Naam: Charlotte Raffo Klas: 1 VR Ba Datum: 2/5/2012 Stage: Sint Maarten Mechelen campus Zwartzustersvest – stage Materniteit Stage periode: 23/4/2012 – 13/5/2012 FASE 1: VERHELDEREN VAN DE ZORGVRAAG STAP 1: VERZAMELEN VAN GEGEVENS MOEDER 1. Administratieve gegevens (Informatie gevonden in patiëntendossier) Naam: Mevrouw X Kamernummer: kamer 151 Bednummer: 1 Leeftijd: 34 jaar Geboortedatum: 19/05/1978 Nationaliteit: belg Plaats van opname: Sint Maarten Mechelen, campus Zwartzustersvest Reden van opname in het ziekenhuis: onregelmatige contracties Behandelende vroedvrouw/geneesheer: gynaecoloog, pediater, vroedvrouw, student,… Wijze van opname: niet gepland 2. Medische en paramedische gegevens m.b.t. de partus (Informatie gevonden in patiëntendossier) Persoonlijke anamnese: Medische anamnese: Bloedgroep: B Rhesus: Positief Vroegere ziekten/operaties: geen Medicatie: Zantac en Riopan tijdens de zwangerschap o Mevrouw had tijdens haar zwangerschap last van overmatig maagzuur en zure oprispingen, Hiervoor nam ze Zantac 150 mg (bruistablet), 1x/dag en had ook last van braken en misselijkheid hiervoor nam ze ook Riopan, 800 mg magaldraat per 10 ml suspensie (zakjes), 1x/dag. Ongevallen: Mevrouw heeft nog geen ongeval gehad. Aandoeningen: Enkele aandoeningen die ik aan mevrouw heb bevraagd waarvan ze er geen enkele van heeft of heeft gehad, ook niet in de familie. 1) Diabetes: Diabetes mellitus is een chronische, niet geneesbare aandoening. Bij diabetes produceert het lichaam onvoldoende insuline of is het lichaam ongevoelig voor het effect van insuline. Hierdoor kan suiker vanuit de voeding onvoldoende opgenomen worden in de verschillende cellen om daar als energiebron te dienen. Daardoor ontstaat een verhoging van het bloedsuikergehalte (hyperglycemie). En samen met een hyperglycemie zien we vaak stoornissen in de bloedvetten (cholesterol) en de bloeddruk. Het gaat gepaard met een verhoogd overlijdensrisico door hart- en vaatlijden en met een verhoogd risico op blindheid en nieraantasting. Zwangerschapsdiabetes is een verminderde glucosetolerantie die voor het eerst opduikt of voor het eerst wordt vastgesteld tijdens de zwangerschap. Deze definitie geldt ongeacht of enkel aangepaste 1 voeding en beweging nodig is, dan wel insuline wordt gebruikt voor de behandeling. Ook wanneer de glucose-intolerantie blijft bestaan na de bevalling spreekt men van zwangerschapsdiabetes. Het verloopt meestal zonder duidelijke symptomen. Belangrijke risicofactoren voor zwangerschapsdiabetes zijn overgewicht, leeftijd, en een voorgeschiedenis van zwangerschapsdiabetes of familiale diabetes. Bij een aantal vrouwen vindt men echter geen duidelijke risicofactoren. 2) Ziekte van Crohn: Is een plaatselijke ontsteking van het slijmvlies van de dunne darm. De ziekte kan in alle gedeelten van de dikke darm en in uitzonderingsgevallen ook in de dikke darm voorkomen, maar meestal in het laatste deel van de dunne darm. De verschijnselen van het maag-darmkanaal staan op de voorgrond. Er zijn echter ook algemene verschijnselen, zoals koorts, vermagering en bloedarmoede. In sommige gevallen komen gewrichtsverschijnselen en oogafwijkingen voor. 3) Geslachtsziekten (SOA’s): Dit zijn besmettelijke ziekten, die door zeer nauw, intiem slijmvliescontact kunnen worden overgebracht. Men kan een besmetting oplopen door een prik- of snij-ongelukje, waarbij bloed van een besmette persoon bij een ander terechtkomt. Hepatitis B: We zouden dit kunnen omschrijven als een ontsteking van de lever. Een ernstige ziekte die wordt veroorzaakt door een virus, het HBV, dat via seksuele betrekkingen en via het bloed van de ene mens op de andere kan worden overgedragen. Het is belangrijk te weten dat de baby van een besmette moeder vanaf de geboorte een bijzondere behandeling nodig heeft om te vermijden dat hij/zij zelf ook besmet wordt. 4) Toxoplasmose: Toxoplasmose, ook nog de “kattenziekte” genoemd, wordt veroorzaakt door een parasiet, Toxoplasma gondii. De mens kan zich besmetten door het eten van rauw vlees of onvoldoende gewassen groenten. Indien de besmetting gebeurt tijdens de zwangerschap kan dit aanleiding geven tot zware afwijkingen bij de baby. Toxoplasmose is meestal een ongevaarlijke infectie, tenzij ze optreedt tijdens de zwangerschap. Met eenvoudige preventieve maatregelen kan men het risico op ernstige afwijkingen bij het kind wel sterk verminderen. 5) Syndroom van Down: Het syndroom van Down, beter bekend als 'mongolisme', is de voornaamste genetische oorzaak van een verstandelijke handicap. Aan de basis van het syndroom van Down of trisomie 21, ligt een genetische afwijking: een baby met dit syndroom heeft namelijk drie chromosomen in plaats van twee op het chromosomenpaar nummer 21, dus in elke lichaamscel 47 chromosomen in plaats van 46. Het syndroom van Down kan perfect worden nagegaan via prenataal onderzoek. Vermits deze onderzoeken evenwel een risico inhouden op een miskraam, worden ze alleen uitgevoerd bij vrouwen met een verhoogd risico op een aangetast kind (bv. vrouwen boven 35 jaar, wanneer er reeds een kind met het syndroom van Down is geboren…) of wanneer er bij een echografisch onderzoek een vermoeden rijst dat er iets aan de hand zou kunnen zijn. Een echografie alleen volstaat niet om de diagnose te stellen. De lichamelijke 2 kenmerken van het syndroom van Down zijn vanaf de geboorte aanwezig en zichtbaar (kleiner hoofd, smalle oogspleten, mond en oren zijn kleiner dan bij normale baby, tong soms dikker ,…). 6) Urineweginfectie: Een urineweginfectie wordt vaak veroorzaakt door de E.Coli bacterie, die in de plasbuis opstijgen en zorgt voor een infectie. Deze bacterie groeit in de urine, dit komt veel voor bij situaties waar de blaas niet goed functioneert en niet goed kan worden leeggeplast. Waardoor de bacterie niet wordt afgevoerd. 7) Hemorroïden: Hemorroïden of aambeien zijn plaatselijke verwijdingen van de aders aan de anus. Zij kunnen de oorzaak zijn van pijn op een vervelende plaats en soms ook van bloedingen. Aambeien ontstaan door een hoge druk in en rond de anus. Hierdoor kunnen de aders zwellen of uitstulpen. De meeste aambeien behoeven geen behandeling, tenzij ze langdurig klachten veroorzaken. Deze behandeling kan een operatie zijn, wat over het algemeen alleen in ernstige gevallen gedaan wordt. Een alternatieve behandeling voor aambeien is om deze 1 tot 3 minuten aan te stippen met een ijsblokje, eventueel gewikkeld in een doekje of een stukje keukenpapier. Doordat ijs een samentrekkende werking heeft op de bloedvaten trekt de aambei zich terug naar de endeldarm. Irritatie kan worden bestreden met diverse soorten cremes en zalven. Leefgewoonten: (Informatie bevraagd aan cliënt) Mevrouw rookt niet, neemt geen drugs en drinkt zelden alcohol. Familiale anamnese: (Informatie bevraagd aan cliënt) Aangeboren afwijkingen: geen vermeld Erfelijke ziekten: o Geen erfelijke aandoeningen zoals bv. het Syndroom van Down o Geen diabetes bij ouders en grootouders Gynaecologische anamnese: (Informatie bevraagd aan cliënt + informatie gevonden in patiëntendossier) Geen gynaecologische afwijkingen of ingrepen Geen gynaecologische ziekten of aandoeningen Cyclus : 30 dagen Anticonceptie: Anticonceptiepil Mercilon: Mercilon is een anticonceptiepil met als werkzame stoffen ethinylestradiol en desogestrel. Dit zijn vrouwelijke hormonen. Mercilon wordt gebruikt om zwangerschap te voorkomen en bij menstruatiepijn. Verloskundige anamnese: (Informatie bevraagd aan cliënt + informatie gevonden in patiëntendossier) GPA: G:2 P:2 A:0 Cyclusduur: 30 dagen Nausea (misselijkheid) en braken de eerste 2 zwangerschapsmaanden Vorige zwangerschappen: (Informatie gevonden in patiëntendossier) 3 Datum 26/02/2010 Plaats Bevalling Post Partum geslacht gewicht Sint- Maarten spontaan Mechelen vaginaal normaal meisje Bijzonderheden Postpartum normaal 3,070kg verlopen, voeding = borstvoeding Verloop van huidige zwangerschap: (Informatie gevonden in patiëntendossier) VMB: 25/04/2012 40 weken zwangerschap Spontane, geplande zwangerschap In het begin van de zwangerschap: Nausea en braken Last van oedeem aan handen en voeten Bekken en ruglast Screeningstesten: o 20 weken: echografie screening Syndroom van Down o Hemoglobine 10,4 gr/dl Hemoglobine is de rode kleurstof in de rode bloedcellen. Hemoglobine is nodig voor het transport van zuurstof. Bij Fe (ijzer) tekort kan het Hgb gehalte dalen. Meest waarschijnlijk: te weinig = bloedarmoede. Normale waarden: (13-17.5g/dL). o Fe: ijzer normaal Wordt door onze darm uit de voeding opgenomen en dient voornamelijk voor de aanmaak van bloed. De concentratie van ijzer vertoont grote schommelingen in de loop van de dag. De ijzerwaarden in serum zijn 's morgens gemiddeld 30% hoger dan 's middags. Daarom wordt een Fe bepaling best 's morgens nuchter uitgevoerd. Meest waarschijnlijk: te laag = veroorzaakt bloedarmoede. Te laag: bloedverlies zoals bij overvloedige menses, zwangerschap, vergrote bloedaanmaak zoals bij jonge mensen, verminderde aanvoer van Fe uit de voeding, chronische ontsteking, bloedverlies in maag-darmstelsel (maagzweer, tumoren), verminderde absorptie (coeliakie, darmresectie), chronische ziekte. Te hoog: niet nuchtere bloedafname, alcoholmisbruik, te veel Fe houdende vitaminecomplexen, hemochromatose (= Fe opstapelingziekte). Normale waarden: (37-145 µg/dl). o GBS: negatief (19/3/2012) De "groep-B-streptokokken" is een bacterie die bij veel zwangere vrouwen in de vagina (schede) aanwezig is. Vaak kan deze bacterie geen kwaad voor de zwangere en haar kind, maar in een enkel geval kan de baby ernstig ziek worden door een infectie met deze bacterie. In bepaalde situaties is het wel verstandig onderzoek te doen, bijvoorbeeld bij een zwangere die in het ziekenhuis wordt opgenomen in verband met voortijdige weeën of te vroeg gebroken vliezen. De streptokokken kunnen dan worden 4 aangetoond door middel van een kweek. De verpleegkundige strijkt dan met een wattenstokje eerst langs de ingang van de schede, en dan langs de anus. De uitslag is meestal binnen 2 tot 3 dagen bekend. o Hepatitis B negatief Opsporen HBsAg (virusoppervlakte-antigeen) Indien positief HBeAG (viruskernantigeen) opsporen en levertesten bepalen HBsAG positief en HBeAG positief = transmissierisico 95% en 90% van de kinderen zal zonder ingrijpen chronisch dragerschap ontwikkelen HBsAG positief en HBeAG negatief = transmissierisico 25% en 12,5% van de kinderen wordt drager o Rubella beschermd (Immuniteit vanaf IgG 15 IE) Virus Ziekteverloop volwassene = mild: exantheem en lymfeklierzwelling Infectie embryo eerste maanden zw (<17w): congenitale afwijkingen: oog, binnenoor, hart, CZS, (spontane abortus) Serologisch onderzoek (HAR test) naar antistoffen tenzij gekende immuniteitsstatus: bepaling IgG, eventueel gecombineerd met IgM antistoffen. Referentiewaarden – interpretatie: o Immuniteit vanaf IgG 15 IE o Borderline immuniteit bij IgG 10-14 IE o Niet immuun bij IgG <10 IE Medische begeleiding door gynaecoloog Eerste KB op ongeveer 16 weken Somatisch: Om zich voor te bereiden op de bevalling ruste mevrouw goed uit. Deed geen zwaar werk. Ze had veel steun aan haar man die voor haar goed zorgde en tevens ook voor de andere dochter. Ze nam geen prenatale lessen omdat ze al een zwangerschap achter de rug had, maar deed thuis oefeningen die ze van de vorige keer nog had. Verloop huidige bevalling: (Informatie gevonden in patiëntendossier) Arbeid: o Plaats: verloskamer Sint Maarten Mechelen, campus zwartzustersvest o Spontaan of inductie: spontaan o Pijnbestrijding: geen o Medicatie: geen Bevalling: o Datum: 25/04/2012 o Uur: 5:29h o Plaats: verloskamer Sint Maarten Mechelen, campus 5 o Aanwezigen bij bevalling: gynaecoloog, assistent, vroedvrouw o Bevallingswijze: spontaan o Toestand perineum: medio- laterale episiotomie Placentaire fase: o Uur geboorte placenta: geboorte na 5 min. o Wijze: spontaan o Bijzonderheden: afname navelstrengbloed voor labo en PH-meting Neonaat: o Apgarscore: na 1 min: 9 A-Huidskleur P-Hartfrequentie G-Reacties op prikkel A-spiertonus R-ademhaling na 5 min: 10 0 Totale cyanose of bleek Niet voelbaar of afwezig Geen reactie 1 Lichaam roze, blauwe extremiteiten Minder dan 100 slagen/min. Zwakke reactie Slap Zwak aanwezig of hypertonie van spieren Langzaam of onregelmatig kreunen Zwak of afwezig na 10 min: 10 2 Geheel mooi roos Meer dan 100 slagen/min. Huilen, hoesten en niezen Beweegt actief Goed doorhuilen Op 1 min: - Normale gezonde pasgeborene = score tussen 7 – 10 - Matige score tussen 4 en 6 Slechte score tussen 0 en 3 Zelden 10 door sprake van perifere cyanose 4 of minder = onmiddellijke aandacht en aanwezigheid pediater Op 5 min: Streven naar score van 6 - Score minder dan 5 pediator aanwezig ernstige cardio-respiratoire depressie Op 10 min: Streven naar score van 8 à 9 o o o o o o Geslacht: meisje Gewicht: 3550 kg Lengte: 49 cm Schedelomtrek: 33 cm Voeding: borstvoeding Bijzonderheden: mictie = ok, afgenaveld en ontsmet + klem Onmiddellijke postpartum: (zelf observatie + informatie gevonden in patiëntendossier) Baarmoederinvolutie: navelhoogte – goed hard Lochiaal verlies: rood ++ Temperatuur : 36,5°C Bloeddruk: 109/53 mmHg Pols: 77 slagen/min. Eerste mictie: geplast <6u pp ok Eerste borstvoeding: info rond aanleggen gekregen + hulp bij aanleggen, verloopt in zijlig en legt ongeveer gedurende 15 minuten aan. Algemene toestand: pijnscore: 2/10 (weinig pijn), moeheid: 1/10 (niet moe), naweeën: 1/10 (bijna geen naweeën) 6 Perineum: episiotomie wonde lichtjes gezollen (Diclofenac 100mg rectaal) Emotionele ondersteuning: moeder heeft luisterend oor, grote vreugde Mobiliteit: gaat vlot Interpretatie: - Haar temperatuur is 36,5°C. Dit wil zeggen dat ze een goede temperatuur heeft want haar waarden ligt tussen de 36,5°C en de 37,5°C. - Haar bloeddruk is 109/53 mmHg. Haar bovendruk en onderdruk liggen iets onder de normale waarden. Want een systolische druk is tussen 110 – 140 en de diastolische druk tussen 60 – 90 mmHg. Mevrouw heeft dus last van een lage bloeddruk. Dit komt misschien omdat ze te snel rechtkwam. Want ze vertelde me dat ze normaal niet zo’n lage bloeddruk heeft. - Mevrouw heeft een polsslag van 77 slagen per minuut. Dit is een normale polsslag want de waarde ligt tussen 60 à 80 slagen per minuut. - Na de geboorte van het kind trekt de baarmoeder samen onder hormonale invloed, ze reikt dan ongeveer tot op navelhoogte en voelt hard aan. Dit is het geval bij deze mevrouw dus is ook normaal. - Ze heeft een normale hoeveelheid bloedverlies dat er mooi rood uit ziet en niet ruikt, ook dit is normaal vlak na de bevallig. - Ze heeft geplast < 6u postpartum. Ze kan haar blaas goed ledigen. - Mevrouw gaat niet zitten met twee billen tegelijk. Dit kan het gevolg zijn van haar lichtjes gezwollen episiotomie. 3. Medische en paramedische gegevens m.b.t. het postpartum (informatie gevonden in patiëntendossier + zelf observatie) Reden van opname: Opname op materniteit rond 6u: spontane partus om 5h29, episiotomie Diagnose o Multidisciplinaire team: vroedvrouw, gynaecoloog, studente vroedkunde, pediater Medische voorschriften (standaard op dienst) : o Suppositoire Diclofenac 100mg 2x/dag o Dafalgan bruistablet 1gram 3x /dag Onderzoek tijdens postpartum periode : o Dagelijkse controle Baarmoederinvolutie + Lochia o Dagelijkse spoeling op dag 0 en dag 1 enkel ’s avonds, vanaf dan zelfstandig douchen o Dagelijks nakijken van ruptuur/episiotomie o Urinecultuur afname: positief aanwezigheid van meer dan 105 kolonievormende eenheden per ml (Mevrouw heeft hiervoor Monuril gekregen) Therapeutische voorschriften: o Kinesitherapie: Training bekkenbodemspieren Aandachtspunten verpleegkundigteam: o Mevrouw heeft geen epidurale verdoving gekregen. Heeft pijnmedicatie (Diclofenac + Dafalgan op de kamer (zie medicatie tabel)). Nog aandacht bij het rechtkomen of ze geen last heeft van duizeligheid. 7 Medicatie (Informatie gevonden in patiëntendossier + opgezocht in het geneesmiddelenrepertorium) ENTERAAL geneesmiddel + concentratie Dafalgan 1gram bruistablet medicatie groep dosis wijze + vorm van toedienen bruis-tablet oraal tijdstip indicatie bij deze patiënt Pijnstiller 1gram NSAID 100 mg suppo Zantac Maagzuurs ecretie – inhibitoren 150 mg bruistablet 1/dag Last van maagzuur Riopan Antacida (Gastrointestinaal stelsel) Infecties (antibacteriële middelen) 800 mg magaldraat per 10 ml suspensie 3g zakjes 1/dag Verminderen van maag en duodenumpijn zakjes Eenmalig (27/4/2012) Diclofenac 100 mg suppositoir Monuril 25/04/20124 Verminderen x1/dag van pijn aan om de 6u ruptuur of naweeën 2/dag Verminderen van pijn en zwelling van ruptuur Tegen infecties van bacteriën 4. Verloskundige gegevens (Informatie bevraagd aan patiënt + gevonden in patiëntendossier + zelf observatie) GEZONDHEIDSBELEVING Algemene gezondheid: Grote vreugde bij de mama, papa en de grote zus en familie. Mevrouw is bij haar vorige bevalling ook in het Sint Maarten ziekenhuis in Mechelen bevallen. Mevrouw gaf de indruk dat ze zich goed voelde, zag er tevreden uit en glimlachte veel. Ze zag er verzorgd uit, had haar al wat opgefrist vlak na de bevalling. Vitale functies + interpretatie: 8 Parameters Tijd res. VM Tijd 25/4 (voor26/4 middag) Temperatuur 36,5 (°C) Pols 77 (slagen/min.) Bloeddruk 109/53 (mmHg) Ademhaling NL Baarmoeder N + hard - involutie Lochia Rd++ - - res. VM Tijd res. 27/4 VM 36,7 37,5 74 71 110/70 120/65 NL 1 VON + hard Rd + NL 2 VON + hard Rd + Temperatuur is normaal gedurende de hele periode in het ziekenhuis want de normale temperatuur moet liggen tussen 36.5°C en 37,5°C. Pols is ook normaal want een normale polsslag bij een volwassen persoon moet tussen de 60 en 100 slagen per minuut liggen. Bloeddruk is ook normaal want de normale bloeddruk waarden liggen onder 140/90 mm Hg en boven 90/60 mm Hg. De baarmoederinvolutie verloopt normaal aangezien de baarmoeder op dag 0 op navelhoogte moet staan om een normale waarde te verkrijgen en dit 1à2 dagen zo blijft en hierna stilletjes aan verder involueert. De veiligheidsbol is ingesteld. Het bloedverlies is ook normaal voor de 2 eerste dagen: donkerrood Omgaan met voorschriften - therapietrouw: opvolgen medicatie, leefregels, behandelvoorschriften, nazorg is allemaal in orde en wordt goed opgevolgd. Zelfstandigheidstraining (GVO) als voorbereiding op ontslag? Mevrouw heeft info gekregen over borstvoeding, ze heeft hier een brochure van gekregen. Verder heeft ze info gekregen over de anticonceptie na de zwangerschap, haar bekkenbodem, mictie, stoelgang, bloedverlies en baarmoeder. VOEDINGS- EN STOFWISSELINGSPATROON (Informatie bevraagd aan patiënt + zelf observatie) Opname voeding en vocht: Mevrouw drinkt voldoende, zij is gewoon om 1,5/2 liter water per dag te drinken. Ze at en dronk de eerste keer na de partus ’s morgens. Zij heeft hier geen last van ondervonden. Mevrouw is 1.56m. Haar gewicht voor de zwangerschap was 62kg en op het einde van de zwangerschap ongeveer 72kg. Mevrouw is in totaal 12kg bijgekomen. Ze is normaal in gewicht bijgekomen. Bijkomende aspecten verbonden aan het voedingspatroon: Mevrouw haar mondhygiëne is goed. Ze heeft geen stinkende adem en poetst elke dag haar tanden. Mevrouw heeft geen afwijkingen of problemen bij vertering van voedsel of drank, ze heeft ook geen voedselallergieën. Zij heeft verder geen last gehad van hemorroïden (aambei), varices (spataderen), oedeem (vochtophoping). 9 De episiotomie wonde geneest goed, zwelling trekt weg. UITSCHEIDINGSPATROON (Informatie bevraagd aan patiënt + zelf observatie + informatie uit patiëntendossier) Urine: De eerste mictie gebeurde spontaan na de partus < 6u postpartum. Tijdens de mictie had ze een branderig gevoel wat vermoedelijk door de episiotomiewonde komt. Verder verliep de mictie zeer vlot en gebruikte ze het spoelstaafje om het branderig gevoel te verminderen. De hoeveelheid bedroeg ongeveer 300 ml. Stoelgang: Mevrouw heeft op dag 1 spontaan stoelgang gemaakt. Deze was normaal van kleur en geur volgens mevrouw. Moedermelk: Dag 0-1: De borstvoeding verloopt in het begin stroef. De baby hapt in het begin verkeerd aan doordat ze geen grote hap genoeg neemt, waardoor de tepel en tepelhof niet goed in het mondje komt. Mevrouw trekt haar tepel naar achter waardoor de tepel uit het mondje van de baby schiet. Nadat er haar is gezegd dat ze dit niet meer mag doen omdat zo de kans groot is op tepelkloven en dat de baby zo niet goed kan drinken. Dag 2-3: Naarmate het verblijf in het ziekenhuis verloopt de borstvoeding steeds vlotter. Op dag 3e dag had ze wel last van stuwing en had ze een gevoel van zware borsten. Dag 4: Borstvoeding verloopt goed. Bloedverlies en BMI: De baarmoederinvolutie verloopt normaal aangezien de baarmoeder op dag 0 op navelhoogte staat om een normale waarde te verkrijgen. Dit blijft 1 à 2 dagen zo en hierna zal ze stilletjes aan verder involueren. Het lochiaal verlies is ook normaal voor de 2 eerste dagen: donkerrood. ACTIVITEITENPATROON (Informatie bevraagd aan patiënt + zelf observatie) Mevrouw heeft voldoende energie, voelt zich goed in haar vel en slaapt goed. Ze heeft voldoende lichaamsbeweging en komt vaak uit bed. Ze heeft geen moeilijkheden met mobilisatie. Ze heeft een verzorg voorkomen, hecht voldoende aandacht aan hygiëne, poetst elke dag tanden. Ze doet veel aan zelfzorg. Dag 0 en 1 in de avond krijgt ze een vulvaspoeling door de vroedvrouwen. Vanaf dag 1 doucht ze zich elke dag. Mevrouw heeft geen sport of hobby’s op de moment maar zit gewoon graag thuis met haar familie. Mevrouw is niet van plan om externe hulp in huis te halen om te koken of om het huishouden te doen. Ze krijgt voldoende hulp van haar partner en familie. SLAAP-RUSTPATROON (Informatie bevraagd aan patiënt) Mevrouw is een regelmatige slaper, maar ze heeft niet veel nachtrust nodig. Ze is een goede vaste slaper buiten de zwangerschap. Sliep tijdens haar 10 zwangerschap niet vast en was vaak wakker. Nu heeft ze minder slaap omwille van BV om de 3 uur, inslaap geraken gaat vlot. Mevrouw heeft geen extra middelen nodig om in slaap te geraken en heeft geen problemen met veel bezoek. COGNITIE- EN WAARNEMINGSPATROON (Informatie bevraagd aan patiënt) Mevrouw heeft geen problemen met haar geheugen en met dingen onthouden. Kan zich normaal concentreren en is goed bij bewustzijn. Begrijpt wat er haar verteld wordt in verband met haar toestand. Heeft over het algemeen geen cognitie problemen en heeft een luisterend oor. Mevrouw heeft geen problemen met haar zicht, gehoor, smaak en geur zintuig. Ze laat tijdig iets weten als ze pijn heeft. ZELFBELEVINGSPATROON (Informatie bevraagd aan patiënt) Ze heeft zich nooit dik of lelijk gevonden en ze voelt zich goed in haar vel. Ze heeft tijdens de periode dat ze zwanger was soms last gehad van braken en misselijkheid waardoor ze zichzelf vaak slecht en slap voelde. Tijdens haar zwangerschap waren er geen stemmingswisselingen. Mevrouw heeft op dit moment gevoelens van blijdschap, gelukkig, vreugde, ontroerd, spanning en ze geniet van elk moment van de dag. ROLLEN- EN RELATIEPATROON (Informatie bevraagd aan patiënt) Mevrouw is gehuwd met een man en heeft nu een tweede kindje. Ze woont momenteel in een huis te Haacht. Haar huishouden doet ze samen met haar partner en kan als het nodig is hulp krijgen van haar moeder. Ze is afgestudeerd als apothekeres en werkt voltijds bij de apotheek op de campus Rooienberg te Mechelen. Haar inkomen is ok en haar mutualiteit is de CM. Ze heeft een ruim sociaal netwerk en heeft veel contacten. SEKSUALITEITS- EN VOORTPLANTINGSPATROON (Informatie bevraagd aan patiënt) Mevrouw neemt na haar bevalling de minipil (Cerazette). De minipil bevat enkel een beperkte hoeveelheid progestageen, maar geen oestrogeen. De minipil moet elke dag ingenomen worden, zonder stopweek. Om betrouwbaar te zijn, moet deze pil telkens op hetzelfde uur ingenomen worden. Mevrouw neemt deze pil na haar bevalling omdat zij borstvoeding geeft. Heeft al een bevalling achter de rug en weet dat ze hierdoor minder gevoel heeft en dat dit een tijdje kan duren voor dit weer terug komt. Ze heeft geen problemen in haar relatie en krijgt veel liefde van haar man en familie. STRESSVERWERKINGSPATROON (Informatie bevraagd aan patiënt) Ze heeft geen last van spanningen of stress en haar partner, dochters, ouders en familie zijn de belangrijkste personen in haar leven. WAARDE- EN LEVENSOVERTUIGING (Informatie bevraagd aan patiënt) Haar toekomstverwachting en wensen zijn een gezond en gelukkig leven leiden samen met haar gezinnetje. 11 WAT ZIJN DE VERSCHILLENDE ZORGVRAGEN? - Hoe voelt u zichzelf? - Hebt u ergens pijn? - Voelt u zich vermoeid? - Hebt u last van naweeën? - Voelt u zich duizelig? - Hebt u pijn bij het plassen/stoelgang maken? - Hebt u last van uw episiotomie wonde? - Hebt u problemen met de borstvoeding? - Hebt u voldoende nachtrust? - Neemt u voldoende vocht op? -… FASE 2: ONDERZOEK, ANALYSE VAN GEGEVENS EN DIAGNOSE 2.1 Wat zijn jouw vroedkundige hypothesen? 1. Vermoeden van gezwollen episiotomie 2. Vermoeden van een urineweginfectie, wegens positief urinecultuur FASE 3: OPSTELLEN VAN EEN ZORGPLAN 3.1 Doelstellingen: 1: - Een infectie aan de episiotomie wonde voorkomen. Zwelling verminderen. Er voor zorgen dat de episiotomie wonde goed geneest. Hoe kunnen we een goed genezingsproces stimuleren? Mevrouw uitleggen hoe ze zichzelf kan spoelen. Wat kan de mama zelf doen om infectie of zwelling te voorkomen? Welke bijdrage kunnen wij als vroedvrouwen hierbij leveren? - Urineweginfectie voorkomen. Wat kan de mama zelf doen om een urineweginfectie te voorkomen? Welke bijdrage kunnen wij als vroedvrouwen hierbij leveren? 2: 3.2 Evaluatiecriteria 1: - - Mevrouw krijgt minstens 3x/dag een controle van het perineum en bloedverlies. Mevrouw heeft geen of weinig last van haar episiotomie wonde dankzij de pijnstillende medicatie Dafalgan 1g 3x/dag Mevrouw wordt 2x per dag gespoeld op dag 0 – 1. Mevrouw weet hoe ze het spoelstaafje moet gebruiken om na het plassen het perineum goed te reinigen zodat er geen bacteriën van de urine een infectie kunnen veroorzaken. Door gebruik van het spoelstaafje voor het plassen kan het plassen minder branden. Mevrouw weet dat ze regelmatig haar maandverband moet vervangen. Mevrouw kan een aangename houding aannemen. Mevrouw gaat zitten met haar twee billen tegelijk. 12 2: - 3.3 Mevrouw weet dat ze haar blaas goed moet ledigen omdat ze anders een overrekking van haar blaas krijgt en zo de neiging tot residuvorming heeft. Mevrouw moet voldoende vocht opnemen, 1,5-2l /dag omdat dit noodzakelijk is voor een goede uitscheiding van afvalproducten. Mevrouw drinkt veenbessensap omdat dit urineweginfecties voorkomt. De veenbes verhindert de aanhechting van de E. Coli bacterie aan de urinewegen. Mevrouw weet dat hygiëne rond wassen van handen, juiste wasrichting,… belangrijk is om een urineweginfectie te voorkomen. Mevrouw kan een efficiënte houding aannemen. Actieplan 1: - In de ochtend, middag en avond het perineum controleren op bloedverlies en haar episiotomie nakijken op roodheid, zwelling, hematomen en de hechting. Uitleggen aan mevrouw dat zij 3x/dag om de 8 uur Dafalgan van 1g mag innemen tegen de pijn aan haar episiotomie. Mevrouw uitleg geven hoe zij het spoelstaafje kan gebruiken en waarom dit kan helpen voor de pijn en het genezingsproces. Mevrouw uitleggen dat het belangrijk is een goed houding aan te nemen. Mevrouw uitleggen dat het belangrijk is dat ze regelmatig haar maandverband vervangt (hygiëne). De 1e 24 uur na de bevalling aan de kraamvrouw ijs geven (cold-hot pack + beschermhoes) om de pijn te verzachten. Mevrouw moet zorgen voor voldoende rust (regelmatig liggen). Mevrouw uitleggen dat ze moet gaan zitten op haar twee billen tegelijk en niet één voor één. Bevragen van pijn aan haar episiotomie wonde en hoe zij zich hierbij voelt. 2: - - - - Mevrouw uitleggen dat het belangrijk is dat ze haar blaas volledig kan ledigen. Dit is belangrijk omdat ze anders een overrekking van haar blaas krijgt en zo de neiging tot residuvorming heeft. Mevrouw aanleren om haar blaas te ledigen (als eerste ’s morgens, iedere keer als tijdspanne verstreken is en zeker voor het slapen gaan) Mevrouw uitleggen dat een goede hygiëne heel belangrijk is (handen wassen, spoelen, juiste wasrichting respecteren, geen zeep gebruiken aan schaamstreek). Mevrouw voldoende vocht (bv. water) aanbieden en vertellen dat ze 1,5 – 2l water per dag moet drinken zodat ze voldoende afvalstoffen kan uitscheiden. Haar vertellen dat veenbessensap drinken een goed middel is om een urineweginfectie te voorkomen. Door de veenbes kan de E. Coli bacterië hierdoor niet aanhechten. Anamnese afnemen van vrouw over mictie (kleur, geur, hoeveelheid, pijn bij het plassen,…) Mevrouw een mictielijst laten opstellen waarop de cliënt gedurende 3 dagen zijn bevindingen noteert. Mevrouw een efficiënte houding aanleren (ontspannen rechtop zitten met voeten plat op de grond). Toedienen van medicatie (Monuril). 13 FASE 4: UITVOEREN VAN DE INTERVENTIE 1: - Observatie van het perineum 3x/dag - Op tijd pijnmedicatie bijgeven - Nagaan of het spoelstaafje goed werkt en helpt - Vragen of mevrouw nog veel pijn heeft van haar episiotomie - Samen een goede houding zoeken om te liggen/slapen 2: - Anamnese afnemen Observeren van mictie Nagaan of ze haar blaas goed kan ledigen en of ze voldoende vocht opneemt Op tijd medicatie toedienen Samen een goede houding zoeken. FASE 5: EVALUATIE 1: - De zwelling trekt weg en de episiotomie wonde geneest goed. Mevrouw houdt zich aan de tips die ze heeft gekregen en heeft geen pijn meer. 2: - Mevrouw heeft geen urineweginfectie dankzij de tips die wij haar gaven. Heeft zichzelf goed verzorgd en had veel belang voor hygiëne. 14