Dr. P.W. Wijermans Inleiding Van belang, zowel voor de patiënt als voor zijn of haar partner, wanneer je te horen hebt gekregen dat je getroffen bent door multipel myeloom of de ziekte van Waldenström, is een goed begrip wat dit precies voor aandoeningen zijn, om zo de problemen die kunnen optreden beter te begrijpen. Hiervoor is enige uitleg nodig over de bloedcellen en de vorming daarvan. Aan de hand van de normale ontwikkeling kan namelijk beter uitgelegd worden wat de abnormale situatie is én wat de overeenkomsten respectievelijk de verschillen tussen beide ziekten zijn. In de volgende hoofdstukken zullen overigens multipel myeloom en de ziekte van Waldenström apart aan de orde komen. Bloedcellen en afweerstoffen Het prille begin van de bloedcelaanmaak in het beenmerg vindt plaats als de zogenaamde stamcel zich gaat ontwikkelen richting bloedcel. Van nature is een stamcel in staat om uit te groeien tot rode bloedcel, witte bloedcel of bloedplaatje. Direct in het begin van dit rijpingsproces wordt de stamcel in een bepaalde richting gedwongen. Afhankelijk van hormoonachtige stoffen groeit een stamcel uit tot rode bloedcellen (erytrocyten), witte bloedcellen (leukocyten) of bloedplaatjes (trombocyten). De witte bloedcellen zijn nog onder te verdelen in lymfocyten, monocyten, granulocyten en twee minder veel voorkomende celsoorten: de eosinofiele granulocyten en basofiele granulocyten. De uitleg van deze laatste valt buiten het bestek van dit boek. De witte bloedcellen (leukocyten) zorgen voor de afweer. Kort samengevat zorgen de granulocyten voor de afweer tegen bacteriën. Lymfocyten kunnen nog in twee soorten worden onderverdeeld: in een soort die nodig is voor de productie van afweereiwitten (B-lymfocyten) en een soort die betrokken is bij andere vormen van afweer (T-lymfocyten). Zo spelen ze een grote rol bij de natuurlijke afweer tegen kwaadaardige ziektes en bij de afstotingsreacties bij transplantaties. Monocyten hebben zowel een directe als een ondersteunende functie bij de afweer. Zij kunnen door te differentiëren naar macrofaag o.a. bacteriën opruimen. Wanneer ze differentiëren tot dendritische cellen spelen die een andere rol bij de afweer. Aandoeningen als multipel myeloom en non-Hodgkin lymfomen, waarvan de ziekte van Waldenström er een is, zijn aandoeningen uitgaande van lymfocyten. Tijdens het rijpingsproces van stamcel, via de jonge voorlopercel tot een rijpe B-lymfocyt en uiteindelijk tot plasmacel, kan een kwaadaardige woekering ontstaan: een maligne lymfoom. Maligne lymfomen worden op hun beurt onderverdeeld in B-cel non-Hodgkin lymfoom, T-cel non-Hodgkin lymfoom, Hodgkin lymfoom en plasmacelziekten. De soort ziekte is afhankelijk van de soort cel én het groeistadium waarin die verkeert. Bijvoorbeeld: ontaarding van lymfocyten kan leiden tot acute lymfatische leukemie als het om de nog zeer onrijpe voorlopercel gaat. Betreft het jonge of rijpe lymfocyten, dan spreekt men van een non-Hodgkin lymfoom. Bloedcellen, bloedcelvorming en afweereiwitten Bloedcellen, bloedcelvorming en afweereiwitten 2 2 17 2 Bloedcellen, bloedcelvorming en afweereiwitten Plasmacellen Zoals hierboven uitgelegd zijn de lymfocyten de cellen die woekeren in het geval van een non- Hodgkin lymfoom en multipel myeloom. In het geval van een multipel myeloom betreft het een lymfocyt die in het eindstadium van zijn rijpingsproces is. Deze eindcellen die dan in staat zijn om afweereiwitten van het IgG, IgA, IgD of IgE te maken worden plasmacellen genoemd. Van nature zijn er altijd plasmacellen in het beenmerg aanwezig die klaarstaan om allerlei afweereiwitten te maken indien dat nodig is. Maar bij multipel myeloom is één soort plasmacel gaan woekeren welke één soort afweereiwit zal maken. Samengevat: een woekering van plasmacellen (een plasmacelziekte), dus van volledig uitgerijpte B-lymfocyten, leidt tot multipel myeloom. De oorzaak van multipel myeloom en de ziekte van Waldenström is dus een kwaadaardige woekering van cellen, respectievelijk plasmacellen en lymfocyten; in het eerste geval in het beenmerg, in het tweede geval én in het beenmerg én vaak ook in de lymfeklieren en de milt. Afweereiwitten (immunoglobulines) Tijdens de rijping van de lymfocyten krijgt een aantal de eigenschap om afweereiwitten (immunoglobulines) aan te maken. Deze zijn gericht tegen voor het lichaam onbekende ‘indringers’ zoals bacteriën en virussen. Een immunoglobuline molecuul is genoemd naar het type zware keten waarvan er vijf verschillende voorkomen: -IgG -IgM -IgA -IgD -IgE Wat multipel myeloom en de ziekte van Waldenström gemeen hebben, is een overmatige productie van één soort immunoglobuline. Immers, gaat een bepaalde cel woekeren (een kloon) die als functie heeft het maken van immunoglobulines, dan leidt dit tot een ongebreidelde aanmaak van één soort afweereiwit. De abnormale immunoglobuline wordt wel aangeduid als M-proteïne (monoklonaal proteïne). Vroeger sprak met van paraproteïne. Zo ook maakt de term paraproteïnemie, wat paraproteïne in het bloed betekent, gaandeweg plaats voor het begrip monoklonale gammopathie. De hoeveelheid M-proteïne kan worden gemeten en een maat zijn voor de hoeveelheid zieke cellen. Bij de ziekte van Waldenström staat een abnormaal eiwit van de IgM-klasse op de voorgrond, bij multipel myeloom IgG of IgA en – in zeldzame gevallen – IgD. Soms zijn de cellen zo ziek dat ze niet meer het complete afweereiwit aanmaken, maar slechts een deel ervan; namelijk de lichte keten. Dat wordt wel het Bence Jones eiwit genoemd of lichte keten eiwit. In de Engelstalige teksten bekend als light chain protein. 18 Verschillende kenmerken van de immunoglobulines Het onderscheid tussen de verschillende soorten immunoglobulines is van belang, niet alleen om de diagnose multipel myeloom of ziekte van Waldenström te stellen, maar ook omdat de afweereiwitten diverse kenmerken hebben. Zo zijn het IgG, IgA en Bence Jones eiwit bij multipel myeloom vrij klein. Vandaar dat ze gemakkelijk in de nieren blijven steken, waardoor nierproblemen ontstaan. Dit in tegenstelling tot het IgM bij de ziekte van Waldenström dat vrij groot is. Complicatie hiervan is te grote ‘stroperigheid’ van het bloed, wat op zijn beurt weer problemen veroorzaakt. Bloedcellen, bloedcelvorming en afweereiwitten Verdringing van het beenmerg Bij beide ziekten is verdringing van het gezonde beenmerg heel belangrijk. Dat wil zeggen: één soort cel gaat woekeren en door de massale groei worden de andere (normale) cellen in hun ontwikkeling verstoord en verdrongen. Zo wordt de gezonde bloedcelaanmaak onderdrukt. Een tekort aan rode bloedcellen veroorzaakt bloedarmoede. Afname van de gezonde witte bloedcellen verhoogt de kans op infecties. Ook de productie van bloedplaatjes, nodig voor een goede bloedstolling, lijdt eronder. 2 Bij multipel myeloom leidt de woekering van plasmacellen in het beenmerg tot aantasting van het bot. De ziekte van Waldenström manifesteert zich ook buiten het skelet, namelijk in de milt en de lymfeklieren. Van botafbraak is daarentegen nauwelijks sprake, uitzonderingen daargelaten. 19