijn best deed, hoe meer gedoemd het was te mislukken! Dus bleef het op z’n lichtst gesteld moeizaam in de relatie met het andere geslacht. Na vele mislukte relaties, enkele malen samengewoond te hebben en tweemaal getrouwd met twee kinderen, met de onvermijdelijke scheidingen, begon ik pas te twijfelen of: een relatie in het geheel wel aan mij was besteed. Ik kan me nog goed voor de geest halen, toen mijn eerste huwelijk op het punt stond op de klippen te lopen, dat mijn toenmalige vrouw met de opmerking kwam: “er is iets met je, ik weet alleen niet wat!” Daarmee zal ze ongetwijfeld mijn vreemde PTSS gedrag bedoeld hebben. Deze opmerking heeft mij toen aan het denken gezet en ben ik bij een collega therapeut in therapie gegaan om eens verklaringen te zoeken voor het steeds mislukken van relaties en meer dan voorheen aan mezelf te werken. Er is echter nooit uitgekomen dat mijn gedrag echt “afwijkend” was, het was allemaal gericht op *introspectief vermogen en het leren om te gaan met deze teleurstellingen in het leven… 22 6. De toekomst Na de diagnose AD(H)D, later PTSS, is mij nu wel duidelijk wat er al die tijd met me aan de hand is geweest, maar dat is nog geen oplossing voor de problemen die je als PTSS-klant ofwel patiënt tegenkomt in je leven: sociaal functioneer je immers ook beneden je niveau en dit uit zich in het aangaan van relaties en bovenal de relatie met je partner. Na veel mislukte relaties en zelfs een huwelijk met twee kinderen, ben ik weer hertrouwd, waarbij er nog twee stiefkinderen in beeld zijn gekomen, met alle problemen van dien. Mijn eigen kinderen heb ik jaren moeten missen door onenigheid met mijn ex-echtgenote, die gewoon niet wilde dat ik mijn kinderen te zien kreeg. Een hard gelag om je eigen kinderen niet te kunnen zien en wel de kinderen van mijn huidige vrouw, met de kennis in mijn achterhoofd dat stress de symptomen van PTSS verergeren, met deze stressor er nog eens bij! De relatie met mijn vrouw verloopt ook nog eens extra moeizaam omdat bij haar na een hele periode van medische missers, de diagnose MS gesteld is. Dus, twee mensen met de nodige geestelijke en lichamelijke problemen bij elkaar, met kinderen, is het moeilijk om je überhaupt het hoofd boven water te houden, is de druk op de relatie soms onhoudbaar. Maar omdat de basis goed is, zijn we nog steeds bij elkaar en weten de problemen totnogtoe het hoofd te bieden. Bij het schrijven van dit hoofdstuk ben ik reeds geruime tijd gescheiden van deze vrouw, uiteindelijk is zelfs deze relatie op de klippen gelopen. Nu is het zeker zo dat stress voor beiden een slechte zaak is, maar blijft de stress van buitenaf ons bereiken, waardoor de stress vaak voor mijn vrouw en ik onhoudbaar wordt. Het is mij duidelijk geworden dat in deze maatschappij, leven zonder stress niet mogelijk is: overal liggen stressoren op de loer en de maatschappij doet er vaak nog een schepje bovenop door het *Kafka-achtige karakter van hoe je vaak behandeld wordt door anderen en vooral door de maatschappij, die weer bestaat uit een verzameling van allerlei mensen, met hun tekortkomingen en slechte eigenschappen. De bureaucratie is vaak al moordend, om maar te zwijgen over de onvolkomenheden van de medische wereld, die je zou moeten steunen en helpen in plaats van tegenwerken. Hiernaast wordt de maatschappij geregeerd door geld, wat dan voor iemand in de WAO een extra stressor betekent. Ik merk inderdaad dat, zoals in de literatuur aangegeven, mijn klachten verergeren als ik onder druk (stress) sta en probeer dit wel zoveel mogelijk te vermijden, maar ja, dit is vaak blijkbaar niet mogelijk en je kan of mag van de maatschappij niet verwachten dat ze altijd rekening houden met je klachten. Zelf vind ik van wel, maar zo zit de maatschappij blijkbaar niet in elkaar. Het is nu immers een hele individualistische maatschappij geworden, waar het recht van de sterkste en het “ieder voor zich en God voor ons allen” principe geldt en eenieder alleen voor zijn eigen belang opkomt. Hierdoor raken mensen met een handicap, en ik zie PTSS als een handicap, steeds meer in de knel. Dus zie ik de toekomst vrij somber in voor mensen met een handicap, vooral een geestelijke handicap, want als je niet goed voor jezelf op kunt of wilt komen, zal een ander het niet gauw doen, waardoor de zwakkeren in de maatschappij steeds meer in de verdrukking raken. Als voorbeeld moet ik dan een opmerking van mijn zoon aanhalen, waarmee ik na jaren weer een moeizaam contact had opgebouwd na de scheiding van mijn eerste vrouw: “niet werken is altijd makkelijk!”, waarmee hij doelde op het feit dat ik in de WAO terecht was gekomen na een toch wel vrij lang en zwaar werkverleden en te lui zou zijn om te werken! Hijzelf kan hier naar mijn opvatting ook weinig aan doen, dat hij zo weinig compassie heeft met mensen die in de maatschappij zonder hun schuld buiten de boot vallen, want de maatschappij 23 wakkert deze houding aan, ook bij de jeugd, zo van: als je niet werkt, om wat voor reden dan ook, ben je blijkbaar gewoon te lui om te werken, einde discussie. Dit steunt mij in mijn stelling dat we nu in een zeer individuele, afstandelijke en ieder voor zich maatschappij zijn aanbeland, met alle gevolgen van dien voor de zwakkeren, waaronder ook de PTSS’er valt, met alle gevolgen voor onze toekomst: is er wel een menswaardige toekomst voor ons? Nu zult u wel zeggen: wat een negatief toekomstbeeld! Inderdaad is het negatief, maar ik zou toch willen stellen dat het wel de realiteit is voor de toekomst en dat we geen “struisvogelpolitiek” kunnen blijven bedrijven en niet doen alsof er niets aan de hand is en het allemaal wel meevalt en onze kop vervolgens in het zand steken en de maatschappij en de wereld langzaam maar zeker af zien brokkelen en verharden... 24 Nawoord Ik neem aan dat u wat heeft op gebied van herkenning, tips en inzicht door mijn korte levensverhaal in relatie tot mijn geconstateerde PTSS op latere leeftijd. Ik weet wel dat toen ik te horen kreeg dat ik een vorm van ADHD, later PTSS, bleek te bezitten, het een schok was, maar ook een openbaring, want nu wist ik immers wat er al die tijd met mij aan de hand was geweest. Zoals zovelen merkte ik dat er iets niet klopte, maar weet dit altijd aan de omgeving en/of omstandigheden in het leven. Bijvoorbeeld mijn depressieve stemmingen weet ik aan het feit dat het in het leven nooit erg gladjes was gegaan en de mishandelingen in mijn jeugd. Maar ik voelde me niet depressief door omgevingsfactoren, maar om het feit dat een depressieve stemming nou eenmaal een symptoom is van PTSS! Zo viel er veel op z’n plaats en kreeg ik een hele andere kijk op mijn gezondheid, relaties en psychisch functioneren. Veel van mijn vraagtekens kwam een antwoord op en dit is op zich een positieve constatering, dat je verder kan helpen! Het vermijden van stress, wat ik in de psychiatrie altijd had gezien als *vermijdingsgedrag, zag ik nu als een belangrijke manier om mijn hoofd boven water te houden, door het inzicht dat stress voor een PTSS’er funest is, zowel lichamelijk als psychisch en voor een psychisch gezond mens tot een bepaalde hoogte de zintuigen verscherpt en tot een bepaalde hoogte geen kwaad kan: een elastiekje moet ook een bepaalde spanning hebben om niet snel kapot te gaan! Dus ben ik inderdaad meer vermijdingsgedrag gaan vertonen, met het gevolg dat ik bezig ben psychisch uit het PTSS dal te kruipen en dat de symptomen minder beginnen te worden. Want ik durf rustig te stellen: hoe meer stress, hoe meer PTSS symptomen! Vroeger ging ik er echter van uit dat stress geen kwaad kon en zocht het vaak zelfs op, met alle gevolgen van dien voor mijn gezondheid. Hiermee wil ik niet stellen dat je als PTSS’er in een hoekje moet gaan zitten en alles vermijden, maar dat je je PTSS grenzen moet verkennen en kennen en deze in principe niet moet overschrijden, ook niet als anderen dat van je eisen! In de psychiatrie werd ook gesteld dat mensen naar vermogen moeten presteren, en het is nu eenmaal zo dat het beter is als een PTSS’er zijn grenzen in de gaten houdt en ze maar mondjesmaat moet overschrijden, om te voorkomen dat de klachten verergeren... 25 Verklarende woordenlijst *Toeles: de benaming van insiders van iemand in het dienstvak “schrijver”. Een schrijver is werkzaam bij de administratie van de Koninklijke Marine. *PTSS: een verzameling symptomen als gevolg van een traumatische ervaringen, waarbij onbestemde angsten en concentratiestoornissen op de voorgrond staan. *Hypnotherapeut: iemand die met hypnose mensen helpt met psychische problemen. *Stressoren: gebeurtenissen of omstandigheden die stress veroorzaken. *Luxeert: een ziekte of klacht die spontaan ontstaat door een gebeurtenis of aanleiding. *Rationaliseren: je geeft dan een zuiver verstandelijke verklaring voor je gedrag, zonder je gevoel er bij te betrekken. Het is een zogenaamd neurotisch afweermechanisme om je gedrag goed te praten. *Introspectief vermogen: het vermogen om in jezelf te kijken, om op die manier je gedrag naar anderen te verklaren en te verbeteren. Het is een positieve manier van zelfkritiek. *Kafka-achtig: Kafka stelde in zijn boek dat de mens door de waanzin van de maatschappij ten onder zou gaan. *Vermijdingsgedrag: een neurotische stoornis, waarbij je onaangename en confronterende factoren in het leven uit de weg gaat, dus stressoren vermijd. *IQ: Intelligentie Quotiënt. 26 Literatuur In kort bestek, ADHD bij volwassenen. Door: Sandra Kooy en Arga Paternotte, vereniging Balans Bilthoven. Aandacht, een kopzorg? Door: Kathleen Nadeau, Swets en Zeitlinger. Verander uw brein, verbeter uw leven. Door: Dr. Daniel G. Amen, neuropsychiater. 27