Wat is ZORG? ZORG is een computerprogramma in de vorm van een webapplicatie waarmee studenten en/of praktijkmensen kunnen oefenen met: - methodisch werken - elektronische dossiervorming - toepassing ICF (Om te stoppen: Esc-toets) laat je verleiden om ….. methodisch te leren verplegen en verzorgen via Internet laat je verleiden om ….. het verpleegkundig proces te leren gebruiken laat je verleiden om ….. Gordon (of een ander verpleegkundig categoriseringssysteem) te leren gebruiken laat je verleiden om ….. met de computer een anamnese af te nemen laat je verleiden om ….. bij de diagnose de interdisciplinaire ICF te gebruiken laat je verleiden om ….. met standaardverpleegplannen te leren werken laat je verleiden om ….. zelf een zorgplan op te leren stellen laat je verleiden om ….. een elektronisch zorgdossier bij te leren houden laat je verleiden om ….. een elektronisch zorgdossier te leren benutten t.b.v. overleg, overdracht en rapportage ZORG biedt de mogelijkheid (via Beheer) om complete zorg-standaarden te maken : standaard-anamnesevragen standaard-observatievragen standaard-zorgproblemen met –doelstellingen standaard-zorgactiviteiten ZORG bevat de complete ICF (v/h ICIDH) De ICF, de International Classification of Functioning, Disability and Health, is ontwikkeld door de WHO (World Health Organization), en in het Nederlands vertaald door WHO-FIC Collaborating Centre (RIVM, Bilthoven) ZORG biedt de mogelijkheid om diverse praktijk(oefen)situaties aan te maken en te gebruiken ZORG biedt talrijke educatieve gebruiksmogelijkheden: toepassen van het verpleegkundig of zorgproces rollenspellen in relatie tot het zorgproces oefenen met zorg-standaarden gebruik van bepaalde categoriseringssystemen gebruik van de computer in het zorgproces rapportageoefeningen het in samenhang en conform bepaalde criteria (zoals RUMBA, e.d.) formuleren van vragen, zorgproblemen, zorgdoelstellingen, zorgactiviteiten gericht verpleegkundige handelingen oefenen aanknopingspunten voor vakinhoudelijke discussie Aanknopingspunten voor discussie i.r.t. ZORG: hoe beveilig je computergegevens (WGBO, privacywetgeving; virussen, hackers, misbruik)? voor- en nadelen en wijze van computer-gebruik bij afname van een anamnese, enzovoorts voor- en nadelen van standaardisatie door wie en wanneer registreren van gegevens informatie bekijken op het beeldscherm of afdrukken op papier voor- en nadelen van een elektronisch dossier hoe formuleer je vragen,problemen,doelstellingen ....... voor nadere informatie en bestellingen: [email protected] www.kavanah.nl Hoe werkt ZORG? Op de hierna volgende sheets worden de onderdelen en de werking van ZORG nader toegelicht. (Om te stoppen: Esc-toets) ZORG bestaat uit twee hoofdbestanddelen: In het onderdeel Zorgvragers kunnen zorgvragers worden uitgeschreven en kan bij nieuwe of reeds ingeschreven zorgvragers het zorgproces (van anamnese t/m evaluatie) worden doorlopen, alsmede een zorgdossier worden bijgehouden. In het onderdeel Beheer kunnen praktijk(oefen)situaties worden gemaakt en de bijbehorende standaarden (zorgrubrieken, anamnese- en observatievragen, zorgproblemen en -doelstellingen, zorgactiviteiten) worden gewijzigd. Onderdeel Zorgvragers De hoofdstructuur van Zorgvragers komt geheel overeen met de fases/stappen van een systematisch, professioneel zorgproces (methodische zorgverlening), ofwel: het methodisch proces Anamnese De Anamnese wordt gestart met enkele openingsvragen (o.a. over het gebruik van de gegevens) en wordt beëindigd met enige afsluitende vragen (o.a. hoe men het anamnesegesprek gevonden heeft). Na de openingsvragen is het mogelijk om de algemene gegevens van de zorgvrager (naam, geboortedatum, contactadres e.d.) in te vullen of te wijzigen De eigenlijke zorganamnese bestaat uit een aantal rubrieken (zorggebieden) die willekeurig gekozen kunnen worden. De anamnese vindt plaats met behulp van standaardvragen, met bepaalde standaard antwoordmogelijkheden Observatie Behalve door het stellen van vragen, is het ook mogelijk dat de zorgverlener door Observatie ontdekt of merkt dat er met de zorgvrager iets aan de hand is. Door systematische observatie stelt de zorgverlener in feite aan zichzelf vragen over de zorgvrager. De zorgverlener probeert deze zelf op grond van observaties (of metingen) te beantwoorden. Bijvoorbeeld: - Is de zorgvrager rustig? - Krijgt de zorgvrager regelmatig bezoek? - Eet de zorgvrager alle voedsel op? - Hoeveel bedraagt de polsslag van de zorgvrager? - Heeft de zorgvrager decubitusverschijnselen? Het onderdeel observatie werkt op dezelfde manier als het onderdeel anamnese, dus met rubrieken die willekeurig gekozen kunnen worden en met standaardvragen. Alleen ontbreken hier uiteraard de openingsvragen en afsluitende vragen van het anamnesegesprek. Diagnose In het onderdeel Diagnose wordt door de zorgverlener vastgesteld welke problemen de zorgvrager feitelijk heeft. Voor die problemen moeten ook doelstellingen worden vastgesteld: wat wil de zorgverlener binnen hoeveel tijd bereiken om de betreffende problemen geheel of gedeeltelijk tot een oplossing te brengen. De diagnose, d.w.z. het vaststellen van de problemen en doelstellingen, kan met het computerprogramma ZORG op drie manieren gebeuren: 1) Diagnose van de anamnese: op grond van de antwoorden die door de zorgvrager of diens familie zijn gegeven op de gestelde standaardvragen tijdens de anamnese, zoekt ZORG uit welke problemen bij die antwoorden horen. Deze problemen (met bijbehorende doelstellingen) kunnen ofwel één voor één of allemaal tegelijk geaccepteerd worden. Geaccepteerde problemen krijgen een diagnosedatum. 2) Diagnose van de observatie: op grond van de antwoorden die door de zorgverlener zijn gegeven op de gestelde standaardobservatievragen zoekt ZORG uit welke problemen bij die antwoorden horen. Verder werkt dit op dezelfde wijze als genoemd onder Diagnose van de anamnese. 3) Algemene diagnose (totale diagnose): de problemen en doelstellingen, voortvloeiend uit 1) en 2), zijn standaardproblemen en -doelstellingen. Daarnaast is het mogelijk en kan het nodig zijn dat de zorgverlener nog andere standaardproblemen toevoegt of specifieke problemen met bijbehorende doelstellingen formuleert en toevoegt. Een specifiek probleem toevoegen Zowel standaard- als specifieke problemen kunnen desgewenst voorzien worden van een ICF-code. De problemen met een ICF moeten in het onderdeel Diagnose tevens voorzien worden van een ICF-typering: deze geeft de ernst van het probleem aan. Zorgplan Om de geaccepteerde doelstellingen te realiseren, zullen er allerlei zorgactiviteiten ontplooid moeten worden. Deels zullen dit standaardactiviteiten zijn (met name als het om de realisatie van standaarddoelstellingen gaat), maar daarnaast ook specifieke activiteiten: voor déze zorgvrager in déze situatie. Het opstellen van een Zorgplan houdt in het bedenken of vaststellen van standaard- en specifieke zorgactiviteiten, die bij een bepaalde zorgvrager in een bepaalde volgorde in een bepaald tijdsbestek moeten gebeuren (eenmalig of meermaals). Een zorgplan opstellen kan met het computerprogramma ZORG op twee manieren gedaan worden: 1) Vanuit de problemen/doelstellingen: in dit geval zoekt ZORG uit welke zorgactiviteiten bij een bepaald probleem of doelstelling horen. 2) Vanuit de activiteiten: er komt dan een lijst van alle activiteiten die bij die zorgvrager moeten gebeuren te voorschijn. De activiteiten kunnen ofwel één voor één of allemaal tegelijk geaccepteerd worden. Een geaccepteerde activiteit krijgt een zorgplandatum. De zorgplanactiviteiten voortvloeiend uit methode 1) zijn gekoppeld aan problemen en doelstellingen. Daarnaast is het mogelijk om specifieke, op zichzelf staande zorgactiviteiten toe te voegen. Een specifieke zorgactiviteit toevoegen Verrichtingen Als de zorgverlener een bepaalde activiteit van het zorgplan daadwerkelijk heeft uitgevoerd, kan deze als Verrichting (verrichte handeling) geregistreerd worden (datum en tijd). Indien gewenst kunnen ook waarderingscijfers (rapportcijfers) worden ingevuld betreffende de wijze van handelen. Sommige activiteiten hoeven in een bepaalde periode slechts eenmalig te worden verricht, andere activiteiten meermaals, zoals b.v. het verstrekken van een bepaalde medicatie. Het is dan ook mogelijk om per activiteit meer dan één verrichting te registreren. In het verrichtingenoverzicht is te zien wanneer de laatste verrichting heeft plaatsgevonden. Evaluatie Er kunnen twee soorten Evaluatie worden onderscheiden: de resultaatevaluatie en de procesevaluatie. De resultaatevaluatie betreft het nagaan of en in hoeverre de gestelde doelstellingen tijdig worden gerealiseerd. De voortgang kan bewaakt worden door middel van een percentage. De procesevaluatie betreft het nagaan of de verrichtingen juist, conform het zorgplan, en tijdig zijn verricht en vooral: de manier waarop. De juistheid en tijdigheid van de verrichtingen kan door de computer geconstateerd worden aan de hand van het zorgplan. De wijze van handelen kan met waarderingscijfers (rapportcijfers) beoordeeld worden. Zorgdossier Het zorgproces wordt ondersteund door het Zorgdossier. Tijdens de verschillende fases van het zorgproces wordt allerlei informatie verzameld, vastgelegd, verwerkt, verstrekt en gebruikt. Het zorgdossier is het geheel van deze informatie. Het zorgdossier maakt het mogelijk om de verschillende fases/stappen van het zorgproces zo goed mogelijk te volgen. Bovendien zorgt het voor een doelmatige mondelinge en schriftelijke overdracht van informatie (= de rapportage) tussen de verschillende zorgverleners, teams, diensten en disciplines (bewonersbespreking, multidisciplinair overleg, dienstoverdracht, artsenvisite, enz). In ZORG is het mogelijk om per zorgvrager de gewenste onderdelen van het zorgdossier op te vragen (op het beeldscherm of op papier). Onderdeel Beheer In het onderdeel Beheer kunnen praktijk(oefen)situaties worden gemaakt en de bijbehorende standaarden (rubrieken, vragen, problemen, activiteiten) worden gewijzigd. Anamnese- en observatierubrieken (zorggebieden) kunnen gewijzigd, toegevoegd of verwijderd worden. Per rubriek kunnen anamnese- of observatievragen gewijzigd, toegevoegd of verwijderd worden of in een andere volgorde gezet worden. Aan een antwoord kan een probleem (of geen probleem) gekoppeld worden. Problemen (met doelstelling en eventueel de ICF-code) kunnen toegevoegd, gewijzigd of verwijderd worden Aan elk probleem kunnen één of meer zorgactiviteiten gekoppeld worden. De activiteiten kunnen ook gewijzigd of verwijderd worden. Het bepalen van de ICF-code Allereerst dient een component gekozen te worden. Vervolgens dient een hoofdcategorie (domein) gekozen te worden Tenslotte dient een categorie (of subcategorie) gekozen (geselecteerd) te worden. [Tijdens de diagnose dient nog de ICF-typering ( = de ernst van het probleem) te worden vastgesteld.] Praktijksituatie Een Praktijksituatie is een combinatie van bepaalde rubrieken, zorgstandaarden en zorgvragers, die veelal als oefensituatie kan worden gebruikt. Elke praktijksituatie heeft een unieke naam. In ZORG is altijd de praktijksituatie genaamd Standaard beschikbaar, bestaande uit voorbeeld-rubrieken, voorbeeld-zorgstandaarden en voorbeeld-zorgvragers. Elke praktijksituatie kan één of meer gebruikers hebben; een bepaalde gebruiker kan één of meer praktijksituaties ter beschikking hebben. Als een gebruiker meer dan één praktijksituaties ter beschikking heeft, kan hij/zij na inloggen in ZORG een keuze maken uit deze praktijksituaties. De gekozen of beschikbare praktijksituatie kan naar believen gebruikt of gewijzigd worden, zowel het onderdeel Zorgvragers als het onderdeel Beheer. Alle wijzigingen blijven onder de naam van die praktijksituatie bewaard. Ook is het mogelijk om naar een andere praktijksituatie over te schakelen (mits men geautoriseerde gebruiker is) of kunt u nieuwe praktijksituaties aanmaken door een bestaande praktijksituatie te kopiëren, een nieuwe naam te geven en vervolgens naar believen te wijzigen. Aan elke praktijksituatie kunnen één of meer geautoriseerde gebruikers gekoppeld worden. Scholen die bijvoorbeeld met “Effectief verplegen” werken, kunnen hun studenten via het programma “ZORG” het bestudeerde materiaal laten toepassen. Dit betekent een actievere vorm van studeren met meer leerrendement: de stof wordt niet alleen bestudeerd (voor een tentamen), maar ook direct in de (fictieve) praktijk toegepast. Concreet: via “Beheer” kunnen anamneses, observaties, verpleegproblemen, doelstellingen, interventies, e.d. uit de bestudeerde stof worden ingevoerd, waarna het programma een op deze input gebaseerd zorgplan produceert. Deze invoer van verpleegkundige kennis kan (deels) door de docent worden gedaan, maar de docent kan het de leerlingen/studenten ook als oefening/opdracht laten uitvoeren. In het geval van “Effectief verplegen” betekent dit evidence based praktijkvoering: de invoer van verpleegkundige kennis die gefundeerd is op de best mogelijke bewijslast, verkregen uit wetenschappelijk onderzoek en/of ervaringskennis. We noemen hier “Effectief verplegen” als voorbeeld, maar iedere school/instelling kan op grond van zelfgekozen studiemateriaal met “Zorg” werken. Met andere woorden: het programma accepteert iedere vorm van input uit de vakliteratuur. Scholen met een eigen visie kunnen die dus kwijt in “Zorg”, of het nu gaat om een specifiek classificatiesysteem, een verpleegkundige theorie of om specifiek studiemateriaal. De volledige handleiding, met een uitgebreide beschrijving van educatieve gebruiksmogelijkheden en discussiepunten, alsmede een toelichting op de ICF, is verkrijgbaar via de erkende boekhandel en bij uitgeverij Kavanah www.kavanah.nl [email protected] ISBN-10: 90 5740 106 1 ISBN-13: 978 90 5740 106 0 Voor informatie over het gebruik van ZORG als webapplicatie (via Internet) en de licentievoorwaarden voor plaatsing op uw eigen netwerk, surf naar: www.kavanah.nl Op deze website kunt u ook een (interactieve) demo van ZORG bekijken. Uitgeverij KAVANAH Eemster 2 7991 PP Dwingeloo [email protected]