Factsheet voor Kamerdebat over de ggz op 21 mei 2015

advertisement
Factsheet
Aan: Tweede Kamerleden Vaste Kamercommissie voor VWS
Van: Landelijke Vereniging van Vrijgevestigde Psychologen & Psychotherapeuten (LVVP)
Onderwerp: selectieve zorginkoop verzekeraars en standpunt LVVP t.a.v. commissie Meurs
Debat: GGZ 21 mei 2015
Op 21 mei aanstaande debatteert u over de ggz. De Landelijke Vereniging van Vrijgevestigde
Psychologen & Psychotherapeuten (LVVP) vraagt uw aandacht voor:
1. De selectieve zorginkoop van zorgverzekeraars bij vrijgevestigden;
2. Het standpunt van de LVVP t.a.v. het advies van de commissie Meurs over het
hoofdbehandelaarschap in de ggz.
Als het gaat om de selectieve zorginkoop zijn er drie aspecten waarvoor de LVVP uw aandacht vraagt,
namelijk: de gelijke toegang / keuzevrijheid, de restitutievergoeding en de administratieve
lastendruk. De LVVP roept u als Kamerlid op om de minister te bevragen over de rechten van
patiënten in termen van vrije artsenkeuze bij selectieve zorginkoop.
Onderstaand lichten wij de genoemde onderwerpen toe.
1. Selectieve zorginkoop zorgverzekeraars
1.1. Gelijke toegang / keuzevrijheid
De LVVP constateert in toenemende mate dat zorgverzekeraars vrijgevestigden op voorhand
uitsluiten middels zogenaamde selectieve zorginkoop, óf zulke eisen stellen aan selectieve
zorginkoop dat het vrijwel niet mogelijk is dat vrijgevestigden hier aan kunnen voldoen. Voor
patiënten van vrijgevestigden, maar ook verzekerden van de betreffende verzekeraars, leidt dit
tot een beperking van de keuzevrijheid. Dit acht de LVVP zeer ongewenst.
Concreet gaat het hierbij om verzekerden met een VGZ Bewuzt Basis Polis of een IZA Gezond
Samen Polis Natura. Zij krijgen hun behandeling niet altijd vergoed als zij voor een angst-,
depressieve of somatoforme stoornis bij een vrijgevestigde ggz-professional in behandeling
willen. Patiënten met de genoemde polissen worden na verwijzing door de huisarts voor
behandeling van een angst-, depressieve of somatoforme stoornis uitsluitend gescreend door
Mentaal Beter en HSK. De uitkomst van de screener -ontwikkeld door Mentaal Beter en HSK zelfbepaalt of de behandeling binnen de voorwaarden van de twee selectpolissen valt. Als dat zo is,
dan wordt de patiënt behandeld door óf Mentaal Beter óf HSK op basis van een geprotocolleerde
behandeling. Als de screener aangeeft dat de behandeling niet binnen de polisvoorwaarden valt,
dan zou de patiënt ook behandeld kunnen worden door andere zorgaanbieders waaronder ook
vrijgevestigden. Die kans achten wij echter gering; de patiënt zal dan hoogstwaarschijnlijk toch
door zorgaanbieders binnen Mentaal Beter of HSK behandeld worden. De LVVP kan dan ook niet
anders concluderen dan dat dit beleid van VGZ een ongelijk speelveld creëert tussen instellingen
en vrijgevestigden. De angst lijkt reëel dat dit beleid uitgebreid gaat worden naar meer
aandoeningen en meer polissen.
1.2. Restitutievergoeding
Als zorgaanbieders door zorgverzekeraars worden uitgesloten van de selectieve polissen of, zoals
CZ doet: vrijgevestigden verbieden bepaalde aandoeningen te behandelen, dan verbieden zij
deze zorgaanbieders tegelijkertijd om deze zorg te leveren of bij de patiënt in rekening te
brengen. Feitelijk betekent dit dat de verzekerde / de patiënt deze zorg dan ook niet tegen
restitutievergoeding kan afnemen. Als het de zorgaanbieder niet vrij staat deze zorg te leveren,
staat de verzekerde, die recht heeft op een restitutievergoeding, met lege handen. Dit is in strijd
met het hinderpaalcriterium. Immers, art. 13 van de Zvw is niet afgeschaft.
In het geval van de selectieve zorginkoop van VGZ is naar de mening van de LVVP niet voldaan
Pagina 1 van 3
aan de voorwaarde van het hinderpaalcriterium. Zorgpolissen mogen de vrije artsenkeuze
immers überhaupt niet beperken. Wetgeving zoals art 13 van de Zvw is leidend: de
polisvoorwaarden van zorgverzekeraars dienen hierop aan te sluiten. Daarnaast mogen polissen
bepaalde zorgaanbieders die zorg aanbieden conform de professionele normen niet uitsluiten én
is het restitutietarief een recht waar de patiënt altijd gebruik van moet kunnen maken.
Vanuit het patiëntperspectief wenst de LVVP zo spoedig mogelijk duidelijkheid over de reikwijdte
van de aanspraak van de patiënt. Ook is het vanuit het perspectief van de zorgaanbieder zeer
gewenst om hier duidelijkheid over te hebben.
1.3. Administratieve lastendruk
Om in aanmerking te komen voor een contract van selectieve zorginkoop dienen zorgaanbieders
vragenlijsten in te vullen. Het gaat hierbij om lijsten met vragen die variëren rond de 100-150
vragen. Verzekeraars hanteren een verschillend beleid, met een vergelijkbare vragenlijst. Dit leidt
tot een toename van de administratieve lastendruk. Deze lastendruk is onder vrijgevestigden al
hoog, zo constateerde onderzoeksbureau Sira Consulting.
Voorstel
De LVVP roept u als Kamerlid op om de minister te bevragen op de rechten van patiënten in
termen van vrije artsenkeuze bij selectieve zorginkoop.
De LVVP stelt de minister voor dat het zorginkoopbeleid, inclusief selectieve zorginkoop, van
zorgverzekeraars transparant en verifieerbaar non-discriminatoir moet zijn. Daarbij heeft de
verzekeraar wet- en regelgeving te respecteren, waaronder de vrije artsenkeuze. Een verzekerde
met een budgetpolis kan dan volgens zijn polisvoorwaarden een zorgaanbieder bezoeken:
1. die voor deze stoornissen gecontracteerd is, tegen volledige vergoeding;
2. die geen contract heeft met de verzekeraar, tegen gedeeltelijke vergoeding (restitutiebedrag)
of;
3. die wel een contract heeft maar niet is geselecteerd voor behandeling van deze specifieke
stoornissen, tegen gedeeltelijke vergoeding (restitutiebedrag).
De minister zou het kader voor rechten van patiënten in termen van vrije artsenkeuze bij
selectieve zorginkoop duidelijk moeten neerzetten. De NZa kan hier dan toezicht op houden.
2. Standpunt LVVP op advies commissie Meurs over het hoofdbehandelaarschap ggz
De commissie Meurs heeft een verstandig en doorwrocht advies afgeleverd. De LVVP is verheugd
over de veelzijdige en nuchtere kijk op de problematiek in de ggz. De commissie maakt hard dat de
insteek van de Inspectie op het hoofdbehandelaarschap en de wijze waarop de zorgverzekeraars
daarop hebben voortgeborduurd in hun beleid veel te eenzijdig en uitsluitend economisch bepaald is
geweest. De commissie adviseert afscheid te nemen van het begrip hoofdbehandelaarschap omdat
het voorbijgaat aan zowel de multidisciplinariteit van veel hulpvragen als van het feit dat de vraag en
de keuze van de patiënt centraal dienen te staan. Men komt dan tot het begrip
‘regiebehandelaarschap’. De “regiebehandelaar is de behandelaar die het meest geëigend is,
gegeven de zorgvraag en de voorkeur van de cliënt, de voorgestelde behandeling en de fase van het
behandelingstraject”, aldus de commissie. De commissie heeft haar advies aangevlogen vanuit het
patiëntperspectief. Dat betekent dat alle disciplines regiebehandelaar kunnen zijn, ook de gzpsycholoog en de psychotherapeut waar de hulpvraag psychologische zorg dan wel psychotherapie
betreft. Daarmee zou het systeem veeleer vraag- dan diagnosegericht zijn, iets wat de LVVP al jaren
bepleit.
Een van de conclusies van de commissie is dat het zelf kunnen kiezen van de behandelaar een primair
patiëntbelang is en dat dat in de bestuurlijke akkoorden is veronachtzaamd. Daarbij laat zij
nadrukkelijk ruimte voor monodisciplinaire behandelingen in zowel de generalistische basis-ggz als
de gespecialiseerde ggz door vrijgevestigden, mits de zorg is ingebed in een professioneel netwerk en
Pagina 2 van 3
is beschreven in een kwaliteitsstatuut. Dat houdt bijvoorbeeld in dat men een
samenwerkingsovereenkomst sluit met andere zorgaanbieders, zoals een ggz-instelling om zonodig
te kunnen opschalen in geval van crisis, en met huisartsen en met collega's om de continuïteit van de
zorg te waarborgen etcetera.
Het kwaliteitsstatuut kan fungeren als kwaliteitsinstrument, op basis waarvan zorgverzekeraars en
gemeenten kunnen inkopen en zorgaanbieders kunnen laten zien dat zij zorg voor (complexe)
patiënten goed georganiseerd hebben. De LVVP vindt een dergelijk statuut van toegevoegde waarde.
Op die manier kunnen vrijgevestigden bijvoorbeeld laten zien met wie zij samenwerken en dat zij op
die manier multidisciplinair werken.
De minister is voornemens het kwaliteitsstatuut wettelijk te gaan verplichten. De LVVP verwacht dat
er spanning zal blijven bestaan tussen kijken naar zorg als schadelast, zoals verzekeraars doen, of als
primaire behoefte van burgers, het perspectief dat de commissie Meurs vooral heeft gehanteerd.
Partijen gaan de komende periode hard aan het werk om invulling te geven aan het kwaliteitsstatuut.
De eis van een kwaliteitsstatuut zal gelden voor alle echelons in de ggz. De LVVP zal daarbij bewaken
dat ook vrijgevestigden goed ingebed worden in dit kwaliteitsstatuut. Immers, vanuit
patiëntperspectief en de vrije keuze van behandelaar (art 13 Zvw) is een evenwichtig aanbod van
zorgaanbieders gewenst. Patiënten moeten ook kunnen blijven kiezen voor een behandeling door
een vrijgevestigde zorgaanbieder.
Neem voor een toelichting contact op met beleidsmedewerker Annemarie van der Meer,
[email protected] of 06 – 1469 8226.
Pagina 3 van 3
Download