toetsen en leerlijnen - Start

advertisement
Toetsen en leerlijnen in nieuwe scheikunde
Curriculumontwikkeling
Onderzoek
interpretaties
Ideologische
uitgangs
punten
interp
retati
es
Vastlegging
door
overheid in
regels
interp
retati
es
Interpretatie
door school/
CEVO/ CITO
int
erp
ret
ati
es
Interpretatie
door
docenten
interpretaties
Practische ervaring
int
erp
ret
ati
es
Vastlegging
in de les
int
erp
ret
ati
es
Ervaren door
leerlingen
Toetsing
Schoolexamen
Centraal examen
Proefwerk
Inhoud toets
Concepten
Specifieke nieuwe
scheikunde aspecten
Algemeen
Algemeen
• 1. De toetsvragen nieuwe scheikunde komen voort uit een
voor leerlingen herkenbaar en begrijpbaar fenomeen uit de
maatschappij en de materiële wereld om hen heen.
• 2. Binnen het kader van dat fenomeen wordt een chemisch
wetenschappelijk probleem aangeroerd. Toetsvragen hebben
een directe relatie met dit probleem.
• 3. Toetsvragen kunnen een verschillend niveau van diepgang
hebben, die loopt van het terugvragen van eenvoudige feitjes
tot het beroep doen op inzicht in complexe samenhangen
• 4. Toetsvragen vormen een samenhangend geheel.
• 5. De toets is zodanig samengesteld dat een gemiddelde
leerling een voldoende kan halen.
Specifiek
•
•
•
•
•
•
•
Communicatie over chemie/ verwerven en verbreden van kennis
De kandidaat is in staat:
Uit een gegeven tekst relevante kennis te halen, die nodig is om een
vraag te beantwoorden
Een dossier samen te stellen, waarin noodzakelijke gegevens rondom
een thema te vinden zijn
Een samenhangend verslag te schrijven over een uitgevoerd onderzoek,
waarin in ieder geval de volgende aspecten aan de orde komen:
– Bespreking literatuur waar uit geput is
– Helder geformuleerde onderzoeksvraag
– Geschikte methodologie
– Weergave van de resultaten
– Discussie van de resultaten in relatie tot de theorie
In staat een voordracht te houden over een door hem uitgevoerd
onderzoek voor geïnteresseerde leken
Een verslag te maken van een bezoek aan een wetenschappelijke
tentoonstelling dat bruikbaar is voor medeleerlingen
Geven van een beargumenteerd oordeel
over een relevant maatschappelijk
probleem
•
•
•
•
De kandidaat is in staat
Te formuleren welke chemische kennis een rol speelt bij een
maatschappelijk probleem
Verschillende argumenten voor en tegen te formuleren
Een gefundeerde afweging te maken van die argumenten
Chemische methoden
•
•
•
•
De kandidaat is in staat:
Rondom een chemisch wetenschappelijk probleem een relevante
onderzoeksvraag af te leiden
Uit een reeks van geschikte chemische methodologieën een geschikte
methode te kiezen, dan wel uit eigen kennis een methode te kiezen, die
een antwoord kan geven op een geformuleerde onderzoeksvraag
Aan te geven welke resultaten verwacht mogen worden bij een gebruikte
chemische methode
•
•
•
•
•
•
•
•
•
De kandidaat heeft in ieder geval met de volgende chemische
methoden praktische ervaring en kent de achterliggende principes:
Filtreren
Destillatie
Centrifugeren
Gaschromatografie
Papierchromatografie
Titratie
– Begrip dat een reactie plaats vindt waarvan het eindpunt
bepaald kan worden
De kandidaat is op de hoogte van en kent de achterliggende
principes van de volgende methodes:
Colorometrie
– Fosfaatbepaling en nitraatbepaling
Domein C. Structuren en
reacties
•
•
•
De kandidaat is in staat
Een relatie te leggen tussen eigenschappen van een stof op macro
niveau en de bouw van de stof op micro en meso niveau
De symbolen te herkennen en te gebruiken die passen bij die
verschillende niveaus
Domein D. Synthesen
•
•
•
•
De kandidaat is in staat
Bij de analyse van een productieproces de milieubelasting te
bepalen aan de hand van E-factor en Q-factor
Een keuze voor een productieproces op grond van die analyse
beargumenteren
Domein F. Materialen
•De kandidaat is in staat
• Een gefundeerde keuze te maken voor een materiaal
op grond van de relatie tussen gewenste eigenschappen
op macro niveau en de bouw van de stof op meso en
microniveau
Voorbeeldtoetsen
•Nieuwe context
•Gerelateerd aan concepten
•Gericht op transfer van kennis
Download