E F F I C I Ë N T E K MO - O N D E R S T E U N I N G De subsidiemechanismen voor ondernemingen zijn de voorbije jaren grondig gewijzigd. De algemene investeringssteun is met de afschaffing van de groeipremie eind 2008 ten grave gedragen. De KMO-steun werd de voorbije jaren geheroriënteerd naar steun voor milieuinvesteringen en voor opleiding, en naar mechanismen om de financiering van KMO’s te verbeteren. Ondernemers staan algemeen trouwens kritisch tegenover subsidies : uit de memorandumenquête van UNIZO blijkt dat 78% van de ondernemers het belangrijk vindt om subsidies aan ondernemingen af te schaffen, en om met het uitgespaarde geld de belastingen op ondernemingen te verlagen. Probleem is wel dat Vlaanderen niet over de bevoegdheid beschikt om het tarief in de vennootschapsbelasting aan te passen (zie fiscaal hoofdstuk). In afwachting van een regionalisering moeten de subsidies zo efficiënt mogelijk worden ingezet. Bovendien moet ondersteuning voor specifieke activiteiten (bv. innovatie) altijd mogelijk blijven. 1. EÉN VLAAMS KMO-FINANCIERINGSAGENTSCHAP ANALYSE De voorbije jaren werden een aantal financieringsinstrumenten ontwikkeld die door de Participatiemaatschappij Vlaanderen (PMV) beheerd worden1 : de belangrijkste voor KMO’s zijn : De Waarborgregeling die de bank meer zekerheid biedt wanneer een ondernemer een krediet wil maar zelf onvoldoende zekerheden kan voorleggen. De Winwinlening die particulieren aanmoedigt om via een belastingvoordeel voordelig te lenen aan startende ondernemingen. Vinnof die risicokapitaal verstrekt aan innovatieve starters met een hoog risicokapitaal en sterk groeipotentieel. Arkimedes waarbij het risicokapitaal dat private risicokapitaalfondsen verstrekken aan jonge groeibedrijven wordt verdubbeld. Volgens PMV werden de voorbije jaren ongeveer 3.450 KMO-dossiers via de verschillende instrumenten gefinancierd, voor een totaal bedrag van 550 miljoen euro. Op basis van de memorandum-enquête van UNIZO blijkt PMV nog niet echt doorgedrongen bij de Vlaamse KMO : een derde van de respondenten kent de instelling wel, maar nog geen 3% heeft er gebruik van gemaakt. 1 Zie www.pmvlaanderen.be PMV en zijn business unit PMV-KMO wordt door de Vlaamse KMO allicht ook niet gepercipieerd als dé partner voor KMO-financiering, omdat bij sommige producten PMV slechts ‘op de achtergrond’ optreedt (bv. bij de Waarborgregeling). Maar ook de veelheid aan structuren (Waarborg NV, Arkimedes NV,…) draagt niet bij tot de herkenbaarheid. In sommige deelstructuren is de KMO-wereld betrokken, in andere niet. PMV is ongetwijfeld uitgegroeid tot het belangrijkste Vlaams financieringsvehicel voor KMO’s. Daarnaast bestaat het federale Participatiefonds, waarvan de gedeeltelijke regionalisering is opgenomen in het zogenaamde eerste pakket voor de staatshervorming. Bij de memorandum-enquête van UNIZO werd gesteld om 1 KMO-financieringsagentschap in Vlaanderen op te richten dat alle initiatieven om de financiering van KMO’s te vergemakkelijken bundelt, en er nog nieuwe ontwikkelt. Dit voorstel werd door 73% van de KMO’s als belangrijk tot zeer belangrijk beschouwd. UNIZO-STANDPUNT Er moet 1 Vlaams KMO-Financieringsagentschap opgericht worden waarbij een versterkte dynamiek in Vlaanderen op het vlak van KMO-financiering wordt ontwikkeld. Dit agentschap voert alle beleidsinitiatieven uit die de Vlaamse regering wenst te ontplooien om de financiering van KMO’s te bevorderen. Dit KMO-Financieringsagentschap is allicht best een dochter van PMV, en wordt aangestuurd door een raad van bestuur waarin de KMO-organisaties sterk vertegenwoordigd zijn. Alle andere dochters van PMV die de bevordering van de KMO-financiering als doel hebben, houden op te bestaan als afzonderlijke entiteit. Dit KMO-Financieringsagentschap neemt de opdrachten over die bij een regionalisering van het Participatiefonds naar Vlaanderen worden overgeheveld. 2. VERRUIMING VAN DE WINWINLENING ANALYSE In het UNIZO-memorandum voor de verkiezing van 2004 werd gepleit voor de invoering van een suikertantelening voor startende ondernemers. Met de invoering van de Winwinlening eind 2006 (decreet van 19 mei 2006 en besluit van juli 2006) werd dit UNIZO-voorstel gerealiseerd. De Winwinlening is een achtergestelde lening van maximaal 50.000 euro ten voordele van een starter, dit is een onderneming die niet langer dan drie jaar is ingeschreven in de KBO. De lening wordt niet toegekend door PMV (die de regeling wel beheert) of door een bank, maar door een vriend, kennis of familielid (geen echtgenoot of wettelijk samenwonende). Voor de kredietgever-natuurlijke persoon bestaat het voordeel uit een jaarlijkse belastingvermindering van 2.5% van het geleende bedrag. Bovendien kan een eenmalige belastingvermindering van 30% toegekend worden bij faillissement of vereffening. Voor de starter is het voordeel ook duidelijk : voor een deel van de financiering van zijn project moet hij niet meer terecht bij een bank, maar kan hij terecht bij zijn onmiddellijke omgeving. De Winwinlening heeft een vaste looptijd van acht jaar, en de hoofdsom moet in principe in één keer terugbetaald worden. Zowel voor kredietgever als kredietnemer kan het totale bedrag van één of meer Winwinleningen nooit meer dan 50.000 euro bedragen. Tot 8 januari werden in totaal 776 Winwinleningen toegekend voor een totaal bedrag van 20 miljoen euro. Totnogtoe is slechts 1 geval van niet-terugbetaling bekend. UNIZO-STANDPUNT UNIZO stelt voor om de beperking van 50.000 euro per kredietnemer af te schaffen, en enkel voor de kredietgever te behouden. Dit maakt het dus mogelijk dat de ondernemer via meerdere Winwinleningen van maximaal 50.000 euro wordt gefinancierd. Op die manier wordt de onafhankelijkheid t.o.v. de bank versterkt. Er moeten ook een aantal versoepelingen worden aangebracht wat de modaliteiten van de lening betreft : zo zou de lening een duurtijd kunnen hebben van 5 tot 10 jaar, en zou de terugbetaling ook in schijven moeten kunnen. Tenslotte vraagt UNIZO ook om de maatregel open te trekken naar alle KMO’s, dus niet alleen meer starters. 3. MEER ONDERSTEUNING VOOR INTERNATIONAAL ONDERNEMEN ANALYSE Internationaal actieve bedrijven zijn performanter dan hun concurrenten die louter op de nationale markt opereren (Vlerick studie i.o.v. Flanders DC). Voor aanmoediging en ondersteuning van hun internationale activiteit kunnen Vlaamse KMO's rekenen op Flanders Investment and Trade. Dat deze ondersteuning door ondernemers gewaardeerd wordt, blijkt uit een UNIZO-bevraging bij 700 ondernemers: Meer dan 47% van de bevraagden bestempelt de dienstverlening als positief tot uiterst positief. Slechts 9% beoordeelt zijn contacten met FIT als negatief. Tegenover deze tevredenheidscijfers staat echter dat dezelfde UNIZObevraging leert dat slechts 23% van de bevraagde ondernemers voldoende op de hoogte is van het bestaan van FIT. Vlaanderen beschikt over een waardevol ondersteuningsagentschap voor wat internationaal ondernemen betreft, doch het is duidelijk dat dit bij de doelgroep waarvan hier sprake onvoldoende gekend is. Deze ondersteuning beperkt zich in zeer grote mate tot de export van producten, terwijl zowel UNIZO als ook FIT het belang van de dienstensector in de Vlaamse economie erkennen. Vlaanderen is (te) afhankelijk van Europa als afzetmarkt. UNIZO is daarom verheugd het voorbije jaar vast te stellen dat minister Ceysens meer aandacht wil schenken aan de export buiten de EU. De door de Minister in september 2008 toegezegde bijkomende Vlaamse handelsvertegenwoordigers in China(4), Rusland(3), Brazilië(2) en India(1) zijn reeds een duidelijke stap in de goede richting. UNIZO-STANDPUNT Gezien het grote belang van succesvol internationaal ondernemen voor de overlevingskansen van Vlaamse KMO's in de steeds internationaler wordende economische wereld pleit UNIZO voor het ter beschikking stellen van de nodige middelen voor het verhogen van de bekendheid van FIT bij de KMO's. In samenwerking met UNIZO moet geïnvesteerd worden in campagnes die de bekendheid van FIT verhogen. FIT dient hierbij er zorg voor te dragen dat men zich zeker ook richt en blijft richten op de noden van de echte KMO's. De diensten van FIT moeten toegankelijk zijn voor alle KMO's, ongeacht of zij actief zijn op de productendan wel de dienstenmarkt. Indien een verfijning en uitbreiding van de kwaliteit van de dienstverlening van FIT hiervoor aan de orde is, moet ook hier de nodige financiële armslag kunnen worden voorzien, als investering in een voordeliger klimaat waarin de Vlaamse bedrijven op de buitenlandse markten kunnen actief zijn. Bijkomende Vlaamse handelsvertegenwoordigers in de BRIC-landen waren reeds geruime tijd een must. Andere landen hebben reeds eerder gekozen voor een "agressievere" benadering van deze belangrijke economische mogendheden. Om dezelfde fout niet opnieuw te maken pleit UNIZO daarom nu reeds voor een grondige analyse van de behoefte aan nieuwe of bijkomende Vlaamse handelsvertegenwoordigers in de Next-Eleven. Dit zijn de 11 landen die volgens Goldman Sachs de potentie hebben om in de 21ste eeuw samen met de BRIClanden uit te groeien tot de belangrijkste economische actoren. Het gaat om volgende landen: Egypte, Indonesië, Iran, Mexico, Nigeria, Bangladesh, Pakistan, Filippijnen, Zuid-Korea, Turkije en Viëtnam. Na zulk een analyse moeten keuzes gemaakt worden die snel in de praktijk worden omgezet. 4. KMO-PORTEFEUILLE :VERDERE VEREENVOUDIGING ANALYSE De Vlaamse overheid heeft geluisterd naar de opmerkingen van de ondernemers betreffende BEA. Op 1 januari 2009 start de bijgestuurde versie de KMO-portefeuille. Voor UNIZO is dit een belangrijke stap in de richting van een performante en efficiënte tool. De inkorting van tweejaarlijks naar jaarlijks is een juiste keuze en beantwoordt aan de noden van de ondernemers. Bovendien juicht UNIZO toe dat de portefeuille ook openstaat voor wettelijk verplichte opleidingen, wat bijzonder belangrijk is voor beoefenaars van een vrij beroep. Ondernemers die voor het eerst een beroep doen op de KMO-portefeuille krijgen toegang via het federale token of de e-id. Ondernemers die reeds klant waren en zich voor het eerst melden moeten echter opnieuw het oude BEA-paswoord ingeven. Dat zorgt voor verwarring. UNIZO-STANDPUNT De KMO-portefeuille zal pas volledig zijn doel bereiken als de internetapplicatie en procedures klantvriendelijk zijn. In dat kader vraagt UNIZO dat ook bestaande klanten onmiddellijk met het federale token of met de e-id toegang krijgen tot de KMO-portefeuille. Daarnaast moet de vernieuwde KMO-portefeuille tijdig geëvalueerd en eventueel bijgestuurd worden. 5. AANDACHT VOOR FAILLIS SEMENTSPREVENTIE EN VOOR BEGELEIDING VAN GEFAILLEERDEN ANALYSE Over het jaar 2008 werden er in België 8.512 ondernemingen failliet verklaard2, dat is 10% meer dan het jaar voordien en meteen het hoogste ooit. Het vorige faillissementenrecord uit 2004 werd met 6,6% geklopt. In 2008 moest 1 op de 100 ondernemers verplicht de boeken neerleggen. Het grote aandeel van jonge bedrijven valt op in de faillissementscijfers : van alle in 2008 gefailleerde ondernemingen is bijna 37% jonger dan vijf jaar. Het aantal faillissementen zal ook in de volgende legislatuur hoog blijven, en gezien de economische crisis kan zelfs een nieuw record in 2009 verwacht worden. UNIZO-STANDPUNT UNIZO vraagt meer aandacht van het Vlaams beleid voor faillissementspreventie en voor de begeleiding van gefailleerden. Faillissementspreventie voor KMO’s moet ingevuld worden door het Agentschap Ondernemen zoals reeds principieel beslist door de huidige regering. Initiatieven om gefailleerden te begeleiden naar een nieuwe activiteit moeten door de overheid ondersteun worden. 2 Efficiënte KMO-ondersteuning Er wordt 1 Vlaams KMO-Financieringsagentschap opgericht dat alle financieringsmaatregelen voor KMO’s bundelt. Een sterke betrokkenheid met de KMO’s en hun organisatie wordt gerealiseerd. De Winwinlening moet worden uitgebreid en versoepeld : niet alleen starters maar alle Vlaamse KMO’s moeten in aanmerking komen, en de beperking van 50.000 euro maximum per kredietnemer moet worden geschrapt. FIT moet zich versterkt richten naar alle internationaal actieve KMO’s en moet via campagnes bekender worden bij deze ondernemingen. De KMO-portefeuille moet nog verder vereenvoudigd worden. Faillissementspreventie voor KMO’s moet concreet worden ingevuld, en de begeleiding van gefailleerde zelfstandigen moet door de overheid ondersteund worden. Bron: Graydon