Hoofdstuk 1: Diagnostische vraagstelling en informatieverzameling

advertisement
Hoofdstuk 1: Diagnostische vraagstelling en informatieverzameling
1.1 Vraagstelling en individuele diagnostiek
De diagnostische vraagstelling kan te maken hebben met organisatiediagnostiek of individuele diagnostiek
(persoonsdiagnostiek). Wij gaan uit van een vraagstelling die te maken heeft met individuele diagnostiek waarbij de
aanmelding kan komen van een persoon, groep, instelling of organisatie.
Bv; Is de kandidaat geschikt voor de job? Wat zijn de sterke punten van een kandidaat? ..
1.1.1
Rekruteren (werven)
Rekruteren is het aantrekken van de juiste aantallen geschikte mensen voor het vervullen van een of meer duidelijk
omschreven vacatures.
Het heeft als doel dat er voldoende mensen (die aan de eisen van de organisatie voldoen) gemotiveerd worden tot
solliciteren.
Het rekruteren kan maar starten als er voldoende voorinfo aanwezig is, je moet zorgen dat er niet teveel sollicitaties
zijn dankzij strenge criteria. Als er te weinig zijn laat je je criteria zakken, je moet dus goed kunnen inschatten
hoeveel mensen gaan solliciteren dankzij kennis van de arbeidsmarkt.
1.1.2
Solliciteren
Solliciteren is kenbaar maken aan de arbeidsorganisatie dat men voor een aanstelling in aanmerking wenst te
komen. Ook de kandidaat selecteert, hierbij spreken we van zelfselectie want je kiest zelf of je voor een job gaat
solliciteren of niet.
1.1.3
Selecteren op maximale geschiktheid
Selecteren is een geheel van activiteiten met als doel een keuze te maken uit een aanbod aan kandidaten voor een
bepaalde vacature.
De kernactiviteit is het voorspellen van toekomstig werkgedrag van de kandidaten in de organisatie met als doel de
meest geschikte kandidaat te kiezen.
In een selectieprocedure volgens het competentiemodel vormen de competenties de criteria waarop de selectie zich
richt en niet de prestaties.
Rekruteren en selecteren ligt in elkaars verlengde.
1.2 Informatieverzameling; functie/taak/job en context
De consultant moet eerst beschikken over een functiebeschrijving. Ook moet hij weten welke de functie-eisen zijn en
de eisen die aan de functie-uitvoerder gesteld worden. Dan maakt de selecteur een persoonsprofiel.
Men gaat bij een selectie niet meer alleen aandacht schenken aan de predictie voor een specifieke functie maar ook
prognoses maken naar taken rollen en jobs en prognoses naar de context waarin de functie zich situeert.
1.2.1
Analyse van functies en competentieanalyse
Een functiebeschrijving wordt opgemaakt in kader van rekrutering&selectie, VTO, beoordeling, veiligheid, ergonomie
(= aanpassen van de werkpost aan de mensen),…
Een functieanalyse resulteert in 2 documenten: functiebeschrijving (info over de functie en de context) en
persoonsprofiel(competentieprofiel van de functie).
Al naargelang het doel van de analyse kan er op verschillende niveaus worden geanalyseerd:
1
-
1.2.2
Niveau van de opdrachten: elke functie bestaat uit opdrachten die tot de hoofdverantwoordelijkheid van de
functievervuller behoren.
Niveau van de taken: elke opdracht bestaat uit een aantal afgeronde eenheden, de taken.
Niveau van de elementen: binnen de taak kan worden geanalyseerd hoe een bepaalde werkmethode wordt
aangewend om tot een gewenst resultaat te komen, meestal voor VTO.
Niveau van de bewegingen: er kan ook geanalyseerd worden welke bewegingen de functie- uitvoerder
maakt bij het uitvoeren van de taken.
functiebeschrijving
Een functiebeschrijving is een document dat de functie op taakniveau beschrijft, het gaat om wat de toekomstige
functie-uitvoerder zal moeten doen.
Het gaat om een combinatie van ‘work-oriented’-methoden, waarmee de context en de taken orde beschreven en
van ‘worker-oriented‘-methoden waarmee de functie-eisen in kaart worden gebracht.
Het is makkelijk om te vertrekken vanuit een opsomming van taken en verantwoordelijkheden en daarna pas de
taken te groeperen tot opdrachten en of hoofdverantwoordelijkheden.
1.2.2.1 Vraagstelling bij functiebeschrijving
WWW-vragen:
Wat moet de functievervuller doen?
Wanneer komen die taken voor?
Waarom wordt elke taak uitgevoerd?
Hoe wordt elke taak uitgevoerd?
Waar wordt het werk gedaan?
Met wie?
Wijzigingen?
1.2.2.2 Methoden om informatie te verzamelen
- Individuele interviews met bv functievervullers en anderen, aangevuld met groepsbesprekingen met
deskundigen van de functie.
+ Voor sociale, leidinggevende functies
+zeer veel info die je verder kan uitdiepen en actueel is
+tijdswinst bij groepsbesprekingen
-Tijdrovend, niet gestandaardiseerd, subjectief, kostelijk en een moeilijke analyse door teveel informatie
-
Bestaande functiebeschrijvingen, vakliteratuur en documenten
+objectief, snel en goedkoop, makkelijk, onderbouwd, efficiënt
-Verouderde documenten, statisch, vaktaal, niet altijd toekomstgericht, niet volledig, te algemeen
-
Observatie van functievervullers
+ Voor functies waar motorische vaardigheden nodig zijn, voor arbeidsomstandigheden, goed onthaald door
anderen
-Momentopname dus niet altijd representatief, nood aan voorbereiding en training van observeren
2
- Agendanalyse, logboeken, dagboeken van een functievervuller met chronologische aanduiding van alle
activiteiten en benodigde tijd
+je krijgt een overzicht van de tijdsbesteding, overzichtelijk, uitgebreid, veel info, weinig voorbereiding nodig..
-Soms sociaal wenselijk, de werknemer moet willen meewerken, gevaar voor onvolledig (retrospectief) invullen.
-
Vragenlijsten of checklists laten invullen door deskundigen
+ gestandaardiseerd, snel, economisch, efficiënt, niet bedreigen, geschikt om veel mensen te bevragen..
-Je kan er niet dieper op ingaan, niet geschikt voor alle doelgroepen (analfabeten, laaggeschoolden,..); duur,
medewerking is nodig..
1.3 Informatieverzameling; persoonsprofiel en competentieprofiel
Naast de functiebeschrijving maken we een 2de document op, het persoonsprofiel. Dit bevat de eigenschappen
waaraan een toekomsite functie-uitvoerder moet voldoen om de functie zo goed mogelijk uit te voeren.
1.3.1
de vereisten gesteld aan de persoon, de verwachte competenties
Roe tekent het competentieprofiel als een drie-dimensionele competentiematrix (CD X KVH X CPA): Het conceptueel
model van competenties:
Competenties: is het verworven vermogen om een taak adequaat uit te voeren. Vakmanschap, succesvol
functioneren, .. Bv autorijden
Deelcompetenties: is het vermogen om onderdelen van een taak goed uit te voeren. Bv schakelen
&
Kennis: wat iemand geleerd heeft over feiten en verhoudingen, technieken en procedures binnen een bepaald
domein, dit verwijst naar scholing. Bv verkeersreglement
Vaardigheden: wat iemand geleerd heeft dmv oefening en in staat is om uit te voeren. Bv parkeren
Houdingen: hoe men zich opstelt ten opzichte van personen of zaken in de combinatie van weet hebben(cognitief
aspect), iets doen aan (actie aspect) en betrokken zijn(affectief aspect). Bv verkeersagressie
&
Capaciteiten: intellectuele vermogens waarmee mensen in staat zijn problemen te doorzien en op te lossen. Bv
kunnen lezen om het verkeersreglement te studeren
Persoonlijkheidstrekken: in aanleg gegeven kenmerken van de manier waarop iemand zich gewoonlijk gedraagt. Bv
geduld
Andere kenmerken; zoals waarden, interesse, doelen, motieven, gedragstijlen, biologische en biografische
kenmerken.. Bv je moet geïnteresseerd zijn in auto rijden.
Het Quintessence- competentiemodel van Van Beirendonck maakt een meer eenvoudige opdeling in
vaktechnische/ kennisgebonden competenties en gedragscompetenties:
Vaktechnische of kennisgebonden competenties zijn de competenties waarbij kennis en inzicht de noodzakelijke
basis zijn voor succesvol functioneren. Ze zijn jobspecifiek en eenvoudig af te leiden uit een goede
functiebeschrijving.
Gedragscompetenties zijn meer persoonsgebonden, het zijn vertalingen van waarden, persoonlijke motivatie en
vaardigheden in gedrag dat bijdraagt tot succesvol functioneren. Het model werkt met 36 gedragscompetenties.
1.3.2
methoden om een persoonsprofiel/competentieprofiel te realiseren
3
1. Persoonsprofiel/ competenties obv een functiebeschrijving
Meestal is een subjectieve evaluatie van de functiebeschrijving de manier om een persoonsprofiel op te stellen, men
moet dan wel een kwalitatief goed uitgebouwde beschrijving hebben.
Bij dit proces overloopt de consulent alle taken en noteert welke competenties nodig zijn om deze taak op een
positieve wijze te vervullen. Belangrijk is om aan te geven of een vereiste noodzakelijk is of gewenst is. Ook moet het
aantal gedragscompetenties beperkt zijn tot max 12.
2. Persoonsprofiel/ competenties obv gewenste resultaten en taken
Als men niet beschikt over een goede functiebeschrijving vertrekken we vanuit de resultaatgebieden. We vragen
welke de gewenste resultaten zijn en hoe die moeten worde gerealiseerd, dit brengt ons bij de taken van waaruit we
dan de competenties kunnen afleiden.
3. ‘Critical-incidents’ methode
In elke functie gebeuren er kritische incidenten die essentieel zijn voor het succesvol zijn of mislukken. De bedoeling
is door het afnemen van individuele interviews van personen die de functie goed kennen situatiebeschrijvingen te
verkrijgen. Deze methode wordt vooral toegepast voor taken die beroep doen op cognitieve vaardigheden,
beslissingsstrategieën en houdingen.
4. Differentiële analyse of vergelijken van goede vs slechte functievervullers
In een groepsdiscussie met respondenten die de functie goed kennen wordt gevraagd:
-
Namen van personen te noteren die succesvol zijn in hun functie, en waarom.
Namen van personen die niet voldoen in hun functie en waarom.
2 kolommen; successen en mislukkingen en beslissen welke eigenschappen gemeenschappelijk zijn en in de
juiste kolom worden geschreven
5. Het gebruik van schema’s, vragenlijsten, competentiekaartjes en expertsystemen
Een vb van een schema: ‘Zevenpuntenplan van Rodger’
o
o
o
o
o
o
o
Fysieke kenmerken: vaktechnische vereisten mbt gezondheid en lichamelijke eigenschappen
Verworven kennis: opleidingsniveau, trainingen, ervaring..
Algemene intelligentie: logisch denken, analytisch denken, alertheid..
Speciale geschiktheden en vaardigheden: dankzij functiehandelingen
Interesses: gewenste vereisten, niet noodzakelijke
Persoonlijkheidskenmerken: extraversie, emotionele stabiliteit, nauwgezetheid..
Specifieke omstandigheden: lawaai, vuil werk, onregelmatige uren, mobiliteit..
Er bestaan ook expertsystemen die gebruik maken van computergestuurde en web based vragenlijsten. Bv CAI
(Competentie Analyse Instrument van Van Beirendonck)
1.4 Informatieverzameling; criteria
Selectiecriteria zijn die vereisten die de functie aan de functie-uitvoerder stelt én die geëvalueerd worden in de
selectiefase met selectie-instrumenten.
Selectie-instrumenten worden gebruikt om voorspellingen te maken, die noemen we operationele predicatoren:
-
CV, sollicitatieformulier, astrologie, grafologie… (VOORONDERZOEK)
Sollicitatiegesprek, interview
Psychologische tests en vragenlijsten
Vakbekwaamheidsproeven, arbeidsproeven, assessment centers.. (DIAGNOSTISCH ONDERZOEK)
4
1.4.1
Referenties, antecedentenonderzoek (naar voorgeschiedenis kandidaat)
Medisch onderzoek
Soorten criteria
Harde, objectieve criteria
= absolute, knock-out vereisten, worden beschouwd als de norm
Deze criteria zijn zo opgesteld dat ze bij verschillende beoordelaars resulteren in dezelfde gegevens, ze worden
meestal gebruikt in de voorselectie.
Bv woonplaats, opleiding, diploma, ervaring, leeftijd, geslacht, huidskleur, bewijs van goed gedrag en zeden, snelheid
van reageren op de vacature, geboorte, burgerlijke staat, fortuin, handicap,…
Zachte criteria
= moeilijk meetbaar, meestal persoonlijkheidseigenschappen zoals belangstelling, interesse en motivatie.
Bv creativiteit, assertiviteit, sociaal vaardig, flexibiliteit..
Hierbij is een duidelijke omschrijving nodig zodat ze ‘harder’ worden en beter meetbaar zijn. Bij voorkeur verwijzen
we naar concreet, vereist, gewenst gedrag.
Bv besluitvaardigheid: durft beslissingen nemen, weerstaat verleiding om te snel te beslissen want houdt rekening
met consequenties op lange termijn.
Redenen waarom in een vacature soms een brede algemene opleiding wordt gevraagd (zacht):
1.4.2
We zoeken een bepaalde persoonlijkheid, vaktechnische dingen kunnen worden aangepast
Er worden niet zoveel sollicitaties verwacht
Kiezen, formuleren en vastleggen van criteria
De criteria moeten vastgelegd worden voor de procedure, dit is eerlijker. Niet alle criteria zijn even belangrijk, bij het
rangschikken volgens belangrijkheid wordt rekening gehouden met:
1. Noodzaak, onmisbaarheid van het criterium
2. Vereiste/ gewenste minimumniveau
3. Mogelijkheid tot training van het criterium
Wanneer een criterium niet te trainen is en een onmisbare eigenschap betreft, dan leidt een score beneden de
gestelde minimumwaarde, steeds tot afwijzing van de kandidaat ongeacht de scores op de andere criteria.
Bv als je je inschrijft bij de VDAB moet je voor bepaalde opleidingen hoger dan 70 scoren op je IQtest, anders kom je
niet in aanmerking.
De factoren die de trainbaarheid van gedrag beïnvloeden zijn :
persoonsgebonden eigenschappen zoals intellectuele capaciteiten en persoonlijkheid(stabiel), motivatie,
verwachtingen, normen (tijdelijk).
Omgevingsfactoren zoals cultuur van de organisatie, stijl van leidinggeven, tolerantie voor fouten, mogelijkheid tot
creativiteit.. Of en in welke mate dit ons gedrag beïnvloed is afhankelijk van de interne locus of control.
Volgens Van Beirendonck zijn volgende gedragscriteria niet of moeilijk trainbaar;
-
Sociabiliteit
Prestatiemotivatie
Enthousiasme
5
-
Leercapaciteit
Oordeelsvorming
Visie
Er moet bij training van bepaalde competenties ook gekeken worden naar persoonlijkheidstrekken en intelligentie,
ook hangt veel af van het individu zelf, zijn bereidheid om te veranderen en zijn geloof in mogelijke verandering.
1.4.3
De competenties als criteria
We maken onderscheid tussen kennisgebonden/vaktechnische competenties en gedragscompetenties. Ook zijn er
dan nog verschillende gedragscompetenties.
Competenties kunnen gekoppeld worden aan de volledige organisatie, betrekking hebben op teams, jobs of
bepaalde functies:
-
Kerncompetenties (systeemcompetenties): competenties die essentieel zijn voor de onderneming, elke
medewerker dient erover te beschikken.
Teamcompetenties: mbt een bepaald team/ groep
Competenties mbt functiegroepen of jobs: bv administratieve functies
Level competenties: mbt bepaalde groepen of functionele niveaus bv leidinggevenden
Individuele competenties of functiecompetenties: mbt een bepaalde functie met max 8
functiecompetenties.
1.5 Informatieverzameling; rekrutering
Nadat info werd verzameld over taak/functie/job, het persoonsprofiel en het competentieprofiel werd opgemaakt
en de criteria bepaald, kan het proces van rekrutering starten.
1st lokaliseren we de doelgroep en wordt een boodschap opgesteld die via het meest geschikte medium wordt
verspreid. Hierbij wordt de organisatie geconfronteerd met een dilemma; ze moeten zichzelf zo aantrekkelijk
mogelijk opstellen maar ook terughoudend zijn zodat alleen de geschikte kandidaten reageren.
1.5.1
Interne werving
Bij het vervullen van de vacatures wordt de voorkeur gegeven aan interne medewerkers.
Voordelen:
-
Werknemer kent de organisatie
Motiverend
Organisatie kent werknemer
Goedkoper
Procedure is sneller afgerond
Nadelen:
1.5.2
Minder keuze voor kandidaten
De oude functie moet ook ingevuld worden
Vriendjespolitiek
Kosten voor een nieuwe opleiding
Als kandidaten de functie niet krijgen; demotiverend, wrok
Bedrijfsblindheid
Peter-principe; mensen komen boven hun niveau terecht
Externe wervingskanalen en methoden
Meest gebruikt : - personeelsadvertenties in lokale en nationale pers
- informele kanalen
6
Wervings- en selectiekantoren beperken zich niet enkel tot plaatsen advertentie en doorspelen reacties ,OOK de
voorselectie ( briefselectie en eventueel gesprek) vooral bij grote bedrijven( werk wordt uit handen gegeven en
imago blijft intact).
Belangrijkste wervingskanalen :
-
Het gebruik van advertenties , in nationale pers, dagbladen, weekbladen en vaktijdschriften. Meest gebruikt
en organisatie kan meestal niet zonder een of andere schriftelijke mededeling
Werven via internet , vacaturesites en jobsites ; de werknemer gaat op zoek naar een geschikte werkgever
en omgekeerd.
Uitzendbureaus , de organisatie ziet de uitzendkracht werken, als dit goed is blijft hij als dit niet goed is word
er een andere uitzendkracht gezocht.
Campusrecruitement , scala aan activiteiten in scholen om nieuwe werknemers te vinden.
Mailings/schoollijsten ,ze vragen lijsten op met afgestudeerden van knelpuntberoepen zodat ze deze kunnen
contacteren en een job aanbieden.
Jobbeurs
de VDAB , arbeidstrajectbegeleiding & re-integratie van werkzoekende uit minderheidsgroepen
Eigen netwerk/ informeel, via informele kanalen schakelt de werkzoekende zijn eigen netwerk in.
Beroepsvereniging , steeds meer beroepsverenigingen ontwikkelen vacaturebanken of bieden
mogelijkheden tot campusrecruitement. Vb; Belgische federatie voor psychologen
Andere mogelijkheden , men wordt steeds creatiever en dit is ook nodig vb ; flyers , headhunting ( enkel bij
hoge profielen)
1.6 Informatieverzameling; procedure
Vooraleer te starten met het onderzoek dient de procedure vastgelegd te worden, meestal wordt ‘getrapt’ gewerkt;
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Bepalen van de instrumenten a.d.h. van de criteria( competenties)
Vastleggen voor elk instrument welke criteria getoetst worden en op welke wijze
Bepalen in welke volgorde de instrumenten gebruikt zullen worden
Bepalen voor elke trap ( eventueel voor elk instrument) wanneer
Een kandidaat mag doorgaan naar de volgende trap
Een kandidaat afgewezen wordt
Vastleggen voor elke trap hoeveel kandidaten mogen doorgaan naar de volgende trap
Bepalen in welke tijd de procedure rond moet zijn
1.7 Besluit
Diagnostisch onderzoek kan maar starten als er vooraf een aantal stappen werden ondernomen. Eerste stap was de
vraagstelling, informatie verzamelen is nodig vooraleer te starten. Informatie over Taak/functie/job en
persoonsprofiel/competentieprofiel  hieruit worden criteria bepaald , rekrutering word opgezet en verdere
procedure w uitgetekend.
Hoofdstuk 2 : Vooronderzoek
Na de voorbereidende fase kan de werving starten. Tijdens deze fase word de vacature bekendgemaakt. Hierna
gaan mensen solliciteren , waarbij de kandidaat informatie over zichzelf aan de wervende organisatie levert. Dit doet
hij/zij door middel van sollicitatiebrief, CV en/of sollicatieformulier. Hierbij vindt meestal eerst een voorselectie
plaats, daarnaast wordt ook soms gebruikt gemaakt van telefonische screening en biografische vragenlijsten.
In het eigenlijke onderzoek word door psychologische geschoolden gebruik gemaakt van tests en vragenlijsten.
2.1 sollicitatiebrief en curriculum Vitae (C.V.)
7
Hierin geeft de sollicitant op niet-gestandariseerde wijze informatie over zichzelf;
De sollicitatiebrief bevat:









Plaats van de vacature (internet, krant..)
Voor welke functie solliciteer je?
Motivatie: wat spreekt je aan in de functie? Wat zijn je sterke punten?
Je contactgegevens
Bijkomende opleidingen: ik ben bereid dit te doen, te verhuizen..
In bijlage; je cv
“Ik wil alles toelichten in een gesprek”
Max 1 pagina
Persoonlijk handtekenen
Het curriculum Vitae bevat:






Persoonlijke gegevens
Studies en bijkomende opleidingen
Werkervaring
Vaardigheden
Referenties
Bijkomende informatie
Wat je moet onthouden bij het CV is dat de consultant iemand zoekt voor de functie die past in de organisatie en
een goede verstandhouding heeft met de chef. Ook moet de sollicitant zich onderscheiden van andere kandidaten,
waarom zou iemand in hem investeren? Welke bijdrage kan hij als kandidaat leveren?
Voordelen :
-
Snelle beoordeling
Eenvoudige selectie
Grote acceptatie
Nadelen :
-
Onvolledige, onvoldoende informatie
Niet-relevante zaken soms benadrukt
Moeilijke vergelijkbaarheid
Moeilijke selectie
Nota : grafologie
Sommige selecteurs doen beroep op een grafoloog voor analyse , hij maakt gebruik van een handgeschreven
sollicitatiebrief en maakt uitspraken over karakter,aanleg,capaciteiten….
Echter niet valide en betrouwbaar dus nooit als zelfstandig selectiemiddel gebruiken.
2.2 Solliciteren via internet en het gebruik van sollicitatie formulieren
Organisaties maken meer en meer gebruik van websites om zichzelf en vacatures voor te stellen. Hierbij word er ook
vaak via de elektronische manier gesolliciteerd via een sollicitatieformulier op internet dat dan word doorgestuurd.
Ook gebeurt het dat nadat een kandidaat zich telefonisch aanmeldde of nadat hij zijn sollicitatiebrief en CV
verstuurde, de organisatie een sollicitatieformulier van de organisatie per post bezorgt aan de kandidaat.
Het laten invullen van een sollicitatieformulier , al dan niet schriftelijk heeft als bedoeling op een gestandaardiseerde
wijze informatie verkrijgen.
8
In een sollicitatieformulier word naar dezelfde gegevens gevraagd die ook gevraagd worden in sollicitatiebrief en
C.V. de voor delen zijn dus ook gelijklopend , daarnaast vernoemen we ook nog :
-
Goede vergelijkbaarheid kandidaten
Verkrijgen van relevante informatie
Uitgangspunt en leidraad bij sollicitatiegesprek
Mogelijkheid tot toevoegen van gerichte vragen
Nadelen :
-
Hogere kosten
Weinig persoonlijk
Nota : biografische vragenlijst
Deze hebben een zeer hoge voorspellende waarde , maar worden vanwege de kosten maar weinig gebruikt. Het is
een lijst met vragen over opleiding , werkervaring,personalia, belangstelling waarbij vooraf werd vastgelegd wat de
goede antwoorden zijn.
2.3 Telefonische screening en telefonische gespreksvoering
Tijdens rekruteringsacties en in de voorselectie word hier steeds meer gebruik van gemaakt.
Hierbij kan de kandidaat toelichting geven bij CV zonder een afspraak te moeten maken , er kunnen ook bepaalde
criteria getoetst worden, dit gebeurd dan met een specifieke vragenlijst. De behaalde resultaten zijn sterk
afhankelijk van de telefoneervaardigheden van de consulent.
Voordelen;
-
Snel
Bijkomende toelichting is eenvoudig
Toetsen van criteria
Nadelen;
-
Onverwacht
Consulent heeft telefoonvaardigheden nodig
2.3.1 De voorbereiding van uitgaande telefoongesprekken
Een goede voorbereiding voorkomt chaotische gesprekken en gesprekken die hun doel missen.
-
Wat wil je bereiken? Doel van het gesprek?
Scheppen van een gunstig klimaat, vriendelijk klinken
Bepaal het onderwerp
Bepaal vooraf wie je wenst te spreken, je publiek
Randvoorwaarden; Gunstige moment en rustige plaats
Er kunnen ook veel misverstanden optreden : stem word vervormd , geen controle van het visuele, onaangepast
gedrag , verslappende aandacht naarmate het gesprek langer duurt.
2.3.2 het verloop van een uitgaand telefoongesprek
START :
-
Nagaan of je met de juiste persoon verbonden bent
Wanneer niet bereikbaar , je niet laten afwimpelen maar wanneer echt niet anders kan vriendelijk vragen
voor een gepast tijdstip
Duidelijk maken wie je bent
9
-
Duidelijk maken waarover en waarom je belt
Nagaan of het gesprek nu past
Voicemail : kort en bondig
MIDDENGEDEELTE :
-
Gespreksthema’s en essenties duidelijk overbrengen
Ga gestructureerd tewerk en wees logisch
Formuleer eenvoudig , concreet , helpend vanuit menselijk en zakelijk standpunt
Maak geregeld samenvattingen
Luister naar mening anderen maar geef duidelijk eigen standpunt weer.
Luistervaardigheden!!:
 Luister actief ( noteren)
 Luister doelbewust
 Vraag verduidelijking
 Toon aandachtgevend gedrag
 Herhaal zonnodig ( gelijke golflengte?)
BEEINDIGEN :
-
Vat het gespreksresultaat samen, herhaal afspraken en vraag feedback
Stel een open vraag zodat de andere een laatste inbreng kan geven
Beëindig het gesprek altijd positief
2.2.3 enige aandachtspunten m.b.t. telefoongebruik
- laat de telefoon niet te lang rinkelen
- indien doorverbinden , maken dat ook alle informatie wordt doorgegeven.
- nauwkeurige notities maken
2.4 Beslissen na vooronderzoek
Tijdens het vooronderzoek worden de harde selectiecriteria getoetst, zoals opleiding,ervaring,personalia… De zachte
criteria zullen later in het proces getoetst worden.
De verzamelde gegevens worden getoetst aan de criteria, een praktische wijze is een schema maken. Handig hierbij
is om de criteria te rangschikken volgens belangrijkheid of zwaarte. Vervolgens worden brief per brie de opgenomen
gegevens, vergeleken en gescoord tav de criteria.
Veel kandidaten schrijven extrinsiek (ik wil weg uit mijn oud bedrijf) bij teveel kandidaten gaan ze echter kijken naar
de intrinsieke motivatie. Er word ook gewezen op de lage betrouwbaarheid van referenties,getuigschriften,…
omdat deze vaak TE positief of TE negatief zijn.
De geschikte kandidaat word uitgenodigd om de procedure verder te zetten en de ongeschikte kandidaat wordt
afgewezen en verneemt ook waarom. Als er mogelijk kandidaten zijn , die nog niet helemaal voldoen/ wachten tot > werfreserve
Hoofdstuk 3 : Diagnostisch onderzoek
Om gedrag te voorspellen is informatie nodig en om deze informatie te verzamelen wordt gebruik gemaakt van
psychologisch onderzoek. Dit psychologisch onderzoek is een samenspel van activiteiten die meestal een hele dag
omvatten :
-
Psychologische tests en vragenlijsten al dan niet computergestuurd
Sollicitatiegesprek/selectieinterview
Mogelijk ook :
-
Assesment centers, vakbekwaamheidsproeven, arbeidsproeven, situatietests/situationele proeven
10
-
Andere selectiebronnen bv; referenties, medische info, bij interne werving word gekeken naar de prestaties
van de personen binnen het bedrijf..
3.1 Een verantwoord gebruik van psychologische tests.
Bij het verantwoord gebruik van psychologische tests hebben we professioneel ‘psychologisch’ opgeleide
consultants nodig. In de praktijk word vaak met computergestuurde tests gewerkt, maar dit is minder goed want er
is geen observatie.
* Kandidaat kan nooit gedwongen worden tot psychologische testing
* Kandidaat op hoogte brengen van testing in een vroeg stadium om misvatting en onduidelijkheid te
voorkomen.
3.1.1. De sterke en zwakke kanten van psychologisch onderzoek
Sterke kanten van tests
Voor opdrachtgever: hij krijgt snel én doelmatig info over gedragsaspecten. Over de sterke en zwakke kanten van de
sollicitant. Ook krijgt hij een grotere zekerheid bij het nemen van de juiste beslissing.
Voor opdrachtgever én sollicitant: zekerheid bij goede psychometrische kwaliteiten van de tests.

Standaardisatie,betrouwbaarheid,validiteit,normen,variantie
Zwakke kanten van tests
* Beperkte predictieve validiteit
* Ruis, testbias
* Meetfouten
Gebruik van tests
* Dure methode, alle tests zijn gepatenteerd en kosten veel om te krijgen
* Bij laatst overgebleven kandidaten
* Meer bij hogere functieniveau’s dan bij lagere, zij krijgen meer verantwoordelijkheden, meer loon.. Als
iemand aan de band het niet goed doet is hij makkelijker vervangbaar.
3.1.2. psychologische tests en kandidaten
Heel wat kandidaten hebben te maken met test- en faalangst. Kandidaten vragen zich af:
-
Waarom test afleggen?
Kan deze test wel een uitspraak doen over toekomstig gedrag?
Geheimhouding?
Kan ik me voorbereiden?
Gaan ze geen verkeerd beeld krijgen over mij?
..
Het is noodzakelijk om voldoende openheid na te streven en de kandidaten zoveel mogelijk informatie te geven.
Info voor testdag: bij werving, in informatiebrochure bij uitnodiging (o.m. doel/draagwijdte; bewaring gegevens,
nabespreking), gaat over: privacy, wanneer en hoelang, korte inhoud, geen voorbereiding nodig, doel van de
testafname.. dit gebeurt in een mail/brief of telefonisch
Info op testdag: introductie bij testafname; eerlijkheid, resultaten, vervolg van de procedure, bespreking achteraf,
praktische info (hoe tests invullen?), werkwijze pc, kandidaten gerust stellen,..
11
3.1.3 Soorten tests en testkeuze
Capaciteitentests = aanlegtest = intelligentietest: goede voorspellers van toekomstige werkprestaties
- Meten de algemene verstandelijke aanleg of een bepaald deelaspect van intelligentie
- Bv. Logisch redeneren, verbaal redeneren, numerieke aanleg
- Adaptieve tests via computer, deze tests bieden vragen aan die gebaseerd zijn op de antwoorden op vorige
vragen. Na een juist antwoord krijgt de kandidaat een moeilijkere vraag, na een fout antwoord een
makkelijkere.
Vaardigheidstests en kennistests
- Vaardigheidstests eten specifieke vaardigheden of bekwaamheden
- Bv. Organisatorische, administratieve vaardigheden, rekenvaardigheid, handvaardigheid,
aandacht en nauwkeurigheid, reactiesnelheid
- Kennistesten meten het niveau van de kennis van een persoon op een bepaald domein.
- Bv. Taaltesten, informaticatests
Persoonlijkheidstests
- Meten bepaalde aspecten van de persoonlijkheid/persoonlijk functioneren
- Bv. Extraversie, dominantie, emotionaliteit
- het geeft zelfperceptie weer
- Geen projectieve tests in selectie
Bepalen doel: O.m. Selectie, opleiding, vorming, beoordeling ,Welke criteria/competenties: wat meten, met welke
tests ?
We gaan rekening houden met de praktische bruikbaarheid ,O.m. tijdsinvestering, kosten, rendement,
toepasbaarheid (cfr. Collectief, computergestuurd)
Tests moeten aanvaardbaar en eerlijk zijn voor de kandidaat, ethische principes;
-
Recht op eerlijke kans op aanstelling
Recht op informatie
Recht op privacy
Recht op vertrouwelijke behandeling van persoonlijke gegevens
Recht op en instrumenteel doelmatige procedure
Recht van klacht
Nog enkele opmerking m.b.t. tests
-
Intelligentietest is beste voorspeller van toekomstige werkprestaties
Voorspellende kracht verminderd niet na verloop van tijd
Oudere werknemers presteren iets minder op intelligentietests
Intelligentietests zijn cultuurgebonden
EQ ( emotionele intelligentie) bepaald de mate waarin mensen emoties van anderen bij zichzelf kunnen
inschatten
Projectieve tests (roscharch) worden net zoals grafologie als selectiemiddel afgewezen
3.1.4. computergestuurde tests: een verdere toelichting
12
Toename computergestuurde tests: commercieel ontwikkeld door verschillende organisaties, Bv Cébir, SHL,
Hartcourt, GITP.
Mogelijkheden en voordelen van computertesting :
-
Werkbesparing
Tijdswinst en standaardisatie
Er kan meer wetenschappelijk en innovatief gewerkt worden
Er is mogelijkheid tot bestuderen van informatieverwerking bij de kandidaat
Minder bedreigend door de ‘onpersoonlijke computer’
Nadelen, beperkingen en opmerkingen:
-
Duur
Te weinig transparantie
Niet altijd equivalent met potlood- en papiertests
Ethische principes ( Wie heeft toegang ? Niet discriminerend ? Wie gebruikt het ? Wie is verantwoordelijk ?)
3.1.5 Toepassing tests
- Er zijn verschillende toepassingen . Meestal heeft men te maken met een individuele geschiktheidbeoordeling, de
onderzoeksgegevens worden vergeleken met de criteria en dan word bepaald of ze voldoen.
- Daarnaast is er ook vergelijkende geschiktheidbeoordeling : kandidaten rangschikken volgens hun geschiktheid.
- Differentiële selectie( een kandidaat word beoordeel voor verschillende vacatures) en distribuerende selectie
(verschillende kandidaten worden beoordeeld voor verschillende functies)
- Als laatste kunnen de voorspellingen gericht zijn op zowel korte als lange termijn.
3.2 de testpraktijk : introductie,testafname en testverbertering
Goede voorbereidingen zijn zeer belangrijk, de testdag dienst vastgelegd ,gepland en georganiseerd te worden. De
testbatterij word opgesteld en er word rekening gehouden met de criteria. Er word beslist of het potlood en papier
of computergestuurde testen worden.
3.2.1. introductie van test leider op testdag
Wat neemt de testleider op in zijn introductie op de testdag ?
•
Informeren om testangst te verminderen en motivatie te bereiken: wat heeft kandidaat te verwachten
•
•
•
Herhalen van schriftelijke vooraf bezorgde informatie met eventueel info over organisatie/functie algemeen
Informeren over concrete testafname en testonderdelen algemeen
Uitleg computergestuurde testing: computersysteem uitleggen en uitleg over invullen tests
3.2.2. taken van de testleider tijdens testafname
Wat zijn de taken van de testleider tijdens de testafname ?
• Leiden van de testafname( vereist opleiding en voorkennis)
• Waarborgen standaardisatie, transparantie en vertrouwelijkheid en persoonlijk zorg dragen voor kandidaten
• Aanbieden van testmateriaal en uitleg computergestuurde tests
• Instructie specifieke tests (meestal voorproef en eigenlijke proef)
• Geheel bewaken: start- en eindsein, rondgaan, observeren, noteren
• Verzamelen van materiaal
13
3.2.3. testverbetering en normering
Bij computergestuurde tests : machinale verbetering en normering ( en eventueel interpretatie)
Bij Niet-computergestuurde tests : handmatige verbetering en normering vereist zorgvuldigheid en controle
3.3. Assessment center methode
3.3.1. Wat is een assessment center?
‘Een assessment center is een geheel van technieken dat toelaat criteriumgericht te beoordelen en dit op grond van
concreet geobserveerd gedrag.’ (Glabeke, 2003) De analytische aanpak is cruciaal. Uitgangspunt: gedrag voorspelt
gedrag.
(Dingen als leiding geven, teamwork, sociale vaardigheden.. zijn niet gemakkelijk met een test te bevragen, dit kan je
gerichter dmv assessment onderzoeken.)
Een assessment center bestaat uit een reeks praktijksimulaties die zich afspelen binnen een fictieve context. Als
kandidaat wordt men geconfronteerd met meerdere situaties die relevant zijn voor de toekomstige functie. Hij
wordt geobserveerd door getrainde beoordelaars. De resultaten worden samengelegd met de andere
informatiebronnen en dit vormt de basis voor een eindevaluatie van de vereiste competenties.
3.3.2. Historiek
Start methode: voor en tijdens WO II in Duitsland, Engeland en USA
–
O.m. Officieren selecteren/beoordelen rekruten
Jaren ’50: eerste industriële toepassing in USA: American Telephone and Telegraph
Jaren ’80: hernieuwde aandacht voor methode
Gebruik voor verschillende doeleinden en bij verschillende doelgroepen: o.m. selectie, interne promotie,
potentieeldetectie, loopbaanontwikkeling, trajectbegeleiding
3.3.3 Waarom gebruiken organisaties de assessment center methode ?
-
Betrouwbaarheid resultaten
Hoge voorspellende waarde van deze methode
Breed toegankelijke methode met verstaanbare terminologie: voor HR specialisten én lijnmanagers
Meerdere beoordelaars met beoordeling in consensus
Past in een ruimere gedachtestroom die kenmerkend is voor laatste decennium
Je word beoordeeld om je competenties en niet je persoonlijkheid
Nadelen: kostelijk en tijdrovend
Positief effect voor betrokkenen:
- Observeren, diagnosticeren, leidinggeven bij lijnmanagers
- Face-validity én inzicht/aanvaarding bij kandidaten
3.3.4 De beoordeling bij de assessment center methode
Je wordt beoordeeld door meerdere beoordelaars met set aan technieken.
Ze observeren eerst het gedrag , registreren het, classificeren het geregistreerde om tenslotte tot
waardering,evaluatie en reportage te komen. → WAKKER model .
De observatie gebeurt in fasen;
14
W: waarnemen
A: aantekenen
K: klassificeren
K: kwantificeren
E: evalueren
R: rapporteren
3.3.5 De verschillende simulatie oefeningen
Een AC maakt gebruik van verschillende simulatieoefeningen
- In-basket oefening of postbakoefening
- Planningsopdracht
- Analyse- en presentatieopdracht
- Fact Finding
- Groepsdiscussie
- Groepsopdracht
- Rollenspel
3.3.7 Arbeidsproef en situationele tests -> behoren tot de ‘sample-benadering’
Arbeidsproeven/vakbekwaamheidsproeven
De beste manier om te weten te komen of een kandidaat geschikt is voor een bepaalde taak of werk is hem deze te
laten uitvoeren. Arbeidsproeven worden gebruikt bij functies waar psychomotorische en/of sensorische
vaardigheden van belang zijn
Arbeidsproeven onderzoeken vakkennis en vaardigheden op het vakgebied , meten capaciteiten , kunnen het
leervermogen vaststellen en kunnen een aanduiding geven van de behoefte aan training en vorming.
Bv typtest, stukje laten lassen..
Situationele test/situatietest
Bij functies waar diagnostische en verbale vaardigheden van belang zijn ( kaderfuncties). Zij simuleren een gedeelte
uit de functie,en kunnen o.m. het analytisch vermogen (probleemdiagnose), het oplossingsvermogen,
groepsprocessen, besluitvormingsprocessen , de mondelinge communicatie, de overredingskracht onderzoeken of
meten.
Bijzondere vormen van situationele tests zijn probleem- en conflictsituaties. De proeven pogen zoveel mogelijk
conflicten op te roepen bij de kandidaten.
(AC-methode = breder, uitgebreider en het geheel van de situatietesten.)
3.4 Gespreksvoering : specifiek sollicitatiegesprek/selectieinterview
Persoonlijk contact met de kandidaat = meest gebruikte selectiemiddel
Sollicitatiegesprek: ‘two way communication’
Selectie-interview: ‘one way communication’
Psychologisch onderzoek
Psychologische test(s) + eventueel AC, referenties, arbeidsproef, ....
+ gesprek met de kandidaat
Opmerkingen vooraf:
15
Validiteit en betrouwbaarheid van een gesprek: laag tot zeer laag
Verhogen van validiteit en betrouwbaarheid door:
-
Goede voorbereiding; je vragen voorbereiden adhv de functie en het cv van de sollicitant
Goede structurering (fasering); de volgorde van de onderdelen die aan bod komen vastleggen.
Gedragsgericht/ervaringsgericht/criteriumgericht/competentiegericht te werken; bv “kunt u een voorbeeld
geven van een situatie waarin blijkt dat u stressbestendig bent?”
Meer interviewers die betrokken zijn, bv panelgesprekken
Gesprekken kunnen verlopen volgens de sign-benadering of volgens de sample-benadering:
In de Sign-benadering wordt gedrag gezien als een uiting van onderliggende eigenschappen en kwaliteiten van een
persoon. Bv situationeel en cv-gerichte interview. (normgerelateerd)
In de Sample-benadering zijn de predicatoren realistische ‘samples’ van arbeidsgedrag waarmee toekomstig gedrag
kan voorspeld worden. (criteriumgerelateerd)
3.4.1 voorbereiding van het gesprek
Het sollicitatiegesprek goed voorbereiden is nodig !
Uitgangspunt gesprek: opnieuw doornemen van functiebeschrijving, persoonsprofiel of competentieprofiel van de
functie (selectie-)criteria/competenties OOK CV/ sollicitatiebrief/ sollicitatieformulier en eventuele testuitslagen.
3.4.2. de openingsfase van het gesprek
Een gesprek beginnen = de openingsfase
De consultant zorgt voor een ontspannen sfeer (vriendelijk, persoonlijk onthaal).
Consultant geeft info over: zichzelf, de organisatie, de functie (beperkt) en de structuur van het gesprek.
3.4.3. het midden van het gesprek
Het cv wordt overlopen met als bedoeling dit verder aan te vullen en toe te lichten.
Welke onderwerpen komen aan bod?
1. opleiding
 schoolopleiding
 andere cursussen
 en ook : behaalde diploma’s/getuigschriften , studietermijn, studieresultaten
2. werkervaring
 soorten organisaties
 uitgeoefende functies
 taken en verantwoordelijkheden
 reden van vertrek
 problemen en successen
 en ook : eventueel referenties
3. speciale kennis
 talenkennis, soms ter plaatse navragen bv deel in het Frans
 Computerkennis
 Andere
4. persoonlijkheid en motivatie
 waarom geïnteresseerd?
 Ambitie en toekomstverwachtingen
 Goede en slechte eigenschappen
16


Extra professionele activiteiten
En ook : observeren
5. persoonlijke gegevens
 gezin(!)
 bereidheid tot verhuizen
 hoe verplaatsing naar werk
 hobby’s
6. wensen en specificaties
 loon
 andere voordelen
 opzegtermijn
 mogelijkheid tot vragen op het einde
7. opmerkingen
Tijdens overlopen van sollicitatieformulier/CV: uitdiepen kandidaat
De consultant gaat observeren: o.m. persoonskenmerken, algemeen voorkomen en taalgebruik.
Vragen die in dit kader kunnen gesteld worden:
-
Noem 5 positieve kenmerken van jezelf./ Waarin ben je goed ?
Noem 5 aandachtspunten. / Welke zijn je werkpunten ?
Hoe zou je beste vriend/vriendin je beschrijven
Gedragsgericht/criteriumgericht/competentiegericht/ervaringsgericht te werken
=> Via START-methodiek (Situatieschets, Taak, Actie, Resultaat, Terugblik) OF BOI-inteviewmethode (Behavior
Oriented Interview)
Voorbeeld: Aan de kandidaat wordt gevraagd een voorbeeld te geven waaruit blijkt dat hij goed kan ‘samenwerken’
(= competentie/criterium)
Vraagstelling consultant
- Gebruik van de ‘over-de-schouder-heen-kijk-methode ; de kandidaat krijgt een beter zicht op de vereisten en
criteria door de vragen die de consultant stelt.
- Gebruik gedragsgerichte methode met concrete vragen
- Goede vragen = open vragen waarbij de kandidaat praat (! Sociaal wenselijke vragen)
- Antwoord van de kandidaat moet inhoud hebben die de selecteur beoogde met het stellen van de vraag, als dit niet
zo is moet je de durf hebben om de vraag te herhalen.
- Uitdiepen, doorvragen, inspelen op ... (cfr. Actief luisteren)
- Zoektocht naar het positieve in de kandidaat, waarvoor is hij geschikt?
Aantekeningen maken tijdens het gesprek met een onderscheid tussen
-
Mededelingen van de kandidaat
Geobserveerde feiten
Eigen indrukken en gevolgtrekkingen
Consultant behoedt zich voor halo-effect, horn-effect, sociale stereotypen
3.4.4 Slot van het gesprek
- Heeft kandidaat nog vragen ?
- Functie gedetailleerd weergeven en/of navragen of de kandidaat voldoende zicht heeft op de functie.
17
- Arbeidsvoorwaarden bespreken
- Is de kandidaat nog geïnteresseerd ?Zo ja: verloop van de verdere procedure
3.4.5 vragen waarop in het eerste gesprek een antwoord moet komen
- Voldoet de kandidaat aan de harde criteria ?
- Voldoet de kandidaat aan de belangrijkste persoonlijkheidskenmerken ( cfr persoonsprofiel/ competentieprofiel
van de functie)
- Past de kandidaat in de organisatiecultuur ?
- Gaat de kandidaat akkoord met de belangrijkste arbeidsvoorwaarden ?
3.4.6 verwerken van de informatie
Informatie uit het gesprek;
-Bepalen van sterke en zwakke kanten van de kandidaat en deze afwegen t.o.v. de functie en de criteria
- compentieprofiel van de functie vergelijken met competentieprofiel van de kandidaat
- Behoeften van kandidaat vergelijken met behoeften organisatie
- Opletten: Niet te snel conclusies trekken en negatieve informatie niet zwaarder laten
doorwegen dan positieve: zoek tegenbewijs
- Informatie uit psychologisch onderzoek en informatie uit andere bronnen
Samenleggen informatie en formuleren van advies
3.4.7 andere informatiebronnen dan het psychologisch onderzoek
Er kunnen zoals eerder vermeld ook andere bronnen gebruikt worden om informatie te verzamelen . Zoals
biografische gegevens, referenties , grafologie…
Hoofdstuk 4 : Advies en psychologische rapportering
Einde diagnostische proces = antwoord op vraagstelling/probleemstelling
Hiervoor wordt de verzamelde info geanalyseerd om nadien tot een synthese en uiteindelijk tot een diagnose te
komen. De diagnose leidt tot het formuleren van een advies, dit krijgt zijn weerslag in een mondelinge/ schriftelijke
rapportering aan de opdrachtgever en mogelijk ook aan andere betrokkenen.
4.1. Toekomstig gedrag voorspellen en beslissen
Om tot een eindbeslissing te komen zal de consultant de verzamelde informatie bekijken o.m. in het licht van de
functiebeschrijving, het persoonprofiel en de hieruit afgeleide criteria. ( geen criteria meer toevoegen of wijzigen op
het einde!)
De informatie wordt bron per bron bekeken en nadien wordt de informatie verkregen uit verschillende bronnen
samen gelegd en er wordt gepoogd tot inzicht te komen. De consultant moet zo objectief mogelijk evalueren, een
handig hulpmiddel hierbij is een criteriumtabel.
 Afhankelijk van vraagstelling worden de criteria in een tabel geplaatst. Elke kandidaat word bij alle
criteria beoordeeld. Om verschillende interpretatiemogelijkheden te voorkomen , wordt per criterium
een korte beschrijving gegeven. Ook word gebruik gemaakt van grafische voorstellingen
Op basis van de interpretatie kan er worden overgegaan naar het bepalen van de sterke en zwakke kanten van
kandidaat , voorspellen van arbeidsgedrag en bepalen van opleidingsmogelijkheden.
Hierna word er overgegaan tot de beslissing, er word een uitspraak gedaan in welke mate de kandidaat wel of niet
geschikt is. Hierna wordt een rapport opgemaakt.
4.2 het psychologisch rapport
18
Deze rapportering bestaat uit een schriftelijk rapport dat mondeling wordt toegelicht aan de opdrachtgever.
4.2.1 doelstelling van het psychologisch rapport
Verschillende doelstellingen:
- Weergeven van de gedachtegang die leidt tot het advies, hoe kom je bij het advies of een persoon wel/niet geschikt
is?
- Het is een verkoopbaar product ( je geeft het aan verschillende mensen) dat moet voldoen aan wetenschappelijke
én ethische normen.
- Je moet effectieve communicatie bereiken in functie van de beslissing van de opdrachtgever( informatie moet juist
begrepen worden)
- Je wilt een antwoord geven op de vraagstelling (cirkelconstructie) en advies geven.
4.2.2. mogelijke onderdelen van een psychologisch rapport
De lengte en de verschillende onderdelen van het rapportverschillen afhankelijk van:
- Soort en doel van het onderzoek bv. Preselectie, diepgaand PSH-onderzoek
- Gehanteerde bronnen en verantwoording van de keuze: bv. Test, vragenlijsten, AC, gesprek, observatie
- Onderzoeksinstantie: bv. Interne selectiedienst, extern bureau, screeningsdienst, trajectbegeleidingsdienst. In de
uitzendwereld worden vaak geen rapporten gemaakt, je screent ze voor jezelf en niet voor een opdrachtgever.
- Afspraken met opdrachtgever: hoeveel betaald hij? Hoe uitgebreid moet het rapport zijn?..
Onderdelen
1. Personalia, anamnese en sollicitatiemotief
Personalia: o.m. naam, adres, leeftijd , geslacht
Anamnese = persoonlijke voorgeschiedenis van de kandidaat
Opleidingsanamnese
Arbeidsanamnese
Persoonlijke anamnese: !!! Anamnese enkel richten op aspecten relevant voor de
vraagstelling bv verschil tussen selectierapporten en loopbaanadviesrapporten
Motief: voor sollicitatie, opleiding, traject, ...
2. Capaciteiten
Begaafdheidsaspecten: o.m. Intelligentie, geheugen
Specifieke geschiktheden: o.m. Talen, administratie, nauwkeurigheid
3. Persoonlijkheidsgegevens
Persoonlijkheidseigenschappen verzameld via verschillende bronnen worde gerapporteerd. (gesprekken, tests,
observatie van gedrag..)
4. Samenvatting, conclusie en advies
Deze info moet logisch volgen uit de voorgaande opgenomen info.
Vraagstelling beantwoorden:
- Kandidaat is ... (net voldoende/ruimschoots/erg) geschikt, (vermits) ...
- Kandidaat is ... (totaal) ongeschikt (vermits) ...
Deze formulering wordt gevold door een gemotiveerd advies t.a.v. de opdrachtgever; Aanraden, afwijzen, onder
bepaalde voorwaarden.
19
4.2.3. Vormgeving en gebruik van het rapport
Vormgeving rapport kan in de praktijk sterk verschillen. (vaak vooraf afspraken opdrachtgever)
Naast (inhoudelijk) uitgeschreven rapport ook grafische voorstellingen en/of noteringen op waardeschaal (rapporten
tussen 1 en 8 blz.) Meestal is er één rapport per kandidaat ,met een vergelijkend rapport soms in bijlage. Het
schriftelijke rapport wordt meestal mondeling toegelicht.
4.2.4 Raadgevingen bij psychologische rapportering
•
Criteria/competenties nemen als uitgangspunt; vermijd speculatieve persoonlijkheidsanalyses
•
Verantwoord de werkwijze/bronnen van onderzoek; geef normgroepen
•
Geef bronvermeldingen: waar werd info gehaald ?
•
Onderscheid feiten, interpretaties en conclusies van feiten
•
Leg zo mogelijk verband tussen info uit verschillende bronnen
•
Onderscheid tussen essentie en bijzaak
•
Formuleer helder, duidelijk, kort en in begrijpelijke taal.
•
Voeg geen ruwe data toe die de opdrachtgever niet kan interpreteren.
•
Geef geldigheidsduur aan van rapport en wijs op privacy
4.2.5 Afwijzen van de kandidaat en nabespreking met de kandidaat.
Verzorg de afwijzingsbrief, niet te veel negatieve elementen en vermelden dat gegevens indien gewenst ook via de
telefoon kunnen geraadpleegd worden.
Erkende wervings- en selectiebureaus in België zijn verplicht het resultaat van het psychologisch
onderzoek met kandidaat te bespreken. Meestal komt de vraag van afgewezen kandidaten.
Hierbij zal de consultant:
- aangeven waarom een andere kandidaat gekozen werd (cfr. criteria)
- de kandidaat helpen in kader toekomst (bv. sollicitaties, loopbaan)
20
Download