© ERIC GARNIER — ALTER ECO EERLIJKE EN DUURZAME HANDEL: ZOVEEL LABELS EN GARANTIESYSTEMEN... WEGWIJZER VOOR DE CONSUMENT 1 VERANTWOORDELIJKE UITGEVER Raad van bestuur van BTC CONCEPT CAP conseil – Serge De Backer REDACTIE Pierre Biélande, Vincent Carbonnelle, Madeleine Dembour, Sandra Evrard, Philippe Lamotte COÖRDINATIE CAP conseil en Kalamos LAY-OUT mpointproduction Deze uitgave van het Trade for Development Centre vertolkt niet het officiële standpunt van het Belgisch ontwikkelingsagentschap. Brussel, juli 2010 (c) BTC, Belgisch ontwikkelingsagentschap, 2010. Alle rechten voorbehouden. De inhoud van deze uitgave mag worden overgenomen met de toelating van BTC, op voorwaarde dat de bron wordt vermeld. INHOUD HOE LEEST U DEZE BROCHURE ? 3 INLEIDING Informatie delen, een uitdaging voor morgen DE GARANTIESYSTEMEN ONDER DE LOEP Hoe leest u de steekkaarten? De labels De bedrijvencharters EEN GLOBAAL BEELD 7 13 13 17 31 Duurzame handel in de wereld Welke criteria voor welke systemen? 43 44 46 SECTOREN IN BEWEGING 49 CONCLUSIE Waarom is er geen “hitparade” 54 GLOSSARIUM 57 “ Het duurde tot 2007 (4 jaar na de certificering) vooraleer de verkochte volumes, integraal gelabeld, groot genoeg waren om een concrete impact te hebben op het welzijn van de gemeenschap. De fairtradepremie maakt het vooral mogelijk om de schoolkosten en uniforms voor de kinderen te betalen, twee crèches te onderhouden, voor de jongeren technische opleidingsprogramma’s (gebruik en vermindering van pesticiden) en opleidingsprogramma’s in literatuur of wiskunde te financieren, en voor sommigen toegang tot de universiteit mogelijk te maken. Het bedrag van de premie wordt ook gebruikt voor sportinfrastructuur. We hopen dat ze in de toekomst ook het schoolvervoer kan helpen verbeteren omdat onze gemeenschap zeer afgelegen ligt en de kinderen ver moeten lopen voor een bus of collectieve taxi. ” VERNON HENN, ALGEMEEN DIRECTEUR VAN THANDI WIJNEN (ZUID-AFRIKA) DIE IN 2003 DE EERSTE FAIR TRADE GECERTIFICEERDE WIJNEN IN DE WERELD WERDEN > Zie Max Havelaar-fiche (FLO) p.25 www.thandi.com SAMENVATTING HOE LEEST U DE BROCHURE ? Deze brochure is vooral bedoeld om meer licht te werpen op de verschillende labels en garantiesystemen voor eerlijke en duurzame handel. - Eerst een kleine semantische oefening om duidelijk te maken waar we het over hebben. Eerlijk, ethisch, duurzaam, biologisch, … al die adjectieven worden vandaag aan verschillende handelspraktijken gekoppeld. Waar praten we precies over? Hoe betrouwbaar zijn ze? Wat is de draagwijdte van deze initiatieven? Al deze vragen komen in de inleiding van de brochure aan bod. - Over welke producten en diensten gaat het? Pagina's 14 en 15 zetten de grote lijnen uit. Duurzame handel heeft nog altijd in hoofdzaak betrekking op voeding en soms op ambachtelijke producten. Maar het concept begint ook bij andere soorten producten door te dringen: hout, papier, speelgoed, schoenen enz. Bij elk besproken garantiesysteem hoort een gedetailleerde steekkaart, een soort identiteitskaart. - De lezer vindt in de steekkaarten informatie over de context van elk systeem maar ook over de reikwijdte van de garanties. - Het handelsverkeer heeft vandaag een mondiaal karakter, zodat het interessant is om het geografisch in beeld te brengen. Pagina's 44 en 45 tonen de geografische activiteitszones van de verschillende vermelde garantiesystemen. Zo kunnen we zien dat bepaalde praktijken meer verspreid zijn in het Noorden dan in het Zuiden – een voorbeeld is het MSC-label (Marine Stewardship Council) dat de overbevissing bestrijdt en voor 80% op het noordelijk halfrond actief is – terwijl andere initiatieven vooral in het Zuiden worden ontplooid en nog andere evenwichtig over de planeet verdeeld zijn. - Een ander overzicht, op pagina's 45 en 47, geeft een heel gedetailleerd beeld van de criteria die elk garantiesysteem hanteert. Deze criteria hebben betrekking op drie pijlers: milieu, samenleving en economie. - Aangezien de duurzame handel in volle evolutie is, geven we vanaf pagina 49 ook een overzicht van enkele recent ontstane initiatieven in Noord en Zuid. Zo zijn zich verschillende nieuwe garantiesystemen aan het organiseren, onder meer in de sector van goud, edelstenen en diamant. Ook de grootdistributie kon niet meer afzijdig blijven nu de consument hoe langer hoe kritischer staat tegenover de herkomst van de producten die hij of zij aanschaft. Zo hebben zo goed als alle distributeurs tegenwoordig een gamma duurzame producten. Doorgaans hebben ze daarvoor een eigen merk, maar de producten doen meestal een beroep op de bestaande referentiesystemen. - Ten slotte laat de brochure een aantal actoren op het terrein aan het woord. Zij vertellen over hun motivatie, de uitdagingen en de moeilijkheden waarmee ze te maken krijgen. Op die manier krijgen we een vrij concreet beeld van de huidige trends in eerlijke en duurzame handel. 5 6 © MAX HAVELAAR INLEIDING INFORMATIE DELEN: EEN UITDAGING VOOR MORGEN EERLIJK, DUURZAAM, RECHTVAARDIG, BIOLOGISCH… AL DIE ADJECTIEVEN WORDEN TEGENWOORDIG GEASSOCIEERD MET VERSCHILLENDE HANDELSPRAKTIJKEN. MAAR WAAR VERWIJZEN ZE PRECIES NAAR? WELKE DRAAGWIJDTE HEBBEN DIE INITIATIEVEN? EN HOE BETROUWBAAR ZIJN ZE? Deze brochure wil een antwoord proberen bieden op al die vragen. Niet door goede en slechte punten te geven, maar door een analysekader aan te reiken aan de hand waarvan alle geïnteresseerden zich een eigen mening kunnen vormen. In totaal worden op de onderstaande pagina’s 23 referentiesystemen ontleed. Deze lijst probeert niet volledig te zijn. Het overzicht kan in de toekomst nog uitgebreid worden. Gemeenschappelijk aan alle onderzochte systemen is een programma dat hen in staat moet stellen om de geclaimde garanties hard te maken1. In de huidige context gaat het om sociale, economische en/of milieugaranties in het handelsverkeer. Om deze brochure samen te stellen, hebben we de initiatiefnemers van de verschillende garantiesystemen rechtstreeks gecontacteerd. De informatie op de onderstaande pagina’s is dus afkomstig uit volgende bronnen: - door de initiatieven zelf verstrekte gegevens; - contacten met de referentiepersonen, zoals auditoren, inspecteurs, enz.; - informatie uit interviews met producenten; - publiek beschikbare informatie (internet, brochures, gegevensbanken) en vooral het Memento 2008 van het Franse Platform voor de Eerlijke Handel (PFCE), de site infolabel.be en de Inventaris van instrumenten voor Maatschappelijke Verantwoordelijkheid van het Energie- en Milieuinstituut van de Franstalige wereld (IEPF). Alvorens we de 23 systemen een voor een analyseren, moeten we nog wat verduidelijking verschaffen omtrent het begrip ‘duurzame handel’ zelf. En hoe zit het met de ‘eerlijke handel’? Die term verwijst naar een alternatief economisch model met eigen sociale en milieucriteria (zie glossarium). Naast fairtrade-initiatieven, waarbij een van de grote principes een billijke vergoeding voor de producent is, deed enkele jaren geleden ook de term “duurzame handel” zijn intrede. Zo ontstonden 12 van de 23 voorgestelde garantiesystemen tijdens de voorbije 10 jaar. Door het gebruik van het woord “duurzaam” willen de initiatiefnemers niet alleen de nadruk leggen op fatsoenlijke arbeidsomstandigheden, maar ook op bescherming van de werknemers en op het feit dat dit soort handel daadwerkelijk rekening houdt met de natuurlijke rijkdommen en bezorgd is om het behoud en de herwinbaarheid van grondstoffen. Volgens de initiatiefnemers genereert dit type handel sociale, economische en milieuvoordelen, niet toevallig de drie traditionele pijlers van duurzame ontwikkeling. 1. Definities van het begrip “garantiesysteem” en andere concepten vindt u in het glossarium op pagina 57. 7 INLEIDING IN WELK ETIKET STELT U UW VERTROUWEN? gisch biolo r ig uit olled en is voo jke v is eerli shirt digd Dit T- vervaar ct van de n u katoe een prod 100% l. e hand Bravo voor het biokatoen en de 100% eerlijke handel, maar wat gaat er schuil achter die claims? Welke garanties biedt een dergelijk product? Een mysterie! 8 Dit T-shirt best gegarandee aat voor 100% uit rd biologisc De garantie h katoen. berust op strenge criteria en het naleve n daarvan wordt geco nt organisme roleerd door X, onafhankel een autonome en ijk Een volledi e organisatie. ge beschrijv in de criteria vindt u teru g van g op onze site www.vo orbeeld.be . Dit etiket beantwoordt alle vragen. Het biedt in elk geval garanties die ontbreken op het etiket links. INLEIDING De eerlijke handel is dus een specifiek model van duurzame handel. Dat veelvoud aan initiatieven weerspiegelt weliswaar de bezorgdheid van de marktspelers om een duurzame ontwikkeling, maar vergemakkelijkt daarom de keuze van de consument nog niet, noch die van de producenten die eventueel deze of gene richting uitwillen. Een kritiek punt is, gezien de veelheid aan initiatieven, de controle van de garanties. Waarom boezemt het etiket links minder vertrouwen in dan het etiket rechts? Het model links houdt niet meer in dan een “verklaring”. Bravo voor het biokatoen en de 100% eerlijke handel, maar wat gaat er schuil achter die claims? Welke garanties biedt een dergelijk product? Een mysterie! Weten door wie de controles uitgevoerd worden is een belangrijk aandachtspunt voor wie zich een idee wil vormen van de betrouwbaarheid van een systeem: gebeurt de controle door een onafhankelijk organisme, zonder banden met de producent? Dat is een factor van geloofwaardigheid. Zo ja, van wie kreeg dat onafhankelijk organisme de controle toevertrouwd? Hoe wordt die onafhankelijkheid gegarandeerd? Welke zijn de controlecriteria? Hoe kan de controleur de betrouwbaarheid van de ingezamelde informatie verzekeren? Is het lastenboek (dat wil zeggen het geschreven document met een gedetailleerde omschrijving van alle criteria en vereisten) beschikbaar voor het publiek? Ontegensprekelijk biedt het rechter etiket een antwoord op alle vragen. Het biedt in elk geval garanties die ontbreken op het etiket links! Deze brochure wil de garanties van de 23 systemen bespreken vanuit het perspectief van het rechter etiket. De 23 systemen behoren tot twee grote “families”: - Een eerste, gemakkelijk herkenbare familie heeft betrekking op 13 garantiesystemen die gekozen hebben voor een label om het engagement van de organisaties te concretiseren. In de praktijk wordt op de producten zelf een label bevestigd waaruit blijkt dat ze volgens goede commerciële, sociale en milieupraktijken vervaardigd werden. De eindgebruiker kan ze daardoor gemakkelijk vinden, aangezien de labels zichtbaar zijn op de verpakking van de producten. Het betreft hier een “consumentenaanpak”. - In de tweede familie zitten 10 initiatieven die gekozen hebben voor de organisatorische aanpak. Daartoe sluiten de organisaties aan bij een programma ter verbetering van hun sociale en/of milieuprestaties, hetgeen naderhand kan uitmonden in een certificatie. De aanpak berust op het naleven van een verbintenis om zich te houden aan de principes van het initiatief en binnen een bepaalde termijn controleurs te ontvangen (die toezien op de conformiteit). Wat hier gecontroleerd en eventueel gecertificeerd wordt, is de werking van de organisatie en niet het product zelf. Hoe respectabel deze aanpak ook mag zijn, voor de eindgebruiker is deze tweede familie van initiatieven minder zichtbaar, aangezien de certificatie niet blijkt uit de verpakking, in tegenstelling tot wat bij de eerste familie het geval is. TWEE BASISTRENDS Om deze inleiding af te sluiten, wijzen we nog op twee grote basistrends die de duurzame handel kenmerken: 9 INLEIDING De eerste basistrend is de uitbreiding van het productaanbod. Best bekend en pionier zijn bananen en koffie, die in de loop der jaren het gezelschap kregen van andere voedingsproducten: cacao, thee, specerijen, suiker, wijn, enz. En momenteel zien we dat het concept ook begint “door te dringen” bij de nonfoodproducten: hout, papier, textiel, tapijten, schoenen, voetballen, diamanten, goud en zilver, enz. Als tweede grote trend onderscheiden we de professionalisering van de marktspelers en dat op elk niveau in het kanaal. Producenten, maar ook uitvoerders en invoerders, verwerkers en verdelers. In elk stadium voelen de actoren zich betrokken bij het concept duurzame ontwikkeling en werken ze systemen en procedures uit om publiek en op een betrouwbare manier hun engagement te bewijzen. De uitdaging voor de komende jaren zal erin bestaan de eindgebruiker nog beter te informeren: ervoor zorgen dat de duurzame handel beter bekend raakt en begrepen wordt, zodat er met betrekking tot de producten in kwestie een daadwerkelijke vraag ontstaat en niet enkel “een zeker interesse”. Alle betrokken marktspelers stimuleren om te opteren voor een “duurzamere” aanpak, zodat de impliciete kloof tussen de zogeheten duurzame handel en de rest van de handel zou verdwijnen, is een andere uitdaging. WAAROM ZOVEEL INITIATIEVEN ? Op die vraag kunnen we natuurlijk geen kant-en-klaar antwoord geven. Enkele elementen van een antwoord kunnen we echter wel naar voor schuiven: AAN VRAAGZIJDE: De consumenten hechten almaar meer belang aan ethiek in de handel. Die situatie laat zich in perioden van financieel-economische crisis nog scherper voelen, gezien het verlies aan geloofwaardigheid van de traditionele marktspelers. Een grote meerderheid van marketingprofessionnals1 heeft in zijn Top 5 van actuele trends overigens waarden opgenomen van het type “ethisch” en “authentiek”, die steeds meer aan belang winnen. “Fairtradeproducten” kennen sinds 2003 een groei van gemiddeld 40%. AAN DE KANT VAN HET AANBOD: 1/ Welke marktspeler wil een product aan zich voorbij laten gaan waarvan de verkoop dergelijke groeicijfers kent? Zo goed als alle grote distributeurs bieden vandaag een productgamma aan dat voldoet aan het concept duurzame handel. Voorbeelden van de aanpak bij Lidl, Colruyt, Carrefour en Delhaize worden beschreven op pagina 49. Die aanwezigheid in de rekken van de supermarkten heeft uiteraard tot doel om de verkoop de hoogte in te jagen. Om een voorbeeld te geven: 70%2 van de producten van Max Havelaar vindt tegenwoordig via dit circuit zijn weg naar de eindgebruiker. 2/ Maar er is niet alleen het label Max Havelaar. Ook andere garantiesystemen, stuk voor stuk ontwikkeld met het oog op een specifieke context, richten zich op het concept van de duurzame handel. Het resultaat is een zekere concurrentie tussen de systemen. Deze concurrentie verplicht de verschillende systemen om enerzijds hun zichtbaarheid te verhogen en anderzijds hun eigen concepten duidelijk te maken, aan te vullen en geloofwaardig te maken. 10 1. Patrick De Pelsmaecker, professor Marketing aan de Universiteit van Antwerpen, in PME-KMO, 15 oktober 2009. 2. “Bedrijven maken het verschil met duurzame handel”, VBO-Brochure, pagina 23, 2008. “ Van meet af aan hebben we geopteerd voor biologische certificatiesystemen, die volgens mij volstrekt complementair zijn met die van de eerlijke handel. We zijn ook in het bezit van een Rainforest-certificatie, wat een vraag was van de Engelse markt. Sinds 1997 werken we ook met de FLO-certificatie. Sinds we die certificaties hebben, zagen we al grote economische, sociale en politieke veranderingen. De kleine producenten bekleden in de wereld doorgaans geen belangrijke plaats. Door de handen in elkaar te slaan, krijgen ze een grotere slagkracht. We vormen vandaag een economische groep van een zekere omvang en zijn erkend door de staat als ontwikkelingsbevorderend, onder meer dankzij onze exportcapaciteit. ” SANTIAGO PAZ LOPEZ, MEDEZAAKVOERDER VAN CEPICAFE, EEN COÖPERATIE DIE 7.000 PERUAANSE KOFFIEPRODUCENTEN VERENIGT. > Zie steekkaart FLO p. 25 en Rainforest p. 29 www.cepicafe.com.pe TITRE CHAPITRE “ Wij zijn nog maar een jaar door Fair for Life erkend, zodat het wat te vroeg is om de impact te beoordelen. Maar toch merken we dat onze medewerkers het op prijs stellen dat een officiële vertegenwoordiger in het bedrijf aanwezig is en dat zij sterk betrokken worden bij onze strategische keuzes. Ze hebben het gevoel dat ze meewerken aan een leefbaar project op lange termijn dat nieuwe perspectieven opent (wij hebben plannen om te diversifiëren naar de teelt van Spaanse peper en palmolie of zelfs koffie). Ze zijn ook blij dat hun productie tegen een betere prijs gekocht wordt. RESPI TEMOIGNAGE ” CORINNE INGELS, ZAAKVOERDER VAN DOMAINE MONTS DE LA LUNE IN DE DEMOCRATISCHE REPUBLIEK CONGO, DAT ONDER HET FAIR FOR LIFE-LABEL (IMO) DE VANILLE EN CACAO VAN MEER DAN 1.000 LANDBOUWERS OP DE MARKT BRENGT. > Zie de steekkaart van Fair for Life op p. 21 www.mountains-of-the-moon.com 12 DE GARANTIESYSTEMEN ONDER DE LOEP HOE LEEST U DE STEEKKAARTEN ? Welke producten en diensten komen in aanmerking voor eerlijke en duurzame handel? De volgende dubbele pagina zet de grote lijnen uit. Dit type handel heeft nog altijd in hoofdzaak betrekking op voeding en soms op ambachtelijke producten. Maar het concept begint door te dringen tot andere soorten producten: hout, papier, textiel, tapijten, speelgoed, schoenen, enz. Bij elk besproken systeem hoort een gedetailleerde steekkaart, een soort identiteitskaart. De lezer vindt in de steekkaarten informatie over de context van elk systeem maar ook over de reikwijdte van de garanties, de belanghebbenden (een begrip dat in het glossarium gedefinieerd wordt, zie p. 57), de individuen, doelgroepen of organisaties die baat hebben bij het systeem, enz. Het pictogram betekent dat het garantiesysteem een veeleer sociale aanpak hanteert. Het pictogram staat bij systemen die meer op een ecologische benadering gericht zijn. De steekkaarten vermelden in de mate van het mogelijke het of de producten en diensten die onder het garantiesysteem vallen en die men op de Belgische markt kan vinden. Zoals op de volgende pagina wordt uitgelegd, zijn de steekkaarten in twee grote families ingedeeld: labels (13 steekkaarten) en bedrijvencharters (10 steekkaarten). 13 DE GARANTIESYSTEMEN ONDER DE LOEP DE LABELS RAINFOREST ALLIANCE CACAO, KOFFIE, THEE, VARENS EN BLOEMEN, FRUIT P.29 MSC VIS P.26 UTZ CERTIFIED KOFFIE, CACAO, PALMOLIE, THEE P.30 NATURLAND LANDBOUWPRODUCTEN, BOSPRODUCTEN, VIS, TEXTIEL, COSMETICA P.27 BIOLOGISCHE LANDBOUW LANDBOUWPRODUCTEN P.18 MAX HAVELAAR (FLO) NANEN, CACAO, KOFFIE, KATOEN, BLOEMEN, VERS UIT, HONING, VRUCHTENSAP, RIJST, SPECERIJEN, SPORTBALLEN, SUIKER, THEE, WIJN P.25 FAIR FOR LIFE (IMO) LANDBOUWPRODUCTEN, THEE P.21 FSC HOUT, PAPIER, KARTON, BOSPRODUCTEN P.23 PEFC ESR (ECOCERT) ECOLABEL OLIE, FRUIT, CACAO, KOFFIE, KATOEN, SPECERIJEN, THEE, TEXTIEL P.20 TEXTIEL, VLOERBEDEKKING, ELEKTRONISCHE APPARATUUR, GLOEILAMPEN, … P.19 FAIRWILD NOTEN, BESSEN, FRUIT, PLANTEN, PADDENSTOELEN, … P.22 GOODWEAVE (RUGMARK) TAPIJTEN P.24 De 13 bovenvermelde garantiesystemen laten het engagement van de organisaties zien in de vorm van een label. Het label wordt aangebracht op de producten die afkomstig zijn van goede praktijken op commercieel, 14 HOUT, PAPIER, KARTON P.28 sociaal en ecologisch vlak. De eindconsument kan ze dus gemakkelijk herkennen, doordat het label op de verpakking van de producten zichtbaar is. DE GARANTIESYSTEMEN ONDER DE LOEP DE BEDRIJVENCHARTERS SA8000 P.39 ETI BSCI P.35 TEXTIEL, SPEELGOED, LANDBOUWPRODUCTEN P.33 FAIR LABOR P.36 FAIR WEAR TEXTIEL, KLEDING, SCHOENEN P.37 MULTISECTORAAL STEP TAPIJTEN P.40 AMBACHTELIJKE PRODUCTEN TOEBEHOREN/UITRUSTING TEXTIEL COSMETICA LEVENSMIDDELEN WFTO AMBACHTELIJKE PRODUCTEN, VOEDING, TEXTIEL P.41 ETHICAL BIOTRADE NATUURPRODUCTEN VOOR DE SECTOREN VOEDING EN COSMETICA P.34 RSPO 4C PALMOLIE P.38 KOFFIE P.32 Deze 10 initiatieven kozen voor de organisatorische aanpak. Daartoe sluiten de organisaties aan bij een programma ter verbetering van hun sociale en/of milieuprestaties, hetgeen naderhand kan uitmonden in een certificatie. De aanpak berust op het naleven van een verbintenis om zich te houden aan de principes van het initiatief en binnen een bepaalde termijn controleurs te ontvangen (die toezien op de conformiteit). Wat hier gecontroleerd en eventueel gecertificeerd wordt, is de werking van de organisatie en niet het product zelf. 15 TITRE CHAPITRE “ In het begin was het label een marketinginstrument. Het is geleidelijk onmisbaar geworden, naarmate de wetgeving in Europa en Noord-Amerika evolueerde naar een striktere reglementering voor de exploitatie van bossen. We moeten de ecosystemen beschermen waarvan we voor onze industriële en commerciële activiteit rechtstreeks afhankelijk zijn. De principes en de criteria van FSC, die door Greenpeace en WWF gesteund worden, zijn erg veeleisend. Deze norm vertrekt van het concept duurzame ontwikkeling, dus een bosbeheer dat tegelijkertijd ecologisch aangepast, sociaal doordacht en economisch leefbaar is. ” LUCAS VAN DER WALT, DIRECTEUR VAN DE DEENSE GROEP DLH, WAARVAN HET FILIAAL CONGOLAISE INDUSTRIELLE DES BOIS (CIB) SINDS HET VOORJAAR VAN 2008 OVER 750.000 HECTARE BOSSEN MET FSC-CERTIFICERING BESCHIKT. > Zie de steekkaart van FSC op p. 23 www.dlh-group.com 16 TITRE CHAPITRE DE GARANTIELABELS ONDER DE LOEP > DE LABELS - Biologische landbouw: het ecosysteem beheren - Het Europese ecolabel: het label met de bloem - Het vlindereffect van ESC (Ecocert) - Fair for Life (IMO): eerlijk maar anders - FairWild: wild, niet woest - FSC: in het geweer tegen de ontbossing - GoodWeave (RugMark): tapijten uit India en Nepal - Max Havelaar (FLO): de pionier van eerlijke handel - MSC: vis voor vandaag en morgen - Naturland: de voorloper - PEFC: eerste stappen in Azië en Afrika - Rainforest Alliance: intelligente landbouw - UTZ: "goed" in de taal van de Maya's 17 DE GARANTIELABELS ONDER DE LOEP © SXC BIOLOGISCHE LANDBOUW: HET ECOSYSTEEM BEHEREN (Europees label) DE BIOLOGISCHE LANDBOUW HEEFT ZICH OP WERELDSCHAAL EN OP WETTELIJK VLAK ONTWIKKELD. HIJ VORMT EEN COMPLEX SYSTEEM VAN NATIONALE EN REGIONALE INITIATIEVEN DIE ELKAAR WEDERZIJDS ERKENNEN. MEER UITLEG De International Federation of Organic Agricultural Movements (IFOAM) gebruikt de volgende definitie: "De biologische landbouw is een productiesysteem dat de gezondheid van de bodem, de ecosystemen en de mens in stand houdt en verbetert. Hij is gebaseerd op ecologische processen, biodiversiteit en aan de plaatselijke omstandigheden aangepaste cyclussen in plaats van op het gebruik van productiemiddelen met schadelijke gevolgen. De biologische landbouw combineert traditie, innovatie en wetenschap ten voordele van het gemeenschappelijke milieu en bevordert eerlijke relaties en een goede levenskwaliteit voor alle betrokkenen." BEKNOPT BIOLOGISCHE LANDBOUW: BIOGARANTIE Stichting: 1987. Maatschappelijke zetel: Antwerpen en Gemboux Oorsprong/behoefte: Biogarantie is ontstaan als antwoord op een gebrek aan wetgeving, controle en certificering voor producten uit de biologische landbouw. Sector: landbouw In België: voeding en alle andere producten uit de landbouw of de kweek: eetwaren, textiel, cosmetica, reinigingsproducten. Wat gegarandeerd wordt: dat de producten uit de biologische landbouw volgens de Europese verordening EG 834/2007 worden geproduceerd, verwerkt en verkocht. Belanghebbenden: ngo's, overheden, experts, ondernemingen. Begunstigden : onafhankelijke producenten, coöperaties, fabrieken, ondernemingen/merken, verkooppunten, groepskeukens, restaurants. 18 Er bestaat sinds 1991 een beschikking van de Europese Commissie over de biologische landbouw in Europa. Het op deze beschikking gebaseerde "Europees label voor biologische landbouw" werd echter pas in maart 2000 gelanceerd. Het mag worden gebruikt wanneer het product in een van de lidstaten van de EU een goedkeuring van biologische herkomst heeft gekregen. In België is Biogarantie het belangrijkste label voor biologische (bio) landbouw. Het certificeert biologische producten die in ons land vervaardigd zijn of die in het buitenland onder een min of meer equivalent garantiesysteem geproduceerd zijn. Frankrijk heeft het label "AB" van het Agence Bio. In de Verenigde Staten wordt het label "USDA Organic" beheerd door het Amerikaanse ministerie van Landbouw. "Biologische landbouw is niet het monopolie van de ontwikkelde landen. In 2006 werd in 120 landen biologische landbouw bedreven op in totaal 31 miljoen hectare, goed voor een markt van 40 miljard dollar", aldus de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO). In de ontwikkelingslanden speelt de biologische landbouw andere essentiële rollen, onder meer op het vlak van de voedselveiligheid en door landbouwers duurzame bestaansmiddelen te leveren. WIST U DIT ? De nationale biolabels stellen soms hogere eisen dan de Europese reglementering. Het label Biogarantie bepaalt bijvoorbeeld criteria voor de verpakking van de producten die in de Europese verordening ontbreken: Overbodige verpakkingen moeten voorkomen worden. In de mate van het mogelijke moet de voorkeur uitgaan naar recycleerbare of herbruikbare verpakkingen. Meer informatie over biologische landbouw: ec.europa.eu/agriculture/organic Meer informatie over Biogarantie (het Belgische systeem): www.bioforum.be DE GARANTIELABELS ONDER DE LOEP HET EUROPEES ECOLABEL: HET LABEL MET DE BLOEM BEKNOPT Oprichting : 1992. Maatschappelijke zetel : Brussel (helpdesk in Parijs). Oorsprong/behoefte : initiatief van de Europese Unie om de consumenten beter te informeren en hen te helpen een meer milieubewuste keuze te maken. Beperking van de milieu-impact van producten en diensten. Sector : alle niet-voedingssectoren, met inbegrip van de diensten. In België : reinigingsproducten, kampeerterreinen, matrassen, papier, detergent, vloerbedekking, verf en vernis, smeermiddelen, computers, zeep en shampoo, televisies, textiel, toeristische verblijven, enz. Wat gegarandeerd wordt : producten/diensten met een kwaliteit die vergelijkbaar is met of beter dan van standaard producten, terwijl ze minder schadelijk zijn voor het milieu en ongevaarlijk voor de gezondheid. Belanghebbenden : ngo's, ondernemingen, vakbonden, consumenten, overheden. Begunstigden : onafhankelijke producenten, coöperaties, fabrieken, ondernemingen, distributeurs met huismerk. HET IN 1992 INGEVOERDE EUROPESE ECOLABEL IS BEDOELD OM PROMOTIE TE MAKEN VOOR NIET-VOEDINGSPRODUCTEN MET EEN KLEINERE MILIEU-IMPACT. MOMENTEEL DRAGEN 20.000 PRODUCTEN, WAARVAN 1.500 IN BELGIË, HET ECOLABEL Het is nooit gemakkelijk om zich een plaats te veroveren in de jungle van de labels, zelfs niet met de slagkracht van de Europese Unie achter zich. Het Ecolabel heeft beetje bij beetje ingang gevonden, tot de consumenten een echte vraag schiepen die de producenten in de opwaartse spiraal meetrok. In 2004 waren er nog maar een dertigtal producten in België te koop. In 2006, veertien jaar na de geboorte van het label, was het cijfer amper verdubbeld, naar 88. Vandaag is het opgelopen tot meer dan 1.500. Het nut van het Europese Ecolabel staat buiten kijf, want het promoot producten (met uitzondering van voedingswaren en farmaceutica) die een minder hoge milieu-impact hebben dan hun concurrenten. In zijn bestek houdt het Ecolabel rekening met elf soorten ecologische problemen: de kwaliteit van de lucht, die van het water, de bescherming van de bodem, de beperking van afval, energiebesparing, het beheer van de natuurlijke hulpbronnen, de preventie van de opwarming van de aarde, de bescherming van de ozonlaag, milieuveiligheid, geluidsoverlast en de biodiversiteit. De verschillende criteria worden geanalyseerd in alle stadia van de levenscyclus van het product, vanaf de winning van de grondstoffen, over de productie, de distributie en het gebruik, tot de opruiming na de levensduur. De leden van het Comité van de Europese Unie voor het Ecolabel (CUELE) vertegenwoordigen de bevoegde instanties van de lidstaten, milieu-ngo's, verbruikersverenigingen, beroepsverenigingen, vakbonden, kmo's en distributeurs. Ze stellen de criteria voor die, eenmaal goedgekeurd, om de drie of vijf jaar worden herzien. WIST U DIT? De EU werkt mee aan het project "Enabling developing countries to seize eco-label opportunities" van het VN-Milieuprogramma (UNEP), dat in een aantal proeflanden (China, India, Kenia, Zuid-Afrika, Brazilië en Mexico) capaciteitsontwikkeling en technische bijstand tot stand wil brengen. Meer informatie: www.ecolabel.eu *Milieuprogramma van de Verenigde Naties 19 DE GARANTIELABELS ONDER DE LOEP HET VLINDEREFFECT VAN ESC (ECOCERT) BEKNOPT Oprichting: 2007. Maatschappelijke zetel: Isle Jourdain, Frankrijk. Oorsprong/behoefte: de publicatie van het ESR-referentieysteem in 2007 was het gevolg van een beginnende normalisatie van eerlijke handel in Frankrijk. Ecocert wil ermee bijdragen aan de harmonisatie van de referentiesystemen voor eerlijke handel. Sector : landbouw, fabricage (textiel, cosmetica), pluk. In België : arganolie, bananen, kokosnoten, dadels, gember, guarana, sesamolie, karitéboter, textiel, vanille. Wat gegarandeerd wordt: eerlijke handel in een logica van duurzame ontwikkeling; productie en verwerking met respect voor het milieu (biologische productie, bescherming van de biodiversiteit, enz.) en met sociale verantwoordelijkheid (naleving van de verdragen van de IAO). Belanghebbenden : ngo's, consumenten, overheden, experts, ondernemingen. Begunstigden : onafhankelijke producenten, coöperaties, ondernemingen/merken, plantages, distributeurs die zich vrijwillig bij het label aansluiten. 20 ECOCERT IS ONTSTAAN IN DE FRANSE BIOLOGISCHE LANDBOUW MAAR HEEFT ZIJN ACTIVITEITEN GELEIDELIJK IN EN BUITEN EUROPA UITGEBREID. HET HEEFT ZIJN EIGEN REFERENTIESYSTEEM VOOR EERLIJKE HANDEL ONTWIKKELD, ESR ("EQUITABLES, SOLIDAIRES, RESPONSABLES"). Het controle- en certificeringsorganisme Ecocert werd in 1991 in Frankrijk gesticht. Het kwam voort uit de bewegingen rond de biologische landbouw van de jaren 70. Aanvankelijk was het beperkt tot een kleine groep van militante ecologisten. In het midden van de jaren 90 verspreidde het zich naar verschillende Europese landen (Duitsland, Portugal, Spanje, enz.) en overschreed het geleidelijk de grenzen van de Europese Unie, tot in Afrika (Madagaskar, Burkina Faso, enz.), Azië (China) en Amerika. Deze snelle expansie heeft soms kritiek gekregen. Zo hebben in België de vertegenwoordigers van het organisme met Ecocert gebroken om in maart 2007 hun eigen structuur te stichten (Certisys). Toch is Ecocert een wereldwijde referentie geworden van biologische certificering. In 2007 heeft Ecocert Frankrijk zijn eigen referentiesysteem voor eerlijke handel opgesteld. Het heet ESR (voor "échanges Equitables, Solidaires, Responsables": eerlijke, solidaire en verantwoorde uitwisselingen) en geeft de consument garanties die vergelijkbaar zijn met die van Max Havelaar. ESR omvat een gewaarborgde minimumprijs voor de producenten, een sociaal fonds voor de financiering van ontwikkelingsprojecten, de technische en commerciële begeleiding van achtergestelde producten, en goede landbouwpraktijken (voor bananen, bloemen en katoen wordt de biocertificering geëist). Het bestek staat los van de op de markt gebrachte volumes en is van toepassing op de voedingsketens, maar ook op cosmetica en textiel. Bijzonderheid: luchttransport wordt ontmoedigd. Momenteel voert Ecocert alleen de controles uit. Het werkt aan de ISO 65-certificering, die de onafhankelijkheid van de controles waarborgt. WIST U DIT ? Controle van de marges: alle ondernemers moeten transparant zijn met betrekking tot de marges die ze op hun ESR-producten toepassen. Ecocert gaat na of de marges niet groter zijn dan die op analoge conventionele producten. Meer informatie: www.ecocert.com/-ESR-.html DE GARANTIELABELS ONDER DE LOEP FAIR FOR LIFE (IMO): EERLIJK MAAR ANDERS BEKNOPT Oprichting: 2006. Maatschappelijke zetel: Weinfelden, Zwitserland. Oorsprong/behoefte: alle producenten die eerlijke handel willen bedrijven – en meer bepaald de zwaksten en de minst georganiseerden – de kans geven om zich door een extern organisme te laten certificeren. Sector: vooral landbouw, visserij, bosbouw, productie (textiel, cosmetica). Wat gegarandeerd wordt: geen dwangarbeid, vrijheid van vereniging, geen illegale vormen van kinderarbeid (verdragen van de IAO), gelijke kansen en behandeling, toereikende gezondheids- en veiligheidssystemen, eerlijke lonen en arbeidsomstandigheden, aandacht voor het milieu (zorgvuldige omgang met water, beheer van de ecosystemen, de energie en het afval), relaties volgens de regels van de eerlijke handel in heel de productieketen. Belanghebbenden: ngo's, experts, ondernemingen, adviseurs, certificeringsorganismen. Begunstigden: onafhankelijke producenten, coöperaties, fabrieken, ondernemingen/merken. WIST U DIT ? Voor de volgende herziening van het bestek zijn verscheidene nieuwe criteria voorgesteld: een productie met aandacht voor het dierenwelzijn, geen dierenproeven. Meer informatie: www.fairforlife.net Het label symboliseert het respect voor het leven van dieren en planten, zonder daarom te eisen dat de landbouw "biologisch" zou zijn. FAIR FOR LIFE (IMO) WIL EEN CERTIFICERING EN EEN LABEL VOOR EERLIJKE HANDEL INVOEREN VOOR ALLE SOORTEN PRODUCTEN, IN ALLE LANDEN EN VOOR ALLE PRODUCTIEKETENS. Het certificeringsprogramma Fair for Life werd in 2006 in Zwitserland gesticht door Bio-Foundation en door IMO (Institute for Marketecology), met de uitdrukkelijke bedoeling zich van het door FLO International (zie p. 32) ingevoerde systeem te onderscheiden. Het was de bedoeling om alle producenten en actoren van de eerlijke handel – ook zij die niet aan de voorwaarden van FLO voldoen – een onafhankelijke certificering te verstrekken die de naleving bewijst van criteria zoals het afwijzen van dwangarbeid en kinderarbeid, de vrijheid van vereniging, veilige en fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden, enz. Het logo van het label Fair for Life, een dubbel boomblad, symboliseert het respect voor het leven van dieren en planten. Biologische landbouw is echter geen vereiste. Het label wordt aangebracht op landbouwproducten (fruit en groente, kruiden en specerijen, olie, enz.) en op maritieme producten, cosmetica, textiel, ambachtelijke producten en zelfs speelgoed. Fair for Life stelt zijn certificeringsprogramma ("IMO Social and Fair Trade Program") ook open voor grotere ondernemingen die niet noodzakelijk een specifieke gecertificeerde productie hebben maar een neutraal, onafhankelijk bewijs willen voorleggen dat ze de hoogste sociale normen en de algemene principes van de eerlijke handel respecteren. Hoewel nog vrij jong, meent Fair for Life dat het heeft bijgedragen tot de verbetering van de inkomsten en de levensomstandigheden van duizenden arbeiders, kleine eigenaren en kleine boeren in Europa, Afrika, Azië en Amerika. 21 DE GARANTIELABELS ONDER DE LOEP FAIRWILD: WILD, NIET WOEST FAIRWILD, EEN LABEL MET EEN DUITS-ZWITSERSE ACHTERGROND EN INSPIRATIE, IS EEN INTERNATIONAAL CERTIFICERINGSYSTEEM DAT ZICH SPECIFIEK RICHT OP DE BESCHERMING VAN WILDE PLANTEN EN DE ONTWIKKELING VAN DE GEMEENSCHAPPEN DIE ZE OOGSTEN. BEKNOPT Oprichting : 2005. Maatschappelijke zetel : Weinfelden, Zwitserland (IMO), met secretariaat in Frankfurt, Duitsland (WWF Germany). Oorsprong/behoefte : de groeiende vraag naar natuurproducten in de voeding, de cosmetica en de geneeskunde oefent een te sterke druk uit op kwetsbare planten en bedreigt de plaatselijke ecosystemen en de gemeenschappen van plukkers. Deze gemeenschappen behoren meestal tot de armste sociale groepen. Sector : pluk (fruit, noten, paddenstoelen, bessen, enz.). Wat gegarandeerd wordt : het behoud van de bestanden aan MAP (wild Medicinal and Aromatic Plants), het voorkomen van schadelijke milieu-impact, het respect voor wetten, reglementen, verdragen en het gemeenrecht, de invoering van verantwoordelijke managementpraktijken, eerlijke arbeidsvoorwaarden en handelsrelaties, eerlijk gedrag in de handel, kwaliteitsbewustzijn. Belanghebbenden : ngo's, consumenten, overheden, ondernemingen, experts in natuurbescherming, eerlijke handel en de criteria van FLO en OIT. Begunstigden : onafhankelijke producenten, coöperaties, fabrieken, ondernemingen/merken. 22 In het begin van de jaren 2000 maakten professionals uit de handel in en de bescherming van geneeskrachtige en aromatische planten een inventaris op van de goede landbouwpraktijken die tot dan toe aanbevolen waren door organismen zoals de Wereldgezondheidsorganisatie, het World Wildlife Fund en de International Union for Conservation of Nature. Het was niet alleen de bedoeling om een overzicht te maken maar ook om een aanbeveling op te stellen die zowel het voortbestaan van deze natuurlijke rijkdommen zou garanderen als het respect voor de plaatselijke landelijke gemeenschappen, die vaak in grote mate van deze planten afhankelijk zijn om te overleven. Deze voorlopers stelden vast dat de gebruikelijke criteria van eerlijke handel (bijvoorbeeld die van FLO) of van de biologische productie wel volstaan voor 'klassieke' teelten zoals koffie of vanille, maar niet voor een zo specifieke biodiversiteit als die van de planten die gebruikt worden in de geneeskunde, de cosmetica of de voeding. Daarom stelden ze een bestek op en ontwierpen ze een nieuw certificeringsysteem: de International Standard for Sustainable Wild Collection of Medicinal and Aromatic Plantes (ISSC-MAP). Dit op economische, sociale en ecologische criteria gebaseerd garantiesysteem bestaat sinds 2005. De FairWild Foundation maakt sinds 2008 promotie voor het systeem bij de plukkers, de ondernemingen, de handelaren, de exporteurs en importeurs, enz., door middel van diverse opleidings- en sensibiliseringsprogramma's. Afgewerkte producten op basis van FairWild-planten mogen het logo dragen indien ze ten minste 75% gecertificeerde ingrediënten bevatten. Als de verhouding kleiner is, mogen ze de vermelding "Bevat FairWild-ingrediënten" gebruiken. De eerste producten met de FairWild-certificering worden in de loop van 2010 in Noord-Amerika en Europa verwacht. Ze zijn afkomstig uit Oost-Europa, Afrika, Azië of Latijns-Amerika. WIST U DIT ? Traditional Medicinals (TM) is de eerste fabrikant in de Verenigde Staten die de FairWild-certificering heeft verkregen. TM, een leider op de markt van geneeskrachtige thee uit eerlijke handel, had het gemis vastgesteld van een duurzame certificering voor in het wild geplukte planten. Slechts ongeveer 3.000 van de bijna 70.000 plantensoorten die wereldwijd voor medische toepassingen worden gebruikt, worden internationaal verhandeld. Meer informatie: www.fairwild.org DE GARANTIELABELS ONDER DE LOEP FSC: STRIJDEN TEGEN ONTBOSSING BEKNOPT Oprichting: 1993. Maatschappelijke zetel: Bonn, Duitsland. Oorsprong/behoefte: antwoorden op de toenemende dreiging van de wereldwijde ontbossing die onder meer op de Top over de Aarde in 1992 in Rio werd vastgesteld. In België : vooral hout, houtproducten en papier. Sector : bosbeheer. Wat gegarandeerd wordt: het FSC-label waarborgt een duurzaam beheer van het bos en zijn hulpbronnen. Belanghebbenden : ngo's, consumenten, vakbonden, experts, ondernemingen. Begunstigden : onafhankelijke producenten, coöperaties, ondernemingen/merken. WIST U DIT ? Fairtrade Labelling Organization (FLO, zie p. 25) en FSC hebben een proefproject gestart voor een dubbele certificering die toegankelijk moet zijn voor kleine boseigenaren. Men wil zowel de duurzame bosbouw als de eerlijke handel certificeren. Meer informatie: www.fsc.org In België draagt 13% van het ingevoerde hout het FSC-label FSC IS IN AMPER VIJFTIEN JAAR UITGEGROEID TOT EEN VAN DE BELANGRIJKSTE LABELS VOOR BOSBOUW TER WERELD. HET WORDT ERKEND EN ZELFS AANGEMOEDIGD DOOR DE GROTE MILIEUORGANISATIES DIE STRIJDEN TEGEN DE ONTBOSSING. De Forest Stewardship Council (FSC) werd in 1993 opgericht in Toronto (Canada) door boseigenaren, in de houtketen actieve bedrijven, diverse groepen uit het middenveld en ngo's die iets wilden doen aan het probleem van de ontbossing. Het doel was de consument een concrete garantie te geven (in de vorm van het FSC-label) dat het hout of het papier dat hij koopt afkomstig is uit een bos dat beheerd wordt met respect voor de biodiversiteit, op een sociaal lonende en economisch leefbare manier. 'Sociaal lonend' betekent hier dat FSC toeziet op het welzijn van de plaatselijke gemeenschappen die in of in de buurt van de geëxploiteerde bossen leven, en op dat van de exploitanten en de bosarbeiders. Een van de belangrijkste kenmerken van FSC is het krediet dat de organisatie geniet bij de grote milieuorganisaties, zoals WWF en UNEP1. Om het label te ontvangen moet men behalve een aantal criteria ook 10 fundamentele principes naleven. Deze principes worden door lokale werkgroepen aangepast aan het type bos. Ze zijn geïnspireerd door de Internationale Arbeidsorganisatie (eigendomsrecht van de autochtone bevolking, financiële compensatie voor de onteigening van gronden, enz.), maar ook door een reeks milieunormen (een beheerplan voor het bos opstellen, opmerkelijke bossen beschermen, de nationale wetten naleven, de biodiversiteit vrijwaren, enz.). Het FSC-label moet niet verplicht worden aangebracht op het verkochte hout of papier maar wel op de facturen. De certificering wordt toegekend voor een termijn van vijf jaar, na een onafhankelijke audit die ten minste om het jaar wordt herhaald. De audit betreft niet alleen de administratie maar ook een inspectie op het terrein, al dan niet aangekondigd. Zowel het product (het hout in alle stappen van de verwerking) als het bos zelf (het beheer) worden geïnspecteerd. De meeste gecertificeerde bossen liggen op het noordelijke halfrond, vooral in de Verenigde Staten en Canada. In België draagt 13% van het ingevoerde hout (voor timmerwerk, tuinmeubelen, enz.) het FSC-label. 23 DE GARANTIELABELS ONDER DE LOEP © ROBERTO ROMANO GOODWEAVE (RUGMARK): TAPIJTEN UIT INDIA EN NEPAL Sinds 1994 hebben meer dan 9.000 kinderen dankzij RugMark onderwijs en scholing gekregen. BEKNOPT Oprichting : 1994. Maatschappelijke zetel : Washington. Oorsprong/behoefte : in de jaren 80 voerde Kailash Satyarthi, de voorzitter van SACCS (South Asian Coalition on Children in Servitude), wereldwijd strijd tegen kinderarbeid. Om de betrokken actoren een economische prikkel te geven, richtte hij RugMark op, een samenwerkingsverband tussen ngo's, ondernemingen, overheidsinstanties en multilaterale groepen zoals UNICEF. Sector : handgemaakte tapijten (Europese verkooppunten in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk). Wat gegarandeerd wordt : geen illegale arbeid van kinderen onder de 14 jaar; eerlijke lonen voor de volwassen arbeiders. Belanghebbenden : ngo's, experts, ondernemingen. Begunstigden : onafhankelijke producenten, coöperaties, fabrieken. 24 RUGMARK IS EEN AMERIKAANSE NGO DIE STRIJDT TEGEN KINDERARBEID IN DE AMBACHTELIJKE TAPIJTINDUSTRIE EN DE KINDEREN DE MOGELIJKHEID GEEFT OM NAAR SCHOOL TE GAAN. NA EEN ONAFHANKELIJKE AUDIT KENT DE ORGANISATIE HET "GOODWEAVE" LABEL TOE. Sinds ongeveer vijftien jaar vecht RugMark tegen het gebruik van kinderarbeid in de productie van tapijten. Dit is een sector met een van de hoogste percentages uitgebuite kinderen. In Zuidoost-Azië werken meer dan 250.000 kinderen van 4 tot 14 jaar onder dwang in de tapijtproductie, wat een zeer zware hypotheek legt op hun toekomst. Veel consumenten beseffen niet dat hun aankopen kunnen bijdragen tot het in stand houden van kinderuitbuiting. RugMark werkt niet alleen op het terrein maar ook op het vlak van de bewustmaking en mediatisering van de problematiek naar de consumenten toe. In augustus 2009 doopte de organisatie haar certificeringsprogramma "GoodWeave". Net als het vorige garandeert dit label de consumenten dat hun aankopen niet bijdragen tot deze wantoestanden. Het geeft ook de ontwerpers, kleinhandelaren en importeurs de mogelijkheid om zich bij een eigen keten aan te sluiten. Dankzij deze certificering zijn meer dan 3.600 kinderen uit hun donkere werkplaatsen bevrijd om ze onderwijs en scholing te geven. Om de certificering te verkrijgen moeten de kandidaten een contract ondertekenen waarin zij zich ertoe verbinden geen kinderen onder de 14 jaar te laten werken, hun lokalen onaangekondigd te laten inspecteren, hun arbeiders een eerlijk loon te betalen en een vergoeding uit te keren aan RugMark, als bijdrage tot het toezicht, de inspecties en de educatieve programma's van de organisatie. WIST U DIT ? In 2009 was meer dan 4% van de in de Verenigde Staten verkochte tapijten door dit programma gecertificeerd. De certificering zal in de toekomst ook rekening houden met sociale en ecologische criteria. Meer informatie: www.rugmark.net ; www.goodweave.org DE GARANTIELABELS ONDER DE LOEP MAX HAVELAAR (FLO): DE PIONIER VAN EERLIJKE HANDEL BEKNOPT Oprichting: 1988. Maatschappelijke zetel: Bonn, Duitsland. Oorsprong/behoefte: de eerlijke handel is ontstaan uit protest tegen de sociale ongelijkheden die de naoorlogse internationale handel veroorzaakte. Het label "Max Havelaar" werd in het leven geroepen opdat de consumenten producten uit de eerlijke handel zouden kunnen herkennen in de warenhuizen. Sector: vooral landbouw, textiel. In België: bananen, rietsuiker, cacao, koffie, gedroogde vruchten, fruit, vruchtensap, bloemen, noten, kruiden en specerijen, honing, olijfolie, quinoa, rijst, katoen, sportballen, thee, wijn. Wat gegarandeerd wordt: prijzen die de kosten van een duurzame productie dekken, een bijkomende premie, voorfinanciering, duurzame handelsbetrekkingen, fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden. Belanghebbenden: ngo's, experts, ondernemingen, vakbonden, producenten. Begunstigden: coöperaties, fabrieken, ondernemingen/merken. WIST U DIT ? In België rondde Max Havelaar in 2009 de kaap van de 1.000 producten met label. Een van de redenen van het succes is de verkoop van Max Havelaar-producten in de warenhuizen. Sommige merken, zoals Candico (voor zijn rietsuiker), zijn voor al hun producten overgestapt op eerlijke handel. Meer informatie: www.fairtrade.net www.flo-cert.net Dit label blijft de referentie voor eerlijke handel. MAX HAVELAAR WERD IN 1988 IN NEDERLAND OPGERICHT OM DE PRODUCENTEN VAN HET ZUIDEN TE BEVRIJDEN VAN HUN AFHANKELIJKHEID VAN MARKTPRIJZEN EN TUSSENPERSONEN. HET WAS HET EERSTE LABEL VOOR EERLIJKE HANDEL MET EEN WERELDWIJD BEREIK. VANDAAG KOMT HET TEN GOEDE AAN BIJNA 7 MILJOEN PRODUCENTEN IN EEN ZESTIGTAL LANDEN. Max Havelaar is de hoofdpersoon van het gelijknamige boek van Multatuli, waarin deze in de 19de eeuw de uitbuiting van de arbeiders op de Javaanse koffieplantages door het Nederlandse koloniale regime wou aanklagen. In 1988 koos de Nederlandse priester-arbeider Francisco Van der Hoff, die toen in Mexico werkte, deze naam voor de organisatie die hij samen met Nico Rozen van de Nederlandse ngo Solidaridad oprichtte. Hun doel was een label in te voeren voor producten die aan een aantal economische, sociale en ecologische criteria moesten voldoen. Aanvankelijk beperkte Max Havelaar zich tot koffie, maar vandaag de dag verschijnt het label op allerlei etenswaren (suiker, chocolade, honing, rijst, enz.) maar ook en steeds meer op niet-voedingsproducten (snijbloemen, voetballen, alcohol, katoen, enz.). Max Havelaar garandeert de consument onder meer dat er formele contractuele betrekkingen bestaan tussen de producenten en de exporteurs en importeurs. Deze laatsten moeten een gewaarborgde minimumprijs, een ontwikkelingspremie en een voorschot betalen. Ze moeten bovendien een contract op lange termijn aangaan. De organisatie ziet ook toe op de naleving van de arbeidsvoorwaarden (geen gedwongen arbeid, geen kinderarbeid, vakbondsvrijheid, recht op collectieve onderhandelingen, enz.). Ten slotte controleert ze de naleving van ecologische criteria, waaronder een verbod op GGO's. Max Havelaar België is samen met 23 ander internationale labels voor duurzame handel lid van FLO International (Fairtrade Labelling Organisations). De overkoepelende organisatie bepaalt de internationale normen voor eerlijke handel. Sinds 2003 is de certificering toevertrouwd aan FLO-Cert, een dochter van FLO International die de internationale ISO 65-norm toepast. 25 DE GARANTIELABELS ONDER DE LOEP © SXC MSC: VIS VOOR VANDAAG EN MORGEN BEKNOPT Oprichting: 1998. Maatschappelijke zetel: Londen. Oorsprong/behoefte: de toenemende bezorgdheid van ondernemingen en ngo's over de toestand van de visbestanden. Sector : Visserij. In België : Ongeveer 70 variëteiten vis of afgeleide producten. Wat gegarandeerd wordt: de bescherming van de visbestanden, een beperkte impact op de mariene ecosystemen, een systeem voor duurzame visserij. Belanghebbenden : ngo's, overheden, experts, consumenten, overheden. Begunstigden : onafhankelijke producenten, coöperaties, ondernemingen/merken. WIST U DIT ? MSC schat dat 12% van de wereldwijd voor menselijke consumptie gevangen vis zijn label draagt (of het binnenkort zal verwerven). De organisatie heeft zich in het recente verleden vooral ingezet voor soorten als de kabeljauw, de leng, de Noordzeegarnaal, de schelvis, enz. Meer informatie: www.msc.org 26 In samenwerking met de partners van de visserijketen leidt MSC een programma voor de bevordering van duurzame visserijpraktijken. IN 2009 DROEGEN 7 MILJOEN TON ZEEPRODUCTEN HET MSC-LABEL. DE MARINE STEWARDSHIP COUNCIL IS DAARDOOR EEN BELANGRIJKE SPELER IN DE DUURZAME VISSERIJ EN VOOR DE TOEKOMST VAN DE MARIENE ECOSYSTEMEN. "Eet meer vis!" Keer op keer horen we deze aansporing uit de mond van voedingsdeskundigen die zich zorgen maken over het te hoge verbruik van vlees. Het probleem is dat de zee leeg raakt. Dat is niet alleen het gevolg van overbevissing maar ook van het gebruik van visserijtechnieken die het ecosysteem van de zee verwoesten. De "Marine Stewardship Council" werd in 1998 door Unilever en het World Wide Fund for Nature (WWF) opgericht om een oplossing te vinden voor dit wereldwijde probleem. Het principe: een door derden geverifieerd label voor zeeproducten die gevist zijn met ecologisch verantwoorde methoden die de reproductie van de visbestanden niet in de weg staan. MSC werd onafhankelijk van zijn twee initiatiefnemers en ontwikkelde snel, in samenwerking met wetenschappers, een gedragscode die steunt op twee pijlers: duurzame visserij en traceerbaarheid. Onafhankelijke certificeringsorganismen controleren of de vissers en de verwerkende industrie zich houden aan de code, die geïnspireerd is door de Gedragscode voor een verantwoord visserijbeleid van de WGO (VN), de Richtlijn voor de ecologische etikettering van vis (WGO), de Code van goede praktijken voor de invoering van sociale en ecologische normen (ISEAL) en de bepalingen van de Wereldhandelsorganisatie (WHO). Na twaalf jaar bestaan hebben ongeveer zestig visserijbedrijven de MSC-certificering verkregen en vindt men de producten met het door de consument gemakkelijk herkenbare blauwe logo in 65 landen. In 2009 is MSC van start gegaan met een nieuwe, op 31 indicatoren gebaseerde methodologie voor de evaluatie van de visserij. Het systeem moet de gemiddelde duur en misschien ook de kosten van elke evaluatie beperken. DE GARANTIELABELS ONDER DE LOEP NATURLAND: DE VOORLOPER BEKNOPT Oprichting: 1982. Maatschappelijke zetel: Gräfelfing, Duitsland. Oorsprong/behoefte: Naturland is een vereniging voor biologische landbouw die de negatieve impact van bepaalde conventionele landbouwpraktijken wil tegengaan. Sector : landbouw, bosbeheer, visserij, textiel, cosmetica, andere. Wat gegarandeerd wordt: Ecologische en duurzame productie: traceerbaarheid, kwaliteitsgarantie, onafhankelijke certificering door derden van de producten, welzijn van de arbeiders. Belanghebbenden : Consumenten, experts, wetenschappers, landbouwers. Begunstigden : onafhankelijke producenten, coöperaties, verwerkende bedrijven, distributeurs, fabrieken, ondernemingen/merken. WIST U DIT ? Naturland biedt zijn leden een adviesdienst aan. Een netwerk van Duitse en internationale adviseurs helpt de landbouwers bij het oplossen van problemen of de ontwikkeling van hun activiteiten. Meer informatie: www.naturland.de In de jaren 1980 was het logo van Naturland alleen op landbouwproducten te vinden. Nu wordt het ook gebruikt in het bosbeheer, de visserij, het textiel en de cosmetica. NATURLAND IS EEN WERELDWIJDE ORGANISATIE VOOR DE VERDEDIGING VAN DE BIOLOGISCHE LANDBOUW. DOOR DIT TYPE LANDBOUW TE STEUNEN WIL ZE HET VOORTBESTAAN VERZEKEREN VAN KLEINE PRODUCENTEN DIE DUURZAAM EN MET RESPECT VOOR HET PLAATSELIJKE ECOSYSTEEM TE WERK GAAN. De bijna 50.000 landbouwers die aangesloten zijn bij Naturland bewerken momenteel wereldwijd 275.000 hectare landbouwgrond. In 2008 is hun aantal sterk gestegen. Naturland is een internationaal label dat strenge eisen stelt. Het garandeert de consument dat de producten met zijn logo voortkomen uit biologische landbouw en niet genetisch gemodificeerd zijn. Naturland is ook actief in de sectoren biologische bosbouw, textiel, cosmetica en visserij. De certificeringscriteria houden rekening met het sociale engagement van de ondernemingen. Speciale aandacht gaat uit naar de veiligheid en de gezondheid van de arbeiders. Daarnaast ligt de nadruk op de bestrijding van kinderarbeid en de toegang van de kinderen tot onderwijs. Een project voor eerlijke samenwerking geeft fabrikanten de mogelijkheid om gecertificeerd te worden wanneer zij een eerlijke handelsrelatie met de landbouwers onderhouden. Naturland meent dat de biologische landbouw kan bijdragen tot de strijd tegen de armoede indien hij ook andere voorwaarden hanteert: een eerlijke verdeling van de grond, politieke steun voor landbouwonderzoek, de implementatie van moderne infrastructuren en technologieën. Kortom, biologische landbouw draagt bij tot de bescherming van het milieu en de biodiversiteit. 27 DE GARANTIELABELS ONDER DE LOEP PEFC: EERSTE STAPPEN IN AZIË EN AFRIKA BEKNOPT Oprichting: 1999. Maatschappelijke zetel: Genève. Oorsprong/behoefte: PEFC is ontstaan in een periode van grote protesten tegen de ontbossing van het Amazonewoud. Bos en hout spelen een fundamentele rol in de strijd tegen de klimaatverandering. De consument moet dus de garantie krijgen dat hij hout van duurzame herkomst koopt. Sector : bosbeheer. In België : hout (ruw en afgewerkt) en houtproducten (papier, karton). Wat gegarandeerd wordt: een economisch leefbaar bosbeheer met respect voor het milieu (herstel, bescherming van de biodiversiteit, het water en de bodem) en met een positieve sociale invloed (plaatselijke werkgelegenheid, respect voor de inlandse bevolking en de rechten van de arbeiders). Belanghebbenden : ngo's, consumenten, vakbonden, overheden, ondernemingen, experts. Begunstigden : onafhankelijke producenten, coöperaties, fabrieken, ondernemingen/merken. WIST U DIT ? De kerstboom die Paus Benedictus XVI in december 2009 van het Waalse Gewest ten geschenke kreeg, kwam uit een bos met PEFC-certificering. Meer informatie: www.pefc.org 28 Het van oorsprong Europese PEFC houdt rekening met de eigenheid van de voor de Europese ecosystemen typische kleine bossen. PEFC WERD OP HET EINDE VAN DE JAREN 1990 IN EUROPA OPGERICHT EN IS NU IN OPPERVLAKTE HET MEEST VERSPREIDE CERTIFICERINGSYSTEEM VOOR BOSBEHEER TER WERELD. PEFC, Program for the Endorsement of Forest Certification Schemes (vroeger Paneuropean Forest Council), is een onafhankelijke, niet-gouvernementele organisatie zonder winstoogmerk, die in 1999 werd opgericht. Ze ging van start in twaalf Europese landen, waaronder België, om een certificeringsysteem in te voeren dat rekening hield met de eigenheid van de voor de Europese ecosystemen typische kleine bossen. PEFC ijvert voor een beheer dat het milieu respecteert maar ook sociaal voordelig en economisch leefbaar is. De certificering is gebaseerd op de erkenning door PEFC International van elk nationaal certificeringsysteem (de bossen verschillen immers van land tot land). De in totaal 305 criteria waarmee rekening wordt gehouden, zijn op hun beurt gebaseerd op de beslissingen die tijdens grote internationale milieuconferenties werden genomen, zoals de conferentie van Helsinki in 1993. Met wereldwijd 225 miljoen hectare gecertificeerd bos is PEFC al lang niet meer beperkt tot de Europese Unie en is het bijzonder sterk aanwezig in Noord- en Centraal-Amerika (zie p. 44). De PEFC-certificering gebeurt op vrijwillige basis. Ze geeft dus geen garantie over de kwaliteit van het gekochte hout maar wel over de duurzame bosbouw waaruit het voortkomt. PEFC certificeert niet alleen de bossen maar ook de 'controleketen'. Deze certificering geldt voor de ondernemingen die in de verwerkende keten actief zijn. Het volstaat dat een enkel bedrijf van die keten niet gecertificeerd is (of na de jaarlijkse controle door een onafhankelijk organisme zijn certificering verliest) opdat het eindproduct het PEFC-logo niet mag gebruiken. In België was in 2009 281.000 hectare bos (uitsluitend in Wallonië) door PEFC gecertificeerd. DE GARANTIELABELS ONDER DE LOEP RAINFOREST ALLIANCE: INTELLIGENTE LANDBOUW Dit label legt de nadruk op zogenaamde 'schaduwkoffie', dus koffie die tussen de bomen wordt verbouwd en het milieu minder zwaar belast dan de grote monoculturen. BEKNOPT Oprichting: 1986. Maatschappelijke zetel: New-York. Oorsprong/behoefte: het programma voor duurzame landbouw werd gestart toen de intensieve bananenteelt ernstige problemen begon te veroorzaken (ontbossing, vergiftiging van de arbeiders). Sector: landbouw. In België: bananen, thee, koffie, cacao. Wat gegarandeerd wordt: bescherming van de ecosystemen: gezonde en fatsoenlijke arbeidsomstandigheden, bescherming van de biodiversiteit en van het water, geïntegreerd beheer van pesticiden en afval, goede betrekkingen met de plaatselijke gemeenschappen, bescherming van de bodem. Belanghebbenden : ngo's, consumenten, overheden, experts, vakbonden, ondernemingen, enz.. Begunstigden: onafhankelijke producenten, coöperaties, ondernemingen/merken. RAINFOREST ALLIANCE IS ONTSTAAN ALS EEN ECOLOGISCH LABEL MAAR HEEFT BEETJE BIJ BEETJE OOK SOCIALE EN ECONOMISCHE CRITERIA INGEVOERD. HET WERKT ZOWEL MET KLEINE PRODUCENTEN ALS MET DE REUZEN VAN DE VOEDINGSINDUSTRIE. Rainforest Alliance is een internationale ngo die op het einde van de jaren 80 werd opgericht, toen men in Latijns-Amerika besefte dat de zeer snelle ontwikkeling van de bananenteelt, vooral in Costa Rica, bijdroeg tot de ontbossing. Het werd bovendien duidelijk dat de toegepaste landbouwpraktijken (gebruik van kunstmest en fytofarmaceutische producten) schadelijk waren voor de gezondheid van de arbeiders, voor de bodem en voor de biodiversiteit. Sinds 1992 kent Rainforest Alliance een label toe aan verschillende tropische producten (koffie, thee, bananen, cacao). De nadruk ligt historisch op 'schaduwkoffie' die tussen de bomen van het bos verbouwd wordt en minder schadelijk is dan de grote monoculturen. Het label is toegankelijk voor producten van coöperaties of onafhankelijke producenten die een reeks criteria naleven met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden, de bescherming van de bodem en het ecosysteem, de bescherming van de soorten, het water- en afvalbeheer, enz. Rainforest Alliance werkt niet met een op lange termijn gewaarborgde prijs voor de producenten en evenmin met biologische landbouw, maar wel met geïntegreerde landbouwpraktijken (zo laag mogelijke milieu-impact). De ngo werkt samen met zowel grote plantages als met traditionele landbouwers. Ze is vooral actief in Centraal- en Zuid-Amerika maar ook op de Filippijnen, in Kenia, Ethiopië, enz. De organisatie verzorgt bovendien het secretariaat van het Sustainable Agriculture Network (SAN), een wereldwijd netwerk voor duurzame landbouw dat veel belang hecht aan het beheer van de landbouwbedrijven. SAN kiest de criteria en de indicatoren voor de certificering door Rainforest Alliance. Ten slotte doet Rainforest Alliance een beroep op lokale onafhankelijke auditeurs die opgeleid zijn in de auditprocedures van ISO 65. Het is lid van de International Social and Environmental Accreditation and Labelling Alliance (ISEAL). WIST U DIT ? Rainforest Alliance schat dat wereldwijd 15% van de bananen, 5% van de thee en 2% van de koffie onder zijn label worden verkocht. De ngo werkt samen met grote voedingsbedrijven (Chiquita, Lipton, Nestlé) maar heeft zich in de loop van de jaren ook opengesteld voor kleine producenten. Sinds 2003 wordt het logo van Rainforest Alliance ook gebruikt voor bepaalde initiatieven voor duurzaam toerisme. Meer informatie: www.rainforest-alliance.org 29 DE GARANTIELABELS ONDER DE LOEP UTZ: "GOED" IN DE TAAL VAN DE MAYA'S BEKNOPT Oprichting: 1997. Maatschappelijke zetel: Amsterdam. Oorsprong/behoefte: UTZ Certified is een initiatief van een Guatemalteekse koffieplanter en een Nederlandse koffiebrander. Hoewel ze goede sociale en ecologische praktijken hanteerden, waren ze te groot voor het circuit van de eerlijke handel. Sector : landbouw (thee, koffie, cacao). In België : koffie. Wat gegarandeerd wordt: naleving van de basisverdragen van de IAO, onderwijs voor de kinderen, bodembeheer, verantwoord gebruik van pesticiden, waterbehandeling, bescherming van de oerwouden en van bedreigde diersoorten. Belanghebbenden: ngo's, overheden, experts, ondernemingen, onderzoeksinstellingen, producenten. Begunstigden : onafhankelijke producenten, coöperaties, ondernemingen/merken. WIST U DIT ? UTZ Certified schat dat in 2009 10% van de in België verkochte koffie en 5% van de wereldproductie van koffie zijn label droeg. Sinds enkele jaren werkt UTZ Certified ook aan de certificering van cacao, thee en palmolie. Meer informatie: www.utzcertified.org 30 Volgens de Nederlandse koffiebrander die het initiatief genomen heeft voor UTZ Certified is 5% van de consumenten echt bereid om biologische en/of eerlijke koffie te kopen. KOFFIE MET HET UTZ-LABEL IS GOED INGEBURGERD IN ZWITSERLAND EN NEDERLAND EN WORDT OOK IN BELGIË VERKOCHT. DE INITIATIEFNEMERS BESCHOUWEN HUN LABEL ALS EEN AANVULLING VAN DE KLASSIEKE SYSTEMEN VOOR EERLIJKE CERTIFICERING. Het certificeringprogramma UTZ Certified werd in 1997 in het leven geroepen door een Guatemalteekse koffieproducent en een Nederlandse brander, Ahold Coffee Company, met als doel de wederzijdse kennis tussen de verschillende spelers in de koffiehandel te verbeteren. De koffieplanter had een bedrijf dat te groot was voor de criteria van Fair Trade. De koffiebrander meende dat slechts 5% van de consumenten in het Noorden echt bereid was om biologische en/of eerlijke koffie te kopen. De twee stichters stelden een bestek op dat elke koffieproducent kan onderschrijven: redelijk gebruik van pesticiden, beheersing van het verbruik van water en energie, bescherming van de rechten van de arbeiders, veiligheid op het werk, toegang tot gezondheidszorg voor de arbeiders en hun gezinnen, bescherming van de biodiversiteit, enz. Er werd een bijzondere nadruk gelegd op de traceerbaarheid. Na certificering door een onafhankelijk organisme (IMO, Ecocert, enz.) mag de koffie het label UTZ Certified dragen. Het bestek is onder meer geïnspireerd door de verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) en EurepGap (protocol voor goede landbouwpraktijken voor fruit en groente). UTZ Certified mikt niet zozeer op rechtstreekse ondersteuning van de ontwikkeling van kleine gemeenschappen als wel op een verbetering van het professionalisme en de concurrentiepositie van de producenten, die tegelijk aangemoedigd worden om socialer en ecologischer te werk te gaan. UTZ Certified garandeert de uitkering van een (kleine) premie. Ze beloont de betere kwaliteit van het product en is dus afhankelijk van de productietechnieken, de traceerbaarheid, de smaak, enz. UTZ Certified is sinds 2008 lid van de Roundtable on Sustainable Palm Oil (RSPO, zie p. 58). Het is de bedoeling om het traceringsysteem van Utz Certified ook toe te passen op de door RSPO gecertificeerde palmolie. TITRE CHAPITRE DE GARANTIESYSTEMEN ONDER DE LOEP RESPI TEMOIGNAGE > DE BEDRIJVENCHARTERS - 4C: de koffieketen van begin tot einde - Business Social Compliance Initiative: de sociale prestaties verbeteren - Ethical BioTrade: kopen met respect - De gedragscode van het Ethical Trading Initiative - Fair Labor Association legt de nadruk op het werk van de onderaannemers - Fair Wear Foundation: voor een 'schone' textielsector - Roundtable on Sustainable Palm Oil: de impact op de ecosystemen beperken - SA8000: eerbied voor de mensenrechten op het werk - STEP: comfortabel … en eerlijk tapijt - World Fair Trade Organization: de hoeder van de waarden van eerlijke handel 31 DE GARANTIESYSTEMEN ONDER DE LOEP 4C: DE KOFFIEKETEN VAN BEGIN TOT EINDE BEKNOPT Oprichting : 2006 Maatschappelijke zetel : Genève, met secretariaat in Bonn, Duitsland. Oorsprong/behoefte : In 2003 lanceerden de Duitse koffiesector en de Duitse ontwikkelingsamenwerking een meerpartijenproces om een gedragscode uit te werken. De code streeft naar de invoering van duurzame praktijken, zowel in de conventionele koffiesector als via het institutionele kader. Sector : koffie. Wat gegarandeerd wordt : de uitsluiting van 10 onaanvaardbare praktijken: kinderarbeid, dwangarbeid, mensenhandel, verbod op vakbonden, afwezigheid van drinkwater, ontbossing, gebruik van bepaalde pesticiden, immorele transacties. Belanghebbenden : ondernemingen, ngo's, overheden, vakbonden, experts, koffie organisaties in Afrika, Zuid-Amerika en Azië. Begunstigden : onafhankelijke producenten, coöperaties, (leden: koffieproducenten, koffiemerken, civiele maatschappij). WIST U DIT ? De leden van 4C vertegenwoordigen potentieel 50% van de wereldproductie van koffie. Meer informatie: www.4c-coffeeassociation.org 32 Eind 2009 maakte 4C bekend dat de koffieverkoop met meer dan 150% gestegen is. In 2010 verwacht het een nieuwe vooruitgang met minstens 50%. HET PROJECT 4C IS EEN GEDRAGSCODE VOOR DE KOFFIESECTOR. DE CODE BERUST OP HET RESPECT VOOR 28 PRINCIPES EN DE UITSLUITING VAN 10 ONAANVAARDBARE PRAKTIJKEN, WAARONDER KINDERARBEID. BIJ DE LEDEN VAN DIT MEERPARTIJENINITIATIEF VINDT MEN INTERNATIONALE GROEPEN ZOALS ALDI, KRAFT EN NESTLÉ. 4C (Common Code for the Coffee Community) werd in 2003 opgericht door de Duitse koffievereniging en de Duitse ontwikkelingssamenwerking. De vereniging groepeert vertegenwoordigers van de koffie-industrie, producenten, vakbonden, ngo's, certificeringsorganismen en internationale instellingen. Deze groep publiceerde in 2006 een gedragscode die rechtstreeks geïnspireerd is door de Millenniumdoelstellingen van de Verenigde Naties. Ze wil de actoren van de koffieketen duurzame bestaansmiddelen garanderen, met een sociale, ecologische en economische dimensie. De code steunt op de volgende elementen: - De koffieproductie kan alleen duurzaam zijn wanneer ze de producenten, hun gezinnen en werknemers fatsoenlijke werk- en leefomstandigheden garandeert. Dit begrip omvat de eerbied voor de mensenrechten en de arbeidsnormen, samen met een fatsoenlijk levenspeil. - De bescherming van het milieu, zoals het regenwoud, en de vrijwaring van natuurlijke hulpbronnen zoals het water en de bodem, de biodiversiteit en energie zijn essentiële componenten van een duurzame productie en verwerking van de koffie. - De economische leefbaarheid vormt de basis van de sociale en ecologische duurzaamheid. Ze gaat samen met redelijke inkomsten voor alle actoren van de koffieketen, een vrije toegang tot de markt en duurzame bestaansmiddelen. Dit systeem gaat ervan uit dat de aanmoediging van duurzaamheid in de koffiesector een productieve, competitieve en efficiënte aanpak is voor de verbetering van de economische situatie van de mensen die werkzaam zijn in de teelt, de verwerking na de oogst en de handel in koffie. DE GARANTIESYSTEMEN ONDER DE LOEP BUSINESS SOCIAL COMPLIANCE INITIATIVE: DE SOCIALE PRESTATIES HET BUSINESS SOCIAL COMPLIANCE INITIATIVE (BSCI), EEN INITIATIEF VAN EEN EUROPEES PLATFORM VAN HANDELAREN, INDUSTRIËLEN EN IMPORTEURS, IS EEN KWALIFICATIEEN AUDITSYSTEEM VOOR DE TOEPASSING VAN SOCIALE NORMEN BIJ ONDERAANNEMERS. BEKNOPT Oprichting: 2003. Maatschappelijke zetel: Brussel. Oorsprong/behoefte: veel bedrijven pleitten voor een gemeenschappelijk platform en een gezamenlijke methodologie voor de verbetering van de sociale prestaties in hun productieketen. Ze hadden vaak al een monitoringsysteem, maar waren op zoek naar synergie met andere bedrijven. Sector: landbouw, textiel, speelgoed. In België: enkele leden van BSCI die hun producten in België verkopen: Esprit, Aldi, Hema, Intersport, Lidl, enz. Wat gegarandeerd wordt: de aangesloten organisatie werkt mee aan een proces voor de ontwikkeling van de sociale prestaties, op basis van fundamentele verdragen van de IAO. Belanghebbenden: ngo's, ondernemingen, experts. Begunstigden: onafhankelijke producenten, coöperaties, fabrieken, ondernemingen/merken, kleinhandelaren. Veel bedrijven hebben hun eigen gedragscode ingevoerd om de arbeidsvoorwaarden in de leveranciersketen te verbeteren. In 2002 heeft de Europese handelsvereniging Foreign Trade Associaton (FTA) een platform opgericht om een gedragscode voor de kleinhandel in te voeren. De bedoeling hierbij was om de diverse systemen en audits in de productieketen te harmoniseren en te vereenvoudigen. In 2003 leidden besprekingen binnen werkgroepen van bedrijven en verenigingen tot de creatie van BSCI, dat in grote mate geïnspireerd is door de SA8000-certificering (zie p. 60), aangezien ook deze code zich toespitst op de eerbiediging van de normen van de IAO. We vinden er dus verplichtingen in terug zoals de eerbied voor de nationale en internationale wetten, het recht op vrijheid van vereniging en collectieve onderhandeling, het verbod op discriminatie, de plicht om het wettelijke minimumloon te respecteren of zelfs te overschrijden (een verschil met SA8000, dat vaak een hoger bestaansminimum voorschrijft in de ontwikkelingslanden) en onder meer het verbod op kinderarbeid en dwangarbeid. De code houdt ook rekening met de milieuproblematiek, met criteria voor afvalbeheer, de behandeling en opruiming van chemische producten en andere gevaarlijke stoffen, en de behandeling van uitstoot en lozingen van afvalwater. De audits worden uitgevoerd door onafhankelijke controle-instanties die door BSCI erkend zijn. Ze worden gevolgd door verbeteringsplannen. Leden van BSCI of gemandateerde experts helpen de productiefabrieken bij het bepalen van de te nemen maatregelen. Een tweede audit meet de geboekte vooruitgang. Eind 2009 telde BSCI 422 leden, waaronder bedrijven zoals Esprit, Etam, Intersport, Lidl en The Coton Group. WIST U DIT ? Een BSCI-audit levert geen certificering op, omdat hij geen integrale toepassing van de normen garandeert. BSCI wil de sociale prestaties geleidelijk verbeteren, zonder een certificering in te voeren. Meer informatie: www.bsci-eu.org 33 DE GARANTIESYSTEMEN ONDER DE LOEP © SXC ETHICAL BIOTRADE: BEVOORRADING MET RESPECT ETHICAL BIOTRADE MOEDIGT ONDERNEMINGEN AAN OM ZICH TE BEVOORRADEN MET GRONDSTOFFEN UIT DE INLANDSE DIVERSITEIT. DOEL?: EEN EERLIJKE VERDELING VAN DE WINST VERZEKEREN MET DE BETROKKEN GEMEENSCHAPPEN EN DE LOKALE PRODUCENTEN. BEKNOPT Oprichting: 2007. Maatschappelijke zetel: Genève. Oorsprong/behoefte: de door de kleine en middelgrote producenten van de ontwikkelingslanden uitgedrukte behoefte aan een differentiëring van hun biologische producten op de markt. Sector : natuurlijke producten voor de cosmetica en de voeding. Wat gegarandeerd wordt: bescherming van diversiteit, duurzaam gebruik van de natuurlijke hulpbronnen, eerlijke verdeling van de winst, respect voor de plaatselijke, nationale en internationale wetten en voor de rechten van de betrokkenen, duidelijkheid over het eigendom van de grond. Belanghebbenden : ondernemingen, ngo's, overheden, experts. De normen zijn het voorwerp geweest van een open raadpleging, zoals de goede praktijken voor het opstellen van normen van ISEAL en WHO voorschrijven. Er werd aan deelgenomen door belanghebbenden met een economisch, sociaal of ecologisch profiel, zowel uit de ontwikkelde als uit de ontwikkelingslanden. Begunstigden : onafhankelijke producenten, coöperaties, fabrieken, ondernemingen/merken. 34 Volgens het Verdrag inzake Biologische Diversiteit (VDB) is een aantal bedrijven die gebruik maakt van de natuurlijke rijkdommen van bepaalde regio's zich niet bewust van de noodzaak om de plaatselijke gemeenschappen, de hoeders van de traditionele kennis en de biodiversiteit, hiervoor te compenseren. De in Genève gebaseerde Union for Ethical BioTrade is een jonge vzw die in mei 2007 gesticht werd met de steun van Unctad (United Nations Conference on Trade and Development). Haar missie: een "bevoorrading met respect" bevorderen ("Sourcing with Respect"). De aangesloten bedrijven verbinden zich ertoe om in de verschillende fasen van de ontwikkeling, de productie en de commercialisering een duurzame benadering te hanteren. Dat betekent dat men de traditionele kennis van de gemeenschappen van de wingebieden respecteert, de plaatselijke biodiversiteit in stand houdt, en alle partijen die bij de productie betrokken zijn eerlijk vergoedt. Het respect voor deze regels voorkomt dus biopiraterij, d.w.z. het gebruik van de ingrediënten van de biodiversiteit of van lokale kennis zonder de gemeenschappen te vergoeden. De vereniging heeft drie soorten leden: handelaren, aangesloten verenigingen en individuen. De eerste twee kunnen het directiecomité verkiezen en het beheer van de organisatie goedkeuren. Op dit ogenblik zijn de meeste leden actief in de sector van de cosmetica en de persoonlijke verzorging. WIST U DIT ? 79% van de consumenten is bereid om producten te boycotten die op de markt worden gebracht door bedrijven die zich niet om het milieu en ethisch gedrag bekommeren! Dat blijkt uit de barometer van het Internationale Jaar van de Biodiversiteit 2010. De barometer is gebaseerd op drie soorten gegevens: een studie bij 4.000 personen in Frankrijk, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten, de mediadekking in dezelfde vier landen en de analyse van de jaarverslagen van de 100 grootse cosmeticabedrijven van de wereld (Bayer, L’Oréal, LVMH, Yves Rocher, Chanel, enz.) Meer informatie: www.ethicalbiotrade.org DE GARANTIESYSTEMEN ONDER DE LOEP DE GEDRAGSCODE VAN ETHICAL TRADING INITIATIVE BEKNOPT Oprichting: 1998. Maatschappelijke zetel: Londen. Oorsprong/behoefte: In 1997 begon een groep ondernemingen, vakbonden en ngo's besprekingen over de efficiëntie van het invoeren van gedragscodes. Ze stelde vast dat er nood was aan een organisme dat coherente normen en richtlijnen voor ethische handel zou opstellen. Sector : alle sectoren. Wat gegarandeerd wordt: de leden onderschrijven de gedragscode (geïnspireerd door de verdragen van de IAO) in haar geheel. Ze houden zich ook aan de implementatieprincipes van ETI, die voorschrijven hoe de gedragscode moet worden toegepast. Belanghebbenden : ngo's, ondernemingen, vakbonden. Begunstigden : fabrieken, ondernemingen/merken. WIST U DIT ? Is ETI te soepel? In 2008 lanceerde ETI een campagne die de Britse consumenten aanmoedigde om zich als 'ethisch jeukpoeder' te gedragen. Ze werden verzocht om nauwkeurige en 'lastige' vragen te stellen aan de verkopers van modezaken die erop betrapt werden hun ethische verbintenissen betreffende de arbeidsvoorwaarden van hun leveranciers in de wind te slaan. Meer informatie: www.ethicaltrade.org ETI ONDERSCHEIDT ZICH VAN DE ANDERE GARANTIESYSTEMEN: HET IS IN ESSENTIE BRITS MAAR WERKT MET PRODUCTIEKETENS IN HEEL DE WERELD. ZIJN HOOFDDOEL: FATSOENLIJKE ARBEIDSVOORWAARDEN IN ELK TYPE ORGANISATIE. Ethical Trading Initiative (ETI) werd in 1998 in het Verenigd Koninkrijk opgericht door ondernemingen, ngo's en vakbonden. Het streeft vooral naar fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden voor fabrieksarbeiders. Het initiatief komt voor uit een vaststelling: om zich te kunnen ontwikkelen, heeft de ethische handel zowel nood aan de expertise van de bedrijfswereld als aan het vermogen van ngo's en vakbonden om te mobiliseren en te innoveren. EIT is een organisatie zonder winstoogmerk. Ze telt meer dan vijftig leden uit sterk verschillende sectoren, zoals voeding, schoenen, kleding, meubilair en steen. Ook de kleinste ondernemingen of verenigingen kunnen zich aansluiten bij ETI. De vereniging moedigt haar leden – nooit boeren, ambachtslieden of basisfabrikanten uit het Zuiden maar wel handelaren en hun productieketen – aan de arbeidsvoorwaarden permanent te verbeteren en de gedragscode van ETI over te nemen. Deze gedragscode is geïnspireerd door de normen van de Internationale Arbeidsorganisatie en omvat 9 principes: geen dwangarbeid en kinderarbeid, vrijheid van vereniging, recht op collectieve onderhandelingen, veiligheid en hygiëne op het werk, fatsoenlijke lonen, geen enkele vorm van discriminatie, geen onmenselijke of vernederende behandeling. Alle leden van ETI moeten de code onderschrijven en zich ertoe verbinden ze in hun productieketen toe te passen. ETI voert zelf geen audits uit maar vraagt zijn leden om elk jaar een door de aangesloten vakbonden en ngo's gecontroleerd verslag in te dienen. De leden van ETI hebben wereldwijd ongeveer 8,6 miljoen werknemers. 35 DE GARANTIESYSTEMEN ONDER DE LOEP FAIR LABOR ASSOCIATION LEGT DE NADRUK OP HET WERK VAN DE ONDERAANNEMERS BEKNOPT Oprichting: 1999. Maatschappelijke zetell: Washington. Oorsprong/behoefte: de noodzaak voor de ondernemingen om normen voor menselijke arbeidsvoorwaarden op te stellen en de consumenten erover te informeren. Sector : alle sectoren. In België : kleding, schoenen, uitrusting, fruit en groente. Wat gegarandeerd wordt: bescherming van de arbeiders, een verantwoordelijke houding van de ondernemingen in hun productieketen. Belanghebbenden : ngo's, vakbonden, experts, ondernemingen, universiteiten. Begunstigden: fabrieken, ondernemingen/merken, landbouwbedrijven. WIST U DIT ? De Fair Wear Foundation (zie fiche op pagina 56) is een van de organisaties die door FLA erkend zijn om externe controles uit te voeren. Meer informatie: www.fairlabor.org 36 DE AMERIKAANSE NGO FLA WERKT SAMEN MET MULTINATIONALS IN DE SECTOREN TEXTIEL EN SCHOENEN. ZE VOLGT KRITISCH DE ARBEIDSVOORWAARDEN VAN TIENDUIZENDEN ARBEIDERS DIE VOOR ONDERAANNEMERS VAN GROTE MERKEN WERKEN. Fair Labor Association (FLA), een droom van de Amerikaans ex-president Bill Clinton, werd in 1999 opgericht op initiatief van een groepering van 200 uiteenlopende actoren: producenten uit de sectoren textiel en schoenen, ngo's die het opnemen voor de mensenrechten, verbruikersverenigingen en universiteiten. FLA werkt samen met de grote textiel- en kledingmerken (Adidas, Nike, Puma, H&M, enz.) om het respect voor de rechten van de arbeiders te bevorderen. De organisatie legt vooral de nadruk op de arbeidsvoorwaarden bij de onderaannemers in landen als Thailand, Pakistan, Bolivia en China. De gedragscode van FLA is uitgewerkt door een verbond van industriëlen en werd aanvankelijk nogal sceptisch onthaald door ngo's die vonden dat de code niet ver genoeg ging. De code wil vooral de normen van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) omzetten in contractuele arbeidsrelaties: verbod op dwangarbeid en kinderarbeid, garanties voor de veiligheid en de hygiëne, vrijheid van vereniging en collectieve onderhandelingen, fatsoenlijke lonen, geen discriminatie, enz. Een bedrijf dat zich bij FLA wil aansluiten, moet bewijzen dat het zich wil onderwerpen aan een programma voor sociale verantwoordelijkheid en aan onafhankelijke audits. Voor de audits doet FLA een beroep op een twintigtal certificeringsorganismen op de vijf continenten. Elke onderneming die voor het FLA-systeem kiest, moet het op de eerste plaats toepassen op zijn leveranciers en onderaannemers. DE GARANTIESYSTEMEN ONDER DE LOEP FAIR WEAR FOUNDATION: VOOR EEN 'SCHONE' TEXTIELSECTOR EN BREF Oprichting: 1999. Maatschappelijke zetel: Amsterdam. Oorsprong/behoefte: na enkele jaren van campagnes tegen de slechte arbeidsvoorwaarden in de textielsector werd de FWF-code opgesteld op basis van het werk van Clean Clothes Campaign en het Internationaal Verbond van Vrije Vakverenigingen (IVVV). Sector : textiel (kleding). In België : 3 Belgische leden, fabrikanten van T-shirts en promotiekleding. Wat gegarandeerd wordt: de leden zetten zich in voor de naleving van 8 essentiële punten, zoals de vrije arbeidskeuze, het recht op staken en vereniging, het minimumloon, gereglementeerde werkuren, veiligheid en gezondheid van de werknemers, geen discriminatie bij de aanwerving, respect voor de contractuele wettelijke normen, geen kinderarbeid. Belanghebbenden : ondernemingen, ngo's, vakbonden, experts. Begunstigden : onafhankelijke producenten, fabrieken, ondernemingen/merken. WIST U DIT ? De deelname van een onderneming aan het Fair Wear-programma betekent niet dat haar producten '100% fair' zijn, wel dat ze voldoende inspanningen levert en vooruitgang boekt in de invoering van de arbeidscode. Meer informatie: http://fairwear.org Elk lid van de stichting moet beetje bij beetje al zijn leveranciers bij het proces betrekken. FAIR WEAR FOUNDATION IJVERT VOOR BETERE ARBEIDSVOORWAARDEN IN DE TEXTIELINDUSTRIE. HET WERKT SAMEN MET ZIJN LEDEN EN GAAT DE VOORUITGANG NA VAN HUN INSPANNINGEN OM DE ARBEIDSVOORWAARDEN TE VERBETEREN. Het textiel is een van de sectoren waarin de arbeidsreglementen vaak worden overtreden, vooral wat kinderarbeid en de schending van bepaalde mensenrechten betreft. Fair Wear Foundation bestrijdt dit probleem door de bedrijven een aanpak voor te stellen waarmee ze hun respect voor de arbeidsreglementen kunnen bewijzen. De code die de stichting voorstelt, houdt rekening met de internationale arbeidsnormen van de IAO en met de Verklaring van de Rechten van de Mens. Enkele belangrijke punten zijn het verbod op discriminatie bij de aanwerving, de naleving van de contractuele wettelijke normen en het verbod op kinderarbeid. Omdat elke organisatie anders is (complexiteit van de productieketen, plaats van de activiteit, omvang van de onderneming, vertreksituatie) kiest FWF bewust voor een proces dat de arbeidsvoorwaarden moet verbeteren. Elk lid moet geleidelijk al zijn leveranciers bij het proces betrekken, aandachtspunten identificeren en bijbehorende actieplannen opstellen. Tijdens heel het proces verifieert FWF de verbintenissen via audits op het terrein bij de leden en hun leveranciers. Het controleert niet alleen maar helpt de partners ook om de arbeidscode geleidelijk in hun werking en hun beheersysteem op te nemen. De audit gebeurt daarom op verscheidene niveaus: bij het management, bij de aandeelhouders en natuurlijk in de fabrieken. Als extra bescherming voor de werknemers wordt een klachtenprocedure ingevoerd. 37 DE GARANTIESYSTEMEN ONDER DE LOEP ROUNDTABLE ON SUSTAINABLE PALM OIL: DE IMPACT OP DE ECOSYSTEMEN BEPERKEN BEKNOPT Oprichting: 2004. Maatschappelijke zetel: Selangor, Maleisië. Oorsprong/behoefte: Antwoord op een algemene, dringende behoefte aan voorwaarden voor een duurzame productie van palmolie. In 2001 vroeg WWF een Nederlands adviesbureau om de mogelijkheid te beoordelen van de stichting van een ronde tafel voor palmolie, met vertegenwoordigers van de grote actoren van de sector. Sector : palmolie. Wat gegarandeerd wordt: wettelijkheid van de activiteiten, economische leefbaarheid, transparantie, betere productiemethoden, sociale en ecologische verantwoordelijkheid (verdragen van de IAO, geen rooien van oerwoud, enz.). Belanghebbenden : ngo's, ondernemingen. Bénéficiaires : ondernemingen, gemeenschappen. WIST U DIT ? De eerste plantages werden in 2008 gecertificeerd in Maleisië, na Indonesië de tweede grootste producent van palmolie in de wereld. De twee landen samen vertegenwoordigen 85% van de wereldproductie van palmolie. Meer informatie: www.rspo.org 38 De oliepalm is met zijn zeer hoge opbrengst per hectare de belangrijkste bron van plantaardige olie geworden, nog voor soja. DE PRODUCTIE VAN PALMOLIE IS IN TIEN JAAR TIJD MEER DAN VERDUBBELD. DIT GAAT TEN KOSTE VAN DE TROPISCHE WOUDEN. DE ROUNDTABLE ON SUSTAINABLE PALM OIL IJVERT VOOR EEN DUURZAME PRODUCTIE. Palmolie wordt in een indrukwekkend aantal producten verwerkt: chips, gedroogde soep, koekjes, babymelk, sardines in blik, mayonaise, tomatensaus, ontbijtgranen, chocolade, ijsjes, enz. De olie kan bovendien geraffineerd worden om er biodiesel van te maken. Een en ander verklaart waarom de oliepalm, met een productiviteit per hectare (4 tot 6 t/ha) die ver boven die van zijn concurrenten ligt (soja komt niet verder dan 0,36 t/ha), de voorbije jaren een enorme expansie heeft gekend. Tussen 1999 en 2004 is de productie in Indonesië met 400% toegenomen. De oliepalm is nu de belangrijkste bron van plantaardige olie ter wereld, nog voor soja. In 2002 begonnen de spelers van de sector te overleggen over een vermindering van de negatieve impact van deze teelt op de ecosystemen. Dat leidde in 2004 tot de stichting van de Roundtable on Sustainable Palm Oil (RSPO), een vereniging van planters, producenten en distributeurs, kleinhandelaren, banken, investeerders, natuurbeschermingsorganisaties zoals WWF en ontwikkelingsorganismen. RSPO streeft naar een duurzame productie van palmolie. Het heeft samen met WWF een certificering opgesteld. De criteria zijn zowel ecologisch als sociaal. Ze mikken bijvoorbeeld op de bescherming van de biodiversiteit, onder meer door een maximale beperking van het gebruik van chemische producten, maar ook op de eerbiediging van de mensenrechten, onder andere door de territoriale rechten van de plaatselijke bevolking en de vakbondsvrijheid te respecteren. De audits en de certificering worden uitgevoerd door onafhankelijke entiteiten die goedgekeurd zijn door RSPO. RSPO en zijn geaccrediteerde certificeringsorganisaties voeren een uiterst transparant beleid. Alle documenten kunnen publiek geraadpleegd worden (bestekken, verslagen van de vergaderingen, certificeringrapporten, enz.). DE GARANTIESYSTEMEN ONDER DE LOEP SA8000: EERBIED VOOR DE MENSENRECHTEN OP HET WERK BEKNOPT Oprichting: 1997. Maatschappelijke zetel: New York. Oorsprong/behoefte: op het einde van de jaren 1990 begonnen bedrijven gedragscodes op te stellen. Ze hielden vaak geen rekening met de basisverdragen van de IAO en omvatten geen managementsystemen of systematische verificatieprotocols. De Council on Economic Priorities bracht een aantal belanghebbenden samen. Dit leidde tot de oprichting van SAI, dat ethische arbeidspraktijken moet definiëren en controleren. Sector : alle sectoren. In België : Rosy Blue Diamond, Antwerp Stevedoring International, Hansen Transmission International, Randstad Belgium, Trace SA, Vande de Velde zijn enkele organisaties met SA8000-certificering. Wat gegarandeerd wordt: een werkplek die de verdragen van de VN en de IAO respecteert en de mensenrechten en economische rechten bevordert: geen kinderarbeid, geen dwangarbeid, gezondheid en veiligheid, vrijheid van vereniging, recht op collectieve onderhandeling, geen discriminatie, geen disciplinaire maatregelen, werktijden, loon. Belanghebbenden : ondernemingen, ngo's, consumenten, vakbonden, experts. Begunstigden : onafhankelijke producenten, coöperaties, fabrieken, ondernemingen/merken, overheidsdiensten. SA8000 is een van de strengste certificeringen op het vlak van de arbeidsvoorwaarden DE SA8000-NORM STREEFT NAAR DE VERBETERING VAN DE ARBEIDSVOORWAARDEN IN DE BEDRIJVEN EN MEER BEPAALD IN DE BEVOORRADINGSKETEN. HET IS EEN VAN DE STRENGSTE CERTIFICERINGEN DIE ER BESTAAN. De SA8000-norm ontstond in 1997 op initiatief van Social Accountability International (SAI), een vereniging zonder winstoogmerk. De code stelt een certificering voor die gebaseerd is op de eerbiediging van de tien basisverdragen van de IAO: geen kinderarbeid, geen dwangarbeid, vrijheid van vereniging, gezondheid en veiligheid, recht op collectieve onderhandeling, geen discriminatie, geen disciplinaire maatregelen, werktijden, loon en betrekkingen met de leveranciers. Speciaal aan de code is dat hij opgesteld is in overleg met de ngo's, de vakbonden en de ondernemingen. Daarnaast is dat dit een van de meest veeleisende certificeringen op het vlak van de arbeidsvoorwaarden in de ontwikkelingslanden. De normen die men moet naleven voor de lonen (men gaat uit van het bestaansminimum, niet van het nationale minimumloon) en voor de vakbondsvrijheid worden als buitengewoon hoog beschouwd. De gecertificeerde bedrijven zijn voor het merendeel fabrieken (kleding, speelgoed, schoenen) en winkels. De SA8000-norm geldt voor ondernemingen van verschillende omvang, in verschillende sectoren en verschillende landen. De productiesites worden doorgelicht en gecertificeerd. De verificatie gebeurt door externe onafhankelijke organismen. Op 30 juni 2009 hadden 2.010 productiesites van 66 ondernemingen in 64 landen de SA8000-certificering ontvangen. De certificering had een weerslag op 1.119.145 werknemers. Italië was de koploper, met 875 gecertificeerde productiesites, gevolgd door India (396), China (231), Brazilië (97) en Pakistan (87). WIST U DIT ? Het is verbazend dat China, een land waar geen vakbondsvrijheid bestaat, op de derde positie staat in het aantal certificeringen. In landen zonder vakbondsvrijheid moedigt SA8000 de communicatie aan tussen de werknemers en het management evenals de ontwikkeling van parallelle verenigingsvormen. Meer informatie: www.sa-intl.org 39 DE GARANTIESYSTEMEN ONDER DE LOEP STEP: COMFORTABEL … EN EERLIJK TAPIJT BEKNOPT Oprichting: 1995. Maatschappelijke zetel: Basel, Zwitserland. Oorsprong/behoefte: in de jaren 90 laaide in Europa een felle discussie op over de kinderarbeid in de tapijtsector. Vertegenwoordigers van de tapijthandel, ngo's en Zwitserse ministeries reageerden door de stichting STEP op te richten. Sector : tapijten. Wat gegarandeerd wordt: goede arbeids- en levensvoorwaarden voor de tapijtknopers en -knoopsters en voor de werknemers in de productie van handgemaakte tapijten, geen misbruik van kinderarbeid. Belanghebbenden : ngo's, experts, ondernemingen. Begunstigden : onafhankelijke producenten, coöperaties, fabrieken, ondernemingen/merken, thuiswerkers.. WIST U DIT ? STEP schat dat ongeveer 450.000 tapijtknopers en knoopsters voordeel halen uit de controle op hun activiteiten in Afghanistan, India, Pakistan, Turkije, Kirgizië, Iran, Nepal en Marokko. 40% van de in Zwitserland verkochte handgemaakte tapijten dragen het STEP-label. In Oostenrijk is dat 50%, in Duitsland en in Frankrijk 5%. In België is het label nog niet vertegenwoordigd. Meer informatie: www.label-step.org 40 STEP is actief in de voornaamste tapijtexporterende landen: Afghanistan, India, Iran (foto), Kirgizië, Marokko, Nepal, Pakistan en Turkije. STEP IS EEN IN ZWITSERLAND GEBASEERDE INTERNATIONALE NGO DIE EEN LABEL TOEKENT AAN BEDRIJVEN DIE HANDGEMAAKTE TAPIJTEN OP DE MARKT BRENGEN. HET HOOFDDOEL VAN DE ORGANISATIE IS DE VERBETERING VAN DE ARBEIDS- EN LEEFOMSTANDIGHEDEN EN HET VOORKOMEN VAN MISBRUIKEN BIJ KINDERARBEID. STEP werd in 1995 in Zwitserland opgericht, als reactie op de kritiek in de publieke opinie op de arbeidsvoorwaarden van kinderen die in de fabricage van met de hand gemaakte tapijten werden tewerkgesteld. Het label is het werk van meerdere ngo's, het Syndicat professionel du tapis en de Zwitserse ministeries van Economie en Ontwikkelingssamenwerking. De stichting STEP ziet erop toe dat de productie van en de handel in handgemaakte tapijten op een eerlijke manier gebeuren. De garantie heeft betrekking op de volledige keten, van de grondstoffen tot de groot- en kleinhandel in het Noorden. Deze twee laatste schakels van de keten moeten zich verbinden tot het eerbiedigen van sociale (verdragen van de IAO) en ecologische criteria in al hun activiteiten en bevoorradingscircuits. De traceerbaarheid van de producten moet gegarandeerd zijn. Het bestek omvat de betaling van een eerlijke prijs, een 'billijk' loon ('Living Wage') dat gebaseerd is op de criteria van Ethical Trading Initiative (zie p. 52) (het bedrag wordt regelmatig herzien), de strijd tegen het misbruik van kinderarbeid (een delicaat criterium, want vooral in India, Pakistan en Afghanistan werken de kinderen vooral thuis, op een zeer informele en gefragmenteerde manier), een minimaal gebruik of zelfs de eliminatie van giftige oplosmiddelen en kleurstoffen, fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden (ruimte, licht, luchtkwaliteit), enz. Elk onderneming uit het Noorden betaalt een jaarlijkse bijdrage. Het geld wordt aan de stichting STEP gestort, dat de ontwikkelingsprogramma's (scholing, opleiding, enz.) toevertrouwt aan ngo's, staatsagentschappen of vakbonden. Op 1 januari 2007 werd dit label een volwaardige entiteit van de Zwitserse Max Havelaar-stichting. DE GARANTIESYSTEMEN ONDER DE LOEP WORLD FAIR TRADE ORGANIZATION: DE HOEDER VAN DE WAARDEN VAN EERLIJKE HANDEL BEKNOPT Oprichting: 1989. Maatschappelijke zetel: Culemborg, Nederland. Oorsprong/behoefte: ontstaan uit het verlangen van organisaties voor eerlijke handel in de Verenigde Staten en Europa om hun krachten te bundelen voor de ambachtslieden en kleine producenten van het Zuiden. De creatie van dit wereldwijd netwerk was een antwoord op de toenemende armoede en aantasting van het milieu in de wereld als gevolg van een onrechtvaardig handelssysteem. Sector : landbouw, artisanaat, textiel. In België : artisanaat, voeding en textiel (onder meer via het netwerk van Oxfam-Wereldwinkels). Wat gegarandeerd wordt: 10 principes van de eerlijke handel in heel de productieketen (lonen, prijzen, enz.), bescherming van het milieu en de biodiversiteit, kwaliteit van de producten, ontwikkeling van lokale competenties, toegang tot de markt, respect en sensibilisering voor de Rechten van de Mens. Belanghebbenden : ondernemingen, consumenten, experts, ngo's, leden (onder wie producenten). Begunstigden : onafhankelijke producenten, coöperaties, fabrieken, ondernemingen/merken, gemeenschappen van producenten. Twee derde van de leden van WFTO bestaat uit organisaties uit het Zuiden die meegewerkt hebben aan het opstellen van de normen en de methodologie voor het verkrijgen van de certificering. WFTO IS EEN INTERNATIONALE ORGANISATIE VAN 350 VERENIGINGEN DIE IN EEN GEEST VAN EERLIJKE HANDEL WERKEN. ZE IS IN 70 LANDEN VERTEGENWOORDIGD EN HELPT DE AANGESLOTEN KLEINE PRODUCENTEN OM UIT DE ARMOEDE TE ONTSNAPPEN. WFTO, het vroegere IFAT, helpt kleine producenten om hun levenspeil te verbeteren, door voor 100% voor eerlijke handel te kiezen. Bijna 110 miljoen boeren, producenten, ambachtslieden en vergelijkbare beroepen hebben dit model overgenomen. Ze zijn goed voor een omzet van 2,2 miljard dollar. De leden zijn over 70 landen verspreid in verschillende regio's (Afrika, Azië, Europa, Latijns-Amerika, het Noorden en de kustgebieden van de Stille Zuidzee). WFTO heeft vijf regionale kantoren (COFTA in Afrika, WFTO Asia, WFTO LA in Latijns-Amerika, WFTO Pacific en WFTO Europe). Zij helpen hun leden om toegang te krijgen tot de markten, tot rechtshulp en marketinginstrumenten. Het wereldwijde netwerk vertegenwoordigt de volledige keten van de eerlijke handel, vanaf de productie tot de verkoop. Om lid te worden van WFTO moeten de kandidaten de regels van eerlijke handel al toepassen en aantonen dat de verkoop van producten uit eerlijke handel 50% van hun totale omzet vertegenwoordigt. De organisatie staat ook open voor organisaties die eerlijke handel bevorderen en steunen, universiteiten, schrijvers, journalisten en andere vooraanstaande personen die hun expertise of steun kunnen inbrengen. WFTO beperkt zich niet tot de ondersteuning van zijn leden en tot het aanreiken van instrumenten. Het profileert zich ook als een organisatie die zich actief inzet voor de uitbreiding van eerlijke Vooral in de ambachtelijke sector is een minimumprijs soms moeilijk handel in heel de wereld. Het werkt als te bepalen. Er bestaat een 'Fair Wage Guide' om een eerlijk prijsniveau een platform dat de kleine producenvoor ambachtslieden te berekenen. ten en alle spelers die ijveren voor de Meer informatie: www.wfto.com en www.fairtradecalculator.com bevordering en de ontwikkeling van eerlijke handel verenigt. WIST U DIT ? 41 TITRE CHAPITRE “ Wij zijn geen ngo en geen liefdadigheidsinstelling, maar een 100% Vietnamese privéonderneming. Wij streven sinds onze start met onze doelbevolking – duizend landbouwgezinnen uit verschillende etnische minderheidsgroepen in Vietnam – naar een vorm van duurzame ontwikkeling. Wij wisten dat onze manier van werken een vorm van eerlijke handel was, maar we hadden een 'ethisch stempel' nodig voor de buitenwereld. Het is een kwestie van bekendheid en erkenning. Iedereen die op het internet surft, moet weten dat MDI op een volstrekt onafhankelijke manier door Max Havelaar gecertificeerd is. ” DOMINIC SMITH, ADVISEUR VOOR LANDBOUWECONOMIE BIJ MDI, EEN VIETNAMEES BEDRIJF GESPECIALISEERD IN DE PRODUCTIE, VERWERKING EN EXPORT VAN THEE, KOFFIE EN CASHEWNOTEN NAAR ZUIDOOST-AZIË EN EUROPA. > Zie de steekkaart van Max Havelaar (FLO) p.25 www.mdivietnam.com 42 OVERZICHT > DUURZAME HANDEL IN DE WERELD > WELKE CRITERIA VOOR WELKE SYSTEMEN ? EEN GLOBAAL BEELD DUURZAME HANDEL IN DE WERELD: DE INVLOEDSZONES VAN DE GARANTIESYSTEMEN AZIË & OCEANIË CENTRAAL- & LATIJNS-AMERIKA AFRIKA LABELFAMILIE BIOLOGISCHE LANDBOUW 20 % Gecertificeerde hectaren 46 % ECOLABEL ESR (ECOCERT) 35 % Afgeleverde certificeringen FAIR FOR LIFE (IMO) 30 % 50 % Betrokken producenten FAIRWILD 25 % Betrokken plukkers Gecertificeerde hectaren bos 6% 10 % 4% 50 % 46 % 31 % Betrokken producenten 5% 6% NATURLAND 5% RAINFOREST ALLIANCE Betrokken producenten 44 10 % 13 % 12 % 45 % 34 % 20 % 60 % 23 % 71 % 49 % Gecertificeerde ondernemingen UTZ CERTIFIED 57 % 20 % Gecertificeerde productie Gecertificeerde hectaren bos 34 % 100 % MAX HAVELAAR (FLO) PEFC 4% 5% 5% 30 % 25 % Gecertificeerde productiesites Gecertificeerde visserijbedrijven 30 % 10 % GOODWEAVE (RUGMARK) MSC 7% 98 % Afgeleverde certificeringen FSC 24 % 41 % 78 % 8% 9% EEN GLOBAAL BEELD NOORDAMERIKA EUROPA BEDRIJVENCHARTERFAMILIE 4C 17 % Betrokken producenten 56 % BSCI 99 % Betrokken productiesites ETHICAL BIOTRADE 30 % Aantal leden FAIR LABOR 60 % 7% Betrokken productiesites 100 % Volume gecertificeerde palmolie Betrokken productiesites 10 % 43 % RSPO STEP 11 % 54 % Betrokken productiesites Betrokken arbeiders 10 % 70 % FAIR WEAR SA8000 27 % 7% 64 % 5% WFTO Aantal leden 95 % 26 % Deze kaart toont de ruimtelijke spreiding van de in onze brochure besproken garantiesystemen. Voor elk systeem is een representatieve indicator gekozen. De indicator wordt onder de naam van het systeem vermeld. Dat kan bijvoorbeeld het aantal gecertificeerde hectaren zijn (biologische landbouw, FSC, PEFC) of het aantal gecertificeerde productiesites (BSCI, Fair Labor, Fair Wear, STEP). Over ETI (Ethical Trading Initiative) zijn geen gegevens beschikbaar. Percentages kleiner dan 3% worden niet vermeld. 26 % 14 % 29 % 31 % De kaart laat zien dat sommige praktijken meer verspreid zijn in het Noorden dan in het Zuiden – bijvoorbeeld PEFC, FSC, MSC of Ecolabel, die allemaal voor meer dan 80% op het noordelijk halfrond actief zijn – terwijl andere vooral in het Zuiden werken, zoals de in Azië sterk aanwezige familie van de bedrijvencharters. 45 EEN GLOBAAL BEELD R AL AIN LIA FO NC RES E T UT ZC ER TIF IE D NA TU RL AN D PE FC G RU OOD GM W AR EAV K E/ M (F AX LO HA ) V EL AA R MS C B LA IOLO ND G BO ISC UW HE EC OL AB EL ES R (E CO CE RT FA ) IR FO R LIF E( IM FA O) IR W ILD FS C WELKE CRITERIA VOOR WELKE SYSTEMEN? MILIEU Energiebeheer Luchtbeheer Waterbeheer Bodembeheer Afvalbeheer Beheer van de biodiversiteit Maatregelen tegen GGO's Transportbeheer SOCIAAL Verbod op dwangarbeid Verbod op kinderarbeid Verbod op discriminatie Fatsoenlijke lonen* Vrijheid van vereniging en collectieve onderhandeling Arbeidstijd Gezondheid en veiligheid Fatsoenlijke disciplinaire maatregelen Beheer van klachten. Rechten van inheemse volkeren ECONOMISCH Gewaarborgde minimumprijs** Premie* Voorfinanciering** Traceerbaarheid * De garantie van de vergoeding verschilt van systeem tot systeem. Sommige systemen waarborgen een 'fatsoenlijk' loon, andere een bestaansminimum (ESR, Fair for Life, Fairwild, FSC, GoodWeave, Max Havelaar (FLO), BSCI, ETI, Fair Wear, RSPO, SA8000, STEP, WFTO). Het bestaansminimum ('living wage') hangt af van de regio en 46 wordt berekend op basis van de levensduurte (gemiddelde gezinsaankopen). Weer andere systemen garanderen gewoon het respect voor de wettelijke barema's, zonder na te gaan of ze volstaan voor een 'fatsoenlijk' inkomen. In de steekkaarten van de verschillende garantiesystemen vindt men meer informatie over dit punt. EEN GLOBAAL BEELD W FT O ST EP SA 80 00 RS PO W EA R FA IR LA BO R Opmerking: sommige systemen zijn meer op het milieu gericht en besteden weinig aandacht aan het sociale aspect. Dat geldt onder meer voor de biologische landbouw en voor het Ecolabel. Omgekeerd hebben systemen zoals BSCI, ETI, Fair Labor, Fair Wear, SA8000, STEP en GoodWeave een uitgesproken sociale roeping. FA IR ET HI CA LB IO TR AD ET E I BS C 4C I Tijdens de research voor deze brochure werd individueel contact opgenomen met elk van de bestudeerde garantiesystemen. De onderstaande gegevens zijn het resultaat van deze contacten. Een stip in de kolom betekent dat het systeem rekening houdt met het thema: voor GGO's betekent een stip bijvoorbeeld dat men maatregelen neemt tegen het gebruik van GGO's. MILIEU Energiebeheer Luchtbeheer Waterbeheer Bodembeheer Afvalbeheer Beheer van de biodiversiteit Maatregelen tegen GGO's Transportbeheer SOCIAAL Verbod op dwangarbeid Verbod op kinderarbeid Verbod op discriminatie Fatsoenlijke lonen* Vrijheid van vereniging en collectieve onderhandeling Arbeidstijd Gezondheid en veiligheid Fatsoenlijke disciplinaire maatregelen Beheer van klachten. Rechten van inheemse volkeren ECONOMISCH Gewaarborgde minimumprijs** Premie* Voorfinanciering** Traceerbaarheid ** Financiële zekerheid komt tot uiting in het bepalen van een gewaarborgde minimumprijs (vooral voor grondstoffen) of de betaling van een premie boven op de marktprijs (als beloning voor de superieure kwaliteit van het product) en/of via contractuele regelingen zoals de duur van de samenwerking (lange termijn), de mogelijkheid van (voor)financiering, enz. Deze elementen hangen nauw samen met het criterium 'loon': een correcte prijs veronderstelt een 'fatsoenlijk' loon. Meer informatie over deze punten is te vinden in de respectieve steekkaarten van de garantiesystemen. 47 “ Grote internationale spelers zoals Unilever, Kraft en onlangs nog Nestlé hebben zich ertoe verbonden om vanaf 2015 uitsluitend palmolie met certificering voor duurzame ontwikkeling te kopen. Dat is uitstekend nieuws, maar het moet genuanceerd worden door het feit dat een groot gedeelte van de Indonesische palmolie in Indonesië zelf als kookolie wordt gebruikt of naar India of China wordt geëxporteerd. Anders dan het Westen zijn deze landen nog niet gesensibiliseerd voor duurzame ontwikkeling. En ze kunnen vooral moeilijk de meerprijs betalen die een veralgemeende RSPOcertificering inhoudt ” OLIVIER TICHIT, GENERAL MANAGER VAN TOLAN TIGA INDONESIA, EEN GROEP DIE DE RSPO-CERTIFICERING VAN ZIJN PALMOLIEPLANTAGES HEEFT AANGEVRAAGD. > Zie de steekkaart van RSPO p.38 www.rspo.org 48 SECTOREN IN BEWEGING SECTOREN IN BEWEGING DE DUURZAME HANDEL IS IN VOLLE ONTWIKKELING. VAN DE 23 HIERBOVEN BESCHREVEN GARANTIESYSTEMEN ONTSTONDEN ER 12 TIJDENS HET LAATSTE DECENNIUM. DAT RECENTE SUCCES ZET ZICH VERDER DOOR. > HET GEBREK AAN TRANSPARANTIE VAN DE MIJNSECTOR Verschillende nieuwe garantiesystemen doen hun intrede, onder meer in de sector van goud, edelstenen en diamanten. Het opleggen van de regels van de duurzame handel in de mijnsector betekent een hele uitdaging, mede door de slechte reputatie van de sector op het vlak van respect voor de mensenrechten en de arbeidsomstandigheden. De Alliance for Responsible Mining (ARM1), gevestigd in Colombia, maar actief in verschillende ontwikkelingslanden, werd opgericht in 2004, met de bedoeling om te streven naar meer gerechtigheid en welzijn in de kleine mijnen. De meeste activiteiten vinden plaats in regio’s met kwetsbare ecosystemen. Vaak is er ook sprake van gezondheidsproblemen bij de arbeiders die in moeilijke omstandigheden werken, met een gebrekkige veiligheid en soms zelfs in een giftige omgeving. Sinds 2009 werkt ARM in partnerschap met FLO (zie steekkaart p. 25) aan een eerlijk label voor goud, dat “Fairmined mark” werd gedoopt. De regels van de eerlijke handel in de mijnsector invoeren, is een mooie en belangrijke uitdaging. Het zal evenwel nog enige tijd duren alvorens de certificatie werkelijk op poten staat. Een ander project dat op stapel staat, is het invoeren van een certificatiesysteem door derden voor de diamantsector. Het is een prachtige uitdaging om iets te doen aan het gebrek aan transparantie in de diamantsector, waar 20% van de productie naar juwelen gaat. Het project ging in 2008 van start op initiatief van Diamond Development Initiative International (DDII), met het oog op een verbetering van de arbeidsomstandigheden van de Afrikaanse mijnwerkers. Terwijl het Kimberley Process er eerder op gericht was om de financiering van conflicten door de diamanthandel uit te roeien (bloeddiamanten), doet DDII meer aan conflictpreventie. Door zich met name te richten op de artisanale sector, waar informele transacties schering en inslag zijn, moeten de “Diamond Development Standards” het mogelijk maken om goede sociale en milieupraktijken in de sector te promoten en om de mijnwerkersgemeenschappen de vruchten te laten plukken van hun werk. Een dergelijke responsabilisering van de artisanale mijnbouw draagt uiteindelijk bij tot het stabiliseren van kwetsbare regio’s. Men schat dat een miljoen Afrikanen in de kleine diamantmijnen in zeer penibele en gevaarlijke omstandigheden moeten werken, voor één dollar per dag. Bovendien blijkt uit verschillende onderzoeken dat de mijnwerkers in armoede blijven leven, terwijl de kopers, de uitvoerders, de verwerkers en de detailhandel aanzienlijke winsten boeken. Het concept “ontwikkelingsdiamanten” van DTII heeft betrekking op mijnwerkers en kleine autonome ondernemingen die zich onderaan de ladder bevinden en niet altijd in staat zijn om de normen na te leven die werden uitgewerkt door organisaties zoals de Responsible Jewellery Council, waarvan de leden grote diamant- en goudbedrijven zijn2. Het concept is ook ruimer dan het hierboven geschetste idee van de eerlijke diamanten, dat als het zich concretiseert, voornamelijk op coöperaties gericht is. De ambachtelijke mijnwerkers werken in de meeste gevallen individueel. 1. Voor meer informatie: http://communitymining.org 2. www.ddiglobal.org 49 SECTOREN IN BEWEGING > IN DE GROOTDISTRIBUTIE: MEER DAN EEN TREND, EEN FUNDAMENTELE VERANDERING Aangezien de consument almaar kritischer wordt met betrekking tot de herkomst van de producten die hij of zij koopt, kon de grootdistributie ook maar moeilijk achter blijven: vrijwel elke distributeur ontwikkelt zijn eigen gamma met producten uit duurzame handel. Meestal worden de producten onder een huismerk aangeboden en steunen ze op bestaande garantiesystemen, zoals Rainforest Alliance (zie p. 29), Max HavelaarFLO (p. 25) of MSC (p. 26). Dat is een kwestie van geloofwaardigheid tegenover het grote publiek maar ook van knowhow. Fairtradecertificering maakt immers geen deel uit van de traditionele 'core business' van de distributeurs. Die strategie is de consumenten niet ontgaan, althans niet voor eerlijke handel2: volgens de jongste beschikbare cijfers kopen de Belgen die vertrouwd zijn met het concept eerlijke handel dit soort van producten steeds vaker in de supermarkt (64% in 2008 tegenover 36% in 20053). Bij wijze van voorbeeld vermelden we hieronder een aantal initiatieven van distributeurs. PRODUCTEN BIJ CARREFOUR MET HET LABEL ‘SOLIDAIR’ "Dankzij zijn aanwezigheid in de landen van het Zuiden kan Max Havelaar ons met kennis van zaken over de keuze van onze leveranciers adviseren", zegt Julie Stordiau, Brand PR Communications Manager van Carrefour Belgium. "Leveranciers die een groep als de onze willen bevoorraden, moeten de vereiste kritische grootte hebben. Samen met FLO International heeft Max Havelaar een knowhow op het gebied van fairtradecertificering die wij intern niet bezitten." De producten met het 'Solidair'-logo van Carrefour leggen de nadruk op de bevordering van de eerlijke handel tussen Noord en Zuid. Koffie, thee, suiker, chocolade, cichorei, bananen, sinaasappelen, rijst en andere granen: het 'Solidair'-gamma is sinds 2001 voortdurend uitgebreid en omvat nu ook niet-voedingsproducten zoals rozen. BIJ LIDL LUISTERT DE EERLIJKE MARKETING NAAR DE NAAM ‘FAIRGLOBE’ Het fair trade merk van Lidl heet 'Fairglobe' en wordt door Max Havelaar gecertificeerd. Fairglobe omvat ongeveer vijftien voedingsproducten: rijst, koffie, bananen, vruchtensap, chocolade, enz. "Voor ons was Max Havelaar een natuurlijke keuze", vertelt Lien Truwant, communicatieverantwoordelijke van Lidl Belgium. "Onze groep werkte in het buitenland al samen met FLO, de overkoepelende internationale organisatie waarbij Max Havelaar aangesloten is." Lidl heeft nog een ander gamma met label: zijn ingeblikte en diepvriesvis draagt het duurzame label van MSC (“Marine Stewardship Council”, zie p. 26) dat strijdt tegen de overbevissing. HET COLLIBRI-PROGRAMMA VAN COLRUYT: SCHOLEN VOOR HET ZUIDEN Colruyt kiest voor een benadering op diverse fronten: de distributeur vindt dat er tal van manieren zijn om bij te dragen tot een duurzamere wereld. "Daarom werken 50 SECTOREN IN BEWEGING wij met een heleboel verschillende labels, zoals Collibri, Oxfam, Rainforest Alliance, enz. Elk circuit beantwoordt aan de verwachtingen van een ander publiek", zegt Mieke Vercaeren, adviseur bij Colruyt. Het Collibri-logo verdient een woordje uitleg. Sinds 2005 gebruikt de groep Colruyt dit logo op diverse producten uit het Zuiden (koffie, honing, cacao, enz.) en op bepaalde soorten speelgoed en tuinmeubelen. De leveranciers ondertekenen een specifiek, openbaar en transparant charter waarmee ze driejaarlijkse onafhankelijke controles aanvaarden. De controles hebben betrekking op het verbod op kinderarbeid, respect voor de sociale rechten van de arbeiders en de vermindering van de milieu-impact. Het hoofddoel van Collibri for education is investeren in scholing en opleiding in het Zuiden. Deze taken worden toevertrouwd aan ngo's of gespecialiseerde stichtingen, die 5% van de omzet (zonder btw) van de Collibriproducten ontvangen. Sinds 2005 heeft Collibri 546.977 euro ingezameld. In 2008 steeg de verkoop van de producten met het label met 12%. Collibri probeert in de mate van het mogelijke contracten op lange termijn met de producenten af te sluiten. Het zorgt ook voor voorfinanciering, "altijd in de context van de vrije markt en de prijsvorming door de confrontatie tussen aanbod en vraag". Sommige waarnemers merken dan ook op dat Collibri afwijkt van de politiek van de eerlijke handel, die altijd prijzen boven de marktprijs betaalt. Colruyt heeft geen moeite met die kritiek. "Wij gebruiken in onze communicatie nooit de term 'fair trade' (die door Max Havelaar-FLO wordt gebruikt). Ook ons model is positief. Wij blijven trouwens fairtradeproducten in onze winkels verkopen. Wij zijn ervan overtuigd dat je ieders eigenheid en overtuiging moet respecteren maar dat er meer dan één manier bestaat om effectief en efficiënt bij te dragen tot een betere wereld voor meer mensen. Ons project Collibri moet op de eerste plaats worden gezien als een belangrijke stap naar duurzame handel", zo klinkt het op de website www.collibri.be. CONTROLE & HERKOMST BIJ DELHAIZE: KWALITEIT, VEILIGHEID, TRACEERBAARHEID De groep Delhaize nam al in 1989 producten uit de eerlijke handel op in zijn assortiment. Het was de eerste Belgische grootdistributeur die dat deed. Het initiatief ontstond uit een samenwerking met Max Havelaar en sinds 2001 met Oxfam. Sinds 2002 gebruikt de distributeur het eigen label 'Controle & Origine' voor verscheidene productfamilies met in totaal ongeveer vijftig soorten artikelen. Het gaat voor het grootste gedeelte om verse dierlijke producten (konijn, kip, mosselen, enz.) uit de Benelux, maar ook om verschillende koffiesoorten en kruidenierswaren. “Controle & Origine” wil de hoofdklemtoon leggen op kwaliteit en veiligheid. Het label streeft ernaar om de consument een gezond en veilig product aan te bieden. Het is immers perfect traceerbaar en heeft meer uitgesproken smaakkwaliteiten dan de klassieke producten. Onder deze vlag gaan twee productfamilies schuil. Enerzijds zijn er diegene die al een label hebben en daardoor ook zichtbaarder zijn voor de consument: Meritus voor rundvlees, Certus voor varkensvlees, Fruitnet voor Belgische appelen en peren, Red Label voor vleeskippen, Terra Nostra voor aardappelen, enz.). Anderzijds is er ook de categorie die een door Delhaize zelf uitgewerkt lastenboek naleeft. ••• 51 SECTOREN IN BEWEGING ••• Die door Delhaize opgestelde lastenboeken hebben het bijvoorbeeld over de voeding en de gezondheid van de dieren, de hygiëne van de stal, de manier van slachten, het transport, enz. Voor bepaalde producten, waaronder koffie, hebben de criteria ook te maken met het uitbetalen van een fatsoenlijk loon aan de arbeiders of met de biologische productiewijze. “De basis van het lastenboek is en blijft de Belgische en Europese wetgeving ter zake”, zo zegt Delhaize. “Daarbovenop komen dan elementen die bijvoorbeeld afkomstig zijn van internationale organisaties (Global Gap voor koffie en primaire teelten) of specifieke voedselveiligheidscriteria of nog elementen afkomstig van organisaties zoals UTZ-certified”. Het respecteren van de lastenboeken wordt gecontroleerd door erkende onafhankelijke organismen die geen exclusieve banden hebben met Delhaize. > DE PIONIERSAANPAK VAN OXFAM Om deze steekproef van de Belgische distributie af te ronden, nog een woordje over de aanpak van Oxfam dat de verdienste had om in ruime mate bij te dragen tot het populariseren, in België, van het concept eerlijke handel. De producten van Oxfam worden voor ongeveer de helft via de eigen winkels van Oxfam verkocht (90 “Magasins du Monde” in Wallonië en Brussel en 200 Wereldwinkels in Vlaanderen), terwijl de andere helft verkocht wordt via de supermarkten. Er moet opgemerkt worden dat het aandeel van de grootdistributie door de jaren heen een stijgende trend vertoont. Onder het merk “Oxfam Fair Trade” worden momenteel zo’n 180-voedingsproducten verkocht, waarvan meer dan de helft onder het label Max Havelaar (FLO) (zie steekkaart p. 25). De artisanale producten – ongeveer 2.000 referenties — worden gecommercialiseerd onder het merk “Oxfam Made in Dignity”. “Waar mogelijk, zoals bij de katoenen T-shirts, doen we een beroep op een externe certificatie, zoals FLO”, vertelt Sophie Tack, verantwoordelijke strategische en internationale ontwikkeling bij Oxfam-Wereldwinkels. “We zijn ook lid van de World Fair Trade Organization (zie steekkaart p. 41), een internationale organisatie van 350 verenigingen die werken volgens de principes van de eerlijke handel. Om lid te worden, hebben we drie stadia moeten afleggen: een auto-evaluatie wat de normen van de eerlijke handel betreft, een wederzijdse beoordeling tussen commerciële partners en een externe controle”. > BIJ WIJZE VAN BESLUIT: DE MARKETING VOORBIJ! Nogal wat initiatieven om de duurzame handel te promoten kunnen ons optimistisch stemmen. Ja, er verandert inderdaad wat! En gelukkig maar!. Toch nog twee opmerkingen: - Het gaat nog steeds over een zeer beperkt aantal producten. Als je weet dat een supermarkt, afhankelijk van de oppervlakte, tussen 800 en 80.000 referenties bevat (dat wil zeggen verschillende in de rekken te koop aangeboden producten), kun je niet anders dan vaststellen dat het aandeel van die enkele tientallen producten van de duurzame handel nog altijd uiterst marginaal is. - De eigen “huislabels” die verschillende distributeurs ontwikkelden en waarvan we hierboven een aantal vermeldden, streven allemaal lovenswaardige doelstellingen na. Maar vanuit het standpunt van de consument leidt die veelheid aan labels ongetwijfeld tot nog meer verwarring. Wie doet wat, en hoe kan je vertrouwen stellen in een bepaald merk of label? Nog een laatste advies, in het licht van die vragen: ga altijd goed na welk soort garantie schuilgaat achter de “duurzame” marketing van een product. Het is duidelijk dat je daarvoor aandachtig naar het etiket moet kijken en even duidelijk is daarbij dat een “huisetiket”, waarbij de enige garantie eigenlijk bestaat uit een verklaring te goeder trouw, vaak ondersteund door een uitgekiende marketing, niet zwaar weegt in vergelijking met een label dat op een heus garantiesysteem is gebaseerd. Om de consument een duidelijker beeld te verschaffen, ontleden we die garantiesystemen in detail in de steekkaarten op pagina’s 14 tot 41. 52 “ Behalve de tevredenheid van onze klanten hebben we de stap naar de eerlijke handel ook gezet omwille van onze werknemers en de boeren die voor ons werken. Biologisch produceren is voor ons immers ook een kwestie van een rechtvaardige maatschappelijke keuze. De doelstelling is om op een duurzame manier tewerk te gaan en met oog voor de sociale ontwikkeling van de gemeenschappen van kleine boeren die op een voor de planeet gezonde manier produceren ” ANIL YAPA BANDARA, MANAGER EXPORT & BUSINESS PROMOTIONS BIJ BIO FOODS (1.900 BOEREN), EEN ONDERNEMING UIT SRI-LANKA DIE BIOPRODUCTEN UITVOERT, VOORNAMELIJK THEE, SPECERIJEN, KRUIDEN EN KOKOSNOTEN. www.biofoodslk.com CONCLUSIE WAAROM BESTAAT ER GEEN “HITPARADE”? ZOVEEL LABELS EN GARANTIESYSTEMEN ... HOE MOETEN WE DAAR NOG ONZE WEG IN VINDEN? MET DEZE BROCHURE, DIE RUIM TWINTIG GARANTIESYSTEMEN STUK VOOR STUK BESCHRIJFT, GEVEN WE EEN GEDEELTELIJK ANTWOORD OP DIE VRAAG. De grote kracht van die systemen is dat ze op marktdynamieken berusten (duurzame consumptie, maatschappelijke verantwoordelijkheid, informatiebeheer) die een groot aantal betrokken partijen kunnen meetrekken (ondernemingen, overheden, maatschappelijk middenveld, producenten, enz.). En de rol van de garantiesystemen in de promotie van de duurzame ontwikkeling gaat verder dan alleen maar wat promotie voor “goede praktijken”. Ze verschaffen ook nuttige bijkomende informatie voor de economische beslissers. Aan de hand van de verschillende overzichtstabellen realiseert de lezer zich dat elk systeem zich ontwikkeld heeft in een welbepaalde context en een antwoord vormt op welbepaalde behoeften. Dat er zoveel verschillende contexten en behoeften bestaan, verklaart ook de veelheid en de diversiteit van de systemen. Deze verschillen in benadering verklaren bovendien waarom er geen 'hitparade' onder de garantiesystemen bestaat. We vermoeden echter dat meer dan een ondernemer in de verleiding zal komen om de scores voor de 3 pijlers (de ecologische, de sociale en de economische) van de overzichtstabel op pagina 46 en 47 op te tellen, om een klassement van de goede en minder goede leerlingen te maken. Toch heeft dat weinig zin, want bepaalde systemen passen in een veeleer ecologische logica en besteden dus weinig aandacht aan het sociale aspect. Omgekeerd hebben andere systemen een uitgesproken sociale roeping. 54 © MAX HAVELAAR CONCLUSIE In de huidige context, met zijn vele en soms concurrerende initiatieven, is het aangewezen om elk garantiesysteem de kans te geven zich van de andere te onderscheiden: ofwel door zijn criteria verder uit te diepen, ofwel door specifieke accenten te ontwikkelen, die bijvoorbeeld aan een sector gebonden kunnen zijn. Garantiesystemen worden geloofwaardiger voor zover ze werken aan: - hun transparantie: makkelijk verkrijgbare en voldoende informatie voor iedereen met interesse voor het systeem in kwestie; - hun kritische zin: de wereld verandert voortdurend en praktijken evolueren. Een garantiesysteem dat star en onveranderd op zijn lauweren blijft rusten, maakt weinig kans om in de goede richting te evolueren. Is er samenwerking mogelijk tussen verschillende systemen? Die vraag is uiteraard moeilijk te beantwoorden, maar belangrijk is wel om de complementariteit in de aanpak te onderstrepen, veeleer dan de onderlinge concurrentie. Elk systeem heeft zijn eigen invalshoek, maar allen delen ze de doelstelling van betere levensomstandigheden voor de producenten en/of hernieuwbaarheid van natuurlijke hulpbronnen. De relatief beperkte aanwezigheid van duurzame producten op de wereldmarkt versterkt nog de noodzaak voor iedereen om de handen in elkaar te slaan. 55 TITRE CHAPITRE CONCLUSION “ Terwijl in 2008 – op een ogenblik dat we nog geen SA8000-certificatie hadden – in de fabriek 75 ongevallen te betreuren vielen, is dat cijfer in 2009 gedaald tot 17 (cijfers van de maand oktober). De menselijke impact is evident en leidt ook tot betere economische prestaties, aangezien we zo met onze loontrekkenden van het ene jaar op het andere 650 mandagen meer presteren. ” BASHAR ESSHALI, SA8000-VERTEGENWOORDIGER VAN DENIM AUTHORITY, EEN TEXTIELBEDRIJF MET 1.400 MENSEN IN DIENST. BASHAR ESSHALI IS DE EERSTE ONDERNEMING IN TUNESIË MET SA8000-CERTIFICATIE. > Zie steekkaart SA8000 p.39 www.denimauthority.com 56 GLOSSARIUM GLOSSARIUM Audit: de audit is een methodisch onderzoek van een situatie met betrekking tot een product, een proces of een organisatie, uitgevoerd in samenwerking met de betrokkenen, om na te gaan of het voorwerp van de audit in overeenstemming is met vooraf bepaalde voorwaarden en geschikt is voor het nagestreefde doel1. Vergelijkbare begrippen in het kader van een certificeringsproces zijn inspectie, verificatie of controle. Belanghebbende: een individu of groep met een belang in de activiteiten of beslissingen van een organisatie15. De Engelse term is 'stakeholder'. Bestek: document met principes, standaarden, criteria, acties en/of normen. De conformiteit met het bestek wordt nagegaan door de praktijk aan deze voorwaarden te toetsen. Dit verificatieproces bepaalt of wel of niet aan het bestek wordt voldaan. Certificaat: document dat de certificering staaft. Certificering: het resultaat van de procedure waarin een derde partij de schriftelijke verzekering geeft dat een product, een proces of een dienst conform is met specifieke criteria2 of met een bestek. Certificering door een derde partij: een derde organisatie (onafhankelijk van de gecertificeerde organisatie en de organisatie die het bestek heeft opgesteld). De Direction Centrale de la Sécurité des Systèmes de l’Information (DCSSI) definieert dit als volgt: "De certificering door een derde partij is de certificering van het hoogste niveau. Ze geeft een klant dankzij de tussenkomst van een bevoegde, gecontroleerde en onafhankelijke professional, die het certificeringsorganisme wordt genoemd, de zekerheid dat een product in overeenstemming is met een bestek of een technische specificatie. De certificering door een derde partij is voor de klant de onafhankelijke, onpartijdige bevestiging dat een product aan een gepubliceerd bestek of technische specificaties voldoet. Deze technische specificaties kunnen al dan niet opgesteld zijn in een normatief kader3". Controle door een tweede partij: slechts twee partijen nemen deel aan het proces. De conformiteit wordt nagegaan door de organisatie die het bestek heeft opgesteld. Duurzame handel: duurzame handel ontstaat wanneer het internationaal verkeer van goederen en diensten sociale, economische en ecologische voordelen oplevert die overeenstemmen met de vier basisprincipes van duurzame ontwikkeling: 1. ze creëert economische waarde; 2. ze vermindert armoede en ongelijkheid; 3. ze regenereert de natuurlijke milieurijkdommen; en 4. ze wordt geleid door een discreet bestuurskader dat gekenmerkt wordt door openheid, transparantie en toerekenbaarheid4. Duurzame ontwikkeling: een ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen5. Duurzaamheid: de vertaling van het Engelse 'sustainability'. Het duidt op het vermogen van een ontwikkeling, een productiewijze of een systeem om aan te sluiten op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen. Eerlijke handel: de organisaties uit de eerlijke handel hebben in 2001 een gezamenlijke definitie van eerlijke handel opgesteld: "Eerlijke handel is een commercieel partnerschap gebaseerd op dialoog, transparantie en respect, dat op zoek gaat naar een grotere gelijkheid in de internationale handel. Het draagt bij tot duurzame ontwikkeling door betere handelsverhoudingen te creëren en door de rechten te vrijwaren van de gemarginaliseerde producenten en arbeiders, vooral in het Zuiden. Eerlijke handelsorganisaties (gesteund door de consumenten) verbinden zich ertoe om actief de producenten te ondersteunen, het publiek te sensibiliseren en campagnes te voeren voor de wijziging van de regels en praktijken die gelden in de conventionele internationale handel". Filière: een opeenvolging van acties van actoren om een product te produceren, te verwerken, te verkopen en te verbruiken6. Men spreekt ook van 'productieketen', de opeenvolging van processen en/of activiteiten, en van 'waardeketen' wanneer men de nadruk wil leggen op de meerwaarde die elk proces of elke activiteit aan het product of de dienst verleent7. Garantiesysteem: een systeem dat het mogelijk maakt om garanties te bieden. In deze context betreft het sociale, economische en/of ecologische garanties in het kader van 57 GLOSSARIUM commerciële transacties. Er bestaan meerdere soorten systemen: wetten, conventies, verdragen, charters, verklaringen, principes, normen, standaarden, enz. ISEAL: de International Social and Environmental Accreditation and Labelling Alliance is een vereniging die de grootste internationale organisaties groepeert die sociale en ecologische normen opstellen. Om als lid aanvaard te worden, moeten de organisaties een transparant en participatief proces waarborgen en de gedragscode van ISEAL volgen. Interne controle: een interne controle vindt plaats wanneer het controleproces door slechts één partij wordt uitgevoerd. Men spreekt dan van zelfevaluatie. Intentieverklaring: de door een onderneming of organisatie vrijwillig aangegane verbintenis om bepaalde principes en gedragsnormen toe te passen op haar werking of handelingen8. Logo/label: een logo is een visueel herkenningsteken voor een groep producten of diensten in een organisatie9. Een label wijst bovendien op een engagement en wijst op de conformiteit met een bestek. Merk: een teken dat de consument in staat stelt om een product of dienst te onderscheiden van concurrerende producten of diensten. Het merk kan gestalte krijgen in de vorm van een naam, een woord, een uitdrukking of een visueel symbool. Het merk is een richtpunt en eventueel een 'garantie' voor de consument10. Monitoring: het toezicht in reële tijd op de werking van een systeem of een proces. Premie: een som die boven op de betaling van een product of dienst wordt uitgekeerd. In de context van eerlijke of duurzame handel is de premie vaak bestemd om geïnvesteerd te worden in de commerciële activiteiten van de producenten en hun gemeenschappen, of voor de sociaal-economische ontwikkeling van de arbeiders en hun gemeenschappen. BELANGRIJKSTE ACRONIEMEN 4C: Common Code for the Coffee Community ARM: Alliance for Responsible Mining BSCI: Business Social Compliance Initiative UNCTAD: United Nations Conference on Trade and Development ESVR: "Equitable, solidaire, responsable" (eerlijk, solidair, verantwoord) ETI: Ethical Trading Initiative FLA: Fair Labor Organisation FLO: Fairtrade Labelling Organizations International FSC: Forest Stewardship Council FWF: FairWear Foundation DDII: Diamond Development Initiative International IEPF: Institut de l’Energie et de l’Environnement de la Francophonie IMO: Institute for Marketecology ISEAL: International Social and Environmental Accreditation and Labelling ISO: International Standard Organization ISO 65: Algemene eisen voor organismen die producten certificeren16 IUCN: International Union for the Conservation of Nature – Internationale Unie voor Natuurbehoud MSC: Marine Stewardship Council GGO: Genetisch gemodificeerd organisme IAO: Internationale Arbeidsorganisatie WHO: Wereldhandelsorganisatie WGO: Wereldgezondheidsorganisatie NGO: Niet-gouvernementele organisatie PEFC: Programme for the Endorsement of Forest Certification schemes PFCE: Plate-forme Française pour le Commerce Equitable KMO: Kleine of middelgrote onderneming UNEP: United Nations Environment Programme RSPO: Roundtable on Sustainable Palm Oil SAI: Social Accountability International SAN: Sustainable Agriculture Network EU: Europese Unie WFTO: World Fairtrade Organization WWF: World Wide Fund Productieketen: de opeenvolging van productiestadia, zie ook Filière. 1. www.enpc.fr/fr/formations/ecole_virt/trav-eleves/QFS/audit_qualite.htm 2. Consumer International (CI), International Institute for Environment and Development (IIED), From bean to cup: how consumer choice impacts upon coffee producers and the environment, 2005. 3. www.ssi.gouv.fr/fr/confiance/evalcertif.html 4. In 2000 gedefinieerd door het International Institute for Environment and Development. 5. Afnor, Vertaling van ISO 26000 WD4.2 "Guidelines for social responsibility" juni 2008. 6. www.massivechangeenaction.museevirtuel.ca/toolkit/glossary 58 7. Afnor, Vertaling van ISO 26000 WD4.2 "Guidelines for social responsibility" juni 2008. 8. IEPF, Responsabilité sociétale, inventaire d’outils, 2007. 9. IEPF, Responsabilité sociétale, inventaire d’outils, 2007. 10. www.definitions-marketing.com/Definition-Marque GLOSSAIRE TITRE CHAPITRE TRADE FOR DEVELOPMENT CENTRE Het Trade for Development Centre is een programma van BTC (het Belgische ontwikkelingsagentschap) dat eerlijke en duurzame handel met de ontwikkelingslanden bevordert. DRIE HOOFDACTIVITEITEN: > EXPERTISECENTRUM Het Trade for Development Centre is het expertisecentrum voor eerlijke handel, duurzame handel en handelshulp. - Het verzamelt, analyseert en produceert informatie (opiniepeilingen bij de consumenten, marktstudies, enz.) - Het leidt een werkgroep van het platform ‘Ondernemen voor ontwikkeling’ dat steun biedt aan de privésector. > STEUN AAN PRODUCENTEN Het Trade for Development Centre is een instrument voor de ondersteuning van producentenorganisaties. Het steunt gemarginaliseerde producenten, micro- en kleine ondernemingen en projecten in de sociale economie die kaderen in de dynamiek van eerlijke en duurzame handel. - Het versterkt de organisatie- en technische capaciteiten evenals de productiecapaciteiten - Het geeft relevante informatie door (over de markt, potentiële certificeringen, enz.). > SENSIBILISERING Het Trade for Development Centre organiseert bewustmakingscampagnes en ontwikkelt instrumenten voor de sensibilisering van de consument (Week van de Fair Trade), de economische actoren en de Belgische overheid. In het kader van deze opdrachten publiceert het Centrum deze brochure voor de Belgische economische actoren. Tegelijkertijd verschijnen twee andere brochures over eerlijke handel, de ene bedoeld voor de producenten, de andere voor het grote publiek. Deze twee bijkomende brochures zijn verkrijgbaar bij het Centrum (gegevens op keerzijde). 59 BTC BELGISCH ONTWIKKELINGSAGENTSCHAP TRADE FOR DEVELOPMENT CENTRE HOOGSTRAAT 147 1000 BRUSSEL T+32 (0)2 505 19 35 WWW.BTCCTB.ORG WWW.BEFAIR.BE