POLITIE EN PTSS Politiemensen komen in hun werk veel in aanraking met traumatiserende gebeurtenissen: denk aan zelfdoding, ernstige ongevallen, mishandeling en geweld. In de machocultuur van de politie waren psychische klachten als gevolg van het werk lange tijd ‘not done’. Vergeleken met andere beroepsgroepen (militairen, spoorwegpersoneel) was er dan ook weinig aandacht voor PTSS en dat is opmerkelijk, omdat uit onderzoek is gebleken dat politiemensen bij uitstek een groot risico op PTSS lopen. Pas de laatste jaren staat het onderwerp PTSS binnen de politiesector meer in de belangstelling. Jammer genoeg is niet systematisch bijgehouden hoe vaak PTSS bij politiemensen vóór komt. De Nederlandse Politiebond bemerkt echter een duidelijke toename in het aantal hulpverzoeken van leden met PTSS. Vandaag ligt de focus op de juridische positie van politiemensen met PTSS. Politiemensen zijn ambtenaren en dat betekent dat ze een eigen rechtspositie (het Barp en het Bbp) hebben en voor hun rechtsbescherming alleen bij de bestuursrechter - met de Centrale Raad van Beroep als hoogste instantie - terecht kunnen. Politieambtenaren met PTSS (maar ook de meeste andere (semi-) ambtenaren) die aanspraak maken op schadevergoeding staan twee mogelijkheden ten dienste: ze kunnen hun werkgever vragen de PTSS als beroepsziekte of dienstongeval te erkennen en/of ze kunnen hun werkgever vragen aansprakelijkheid te aanvaarden. Voor de eerste mogelijkheid - erkenning dienstongeval of beroepsziekte is kenmerkend dat alleen recht bestaat op specifieke, in de rechtspositie of cao opgenomen voorzieningen, zoals de volledige doorbetaling van de bezoldiging, opbouw van vakantie, vergoeding van niet door de verzekering gedekte medische kosten, aanvulling van de arbeidsongeschiktheidsuitkering en - bij blijvende gehele of gedeeltelijke invaliditeit van een op politieambtenaar - een smartengelduitkering van ten hoogste € 136.100 (wordt binnenkort € 150.000). Anders dan bij de aansprakelijkheid is niet vereist dat de werkgever de zorgplicht heeft geschonden. Hier staat dan wel weer tegenover dat de ambtenaar achter het net vist als sprake is van schuld of onvoorzichtigheid. De rechtspositionele voorzieningen zijn in het leven geroepen voor inherente beroepsrisico’s en dat zien we terug in de omschrijving van het begrip beroepsziekte1: een ziekte, welke in overwegende mate haar oorzaak vindt in de aard van de aan de ambtenaar opgedragen werkzaamheden of in de bijzondere omstandigheden, waaronder deze moesten worden verricht, en die niet aan zijn schuld of onvoorzichtigheid is te wijten. De Centrale Raad van Beroep heeft in 20022 te kennen gegeven dat een beroepsziekte of dienstongeval alleen aan de orde is waneer sprake is van een verhoogd risico op het oplopen van letsel (deelname aan het wegverkeer is hiervan een voorbeeld). Omdat PTSS een beroepsgebonden risico voor politiepersoneel is, zou verondersteld mogen worden dat een politieambtenaar met een door het werk veroorzaakte PTSS een beroepsziekte in de zin van het Barp en het Bbp heeft. Niets is echter minder waar. Voor psychisch letsel heeft de Centrale Raad van Beroep namelijk een verhoogde drempel ingebouwd. De voortekenen werden al zichtbaar in 20063, toen de Centrale Raad in een uitspraak over psychische klachten als gevolg van werkdruk het volgende te kennen gaf: wanneer de gestelde schade in sterkere mate van psychische aard is, zal in meerdere mate sprake moeten zijn van factoren die in verhouding tot dat werk of die werkomstandigheden – objectief bezien – een buitensporig karakter dragen. In de optiek van de Centrale Raad van Beroep ligt de lat bij psychische klachten dus hoger dan bij fysieke klachten. In feite komt het er op neer dat een psychische aandoening die is veroorzaakt door belastende factoren die bij het werk horen niet als beroepszieke gekwalificeerd zal worden. Anders gezegd: naarmate de werkzaamheden van nature meer belastend zijn, neemt de kans op erkenning van een psychische aandoening als beroepsziekte navenant af. Er was hoop dat de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep alleen betrekking had op ‘burnoutachtige beelden’. Pas in 2011 werd duidelijk dat PTSS-klachten op dezelfde wijze benaderd worden. Op 17 november 1 Artikel 1 lid 1 onder y Barp. CRvB 4 juli 2002, TAR 2002/145. 3 CRvB 4 mei 2006, TAR 2007/19. 2 20114 wees de Centrale Raad van Beroep een uitspraak over een politieambtenaar die drie keer betrokken was geweest bij een aanhouding waarbij met een vuurwapen werd gedreigd en hierna PTSS had ontwikkeld. De korpsbeheerder wees het verzoek van de betrokkene om de PTSS als beroepsziekte te erkennen af omdat het aanhouden van verdachten voor een executief politieambtenaar een gebruikelijke werkzaamheid is en het enkele feit dat gedreigd wordt met een vuurwapen op zichzelf nog niet maakt dat sprake is van abnormale of excessieve omstandigheden. De Centrale Raad sluit zich aan bij de zienswijze van de korpsbeheerder: De Raad overweegt dat bij geen van de drie incidenten is geschoten en de verdachten zich (uiteindelijk) steeds zonder verzet hebben overgegeven. De incidenten kunnen voor betrokkene wel confronterend zijn geweest, maar dat confronterende karakter is inherent aan meer situaties waarin politiefunctionarissen ingevolge hun taak moeten optreden en daarom inherent aan de functie van betrokkene. De Raad tekent in dit verband nog aan dat, naar de korpsbeheerder onweersproken heeft gesteld, politieambtenaren zoals betrokkene een uitgebreide opleiding en dito instructies krijgen om zoveel als mogelijk te worden voorbereid op dergelijke incidenten. Na deze uitspraak zijn nog enkele uitspraken van dezelfde strekking gevolgd. Een politieambtenaar met een gediagnosticeerde werkgerelateerde PTSS als gevolg van onder meer een bijtincident bij een aanhouding (met risico HIV-besmetting) en het openhalen van de hand door een seropositieve verdachte trok aan het kortste eind5 (geen rekening houden met een meer dan gemiddelde gevoeligheid van de ambtenaar) evenals de brandweerman die een aantal schokkende incidenten had meegemaakt: Confrontatie met slachtoffers, ook als dat om grotere aantallen gaat, is op zichzelf beschouwd inherent aan een functie als die van appellant. Het hoort bij het vak en je bent ervoor opgeleid, zo lijkt de Centrale Raad van Beroep te redeneren, en dus is er in weerwil van de uitdrukkelijke bedoeling van de wetgever geen aanleiding om in dit soort gevallen extra financiële voorzieningen te bieden. Als het aan de Centrale Raad van Beroep ligt, wordt de politieambtenaar met een werkgerelateerde PTSS 4 5 TAR 2012/66. CRvB 24 november 2011, TAR 2012/70. net zo behandeld als een politieambtenaar die ziek is geworden door een oorzaak die geheel en al buiten het werk is gelegen. Zoals eerder aangegeven kan de ambtenaar niet alleen een beroep doen op rechtspositionele voorzieningen, maar ook kiezen voor aansprakelijkstelling van zijn werkgever om langs deze weg alle schade vergoed te krijgen. Schending zorgplicht is een voorwaarde om tot aansprakelijkheid te komen. Hoewel de Centrale Raad van Beroep in veel gevallen aansluiting zoekt bij het in het civiele recht ontwikkelde toetsingskader is ten aanzien van psychische schade voor een afwijkende benadering gekozen. Ook hier geldt de verhoogde drempel van de buitengewone (abnormale of excessieve) omstandigheden, waardoor het praktisch onmogelijk is om de werkgever met succes aansprakelijk te stellen. De uitspraken van de Centrale Raad van Beroep hebben voor de nodige commotie en publiciteit gezorgd. Er zijn zelfs Kamervragen gesteld, waar de Minister van Veiligheid en Justitie op 28 februari 2012 op heeft gereageerd. De minister liet bij deze gelegenheid weten dat hij niet verwacht had dat de politiekorpsen zich achter de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep zouden verschuilen. Om aan deze praktijk een eind te maken en de rechter ‘buiten spel te zetten’ kondigde de minister aan dat hij een richtlijn zou ontwikkelen op grond waarvan werkgerelateerde PTSS voortaan - zonder tussenkomst van de rechter als beroepsziekte erkend zou worden. Dit alles heeft ertoe geleid dat per 1 januari 2013 de Circulaire PTSS Politie in werking getreden. Deze circulaire omvat meer dan alleen voorschriften met betrekking tot de erkenning van PTSS als beroepsziekte. Zo is er bijvoorbeeld ook aandacht voor preventie en registratie van PTSS binnen de politiesector en wordt een Meldpunt PTSS opgericht. De circulaire heeft overigens geen betrekking op erkenning van de aansprakelijkheid. Sterker: aanbevolen wordt om in het besluit expliciet op te nemen dat het aanmerken als beroepsziekte niet betekent dat de aansprakelijkheid eveneens is komen vast te staan. Vanuit juridisch oogpunt is vooral van belang dat uitdrukkelijk afstand wordt genomen van de door de Centrale Raad van Beroep ingevoerde buitensporigheidseis. Uitgangspunt is dat een door een erkend diagnostisch instituut vastgestelde PTSS in juridische zin als beroepsziekte geldt wanneer sprake is van causaal verband tussen het beroep/de werkomstandigheden en de ziekte. De circulaire voorziet in terugwerkende kracht tot 1 januari 2007. Dit betekent dat alle na 1 januari 2007 genomen beslissingen die gestruikeld zijn over de ‘buitensporigheidseis’ opnieuw beoordeeld worden. Er wordt geen uitzondering gemaakt. Ook beslissingen die door de rechter zijn bevestigd komen voor herbeoordeling in aanmerking. Hoe moet een politieambtenaar met PTSS nu handelen? Hij moet eerst zorgen voor een diagnose door een erkend diagnostisch instituut dat sprake is van PTSS. Vervolgens kan bij het Meldpunt PTSS een aanvraag ingediend worden om de PTSS als beroepsziekte te erkennen. Hiertoe kan gebruik gemaakt worden van een voorgedrukt aanvraagformulier. Als uit de onderliggende stukken overduidelijk blijkt dat de PTSS oorzakelijk verband houdt met het werk, volgt direct een besluit tot erkenning als beroepsziekte. Is het causaal verband minder evident dan wordt de besluitvorming aangehouden tot de Adviescommissie PTSS Politie - per 1 juli 2013 - is ingesteld. Deze paritair samengestelde (medische) commissie brengt advies uit aan het bevoegd gezag over de relatie tussen de PTSS en het werk en baseert zich - behalve op de eigen expertise - op door het bevoegd gezag en de ambtenaar aangedragen informatie. Hoewel het advies niet bindend is, mag aangenomen worden dat het advies van de commissie niet licht terzijde geschoven wordt, waardoor de meeste PTSS-zaken zich voortaan buiten de rechtszaal zullen afspelen. Ik verwacht dat het zojuist beschreven traject een grote stap vooruit is en soelaas zal bieden aan veel politieambtenaren met PTSS. Natuurlijk valt er altijd iets te wensen. Ik hoop dat de werkingssfeer van de circulaire in de toekomst niet beperkt blijft tot PTSS-klachten, maar zich ook zal uitstrekken tot andere psychische aandoeningen (zoals een depressie) met een posttraumatisch karakter. Op dit moment is dat nog niet het geval en zal een politieambtenaar die in plaats van een PTSS een depressie krijgt vermoedelijk de buitensporigheidseis tegengeworpen krijgen. Dank voor uw aandacht.