Griffie Commissie voor economie, mobiliteit en grote stedenbeleid Datum commissievergadering : - DIS-stuknummer : Behandelend ambtenaar : Dienst/afdeling : Nummer commissiestuk : Datum : 968408 G. Hoek REW EMG-0060 13 januari 2004 Bijlagen : - Onderwerp: Stand van zaken afwikkeling herstelprocedure subsidieverlening aan bedrijven Voorstel van GS aan PS: ter bespreking ter kennisneming ter vaststelling Voorstel van het Presidium/Griffie: ter bespreking ter kennisneming ter vaststelling Griffier der Staten, namens deze, mr. J.W.L.M. Zwepink Notitie ten behoeve van de commissie voor economie, mobiliteit en grote stedenbeleid inzake afwikkeling herstelprocedure subsidieverlening aan bedrijven. 1. Voorgeschiedenis In de periode 1993-1995 ging het slecht met de Brabantse economie. Bedrijven sloten hun poorten, slankten af of vertrokken uit Nederland. Het gevolg was een aanzienlijke werkloosheidsstijging in onze provincie. In die tijd deden verschillende gemeenten een beroep op de provincie voor ondersteuning met als doel bedrijven te behouden, afslanking te voorkomen en zo mogelijk nieuwe bedrijven naar de desbetreffende gemeenten te halen. Het uiteindelijke doel dat daarmee bereikt moest worden, was een halt toeroepen aan de steeds slechter wordende werkloosheidssituatie in Noord-Brabant. Financiële ondersteuning werd gevraagd vanuit het Jaarprogramma Sociaal Economisch Beleid (SEB), de voorganger van het huidige Uitvoeringsprogramma Economisch Beleid (UEB). Met het expliciete doel ten strijde te trekken tegen de steeds maar groeiende werkloosheid werd in die tijd het Jaarprogramma SEB omgedoopt tot het Economisch Actieprogramma. Het College had uit hoofde van werkloosheidsbestrijding extra middelen op de begroting vrijgemaakt, die aan het Jaarprogramma SEB/Economisch Actieprogramma werden toegevoegd. Uiteindelijk werd desgevraagd aan vier gemeenten een financiële handreiking gedaan. Concreet kwam het erop neer dat de provincie een subsidie verleende aan een infrastructureel project verbandhoudend met aanleg/ontsluiting van bedrijventerreinen, waarvan de financiering via het gemeentelijke grondbedrijf in wezen al rond was. Op die wijze werd de desbetreffende gemeente financiële mogelijkheden geboden om op eigen wijze de “vrijgevallen” middelen in te zetten voor behoud van werkgelegenheid in die gemeente. Een alles bepalende voorwaarde was wel dat het geld niet rechtstreeks aan een bedrijf ten goede mocht komen; uit oogpunt van concurrentievervalsing. Dit was bij de gemeenten genoegzaam bekend. De vier gemeenten zijn hier heel verschillend mee omgegaan en hebben het college in een aantal gevallen niet bijtijds en adequaat daarover geïnformeerd. Deze constructie, ook later wel de U-bochtconstructie genoemd, heeft uiteindelijk politieke aandacht gekregen in de verschillende gemeenteraden, Provinciale Staten, de Tweede Kamer en tot slot bij de Europese Commissie. Het grote discussiepunt was: is hier sprake geweest van onterechte bevoordeling van individuele bedrijven? Ondersteuning aan bedrijven was en is volgens Europese richtlijnen geoorloofd (conform de zogeheten “de-minimisregeling”) tot een hoogte van maximaal € 100.000,-- gedurende een aangesloten periode van drie jaar. De gemeentelijke ondersteuning kwam bij de vier bedrijven boven deze grens uit. 2. Om welke gevallen ging het? a. Vestiging EPM/Mitsubishi te Helmond In 1993 werd vanuit het Economisch Actieprogramma ƒ 1 mln. (€ 453.780,22) subsidie toegekend aan de ontsluiting bedrijventerrein “Groot Schooten” te Helmond. Dit project was de U-bochtconstructie om de vestiging van EPM/Mitsubishi te realiseren, door middel van het aanbieden van een aantrekkelijke grondprijs(verlaging) door de gemeente. b. Uitbreiding en behoud Nolte B.V.(later Valmont) gevestigd te Maarheeze (Cranendonck) In het kader van het Economisch Actieprogramma 1993 werd ƒ 400.000,-(€ 181.512,09) subsidie toegekend voor de uitvoering van verkeerskundige infrastructurele werken van project “Philipscomplex/Den Engelsman” in de toenmalige gemeente Maarheeze, thans Cranendonck. Dit project was de U-bochtconstructie voor uitbreiding en daardoor behoud van de Mastenfabriek Nolte B.V./Valmont. Met de provinciale toezegging kon een verlaging van de grondprijs gerealiseerd worden. Tevens konden parkeervoorzieningen worden aangelegd op het terrein van genoemd bedrijf, waar ook vrachtwagens van andere bedrijven geparkeerd konden worden. -2- c. Vestiging van bedrijf Modine te Uden Binnen het Jaarprogramma Sociaal Economisch Beleid 1994 heeft de provincie aan de gemeente Uden een subsidiebedrag toegekend van ƒ 300.000,-- (€ 136.134,06) voor realisering van het project “Ontsluiting bedrijventerrein Goorkensweg” in deze gemeente. Deze subsidieverlening was de U-bochtconstructie voor de realisering van de vestiging van het bedrijf Modine in Uden. Uiteindelijk heeft de gemeente de ontstane financiële ruimte direct doen toekomen aan Modine. d. Behoud/uitbreiding bedrijf AMP te ’s-Hertogenbosch In het kader van het Jaarprogramma Sociaal Economisch Beleid 1995 heeft de provincie tot slot een bedrag van ƒ 500.000,-- (€ 226.890,11) toegekend aan het project “Herstructurering De Rietvelden” te ’sHertogenbosch. Dit project was de U-bochtconstructie voor de uitbreiding en behoud van AMP te ’sHertogenbosch. Met de provinciale bijdrage kon bij de gemeente financiële ruimte worden geboden om parkeervoorzieningen en overige infrastructurele zaken te realiseren voor genoemd bedrijf. 3. Uitspraak Europese Commissie Na uitgebreid onderzoek en hoor en wederhoor is de Europese Commissie tot de slotsom gekomen dat in drie van de vier gevallen sprake is geweest van ongeoorloofde overheidssteun aan individuele bedrijven en diende het te veel ontvangen bedrag (dus boven de toegestane limiet conform de “de-minimisregeling”), vermeerderd met samengestelde rente, terugbetaald te worden door de bedrijven aan de gemeentelijke overheid. Het ging om Modine te Uden, AMP te ’s-Hertogenbosch en Valmont te Cranendonck. In geval van EPM te Helmond was de Europese Commissie van oordeel dat er toch geen sprake was van ongeoorloofde overheidssteun. Onderzoek wees uit dat de betaalde, lage grondprijs door het bedrijf niet als te laag werd gekwalificeerd, omdat het in feite ging om een nog onvoldoende bouwrijp gemaakte locatie. Het bedrijf moest zelf hierin veel investeren. Met de uitspraak van de Europese Commissie kon hiermee dit dossier worden gesloten. 4. Afwikkeling terugbetalingskwestie Zowel Modine als AMP hebben reeds vorig jaar het te veel ontvangen bedrag teruggestort naar respectievelijk de gemeente Uden en de gemeente ’s-Hertogenbosch. Dit na intensief overleg tussen gemeente, bedrijf en het ministerie van EZ (de contacten tussen partijen en de Europese Commissie verliepen via het ministerie EZ en de Permanente Vertegenwoordiging van Nederland in Brussel). Tussen Valmont en de gemeente Cranendonck enerzijds en de Europese Commissie anderzijds is de kwestie nog niet definitief afgewikkeld. Valmont is namelijk vorig jaar in beroep gegaan bij het Europese Hof over de terugbetalingskwestie. Het bedrijf meent de overheidsondersteuning op legitieme gronden te hebben verkregen. Overigens is in wezen ook de gemeente Cranendonck dezelfde mening toegedaan. Terugstorting van de middelen was echter onontkoombaar, maar lopende het rechtsgeding (kan enige tijd in beslag nemen) moest Valmont het geld storten op een zogenaamde “Escrow-rekening”. Noch het bedrijf, noch de gemeente kan lopende het geding over het geld beschikken. Mocht het Europese Hof tot de uitspraak komen dat er destijds sprake was van ongeoorloofde overheidssteun, dan valt het geld toe aan de gemeente. Mocht dat niet zo zijn, dan vloeit het weer terug naar Valmont. Het Europese Hof heeft tot nu toe zich nog niet over deze zaak uitgesproken. Dit dossier kan dus nog niet worden gesloten. De gemeenten ’s-Hertogenbosch en Uden hebben met de gedeputeerde Economische Zaken in de vorige collegeperiode afgesproken, dat de eenmaal teruggestorte middelen weer ingezet zouden worden voor projecten die ten goede komen aan de werkgelegenheid binnen de gemeente. Op welke wijze dit zou worden gedaan, werd geheel aan de desbetreffende gemeenten overgelaten. Immers, het ging om de herinzet van gemeentelijke middelen. Afgesproken werd dat de gemeenten de provincie over de nieuwe aanwending zouden informeren. In geval van Uden en ’s-Hertogenbosch is dit nu gebeurd; door de gemeente Uden overigens vorig jaar al. De gemeente ’s-Hertogenbosch heeft de provincie 15 oktober jongstleden geïnformeerd. -3- Uden heeft de terugontvangen middelen ingezet voor de opstelling van het Masterplan Duurzame Bedrijventerreinen Uden. Bureau SEZ is hier inhoudelijk zijdelings bij betrokken geweest. Van deze herinzet is met instemming kennisgenomen. De gemeente is dit reeds (mondeling) in 2002 medegedeeld. Met deze gang van zaken kon dit dossier worden afgesloten. De gemeente ’s-Hertogenbosch heeft de teruggestorte gelden ingezet voor het project “Djopper” voor het bedrijventerrrein Rietvelden/De Vutter (RiVu). “Djopper” heeft betrekking op vervoer op maat voor werkenden op genoemd bedrijventerrein (tussen station en bedrijf). Het is een nieuwe vorm van openbaar vervoer (9-persoons voertuig), ontwikkeld door de provincie Noord-Brabant, het VCC Brabant en de BBA. Begin 2004 zal de “Djopper” operationeel zijn. Wij kunnen met dit project instemmen. Hiermee kan ook dit dossier worden afgesloten. 's-Hertogenbosch, 13 januari 2004, Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant. -4-